Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding



Vergelijkbare documenten
juli 2010, V7 PROTOCOL VOOR GLUCOSEREGULATIE BIJ DIABETES MELLITUS PRE-, PER- EN POSTOPERATIEF

Dit is een korte beschrijving van de insulinetherapie. Voor uitwerking en verdere informatie zie de bijlage met het volledige protocol.

Protocol Ontregelde Diabetes Mellitus Patiënt

Protocol Diagnosticeren van diabetes mellitus

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders

Continue Glucose Monitoring (RT-CGM) Een hebbeding?

INTENSIEVE INSULINETHERAPIE

Het meten van maagretentie via een neusmaagsonde / gastrostomiekatheter / PEG katheter.

Algoritmes voor sedatie en pijn bij beademde kinderen.

Het meten van maagretentie via een neusmaagsonde / gastrostomiekatheter / PEG katheter.

Patiënteninformatie. Diabetische ketoacidose

De inwendige pomp. Pomp ja of nee? Intraperitoneale insuline-pomp. Langerhans Cursus Utrecht, dec Insuline pompen: CSII Start en aanpassing

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Wat te doen bij ontregeling van een kind met diabetes mellitus en een insulinepomp

Instructie tot zelfdoseren van orale antistolling

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime

Richtlijn screening op diabetes type 2 goedgekeurd door ALV op 17 september 2015

Hoofdstuk 3B Nieuw. Neonatale hypoglycemie. Inleiding. Adaptatiefase. Werkboek voeding pasgeborenen. Anne van Kempen

Informatie. Diabetes en gebruik FreeStyle Libre

Doel Het meten van maagretentie via een neusmaagsonde / gastrostomiekatheter / PEG-katheter.

Diagnose- en streefwaarden en behandelschema s diabetes mellitus

1 De aanwezigheid van vreemden bij het scannen van een glucosewaarde vormt voor mij:

Zorgpad chronische diabeteszorg

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij pomptherapie

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij intensieve therapie

Glucose-screening en Hypoglycemie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding

Voorbereiding op een operatie bij diabetes

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

DIABETES PERI- OPERATIEF/ONDERZOEKEN

Workshop voor apothekers en huisartsen. (on)juiste behandeling met orale bloedsuikerverlagende middelen bij

SAMENVATTING, DISCUSSIE EN TOEKOMSTPERSPECTIEF

Interne Geneeskunde Diabetesverpleegkundigen

Diabetes Mellitus rondom een operatie: wat moeten we ermee?

Advies voor patiënten met diabetes mellitus die worden geopereerd.

Voorbereiding onderzoek bij diabetes

Informatie voor omnipodgebruikers

Beweegprogramma voor mensen met Diabetes

Beweegprogramma voor mensen met Diabetes

Duiken met Diabetes: duikersinformatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Diabetes mellitus en zwangerschap. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

Handleiding voor de insulinepomp Voor kinderen

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Insulinepomptherapie bij diabetes mellitus

Stephan van den Brand Kaderarts palliatieve zorg

Insulinepomp- therapie bij kinderen

NIEUW. Caninsulin VetPen. Voor gebruiksgemak en therapietrouw. Makkelijk exact doseren

Hygiënische voorzorgsmaatregelen

ORALE GLUCOSE TOLERANTIE TEST FRANCISCUS GASTHUIS

Nieuwe technologie bij pomptherapie, wat biedt het ons meer? Agaath Zeinstra & Jolanda Hensbergen Diabetesverpleegkundigen

Diabetes mellitus 2. Clara Peters, huisarts Mea de Vent, praktijkondersteuner


Diabetes en operatie. Maatschap Anesthesiologie IJsselland Ziekenhuis.

Een ieder betrokken bij de toediening van remifentanil PCA (arts en klinisch verloskundige) is opgeleid en heeft kennis van:

Casus 3: De Intensieve patiënt OPLOSSING

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zwangerschapsdiabetes. Begeleiding in het Refaja ziekenhuis

PATIËNTENINFORMATIE INFORMATIE BIJ OVERWEGING INSULINEPOMPTHERAPIE

Continue glucose monitoring (CGM)

Hoofdstuk 5 E Controleren van de bloedglucose: hoe?

Zelfregulatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Advies voor patiënten met diabetes mellitus die worden geopereerd

Hypoglycemie. < 60 mg/dl = hypo Symptomen: Beven Zweten Duizelig Vlekken zien Honger Hoofdpijn, moeheid Bleek zien Karakterveranderingen.

1. Snelwerkend NovoRapid (Piekwerking 1-1,5 uur na injectie) Humalog. (Piekwerking 2 4 uur na injectie) Insuman Rapid

Glucoseregulatie en hemodialyse

Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige

Werkboek Diabetes en zelfregulatie

Thiamini hydrochloridum 100 mg/ml, oplossing voor injectie thiaminehydrochloride

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra

Deze procedure beschrijft de medische aanpak bij het optreden van diabetische ketoacidose of hyperglycemische hyperosmolaire ontregeling.

Eerste hulp bij ketonen

Wanneer is een circulatie slecht?

