Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS:

Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS:

Inhoudsopgave Gegevens van het talent, de school en het leerbedrijf... 1 Belangrijke regels... 3 Wat wordt er van je verwacht als je stageloopt?... 4 Verslagonderdeel A... 6 Verslagonderdeel B... 7 Verslagonderdeel C... 10 Verslagonderdeel D... 11 Dagverslagen... 13 Beoordelingsformulieren... 14 1

Gegevens van het talent, de school en het leerbedrijf Gegevens van het talent: Naam talent: Adres: Postcode en plaats: Geboortedatum: Telefoonnummer vast: Telefoonnummer mobiel: E-mailadres: Gegevens van de school: Naam school: Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: Naam coach/begeleider: E-mailadres coach/begeleider: Gegevens van het leerbedrijf Naam leerbedrijf: Naam stagebegeleider: Functie stagebegeleider: Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: E-mailadres: 2

Belangrijke regels 1. Zorg dat je altijd op tijd aanwezig bent: liefst 15 minuten voordat je moet beginnen. 2. Ben je ziek, geef dit dan door aan je stagebegeleider en bel ook de school. Dit doe je tussen 08.00 en 08.15 uur. 3. Ben je afwezig geweest (ook i.v.m. ziekte), dan moet je deze dagen inhalen (vakantie). Dit gaat altijd in overleg met je coach en je stagebegeleider. 4. Je mobiel kan en mag je zeker niet gebruiken tijdens je werkzaamheden, behalve wanneer je stagebegeleider aangeeft dat het wenselijk is. 5. Denk eraan dat je er netjes en verzorgd uitziet. 6. Stel je wilt een vrije dag (bijv. een familiefeest), dan kun je vrij krijgen. Dit moet schriftelijk door je ouder(s)/verzorger(s) aangevraagd zijn bij je coach. Doe dit liefst voordat je bij het leerbedrijf begint. Informeer je stagebegeleider en spreek met hem/haar een inhaaldag af. 7. Je werkdag duurt 7 tot 8 klokuren en de werktijden liggen tussen 7.00 en 19.00 uur. Stage in de horeca duurt tot maximaal 21.00 uur Alle andere bijzonderheden worden altijd besproken met je coach. 8. De school sluit een ongevallenverzekering voor je af, daarvoor moet het stagecontract volledig zijn ingevuld en getekend, en teruggegeven aan je coach. Schademeldingen en meldingen van een ongeval moet je binnen 24 uur aan de school doorgeven. 3

Wat wordt er van je verwacht als je stageloopt? Doelen stellen Iedere 4 weken stel je jezelf 1 doel: wat wil ik of wat kan ik hier leren. Dit doel vul je in op je profiel op de website () en bespreek je met je stagebegeleider. Hier ga je dan 4 weken mee aan de slag. Dagverslagen maken Je maakt van elke stagedag een dagverslag op de website. In dit dagverslag vertel je wat jouw werkzaamheden waren. Het dagverslag vul je aan het einde van je stagedag in. Ook noteer je wat jouw werktijden waren. Je overlegt met je stagebegeleider wanneer je dit kunt doen. Laat je stagebegeleider dit liefst nog dezelfde dag aftekenen, via de website. Periodeverslagen maken De stage is verdeeld in 2 perioden. Er is dus een mogelijkheid om in twee verschillende bedrijven en/of instellingen stage te lopen. Aan het einde van elke periode lever je een uitgebreid verslag in: Overzicht te maken periodeverslag Periode Bedrijf Verslagonderdelen 1 A A, B en C A C en D 2 B A, B en C Tabel 1: overzicht periodeverslagen De verslagonderdelen maak je op de computer. Deze verslagen moeten ook worden gelezen en ondertekend door je stagebegeleider op de werkvloer. Bespreek met je coach wanneer hij/zij jouw verslag wil inzien voor een beoordeling. (Je stagecijfer telt 5x mee!) 4

Eisen aan de periodeverslagen Het periodeverslag moet op de computer zijn gemaakt. Je gebruikt het lettertype Arial, lettergrootte 12. Je maakt een voorblad met een titel, je naam, je klas en een plaatje. Je maakt een inhoudsopgave. Je zet de verschillende verslagonderdelen erin. Je print het periodeverslag uit en je levert het in een snelhechter in. Je mailt het verslag naar je coach. 5

