16-01-2018 # December SticVerzuimrapportage J C:\Verzuimrapportages Stichting voor Bijzonder Voortgezet Onderwijs Bilthoven ArboNed Kenniscentrum Rapportagedatum: 16-01-2018 Peiljaar: 2017 Peilmaand: December
Disclaimer De verzuimcijfers in deze rapportage zijn gebaseerd op de beschikbare personeelspeilingen. De kwaliteit van de cijfers is afhankelijk van de juistheid van de peilingen. In het vergelijken van cijfers is het belangrijk de gehanteerde definities te betrekken. Verzuimcijfers uit verschillende bronnen zijn niet per definitie vergelijkbaar. Belangrijke verschillen hebben te maken met het rekenen met (1) aantal koppen vs fte s, (2) bruto vs netto, en (3) kalenderdagen vs werkdagen. Daarnaast is het belangrijk of gevallen met vangnet indicatie wel of niet worden meegeteld. Definitieverschillen kunnen grote consequenties hebben voor de hoogte van de cijfers. ArboNed hanteert transparante definities, die zo dicht mogelijk liggen tegen de daadwerkelijke kosten voor de organisatie. De gehanteerde definities worden altijd vermeld bij de cijfers.
Inleiding U ontvangt hierbij een verzuimrapportage. In deze rapportage wordt gebruik gemaakt van 12 maands voortschrijdende cijfers. Deze cijfers worden gebruikt zodat de invloed van seizoenen op het verzuim teniet wordt gedaan. De peilmaand in dit rapport is de laatste maand van de 12 maandsperiode. In de grafieken en tabellen met verzuimpercentages en meldingsfrequentie per onderdeel worden onderdelen met minder dan 15 medewerkers niet getoond.
Integraal advies Integraal advies: We bemerken dat over 2017 de meldingsfrequentie is toegenomen en de Het percentage van het korte verzuim is gelijk gebleven, maar de de gemiddelde verzuimduur is dan ook gedaald. Van belang dat leidinggevenden verantwoordelijk zijn voor preventie en verzuimbegeleiding. Desgewenst kunnen zij verdere ondersteuning aangeboden krijgen op gebied van kennis en vaardigheden rondom preventie en met name kort frequent verzuim. Vaak leidt frequent kort verzuiim tot langdurig verzuim. Verder Advies na de verbouwing om de RI&E te actualiseren, daarbij meenemend of deze ook nog voldoet aan de huidige maatstaven, Het PMO advies daarna opnieuw bepalen. Aanbod: Kosteloos preventie consult door onze arbeids-en organisatiedeskundige om u over biovenstand punt nader te adviseren.
Aantal werknemers per onderdeel * Het eindtotaal is het totaal aantal medewerkers van de klant inclusief uitgesloten onderdelen. De som van de onderdelen is niet gelijk aan het eindtotaal als er onderdelen zijn uitgesloten. Aantal werknemers Jaren Onderdelen 5025405 - Het Nieuwe Lyceum OP 78 80 5025406 - Het Nieuwe Lyceum OOP 22 20 5025408 - Het Nieuwe Lyceum Directie 3 3 Eindtotaal * 103 103
6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% Verzuimpercentage 4,9% 5,1% 3,6% Bruto verzuimpercentage Netto verzuimpercentage benchmark CBS 4,3% Het bruto verzuimpercentage is het verzuimpercentage waarbij het verzuim niet is gecorrigeerd voor gedeeltelijke re-integratie en niet is gecorrigeerd voor fte. Het netto verzuimpercentage is het verzuimpercentage waarbij het verzuim is gecorrigeerd voor gedeeltelijke re-integratie en niet gecorrigeerd voor fte. De benchmark CBS is het verzuimpercentage zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek voor alle economische activiteiten in Nederland. De cijfers van 2015 zijn nog voorlopige cijfers. De branchespecifieke cijfers staan in de CBS bijlage. De volledige definities, met bijbehorende formules, treft u in de bijlage.
6,0% Y0,0% Netto verzuimpercentage per onderdeel 5,60% 5,0% 4,0% 3,6% 3,8% 3,8% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% 5025405 - Het Nieuwe Lyceum OP 5025406 - Het Nieuwe Lyceum OOP Het netto verzuimpercentage is het verzuimpercentage waarbij het verzuim is gecorrigeerd voor gedeeltelijke re-integratie en niet gecorrigeerd voor fte. Onderdelen van minimaal 15 werknemers worden hier getoond; 15 is het minimale groepsaantal voor statistisch betrouwbare cijfers. Onderdeel directie met 3 werkenemers worden niet getoond. Verzuim hiervan bedraagt 9,04% over 2017
1,6 1,55 1,5 1,45 Meldingsfrequentie 1,57 X0,00 1,4 1,35 1,37 1,3 1,25 De meldingsfrequentie is het gemiddeld aantal keer dat een werknemer zich in de afgelopen 12 maanden heeft ziek gemeld.
