Vragen en Antwoorden bij Notitie Gezamenlijke doelgerichte aanpak afvalwaterketen van 8 april 2010 (afspraken tussen Unie en VNG) Inhoud 1. Waarom hebben Unie en VNG een gezamenlijke notitie opgesteld? 2. Zijn de uitkomsten van het feitenonderzoek aangenomen en door wie? Staat in het feitenonderzoek niet meer dan alleen maar feiten? Welke risico s zijn er dat de geraamde bedragen niet haalbaar blijken? Zijn niet al veel besparingen gerealiseerd door de OAS-en en de afvalwaterakkoorden? 3. Waarom is onderscheid gemaakt tussen investeringsbeslissingen en operationele taken binnen de afvalwaterketen? 4. Waarom wordt een (of meerdere) zuiveringskring(en) gehanteerd voor investeringsbeslissingen? 5. Waarom zouden we operationele taken in het rioleringsbeheer moeten opschalen naar de gebiedsgrootte van een waterschap? 6. Welke juridische constructie wordt er nu eigenlijk voorgesteld? 7. Als gekozen wordt voor een lichte gemeenschappelijke regeling, welke bestuurlijke betrokkenheid ontstaat er dan? Is dit een oplossing voor teveel bestuurlijke drukte? 8. Waarom moet een gemeentelijke bestuurder trekker cq. voorzitter zijn van de lichte GR? 9. Heeft de nieuwe samenwerking gevolgen voor de functie en de inzet van de werknemers van gemeenten en waterschappen? 10. Is het verplicht om de landelijke afspraken na te leven? 11. Waarom de stok achter de deur? Aanpak 12. Wanneer starten de Unie en de VNG met het landelijke project? 13. Wat gaat er de komende tijd landelijk gebeuren en welke acties moeten waterschappen en gemeenten zelf ondernemen? 14. Wat is de taak van het bestuurlijke duo? Wie neemt het initiatief tot het vormen van bestuurlijke duo s? 15. Wie neemt het initiatief om te komen tot een gebiedsindeling voor het waterschap en de gemeenten met het oog op de juridische constructie voor de zuiveringskringen? 16. Hoe gaan Unie en VNG monitoren dat de berekende besparingen vanaf 2020 ook daadwerkelijk gerealiseerd worden? 17. Wat gaan de burgers merken van de gekozen aanpak? 18. Welke rol hebben de drinkwaterbedrijven in de lokale samenwerking in de afvalwaterketen? 19. Wanneer beginnen de departementen (VROM en V&W) met de aanpassingen van de bestaande regelgeving en het opstellen van de stok achter de deur? 20. Heeft het nieuwe Regeerakkoord gevolgen voor de afspraken tussen Unie en VNG? 21. Kunnen bestaande samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en waterschappen op dezelfde manier worden voortgezet? 22. Zijn de waterschapsgrenzen van invloed op de vormgeving van de samenwerking of eerder de gemeentegrenzen? Hoe gaan waterschappen en gemeenten om met waterschapsgrenzen die door gemeenten lopen?