Verslagonderdeel A Jouw stagebedrijf en jouw werkzaamheden Beschrijf welk leerbedrijf/welke instelling je hebt gekozen. Worden er producten gemaakt? En zo ja, welke? Of welke activiteiten vinden er plaats? Welke werkzaamheden behoorden tot jouw taak? Heeft het leerbedrijf meerdere afdelingen? Probeer ze te benoemen of vraag er naar. Op welke afdeling heb jij werkzaamheden verricht? Hoeveel mensen werken er op jouw afdeling of in jouw leerbedrijf? Van wie krijg jij de opdrachten en wat is zijn/haar functie? Wat zijn jouw werktijden? Draag jij beroepskleding? Zo ja waarom? Welke eisen zijn er aan deze kleding gesteld? (Tip: maak het verslag aantrekkelijk met plaatjes en/of foto s.) 6

Verslagonderdeel B Interview op de werkvloer Je houdt een interview met iemand op je stage. Dit kan je stagebegeleider zijn, maar ook een collega of een leidinggevende. Zolang deze persoon maar antwoord kan geven op onderstaande vragen. Het interview hoeft niet op de eerste stagedag afgenomen te worden, maar het is wel handig als je er niet te lang mee wacht. Je kunt op deze manier een hoop te weten komen over het stagebedrijf. Tips voor het interview Als je iemand interviewt let dan op het volgende: Zoek eerst uit aan wie je het beste vragen kunt stellen. Vraag van te voren of het goed is dat je hem/haar ondervraagt en spreek af wanneer je het interview afneemt. Probeer het interview op een plaats af te nemen waar je rustig kunt zitten en waar het gesprek niet steeds wordt gestoord. Zorg dat je de vragen een beetje in je hoofd hebt zitten. Zorg dat je pen en papier bij de hand hebt. Schrijf de antwoorden eerst in het klad op en werk het later uit in het net. Als je een antwoord niet goed begrijpt, vraag dan om uitleg. Als iemand een vraag niet wil beantwoorden dan hoeft dat niet. Bedank de geïnterviewde aan het einde voor het afnemen van het interview. 7

Vragen voor het interview De onderstaande vragen zijn slechts bedoeld als een hulpmiddel bij het afnemen van het interview. Je hoeft ze niet allemaal te stellen. Probeer ook zelf wat vragen te bedenken. 1. Wat is uw naam? 2. Wat is uw functie? 3. Welke opleiding is er nodig voor uw werk, en heeft u die gevolgd? 4. Hoe lang duurde die opleiding? 5. Was het een leuke opleiding? Waarom? 6. Hoe bent u aan deze baan gekomen? 7. Hoelang werkt u al hier? 8. Wat deed u voordat u hier kwam werken? 9. Is uw baan wat u er vroeger van had verwacht of is het anders uitgevallen? 10. Vindt u het belangrijk om er op te letten wat je gaat verdienen als je bezig bent met het kiezen van een beroep? Waarom? 11. Wat zijn de leuke kanten van uw werk? Waarom? 12. Wat vindt u de minder leuke kanten van uw werk? Waarom? 13. Wat vindt u het moeilijkst aan uw beroep? 14. Moet u wel eens overwerken? Hoe vaak? 15. Welke persoonlijke eigenschappen kun je in dit werk goed gebruiken? 8

Uitwerking van het interview Nadat je het interview hebt afgenomen, kan je het gaan uitwerken. Je schrijft dan een verhaal waarin je de vragen die je gesteld hebt en de antwoorden die daarop kwamen, verwerkt. Als je klaar bent kun je het nog laten doorlezen aan de persoon die je hebt geïnterviewd. 9

