III INHOUD INSOLVENTIEPROCEDURES MET GRENSOVERSCHRIJDENDE ELEMENTEN. DE NIEUWE EUROPESE INSOLVENTIEVERORDENING I. RECHTSGESCHIEDENIS 1 A. De totstandkoming van de eerdere Verordening nr. 1346/2000 1 B. De weg naar de wijzigingen in 2015 3 II. TOEPASSINGSGEBIED 4 A. De begripsbepaling van insolventie 4 B. De aflijning met Brussel Ibis: communicerende vaten? 6 IIII. BEPALING VAN COMI EN DE ACHTERUITKIJKPERIODES 8 A. Principes volgend uit de vorige EIV 8 B. De EIV 2015 over COMI 9 IV. GROEPSINSOLVENTIEPROCEDURES EN DE GROEPSCOORDINATOR 10 V. SECUNDAIRE INSOLVENTIEPROCEDURES 11 DE INSOLVENTIEPROCEDURES IN HET NIEUWE BOEK XX WER I. HET TOEPASSINGSGEBIED VAN BOEK XX 13 A. Een formeel ondernemingsbegrip 14 B. Overzicht van de belangrijkste concrete gevallen 16 II. AANSPRAKELIJKHEIDSVORDERINGEN IN BOEK XX 26 A. Inleiding 26 B. Aansprakelijkheid wegens kennelijk grove fout 26 C. Wrongful trading 30 D. Aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden 33 III. VOORNAAMSTE ANDERE WIJZIGINGEN INZAKE FAILLISSEMENT 33 A. Omvang van de faillissementsboedel 33 B. Lopende overeenkomsten 34 C. Kwijtschelding, bevrijding kosteloze borg, beroepsverbod en rehabilitatie 37 1. Kwijtschelding 37 2. Bevrijding van de kosteloze steller van een persoonlijke zekerheid 42 ACTUELE ONTWIKKELINGEN EN TENDENSEN INZAKE BESLAGRECHT (2015-2018) I. INLEIDING 45 II. WETGEVENDE ONTWIKKELINGEN 45 A. Europees conservatoir beslag 45 B. Het verzoek tot rekeninginformatie naar aanleiding van een EAPO of een verzoek tot het leggen van een bewarend beslag onder derden 49
IV C. Invordering van onbetwiste geldschulden 52 D. Overige wetswijzigingen in de periode 2015-2018 54 III. RECHTSPRAAK 56 A. Rechtsmacht beslagrechter 56 B. Onbeslagbaarheid 59 C. Voorlopige tenuitvoerlegging en risicoaansprakelijkheid 60 D. Bewarend beslag 62 1. De kwaliteit van de schuldvordering bij een bewarend beslag 62 2. De beschikking tot machtiging tot bewarend beslag 63 E. Uitvoerend beslag 64 F. Beslag onder derden 65 G. Onroerend beslag 68 H. Rangregeling en evenredige verdeling 71 ROERENDE ZEKERHEIDSRECHTEN I. INLEIDING EN ALGEMENE KRACHTLIJNEN VAN HET RECHT INZAKE ROERENDE ZEKERHEDEN 73 II. ZEKERHEDEN OP ROERENDE ZAKEN DOOR VOORBEHOUD VAN EIGENDOM OF ZAKELIJKE RECHTEN 74 A. Voorbehouden zekerheden bij translatieve overeenkomsten, in het bijzonder de verkoop 75 1. Voorbehouden zekerheden gegrond op de macht over de zaak (het feitelijk bezit), dus voor de feitelijke levering 75 a. Het opschortingsrecht c.q. retentierecht van de vervreemder 75 b. Terugkrijgen van de volle eigendom door ontbinding 78 2. Bezitloze of stille voorbehouden zekerheden 79 a. Erkenning in ons recht en algemene kenmerken 79 b. Wettelijke zekerheden van de onbetaalde verkoper 80 c. (Wettelijk of conventioneel recht op) ontbinding wegens wanprestatie 82 d. Bedongen zekerheden: eigendomsvoorbehoud 84 3. Conflicten tussen voorbehouden zekerheden en door de verkrijger gevestigde zekerheden 93 a. Voorrang van de zekerheden voorbehouden door de verkoper 93 b. Voorrang van de schuldeiser gesubrogeerd in de rechten van de verkoper 94 c. Kosten tot behoud 94 B. Gebruik van eigendom als zekerheid bij niet-translatieve overeenkomsten 95 1. Algemeen 95 2. Leasing of financieringshuur (met koopoptie) 95 a. Begrip 95 b. Leasing als zekerheidsmechanisme 95 c. Leasing als stil zekerheidsmechanisme en de derde-verkrijger te goeder trouw 96 3. Bruikleen en gewone huur 96 4. Consignatie (bewaargeving) met het oog op verkoop en commissie 97 5. Loonfabricage 97
INHOUD V III. EIGENDOMSOVERDRACHT AAN DE SCHULDEISER TOT ZEKERHEID 98 A. Uitgangspunt: geen erkenning van de zekerheidseigendom 98 B. Als volwaardig erkende eigendomsoverdrachten met zekerheidsfunctie 98 1. Eigendom van soortzaken 98 a. Beperking van tenietgaan door vermenging door artikel 44, vierde lid Pandwet 98 b. Gevolgen wanneer artikel 44, vierde lid Pandwet niet geldt 99 2. Sale and leaseback 99 a. Begrip 99 b. Tegenwerpelijkheid bij samenloop 99 c. Conflicten met oudere rechten 100 3. Andere gevallen van cessie-retrocessie 100 IV. GEVESTIGDE PANDRECHTEN EN GELIJKGESTELDE BIJZONDERE VOORRECHTEN 100 A. Wijze van totstandkoming - vereisten voor de vestiging