Spider(wo)man. Doelstellingen

Vergelijkbare documenten
Spider(wo)man. Doelstellingen

Door de bomen het pretpark zien

Energie, derde graad Wie van de drie: Kernenergie, Windenergie of Gas

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Over taaie taboes en lastige liefdes

Professoren in systeemdenken

Winkelen in het bos?

Is jouw eurocent al gevallen

BIJ-ODIVERSITEIT. Kinderen verklaren waarom wij voor veel producten afhankelijk zijn van de

Grote kuis. Lucht/poetsen/JK en OK

Ook getest op kinderen

Wat is herdenken? Volledige lesmodule: 60 min

Wie ben jij? HANDLEIDING

TOOLBOX TOOLBOX. Betekenisvol Contact AAN DE SLAG MET DE. Draaiboek voor twee trainingsbijeenkomsten

Werkvolk gezocht. Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les:

ontwikkeling Sociale en emotionele III Werkvormen: Lesdoelen: Benodigdheden: Kinderboek: Les 8: Mannen en vrouwen (in de media) Lesoverzicht

De aarde viert feest

Voedsel onder de loep

Spiegelen en symmetrie

Rechtvaardige Rechters in actie

De wereld op zijn kop

Ik geloof dus ik ben?

t Vuil Reclametruukske

STELLINGENSPEL. Tijd 10 minuten. Nodig Aanwijzingen voor de docent Stellingen Gekleurde kaartjes (1 per leerling) Flap en stift of bord en krijt

Les 3 Radboud Kids: Meet the professor Voor de leraar

Lesvoorbereiding Leef! Sociaal-emotionele vaardigheden klas 3-4

gevoelens (2) De les Inhoud Doel Materiaal Tip 52 GROEP 8

Kop. Romp. Lesbrief Seksualiteit Leerjaar 1-Profiel1,2,3

Hoe ga je om met pupillen tijdens trainingen. Samen sporten met pupillen

Het mysterie van ons bord

Les 1. Wensen & Grenzen. Praten over seks... Hoe en hoezo?

Maak zelf geld. Lesvoorbereiding. Verwondering. Kennis

Verdeel de leerlingen in groepjes. Laat elk groepje 3 stellingen bekijken.

Sociaal vlees. Bij lesmateriaal op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les.

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord.

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

Criteria. Ervaren op school

Bruine bananen. Doelstellingen

SPOT EEN JOB! Later wil ik worden. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Je eigen nieuwjaarsbrief

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Geld is een bril, geluk is dat ook

Werkloos, hoezo? Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les:

BIJEENKOMST 1- KENNISMAKING

Ik kies: c Opdracht: Onderzoek waarom mannen tepels hebben c Opdracht: Onderzoek de kenmerken van de klas c Opdracht: Quizmaster!

Hang de Kwink van de Week onder de deelposter Zelfmanagement (zie Vooruitblik/ deelposter bij les 8 op de website).

Liefde, voor iedereen gelijk?

C. 3 Wat wil ik Wat is je ambitie/drive; jouw motivatie en interesse

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

DE L CKER. Het project is een samenwerking tussen Human, NPO 3Lab en NPO3Extra.

Speak up! Wat is JA en wat NEE?

Duurt eerlijk het langst?

Algoritmes in het dagelijks leven:

Workshop Persoonlijk Leiderschap

Lessuggestie Pesten. Gedichtenbundel Warboel: Pagina 6-7

Zo doe je een onderzoek DEF Handleiding

Ontwikkel je eigen ijsje!

Aardoliealarm in het bos

Wij menen het! Vertel de leerlingen dat je een brief hebt gekregen van een aantal onderzoekers die hulp nodig hebben.

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Breuken(taal), meetkunde, voortzetting eerlijk verdelen

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

Designopdracht Groenten pimpen

Tijd. 10 min. 55 minuten

Een nieuwe bank. Lesvoorbereiding Crisis graad 2. Verwondering

Leerlingen ervaren de manier waarop in de Europese Unie vergaderd wordt en hoe de verschillende bestuurslagen zich tot elkaar verhouden.

OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK

Leren als een expert!

