Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Vergelijkbare documenten
Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Artikel I De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies wordt gewijzigd als volgt.

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Personeelsmonitor Provincies

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2010/82

Personeelsmonitor PROVINCIES 2013

Rapportage benchmark ziekteverzuim SW-sector, 2007

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Persoonlijke gegevens van Wethouders

Persoonlijke gegevens raadsleden

Diversiteit in de Provinciale Staten

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

*Inkomende post 3368 %PAGE%

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

De aanvullende tandzorgverzekering Samenvatting Bijna iedereen heeft een aanvullende verzekering Aanvullend verzekerd voor:

Feiten NVM Open Huizen Dag 5 oktober 2013

Persoonlijke achtergrondgegevens burgemeesters

pagina 1 25 aan Sectorcommissie Loonwerk onderwerp Factsheet Loonwerk 2011 Documentnummer Na datum 29 oktober 2012 van Judith Terwijn

Onderzoeksrapport: Vrouwen in de gemeenteraden

provinciaal blad maken bekend dat op 4 januari 2011, zaaknummer , is vastgesteld hetgeen volgt:

Personeelsmonitor. A&O-fonds Provincies PROVINCIES aenoprovincies.nl

Persoonlijke gegevens raadsleden

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Personeelsmonitor. Beoordelen en belonen

pagina 1 20 aan Sectorcommissie Bedrijfsverzorgingsdiensten onderwerp Factsheet Bedrijfsverzorgingsdiensten 2011 Documentnummer N

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Ontwikkeling leerlingaantallen

Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2017 vs 2016

Persoonlijke gegevens van wethouders

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Beoordelen en Belonen

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

pagina 1 18 aan Sectorcommissie Paddenstoelen onderwerp Factsheet Paddenstoelen 2010 Documentnummer N datum 21 februari 2012

*Inkomende post 3368 %PAGE%

Als eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Erratum Report LEI

Naam : organisatieonderdeel : In dienst sinds : in huidige functie van/tot:

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Provincies, natuurlijk doen! Aanvulling BBL-oud-grond

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

FOCUS op speur- en ontwikkelingswerk

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

pagina 1 18 onderwerp Factsheet Loonwerk 2010 aan Sectorcommissie Loonwerk Documentnummer N datum 29 november 2011 van Daniella van der Veen

Woningbouw in VINEX-bouwgemeenten: aantallen en bouwkosten

StudentenBureau Stagemonitor

Wajongers aan het werk met loondispensatie

Gemeentelijke Duurzaamheidsindex GDI-2014 Data voor alle 12 provincies

Persbericht. Groei vacatures ten einde. Centraal Bureau voor de Statistiek

Bundeling wonen in nationale bundelingsgebieden,

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs

Bijlage uitkomsten dagloonmonitor

Handreiking beoordelen en belonen Provincie Zeeland. besluiten vast te stellen de navolgende Handleiding beoordelen en belonen Provincie Zeeland.

Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009

Analyse resultaten CVO 2014

Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden leningaanvragen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Uitvoeringsregeling Beloning Delfland

Indicator 5 Gezondheid

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Bedrijfsprofiel. 1 & 2 sterrenhotels in beeld. Anders denken, anders doen. In dit profiel: Van Spronsen & Partners horeca-advies December 2006

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Trends in passend onderwijs

Leenonderzoek Het autolening onderzoek 2017

ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2016 vs 2015

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

Basisscholen in krimpgebieden in schooljaar 2017/2018

Verkiezing en methode

Incidentele Beloning. Vastgesteld op 12 oktober met het oog op het kind 1

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Derde kwartaal Publicatie januari 2018

Factsheet Open teelten Boomkwekerij Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN

AGRIFIRM PERFORMANCE MANAGEMENT REGELING AUGUSTUS 2015, VERSIE

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

De intermediair voor verantwoord lenen. Leef met je hart, leen met verstand.

