107937 - Klacht over fysiek ongewenst gedrag door leerkracht. het gedrag betreft geen ongewenste seksuele intimiteit. ADVIES inzake de klacht van: [klagers], ouders van [leerling], klagers gemachtigde: de heer mr. J. Keizer tegen en 1. [verweerder 1], leerkracht op Samenwerkingsschool (SWS) [school] te [vestigingsplaats], verweerder gemachtigde: mevrouw T. Bouwman-Huisman 2. [verweerster 2], directeur van SWS [school], verweerster, en 3. [verweerder 3], directeur-bestuurder van [Stichting] te [vestigingsplaats], schoolbestuur van SWS [school], verweerder, gemachtigde: mevrouw mr. M.H.J. Miltenburg 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Klagers hebben op 20 oktober 2017 een klacht ingediend tegen SWS [school] (hierna: de school). Het schoolbestuur heeft hierna geprobeerd de klacht eerst zelf op te lossen met klagers. Op 13 november 2017 hebben klagers de Commissie laten weten niet tevreden te zijn over de klachtbehandeling door het schoolbestuur. Klagers hebben hun klaagschrift toen aangevuld. De klacht is door de Commissie als volgt samengevat: [klagers] klagen over ongewenst en fysiek gedrag van een leerkracht tegenover hun dochter. Verder klagen zij erover dat de school niet heeft zorggedragen voor een veilig schoolklimaat voor de kinderen van klagers. Tot slot klagen zij over de wijze van afhandeling van hun klacht door het schoolbestuur. Het secretariaat van de Commissie heeft telefonisch met klagers gesproken over de manier waarop de klacht zou kunnen worden afgehandeld. Besloten is om de klacht voor te leggen aan de Commissie. 107937/ advies d.d. 13 maart 2018 pagina 1 van 6
Verweerders hebben op 9 januari 2018 verweerschriften ingediend. Verweerder [leerkracht] heeft zijn verweerschrift op 2 februari 2018 aangevuld. Alle stukken zijn in afschrift aan partijen gestuurd. De Commissie heeft klagers en verweerders op 7 februari 2018 te Utrecht gehoord. Klagers waren samen met hun gemachtigde bij de hoorzitting aanwezig. Zij waren in gezelschap van hun (schoon)vader, [naam], vertrouwd persoon. Verweerder [verweerder 1] was op de zitting aanwezig. Hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerster [verweerster 2] en verweerder [verweerder 3] waren eveneens op de zitting aanwezig, in gezelschap van informant [directeur A], directeur van [stichting A], beoogd fusiepartner van [stichting]. Verweerders werden bijgestaan door hun gemachtigden. Klagers en verweerders hebben tijdens de zitting hun standpunten toegelicht. In dit advies staat, voor zover relevant, zakelijk weergegeven wat uit de stukken blijkt en wat op de zitting naar voren is gebracht. 2. DE FEITEN [leerling] is 10 jaar oud. Zij zat in september 2017 bij [leerkracht] in groep 7 van de school. Ook haar twee zusjes zaten op de school. Op vrijdag 22 september 2017 zei [verweerder 1], leerkracht van groep 8, bij de kleedkamer van de gymzaal tegen [leerling] boos gezichtje. [leerling] maakte daarop een schoppende beweging naar hem. [verweerder 1] pakte haar vervolgens vast en legde haar op de grond. Vervolgens heeft hij haar gekieteld, waarbij hij naar zeggen van [leerling] haar buik heeft aangeraakt. Daarna zette hij [leerling] weer rechtop. Dit alles speelde zich af in het bijzijn van een aantal andere leerlingen. Op maandag 25 september 2017 hebben klagers dit voorval gemeld aan de leerkracht van [leerling]. Op vrijdag 13 oktober 2017 vroegen klagers hem of hij het voorval had besproken met [verweerder 1]. De leerkracht gaf aan dat hij dat nog niet had gedaan. Klagers zeiden hem dat er sprake was van een ongewenste intimiteit. De leerkracht van [leerling] meldde dit toen meteen aan de waarnemend schooldirecteur, bij