Het magazine voor de kmo nr. 3 10.2015

Vergelijkbare documenten
Crowdfunding: alternatief of aanvulling op klassieke financiering?

HANDLEIDING START-UP PLAN

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS ADVIES. over

Tax shelter voor startende ondernemingen

Tax shelter voor startende ondernemingen (binnen 4 jaar na oprichting)

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie. Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Wijzigingen aan de Prospectuswet (Wet 16 juni 2006) door de Wet van 11 juli 2018 (B.S. 20 juli 2018).

EDEBEX biedt ondernemingen een alternatief voor bankkrediet. Fonction de l orateur

Verloop van de kostprijs. van een zichtrekening tot

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

MEMO Crowdfunding Algemeen

1. Hoeveel bedraagt de totale beheersvergoeding die PMV ontvangt? Graag een overzicht per jaar voor de periode

Luc Colebunders, CEO CROFUN BVBA

Aanvulling van [ ] op het Prospectus dat op 5 mei 2015 door de FSMA werd goedgekeurd De Aanbieder wordt geadviseerd door

EUROPESE RICHTLIJN BETREFFENDE MARKTEN VOOR FINANCIËLE INSTRUMENTEN (MIFID)

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

De FOD Economie informeert u! De innovatiepremie. Een creatieve werknemer belonen? Ja! Dankzij de fiscale vrijstelling van de innovatiepremies

ADVIES. 24 april 2019

HANDLEIDING START-UP PLAN

a) Mijn inkomsten overschrijden het grensbedrag niet en zijn niet verbonden met mijn beroepsactiviteit als zelfstandige of bedrijfsleider

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Mededeling CBFA_2010_28 dd. 20 december 2010

Niet-preferentiële certificaten van oorsprong

Administrative bron. KBO : Kruispuntbank van Ondernemingen. Algemene informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/XX De boekhoudkundige verwerking van crowdfunding. Ontwerpadvies van 11 juli 2018

De belangrijkste risico s verbonden aan hypothecaire leningen met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten, zijn de volgende:

Groei stimuleren bij beloftevolle startende en groeiende ondernemingen door hen in contact te brengen met privéinvesteerders.

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

KBO : Kruispuntbank van Ondernemingen

SAMENVATTING. Toepasselijk recht. Op het aanbod is Nederlands recht van toepassing. Rechten verbonden aan de certificaten van aandelen

Gelieve deze algemene voorwaarden met betrekking tot het gebruik van deze website aandachtig te lezen.

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

De waarheid over de notionele intrestaftrek

Beleid inzake het beheer van belangenconflicten in de VMOB «Ziekenfonds voor Hospitalisatiekosten»

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van de heren Paul Van Malderen, Eddy Schuermans en Jan Laurys en mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever

Belangrijkste gegevens van het dossier

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

PASSENDE INFORMATIE OVER HET BELEID INZAKE HET BEHEER VAN BELANGENCONFLICTEN VOOR KLANTEN VAN BNP PARIBAS FORTIS

Nieuw regelgevend kader inzake crowdfunding

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

Crowdfunding in België De status van crowdfunding in België

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

Circulaire betreffende de procedure voor de overdracht van een portefeuille verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten

Administrative bron. KBO : Kruispuntbank van Ondernemingen. Algemene informatie

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

BRUPART : nieuwe producten

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid

Passende informatie over het beleid inzake het beheer van belangenconflicten

TITEL I DOOR DE COMMISSIE VASTGESTELDE DEFINITIE VAN MIDDELGROTE, KLEINE EN MICRO-ONDERNEMINGEN

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET ATTEST VRIJSTELLING SCHENKINGSRECHTEN ARTIKEL 140/6, 1, WETBOEK DER REGISTRATIE-, HYPOTHEEK- EN GRIFFIERECHTEN

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Advies van 4 maart 2010 omtrent een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de inschrijving van auditors

Beslissing tot het verlenen van een voorafgaand akkoord Statuut van openbare instelling voor collectieve belegging in schuldvorderingen

Belgisch addendum bij het uitgifteprospectus

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

BELEID INZAKE HET BEHEER VAN BELANGENCONFLICHTEN IN MLOZ INSURANCE

BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR

KEUZEDIVIDEND INFORMATIEDOCUMENT TER ATTENTIE VAN DE AANDEELHOUDERS VAN COFINIMMO

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De Solidaire Lening voor ondernemers

MyMicroInvest: een invloedrijk 2016 legt de basis voor 2017.

De erkenning als beroepsorganisatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

De prospectus is ter beschikking, zowel bij de kredietmakelaar als op de maatschappelijke zetel van de N.V. KREFIMA.

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

CROWDFUNDING JURIDISCHE EN FISCALE ASPECTEN. Georg Szabo - Advocaat gebruik toegestaan mits vermelding bron

Verloop van de kostprijs van een zichtrekening tot

FSMA_2018_09 dd. 22/06/2018. Openbare aanbiedingen en toelatingen tot de notering van beleggingsinstrumenten.

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

1819 B EL ONS. Zin om uw onderneming op te starten? Denk aan alles! ALLE INFO OM TE ONDERNEMEN IN BRUSSEL

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

Informatieveiligheidscomité Verenigde Kamers (sociale zekerheid en gezondheid / federale overheid)

Renteswap. omruilen voor vaste swaprente. Hoe werkt een variabele Euribor-rente? Wat is een renteswap? Zo werkt de renteruil

Wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, de artikelen 107 tot 122.