Q1 Loopt uw indicatie voor een Wmovoorziening. huishoudelijke hulp) binnenkort af? (dit staat in het indicatiebesluit dat u ontvangen heeft)

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

SPORTUITGAVEN ONDERZOEK

Graydon studie Betaalgedrag Nederlands bedrijfsleven 2016 Graydon Studie Q3, 2016

In gemeenten met minste huurwoningen worden de meeste huurwoningen geliberaliseerd

Kengetallen mobiliteitsbranche

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wonen

Nr. 2011/ oktober 2011 ISSN: X HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Transcriptie:

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013

Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met 86% een evaluatie-/beoordelingsgesprek. De veranderingen die in de monitor beoordelen en belonen 2011 werden gesignaleerd als gevolg van de invoering van de vijfpuntschaal, houden stand. Ook in 2012 wordt in vergelijking met 2010 de beoordeling normaal fors minder gegeven. Dit komt waarschijnlijk door de mogelijkheid een beter dan normaal beoordeling toe te kennen zonder direct de maximale score te hoeven geven. De beoordelingen zeer goed en uitstekend worden dan ook fors meer gegeven dan de score zeer goed vóór de invoering van de vijfpuntschaal. Dit effect is, net als in 2011, minder duidelijk te zien in de mate waarin beoordelingen minder dan normaal worden gegeven. De scores matig en slecht worden meer gegeven dan de score matig/slecht in 2010, echter dit effect is klein (0,1 procentpunt). In 2011 werd ook gesignaleerd dat de invoering van de vijfpuntschaal een fors effect had op de incidentele prestatiebeloning (outputbeloning) van 3% of 7% van het jaarsalaris. Dit effect is in 2012 nog steeds aanwezig. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het feit dat provincies de neiging hebben de beoordeling van de ontwikkeling te koppelen aan beoordeling van de prestaties. Het percentage medewerkers dat een andere vorm van incidenteel belonen dan 3% of 7% van het jaarsalaris ontvangt (inputbeloning, ook wel boter bij de vis - beloning genoemd) is toegenomen ten opzichte van 2011 (van 24% naar 32%). Deze vorm van belonen wordt vermoedelijk niet beïnvloed door de invoering van de vijfpuntschaal, het verschil tussen 2010 en 2011 is minimaal. Er werd gemiddeld 0,68% van de loonsom uitgegeven aan incidenteel belonen, en 0,11% van de loonsom aan structureel belonen. Als gekeken wordt naar de hele sector voldoen de provincies aan de cao-norm van 0,75% voor beoordelen en belonen. 2

Inleiding Deze rapportage geeft een overzicht van een aantal kwantitatieve gegevens met betrekking tot de uitvoering van het beoordelings- en beloningssysteem zoals dat door provincies wordt gebruikt. Het betreft een feitelijke rapportage die betrekking heeft op het jaar 2012. Dit is de achtste rapportage sinds de invoering van het systeem, en de eerste monitor die in opdracht van A&O-fonds Provincies is gemaakt. Per 2011 is er een verandering opgetreden in de beoordelingscyclus. Deze verandering treedt op in de beoordeling van de structurele groei van de ontwikkeling van de medewerker. Vóór 2011 werd de ontwikkeling van werknemers op basis van een driepuntschaal beoordeeld. Men kon de beoordeling zeer goed, normaal of matig/slecht ontvangen. In 2011 zijn de provincies overgegaan op een vijfpuntschaal voor de beoordeling van de ontwikkeling. Nu kan men de beoordeling uitstekend, zeer goed, normaal, matig of slecht ontvangen. Deze verandering is afgesproken in de cao 2009-2011 en deze afspraak is gemaakt op basis van een evaluatie van het beloningssysteem. Gesprekken De beoordeling van een medewerker vindt plaats in een jaarlijkse cyclus van drie soorten gesprekken: een planningsgesprek, een voortgangsgesprek (minimaal één per jaar) en een evaluatie-/beoordelingsgesprek. In de planningsgesprekken worden onder andere afspraken gemaakt over de te leveren prestaties en over de ontwikkeling van bepaalde competenties. Aan de provincies is gevraagd met hoeveel medewerkers zij deze gesprekken ook daadwerkelijk hebben gevoerd. Uit de aangeleverde gegevens blijkt dat de planningsgesprekken met gemiddeld 91% van de werknemers in de sector provincies zijn gevoerd 1. Sinds de monitoring van deze gegevens is het aantal planningsgesprekken langzaam gestegen en is de laatste jaren gestabiliseerd rond de 90%. Hoewel er provinciebreed sprake is van stabilisatie, blijken er wel verschillen te zijn tussen provincies. Deze verschillen per provincie zijn weergegeven in figuur 1. Hierin wordt het aantal gevoerde gesprekken als percentage van het gemiddeld aantal werknemers in het jaar 2012 weergegeven. 1 Om dit percentage te bepalen is uitgegaan van het gemiddeld aantal medewerkers in 2012. Om dit te berekenen is gebruik gemaakt van het aantal medewerkers ultimo 2011 en ultimo 2012. Het kan zijn dat cijfers van provincies hiervan afwijken, omdat zij een andere manier hebben om dit percentage te berekenen. 3