1,80 Y0,00 Meldingsfrequentie per onderdeel 1,60 1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 1,59 1,68 1,30 0,40 0,20 0,77 0,00 5025405 - Het Nieuwe Lyceum OP 5025406 - Het Nieuwe Lyceum OOP De meldingsfrequentie is het gemiddeld aantal keer dat een werknemer zich in de afgelopen 12 maanden heeft ziek gemeld. Onderdelen van minimaal 15 werknemers ( zoals Directie met 3 werknemers) worden hier getoond; 15 is het minimale groepsaantal voor statistisch betrouwbare cijfers. Meldingfrequentie hiervan is: 0,67
Verzuimpercentage Hoge VP Lage MF 7,0% Verzuimvenster Hoog VP Hoog MF 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% 0,00 0,20 0,40 0,60 0,80 1,00 1,20 1,40 1,60 1,80 2,00 Meldingsfrequentie Lage VP Lage MF Lage VP 361568 - Stichting voor Bijzonder Voortgezet Onderwijs Bilthoven 5025405 - Het Nieuwe Lyceum OP 5025406 - Het Nieuwe Lyceum OOP Hoge MF
In een verzuimvenster worden de meldingsfrequentie en het verzuimpercentage van verschillende onderdelen geplot. Op de x-as staat de meldingsfrequentie en op de y-as het netto verzuimpercentage. De twee assen kruisen elkaar op de meldingsfrequentie en het netto verzuimpercentage van de hele organisatie. De grootte van de bollen is afhankelijk van de aantallen werknemers per afdeling of onderdeel: hoe meer werknemers, hoe groter de bol. Linksboven: Hoog verzuimpercentage + lage meldingsfrequentie: hier speelt met name langdurig verzuim. Wat is de meest voorkomende diagnose? Kijk welke acties u kunt ondernemen om toekomstig verzuim te voorkomen. Bekijk de huidige verzuimgevallen. De doelstelling is om medewerkers zo snel mogelijk weer in het werkproces te betrekken, ook al is dit niet direct in het eigen werk. Dit kan bijdragen aan het herstel en levert mogelijk productiviteits(winst) op. Rechtsboven: Hoog verzuimpercentage + hoge meldingsfrequentie: onderdelen in dit kwadrant scoren op beide fronten ongunstig. Goed om het verzuimbeleid en de aanpak tegen het licht te houden en aandacht te geven aan preventie van verzuim. Linksonder: Laag verzuimpercentage + lage meldingsfrequentie: onderdelen in dit kwadrant scoren op beide fronten gunstig. Blijf het verzuim goed monitoren, zorg dat alle verzuimgevallen goed worden opgepakt. Rechtsonder: Laag verzuimpercentage + hoge meldingsfrequentie: hier speelt vaak een cultuuraspect een rol. Is er sprake van een lage verzuimdrempel, verminderde betrokkenheid of overbelasting? Een hoge meldingsfrequentie is een signaal van verminderde weerbaarheid en vraagt om actie om toekomstig, langdurig verzuim te voorkomen. Onderdelen van minimaal 15 werknemers worden hier getoond; 15 is het minimale groepsaantal voor statistisch betrouwbare cijfers.
3,0% 2,5% 2,0% Aandeel netto verzuimpercentage naar duurklasse 2,5% 2,6% X0,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% 1,0% 1,1% 0,6% 0,1% Kort (1 t/m 7) Middellang (8 t/m 42) Lang (43 t/m 730) In bovenstaande figuur is het netto verzuimpercentage opgesplitst naar duurklasse. De figuur laat zien welk deel van het totale verzuim bepaald wordt door kort, middel, lang en extra lang verzuim.
X0 Verzuimgevallen naar duurklasse 160 140 120 100 80 60 40 20 0 143 127 14 14 6 10 Kort (1 t/m 7) Middellang (8 t/m 42) Lang (43 t/m 730) In bovenstaande figuur is het aantal verzuimgevallen te zien naar duurklasse. De figuur laat zien hoeveel van de verzuimgevallen kort, middel, lang en extra lang verzuim betrof.