GEHEIMHOUDINGSOVEREENKOMST OVERNAME

De inkomsten uit de deeleconomie

DEEL III: OFFERTEFORMULIER

Okea - Fotolia.com. Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten Jaarverslag 2017

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Dexia. Naamloze vennootschap naar Belgisch recht. De Meeûssquare Brussel. HR Brussel BTW nr. BE

Tarifering van de verwerking van transacties met betaalpassen en creditcards

Inhoudstafel. Deel I - Welk krediet heeft u nodig? dossier. 1. Enkele vuistregels Meest courante kredietvormen... 10

DEEL III: OFFERTEFORMULIER

JAARVERSLAG Commissie van advies voor de niet-verspreiding van kernwapens

JAARLIJKSE EMAS ONTMOETING

Transcriptie:

van het Kmo-observatorium Het magazine voor de kmo nr. 3 10.2015 De kmo-test Elektronische betalingen Crowdfunding

In het kader van de opdracht van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, die erin bestaat de voorwaarden te scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België, geeft de Algemene Directie K.M.O.-beleid deze publicatie uit met de bedoeling de zelfstandigen en de kmo s te laten zien hoe de directie meewerkt aan de studie van het Belgische ondernemerschap. Nota van de uitgever U mag deze gegevens gebruiken in andere rapporten, op voorwaarde dat u de bron volledig vermeldt. Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Kmo-observatorium Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be Tel.: 02 277 51 11 E-mail: kmoobservatorium@economie.fgov.be Voor oproepen vanuit het buitenland: Tel.: + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever: Jean-Marc Delporte Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Internetversie

Inhoud 1. De kmo-test 1.1. Kader 1.2. Wat is de kmo-test? 1.3. Wat is de plaats van de kmo-test in de RIA? 1.4. Hoe ziet de kmo-test eruit? 1.5. Hulp nodig voor de kmo-test? 1.6. De kwaliteit van de kmo-test 1.7. Is de kmo-test openbaar? 1.8. Eerste jaarlijkse evaluatie 1.9. Besluit en aanbevelingen 2. Elektronische betalingen 2.1. De partijen 2.2. Het proces nader bekeken 2.3. De kostenstructuur 2.4. De kosten worden beperkt 2.5. Besluit 3. Crowdfunding: alternatief of aanvulling op klassieke financiering? 3.1. Wat is crowdfunding? 3.2. Economische en financiële context 3.3. Crowdfunding, de visie van de bankier 3.4. Preselectie en begeleiding van goede projecten 3.5. Verschillende modellen van crowdfunding 3.6. Reglementair kader van crowdfunding 3.7. Crowdfunding in cijfers 3.8. Conclusie Noten

1. De kmo-test Houdt de overheid bij het uitvaardigen van regels rekening met de kmo s? Daarvoor bestaat de kmo-test. 1.1. Kader De Europese Commissie heeft in juni 2008 de Small Business Act (SBA) goedgekeurd, die de essentiële rol benadrukt van de kmo s in de Europese economie. Voor de eerste keer werd een globaal beleidskader voor de Europese Unie en de lidstaten ingevoerd. De doelstelling van de SBA was de algemene aanpak van het ondernemerschap te verbeteren, het cacaroot - Fotolia.com principe denk eerst klein (kmo) op onomkeerbare wijze te verankeren, zowel in het wetgevend proces als in het gedrag van de overheid, en de groei van de kmo s te bevorderen door hen te helpen de problemen te boven te komen die hun ontwikkeling belemmeren. De Europese Commissie heeft in 2011, in de herziene versie van de SBA, herinnerd aan het denk eerst klein -principe en aangekondigd dat ze stelselmatig haar reglementering aan een kmo-test zal onderwerpen, waar nodig rekening houdende met de verschillende groottes van de ondernemingen. Terwijl de Raad, die de mededeling van de Commissie ondersteunde, in 2008 de basisgedachte van de kmo-test had benadrukt, werden de lidstaten in 2011 aangemaand de kmo-test strikt toe te passen. Zij moeten rekening houden met de verschillen in omvang van de ondernemingen, en niet alleen in de wetgeving maar ook in de administratieve procedures het denk eerst klein beginsel volgen. Dit heeft de druk om de kmo-test in te voeren verhoogd, maar zonder daarom bindend te zijn. 1.2. Wat is de kmo-test? In België is de kmo-test een administratieve procedure die erin bestaat om zo goed en volledig mogelijk de weerslag te kennen die een ontwerp van regelgeving zal hebben op de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo s). Dit zijn de ondernemingen met minder dan 50 werknemers. De kmo-test moet de beleidsmakers helpen rekening te houden

met de behoeften van de kmo s en zo nodig daarvoor hun beleid aan te passen. Monkey Business - Fotolia.com In haar kmo-plan van 2012 had Sabine Laruelle, de federale minister bevoegd voor de zelfstandigen en de kmo s, voorgesteld om de verschillende impactanalyses te integreren in één regelgevingsimpactanalyse (RIA). De wet van 15 december 2013 heeft een voorafgaande regelgevingsimpactanalyse verplicht voor de voorontwerpen van wet en van de ontwerpen van koninklijke of ministeriële besluiten wanneer die aan de Ministerraad moeten worden voorgelegd. 1.3. Wat is de plaats van de kmo-test in de RIA? De RIA bestaat sinds 1 januari 2014 op het federale niveau. Het is een voorafgaande evaluatie van de mogelijke gevolgen van regelgeving op de economie, het leefmilieu, op maatschappelijk vlak en voor de overheid, om zo nodig het ontwerp te corrigeren vanaf het begin van het regelgevend proces of specifieke begeleidende maatregelen te treffen. Daarvoor bestaat een verplicht online standaardformulier, liefst online ingevuld, in twee delen: een beschrijvende fiche met informatie over de opsteller en het onderwerp van de ontworpen regelgeving; een beschrijving van de impact van de ontworpen regelgeving op volgende doelstellingen en materies: duurzame ontwikkeling aan de hand van een reeks trefwoorden in verband met de bevordering van de sociale cohesie, het aanpassingsvermogen van de economie aan de economische, sociale en milieu-uitdagingen, de bescherming van het leefmilieu en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de overheid; de gelijke kansen tussen vrouwen en mannen, de kleine en middelgrote ondernemingen, de administratieve lasten en de beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling (van ontwikkelingslanden). Aan de hand van open vragen kan worden beoordeeld of en hoe die doelstellingen worden nagestreefd.