Pagina 2 van 8 Inhoud 1. Waarom hebben Unie en VNG een gezamenlijke notitie opgesteld? De Unie van Waterschappen heeft het kabinet op 4 november 2009 op zijn verzoek het aanbod gedaan om de uitgaven van het Rijk te verminderen met 100 miljoen per jaar. De doelstelling is dit zonder stijging van lokale lasten te realiseren door de efficiëntie in het regionale waterbeheer te vergroten. De doelmatigheid in de afvalwaterketen (riolering en zuivering van huishoudelijk en industrieel afvalwater) maakt hiervan onderdeel uit. Het kabinet nodigde in haar reactie van 11 december 2009 de verantwoordelijke partijen uit om dit nader uit te werken. Daarom werd besloten om in het eerste kwartaal van 2010 een zogenaamd feitenonderzoek uit te voeren. Alle partijen in de waterketen (Rijk, VEWIN, IPO, VNG en Unie) hebben aan dit onderzoek onder leiding van VROM bijgedragen. De rapportage van het feitenonderzoek is op 29 maart 2010 verschenen. Duidelijk is dat er nog veel bespaard kan worden in de periode tot en vanaf 2020. Parallel hieraan, en gebruik makend van de onderzoeksresultaten, hebben de Unie en de VNG de handen ineengeslagen. Dit initiatief was gebaseerd op het besef dat het grootste deel van de winst te behalen valt in de afvalwaterketen en het feit dat gemeenten en waterschappen al geruime tijd op dit terrein samenwerken. De Unie en de VNG hebben in de gezamenlijke notitie Doelgerichte aanpak afvalwaterketen op 8 april 2010 bestuurlijke afspraken gemaakt over het traject dat zal leiden tot structurele besparingen in de afvalwaterketen oplopend tot 380 miljoen in 2020. Dit bedrag staat in het rapport van het feitenonderzoek. Het gaat hierbij vooral om verlaging van de verwachte stijging van de uitgaven in de komende 10 jaren als gevolg van vervangingsinvesteringen nodig wegens aangescherpte (Europese) regelgeving en klimaatverandering (minder meer). Daarnaast zijn er doelmatigheidskansen door schaalvergroting in de uitvoering van de operationele taken. De Unie en VNG hebben duidelijk gemaakt dat de beoogde maatschappelijke winst te behalen is onder bepaalde voorwaarden. Zo is een belangrijk uitgangspunt dat de zorgplichten van de waterschappen en de gemeenten gehandhaafd blijven. Dit is van groot belang gezien de samenhang van riolering met de openbare ruimte (gemeenten) en de samenhang tussen de afvalwaterketen en het watersysteembeheer voornamelijk in stedelijke gebieden met een gemengd rioleringsstelsel (waterschap). 2. Zijn de uitkomsten van het feitenonderzoek aangenomen en door wie? Staat in het feitenonderzoek niet meer dan alleen maar feiten? Welke risico s zijn er dat de geraamde bedragen niet haalbaar blijken? Zijn niet al veel besparingen gerealiseerd door de OAS-en en de afvalwaterakkoorden? De verwachte besparingen in het feitenonderzoek zijn bepaald op basis van zoveel mogelijk feitelijk materiaal door een werkgroep waarin alle betrokkenen in de waterketen zitting hadden. Het rapport van het feitenonderzoek bevat daarbij inderdaad zowel feiten als aannames. We durven te stellen dat alle momenteel beschikbare kennis, ervaring en cijfermateriaal in het feitenonderzoek is samengebracht. Daarmee omvat het de state-of-the-art van de waterketen op dit moment.