Met 100% van de medewerkers gesprekken voeren is onhaalbaar vanwege langdurig zieken evenals het in en uit dienst treden van medewerkers. Ook kunnen er andere zaken spelen waardoor het niet mogelijk is om met alle medewerkers gesprekken te voeren. Relatief de meeste planningsgesprekken worden gevoerd in de provincies Groningen, Limburg en Fryslân. Het minst in de provincies Zuid-Holland, Gelderland en Utrecht. Figuur 1: Planningsgesprekken 2011 en 2012 (als percentage van het gem. aantal werknemers ) 100% 95% 90% 85% 80% 75% 70% 65% 60% 55% 50% gesprekken 2011 gesprekken 2012 gemiddeld 2012 Voor de provincies Overijssel en Flevoland geldt dat de gegevens ten aanzien van de plannings- en voortgangsgesprekken niet worden geregistreerd. Daarom is er voor deze provincies van uitgegaan dat het aantal plannings- en voortgangsgesprekken gelijk staat aan het aantal beoordelingsgesprekken. Het is echter aannemelijk dat de werkelijke getallen hoger liggen. Dit geldt zeker voor het planningsgesprek, omdat er zonder planningsgesprek ook geen beoordelingsgesprek gevoerd kan worden. Na het planningsgesprek volgt het voortgangsgesprek. Dit gesprek wordt minder vaak gevoerd dan het planningsgesprek; in 2012 vond dit met 80% van alle medewerkers bij de provincies plaats. Dit is een forse afname ten opzichte van 2011 (89%). Deze afname wordt voor een groot deel veroorzaakt door de provincie Zeeland. Hier werden in 2012 zeer weinig voortgangsgesprekken gevoerd. Dit hangt samen met de forse reorganisatie 4

die in deze provincie in 2012 is doorgevoerd. In figuur 2 zijn de aantallen voortgangsgesprekken (als percentage van het gemiddeld aantal medewerkers in 2012) te zien. In de provincies Groningen, Flevoland en Noord-Holland wordt dit gesprek het vaakst gevoerd. In de provincies Limburg, Utrecht en Zeeland het minst vaak. De beoordelingscyclus eindigt met het evaluatie-/beoordelingsgesprek. Het percentage werknemers van de provincies waarmee een beoordelingsgesprek is gehouden is 86%. Dit is een lichte afname ten opzichte van vorig jaar (89%). De cijfers per provincie zijn weergegeven in figuur 3. Het evaluatie-/beoordelingsgesprek wordt het meest gevoerd in de provincies Groningen, Flevoland en Limburg. Relatief de minste evaluatie- /beoordelingsgesprekken worden gevoerd in de provincies Noord-Brabant, Utrecht en Zuid-Holland. In deze laatste provincie is men in 2012 overgegaan op een nieuw E-HRM systeem met een nieuwe manier van werken. Het systeem kent nog haperingen waardoor op de peildatum een voor hen herkenbaar aantal gevoerde gesprekken niet waren vastgelegd. Daarnaast heeft een aantal managers de ruimte gekregen om deze gesprekken waar deze leiden tot een normale beoordeling- later te voeren. Het percentage gevoerde gesprekken is hierdoor voor hen herkenbaar verlaagd. 5