SCHOOLEDUCATIE DIABETES MELLITUS TYPE I. Informatie voor leerkrachten uit onze voorlichtingsavonden.

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten

Diabetes, sport en voeding

Diabetes en ketonen. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Nieuwe meettechnologie: Flash glucose monitoring. Informatiebrochure

Insulinepomp- therapie bij kinderen

Citation for published version (APA): van Hooijdonk, R. T. M. (2015). Blood glucose control and monitoring in the critically ill

Addiphos Samenvatting van Product Kenmerken

Zwangerschapsdiabetes

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Chapter 9. Dutch Summary

VSV Zoetermeer. Ketenprotocol. Diabetes gravidarum. Auteurs: Esther van Uffelen Ingrid Mourits. Versie 1.0

Diabetes. Inhoud. In Nederland hebben ongeveer mensen diabetes. Van die weten personen niet dat ze de ziekte hebben.

Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus

Diabetesregulatie bij operatie. Anesthesie

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding

Diabetes. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg

Informatie voor patiënten. Als u diabetes hebt en nuchter moet zijn voor een onderzoek of operatie

Hyperglycemischeketoacidosebij hoogzwangere.

Diabetespoli. Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus

Als je diabetes hebt en ziek wordt

De poliklinische instelling van de insulinepomp

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en insulinepomp. Algemene informatie voor kind en ouders

Wat te doen bij een hyperglycaemie 3 Zelfregulatie 3 Wat zijn de streefwaarden voor bloedglucose? 4 Aandachtspunten bij het bijreguleren 11 13

Aandachtspunten bij pompgebruik.

INSULINEPOMP OMNIPOD. Het infuussysteem:

Voorbereiding onderzoek bij diabetes Insuline

Diabetes en zelfregulatie. Werkboek

Transcriptie:

regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding Doel: Bereiken en handhaven van een glucose waarde tussen 4,4 6,1 mmol/l Indicaties: - Patiënten met Diabetes Mellitus - Patiënten die bij opname een glucose hebben > 6,1 mmol/l, herhaal meting na 2 uur blijft glucose > 6,1 mmol/l dan start insuline - Patiënten die bij opname al insuline krijgen toegediend Contra-indicaties: overgevoeligheid voor humane insuline of een van de hulpstoffen. Dit protocol voorziet niet in de glucose regulatie van patiënten die intermitterend voeding krijgen. Materiaal: - Gekalibreerde glucosemeter voor glucose meting. - Indien patiënt geen arterielijn heeft dan prikkertje gebruiken voor vingerprik. Nooit bloedafname uit veneuze lijn voor glucose meting!! Definities: - Stabiele glucose: indien bij twee opeenvolgende metingen een glucose gemeten wordt tussen de 4,4 7,0 mmol/l - Insuline toediening vindt plaats met Actrapid, via intraveneuze toediening perfusor. Werkwijze: meten met gekalibreerde glucosemeter volgens onderstaand schema (1) Eerst elk uur meten tot bereiken waarde tussen de 4,4 7,0 mmol/l, dan meten á 2 uur (2) Indien na 4 uur de glucose nog steeds stabiel is, dan om de 4 uur controleren. Stabiel: = 2 opeenvolgende keren 4,4 7,0 mmol/l (3) Bij ophogen Actrapid dosering zonder bolus: controle á 2 uur (4) Bij ophogen Actrapid dosering met bolus toediening: controle á 1 uur (5) Bij snelle afname glucosewaarde ( 50% van nieuw gemeten waarde) dan iedere 30 minuten glucose meten tot glucose gestabiliseerd is, dan controle á 1 uur, hierna volgens (1) (6) Bij waarden glucose < 3,5 controle glucose á 30 minuten meten tot glucose > 3,5 dan weer volgens (1) verdergaan (7) Bij verhogen of verlagen voeding ieder uur glucose meten (8) Bij onderbreken van sondevoeding en/of parenterale voeding voor onderzoek of operatie de Actrapid stoppen en overleggen met arts. Opmerking: - Bij onverwachte daling of stijging van de glucose, zonder aanwijsbare oorzaak, herhaal de meting om meetfout uit te sluiten. - Alle patiënten die buiten dit protocol vallen standaard 3/dag glucose meting - Septische patiënten zijn in meerdere of mindere mate insuline resistent. Dit betekent dat zij hogere doseringen insuline nodig hebben. Bij verbetering van de septische toestand neemt deze behoefte af. - Overleg altijd met de arts als je denkt dat je moet afwijken van het protocol. Strikte glucose regulatie protocol-umc St Radboud Nijmegen-M. van den Boogaard.doc Page 1 of 6

