Inhoud 5 Inhoud Woord vooraf 11 Inleiding 15 DEEL I: THEORIE 1 Ethisch denken over oorlog en vrede 23 1.1 Inleiding 23 1.2 De theorie van de rechtvaardige oorlog: definitie en principes 23 1.3 Andere posities ten aanzien van oorlog en vrede 25 1.3.1 Realisme 26 1.3.2 Militarisme 28 1.3.3 Pacifisme 29 1.4 Een kort historisch overzicht van de rechtvaardige oorlog -traditie 32 1.5 Waarom de rechtvaardige oorlog -theorie? 43 2 Ad bellum-principe 1: Rechtvaardige zaak 49 2.1 Inleiding 49 2.2 Algemene beschouwingen bij het rechtvaardige zaak -principe 49 2.3 Zelfverdediging 54 2.3.1 Preventieve militaire actie 55 2.3.2 Herstellen van een onrecht 58 2.4 De verdediging van anderen 59 3 Ad bellum-principe 2: Juiste Intenties 65 3.1 Inleiding 65 3.2 Bepaling van het juiste intentie -principe 65 3.3 Problemen met het juiste intentie -principe 68 3.4 Zoektocht naar een duurzame vrede 69 3.4.1 Voorbeeld van een duurzame vrede strategie 71 3.4.2 Toepassing 72 4 Ad bellum-principe 3: Redelijke Kans op Succes 77 4.1 Inleiding 77 4.2 Redelijke kans op succes: definitie en bespreking 77
6 Over oorlog en ethiek 4.2.1 Wat is succes? 79 4.2.2 Wat is een redelijke kans? 80 4.3 Toepassingsmodaliteiten 81 4.4 Kritiek en alternatieve interpretaties 85 5 Ad bellum-principe 4: Proportionaliteit 89 5.1 Inleiding 89 5.2 Proportionaliteit 89 5.3 Proportionaliteit ad bellum: definitie en bespreking 91 5.3.1 Proportionaliteit ad bellum en de rechtvaardige zaak 92 5.3.2 Proportionaliteit ad bellum en de redelijke kans op succes 93 5.3.3 Alternatieve formulering 95 5.4. Toepassing van de ad bellum-proportionaliteit 96 5.4.1 Stap 1: de batencomponent 96 5.4.2 Stap 2: de kostencomponent 97 5.4.3 Stap 3: de afweging van de kosten en baten 100 6 Ad bellum-prinicpe 5: Laatste Redmiddel 103 6.1 Inleiding 103 6.2 Het laatste redmiddel: bepaling en bespreking 103 6.3 Alternatieve middelen 105 6.4 Interpretatie en toepassing 108 7 Ad bellum-principe 6: Legitiem Gezag 117 7.1 Inleiding 117 7.2 Legitiem gezag: definitie en analyse 118 7.3 De invulling van het legitieme gezag -concept: een kort overzicht 120 7.4 Bedenkingen bij de Veiligheidsraad als legitiem gezag 123 7.5 Bedenkingen bij de individuele staat als legitiem gezag 126 7.5.1 Externe geweldbevoegdheid van de staat 126 7.5.2 Interne geweldbevoegdheid van de staat 127 8 In bello-principe 1: Discriminatie 133 8.1 Inleiding 133 8.2 Discriminatie: een conceptuele en ethische analyse 134 8.2.1 Het conceptuele onderscheid tussen combattant en non-combattant 134 8.2.2 Het ethische onderscheid tussen combattant en non-combattant 137 8.3 Discriminatie: enkele praktische toepassingsproblemen 141 8.4 De dubbele effect - doctrine: het rechtvaardigen van collaterale schade 144
Inhoud 7 8.4.1 Rechtvaardiging van het onderscheid tussen intentioneel en voorzien schadelijk handelen 145 8.4.2 Waar trekken we de grens? Het conceptuele onderscheid tussen intentioneel en voorzien schadelijk handelen 149 9 In bello-principe 2: Proportionaliteit 153 9.1 Inleiding 153 9.2 Toepassing van de in bello-proportionaliteit 154 9.2.1 Stap 1: de batencomponent 154 9.2.2 Stap 2: de kostencomponent 156 9.2.3 Stap 3: de afweging van de kosten en baten 158 9.3 De plicht om enkel noodzakelijk geweld te gebruiken 159 9.4 Relatie proportionaliteit discriminatie 161 DEEL II: PRAKTIJK 10 Operatie Allied Force versus Operatie Enduring Freedom 165 10.1 Inleiding 165 10.2 Rechtvaardige zaak 166 10.3 Juiste intenties 167 10.4 Redelijke kans op succes 169 10.5 Proportionaliteit (ad bellum) 172 10.6 Laatste toevlucht 174 10.7 Legitieme gezag 176 10.8 Discriminatie 178 10.9 Proportionaliteit (in bello) 180 10.10 Besluit 182 11 Wie dient er tussenbeide te komen? 185 11.1 Inleiding 185 11.2 Het legitieme gezag -concept in de interventiecontext: een studie van de post-koude Oorlog-literatuur 187 11.2.1 De multilaterale organisatie als exclusief legitiem gezag 187 11.2.2 De multilaterale organisatie als primair legitiem gezag 190 11.2.3 De individuele staten als legitiem gezag. 193 11.3 Een legitieme gezag -analyse van de internationale interventie in het Joegoslavische conflict: een inschatting aan de hand van de drie legitieme gezag -benaderingen 196 11.4 Besluit 199
