LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen kennen de regels van trefbal en passen deze ook toe. - De leerling kan de bal ontwijken door achter in het vak te gaan staan. - De leerling durft zachte ballen als een keeper tegen te houden. Groep 5/6 - De leerlingen kennen de regels van trefbal en passen deze ook toe. - De leerling heeft overzicht over het spel wanneer er met 1 bal gespeeld wordt. - De leerling speelt over op het moment dat er een medespeler in een betere positie staat om tegenstanders af te gooien. Groep 7/8 - De leerling kan de bal en de bevrijders in de gaten houden. - De leerling kiest vlot tussen zelf afgooien of overspelen. - De leerling speelt over om het moment dat een teamgenoot in een betere positie staat om af te gooien.
LES 2. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4 Inleiding: - 2 lintjes VAK 1: - 1 zachte bal - 2 kasten - 3 blokjes - lintje Afsluiting: - 3 hoepels VAK 2: - Bank - Zachte bal - 8 Pionnen - Dopjes om een achtervak aan te geven VAK 3: - 3 zachte ballen - 3 matjes of 6 slagbalpaaltjes. Groep 5/6 Inleiding: - 6 lintjes 2x rood, 2x groen, 2x blauw Spel 1: - 2 foamballen - 2 banken - 2 scoreborden, om de punten bij de houden. - Dopjes / pionnen Spel 2: - Zelfde als spel 1 - Evt, pionnen / dopjes om achtervak mee af te zetten. Spel 3: - 2 korfbalpalen met korven. Afsluiting: - Geen Groep 7/8 Inleiding: - 2 Lintjes Kern: STAP 1: - Een rood lintje voor de helft van de klas: - 2 groene lintjes - 6 pionnen - 2 kasten STAP 2: - 4 gele lintjes. - Geen
LES 2. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3/4 Groep 5/6 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: LET OP: Het vak hoeft niet de hele zaal te zijn, zoek naar de juiste maat voor de groep en gebruik de lijnen op de grond. Groep 7/8
LES 2. GROEP: 3/4 INLEIDING. Standbeeld tikkertje - Er zijn 2 tikkers. - Word je getikt, dan word je een standbeeld. - Je komt vrij als je medespelers jou over de zijlijn van het veld hebben getild. Dit mag natuurlijk met meerdere personen. - Spreek samen af welke zijlijn gebruikt word. VAK 1. Jagerbal - Er wordt 1 jager aangewezen. - De jager gaat proberen om de andere leerlingen af te gooien. - Afgegooid is een blokje omleggen op de bank, de leerling mag wel mee blijven doen. - De jager mag lopen met de bal. - 3 blokjes om, is wisselen van jager. - Laat de jager zelf iemand kiezen, maar niet iemand die al geweest is. Moeilijkheidsgraad aanpassen door: - Meer jagers, allemaal een bal. - 2 jagers met 1 bal, samen overspelen.. VAK 2: Moerasbal - Twee teams spelen tegen elkaar. - Het is de bedoeling om de spelers van het andere team af te gooien. - Als je wordt afgegooid ga je in het achtervak (moeras) achter het andere team staan. - Als er een pion van de tegenstanders omvalt (door een bal of door omstoten) dan mag iedereen van het achtervak(moeras) weer terug. - Vang je de bal dan is degene die gegooid heeft af. - Niet lopen met de bal, dus overgooien!! - Als je alle kinderen van het andere team af zijn dan heb je gewonnen. VAK 3: Keeperspel - 3 leerlingen zijn de keepers. - 3 leerlingen staan achter de lijn en proberen te scoren op de doeltjes. - De andere leerlingen tellen het aantal keer dat er een mat geraakt wordt. - Na 5 keer worden de tellers de keepers. De keepers worden de werpers en de werpers worden de tellers. Tip: speel dit spel met leerlingen van hetzelfde niveau. Moeilijkheidsgraad aanpassen: - Pas de afstand naar de doeltjes aan. AFSLUITING. Inktvis tikkertje - Er beginnen 3 tweetallen als tikkers. - De tweetallen houden een hoepel vast. - Als je getikt bent dan hou je de hoepels vast en help je mee met tikken.