Y0,0 18,0 16,0 14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 Gemiddelde verzuimduur bruto (in dagen) 10,6 16,3 In bovenstaande figuur is de gemiddelde verzuimduur te zien. Deze wordt weergegeven in bruto verzuimdagen. Elke kalenderdag waarop wordt verzuimd telt mee als 1 dag, ongeacht het deelherstelpercentage.
Aandeel netto verzuimpercentage naar diagnose 1,4% 1,2% 1,0% 0,8% 0,6% 1,2% 1,3% 1,2% 0,4% 0,2% 0,0% Psychische aandoeningen 0,6% Fysieke aandoeningen overige 0,5% 0,1% Fysieke aandoeningen bewegingsapparaat 0,2% Onbekend Bovenstaande figuur geeft de verdeling van het (langdurig) netto verzuimpercentage weer naar diagnosecategorie. De figuur laat zien welke diagnosecategorieën de grootste impact hadden op het verzuimpercentage.
3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Aandeel netto verzuimpercentage naar leeftijdsgroep 1,7% 0,5% 0,3% 0,4% 0,9% 0,5% 0,4% 0,0% 0,3% 15-<24 25-<34 35-<44 45-<54 55+ 2,9% Y0,0% Bovenstaande figuur geeft de verdeling van het netto verzuimpercentage weer naar leeftijdsgroep. Toelichting: De cijfers vertellen alleen iets over de ziekgemelde werknemers. Er wordt hier geen rekening gehouden met de niet ziekgemelde werknemers. Het nulverzuimpercentage (dat is het percentage werknemers dat zich niet ziek heeft gemeld in enig jaar) is onbekend. Cijfers geven alleen de trends weer.
Y0,0% 86,0% 84,0% 82,0% 80,0% 78,0% 76,0% 74,0% 72,0% 70,0% 68,0% 66,0% Gemiddeld arbeidsongeschiktheids percentage 83,7% 73,0% Bovenstaande figuur geeft het gemiddelde arbeidsongeschiktheidspercentage weer. Als een werknemer volledig ziek is, is het arbeidsongeschiktheidspercentage van die werknemer 100%. Indien de werknemer 6 van de 8 uur per dag ziek is, is het arbeidsongeschiktheidspercentage van die werknemer 75%.
Y0,0 Gemiddeld deelherstelpercentage 9,0% 9,0% 8,9% 8,9% 9,0% 8,8% 8,8% 8,8% Bovenstaande figuur geeft het percentage deelherstellers weer. Het percentage deelherstellers is het aantal verzuimgevallen met deelherstel / het aantal openstaande verzuimgevallen * 100%. Het percentage heeft betrekking op een specifiek peilmoment. Als een periode van meer dan 1 dag wordt geselecteerd, dan wordt de laatste dag van de periode gehanteerd als peilmoment.
Besparing verzuimdagen en euro's (op basis van deelherstel) X#.##0 X #.##0 2.500 80.000 2.000 1.500 1.000 500 68.310 499 1.348 312 42.712 1.599 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 0 netto verzuimdagen besparing deelherstel (dagen) besparing deelherstel ( ) Bovenstaande figuur geeft de besparing weer die is gerealiseerd door deelherstel. Alle dagen bij elkaar opgeteld zijn gelijk aan het totaal aantal bruto verzuimdagen. Hoe groter het verschil tussen het aantal bruto verzuimdagen en het aantal netto verzuimdagen, des te groter is de besparing door deelherstel.
Besparingspotentieel (op basis van verzuimpercentage daling) Laatste jaar 1% Stijging 1% Daling NVP 4,3% 5,3% 3,3% Werknemersaantal (koppen) 103 103 103 FTE factor (90% van werknemersaantal) 0,9 0,9 0,9 Loonkosten per dag per fte (CBS) 250 250 250 Loonkosten per dag 986 1.218 754 Aantal werkbare dagen per jaar 200 200 200 Kosten verzuim per jaar 197.162 243.512 150.812 Kosten verschil verzuim per jaar 46.350 ( 46.350) 6,0% Netto verzuimpercentage 5,0% 5,3% 4,0% 3,0% 2,0% 3,6% 4,3% 3,3% stijging daling 1,0% 0,0% Bovenstaande tabel geeft de potentiele besparing in directe loonkosten weer die gerealiseerd zou kunnen worden als het verzuimpercentage daalt met 1%. Daarnaast is te zien op welke extra kosten je komt wanneer het verzuimpercentage juist 1% stijgt.