Beoordeling en beloning Op basis van de evaluatie-/beoordelingsgesprekken krijgt de werknemer een beoordeling over de ontwikkeling van zijn functioneren (competenties) en zijn prestaties. De beoordeling van de ontwikkeling van zijn functioneren leidt tot een structurele beloning en de beoordeling van de prestaties tot een incidentele beloning. Uit het voorafgaande blijkt dat er met 86% van de werknemers een evaluatie-/beoordelingsgesprek is gevoerd. In figuur 4 is per schaal te zien met welk percentage van de werknemers een beoordelingsgesprek is gevoerd. Te zien is dat met medewerkers in de schalen 7 t/m 12 het vaakst een beoordelingsgesprek wordt gevoerd. Met medewerkers in de schalen 1 t/m 5 en de schalen 15 t/m 18 worden relatief minder beoordelingsgesprekken gevoerd. Ook in de voorgaande jaren was het zo dat er met medewerkers in de lagere en hogere schalen minder beoordelingsgesprekken werden gevoerd. 6

Figuur 4: Beordelingsgesprekken per schaal (als percentage van het gem. aantal werknemers per schaal ) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% beoordelingsgesprekken 2011 beoordelingsgesprekken 2012 De beoordeling van de ontwikkeling en het functioneren van de werknemer leidt tot één van de volgende beoordelingsscores: uitstekend, zeer goed, normaal, matig of slecht. De verdeling van deze scores is te zien in figuur 5. Deze beoordelingsscores worden toegepast sinds 2011. Vanaf 2011 wordt een vijfpuntschaal gehanteerd in plaats van de driepuntschaal. Bij de driepuntschaal waren de scores zeer goed, normaal of matig/slecht te behalen. 7

Figuur 5: verdeling beloningsbeslissing 2012 matig slecht uitstekend zeer goed normaal De beoordeling normaal wordt het vaakst gegeven. In 2012 heeft 84% van alle medewerkers bij de provincie deze beoordeling gekregen, dit is iets meer dan in 2011, maar veel minder dan in 2010, toen kreeg nog 92% de beoordeling normaal. De oorzaak van dit verschil van 2010 op 2011 is hoogst waarschijnlijk de mogelijkheid om medewerkers een hogere score dan normaal te geven, zonder direct de hoogst mogelijke score te hoeven geven. Dit is duidelijk als gekeken wordt naar medewerkers die de score zeer goed of uitstekend ontvangen. In 2012 ontvangt 12,6% van de medewerkers zeer goed en 1,5% van de medewerkers de score uitstekend. Dit is iets minder dan in 2011, maar fors meer dan in 2010, toen ontving nog 6,5% van de medewerkers de score zeer goed. Het aantal medewerkers dat een score krijgt die beter is dan normaal is met de invoering van de vijfpuntschaal dus bijna verdubbeld. De invoering van de vijfpuntschaal heeft duidelijk geleid tot een duurzame verhoging van het aantal medewerkers die een beter dan normaal beoordeling ontving. Het effect van de vijfpuntschaal is in 2011 en 2012 veel minder groot op de negatieve beoordelingen. Het aantal medewerkers dat een lagere score dan normaal heeft ontvangen is licht toegenomen sinds de invoering van de vijfpuntschaal. In 2012 ontving 1,7% van de medewerkers bij de provincie een beoordeling onder het niveau normaal (1,5% matig en 0,2% slecht ). Dit is minder dan in 2011, en bijna gelijk aan 2010. 8

Omdat de effecten van de overgang op de vijfpuntschaal het grootst zijn voor de beter dan normaal beoordelingen zijn deze scores per provincie in figuur 6 weergegeven. Om het effect van de overgang naar de vijfpuntschaal te zien, zijn hier ook de gegevens van 2010 in opgenomen. Om deze gegevens te kunnen vergelijken met 2011 en 2012 zijn voor deze jaren de scores zeer goed en uitstekend bij elkaar opgeteld. In iedere provincie wordt in 2012 vaker de score zeer goed of uitstekend toegekend dan in 2010 de score zeer goed werd toegekend. In sommige provincies is te zien dat het effect van de overgang op de vijfpuntschaal in 2012 wat afneemt, bijvoorbeeld in de provincies Zuid-Holland en Overijssel. In de provincie Fryslân is het aantal beter dan normaal beoordelingen juist weer fors toegenomen. De mate waarin er lagere beoordelingen dan normaal gegeven worden in 2012, 2011 en 2010 zijn per provincie weergegeven in figuur 7 2. 2 NB: Hoewel de benaming van de score in 2010 ook matig/slecht is ging het hier om 1 score. In 2011 en 2012 was het mogelijk onderscheid te maken tussen matig en slecht. 9

