Nummer BD2009-000436 Dienst concern organisatie Burgemeester en wethouders Portefeuille 23 Agendapunt B1 Onderwerp wijziging ouderschapsverlof Gevraagde beslissing In te stemmen met: 1. de wijziging van paragraaf 6 Ouderschapsverlof van hoofdstuk 6 van de Nieuwe Rechtspositieregeling (NRGA), zoals opgenomen in de bijlage. 2. de ingangsdatum van hetgeen onder 1 is opgenomen te bepalen op de dag van de bekendmaking en met een terugwerkende kracht tot 1 januari 2009. Korte toelichting De wet Arbeid en Zorg geeft recht op onbetaald ouderschapsverlof. Van deze wet kan worden afgeweken ten gunste van de werknemer. In LOGA verband (Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden) was afgesproken om in plaats van onbetaald betaald ouderschapsverlof te geven. De gemeente Amsterdam heeft dat overgenomen. Het recht op ouderschapsverlof was 13 weken. Per 1 januari 2009 is het recht op onbetaald ouderschapsverlof in de wet Arbeid en Zorg uitgebreid van 13 naar 26 weken. Bovendien is de koppeling tussen de ouderschapsverlofkorting en de levensloopregeling losgelaten. De ouderschapsverlofkorting is een tegemoetkoming van de belastingdienst tijdens de periode van ouderschapsverlof. Daarvoor was nodig dat de ouder deelnam aan de levensloopregeling. Deze verplichting is nu losgelaten. De gemeente Amsterdam handhaaft echter het betaald ouderschapsverlof tot een periode van 13 weken. Dit is conform de LOGA afspraken. Daarnaast is er dan nog 13 weken recht op onbetaald ouderschapsverlof. In verband hiermee dient paragraaf 6 van hoofdstuk 6 van de NRGA te worden aangepast. In bijgevoegde bijlage is de aanpassing opgenomen. Beslissing b&w Conform besloten Bijlagen Tekst van de gewijzigde paragraaf 6 Ouderschapsverlof van hoofdstuk 6 NRGA. 1
Opnemen in de besluitenlijst Ja Afschrift aan: Afschrift van dit besluit zal worden gegeven aan de afdeling Concern Organisatie,de bonden voor Overheidspersoneel in Amsterdam, de Commissie Zorg en Milieu, Personeel en organisatie, Openbare Ruimte en Groen, de Dienst Accountancy en Consultancy Amsterdam (ACAM) en het Servicehuis Personeel. Behandelend ambtenaar concern organisatie, Piet jagt 2873 Ondertekening (Dienst)directeur Directeur Directie Portefeuillehouder Bijlage bij besluit d.d 10 februari 2009, BD 2009-00436 onderwerp: wijziging ouderschapsverlof in NRGA Besluit : De Nieuwe Rechtspositieregeling (NRGA) als volgt te wijzigen: Paragraaf 6 van Hoofdstuk 6 wordt als volgt gewijzigd Ingangsdatum: 1 januari 2009. A. de titel van de paragraaf wordt als volgt gewijzigd: Betaald ouderschapsverlof B. Artikel 6.25 algemene bepalingen wordt als volgt gewijzigd: 1. De artikelen in deze paragraaf hebben betrekking op het betaald ouderschapsverlof. 2. Op het onbetaald ouderschapsverlof zijn de artikelen uit hoofdstuk 6 Ouderschapsverlof van de wet Arbeid en Zorg van toepassing. 3. Het betaald en onbetaald ouderschapsverlof bedraagt samen niet meer dan 26 keer de arbeidsduur per week. De toelichting op artikel 6.25 komt als volgt te luiden: Per 1 januari 2009 is in de wet Arbeid en Zorg het onbetaald ouderschapsverlof uitgebreid van 13 weken naar 26 weken. Het betaald ouderschapsverlof zoals opgenomen in deze paragraaf blijft echter beperkt tot 13 weken. Op het betaald verlof is voor zover het niet in onderstaande artikelen is opgenomen eveneens hoofdstuk 6 van de wet Arbeid en Zorg van toepassing. Voor het onbetaald verlof zijn de bepalingen uit hoofdstuk 6 van de Wet Arbeid en Zorg van toepassing. 2
C. artikel 6.26, tweede lid wordt als volgt gewijzigd: Het is niet toegestaan dat de ambtenaar tijdens de uren waarvoor het ouderschapsverlof wordt genoten betaalde arbeid verricht. D. Artikel 6.26, vierde lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: In geval van geboorte van een meerling of adoptie van meer kinderen tegelijk heeft de ambtenaar slechts eenmaal recht op ouderschapverlof. De toelichting op 6.26 vierde lid komt als volgt te luiden: Bij de geboorte van een meerling of bij adoptie van meerdere kinderen tegelijk bestaat er voor de overige kinderen wel recht op onbetaald ouderschapsverlof. E. De toelichting op artikel 6.28 wordt vervangen door de onderstaande toelichting: De ambtenaar die ouderschapsverlof opneemt, heeft recht op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging over dit verlof gedurende ten hoogste 13 maal de formele arbeidsduur per week. De doorbetaling bedraagt het in het tweede lid aangegeven percentage van de bezoldiging minus het bedrag van de fiscale tegemoetkoming van de Belastingsdienst waarop de ambtenaar, voor de uren waarvoor hij betaald ouderschapsverlof krijgt, aanspraak kan