1.4. Hoe ziet de kmo-test eruit? Om een eventuele negatieve impact van zijn ontwerp van regelgeving op de kleine en middelgrote ondernemingen te beperken, wordt de beleidsmaker aangespoord om de volgende stappen uit te voeren: 1. de rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken ondernemingen identificeren: sector(en), het aantal ondernemingen, het percentage kmo s (<50 werknemers), waaronder het percentage micro-ondernemingen (<10 werknemers); 2. de positieve en negatieve effecten van het ontwerp op de kmo s beschrijven; 3. ingeval van negatieve impact, de volgende vragen beantwoorden: Is de negatieve impact zwaarder voor de kmo s dan voor de grote ondernemingen? Is de negatieve impact in verhouding met het beoogde doel? In bepaalde gevallen onderzoeken of het doel niet op een andere wijze kan nagestreefd worden zodat de negatieve impact op de kmo s verminderd wordt. Welke maatregelen verlichten of compenseren de negatieve impact? (vrijstellingen, aanpassingen, bijstand, maatregelen voor bepaalde kmo s). Opdat ze nuttig zou zijn voor de auteurs en verantwoordelijken, moeten ze de test van bij het allereerste begin van het regelgevingsontwerp uitvoeren. Zo is de auteur zich beter bewust van de eventuele problemen en kan hij zijn documentatie vervolledigen. 1.5. Hulp nodig voor de kmo-test? De beleidsmakers beschikken over een online handleiding en een helpdesk. Alle vragen over de kmo-test belanden via de Dienst Administratieve Vereenvoudiging (DAV) bij de Algemene Directie K.M.O.- beleid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Onze bijstand heeft met een aantal problemen te kampen. Zo wordt aanbevolen om de NACE-codes, de Europese nomenclatuur van economische activiteiten, te gebruiken om de betrokken bedrijfssector(en) te verduidelijken. Maar ondernemingen hebben vaak meerdere activiteiten die onder verschillende codes vallen. Het is ook niet vanzelfsprekend om de precieze omvang van het aantal betrokken kmo s weer te geven. De persoon die de test uitvoert is ook meestal niet de auteur van de regelgeving. Hij of zij kan dus niet alle mogelijke effecten onderkennen. 1.6. De kwaliteit van de kmo-test Wanneer het RIA-formulier ingevuld en gefinaliseerd is, kan (het is dus niet verplicht) het regeringslid of de dossierbeheerder het aan het impactanalysecomité (IAC) voorleggen. Dit comité is een onafhankelijk orgaan dat de volledigheid, de juistheid van de informatie en de rele- StockRocket - Fotolia.com

vantie van de uitleg onderzoekt en niet-bindende aanbevelingen kan formuleren (binnen een termijn van 5 werkdagen). Het IAC bestaat uit twee vertegenwoordigers van iedere federale instelling bevoegd voor de hierboven vermelde doelstellingen en materies. De leden worden aangewezen voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. Ze voeren hun opdrachten uit in alle onafhankelijkheid ten opzichte van de opstellers van de regelgeving. In 2014 heeft de Studiedienst van het Kmoobservatorium, waarvan 2 leden zetelen in het IAC, 6 verzoeken m.b.t. de kwaliteit van de antwoorden ontvangen. Deze opdracht is moeilijk gezien de opgelegde termijn en de grote variëteit van de voorgelegde regelgevingen. Het impactanalysecomité moet ook jaarlijks een rapport opstellen over de uitvoering van de wet, haar uitvoeringsbesluiten en de wijze waarop de impactanalyses werden uitgevoerd. Dit verslag wordt meegedeeld aan de Ministerraad en vervolgens gepubliceerd op de website van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging. De eerste editie wordt momenteel afgewerkt. 1.7. Is de kmo-test openbaar? Alle ingevulde RIA s worden gepubliceerd op de website van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging op het moment waarop beslist wordt om de ontwerpen van regelgeving of beslissingen bekend te maken. 1.8. Eerste jaarlijkse evaluatie De auteurs willen vaak niet meer doen dan het minimum en voeren hun kmo-testen daarom oppervlakkig uit. Die testen hebben dus maar weinig toegevoegde waarde. De auteurs (administraties en tashatuvango - Fotolia.com

beleidscellen) zouden alle kmo-vragen nauwkeuriger moeten beantwoorden en de beschikbare bronnen raadplegen. Hierdoor krijgen ze een beter inzicht in de effecten op de kmo s en kunnen ze zonodig corrigerende maatregelen nemen. De grootste tekortkomingen: Het kwantitatieve luik van de kmotest (vraag 1) wordt te vaak te snel afgehandeld. Sommige auteurs melden zelfs dat de gegevens ontbreken, terwijl de kwantitatieve elementen wel degelijk voorkomen in de bijlagen van het ontwerp van regelgeving. De auteurs vergeten soms dat zelfstandigen die hun activiteit als natuurlijke persoon (niet in de vorm van een vennootschap) uitoefenen, ook kmo s zijn, maar vullen de kmo-test niet in. Sommige auteurs vullen het kmoluik niet in, omdat de ontworpen regelgeving geen weerslag heeft op de kmo s. Een eenvoudig antwoord in die zin onder vraag 1 is dan genoeg om de kmo-test te vervolledigen. Bepaalde auteurs vullen de kmo-test maar gedeeltelijk in. Bijvoorbeeld wordt dan onder vraag twee een negatieve impact vermeld, maar de drie volgende vragen worden niet beantwoord. Anderen beschrijven enkel de positieve aspecten van hun ontwerpen. Vraag 3 van de kmo-test heeft bijgevolg een betrekkelijk lage respons. In 2014 kreeg het Kmoobservatorium in zijn hoedanigheid van helpdesk maar één vraag. 1.9. Besluit en aanbevelingen De auteurs van de regelgeving hebben de sleutel van de kwaliteit van de kmotest in handen. Ze moeten zich meer bewust worden van het nut van de test en ze moeten worden opgeleid om de test uit te voeren. De auteurs kunnen de verklarende onlinehandleiding gebruiken die ze ook als pdf-document kunnen downloaden van de website van de DAV. De RIA en de kmo-test moeten starten zodra het proces van de ontwerpregelgeving begint. De communicatie moet beter tussen de juridische diensten die vaak de kmotest doen, en de diensten die beschikken over de kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Wat vraag 1 van de kmo-test betreft, moeten de departementen worden aangespoord om hun cijfers en statistieken per grootteklasse van onderneming uit te splitsen. Algemene kmo-statistieken worden best op één webpagina gecentraliseerd. De helpdesk is voor de auteurs in eerste instantie een nuttige informatiebron. De helpdesk en het impactanalysecomité kunnen voor de kmo-test bijkomende inzichten geven maar ze hebben niet de informatie waarover de auteur van de regelgeving beschikt. Sergey Nivens - Fotolia.com