LES 2. GROEP: 5/6 INLEIDING. Tikstrijd. - Er wordt 1 leerling aangewezen. Deze leerling mag twee andere tikkers kiezen als tegenstander. - Iedere tikker heeft een ander kleur lintje. Ook zijn er 3 banken met op iedere bank een ander kleur lintje. - Wordt je getikt door de tikker met het rode lintje, dan ga je zitten op de bank met het rode lintje. Enz. - Welke tikker heeft de meeste kinderen op de bank zitten. Tip: Speel korte spelletjes zodat de kinderen niet lang op de bank zitten. SPEL 1: De Basis. - Er wordt gespeeld met 2 teams. Ieder team staat in zijn eigen vak. - Ze mogen niet in elkaars vak komen. Maar ze mogen wel op het eiland komen. Het eiland is afgezet met dopjes. - Word je af gegooid door de bal, dan moet je op de bank gaan zitten. - Per team wordt er 2 is te veel gespeeld. - Als jouw team iemand afgooit van het andere team dan is dat een punt. Een vangbal telt ook voor een punt. - De bal moet direct op het lichaam komen, anders ben je niet af. - Bij een vangbal is de leerling die gegooid heeft af. - Het team dat al eerste bij de 20 punten is wint. Tip:Is er weinig actie? Een extra bal erbij, of kleine teams op meerdere velden. LET OP: Het vak hoeft niet de hele zaal te zijn, zoek naar de juiste maat voor de groep en gebruik de lijnen op de grond. SPEL 2: Eiland trefbal met achter vakken en zij vakken. - Word je af gegooid, dan hoef je nu niet meer naar de bank, maar mag je naar het achter vak in het andere veld. - Heb je iemand af weten te gooien vanuit het achtervak? Dan mag je weer terug jouw eigen veld in. - Als iemand van jouw team vanuit het eigen vak (niet het achtervak) een pion omgooit dan is iedereen vanuit het achtervak weer vrij. - Het team dat als eerste alle tegenstanders afgegooid heeft wint. SPEL 3: Eiland trefbal, met korfbalpalen. - In ieder veld staat, op dezelfde afstand van het midden, een korf. Lukt het een team om in de korf bij de tegenstanders te scoren, dan heeft dat team meteen gewonnen. - Er kan ook eerst met alleen de korven gespeeld worden en daarna nog met de pionnen erbij. Het kan ook meteen samen. AFSLUITING. Tweeling tikkertje - Er beginnen twee tweetallen als tikkers met de handen vast. - Als je getikt wordt dan geef je het tweetal een hand en vorm je een drietal. - Als er daarna weer iemand getikt wordt dan splitst het viertal weer in twee tweetallen.
LES 2. GROEP: 7/8 TREFBAL INLEIDING: Mieren tikkertje. - Er worden 2 tikkers aangewezen. - Als je getikt wordt ga je liggen op je rug met je armen en benen omhoog. - Je kan bevrijd worden doordat je door andere leerlingen buiten het volleybalveld gesleept wordt. - Tijdens het bevrijden kan je niet getikt worden. KERN: met keeper en bevrijders. Stap 1: Alleen met de keeper. - Verdeel de klas in 2 teams. 1 team speelt met rode lintjes, het andere team zonder lintjes. - Er wordt gespeeld met een achtervak (geen zijvakken). - In ieder vak staat een kast in het midden met 3 pionnen erop. - De pionnen worden bewaakt door een keeper. De keeper heeft een groen lintje extra om. - De keeper mag de bal afweren en kan dus niet afgegooid worden op de armen. - Als je wordt afgegooid ga je naar het achtervak. - Je kan terug naar het eigen vak wanneer je iemand vanuit het achtervak afgooit. - Als er een pion van de kast van de tegenstanders gegooid wordt is iedereen vanuit het achtervak weer vrij. Ook vanuit het achtervak kunnen de pionnen omgegooid worden. - Als er een pion omgegooid is blijft deze ook liggen. Dus let op, je hebt maar 3 kansen om het hele achtervak te bevrijden. - Welk team heeft als eerste iedereen van het andere team afgegooid? - Als de keeper wordt afgegooid, geeft hij het lintje aan iemand anders in het team. Stap 2: Met bevrijders - Twee leerlingen worden de bevrijders, zij spelen met een geel lintje extra. - De bevrijders mogen door het vak van de tegenstander heen lopen naar het achtervak. - Vanuit het achtervak mogen ze een teamgenoot aan de hand mee terugnemen naar het eigen vak. - Op de heenweg kunnen de bevrijders getikt worden. Op de terugweg mogen ze vrij doorlopen. - Als de bevrijders getikt worden zijn ze ook af en moeten ze in het achtervak staan. Ze mogen dan niet meer terug lopen. Afsluiting. Lijnenspel - Alle leerlingen beginnen op lijn 1. - Op commando van de leerkracht rennen de leerlingen naar lijn 2 enz. - Als duidelijk is welke lijn er bij welk nummer hoort dan kunnen de nummers door elkaar opgenoemd worden. - De twee leerlingen die het laatste bij de lijn zijn slaan een beurt over. Extra spelregel: Als de leerlingen op lijn 2 staan en de leerkracht noemt lijn 2 dan zijn alle leerlingen die toch rennen ook af.