MAVO4 Programma van Toetsing en Afsluiting

Vergelijkbare documenten
PTA Nederlands BBL Kijkduin, Statenkwartier Waldeck cohort

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Waldeck, Statenkwartier cohort 18 19

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Waldeck, Statenkwartier cohort 18 19

PTA Nederlands TL voor overstappers uit 3H Houtrust cohort

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier Waldeck cohort

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin cohort

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

PTA Nederlands KBL Bohemen, Kijkduin, Media&Design, Statenkwartier (Vakcollege) cohort

KBL4 Programma van Toetsing en Afsluiting

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Nederlandse taal Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2008 en 2009

PTA wiskunde TL en GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Onderwijsbehoeften: - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping

Nederlandse taal Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2010

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

PTA wiskunde TL en GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Statenkwartier cohort

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Programma van Toetsing en Afsluiting

PTA wiskunde KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

NEDERLANDS VMBO. Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2012

LANDSEXAMEN MAVO

Examenprogramma Nederlandse taal vmbo vanaf het CE 2014

Hoofdvaart College PTA e leerjaar gemengde leerweg

LANDSEXAMEN MAVO

PTA wiskunde KBL Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

Examenprogramma Friese taal en cultuur

Kennemer College Beroepsgericht Programma van Toetsing en Afsluiting schooljaar Proefwerk 60 min 3 Ja Schriftelijk.

PTA wiskunde GL/TL - Bohemen Houtrust Kijduin Media - cohort

Wiskunde VMBO Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2011

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

WISKUNDE VMBO SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN 2016

Examenprogramma Engelse taal

Domein A: Inzicht en handelen

Kennemer College Beroepsgericht Programma van Toetsing en Afsluiting schooljaar Proefwerk 60 min 3 Ja Schriftelijk.

PTA wiskunde BBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

PTA wiskunde KBL - Bohemen Media (Statenkwartier)- cohort

Wat moet ik kunnen Eindtermen Duur (min)

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Wiskunde VMBO Syllabus GT centraal examen 2011

REKENTOETS VMBO BB/KB/TL-GL

Leerstofplanning. 3 vmbo-k

NEDERLANDS VMBO. Syllabus GT centraal examen November

Wiskunde Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2008 en 2009

Tussendoelen in MathPlus

SPAANSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

Hoofdvaart College PTA e leerjaar Vakmanschapsroute Engels

PTA wiskunde BBL - Kijkduin Statenkwartier - cohort

Bijlage Wiskunde vmbo

Vakinformatie Staatsexamen mavo. Wiskunde

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

dochandl4vmbo_kader_netwerk3e.doc Deel 4 vmbo kader Inhoud deel 4 Wolters-Noordhoff bv

PTA wiskunde BBL Kijkduin, Statenkwartier, Waldeck cohort

ENGELSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

REKENTOETS VWO INFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen

WISKUNDE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

SPAANSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

1BK2 1BK6 1BK7 1BK9 2BK1

De 10 e editie havo-vwo OB

Programma van toetsing en afsluiting

REKENTOETS VMBO BB/KB/GL/TL

REKENTOETS VMBO BB/KB/GL/TL INFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

Hoofdvaart College PTA e leerjaar basisberoepsgerichte leerweg

Novum, wiskunde LTP leerjaar 1. Wiskunde, LTP leerjaar 1. Vak: Wiskunde Leerjaar: 1 Onderwerp: In de Ruimte H1 Kerndoel(en):

TURKSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

REKENTOETS VMBO BB/KB/GL/TL INFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

REKENTOETS HAVO INFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

DUITSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

Tweede fase vmbo, 47vakkenpakket en exameneisen

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

ARABISCHE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

TURKSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Docentenhandleiding havo deel 3 CB. Docentenhandleiding Netwerk 3e editie. deel 3B havo

Rekentoetswijzer 2F. Eindversie

Domein A: Vaardigheden

20 De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen in praktische situaties wiskunde te herkennen en te gebruiken om problemen op te lossen