2. Elektronische betalingen Hoe werkt het en hoeveel kost het? Elektronische betalingen zijn niet meer weg te denken uit ons handelsverkeer. De consument heeft liever zo weinig mogelijk cash op zak. De handelaar en de dienstverleners kennen de risico s van cash in huis of in kas. Toch is voor veel handelszaken en diensten de drempel blijkbaar nog wat te hoog. Waarschijnlijk spelen de kosten een grote rol, zeker als het aantal verrichtingen beperkt is of als de bedragen relatief klein zijn. Dat kan veranderen vanaf 9 december 2015 wanneer een Europese verordening van 29 april 2015 in voege treedt. 2.1. De partijen Voor een elektronische betaling is een uitgever nodig, een debet- of kredietkaart, een kaartschema, een terminal en een accepteerder. De beroepsmensen van de sector en de Engelse versie van de Europese verordening 2015/751 van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties gebruiken voor de termen uitgever en accepteerder issuer en acquirer. Een uitgever is een bank of ander bedrijf dat gemachtigd is om debet- of kredietkaarten ter beschikking te stellen die gekoppeld zijn aan een financiële rekening. Die kaarten worden uitgegeven door gespecialiseerde ondernemingen (Bancontact/Mister Cash, Maestro, vectorfusionart - Fotolia.com Visa, ) die hun kaarten voorzien van een kaartschema. Een kaartschema is de inhoud of een geheel van regels en functies die verbonden zijn aan een bepaalde debetof kredietkaart. De uitgevers van die kaarten bepalen die inhoud autonoom. Voorbeelden daarvan zijn de uitbetaaltijd aan de handelaar of dienstverlener, de aan de kaart verbonden voordelen, verzekeringen, de prijs en de look and feel. Hierna bedoelen we met kaart-

schema zowel de inhoud als de uitgever van de kaart. De terminal is het vaste of mobiele apparaat dat de kaart leest en waardoor de handelaar of dienstverlener het transactieproces op gang brengt. In de onlinehandel kan de pc als terminal worden beschouwd. In dat geval spreken we niet over een aanbieder van een terminal maar van een Internet Payment Service Provider of IPSP. Enkele terminalaanbieders zijn Worldline, CCV en Keyware. Voorbeelden van IPSP s zijn CCV, Adyen, Buckaroo, Wordline, Targetpay, Pay Pal, Ingenico, Paybox, Het transactieproces wordt ook wel acquiring genoemd. De accepteerder is de onderneming die met de handelaar of dienstverlener een contract afsluit om elektronische betalingsopdrachten in ontvangst te nemen en te verwerken zodat die handelaar of dienstverlener het geld op zijn rekening krijgt bijgeschreven. De voornaamste accepteerders op de Belgische markt zijn Wordline, Europabank, SIX, EMS en Adyen. We zien dus dat eenzelfde onderneming op meerdere domeinen actief kan zijn. Bovendien kunnen er nog andere dienstverleners optreden, ofwel om de accepteerder technisch te ondersteunen, ofwel om de taak voor handelaars of dienstverleners te vergemakkelijken. Zo levert Wordline diensten aan accepteerders, terwijl het zelf ook accepteerder is en biedt CCV terminals aan en diensten in het betalingsproces zonder zelf accepteerder te zijn. Er bestaan twee procesmodellen. Het eerste en meest gebruikte model is dat van 4 actoren (1. handelaar of dienstverlener, 2. kaarthouder of klant, 3. accepteerder en 4. uitgever) rond een kaartschema (vierpartijenbetaalkaartschema in de Europese verordening). Het tweede mogelijke model is dat van drie actoren rond een kaartschema. In dat laatste model opereert geen afzonderlijke accepteerder. De handelaar of dienstverlener heeft dan een rechtstreeks contract met de uitgever. Dit model is gebruikelijk bij tankkaarten, maaltijdcheques e.d. maar ook bij American Express. 2.2. Het proces nader bekeken Het betalingsproces begint op het ogenblik dat de klant zich in het systeem bekendmaakt. Dat doet hij of zij door de debet- of kredietkaart in de betaalterminal in te brengen en de pincode in te voeren. We laten hier verder de online- somkanokwan - Fotolia.com

handel buiten beschouwing. Het inbrengen van de kaart is niets anders dan een identificatieproces. Dit proces verandert overigens naar contactloze identificatie waarbij u de kaart niet meer in de terminal moet steken, en u kunt betalen via smartphone met een QR-code. Vervolgens maakt de terminal van de handelaar of dienstverlener de verbinding met de accepteerder en geeft hem alle nuttige informatie door. Tussen accepteerder en uitgever volgt dan een autorisatieproces via het kaartschema. Via een switch in het kaartschema kan de accepteerder communiceren met de juiste uitgever en dus informeren of de klant bekend en kredietwaardig is. gevalideerde transacties naar het betrokken kaartschema. Het kaartschema vraagt het geld op bij de uitgever en die stuurt de bedragen via het kaartschema naar de accepteerder. Ten slotte schrijft de accepteerder het geld over op de rekening van de handelaar of dienstverlener. Afhankelijk van de voorwaarden van het kaartschema ontvangt de handelaar zijn geld op de dag zelf of binnen de 48 uur. Procesmodel In principe vallen alle kosten van de transactie ten laste van de handelaar of dienstverlener. Deze kan ze natuurlijk rechtstreeks of onrechtstreeks doorrekenen aan de klant. Met de handelaarsterminal verkoper of - verhuurder kaartschema 2.3. De kostenstructuur De uitgever stuurt de accepteerder een bericht terug met toestemming of afwijzing van de voorgestelde transactie. Ten slotte brengt de accepteerder de handelaar of de dienstverlener ervan op de hoogte dat de transactie is geslaagd (met een pieptoon van de terminal) of niet. Ingeval van aanvaarding van de transactie, drukt de terminal een bewijs af voor de klant. handelaar of dienstverlener accepteerder uitgever kaarthouder Dan moet nog de eigenlijke overschrijving van het bedrag op de rekening van de handelaar of dienstverlener volgen. De accepteerder stuurt een dossier met IPSP