maken. Met deze fiscale tegemoetkoming wordt de zogeheten ouderschapsverlofkorting bedoeld. Bij het vaststellen van het bedrag dat de werkgever moet doorbetalen over de uren ouderschapsverlof wordt ervan uitgegaan dat de ambtenaar over deze uren het maximale uurbedrag aan ouderschapsverlofkorting krijgt van de Belastingdienst. Of hij dit maximale bedrag daadwerkelijk krijgt, doet niet ter zake. Voorbeeld Een medewerker werkt fulltime (36 uur), heeft maandelijks recht op een bezoldiging van 2500 en is ingeschaald in schaal 9. Deze medewerker neemt gedurende een periode van één jaar, 7,2 uur per week ouderschapsverlof op. Omdat deze medewerker is ingeschaald in schaal 9 ontvangt hij over deze dag ouderschapsverlof 50% van zijn bezoldiging. Ouderschapsverlofkorting Deze medewerker neemt 52 weken x 7,2 uur = 374,40 uur ouderschapsverlof op. Per uur ouderschapsverlof ontvangt deze medewerker maximaal 3,86 ouderschapsverlofkorting Van de Belastingdienst ontvangt deze medewerker over 374,40 uur ouderschapsverlof x 3,86 = 1445,18. Dit is 120,43 per maand. Bezoldiging Deze medewerker ontvangt van zijn werkgever: 100% bezoldiging over 80% werktijd (28,8 uur) = 80% van 2500 = 2000 50% bezoldiging over 20% werktijd (7,2 uur ouderschapsverlof) = 10% van 2500 = 250 minus de maximale ouderschapsverlofkorting over deze 7,2 uur per week. De medewerker ontvangt dus over de verlofuren van zijn werkgever: 250 120,43 (ouderschapsverlofkorting) = 129,57. In totaal ontvangt deze medewerker van zijn werkgever: 2000 + 129,57 = 2129,57. Wanneer deze medewerker ook het maximale uurbedrag aan ouderschapsverlofkorting van de Belastingdienst krijgt, ontvangt hij in totaal: 2129,57 + 120,43 = 2250. De berekening in dit voorbeeld is gebaseerd op het bedrag van de ouderschapsverlofkorting zoals dat geldt op 1 januari 2008. Dit bedrag en daarmee de berekening in dit voorbeeld kan aan verandering onderhevig zijn door een wijziging van de wetgeving. 3
Volgens het vijfde lid wordt de vakantie-uitkering na tien dagen arbeidsongeschiktheid weer volledig opgebouwd. Gedurende de eerste tien aaneengesloten werkdagen van arbeidsongeschiktheid, blijft ook de korting op de bezoldiging bestaan. Is de ambtenaar na deze tien werkdagen nog steeds arbeidsongeschikt, dan wordt de bezoldiging vanaf de elfde dag weer volledig betaald. Ook de opbouw van de vakantie-uitkering vindt dan weer plaats op basis van de volledige bezoldiging. Voorbeeld Een ambtenaar in salarisschaal 2 behoudt over de uren van het ouderschapsverlof 85% van zijn bezoldiging. Als hij arbeidsongeschikt wordt, krijgt hij de eerste tien werkdagen 85% van zijn bezoldiging over de uren van het ouderschapsverlof. Vanaf de elfde dag krijgt hij 100% van zijn bezoldiging betaald. Voor verdere uitwerking van dit artikel is de Wet arbeid en zorg van toepassing. F. Artikel 6.31, eerste lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: De ambtenaar heeft over de uren dat hij ouderschapsverlof geniet maar ten hoogste over 13 maal de formele arbeidsduur per week, recht op doorbetaling van zijn bezoldiging, berekend naar een percentage genoemd in het tweede of derde lid, voor elk kind jonger dan 8 jaar dat hij op 31 december 2005 heeft en waarvoor nog geen ouderschapsverlof is genoten, mits hij op 31 december 2005 langer dan één jaar in dienst is van de gemeente. G. Artikel 6.31, vierde lid wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Over de uren waarop de ambtenaar ouderschapsverlof geniet wordt het bedrag van de bezoldiging, berekend op grond van het tweede en derde lid, verminderd met het daaraan gekoppelde maximale uurbedrag van de fiscale tegemoetkoming van de Belastingdienst waarop de ambtenaar aanspraak kan maken. De toelichting op artikel 6.31 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: De overgangsregeling is bedoeld voor ambtenaren die op 31 december 2005 minimaal een jaar in dienst zijn en die op die datum één of meer kinderen hebben die jonger zijn dan 8 jaar en waarvoor nog geen ouderschapsverlof genoten is. De overgangsregeling is inhoudelijk een voortzetting van de regeling zoals die gold op 31 december 2005. De ambtenaar die gebruikmaakt van de overgangsregeling betaald ouderschapsverlof komt in principe ook in aanmerking voor de fiscale tegemoetkoming van de Belastingdienst. De ambtenaar ontvangt dan over de uren dat hij ouderschapsverlof geniet het percentage van de bezoldiging genoemd in het tweede en derde lid verminderd met de daaraan maximale ouderschapsverlofkorting, waarop de ambtenaar aanspraak kan maken bij de Belastingsdienst. Of hij dit maximale bedrag daadwerkelijk krijgt doet niet ter zake. 4
5