Pagina 3 van 8 Er wordt bij gemeenten en waterschappen nu al zeer zorgvuldig met uitgaven omgegaan. Toch zijn de Unie en VNG er van overtuigd dat de besparing in de afvalwaterketen te realiseren valt door de dingen goed te doen en vooral door de goede dingen te doen. Het gaat om een kostenreductie van ongeveer 13% van de totale jaaromzet. In het bestuurlijk overleg waterketen (BOW) van 28 april 2010 hebben alle partijen de notitie van de Unie en VNG steun toegezegd. De besparingen in beheer en onderhoud kunnen op relatief korte termijn (afhankelijk van de lopende contracten) gerealiseerd worden. De besparingen in de investeringsprogrammering zijn deels op korte termijn realiseerbaar (vermindering kwetsbaarheid kleine gemeenten, minder benodigde inhuur door bundeling en vergroten van kennis en kunde). Andere besparingen zoals het verbeteren van de vervangingsbeslissingen zullen pas later bereikt worden. Op veel plaatsen is in een optimalisatiestudie (OAS) van het waterschap met de gemeente al gekeken hoe zo kosteneffectief mogelijk één doel (de basisinspanning) kan worden bereikt. Bij iedere investeringsbeslissing in de afvalwaterketen zou echter moeten worden afgewogen wat de meest kosteneffectieve invulling geeft voor de hele afvalwaterketen. Een goed voorbeeld is te vinden in de beelden die worden gepresenteerd in de lange termijn visie op de waterketen Verbindend Water. Als we samen toewerken naar die eindbeelden dan kan dat alleen door gezamenlijk beslissingen te nemen over toekomstige investeringen in de (afvalwater)keten, zowel in de riolering als de zuivering. 3. Waarom is onderscheid gemaakt tussen investeringsbeslissingen en operationele taken binnen de afvalwaterketen? Elk proces kent zijn optimale schaalgrootte. Bij opschaling ontstaan er voordelen bijvoorbeeld in inkoop en kennis en kunde van de organisatie. Opschaling kan aan de andere kant ook leiden tot extra afstemming, bijvoorbeeld tussen onderhoud aan de weg en werk aan het riool. De Unie en VNG hebben geconcludeerd dat het meeste recht aan deze factoren wordt gedaan door onderscheid te maken in de schaal waarop investeringsbeslissingen genomen worden en operationele taken worden uitgevoerd. 4. Waarom wordt een (of meerdere) zuiveringskring(en) gehanteerd voor investeringsbeslissingen? Een zuiveringskring omvat een rioolwaterzuiveringsinstallatie met zijn toeleverende rioolstelsels. Het vormt dus een integraal, samenhangend geheel. Investeringsprogrammering is qua inhoud, financiën en proces het meest efficiënt als dit geheel integraal wordt beschouwd. Sommige zuiveringskringen zijn echter dusdanig beperkt in omvang dat het ook qua bestuurlijke drukte niet doelmatig is ze apart te behandelen. Een doelstelling als bijvoorbeeld de verminderde personele kwetsbaarheid wordt dan niet behaald. Het kan in die gevallen verstandig zijn verschillende zuiveringskringen te clusteren en gezamenlijk aan te sturen. 5. Waarom zouden we operationele taken in het rioleringsbeheer moeten opschalen naar de gebiedsgrootte van een waterschap? Het feitenonderzoek wijst uit dat voor het realiseren van besparingen in het beheer en onderhoud van de afvalwaterketen schaalgrootte en integratie van riolering- en zuiveringsbeheer van belang zijn. Binnen de afvalwaterketen is het zuiveringsbeheer georganiseerd op de schaal van een waterschap. In veel gevallen is de schaal van de gemeente (met uitzondering van de zeer grote gemeenten) een te kleine schaal en kan geen optimale prijs/prestatieverhouding of kenniscontinuïteit worden bereikt. Opdelen van het zuiveringsbeheer leidt tot verlaging van de efficiëntie. Geïntegreerde uitvoering op het schaalniveau van het waterschap ligt dan voor de hand. Het operationeel beheer van de afvalwaterketen kan dan door middel van een dienstverleningsovereenkomst (DVO) bij een waterschap gezet worden. Een en ander hangt onder andere af van de geografische vorm van