afwezigheid van de directeur. De waarnemend schooldirecteur heeft klagers uitgenodigd voor een gesprek. Dit gesprek vond plaats op maandag 16 oktober 2017. [verweerder 1] was daarbij aanwezig. Na het gesprek maakte hij het gespreksverslag op. Op 16 oktober 2017 vond ook een gesprek plaats tussen [leerling], [verweerder 1] en de waarnemend schooldirecteur. Op vrijdag 20 oktober 2017 ontvingen klagers het verslag van het door hen gevoerde gesprek. Klagers waren het niet eens met de inhoud van het verslag. Zij hielden hun dochters daarop thuis van school. Dezelfde dag mailden klagers het schoolbestuur met de vraag hoe zij een klacht konden indienen. De directeur-bestuurder nodigde klagers vervolgens per mail van 107937/ advies d.d. 13 maart 2018 pagina 2 van 6
20 oktober 2017 uit voor een gesprek op maandag 30 oktober 2017. Een vervolggesprek volgde op 31 oktober 2017. Op 2 november 2017 heeft het schoolbestuur in een e-mail aan klagers meegedeeld dat hun klacht gegrond was. Klager hebben daarna een brief opgesteld en verspreid onder enkele ouders, over de ontstane situatie en het handelen door [verweerder 1]. Op 7 november 2017 vond een laatste gesprek plaats tussen klagers, de directeur-bestuurder en [directeur A]. [leerling] en haar zusjes volgen inmiddels onderwijs op een andere school. 3. VISIE PARTIJEN Visie klagers Op 22 september 2017 vond ongewenst fysiek contact plaats tussen verweerder [verweerder 1] en [leerling]. Na de gymles, toen [leerling] nog in haar gymkleding liep, heeft hij [leerling], toen zij door hem op de grond was gelegd, in haar blote buik geknepen. Er is dan ook sprake geweest van grensoverschrijdend gedrag door verweerder, in de zin van ongewenste seksuele intimiteit. Verweerder heeft verklaard dat hij [leerling] wilde opvrolijken, maar dat kan niet met zekerheid worden vastgesteld. Klagers maakten zich grote zorgen over de veiligheid van [leerling], hun andere dochters en alle kinderen op de school. Ter zitting hebben klagers verklaard dat het schoolklimaat niet veilig meer was, omdat verweerder aan de school werkzaam mocht blijven. De school had hem moeten ontslaan. Ondanks alle gesprekken die klagers hebben gevoerd met verweerder, de schooldirectie en het schoolbestuur, heeft er geen herstel van vertrouwen plaatsgevonden. Klagers voelen zich door het schoolbestuur niet gehoord of erkend in hun klacht. Hun klacht is procesmatig niet adequaat behandeld. Ten onrechte is geconcludeerd dat er geen sprake zou zijn geweest van grensoverschrijdend gedrag, dat ongewenste intimiteit tot gevolg heeft gehad. Het bestuur heeft niet adequaat opgetreden richting verweerder [verweerder 1]. Visie verweerder [verweerder 1] Verweerder heeft [leerling] bij de buitendeur aangesproken. Daar waren kinderen uit groep 6, 7 en 8 bij. [leerling] keek boos en daarom zei verweerder vrolijk boos gezichtje tegen haar. Hij heeft haar gekieteld. [leerling] had haar gewone kleren en een winterjas aan. Verweerder had met zijn gedrag geen verkeerde bedoelingen. Hij was in de veronderstelling dat hij op dat moment functioneel handelde. [leerling] gaf op dat moment ook niet aan dat zij het vervelend vond. Verweerder heeft naderhand, nadat hij hoorde dat [leerling] het wel vervelend vond, zijn excuses aangeboden. Visie verweerders [verweerster 2] en [verweerder 3] De schooldirecteur erkent dat de leerkracht van [leerling] het voorval op 22 september 2017 te laat heeft gemeld. Daar is lering uit getrokken. Er bestaat geen reden om aan te nemen dat de school niet heeft zorggedragen voor een veilig schoolklimaat. De school en het bestuur hebben het incident serieus genomen. Het bestuur heeft uitgebreid met [verweerder 1] gesproken. 107937/ advies d.d. 13 maart 2018 pagina 3 van 6