vergoeding die de handelaar of dienstverlener betaalt aan de accepteerder, vergoedt de handelaar of dienstverlener alle kosten van het proces. Dit is de vergoeding (betaald door de handelaar) voor de verwerkingskosten: de marge van de accepteerder zelf, de systeemvergoeding die de accepteerder verschuldigd is aan het kaartschema, de afwikkelingsvergoeding die de accepteerder verschuldigd is aan de uitgever. Hoewel de afwikkeling een zaak is tussen accepteerder en uitgever, wordt de afwikkelingsvergoeding bepaald door het kaartschema. De hoogte van deze vergoeding hangt af van 4 mogelijke scenario s: Bancontact-Mistercash deelde ons mee dat deze afwikkelingsvergoeding momenteel 0,56 % bedraagt, maar niet lager dan 1 cent en niet hoger dan 5,6 % per verrichting. In 2014 kwam dit neer op een gemiddelde van 5,2 cent per verrichting. Vergoedingsstroom terminalverkoper of - verhuurder huur of koop De Europese verordening 2015/751 van 29 april 2015 legt deze afwikkelingsvergoeding of belangrijkste kostenfactor aan banden. We bespreken dit verderop. De accepteerder kan aan de handelaar of dienstverlener bruto- of nettobetalingen doen. In het laatste geval trekt hij dus onmiddellijk het totaal van de kosten af van het bedrag dat de klant verschuldigd was. kaartschema systeemvergoeding systeemvergoeding een zuiver binnenlandse verrichting, een verrichting binnen de Europese Unie, handelaar of dienstverlener handelaarsvergoeding accepteerder afwikkelings -vergoeding uitgever een verrichting binnen Europa maar buiten de Unie, en de overige internationale verrichtingen. kaarthouder

De bovenbedoelde kosten voor de handelaar zijn exclusief de huur of aankoop van een of meer betaalterminals. De prijzen variëren natuurlijk van aanbieder tot aanbieder. Reken voor een gewone basisterminal op om en bij 500 euro of 25 euro huur per maand. 2.4. De kosten worden beperkt In de afgelopen jaren daalden de kosten dankzij het gebruik van internet, in plaats van een telefoonverbinding voor het verwerkingsproces dat we hierboven hebben beschreven. De recente Europese verordening 2015/751 gaat nog een stap verder. Ze legt de grootste kostenfactor, namelijk de afwikkelingsvergoeding, aan banden. Let op, dit geldt alleen voor gewone debet- en creditkaarten, niet voor winkelkaarten of tankkaarten. Vanaf 9 december 2015 mag in het vierpartijenbetaalkaartschema de afwikkelingsvergoeding per transactie niet hoger zijn dan 0,20 % of 0,30 % van het te transfereren bedrag, naargelang het gaat over een gewone debetkaart of kredietkaart. Er zijn nog wel wat uitzonderingsmaatregelen voorzien. Overigens is het mogelijk dat België een nog lager percentage vastlegt voor debetkaarten voor zuiver binnenlandse verrichtingen. De beslissing daarover valt in de eerstvolgende maanden. We bekeken de huidige tarieven van een grote accepteerder, die verschillende formules aanbiedt naargelang de handelaar of dienstverlener veel of weinig elektronische betaalverrichtingen per maand doet. Naargelang het geval kost een verrichting aan de handelaar of dienstverlener Jakub Jirsak - Fotolia.com grosso modo tussen de 20 (veel verrichtingen) en 40 eurocent (weinig verrichtingen), zonder de kosten van de terminal (zie hierboven). Voor 100 verrichtingen per maand bedraagt de gemiddelde handelaarsvergoeding (het bedrag dat de handelaar of dienstverlener aan de accepteerder betaalt) 24 eurocent excl. btw. Op een aankoopbedrag van 20 euro is dat dus gemiddeld 1,2 %, de huur of aankoop van de terminal niet meegerekend, en voor 100 euro bedraagt de kost voor de handelaar of dienstverlener dan gemiddeld 0,24 %. Het ziet er dus naar uit dat de kosten binnenkort merkelijk zullen da-

len. Het is ook goed om weten dat het Europese verordening verbiedt om de lagere afwikkelingsvergoeding te compenseren met andere vergoedingen. Maar laten we toch niet de kosten van de terminal vergeten. Als die gehuurd wordt, kost hij bij 100 verrichtingen ongeveer 0,25 euro per verrichting, ongeacht het over te maken bedrag. Het is duidelijk dat de aankoop van de terminal stel voor 500 euro - vaak een betere optie is. 2.5. Besluit Naast de technologische ontwikkelingen die we hier nauwelijks hebben uitgediept, zien we ook een gunstig prijsverloop. Het elektronische betalen wordt interessanter voor meer handelaars en dienstverleners. De zelfstandige handelaar of dienstverlener moet verschillende overwegingen maken. Hij of zij moet een kosten-batenanalyse van de elektronische betalingen maken en daarbij rekening houden met het gebruiksgemak, in het bijzonder voor de klanten, en met name de verhoogde veiligheidsbehoeften. Er zijn bovendien verschillende accepteerders, die ook nog diverse opties aanbieden. DR - Fotolia.com