Pagina 4 van 8 het waterschap en het beschikbaar zijn van geschikte alternatieven in de vorm van gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Het opdrachtgeverschap van een dergelijke DVO kan opgeschaald worden naar de lichte GR. Dat beperkt ook hier de bestuurlijke drukte. 6. Welke juridische constructie wordt er nu eigenlijk voorgesteld? De afgelopen jaren is door partijen in de waterketen de nodige energie gestoken in samenwerking op lokaal en regionaal niveau zonder strikte bestuurlijke en juridische borging. Hoewel deze samenwerking tot op zekere hoogte succesvol is geweest, blijkt op veel plaatsen in Nederland dat de realisatie van de besparingen onvoldoende vooruitgang vertoont. Gezien de nadrukkelijke wens van Rijk en parlement tot een grotere voortgang èn het besparingspotentieel is het noodzakelijk tastbaar meters te maken. Het is om die redenen gewenst om de samenwerking een minder vrijblijvend karakter te geven en meer juridisch te borgen zonder extra bestuurlijke drukte of BTW-problemen te creëren. Binnen het beschikbare instrumentarium is een lichte gemeenschappelijke regeling daarvoor het meest aangewezen instrument. In de GR binden partijen elkaar op basis van gelijkwaardigheid en vormt de GR een bestuurlijk geborgde paraplu waaronder personeel gezamenlijk kan werken. De vorm van een lichte GR is gekozen omdat die geen zelfstandige organisatie vereist, maar ondergebracht kan worden binnen een van de partners. Daarom wordt een lichte GR voor de investeringsprogrammering nadrukkelijk aanbevolen, maar de keuze van de juridische vorm is uiteindelijk aan de betrokken lokale overheden. Om de afstemming tussen openbare ruimte en riolering enerzijds en tussen de afvalwaterketen en het watersysteembeheer anderzijds te borgen ligt het niet voor de hand de investeringsprogrammering volledig buiten de deur te zetten. De Unie en VNG zullen de juridische constructies nog dit jaar nader uitwerken en bij de waterschappen en gemeenten onder de aandacht brengen. 7. Als gekozen wordt voor een lichte gemeenschappelijke regeling, welke bestuurlijke betrokkenheid ontstaat er dan? Is dit een oplossing voor teveel bestuurlijke drukte? Er komt geen verandering in de zorgplichten van waterschappen en gemeenten. De te nemen eindbeslissingen blijven in handen van de algemeen besturen en de gemeenteraden. In de voorgestelde aanpak van Unie en VNG is per zuiveringskring alleen de gezamenlijke investeringsprogrammering in de lichte GR ondergebracht en niet de besluitvorming over de kredietverstrekking. Die besluitvorming blijft voor investeringen in de infrastructuur op hun eigen grondgebied voorbehouden aan de gemeenteraden en algemene besturen van de waterschappen. Dat voorkomt een belangrijk bezwaar tegen het instellen van een GR, namelijk het buitenspel zetten van genoemde bestuursorganen. Verbetering van de doelmatigheid in de afvalwaterketen vergt (intensieve) afstemming tussen partijen in al dan niet gebundelde zuiveringskringen. Overeenstemming bereiken over een gezamenlijke investeringsprogrammering vereist regulier bestuurlijk overleg. Dat kan op ad-hoc basis geschieden of in een zo licht mogelijke juridische vorm met min of meer vastgelegde spelpatronen en spelregels worden gegoten. Dat geeft de minimaal benodigde structuur en beheerst de bestuurlijke drukte. Voor een waterschap beperkt het de bestuurlijke drukte aanzienlijk omdat nu niet meer met bijv. 20 gemeenten individueel of collectief moet worden overlegd over de waterketen, maar met 4 of 5 lichte GR en.