van pandrechten 101 1. Inleiding 101 2. Vereisten opdat het onderpand voorwerp kan zijn van een pandrecht 101 a. Vereisten opdat het onderpand voorwerp kan zijn van een zakelijk recht 101 b. Nadere vereiste voor een pandrecht: roerende zaak 102 3. Titel en vestigingshandeling 103 a. Algemeen 103 b. Pandrechten die ook zonder beding krachtens objectief recht impliciet gelden 103 c. Pandrechten die (uitdrukkelijk) bij overeenkomst zijn gevestigd 112 d. Uitbreiding naar de vruchten 117 4. Beschikkingsbevoegdheid of derdenbescherming 117 a. Uitgangspunten: anterioriteitsbeginsel, behoudskosten, rang bij beschikking op voorhand 118 b. Derdenbescherming 120 c. Eisen gesteld aan de goede trouw 122 B. Onderliggende verbintenisrechtelijke overeenkomst en obligatoire rechtsverhouding 126 1. Verplichting tot vestiging van het pand 126 2. Eventuele verplichting tot feitelijke levering (buitenbezitstelling) en recht op opschorting teruggave 127 3. Zorgplichten van de pandgever bij niet-vuistpand en beschikkingsbevoegdheid van de pandgever 127 4. Zorgplichten van de pandhouder bij vuistpand 128 5. Rechten en verplichtingen van de pandhouder met betrekking tot registratie 128 6. Beperkingen en verbod van oververpanding 128 7. Mogelijkheid van ontbinding van de onderliggende overeenkomst 129 C. (Goederenrechtelijke) rechtsgevolgen van pandrechten ongeacht tegenwerpelijkheid 129 1. Het pandrecht als accessoir zakelijk zekerheidsrecht 129 a. Beperking tot een zekerheid voor de gewaarborgde schuld 129 b. Meegaand met de verzekerde schuldvordering 129
VI c. Geen herverpanding, wel meegaand bij inpandgeving verzekerde schuldvordering 130 2. Lot van het onderpand en lot van het pandrecht 130 a. Vervreemding of beslag onderpand 130 b. Bezitsverlies door pandgever 130 c. Onroerendmaking onderpand 130 d. Vereniging als bijzaak 131 e. Zaaksvorming (inbegrepen oneigenlijke vermenging) 131 f. Behoud pandrecht na vermenging van soortzaken (commixtio) 132 3. Regels inzake uitwinning buiten elke samenloop om 133 a. Uitwinning bij consumentenpand 133 b. Uitwinning bij niet-consumentenpand 133 c. Gemeenschappelijke regels 134 d. Bijzondere regels voor bijzondere vormen van pand bij roerende zaken 135 D. Tegenwerpelijkheid en ranginname, zakenrechtelijke conflicten, gevolgen van tegenwerpelijke pandrechten 135 1. Twee methoden van tegenwerpelijkheid 135 a. Buitenbezitstelling 136 b. Registerpand 136 c. Voorrecht verhuurder 136 d. Voorrecht zeereizigersvervoerder 137 2. Rangconflicten 137 a. Anterioriteitsbeginsel 137 b. Logische anterioriteit van voorbehouden rechten 138 3. Gemeenschappelijke gevolgen van tegenwerpelijke conventionele pandrechten 138 a. Volgrecht 138 b. Afzonderingsrecht 139 c. Afscheidingsrecht (separatist) en regels inzake executie 139 4. Gevolgen bij (conventioneel) vuistpand 139 a. Opschortingsrecht 140 b. Wijziging van het onderpand 140 c. Bezitsverlies 141 5. Gevolgen bij registerpand 141 6. Rechtsgevolgen bij het voorrecht van de verhuurder 142 a. Behoud en tenietgaan; volgrecht en conflicten met latere verkrijgers 142 b. Rechten van de pandhouder 144 7. Rechtsgevolgen van het voorrecht van de vervoerder van reizigers op zee 144 8. Rechtsgevolgen bij op bezit gegronde wettelijke pandrechten inbegrepen retentierecht 144 a. Behoud en tenietgaan afhankelijk van het bezit 144 b. Bijzonderheden bij het voorrecht van de commissionair 145 c. Bijzonderheden bij het voorrecht van de zaakvoerder 145 d. Bijzonderheden bij het zgn. retentierecht 146 V. ANDERE BIJZONDERE VOORRECHTEN 146 A. Voorrechten gegrond op kosten of risico s ten behoeve van de zaak 146 1. Algemene kenmerken 146
INHOUD VII 2. Voorrecht voor kosten tot behoud van een roerende zaak 147 a. Voorwerp 147 b. Verzekerde schuldvorderingen 147 c. Behoud en tenietgaan 148 d. Rang 149 3. Voorrechten op de vruchten van de oogst 149 a. In eerste orde: voorrecht van de verpachter op de oogst 150 b. In tweede orde: voorrecht voor teveel betaalde voorschotten op vergoedingen voor schade aan de oogst 150 4. Voorrecht van de zaakverzekeraar 150 5. Voorrechten voor douanerechten en accijnzen 150 B. Voorrechten voor schuld(vordering)en veroorzaakt door of met behulp van de zaak 151