3. Crowdfunding: alternatief of aanvulling op klassieke financiering? (artikel verschenen in Pacioli nr. 410, een uitgave van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten - BIBF) 3.1. Wat is crowdfunding? De letterlijke vertaling van het Engelse woord crowdfunding financiering door de menigte is eerder expliciet. Door middel van crowdfunding of participatieve financiering kan, dankzij de globale inleg van een groot aantal individuele, maar vrij bescheiden inbrengen, het nodige kapitaal opgehaald worden voor de uitwerking van een (commercieel, sociaal, cultureel,...) project. Deze alternatieve financieringswijze berust meer op het enthousiasme van de inschrijvers dan op de precieze berekening van een return on investment. Vanuit een meer economisch oogpunt betekent crowdfunding het ultieme treffen tussen vraag en aanbod en vormt het aldus een aanvulling op de andere mogelijke eigen-vermogensen/of financieringsbronnen. Hoewel het principe niet nieuw is het wordt sinds lang toegepast door humanitaire instellingen of in de socio-culturele sector heeft crowdfunding de laatste jaren razendsnel opgang gemaakt door het cumulatieve effect van het succes van de sociale netwerken, de internetgemeenschappen en de achtergrond van de financiële crisis. 3.2. Economische en financiële context De opeenvolgende crisissen van 2008 en 2011 hebben een ernstige weerslag gehad op de toekenning van bankkrediet (de voornaamste financieringsbron van de kmo s), en wel door het samengevoegde effect van twee elementen. Vooreerst wat de vraag naar tashatuvango - Fotolia.com

krediet betreft. Door de verslechtering van de conjunctuur ging zowel het aantal als de kwaliteit van de vragen achteruit. Lagere kwaliteit impliceert de facto strengere toekenningsvoorwaarden of een hoger percentage weigeringen. Wat het kredietaanbod betreft, aan de andere kant, werd de banken een verstrenging van hun reglementering opgelegd. De zogenaamde Basel III-hervorming heeft strengere kwalitatieve en kwantitatieve eisen opgelegd met betrekking tot het eigen vermogen, liquiditeitsregels ingevoerd en de voorzichtigheidseisen betreffende het risico van de tegenpartij verstrengd. Deze achtergrond en de parallelle groei van het internet heeft dus duidelijk de opkomst van crowdfunding begunstigd. Maar moet crowdfunding als een louter alternatieve oplossing blijven gezien worden of kan het als een aanvulling op de bankfinanciering worden beschouwd? 1 3.3. Crowdfunding, de visie van de bankier Het woord krediet betekent in de eerste plaats vertrouwen hebben. Het woord krediet is immers niet voor niets afkomstig van het Latijnse werkwoord credere : geloof hechten aan. En vóór een bankier een ondernemer krediet toestaat, moet die ondernemer het vertrouwen winnen van de bankier. Concreet zal de bankier voor alles moeten overtuigd worden van de leefbaarheid en de rendabiliteit van het project en van de personen die het voeren. Naast dit begrip men gelooft erin men gelooft er niet in zullen diverse financiële, meer objectieve gegevens in aanmerking worden genomen: Terugbetalingscapaciteit: zal de ondernemer in staat zijn om zijn schuld terug te betalen? Dekkingen, zekerheden of waarborgen: hoe zal de bank haar geld kunnen terugkrijgen als de ondernemer zijn verbintenissen niet nakomt? Eigen vermogen: hoeveel eigen vermogen is de ondernemer bereid in zijn project te investeren? Crowdfunding maakt het mogelijk de bankier te overtuigen van twee van deze elementen. Het financiële element betreffende het in het project geïnjecteerde eigen vermogen en het andere, eerder subjectieve element, het vertrouwenskapitaal dat de bankier zal toestaan aan het project en de protagonisten ervan. Het bedrag van het eigen vermogen is van cruciaal belang voor de bankier. Niet alleen omdat het toelaat om het bedrag van de financiering te verminderen en dus ook het kredietrisico maar vooral omdat het de mogelijkheid inhoudt om de betrokkenheid bij en het vertrouwen van de ondernemer Rawpixel - Fotolia.com

in zijn eigen project te toetsen en het kan laten zien in welke mate hij letterlijk bereid is om in het water te springen voor zijn project. De gemiddelde norm qua eigen vermogen voor een starter ligt rond de 25 % van het globale bedrag van het project. Maar voor deze eis van de bankier kunnen heel wat parameters in aanmerking worden genomen en de realiteit van een dossier kan er bijgevolg gevoelig van afwijken (zowel naar boven als naar beneden toe). Om de hier hoger vermelde reden zal de financiële instelling steeds een minimaal eigen vermogen afkomstig van de bedenker van het project zelf vragen. De bankier zal zijn eis verlagen indien er eigen vermogen afkomstig van andere bronnen wordt ingebracht: openbare instellingen of invests: deelnemingen of achtergestelde leningen via Sowalfin, Brustart, GIMB, Participatiefonds Vlaanderen, gewestelijke invests; en crowdfunding! De participatieve financiering moet dus eerder worden gezien als een aanvullende financieringsbron die het budget vervolledigt om het door de bankier verlangde minimumbedrag aan eigen vermogen te bereiken. Het woord vervolledigen werd bewust gekozen omdat de bankier hier een inbreng van aanvullend maar niet-exclusief eigen vermogen in aanmerking zal nemen. De eis die de bankier stelt met betrekking tot het eigen vermogen vindt zijn verklaring in de corebusiness van de bankier, met name het beheer van het spaargeld van zijn cliënten en de omzetting ervan in goede huisvader -krediet. Het is niet zijn opdracht te beleggen in risicokapitaal, noch te delen in de winst van de onderneming. Wat het vertrouwenskapitaal ten opzichte van het project betreft, zal crowdfunding een bepaalde meerwaarde van een andere omvang aanbrengen dan de inbrengen via Business Angels of de 3F kunnen doen. Deze techniek biedt immers de mogelijkheid om de inte- de 3F voor Family, Fools and Friends : de naaste omgeving die wil bijdragen tot de opstart van het project; de Business Angels: privé-investeerders die een deel van hun vermogen soms aanzienlijke bedragen investeren in het kapitaal van een onderneming; magann - Fotolia.com

