Opfriscursus 3 vmbo-basis Theme 1,2 en 3 Grammar Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 1 van 8
Grammar 1: Korte ja / nee antwoorden 1 Wat wordt er in het korte ja/nee-antwoord herhaald uit de vraag? _Het werkwoord waarmee de vraag begint 2 Have you got any change for me? No, I haven t 3 Was the concert sold out? Yes, it was 4 Can I taste this cookie, please? Yes,you can 5 Has your uncle got a black dog? No, he hasn t 6 Does Peter play in the same team? Yes, he does Grammar 2: Voorzetsels van tijd Wanneer gebruik je de voorzetsels van tijd on, in of at? Schrijf het juiste voorzetsel in de juiste regel. Tijdsbepaling Voorzetsel van tijd 1 Seizoenen en dagdelen In 2 Vaste uitdrukkingen At 3 Dagen en data On 4 Hoe laat iets is At 5 Maanden en jaartallen in Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 2 van 8
B Complete the sentences Vul het juiste voorzetsel van tijd in. Kies uit on, in of at. 1 My mother is not home at the moment. 2 I like to get presents for my birthday. 3 The lunch break will be at twelve o clock. 4 She is always late on Mondays. 5 Julie was born in1995. Grammar 3: Toekomende tijd: will en going to Choose the correct answers Kruis bij elke vraag het juiste antwoord of de juiste antwoorden aan. 1 Wanneer gebruik je will + het hele werkwoord? om iets te beloven 0 bij een plan voor de toekomst om iets aan te bieden om iets aan te kondigen 0 bij een voorspelling met bewijs bij een voorspelling zonder bewijs 2 Wanneer gebruik je am/are/is + going to + het hele werkwoord? 0 Iets te beloven In de toekomst van plan 0 Iets aan te bieden 0 Iets aan te kondigen Voorspelling met bewijs 0 Voorspelling zonder bewijs Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 3 van 8
Complete the sentences Vul de zinnen aan met de ontbrekende werkwoordsvormen. Kies uit een vorm van will en een vorm van going to. 1 I will get you some more tea. Ik zal nog wat meer thee voor je halen. 2 They will cook tonight. Zij gaan vanavond koken. 3 I am going to drive drive to Bristol tomorrow. Ik ga morgen naar Bristol rijden. 4 They will be be at home at si. Zij zullen om zes uur thuis zijn. 5 We are going to visit Disneyland net week. Wij gaan volgende week Disneyland bezoeken. 6 Kim will / is going to have a baby net month. (aankondiging) 7 We will / are going to offer you some help in return. 8 Look at that queue! We will / are going to miss the ferry! Grammar 4: Voorzetsels van beweging (zie ook survey 18, helemaal achterin voor een totaaloverzicht) Vul het juiste voorzetsel in. Gebruik de vertaling tussen haakjes. 1 Our cat jumped onto the roof of the garage. (op) 2 The police ran after the burglars. (achterna) 3 The car drove past our house. (voorbij) 4 Fish swam alongside him in the river. (gelijk op met) 5 The Earth moves round the sun. (rond) Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 4 van 8
Grammar 5: Hulpwerkwoorden: must, have (got) to, should Fill in Welk hulpwerkwoord gebruik je in de volgende situaties? Kies uit must (not), have (don t have) to en should/should not 1 Jij vindt dat iets (niet) moet must 2 Iets hoeft niet don t have to 3 Jij vindt dat iets (niet) zou moeten should/shouldn t 4 Het moet van iemand anders have to/has to 5 Je wilt iets afraden of advies geven should/shouldn t Choose the correct alternative Omcirkel bij elke zin de juiste werkwoordsvorm. 1 I don t have to / shouldn t eat so much chocolate, it s bad for my skin. 2 You really have got to / must taste this cake, it s the best I ever had. 3 Tomorrow we don t have to / mustn t get up early, there s no school. 4 If there s a red signal, you have to / must stop. 5 Tell Martin he doesn t have to / shouldn t cook tonight, I m eating out. Grammar 6: Voltooid tegenwoordige tijd Answer the questions Beantwoord de vragen in het Nederlands. 1 Hoe maak je de voltooid tegenwoordige tijd in het Engels? Have/has en voltooid deelwoord 2 Hoe maak je een voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord? -ed erachter Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 5 van 8
3 De voltooid tegenwoordige tijd zegt altijd iets over het verleden en nu. Je kunt de voltooid tegenwoordige tijd voor drie verschillende situaties gebruiken. Noem twee van de drie situaties of noem 3 signaalwoorden die je laten weten dat je de voltooid tegenwoordige tijd moet gebruiken. for/since/never/yet ervaringen, het is nu nog bezig, het is nu nog merkbaar Complete the sentences Vul de zinnen aan met de juiste vorm van de voltooid tegenwoordige tijd. Gebruik het werkwoord tussen haakjes. 1 It has been cold all week. (be) 2 We have bought a car. (buy) 3 She has lived in London since 2013. (live) 4 I have never visited Spain. (visit) 5 She can t write; she has broken her arm. (break) Complete the email Maak het bericht compleet door de juiste werkwoordsvorm van de werkwoorden tussen haakjes in te vullen. Gebruik de voltooid tegenwoordige tijd. Julie.stone@hotmail.com Susan Miller Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 6 van 8
Dear Julie, How are you? I (1) haven t seen (not / see) you for a while. Do you still work in that trendy boutique in Bristol? I want to ask you a favour. Do you remember Susan Miller from high school? I would like to get in touch with her but I lost her mobile phone number. I (2) have asked (ask) some of my friends but they couldn t help me. I know you were best friends and maybe you (3) have spoken (speak) to her lately. I remember she moved to Bristol and she (4) has lived (live) there since 2012. John, my brother, (5) has bought (buy) a new house in Bristol and he (6) has invited (invite) me over for the weekend. I (7) have never been (be) to Bristol before so I am very ecited about visiting him and the city. My plan is to visit Susan as well but I (8) have lost (lose) contact with her. We (9) have looked (look) for her name and number in the White Pages but we (10) haven t found (not / find) it. I really hope you can help me. I hope to hear from you soon. Take care, Solange. Grammar 7: both: bij 2 personen, dieren of dingen = woord erachter is meervoud, each: 2 of meer = woord erachter is enkelvoud: je ziet ze als apart every: 2 of meer = woord erachter is enkelvoud: je ziet ze als geheel All: 2 of meer = woord erachter is meervoud None: vaak met of the, betekent geen van de Choose the correct alternative in Omcirkel bij elke zin het juiste woord. Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 7 van 8
1 All / Every / None of us was surprised that Jim didn t get the job. 2 Each / Every / None of these products has its own characteristics. 3 In emergencies like these, all / both / every second counts. 4 There are fire etinguishers on all / each / none floors of the building. 5 He had some DVDs but all / every / none of them interested me. Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 8 van 8