Digibib Hoe te werken met de oefenopdrachten en examens?
Marcel Polman Werkzaam bij het Kellebeek College vanaf 2000 Werkzaam bij het Consortium vanaf 2013 als ontwikkelaar en vanaf september als consulent voor: Dienstverlening. Verzorgende-IG. Mbo-verpleegkunde. Praktijkopleider (nieuwe stijl). 2
Inhoud van de presentatie De belangrijkste verschillen tussen de serie 2012 en 2016. De oefenopdracht. Uitleg oefenopdracht met behulp van de Digibib. Het examen. Beoordelen van het examen. Wegwijs binnen de Digibib. 3
Vanaf schooljaar 2016-2017 Verschillende series die het Kellebeek College gebruikt: De serie 2016 wordt gebruikt bij alle cohorten die gestart zijn vanaf het schooljaar 2016-2017 gebaseerd op het kwalificatiedossier 2016. Dienstverlening is gestart binnen de pilotfase in 2015. 1.De serie 2012 wordt gebruikt bij alle cohorten die gestart zijn voor 2016 en is gebaseerd op het kwalificatiedossier van 2012. Voor schooljaar 2016-2017 4
De belangrijkste verschillen tussen de serie 2012 en 2016. 5
Belangrijke verschillen tussen de serie 2012 en 2016: Ontwikkelgericht Serie 2012 werkt met BP s. Een BP (beroepsprestatie) bestaat uit meerdere werkprocessen. Serie 2016 werkt met oefenopdrachten. Een oefenopdracht bestaat uit 1 werkproces. (Afhankelijk van de opleiding op A, B en C niveau). De werkprocessen worden meerdere keren binnen verschillende BP's beoordeeld. Een BP heeft een beoordelingslijst (De A-lijst: Goed, Voldoende en Onvoldoende). Geen onderscheid tussen ontwikkelgericht- en examenmateriaal. Materiaal is context-rijk geschreven (daardoor minder goed uitvoerend in elke branche). Een oefenopdracht is bedoeld om te oefenen en wordt dus ook niet beoordeeld maar voorzien van feedback Geen beoordeling maar feedback met Feedbackcriteria (duimpjes) Duidelijk onderscheid tussen ontwikkelgericht en examenmateriaal. Context-arm geschreven (daardoor goed uit te voeren in elke branche). Niet HUBO (Haalbaar, Uitvoerbaar, Betaalbaar en Organiseerbaar). Niet digitaal. Digitaal (Digibib). Wel HUBO (haalbaar, uitvoerbaar, betaalbaar en organiseerbaar). 6
De oefenopdracht. 7
Assessor De assessor wordt door het Consortium gezien als begeleider, coach en als ontwikkelingsgerichte beoordelaar van het leerproces van de student. 8
Uitgangspunten van de oefenopdrachten Oefenen van kennis, vaardigheden en houding. De student oefent zowel in de lessen op school als in de beroepspraktijk. De oefenopdracht kan afgestemd worden op de authentieke situatie in de praktijk (context-arm geschreven). In het begin van de opleiding zijn de opdrachten klein en de situaties eenvoudig.. Naarmate de opleiding vordert worden de opdrachten groter, de situaties complexer en gaat de student steeds meer zelfstandig handelen. 9
Waar bestaat een oefenopdracht uit? Een korte inleiding, de taak die de student gaat uitvoeren en een beschrijving van het resultaat. Een opdracht kan uit meerdere deelopdrachten bestaan. De student oefent met de opdracht, totdat hij en de begeleider(s) vinden dat ze deze opdracht op het juiste niveau beheerst. Vaak is het nodig dat de opdracht in meerdere situaties of met meerdere cliënten wordt geoefend. 10
De A- opdracht: 11
De B- opdracht: 12
De C- opdracht: 13
Verdeling van de oefenopdrachten per kwalificatie Dienstverlening niveau 2 zijn per werkproces 2 oefenopdrachten beschikbaar. De B- en C- Opdracht. Verzorgende-IG niveau 3 zijn per werkproces 3 oefenopdrachten geschreven. Bij de Combi MZ-VZ niveau 3 begeleider specifieke doelgroepen en begeleider gehandicaptenzorg is dit 1 oefenopdracht.. De A-, B-, en C- opdracht. Bij MZ-VZ alleen de C-opdracht. Maatschappelijke zorg MZ niveau 4, persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen en persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg is per werkproces 1 oefenopdracht geschreven. De C- opdracht. Bij de kwalificatie Mbo-Verpleegkundige niveau 4 zijn per werkproces 3 oefenopdrachten geschreven. De A-, B-, en C- opdracht. 14
Uitleg oefenopdracht met behulp van de Digibib. 15
Praktische uitleg oefenopdracht vanuit de Digibib De Digibib 16
Het examen. 17
Examinator De examinator ziet het Consortium als de beoordelaar van de kwalificerende onderdelen van de opleiding van de student 18