resse van een vaak ruim publiek in een product/project zichtbaar en tastbaar in het licht te stellen. Dit voordeel zal onbetwistbaar meespelen in verband met de perceptie die de bankier zich zal vormen over en de geloofwaardigheid die hij zal stellen in het financiële plan dat de starter en zijn boekhouder komen voorstellen. 3.4. Preselectie en begeleiding van goede projecten De meeste crowdfundingplatforms en vooral deze die oplossingen voorstellen via de inbreng in kapitaal of via leningen analyseren grondig de projecten die hun worden voorgesteld. Zij moeten een reële toegevoegde waarde aanbrengen, temeer daar zij vaak indirect zullen geassocieerd worden met het beheer van de ondernemingen die zij geselecteerd hebben. De op de platforms aangeboden projecten zijn dus vaak veel beter overwogen dan vele andere dossiers die soms in kladversie op de tafel van de bankier belanden. Het gaat in de regel om best in classes projects, geselecteerd op basis van strategische en financiële diagnoses. In veel gevallen werd er crowd voting op toegepast, om het commerciële potentieel van het project te peilen. Na die preselectiefase kan de starter nog in aanmerking komen voor begeleiding door de leden van het comité van het platform en feedback krijgen van een ruim publiek, wat hem ongetwijfeld meer kwaliteit en een commerciële hefboom oplevert. In de meeste gevallen zal crowdfunding dus een aanvulling op de bankfinanciering vormen. Ter illustratie: de recente initiatieven in de bankwereld om een crowdfundingplatform te integreren (Bolero KBC), exclusieve partnerships te bevorderen (BNP Paribas en MyMicroInvest) of aanbevelingen te doen in functie van de specificaties van de onderneming en haar project (Belfius Bank). Crowdfunding zal een louter alternatief financieringsmiddel kunnen uitmaken bij het ophalen van fondsen voor R&D of voor de financiering van de industrialiseringsfase van een product. De bankier zal in de regel niet in het financieringsproces stappen vóór het stadium van de commercialisatie. 3.5. Verschillende modellen van crowdfunding Crowdfunding onder de vorm van een schenking met niet-financiële tegenprestatie (reward-based crowdfunding) of zonder tegenprestatie (donation-based crowdfunding) In dit geval is de return on investment een vorm van compensatie zoals kortingsbons, exclusiviteit onder de vorm van een voorkoop, de ontvangst van monsters, de uitnodiging voor een avant-première of is er geen enkele compensatie voorzien. De onder deze vorm geïnvesteerde bedragen zijn Sergey Nivens - Fotolia.com

doorgaans vrij gering en bedragen zelden meer dan 300 euro 2. Deze vormen van crowdfunding worden het vaakst aangewend bij sociale of maatschappelijke projecten, of voor culturele of commerciële projecten van kleinere omvang. Dit zijn in België momenteel ook de meest voorkomende vormen van crowdfunding. Adam Gregor - Fotolia.com Crowdfunding onder de vorm van een lening (crowdlending) In dit geval sluit de onderneming die gebruikmaakt van participatieve financiering een leningovereenkomst met al haar investeerders. Over het algemeen coördineert het crowdfundingplatform alles, van het ophalen van het geld tot de betaling van de interesten en de terugbetaling van het geleende kapitaal (door tussenkomst van een financiële instelling). Bij dit type van crowdfunding bedragen de opgehaalde fondsen meer dan in de formules zonder (financiële) tegenprestatie. Zij liggen vaak tussen de 5.000 en 15.000 euro maar kunnen geregeld 70.000 euro 3 overschrijden. Crowdfunding door deelneming in het kapitaal (Equity-based crowdfunding) In ruil voor zijn bijdrage tot het project ontvangt de investeerder kapitaalaandelen van de onderneming. In dit geval moeten de bestuurders bereid zijn om nieuwe leden in hun raad van bestuur te aanvaarden. Met deze wijze van investering worden de hoogste bedragen opgehaald (meestal tussen 35.000 en 70.000 euro), maar de ingelegde bedragen zijn doorgaans lager dan in de leningformule (aangezien de return on investment een hoger risico inhoudt) 4. Deze formule is nauw verwant met de financieringstechniek via Business Angels, maar op meer participatieve wijze. 3.6. Reglementair kader van crowdfunding Het wettelijke kader werd onlangs, specifiek met betrekking tot crowdfunding, aangepast (prospectuswet van 25 april 2014 tot wijziging o.a. van art. 18, 1 van de wet van 16 juni 2006). Bij openbare aanbiedingen van effecten moet voortaan geen FSMA-prospectus (Financial Services & Markets Authority Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten) gepubliceerd worden wanneer beleggers maximaal voor 1.000 euro 5 kunnen inschrijven en de

totale tegenwaarde minder bedraagt dan 300.000 euro (voorheen 100.000 euro). Boven deze twee grensbedragen zal de opvraging van fondsen niet met een opvraging door een instelling die een openbaar beroep doet op het spaarwezen worden gelijkgesteld en zullen de eventuele bemiddelaars niet meer onderworpen zijn aan de voorwaarden voor het bemiddelingsmonopolie. Ook moeten de emittenten aan de FSMA voorafgaandelijk alle nodige documenten verstrekken die aantonen dat de vrijstellingsvoorwaarden wel degelijk zijn vervuld. In het geval van een doorlopende aanbieding moet deze verplichting om de 12 maanden worden vervuld. Om een gunstigere fiscale behandeling te kunnen genieten zullen deze crowdfundingplatforms voorts moeten erkend zijn door de FSMA. Soepeler maar daarom geen geringer risico! Deze versoepeling is, aan de ene kant, weliswaar positief omdat ze het mogelijk maakt heel wat aanbiedingen te doen zonder dat de publicatie van een prospectus vereist is (wat voor een startende onderneming een vrij zware en dure bedoening is), maar, aan de andere kant, beperkt zij de omvang van het project en vooral het bedrag van de individuele investeringen. Merk ook op dat de afwezigheid van een prospectus een lagere graad van bescherming voor de kandidaat-investeerder inhoudt, daar er, zonder prospectus, geen specifieke eisen gelden met betrekking tot de kwaliteit van de verstrekte informatie noch van de typecontracten. Verlies trouwens nooit uit het oog dat het risico, met name dat de belegger zijn inleg volledig of gedeeltelijk kan verliezen, inherent is aan elke vorm van crowdfunding. Dit risico zal evenwel geringer zijn in het geval van een lening (dankzij de eventuele tussentijdse terugbetalingen en het voorrecht van de schuldeisers op de aandeelhouders) dan in het geval van een deelneming, maar een faillissement is in beide gevallen mogelijk. Dan bestaat het gevaar dat een deel van de geïnvesteerde of uitgeleende bedragen niet kan gerecupereerd worden. Nito - Fotolia.com