OPSTARTEN I.V. ACTRAPID Dosering 6,2 12,0 mmol/l Geef bolus actrapid en start op 2 E/uur. Bolus: verschil tussen gemeten waarde* en 6 (=bovengrens streefwaarde) bijv. 8,5-6 = 3E bolus > 12,0 mmol/l Geef bolus actrapid en start op 4 E/uur. Bolus: verschil tussen gemeten waarde* en 6 (=bovengrens streefwaarde) bijv. 13,4-6 = 7E bolus GLUCOSEWAARDE 4,4 6,1 MMOL/L Dosering 4,4 6,1 mmol/l - stand Actrapid handhaven Indien glucose waarde meer dan 50% (van nieuw gemeten waarde ) is gedaald : - Actrapid dosering tot 1/3 verlagen (bijvoorbeeld 6E/uur wordt dan ) * afronding decimalen naar beneden bij waarde onder de,5 en bij waarde,5 afronding naar boven Strikte glucose regulatie protocol-umc St Radboud Nijmegen-M. van den Boogaard.doc Page 2 of 6

CONTROLEER EERST OF SPRAKE IS VAN EEN DALENDE GLUCOSE TREND EN VOLG DE AANWIJZINGEN OP afname van gemeten glucose waarde is 50% van nieuw gemeten waarde (bijv. 8,5 naar 5,0 verschil is 3,5 / 5,0 = 70%) Ja Neen < 4,4 mmol/l < 3,4 mmol/l 3,4 mmol/l volg schema < 4,4 mmol/l volg schema < 4,4 mmol/l dan actrapid tot 1/3 verlagen (bijvoorbeeld van 6,0 naar 2,0 ml) afname glucose waarde is < 50% van nieuw gemeten waarde > 8,0 mmol/l 6,2 8,0 mmol/l 4,4-6,1 mmol/l volg protocol glucosewaarde > 6,1mmol/l afnemende trend afnemende trend bij afname 0,5 mmol/l > 0,5 mmol/l gelijkblijvende of verlaag actrapid 0, stijgende glucose actrapid niet ophogen volg protocol glucosewaarde > 6,1mmol/l NB: bij doseringen > 16E-uur altijd overleggen met arts over afbouwen Strikte glucose regulatie protocol-umc St Radboud Nijmegen-M. van den Boogaard.doc Page 3 of 6

GLUCOSEWAARDE > 6,1 MMOL/l Bij afnemende trend volg eerst stroomdiagram Dosering bij lopende Actrapid 0-5,9 E/uur 6-10,9 E/uur 11-16 E/uur Dosering; > 16 E/uur 6,2-8,4 mmol/l Verhoog dosering met 0,5 E/uur Verhoog dosering met 0,5 E/uur Verhoog dosering met 1,0 E/uur 8,5-11,9 mmol/l Geef i.v. bolus 2E 0,5 E/uur Geef i.v. bolus 2E 1,0 E/uur Geef i.v. bolus 2E 1,5 E/uur 12,0 13,9 mmol/l Geef i.v. bolus 6E, 1E/uur Geef i.v. bolus 6E, Geef i.v. bolus 6E, 3E/uur 14,0 16,9 mmol/l Geef i.v. bolus 8E, 1E/uur Geef i.v. bolus 8E, Geef i.v. bolus 8E, 3E/uur 17,0-20 mmol/l Geef i.v. bolus 10E, 1E/uur Geef i.v. bolus 12E, Geef i.v. bolus 12E, Strikte glucose regulatie protocol-umc St Radboud Nijmegen-M. van den Boogaard.doc Page 4 of 6

GLUCOSEWAARDE < 4,4 MMOL/l LET OP: Indien de glucosewaarde met Accu-Chek 4,5 mmol/l bedraagt, dan tevens een glucose uit bloedgasspuit laten bepalen! (Vermeld dit op glucoseregistratieformulier). De glucosewaarde van het CKCL wordt als de correcte waarde beschouwd Dosering bij lopende Actrapid 0 3,9 E/uur 4 6,9 E/uur 7 9,9 E/uur 10 12,9 E/uur 13 16 E/uur > 16 E/uur < 2,2 mmol/l 2,2-3,3 mmol/l 3,4-4,3 mmol/l verlaag stand 0,5 E/uur. verlaag stand 1 E/uur. verlaag stand 1 E/uur. verlaag stand 2 E/uur. verlaag stand 4 E/uur. en overleg met arts. Strikte glucose regulatie protocol-umc St Radboud Nijmegen-M. van den Boogaard.doc Page 5 of 6

Aandachtspunten: Alle patiënten die buiten dit protocol vallen standaard 3/dag glucose meting Indien een, volgens dit protocol, te hoge glucosewaarde is vastgesteld bij de bloedgasanalyse, dan treedt dit protocol in werking en wordt glucosemeting verder gedaan met een glucosemeter Bij verhogen of verlagen voeding ieder uur glucose meten. Bij onderbreken van sondevoeding en/of parenterale voeding voor onderzoek of operatie de Actrapid stoppen en overleggen met arts. Bij onderbreking van sondevoeding en/of parenterale voeding om andere redenen, de Actrapid dosering in verlagen of staken en de glucosewaarden blijven controleren. Er dient te allen tijde gestreefd te worden naar een continu aanbod van glucose, zowel enteraal als parenteraal, dit om het optreden van hypoglycaemieën te voorkomen Complicaties: hypoglycaemie en hypokaliëmie Strikte glucose regulatie protocol-umc St Radboud Nijmegen-M. van den Boogaard.doc Page 6 of 6