Pagina 5 van 8 8. Waarom moet een gemeentelijke bestuurder trekker cq. voorzitter zijn van de lichte GR? De gedachte hierachter is dat dit een gemeente een bestuurlijk prominente rol geeft, voornamelijk richting de overige gemeenten. Dit stimuleert een actieve houding van de betrokken gemeenten en zorgt naar verwachting voor evenwicht tussen gemeenten en waterschap. Ook in de beeldvorming naar de inwoners, mede gelet op activiteiten in de openbare ruimte, schept het duidelijkheid. 9. Heeft de nieuwe samenwerking gevolgen voor de functie en de inzet van de werknemers van waterschappen en gemeenten? De voordelen van de optimalisatie in de afvalwaterketen liggen vooral in een betere kwaliteit en lagere kosten van o.a. uitbestedingen en inkoopvoordelen. Daarnaast levert het een verbreding van het bereik en ontwikkelkansen voor medewerkers op. Afhankelijk van hoe het akkoord regionaal wordt ingevuld wordt gekeken naar samenwerkingsvormen, locaties en personele gevolgen. 10. Is het verplicht om de landelijke afspraken na te leven? Nee, het akkoord tussen de koepelorganisaties is op zich niet bindend voor de leden maar ook weer niet vrijblijvend. Er ligt volgens het feitenonderzoek landelijk 380 miljoen structureel vanaf 2020 te besparen. De verwachting dat er besparingen zijn te realiseren in de (afval)waterketen is breed gedragen in het land. Als verantwoordelijke overheden kunnen wij deze besparingen niet laten liggen, zeker niet in deze tijd van crisis. Wij roepen daarom op het akkoord uit te voeren. Vanuit VROM wordt wel wetgeving voorbereid voor het geval waterschappen en gemeenten niet in staat zijn om binnen afzienbare tijd concrete resultaten met betrekking tot de gewenste doelmatigheid te bereiken. 11. Waarom de stok achter de deur? Het Rijk is de mening toegedaan dat de uitvoering van het Bestuursakkoord waterketen 2007 niet snel genoeg concrete resultaten oplevert doordat gemeenten en waterschappen onvoldoende daadkracht tonen. Dat is mede de achtergrond voor art. 3.8 van de Waterwet waarin gemeenten en waterschappen verplicht worden tot samenwerking. VROM overweegt de doelmatigheidsvoordelen te bereiken door de resultaten door middel van eventuele extra regelgeving af te dwingen. Het Rijk heeft de voorstellen van Unie en VNG positief ontvangen en is bereid dit initiatief te steunen. Unie en VNG vinden dat er om die reden en gelet op de te behalen grote besparingsmogelijkheden meters gemaakt moeten worden. Daarom hebben ze in de gepresenteerde voorstellen zelf een stok achter de deur voorgesteld voor het geval dat er onvoldoende of onvoldoende snelle concrete resultaten bereikt worden. Aanpak 12. Wanneer starten de Unie en de VNG met het landelijke project? Vanaf september 2010 gaat de landelijke projectorganisatie aan de slag met als taken: faciliteren, ondersteunen, monitoren. De besluiten over de inrichting van de projectorganisatie en de hoogte van het projectbudget worden in augustus genomen.
Pagina 6 van 8 13. Wat gaat er de komende tijd landelijk gebeuren en wat moeten waterschappen en gemeenten zelf ondernemen? In september 2010 verschijnt weer een ledenbrief met de nodige informatie. In de ledenbrief van juni 2010 is dit aangekondigd. Daarnaast zijn er vergevorderde plannen voor ambtelijke bijeenkomsten op 21 september 2010 (waterschappen en gemeenten) en op 7 oktober 2010 (waterschappen). Doel van deze bijeenkomsten is vooral informatie-uitwisseling en bevorderen van een eenduidige aanpak. Kern van de aanpak is dat partijen in de regio met elkaar aan de slag gaan, gestimuleerd en gefaciliteerd door de landelijke projectorganisatie. Waterschappen en gemeenten moeten zelf initiatief nemen, communiceren en plannen maken. De informatieverschaffing op lokaal niveau is noodzakelijk naast de landelijke bronnen. De projectorganisatie volgt de regionale vorderingen en rapporteert hierover via Unie en VNG richting het Rijk. 14. Wat is de taak van het bestuurlijke duo? Wie neemt het initiatief tot het vormen van bestuurlijke duo s? Het aan te wijzen bestuurlijk duo wordt verantwoordelijk voor het proces dat eind 2012 moet leiden tot een geborgde en functionerende integrale afvalwaterketen. Het maakt op zich niet uit wie het initiatief neemt tot het duoschap, wel dat alle betrokken gemeenten en het waterschap in een gebied van een (of meerdere) zuiveringskring(en) aangehaakt blijven en actief deelnemen. 