Crowdfunding moet derhalve altijd worden beschouwd als een risicobelegging, en zelfs als een zeer risicodragende belegging. 3.7. Crowdfunding in cijfers Volgens de geciteerde recente studie 6 is crowdfunding in België de laatste jaren fors vooruitgegaan, en werd in 2014 (2 miljoen euro) een stijging met 80 % opgetekend ten opzichte van 2013 (1,2 miljoen euro). 85 % van deze fondsen ging naar commerciële projecten. Ondanks deze spectaculaire stijging hinkt België achterop ten opzichte van de andere Europese landen: meer dan 30 miljoen euro in Nederland, meer dan 80 miljoen euro in Frankrijk en meer dan 100 miljoen euro in Groot-Brittannië. Uit dezelfde studie zou blijken dat het gemiddelde bedrag dat onze buurlanden in crowdfunding investeren ongeveer tien maal hoger is dan in ons land. Deze studie berekende niettemin dat crowdfunding in de komende jaren exponentieel zal stijgen in België en verwacht 4.170.000 euro in 2015 en 6.645.000 euro in 2016. Die vooruitzichten lijken inderdaad te worden bevestigd, want we zien dat er geregeld nieuwe crowdfundingplatforms worden opgericht en we bemerken de groeiende interesse van de banken om crowdfunding en bankfinanciering met elkaar te verbinden. En ook de voorgestelde en/of op stapel staande reglementaire en fiscale maatregelen zullen allicht het gebruik van deze financieringswijze bevorderen. Domobios, een fraai voorbeeld Een van de meest spraakmakende projecten op het vlak van crowdfunding is Domobios. Deze handelsvennootschap brengt Acar up, een middel om huisstofmijten uit te roeien, op de markt. Acar up wordt gepromoot door de medische wereld en is te koop in alle Belgische apotheken. De onderneming, een samenwerkingsverband tussen een wetenschapper en een ondernemer, werd in 2013 opgestart met via crowdfunding (equitymodel) opgehaalde fondsen voor een bedrag van 100.000 euro. In 2015 vroeg Domobios opnieuw geld op via crowdfunding, maar nu met het leningmodel (om de verwatering van de aandelen van de oorspronkelijke investeerders te vermijden). Op acht minuten tijd registreerde de onderneming kapitaaltoezeggingen voor een totaalbedrag van 141.000 euro (voor een streefcijfer van 100.000 euro). Bij deze met crowdfunding opgehaalde 100.000 euro zal nog een bankkrediet van 100.000 euro komen 7. Domobios heeft dankzij haar innovatieve product Acar up trouwens de 2e prijs weggekaapt op Boost Belgium by Belfius Bank en Mastercard. kikkerdirk - Fotolia.com

3.8. Conclusie Crowdfunding staat in België nog in zijn kinderschoenen. Gelet op het succes ervan in onze buurlanden, de gestage opgang van de sociale netwerken en de internetgemeenschappen, de eraan komende meer transparante reglementering en vooral de verwachte gunstigere fiscale omkadering, staat het echter vast dat crowdfunding ook hier toekomst heeft. Dit financieringsmiddel zal onvermijdelijk een grotere rol gaan spelen bij de oprichting of de doorgroei van een commercieel, sociaal of maatschappelijk project, hetzij als een alternatieve financieringswijze of meestal als een aanvullende financiering. Met het oog op de verdere ontplooiing van crowdfunding is er voor de bank duidelijk een taak weggelegd. Zij zal het juiste evenwicht moeten vinden tussen twee extremen, met name, enerzijds, haar bereidheid om crowdfunding te propageren als hefboomeffect om het eigen vermogen van de ondernemingen te versterken en te gebruiken als een challenging/validatie-instrument van een financieel plan en, anderzijds, haar bankiersopdracht ten volle te blijven uitoefenen door haar beheerst deel van het risico te dragen. Dat laatste punt zal des te hachelijker zijn bij integratie van het crowdfundingplatform in de bank. Hoewel die integratie van het platform in de bank oorspronkelijk bedoeld was om sterker te staan in haar opdracht tot bijstand van de ondernemers, zou ze als neveneffect kunnen hebben dat het risico op haar eigen cliënten wordt afgewenteld, met name door hen te laten investeren in dossiers die de bank zelf niet wou financieren. Crowdfunding zal dus een alternatief voor de ondernemer, en niet een alternatief voor de bank moeten blijven. Als de bank zich duidelijk met een of ander platform associeert of ermee samenwerkt, zal zij ook moeten toezien op het vertrouwen dat zij uitdraagt en er geen misbruik van maken. Verlies nooit uit het oog dat crowdfunding in wezen steeds een risicobelegging is. Géraldine LANTIN Senor Business Banking Expert Belfius Bank pichetw - Fotolia.com

Noten 1) Bron: l Echo, 10.12.2014. 2) Bron: studie KPMG Crowdfunding in Belgium 2014. 3) Bron: studie KPMG Crowdfunding in Belgium 2014. 4) Bron: studie KPMG Crowdfunding in Belgium 2014. 5) Bron: Jaarverslag FSMA 2014. 6) Crowdfunding in Belgium 2014. 7) Bron: Le Soir.be, 01.06.2015.