ANIMATIE-FILM-DOMINO ANIMATIE-FILM-DOMINO Een opdracht voor groep 6,7 of 8 gericht op goed leren kijken Leerlingen spelen in groepjes van 4 een filmdominospel waarmee zij begrippen voor kunstanalyse actief leren toepassen. Ontwikkeld door M.T.A.vd. Kamp,ILO UvA (Concept: W.P.M. Cuijpers) Onderwerp ANIMATIE-FILM-DOMINO Tijdsduur Ca. 45-60 minuten Filmdomino kaartjes Verbindingskaartjes Leerdoelen/leeractiviteiten: KIJKEN WETEN SAMENWERKEN NADENKEN Doelgroep: Groep 6,7 of 8 Tijdsduur: ca. 45 minuten tot 1 klokuur Werkvorm: Filmdomino is een activerende werkvorm waarin groepjes van 4 samen het animatie-film-domino spel spelen. Leerlingen leggen twee losse filmkaartjes (waarop 2 afbeeldingen naast elkaar staan), aan elkaar via een verbindingskaartje. Zij verbinden afbeeldingen op de filmkaartjes, op basis van voorstelling,vormgeving (kleur, licht, camerastandpunt) en leggen hun keuze uit op de verbindingskaartjes die zij tussen de twee filmkaartjes leggen. Zo leren zij kijken en leren zij begrippen toepassen. De docent begeleidt het proces, en geeft hulp en toelichting waar nodig. Doelstellingen Goed leren kijken naar kunst en begrippen gericht op voorstelling en vormgeving toepassen KIJKEN, WETEN, SAMENWERKEN Kerndoel 55 en 56 van kunstzinnige oriëntatie. Leeractiviteiten Classificeren, kunst analyse begrippen toepassen: voorstelling en vormgeving. Onderbouwing Goed leren kijken en dit samen bespreken, helpt het intensiever kijken en het begrijpen van beeldtaal/ filmtaal/ media. Beginsituatie Groep 6, 7 of 8
LESVOORBEREIDING DOOR DE DOCENT Voorbereiden Leerlingen werken in groepjes van ongeveer 4 aan het animatie-film-dominospel. Leerlingen leren daarmee op een spelende manier hoe zij begrippen als voorstelling en vormgeving van elkaar kunnen onderscheiden; wat verschillende aspecten van filmische vormgeving zijn (licht, kleur, compositie, camerastandpunt) en passen deze kennis toe. Door hun keuze te beschrijven (op de verbindingskaartjes) kan de docent zien welke begrippen leerlingen begrijpen en welke zij nog niet goed begrijpen. De docent bespreekt de uitkomsten kort met de leerlingen in groepjes. De docent denkt na over een moment waarop deze kennis zinvol is voor leerlingen om te leren. Bijvoorbeeld als voorbereiding op het kijken naar een aantal filmfragmenten, of als oefening voor het leren begrijpen van begrippen voor kunst analyse. Praktische voorbereiding: de filmdominokaartjes zouden op stevig papier in kleur geprint moeten worden per groepje. Verbindingskaartjes kunnen in zwart wit geprint worden en desgewenst in een extra set: leerlingen gaan op de verbindingskaartjes schrijven. De docent zelf of leerlingen knippen de kaartjes los. LET OP: De gekleurde filmkaartjes moeten per 2 kaartjes aan elkaar verbonden blijven - dus alleen horizontaal losknippen) de verbindingskaartjes moeten horizontaal en verticaal losgeknipt worden). Zie pag. 1. Indien u het animatie-film-dominospel vaker wilt spelen kunt u de gekleurde filmkaartjes ook lamineren en dan snijden of knippen. Instrueren Wat: Wat: Jullie gaan in groepjes van vier animatie-film-domino spelen. Ieder krijgt vijf domino-kaartjes en 8 verbindingskaartjes. De (letterlijk aan rest van de film-dominokaartjes gaan op de stapel. De rest van de verbindingskaartjes op een aparte stapel. Lees eerst even de leerlingen) begrippen op de verbindingskaartjes om te kijken of je ze begrijpt. Als je iets niet begrijpt vraag je het aan de docent. Hoe: 1 filmdominokaartje wordt als basiskaart neergelegd. Daarna voeg je om de beurt 1 kaartje toe aan de dominoreeks door Hoe: een keuze te maken voor een filmdominokaartje dat qua voorstelling en/of vormgeving verbonden kan worden. Je legt het verbindingskaartje ertussen en schrijft daarop wat volgens jou de verbinding is tussen de twee filmdominokaartjes. Dat kan een overeenkomst in kleur zijn, of een overeenkomst in camerastandpunt (hoog of juist laag). De anderen checken of het goed is. Als het goed is krijg je 1 punt en mag je 1 nieuw kaartje afpakken. Als je het fout hebt, moet je het kaartje weer terugnemen en krijg je geen punt. Degene die het eerst alle kaartjes op heeft en de meeste punten heeft, is de winnaar. Waarom: Waarom: Door dit spel leer je heel goed te kijken naar filmshots en leer je begrijpen hoe film opgebouwd is uit voorstelling en vormgeving en leer je ook begrippen toepassen als: kleur, licht, camerastandpunt, compositie. Daarmee kun je nog weer meer leren begrijpen van film.