15. Wie neemt het initiatief om te komen tot een gebiedsindeling voor het waterschap en de gemeenten met het oog op de juridische constructie voor de zuiveringskringen? Allereerst is het van belang om tot een dialoog te komen. Het vervolg hangt af van de lokale situatie en de bestaande verhoudingen. Belangrijk gegeven is daarbij dat er feitelijk al een fysieke infrastructuur afvalwaterketen per zuiveringskring (rioolstelsel, transportleidingen, rioolgemalen, zuiveringsinstallaties e.d.) aanwezig is. Op dit moment worden op verschillende bijeenkomsten de direct betrokken medewerkers van waterschappen en gemeenten geïnformeerd. Te denken valt aan de Riowat-ters en de gemeenteambassadeurs water. De Unie en VNG komen na de zomer met inspirerende voorbeelden hoe dit proces al succesvol lokaal is opgepakt. Het is heel erg belangrijk dat de waterschappen en gemeenten opgedane kennis met anderen delen. In de projectorganisatie zal daarvoor ruimte worden geboden. 16. Hoe gaan Unie en VNG monitoren dat de berekende besparingen vanaf 2020 ook daadwerkelijk gerealiseerd worden? Aan de Minister van VROM is beloofd dat er periodiek verslag zal worden gedaan van de voortgang van de ontwikkelingen in het land. Daarvoor moeten we een systeem ontwikkelen om onder meer de financiële gevolgen in beeld te krijgen. Het meten van de besparingen moet mogelijk zijn, ook al is het ingewikkeld. We moeten rekening houden met autonome kostenontwikkelingen zoals de verwachte extra opgave in het kader van de klimaatverandering. Het is dus van groot belang om te monitoren of genomen maatregelen effectief zijn. Door middel van de landelijke benchmark riolering 2010 en de bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer 2010 wordt op het eind van dit jaar een beeld gekregen van de landelijke situatie in de afvalwaterketen. Daarnaast kan het verstandig zijn om lokaal een rekenmethode vast te stellen wanneer wordt overgegaan tot de gewenste intensieve samenwerking.
Pagina 7 van 8 Gezien het uitgangspunt dat de zorgplichten onverkort voortbestaan, zullen de besparingen neerslaan bij de partij waar de besparingen ook daadwerkelijk gerealiseerd worden. In andere woorden: als door betere vervangingskeuzes het investeringsvolume bij een gemeente afneemt zullen besparingen ook bij die gemeente neerslaan en niet gedeeld worden met de deelnemers aan de lichte GR. Belangrijke afspraak tussen VNG en Unie is dat besparingen worden gelabeld als een gezamenlijk succes van gemeenten en waterschappen ten bate van de beheersing van de lokale maatschappelijke lastendruk. 17. Wat gaan de burgers en bedrijven merken van de gekozen aanpak? Nadrukkelijk minder stijgende lasten door beperking van de stijging van verbreed rioolrecht en zuiveringsheffing. Voorts zullen de resultaten van het zuiveringsproces kunnen verbeteren omdat de kennis en de invloed aan het einde van de pijp verder zullen toenemen betreffende de inhoud die via de riolering daar komt. Schoon oppervlaktewater is een belangrijke taak van het waterschap en bevordert het leven in de natuur. 