Er is hem gezegd dat hij zijn houding en gedrag diende te veranderen om dit soort incidenten in de toekomst te voorkomen. De klacht met betrekking tot het ongewenst handelen van [verweerder 1] is door het bestuur gegrond verklaard. Reden daarvoor was dat [leerling] zich niet prettig had gevoeld bij de situatie. Van ongewenste intimiteiten kan in die zin dan ook worden gesproken. Er is alleen geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat daarbij sprake is geweest van een seksuele lading. Het bestuur heeft zorgvuldig gehandeld. Het heeft direct en veelvuldig contact gehad met klagers. De klacht is onderzocht door middel van het voeren van gesprekken met betrokkenen. Het bestuur heeft diverse externe deskundigen (de vertrouwenspersoon, het Zorg Advies Team en de GGD) geraadpleegd over de vraag of het voorval moet gelden als grensoverschrijdend gedrag dan wel als ongewenste intimiteit, en hoe de school daarmee kan omgaan. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Ongewenst (en) fysiek gedrag Een warme, spontane houding van een leerkracht is te prijzen, zeker in het basisonderwijs. Lichamelijk contact daarbij dient in principe functioneel te zijn en mag niet verkeerd begrepen kunnen worden. Als de situatie daartoe aanleiding geeft, zijn meelevende, bemoedigende en troostende aanrakingen als uitingen van emoties zeker geoorloofd. Zorgvuldigheid is hierbij echter geboden; niet elke leerling stelt er prijs op. Een leerkracht dient zich wel bewust te zijn van de professionele grenzen van fysiek gedrag. Of iets wel of niet op prijs wordt gesteld is niet het enige criterium. Ook gedrag dat wel op prijs wordt gesteld, kan grensoverschrijdend zijn. Een leerkracht dient zijn gedrag dan ook niet te laten afhangen van hoe het wordt ervaren. Hij dient zelf zijn grenzen te bewaken. Verweerder [verweerder 1] heeft verklaard dat hij [leerling] heeft vastgepakt, op de grond heeft gelegd en heeft gekieteld. Hij wilde haar opvrolijken. [leerling] droeg haar kleren en winterjas. [leerling] heeft in haar dagboek geschreven dat [verweerder 1] haar in haar blote buik heeft geknepen. Klagers hebben verklaard dat [leerling] gymkleren droeg op het moment dat verweerder haar aanraakte. Partijen hebben dus tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de manier van aanraken en over de aan- dan wel afwezigheid van kleding. De Commissie heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder de blote buik van [leerling] heeft aangeraakt. Verweerder heeft ontkend dat hij heeft geknepen of de blote buik heeft aangeraakt. Hij heeft wel verklaard dat hij [leerling] heeft gekieteld, waarbij hij mogelijk ook haar buik heeft aangeraakt. Vast is komen te staan dat [leerling] op 22 september 2017 boos keek. Verweerder maakte hierover een opmerking. Daarna heeft hij haar beetgepakt, op de grond gelegd en gekieteld en mogelijk haar buik daarbij aangeraakt. [leerling] vond dat niet prettig, maar gaf daar op dat moment geen blijk van. 107937/ advies d.d. 13 maart 2018 pagina 4 van 6
Als een leerkracht een leerling die boos of verdrietig is wil opvrolijken, dan moet dat uiteraard op een gepaste manier gebeuren. Verweerder zou zich hebben kunnen realiseren dat lichamelijk contact in de vorm van kietelen door een meisje van 10 jaar als onprettig kan worden ervaren en dat kietelen onder bepaalde omstandigheden kan gelden als grensoverschrijdend gedrag. In hun klacht stellen klagers dat verweerder zich door zo te handelen schuldig heeft gemaakt aan ongewenste seksuele intimiteiten. Verweerder heeft echter elke seksuele intentie ontkend. Klagers