Over het algemeen kan gezegd worden dat er weinig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een slechtere beoordeling dan normaal te geven. Provinciebreed wordt er aan 1,7% van de medewerkers over 2012 een matig of 'slecht' beoordeling gegeven. In de provincies Zuid-Holland en Overijssel ontvangen relatief de meeste medewerkers een beoordeling die slechter is dan normaal, in Utrecht en Zeeland het minste. Voor Zuid-Holland geeft men hiervoor de verklaring dat beoordelingsgesprekken door een aantal managers later gevoerd mogen worden, daar waar deze leiden tot een normale beoordeling. Daardoor lijkt het aandeel matige/slechte beoordelingen hoger dan het waarschijnlijk wordt. De volgende figuur geeft de verdeling van de zeer goed/uitstekend en matig/slecht beoordelingen weer uitgesplitst naar functieschaal. Sinds de start van de monitor valt het al op dat medewerkers in hogere schalen een grotere kans hebben op het ontvangen van een beter dan normaal beoordeling. In figuur 8 is duidelijk te zien dat er ook dit jaar weer sprake is van dit effect. Vanaf schaal 12 krijgen relatief meer medewerkers de beoordeling zeer goed of uitstekend. 10

Figuur 8: percentage matig/slecht beoordelingen en zeer goed/uitstekend beoordelingen 2012 per schaal (als percentage van het totaal aantal beoordelingen) 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% % zeer goed/uitstekend % matig/slecht gemiddeld zeer goed/uitstekend gemiddeld matig/slecht Aan de hand van de beoordeling van de groei in de ontwikkeling van medewerkers, wordt een structurele salarisverhoging toegekend. Bij de beoordeling uitstekend is dit 6%, zeer goed 4%, normaal 3%, matig 1% en slecht 0%. Dit is uiteraard alleen mogelijk als de medewerker niet al het maximale schaalniveau verdient. Flexibele beloning Naast de structurele beloning heeft de werkgever de mogelijkheid om afhankelijk van de prestatie en/of de inzet van een werknemer, een incidentele beloning aan de werknemer toe te kennen. Hierin bestaan twee varianten; de eerste variant bedraagt 3% of 7% van het jaarsalaris. Hierbij gaat het om beloningen op basis van resultaten (output). Daarnaast zijn er diverse overige incidentele beloningen mogelijk, onder andere in de vorm van een diner, cadeaubon, geld (bijv. gratificatie) of extra verlof. Het gaat hierbij om boter bij de vis beloningen die het hele jaar uitgereikt kunnen worden. Dit gaat om beloningen op basis van inspanningen (input). De manier waarop deze laatste vorm van belonen wordt ingevuld, verschilt per provincie. De eerste vorm van incidenteel belonen (outputbeloning) is in 2012 toegekend aan 12,3% van de medewerkers. Dit is een lichte afname ten opzichte van 2011, dit was toen nog 13,8%, maar het is nog steeds een forse toename als naar het jaar 2010 wordt gekeken. Toen werd nog aan 8,9% van de medewerkers een resultaatsbeloning 11

toegekend. Dit hangt vermoedelijk samen met de toename van de positieve beoordelingen van de ontwikkeling van de medewerkers. Hier zit waarschijnlijk een mechanisme achter dat men bij een beter dan normaal beoordeling van de ontwikkeling, ook eerder de resultaten als positief beoordeelt. Bovendien hebben enkele provincies intern beleid vastgesteld, waarbij een positieve beoordeling van de ontwikkeling nodig is voor het ontvangen van een resultaatsbeloning van 3% of 7%. De verschillen per provincie zijn groot. Daarom zijn deze weergegeven in figuur 9. Figuur 9: Percentage incidentele beloningen van 3 of 7% (als percentage van het gemiddeld aantal werknemers ) 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2010 2011 2012 Gemiddeld 2010 Gemiddeld 2012 In figuur 9 is te zien dat in de provincies Noord-Holland en Gelderland het vaakst een outputbeloning van 3% of 7% aan de medewerkers wordt gegeven. In de provincies Fryslân en Utrecht wordt er het minst gebruik gemaakt van deze vorm van belonen. In figuur 10 is de verdeling van de incidentele (output)beloningen per schaal weergegeven voor 2010, 2011 en 2012. Te zien is dat de hogere schalen vaker een incidentele beloning van 3% of 7% krijgen. Dit effect is echter opvallend minder in vergelijking met 2011. 12