Definities Verzuimdefinities verzuimrapportage (1) In deze verzuimrapportage wordt gewerkt met het aantal koppen, elke medewerker telt even sterk mee. Het personeelsgemiddelde, verzuimdagen en verzuimpercentages zijn dus niet gecorrigeerd voor fte. Aantal bruto verzuimdagen Aantal bruto verzuimdagen voor verzuimgevallen in de verslagperiode. Elke kalenderdag in de verslagperiode dat een verzuimgeval actief is, telt mee als 1 volledige dag (dus ongeacht percentage verzuim en ongeacht fte). Aantal netto verzuimdagen Aantal netto verzuimdagen voor verzuimgevallen in de verslagperiode. Verzuimdagen worden gecorrigeerd voor gedeeltelijke re-integratie en niet gecorrigeerd voor fte. Bruto verzuimpercentage (BVP) Het bruto verzuimpercentage (koppen) is het verzuimpercentage waarbij het verzuim niet is gecorrigeerd voor gedeeltelijke re-integratie en niet is gecorrigeerd voor fte. Totaal aantal bruto verzuimdagen in verslagperiode BVP = ------------------------------------------------------------------------------------------ * 100% PGEM koppen * Aantal kalenderdagen in verslagperiode
Verzuimdefinities verzuimrapportage (2) Netto verzuimpercentage (NVP) Het netto verzuimpercentage (koppen) is het verzuimpercentage waarbij het verzuim is gecorrigeerd voor gedeeltelijke re-integratie en niet gecorrigeerd voor fte. Totaal aantal netto verzuimdagen in verslagperiode NVP = ------------------------------------------------------------------------------ * 100% PGEM koppen * Aantal kalenderdagen in verslagperiode Personeelsgemiddelde koppen (PGEM koppen) Het aantal werknemers binnen het bedrijf. Bij negatieve registratie wordt het aantal werknemers bepaald aan de hand van de peiling werknemers. Som van aantal werknemers per kalenderdag in verslagperiode PGEM koppen = ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Aantal kalenderdagen in de verslagperiode Meldingsfrequentie De meldingsfrequentie is het gemiddeld aantal keer dat een werknemer zich in de afgelopen 12 maanden heeft ziek gemeld. Aantal nieuwe verzuimgevallen in de verslagperiode / PGEM koppen
Verzuimcijfers per branche (CBS) Jaar: 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Bedrijfskenmerken (SBI 2008) % % % % % % % A-U Alle economische activiteiten 4,2 4,2 4,0 3,9 3,8 3,9 3,9 A - Landbouw, bosbouw en visserij 2,6 3,0 2,8 2,7 2,5 2,8 2,5 B - Delfstoffenwinning 3,1 3,9 3,3 3,2 3,1 3,3 3,4 C - Industrie 5,1 5,2 5,0 4,9 4,8 4,8 4,8 D - Energievoorziening 3,9 3,8 3,8 3,5 3,5 3,8 4,2 E - Waterbedrijven en afvalbeheer 5,2 5,1 5,5 5,1 4,5 4,6 5,0 F - Bouwnijverheid 4,2 4,3 4,0 3,8 3,7 3,7 3,7 G - Handel 3,3 3,3 3,2 3,1 3,0 3,1 3,1 H - Vervoer en opslag 4,7 4,5 4,2 4,4 4,4 4,4 4,5 I - Horeca 2,3 2,4 2,3 2,2 2,1 2,0 2,2 J - Informatie en communicatie 3,5 3,4 3,1 3,0 2,8 2,8 2,8 K - Financiële dienstverlening 3,2 3,3 3,1 2,9 2,9 2,9 3,0 L - Verhuur en handel van onroerend goed 3,5 3,3 3,1 2,9 3,2 3,1 3,2 M - Specialistische zakelijke diensten 2,9 2,8 2,6 2,6 2,5 2,6 2,6 N - Verhuur en overige zakelijke diensten 4,0 3,9 3,8 3,7 3,4 3,4 3,4 O - Openbaar bestuur en overheidsdiensten 5,1 5,4 5,3 5,0 4,9 5,1 5,3 P - Onderwijs 5,1 5,1 5,0 5,0 4,9 4,9 4,9 Q - Gezondheids- en welzijnszorg 5,2 5,2 5,0 4,8 4,8 5,0 5,1 R - Cultuur, sport en recreatie 3,5 3,6 3,5 3,4 3,2 3,2 3,1 S - Overige dienstverlening 3,3 3,5 3,5 3,4 3,1 3,2 3,4