Uitvoeren Bij het uitvoeren van deze opdracht is het belangrijk dat u als docent eerst even bekijkt welke begrippen u belangrijk vindt voor leerlingen om te leren. Groep 6 zou bijvoorbeeld met iets minder kaartjes een iets eenvoudigere versie kunnen spelen, door de kaartjes met camerastandpunt eruit te halen. Ook kunt u nadenken over voorbeelden waarmee u de begrippen eventueel nog verder kunt toelichten bij het nabespreken. Opruimen N.v.t. Nabespreken Wat: Hoe: Waarom: Wat: De docent bespreekt met leerlingen welke begrippen gebruikt zijn; waaronder deze vallen (voorstelling of vormgeving en/of gevoel/betekenis, misschien iets over de context van de beelden). De docent bespreekt met leerlingen ook wat ze leuk, moeilijk of interessant vonden aan deze opdracht. Hoe: Wat aspecten zijn die bij het begrip 'voorstelling' horen; wat aspecten zijn die bij het begrip 'vorm' of 'vormgeving' horen. Daarnaast kan de docent nabespreken met leerlingen wat bijvoorbeeld een laag camerastandpunt of een felle rode kleur aan gevoel uit kan drukken. Ook kan de docent aan leerlingen vragen welke begrippen moeilijk waren of waar leerlingen aan twijfelden. Waarom: Door met leerlingen de gegeven antwoorden na te bespreken, leren zij dat meerdere antwoorden goed kunnen zijn maar ook welke antwoorden niet goed of minder goed zijn. Evaluatie Criteria proces: Criteria proces: Leerlingen zouden actief mee moeten doen en eerlijk met elkaar samen moeten werken tijdens het spel, dat Criteria product: houdt in dat zij aandachtig kijken en het houdt ook in dat zij aandachtig naar elkaar leren luisteren. Criteria product: Het product is in dit geval het leren van elkaar door te kijken en te luisteren en kritisch te kijken naar elkaars antwoorden. Suggesties De opdracht kan vervolgens uitgebreid worden met de vraag aan leerlingen om zelf een aantal animatie-film-kaartjes te maken die zij zouden kunnen toevoegen aan het spel. Ook kunnen leerlingen samen een filmfragment gaan analyseren, waarbij zij in groepjes werken en ieder gaan letten op bepaalde aspecten van voorstelling en vormgeving en wat de filmmaker daarmee uitgedrukt heeft en waarom de filmmaker dat zo gedaan zou kunnen hebben. Maar zelf met animatiefilm aan de slag is ook een erg leuke mogelijkheid. Zeker met de leerzame en handige animatiestudio (18 euro, Lannoo).
VERHAAL: SPANNEND - VROLIJK VERHAAL: SPANNEND - VROLIJK BEELD: LANGZAAM OF SNEL BEELD: LANGZAAM OF SNEL VORMEN: GROOT OF KLEIN VORMEN: GROOT OF KLEIN VORMEN: ROND OF HOEKIG VORMEN: ROND OF HOEKIG
LICHT OF SCHADUW LICHT OF SCHADUW LICHT OF DONKER LICHT OF DONKER PLAT OF DIEPTE PLAT OF DIEPTE CAMERA OOGHOOGTE OF NIET CAMERA OOGHOOGTE OF NIET CAMERA DICHTBIJ OF VER WEG CAMERA DICHTBIJ OF VER WEG CAMERA HOOG OF LAAG CAMERA HOOG OF LAAG
VERHAAL: SPANNEND - VROLIJK VERHAAL: SPANNEND - VROLIJK BEELD: LANGZAAM OF SNEL BEELD: LANGZAAM OF SNEL VORMEN: GROOT OF KLEIN VORMEN: GROOT OF KLEIN VORMEN: ROND OF HOEKIG VORMEN: ROND OF HOEKIG
LICHT OF SCHADUW LICHT OF SCHADUW LICHT OF DONKER LICHT OF DONKER PLAT OF DIEPTE PLAT OF DIEPTE CAMERA OOGHOOGTE OF NIET CAMERA OOGHOOGTE OF NIET CAMERA DICHTBIJ OF VER WEG CAMERA DICHTBIJ OF VER WEG CAMERA HOOG OF LAAG CAMERA HOOG OF LAAG