Verslagonderdeel C Reflecteren Er wordt van jou verwacht dat je naar aanleiding van de onderstaande vragen een verslag schrijft. Begin hier op tijd aan. Je mag dit verslag versieren met foto s en/of plaatjes. Let er wel op dat de bijgevoegde plaatjes iets toevoegen. Het heeft geen zin om er bijvoorbeeld een folder van een instelling/bedrijf in te plakken als je er niet over schrijft. Hoe meer je te vertellen hebt hoe langer dit verslag. Leg uit waarom je stage gelukt of misschien minder goed verlopen is? Hoe was de samenwerking met collega s, wat waren prettige ervaringen en wat waren minder prettige? Wat heb je geleerd? Dat hoeft trouwens niet alleen over dingen te gaan die met je vak te maken hebben. Je hebt misschien wel iets geleerd over de omgang met mensen uit een andere cultuur. Zou jij later zelf in een bedrijf/instelling als dit willen werken? Past het werk bij jou of ga je liever iets anders proberen? 10

Verslagonderdeel D Rechten en plichten Deze opdracht gaat over de rechten en plichten die van toepassing zijn in het bedrijf waar jij stageloopt. Veel antwoorden kun je vinden op internet, sommige vragen moet je nagaan op je stage. Beantwoord de volgende vragen: Afspraken 1. Ga op jouw stage na welke afspraken er zijn over: a. werktijden/ diensten b. te laat komen c. pauzes d. veiligheidsvoorschriften e. inkomen f. ontslag g. vakantie h. proeftijd i. in vaste dienst treden j. uitkering bij ziekte k. uitkering bij werkeloosheid Werkgelegenheid 2. Informeer naar de werkgelegenheid op jouw stageadres: a. Zijn er op dit moment vacatures? Hoe komt dat? b. Is er voldoende personeel te vinden? Waarom is dat? c. Wat zijn de toekomstmogelijkheden binnen jouw stageadres? Salaris Eén van de belangrijkste redenen waarom mensen werken, is het inkomen dat ze iedere maand krijgen. Probeer de volgende opdrachten over loon zo goed mogelijk te beantwoorden. 11

3. Vraag wat je zou verdienen, als je als 16-jarige in het bedrijf zou gaan werken (vraag om een pro-forma loonstrookje bij de salarisadministratie). 4. Bereken het verschil tussen het bruto en netto bedrag van het salaris. 5. Zoek uit waar het geld dat je niet in handen krijgt, naar toe gaat. Denk hierbij aan premies en belasting. Probeer na te gaan hoe dit wordt berekend. 6. Geef een betekenis van de volgende begrippen: a. minimumloon b. sociale premies c. sofinummer 12

Dagverslagen Op de website kun je kort invullen wat je iedere stagedag gedaan hebt. Ook noteer je jouw gewerkte uren van die dag. Doe dit zoveel mogelijk op de stagedag zelf zodat je stagebegeleider het aan het eind van de dag nog kan controleren en aftekenen. Doelen stellen, wat houdt dat in? Een voorbeeld: Stel je gaat bij een verzorgingshuis stage lopen. Jouw leerdoel kan dan zijn: ik wil leren hoe ik professioneel een bed moet opmaken. In een leerdoel staat altijd het woordje ik. Jij wilt iets leren / doen. Daarnaast beschrijf je per leerdoel hoe je dit hebt bereikt. Iedere 4 weken stel je voor jezelf minimaal 1 nieuw doel: Waar ga je de komende 4 weken aan werken? Wil je een nieuwe vaardigheid ontwikkelen (iets dat je tot nu toe nog niet hebt gedaan of nog heel moeilijk vindt)? Wil je je beroepshouding verbeteren (iets waar je begeleider je op heeft gewezen)? Wil je meer inzicht krijgen in een bepaalde afdeling van je bedrijf (beroepsoriëntatie)? Iets anders? Doelen evalueren Na de 4 weken wordt de doelstelling samen met je stagebegeleider besproken. Jouw stagebegeleider beoordeelt via de website of jij je doel wel/niet hebt gehaald. Op school bespreek je het ook met je coach. Leesbaarheid Zorg dat je dagverslagen overzichtelijk en duidelijk zijn en dat je alles op tijd inlevert. Het is jouw visitekaartje. 13

Beoordelingsformulieren De beoordelingsformulieren worden door jou en je stagebegeleider ingevuld, beide via de website. Dit kun je het beste doen wanneer de stageperiode bijna afgelopen is. 14