Als er een beloning wordt gegeven is dit meestal de beloning van 3%; dit geldt namelijk voor 88% van het totaal aantal outputbeloningen. Van de medewerkers die een resultaatsbeloning ontvangen zit 69% op het maximum van hun schaal 3. Dit ontloopt elkaar niet veel. Het zou in de lijn der verwachtingen liggen dat juist veel medewerkers die zich op het maximum van de schaal bevinden een incidentele beloning krijgen (omdat een structurele beloning niet mogelijk is). Echter dit cijfer bevestigt dit niet, aangezien provincie breed 72% van de medewerkers het schaalmaximum heeft bereikt. Zoals al beschreven kunnen medewerkers niet alleen een beloning naar resultaat ontvangen, maar ook mogelijk een beloning voor geleverde inspanningen (inputbeloning). In 2012 ontving 32% van de medewerkers een dergelijke beloning. Dit is een toename ten opzichte van 2011, toen was dit nog 24%. Deze toename van 2011 op 2012 wordt voornamelijk veroorzaakt door de provincie Zeeland. In deze provincie hebben alle medewerkers een inspanningsbeloning ontvangen. Dit hangt samen met de forse reorganisatie die in deze provincie is doorgevoerd. De invoering van de vijfpuntschaal heeft geen/weinig invloed gehad op deze vorm van belonen; in 2010 3 Bij het berekenen van dit percentage is Gelderland buiten beschouwing gelaten omdat deze provincie gegevens over het aantal medewerkers dat een incidentele beloning ontving en op het maximum van het schaalniveau zat, niet kan leveren. 13

ontving 23% van de medewerkers bij de provincie een inspanningsbeloning. In de volgende figuur is weergegeven hoe vaak deze beloning wordt toegekend per provincie. Deze vorm van belonen is het meest toegepast in de provincie Zeeland. Als genoemd veroorzaakt de zeer grote toename van de toekenning van deze beloning ook de provinciebrede toename. Als deze toename er niet zou zijn, zou het sectorgemiddelde praktisch gelijk zijn gebleven ten opzichte van 2011. In de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland wordt deze vorm van belonen het minst gebruikt. Bedrag besteed aan beloning In 2012 is in de sector gemiddeld 0,68% van de loonsom besteed aan incidenteel belonen. Dit is praktisch evenveel als in 2011, maar een forse stijging ten opzichte van 2010; toen werd er 0,55% van de loonsom uitgegeven aan incidenteel belonen. Dit percentage was al jaren min of meer constant. 14

Figuur 12: Percentage uitgegeven aan incidentele beloningen (als percentage van de totale loonsom) 1,4% 1,2% 1,0% 0,8% 0,6% 0,4% 0,2% 0,0% 2010 2011 2012 Gemiddeld 2010 Gemiddeld 2011 Gemiddeld 2012 In de provincie Zeeland is het hoogste percentage van de loonsom uitgegeven aan incidenteel belonen. Dit is het gevolg van het hoge aantal incidentele inspanningsbeloningen. In de cao is afgesproken dat 0,75% van de loonsom uitgegeven wordt aan gedifferentieerd belonen (structurele en incidentele beloningen). Het bedrag dat wordt uitgegeven aan structureel belonen is lastiger te meten dan het bedrag aan incidentele beloningen. Er zijn ook veel verschillen in de definities die provincies hierin hanteren. Voor deze monitor is uitgegaan van het bedrag dat provincies gedurende een jaar extra uitgeven naar aanleiding van de zeer goed en uitstekend beoordelingen. Het gaat hier dus om het bedrag wat werknemers meer krijgen dan de 3% die gepaard gaat met de beoordeling normaal. Provincies gaven aan dat zij gedurende een jaar naar aanleiding van de beoordelingsperiode 2012 0,11% extra van de loonsom uit te geven aan structureel belonen. Samen met de 0,68% van de loonsom die wordt uitgegeven aan incidenteel belonen wordt over de hele sector bekeken, voldaan aan deze cao-afspraak. 15