Wat kies ik? PO groep 3 / 4 expositie Waanzien MOTI Breda Voorbereidende les HANDOUT voor leerkrachten behorende bij de powerpoint 1

DE L CKER DOELEN STELLEN

DE L CKER ZELFVERTROUWEN NA PESTEN

DE L CKER EEN LEUKE ONTDEKKING: MASTURBEREN

WIJ BESLISSEN MEE: KINDEREN EN INSPRAAK

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Kennismaking met programmeren

Opdracht. Doelen waar je aan gaat werken:

Een overtuigende tekst schrijven

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

Over lege winkelrekken en andere weerberichten

DE ENERGIEKOFFER EN ONDERZOEKSVRAGEN VERZINNEN

EEN GOEDE VOORBEREIDING IS HET HALVE WERK. Plannen en evalueren van een activiteit. Inhoud

Sociaal op social media

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer.

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

Intakewerkblad DEELNEMER ART.60:. PROJECT BEGELEIDER INSCHAKELINGSCOACH BEGELEIDER OCMW..

DE L CKER IKBAL: MEISJE IN JONGENSKLEREN

Les 2: Bescherm jezelf

Cosis Begeleid Leren

4 manieren om Samsam te gebruiken

Mirjams mama en moekie

TOPS & FLOPS. Feedback geven en ontvangen. Inhoud

Hoe ga je om met CD-junioren tijdens trainingen? Bart Raijmakers

In de weer met striphelden

Wanneer je de opdracht klaar hebt, stop je het werkblad in je werkmap of vraag je je docent. Noteer jouw score in je Elektronisch Logboek.

Van afvalberg tot afvaldal

Eigen werk maken. Kunstwerk namaken. Lesformat onderzoekscyclus kunstles (OOL) Lisanne Vinke Verwonderen Introduceer het kunstwerk.

Bloos je van bloot? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Bloot, naakt, privé, persoonlijk, cultuur, grenzen aangeven, respect, meisjes, jongens

Transcriptie:

Spider(wo)man Vrouwendag/gender, derde graad Doelstellingen Kinderen benoemen kenmerken van helden Kinderen onderzoeken in hoeverre de rol van een meisje verschilt met de rol van een jongen in een film Kinderen leren verbanden leggen verschillende situaties/gebeurtenissen Materiaal - 2 x werkblad 1 /kind - 1 x werkblad 2 / twee kinderen - filmtrailers - strookjes papier - flappen papier Organisatie - Klassikaal individueel - groepswerk Voor je begint - Zoek enkele trailers van actiefilms. - Print het werkblad minstens 2X uit voor elk kind. Het aantal keer hangt af van het aantal trailers dat je de kinderen laat bekijken.

1 Wensdromen. TIP: Gebruik als aanleiding een kort (animatie)filmfragment met een (kinder)held. Toon een trailer waarin een held in actie te zien is. Verdeel de klas in groepjes. De groepjes denken na over de volgende vragen: o Als jij eender welke held zou kunnen zijn, wie zou je dan willen zijn? o Waarom zou je graag net die ene held willen zijn? o Zijn er bepaalde eigenschappen van de held die er voor zorgen dat je zo opkijkt naar die held? Bijvoorbeeld: heel erg dapper of heel erg lief. De kinderen schrijven hun conclusies op een flap papier. Baken de tijd af en laat van elk groepje 1 kind naar voor komen. Deze kinderen overlopen vervolgens wat er op hun flap papier staat. 2 Films onder de loep. Geef elk kind enkele kopieën van het werkblad. Toon een trailer van een actiefilm. De kinderen duiden met een kruisje de stellingen aan die van toepassing zijn op de trailer. Doe dezelfde oefening met enkele andere trailers. Bespreek de bevindingen: - Welke rollen hebben de meisjes die voorkomen in de films? - Welke rollen hebben de jongens? - Ken je rollen die jongens zelden krijgen? Welke? Waarom? - Ken je rollen die meisjes zelden krijgen? Welke? Waarom? - Welke rol zou jij zelf, ongeacht of je zelf een jongen of een meisje bent, het liefst krijgen toebedeeld? Waarom? - Welke rol zou jij zelf helemaal niet willen toebedeeld krijgen? Waarom niet?