trekken zijn verklaring dat hij geen verkeerde intenties had in twijfel, maar zij hebben geen feiten aangevoerd die kunnen doen vermoeden dat verweerder wel seksuele intenties had. Het enkele kietelen kan immers niet gelden als een zodanig feit en voor het overige is daartoe niets aangevoerd. Het feit dat later bleek dat [leerling] het contact met verweerder niet prettig vond, maakt niet dat niet anders. De Commissie merkt het handelen van verweerder dan ook niet aan als een ongewenste seksuele intimiteit. De Commissie oordeelt daarom dat de klacht op dit onderdeel ongegrond is. Schoolklimaat In het onderwijs geldt als uitgangspunt dat een school een veilige en geborgen omgeving voor de leerlingen moet zijn. Van een school mag daarom verwacht worden dat er voldoende aandacht wordt besteed aan het bieden van zo n omgeving. Op de zitting is duidelijk geworden dat klagers tot deze klacht zijn gekomen, omdat zij vinden dat de school verweerder [verweerder 1] had moeten ontslaan. Klagers hebben verklaard geen vertrouwen (meer) in hem te hebben. Klagers hebben echter geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht, waaruit blijkt dat zij het schoolklimaat in het algemeen onveilig vonden door toedoen van deze leerkracht. Klagers hebben tijdens de zitting ook verklaard dat als hij was ontslagen, zij hun dochters niet van school hadden gehaald. Hierboven is al stilgestaan bij het handelen van verweerder [verweerder 1]. Uit niets is gebleken dat hij zo n gevaar had veroorzaakt of zou veroorzaken voor het schoolklimaat, dat de school hem zou moeten ontslaan. De school heeft adequaat gereageerd toen bekend was geworden dat het gedrag van verweerder [verweerder 1] werd afgekeurd. Op 16 oktober 2017 voerden de waarnemend schooldirecteur, verweerder [verweerder 1] en klagers een gesprek met elkaar. Ook vond die dag een gesprek plaats met [leerling]. Er kan niet worden gesteld dat de school geen zorg heeft gedragen voor een veilig schoolklimaat. De klacht wordt op dit onderdeel dan ook ongegrond verklaard. Klachtafhandeling schoolbestuur Nadat klagers op 20 oktober 2017 het bestuur hadden gemaild, is op de kortst mogelijke termijn een gesprek met hen gepland, gevolgd door nog een gesprek. Het bestuur heeft moeite gedaan om een gesprek op gang te brengen tussen klagers en verweerder [verweerder 1]. Klagers hebben dat echter afgehouden. Het bestuur heeft inlichtingen ingewonnen bij drie deskundige partijen, over de vraag wat onder ongewenste intimiteit moet worden verstaan. Ook heeft men op dit punt jurisprudentieonderzoek verricht. Deze acties hebben het bestuur tot een bepaald standpunt 107937/ advies d.d. 13 maart 2018 pagina 5 van 6
gebracht. Dit standpunt is ook naar klagers gecommuniceerd in de e-mail van 2 november 2017. Daarmee is op zich voldaan aan artikel 15 van de klachtenregeling. Alleen blijkt uit de e-mail niet meteen duidelijk de beslissing van het schoolbestuur. Die onduidelijkheid maakt echter niet dat de gehele klachtprocedure daarmee verkeerd is verlopen en de klacht niet op de juiste manier is behandeld. De klacht wordt op dit onderdeel ongegrond verklaard. 5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klachten tegen de leerkracht, de directeur en het bestuur ongegrond zijn. 6. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie ziet geen aanleiding tot het doen van een aanbeveling. Aldus gedaan te Utrecht op 13 maart 2018 door mr. drs. P.H.A. van Geel, voorzitter, drs. C.A. Hoos en drs. L.F.P. Niessen, leden, in aanwezigheid van mr. C.M. Noomen, secretaris. mr. drs. P.H.A. van Geel voorzitter mr. C.M. Noomen secretaris 107937/ advies d.d. 13 maart 2018 pagina 6 van 6