18. Wat kunnen de drinkwaterbedrijven doen aan de samenwerking in de afvalwaterketen? De Vewin heeft de voorstellen van Unie en VNG gesteund als eerste stap in de goede richting. Er is veel kennis beschikbaar bij drinkwaterbedrijven over bijvoorbeeld bedrijfsvoering en asset management. De resultaten van het feitenonderzoek tonen aan dat een verdergaande samenwerking met de drinkwaterbedrijven een verdere besparing in de (afval)waterketen mogelijk maakt. Integratie binnen de waterketen leidt echter tot meer desintegratie bij de waterschappen (samenhang met watersysteem) en de gemeenten (samenhang met de ruimtelijke ordening en zorgplichten voor hemelwater en grondwater). Afgesproken is om het drinkwaterbedrijf in een vroeg stadium te informeren en als dit mogelijk is te betrekken bij veranderingen in de afvalwaterketen. Bij het vormgeven van de juridische borging, zoals de lichte GR, kan het contact en de afstemming periodiek worden ingevuld. 19. Wanneer beginnen de departementen (VROM en V&W) met de aanpassingen van de bestaande regelgeving en het opstellen van de stok achter de deur? De Unie en VNG hebben het Rijk gevraagd om de regelgeving die aan succesvolle samenwerking in de weg staat, op zeer korte termijn te wijzigen. Naar verwachting gaat dat in de tweede helft van dit jaar aangepakt worden. Artikel 3.8 van de Waterwet verplicht waterschappen en gemeenten tot samenwerking en dat verhoudt zich slecht met eenzijdig opgelegde normen in vergunningen. Eveneens aan het eind van dit jaar zal het traject opgestart worden dat zal leiden tot conceptwetgeving voor het geval dat waterschappen en gemeenten in het land niet in staat zijn om de gewenste doelmatigheid te bereiken. Al in 2007 hebben de partijen in de waterketen zich in het Bestuursakkoord Waterketen gecommitteerd aan besparingen, welke slechts beperkt zijn bewerkstelligd. In de voortgangsrapportage van januari 2010 staat dat het kabinet een impuls wil geven aan de doelmatigheid in de afvalwaterketen door het integreren van het rioolbeheer en het zuiveringsbeheer. De integratie kan dus wettelijk vastgelegd worden indien de waterschappen en gemeenten onvoldoende voortgang en resultaat boeken dan wel stelselmatig in gebreke blijven. In dat geval zullen ook de zorgplichten onder druk staan.
Pagina 8 van 8 20. Heeft het nieuwe Regeerakkoord gevolgen voor de afspraken tussen Unie en VNG? Dat hoeft op zich niet want we gaan er van uit dat het nieuwe kabinet met veel belangstelling zal uitzien naar de uitvoering van de gemaakte afspraken en hieruit voortvloeiende relatieve daling van de lokale lasten voor burgers en bedrijven. In de brede heroverwegingsronde is de aanbeveling gedaan dat de waterschappen en gemeenten snel aan de slag gaan. 21. Kunnen bestaande samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en waterschappen op dezelfde manier worden voortgezet? Ja, mits er voldoende voortgang, resultaat en besparing wordt geboekt. Waterschappen en gemeenten vertrekken vanuit de eigen lokale startsituatie. Geleidelijk aan kunnen ze worden bijgesteld in de richting die de notitie aangeeft als dit nodig is om het resultaat te behalen. Vooral de vrijblijvendheid zal aangepakt moeten worden. En ook voor de schaalgrootte moet voldoende aandacht zijn. 22. Zijn de waterschapsgrenzen van invloed op de vormgeving van de samenwerking of eerder de gemeentegrenzen? Hoe gaan het waterschap en de gemeente om met een waterschapsgrens die door de gemeente loopt? Kan de juridische constructie op eenzelfde wijze ingevoerd worden bij de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht)? Als er gekeken wordt naar de verwachte besparingen blijkt dat door samenwerking in de afvalwaterketen de winst nog groter zal zijn dan als gemeenten (exclusief waterschap) onderling samenwerken. Hiervoor zullen bij opschaling uiteindelijk de grenzen van de zuiveringskringen gevolgd moeten worden. In eerste instantie zullen de keuzes gemaakt worden binnen het gebied van het waterschap. Wanneer er grensoverschrijdend afvalwater gezuiverd wordt, dan zal er een pragmatische oplossing moeten worden gevonden. Voor de G4 geldt een andere benadering omdat zij al een grote schaal hebben en gevorderd zijn in het boeken van doelmatigheid. Die bijzonder positie van de G4 hebben de Unie en VNG ook uitgesproken bij het vastleggen van de afspraken tot verdere samenwerking.