3 De strik¹ rond de heldinnen klassikaal Vertel: Meisjes zijn veel minder vaak een held in films dan jongens. Een heldenrol is nochtans een glansrol. Hoe voelt dat voor de meisjes? En voor de jongens? Bespreek hoe het voelt. Betrek het zoveel mogelijk naar hun eigen leefwereld. - Hoe voelt het om zelf te mogen meedoen met de leukste activiteit, de lekkerste taart te mogen eten of het mooiste kleedje aan te mogen? - Wat doet het met jou om jezelf (lees: andere meisjes) vaker in passieve of zelfs slachtofferrol te zien? Doet dit je sterker voelen, of net onzekerder? Waarom? - Wat of wie inspireert jou om eens iets bijzonders te doen, iets buiten het gewone om? Vanwaar krijg je meestal de ideeën om iets bijzonders te doen? - Als de personen die voor jou een voorbeeld zouden kunnen zijn eigenlijk niet echt sterke of ondernemende figuren zijn: word je dan meer of minder gestimuleerd om zelf speciale dingen te ondernemen? Waarom wel/niet? - Welk beeld krijg je als jongen van meisjes als je meisjes systematisch in een zwakkere rol ziet? - Onderzoek nu verder oorzaken en gevolgen van het feit dat meisjes minder vaak een heldenrol hebben in films dan jongens: je vult samen onderstaande strik aan. Ga als volgt te werk: 1. Schrijf op het bord de onderstaande stelling.

2. Over deze stelling gaan ze per groepje nadenken. Ze proberen eerst oorzaken te geven voor de stelling. Bijvoorbeeld: Meisjes krijgen in films minder vaak een rol als held dan jongens omdat meisjes in het echt ook minder vaak de held zijn. De oorzaken schrijf je links van de stelling. Oorzaken moeten niet waar of wetenschappelijk onderbouwd te zijn, maar moeten wel plausibel zijn. Alle oorzaken zijn plausibel zolang de kinderen hun stelling kunnen verantwoorden. Een voorbeeld van mogelijke oorzaken:

Is een uitspraak twijfelachtig of wordt deze door andere kinderen in twijfel getrokken, markeer de uitspraak dan met een vraagteken. Dit kan je later onderzoeken. 3. De kinderen bedenken vervolgens klassikaal de gevolgen van de centrale stelling. Ook hier geldt: schrijf alles op, zolang het kind zijn uitspraak kan verantwoorden. Markeer twijfelgevallen met een vraagteken. Een voorbeeld van mogelijke gevolgen:

4. In het voorbeeld zie je telkens 3 oorzaken en 3 gevolgen staan: je kan er zeker meer bedenken. 5. Kom samen tot een conclusie over de invloed van heldenrollen in films op ons en hoe we onszelf zien. 4 Meisjes aan de top In de vorige stap hebben de kinderen gebrainstormd over mogelijke oorzaken en gevolgen van de stelling. In deze stap gaan kinderen onderzoeken hoe bepaalde oorzaken en gevolgen elkaar beïnvloeden. Hiervoor gebruiken we de relatiecirkel². Doe deze oefening eerst klassikaal voor tot de kinderen ermee weg zijn. Daarna laat je de kinderen per twee de cirkel verder aanvullen op hun werkblad. Stap 1 tot 4 zijn klassikaal. Stap 5 doe je per twee

Wat is een relatiecirkel? In een relatiecirkel onderzoek je hoe een variabele onder invloed van een andere variabele meer of minder wordt. Dit doe je door telkens 2 verbanden als volgt te formuleren: Hoe meer/minder., hoe meer/minder. - Bijv. Hoe meer heldinnen in films, hoe meer heldinnen waar meisjes zich aan kunnen spiegelen. - Hoe meer heldinnen in films, hoe meer jongens het beeld krijgen dat meisjes ook stoer kunnen zijn. Een relatiecirkel is m.a.w. een middel om een systeem visueel voor te stellen. Wat zijn variabelen? Variabelen zijn elementen uit een systeem waar je de samenhang van wil onderzoeken. Iets kan gebruikt worden als variabele in een relatiecirkel van zodra het meer of minder kan worden. Bijv. Het aantal vrouwelijke heldinnen in films, de experimenteerdrang van meisjes, hoe stoer dat jongens meisjes inschatten, zijn elementen die meer of minder kunnen worden en dus dienst kunnen doen als variabele in de relatiecirkel. gered worden kan niet meer of minder worden, en is dus geen goede variabele. het aantal keer dat je gered wordt kan wél als variabele dienen. Ga als volgt te werk: 1. Teken een cirkel op het bord. Schrijf de 4 variabelen rond de cirkel. Deel de werkbladen waar onderstaande cirkel op staat uit.

2. Formuleer een eerste verband. Vraag daarbij aan de kinderen: Klopt dit? Waarom wel/niet? Bijv. Hoe meer heldinnen er in films te vinden zijn, hoe meer heldinnen er zijn die meisjes als voorbeeld kunnen nemen. Teken er een pijl bij. 3. Ga vervolgens na of je ook de omgekeerde pijl kan maken. Bijv. Klopt het ook dat hoe meer heldinnen meisjes hebben als voorbeeld, hoe meer heldinnen je in films ziet?