8 Over oorlog en ethiek 12 Een ethische analyse van de Amerikaanse preventieve oorlog -doctrine 201 12.1 Inleiding 201 12.2 Op de grens tussen zelfverdediging en agressie 202 12.3 De terroristische dreiging 204 12.4 Dreiging massavernietigingswapens 206 12.5 Preventieve actie tegen Irak 208 13 Ethiek en asymmetrische oorlogvoering 211 13.1 Inleiding 211 13.2 Discriminatie in een paradigmatisch scenario 212 13.2.1 Conventiegestoelde argumentatie 213 13.2.2 Moraalgestoelde argumentatie 215 13.3 Discriminatie in een niet-paradigmatisch scenario 223 13.3.1 Conventiegestoelde argumentatie 224 13.3.2 Moraalgestoelde argumentatie 225 13.3.3 Van een morele asymmetrie naar een amorele symmetrie? 228 13.4 Besluit 234 14 Oorlog, ethiek en niet-letale wapens 237 14.1 Inleiding 237 14.2 NLWs: een conceptuele voorbeschouwing 239 14.3 Scenario 1: NLWs in een interstatelijke oorlog 241 14.3.1 Het post combat -zorg dilemma 242 14.3.2 Het post combat -zorg dilemma in een omgeving van non-combattanten 244 14.3.3 Gedeelde niet-letaliteit versus risicovolle discriminatie 245 14.4 Scenario 2: NLWs en indirecte targeted killing 248 14.4.1 Het intentioneel doden van schuldige maar kwetsbare personen 249 14.4.2 Het intentioneel schaden van onschuldige omstanders 250 14.5 Besluit 254 15 De tikkende tijdbom en de Walzeriaanse doctrine van opperste nood 257 15.1 Inleiding 257 15.2 Walzers doctrine van opperste nood 259 15.2.1 Immuniteit van non-combattanten 260 15.2.2 Opperste nood: criteria en bedenkingen 262 15.2.3 De politiek van de vuile handen 264 15.3 Fase 1: een vergelijkende casuïstische studie 267 15.3.1 Relatie tussen het subject S en de doelstelling D 267 15.3.2 Relatie tussen het object O en de doelstelling D 268 15.3.3 Relatie tussen de handeling H en de doelstelling D 269
Inhoud 9 15.3.4 Relatie tussen het subject S en het object O 274 15.4 Fase 2: zijn de ON-casus en de TTB-casus voldoende analoog? 277 16 Oorlog, in bello-proportionaliteit en het doden van combattanten 281 16.1 Inleiding 281 16.2 Zelfverdediging tegen een individuele dreiging 284 16.3 Zelfverdediging tegen meerdere dreigingen 285 16.4 In bello-proportionaliteit en het schaden van combattanten 287 16.4.1 Een defensieve handeling tegen een dreigende combattant 287 16.4.2 Een defensieve handeling tegen meerdere dreigende combattanten 290 16.4.3 Een offensieve handeling tegen meerdere niet-dreigende combattanten 293 16.5 Besluit 294 DEEL III: DUALITEIT 17 Oorlog, morele verantwoordelijkheid en het doden van combattanten 299 17.1 Inleiding 299 17.2 De morele analogie tussen individuele en nationale zelfverdediging 300 17.3 De morele verantwoordelijkheid van de combattant: het BMV- versus het UMV-paradigma 303 17.4 Het doden van combattanten vanuit het BMV-paradigma 306 17.5 Het doden van combattanten vanuit het UMV-paradigma 310 17.6 Praktische bedenkingen bij het UMV-paradigma 313 17.7 Het UMV-paradigma en de niet-legitieme combattant 316 17.8 Het BMV-paradigma en de niet-publieke combattant 318 17.9 Besluit 321 18 De ethische dualiteit van de rechtvaardige oorlogstheorie 323 18.1 Inleiding 323 18.2 Waarom een onrechtvaardige oorlog niet op een rechtvaardige wijze kan gevoerd worden 324 18.3 Waarom dan toch pleiten voor het behoud van de ethisch dualiteit? 326 18.4. Het Internationaal Humanitair Recht en de juridische gelijkheid van combattanten 332 18.5 Besluit 333
10 Over oorlog en ethiek 19 Naar een op verantwoordelijkheid gestoelde discriminatie van onrechtvaardige combattanten 335 19.1 Inleiding 335 19.2 McMahans op verantwoordelijkheid gestoelde benadering van zelfverdediging 337 19.3 Discriminatie in McMahans oorlogsethiek 339 19.4 De casus van de gerechtvaardigde, maar moorddadige oorlog 342 19.5 Besluit 345 Bibliografie 347 Trefwoordenregister 357