Belangrijke verschillen tussen de serie 2012 en 2016: Kwalificerend Serie 2012 Proeve (beoordelen). Een proeve van bekwaamheid bestaat uit meerdere BP s en een BP bestaat uit meerdere werkprocessen. Werkprocessen worden meerdere keren (binnen verschillende) Proeven beoordeeld. In de opdrachten binnen de proeve van bekwaamheid is veel sturing opgenomen. In het examen moet de student alles opnieuw aantonen wat hij of zij in de BP s ook heeft aangetoond. Geen eis (norm) voor het maximale aantal criteria per werkproces. Serie 2016 Examen (beoordelen). Een werkproces is de kleinste exameneenheid. Alle werkprocessen van alle kerntaken uit zowel het basisdeel als uit het profieldeel van de kwalificatie worden 1x geëxamineerd. In het examen is geen of nauwelijks sturing opgenomen. Een examen is een meetmoment (check). Stapsgewijze opbouw vindt plaats in sturingsmateriaal. Per werkproces maximaal 10 beoordelingscriteria per beoordelingsvorm. Er is een algemene handleiding voor alle proeven beschikbaar. Een wegwijzer. Er is een handleiding met richtlijnen en adviezen per examen beschikbaar. Geen wegwijzer. Niet HUBO (Examens zijn groot). Wel HUBO (Examens zijn klein). Niet digitaal. Digitaal (Digibib). 19
De ordening van examens Werkproces Exameneenheid Arrangement 20
Uitgangspunten van het examen In een examen is geen sturing opgenomen. 1.Het examen wordt beoordeeld op het eindniveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. De opdracht kan in iedere context van het beroepenveld worden uitgevoerd. De opdracht is direct gerelateerd aan de tekst uit het KD. In de opdracht is geen aantal vermeld en geen tijdslimiet. In de handleiding kan hierover een advies gegeven worden. Er is een keuze gemaakt uit vaststaande beoordelingsvormen. 21
Algemene uitgangspunten 1.Examens gaan uit van uitvoering in de beroepspraktijk. 1.De specifieke vaktermen voor het beroep worden gehanteerd. 1.De tekst is geformuleerd op het eindniveau Nederlands dat voor de kwalificatie geldt (niveau 2 en 3 Nederlands: 2F en niveau 4: 3F). 22
Opbouw van ieder examen Handleiding bij het examen. De titel van het examen. De opdracht. Het resultaat. Beoordelingsvorm. Bewijsstukken. Beoordelingscriteria. 23
Beoordelingsformulier Ieder werkproces (examen) heeft een eigen beoordelingsformulier. Maximaal 10 criteria per beoordelingsvorm. Per beoordelingsvorm is ruimte voor onderbouwing van de beoordeling. 24
Beoordelen van het examen. 25
De Vroeg-Wacker methodiek De Vroeg-Wacker methode Voorbereiding Vaststellen Regelgeving Overleg Examen Verifiëren van het examen met de beoordelingscriteria en het examendoel. Zich op de hoogte stellen van de geldende wet- en regelgeving met betrekking tot de examinering. Overleggen t.a.v. uitvoering, tijdsbewaking, taakverdeling en samenwerking. Eenduidigheid Tot een eenduidige interpretatie van de beoordelingscriteria komen. Gebruiksklaar Uitvoering Waarnemen Gebruiksklaar maken van de examenruimte, documenten en andere praktische zaken. Examen Observeren zonder te interpreteren. Aantekeningen Opschrijven van waargenomen gedrag, concreet en feitelijk. Classificeren Kwalificeren Evalueren Rapporteren Aantekeningen koppelen aan criteria. Oordeel vellen per criterium en werkproces. Vergelijken van het individueel oordeel met de medebeoordelaar(s) en vaststellen van een gezamenlijk oordeel. Invullen en onderbouwen van de beoordeling op het beoordelingsformulier. 26
Het afnemen van het examen Examineren in de beroepspraktijk 27
Methodenmix De examinering bestaat uit een mix van beoordelingsvormen De examenkandidaat wordt op meerdere tijdstippen door verschillende beoordelaars beoordeeld. Dit verhoogt de betrouwbaarheid en validiteit van de beoordeling. 28
Beoordelingsvormen van de examen Examengesprek Presentatie Verantwoordingsverslag Productbeoordeling Gedragsobservatie 29
Op welke wijze beoordelen? Geformuleerd vanuit de beschrijving van het werkproces in het KD. Omschrijving resultaat en gedrag Goed Voldoende Onvoldoende Cesuur: alle beoordelingscriteria zijn tenminste voldoende beoordeeld Beoordelingscriteria 3-puntschaal Normering 30
Wegwijs binnen de Digibib 31
Praktische uitleg examen vanuit de Digibib De Digibib 32
Servicedocument: 33
Kwalificatiedossier http://kwalificaties.s-bb.nl/ 34
Panelgesprek 35