4. Meningen kunnen verschillen. Het is daarom belangrijk om telkens te vragen naar de verantwoording: Waarom denk je dat? Ook hier geldt: verbanden die onwaar/twijfelachtig zijn, schrijf je op, maar kan je markeren met een vraagteken om ze later te onderzoeken. Opmerking: Streef ernaar om de verbanden zo rechtstreeks mogelijk te formuleren. Als je dat niet doet, kan je van elke variabele een pijl trekken en verdwijnt het nut van de oefening. Als je denkt dat er een genoemd verband niet rechtstreeks is en er dus nog tussenstappen mogelijk zijn, peil je best naar de motivatie van het verband. Op die manier kan je het verband directer maken. Bijv. - Kind: Hoe meer meisjes heldinnen als voorbeeld kunnen nemen, hoe meer meisjes stoere dingen gaan uitproberen. - Lkr: Waarom denk je dat? - Kind: Als meisjes heldinnen als voorbeeld hebben, dan gaan ze zelf ook doen zoals de heldinnen. - Lkr: Bedoel je dat hoe meer meisjes heldinnen als voorbeeld hebben, hoe meer ze zich als heldin gaan gedragen? - Kind: Ja, dat bedoel ik. - Lkr: Klopt het als ik de pijlen zo trek?

Hoe meer heldinnen die meisjes als voorbeeld hebben, hoe meer meisjes zich als heldin gaan gedragen. En hoe meer meisjes zich als heldin gaan gedragen, hoe meer meisjes stoere dingen gaan proberen te doen. Opmerking: Het kan zijn dat je tijdens het aanvullen van de relatiecirkel bijkomende variabelen kan toevoegen. Bijvoorbeeld: - Kind: Hoe meer meisjes stoere dingen uitproberen, hoe meer heldinnen er zullen zijn in films. - Lkr: Waarom denk je dat? - Kind: Omdat filmmakers dan kunnen zien dat ook meisjes heldin kunnen zijn. - Lkr: Dus hoe meer meisjes stoere dingen uitproberen, hoe beter film kunnen zien dat ook meisjes heldin kunnen zijn? - Kind: Ja. En als ze dan zien dat meisjes ook heldinnen kunnen zijn door stoere dingen te doen, hoe meer ze meisjesheldinnen gaan maken in hun films. Uit dit gesprek kan je volgende variabelen halen: - aantal filmmakers die zien dat meisjes ook stoere dingen kunnen - filmmakers begrijpen dat meisjes ook heldinnen kunnen zijn. Je kan de nieuwe variabelen bij rond de cirkel zetten. 5. Laat de kinderen nu per twee de cirkel verder aanvullen op hun werkblad. Dit doen ze best in een andere kleur zodat je nadien hun, zelf gevonden, antwoorden vlotter kunnen bespreken. Baken de tijd af. 6. Bespreek klassikaal de verbanden die zij hebben gevonden. Laat enkele kinderen naar voor komen en hun zelf gevonden verbanden op het bord aanduiden. Daarna leggen ze aan de klas hun verband uit.

REFLECTIE Wat heb je ontdekt over de rol van jongens en meisjes in films? Wat heb je geleerd over de invloed van deze films op ons? Hielp de relatiecirkel je dit beter te begrijpen? o Was er een verband dat je niet verwachtte? Of welke pijl heeft jou verrast en waarom? Is er een verschil met de manier waarop jongens en meisjes in films worden voorgesteld? Welke verschillen zie je? Ga jij akkoord met de manier waarop meisjes en jongens voorgesteld worden in films? Waarom wel/niet? Welke meisjesrol of jongensrol zou jij graag terugvinden in een film? Waarom denk jij dat er meer jongens worden gebruikt als hoofdpersonage? Zijn er in de klas meer stoere jongens dan stoere meisjes? Hoe voel je je daarbij? Mogen jongens in de echte wereld meer dan meisjes? Geef voorbeelden. Hoe komt dat denk je? Er wordt soms gesproken over dat is iets voor meisjes of dat is echt iets voor jongens. Hoe voel je je daarbij? Klopt dit? Waarom wel/niet? ¹ De Strik is een visueel model uit het boek DenkBeelden van Michel van de Ven. Het gebruik van het model stimuleert het denken in oorzaken en gevolgen. ² De Relatiecirkel is een visueel model dat stimuleert om verbanden te leggen.