BBL4 Programma van Toetsing en Afsluiting

REKENTOETS HAVO/VWO INFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V

Rekentoetswijzer 3F. Eindversie

ARABISCHE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016

WISKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

WISKUNDE D HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Hoofdvaart College PTA e leerjaar gemengde leerweg

klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

Schooljaar: Leerkracht: M. Smet Leervak: Wiskunde Leerplan: D/2002/0279/048

Inhoud. 1 Ruimtefiguren 8. 4 Lijnen en hoeken Plaats bepalen Negatieve getallen Rekenen 100

Moderne vreemde talen vmbo Leerlijnen landelijke kaders

De zes algemene onderwijsdoelen die voor alle vakken en sectoren in het vmbo gelden, zijn

Samenvatting Moderne wiskunde - editie 8

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Transcriptie:

MAVO4 Programma van Toetsing en Afsluiting Farelcollege Kastanjelaan 50 2982 CM Ridderkerk

PTA Programma van Toetsing en Afsluiting (cursus 18-19) Naam vak: Nederlands Periode Inhoud Toetsvorm Herkansing Wijze van herkansing Klas 4 afdeling: MAVO Exameneenheden en eindtermen 1 Toets spelling en woordsoorten Module 1 Leerstof: handboek Talent Module 1 Woordsoorten (uitgezonderd het koppelwerkwoord) en Spelling Leesvaardigheid Module 1 Leerstof: handboek Talent Module 1 Lezen repetitie Nee Spelling en grammatica (in dienst van schrijfvaardigheid) repetitie Nee NE/K/6 Leesvaardigheid 8. De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren (woordhulp gebruiken) functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen (gebruik signaalwoorden en tekstverbanden) het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. NE/K/3 3 compenserende strategieën kiezen en hanteren wanneer de eigen taal- of communicatieve kennis tekortschiet: - informatie afleiden uit de context - woordenboek gebruiken

Fictie 1 Leerstof: handboek Talent Module 1 Fictie leren en fictiewerk Shock lezen Spreekvaardigheid Onderdeel 1: Mondelinge presentatie van minimaal 8 minuten. Gebruik PowerPoint aan te raden! Onderdeel 2: Argumenteren aan de hand van een gegeven stelling. Leerstof: handboek Talent Module 1 (blz 96-99) Kijken en luisteren Leerstof: handboek Talent Module 2 (blz. 191-203) - vragen wat iets betekent - omschrijvingen gebruiken - non-verbale middelen benutten repetitie Nee NE/K/8 Fictie 11. De kandidaat kan: verschillende soorten fictiewerken herkennen de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze TSE 1 Ja TSE mondeling toelichten met voorbeelden uit het werk. NE/K/5 Spreek- en gespreksvaardigheid 6. De kandidaat kan: relevante informatie verzamelen, verwerken en structureren (logische opbouw inleiding, kern, slot) ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie compenserende strategieën kiezen en hanteren het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten in spreek- en gesprekssituaties taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen. Argumenteren aan de hand van een gegeven stelling. repetitie Nee NE/K/4 Luister- en kijkvaardigheid 5. De kandidaat kan: luister- en kijkstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren het doel van de makers van een programma aangeven de belangrijkste elementen van een programma weergeven een oordeel geven over een programma en dit toelichten een instructie uitvoeren

2 Fictie 2 Leerstof: handboek Module 1 en 2 Fictie leren en fictiewerk Zes seconden lezen de waarde en betrouwbaarheid aangeven van de informatie die door de massamedia verspreid wordt. repetitie Nee NE/K/8 Fictie 11. De kandidaat kan: verschillende soorten fictiewerken herkennen de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk. Examenteksten en geleide samenvatting Leerstof: handboek Talent Module 1 Lezen en module 2 Een geleide samenvatting schrijven (blz. 167 e.v.) TSE 2 ja TSEschriftelijk Lengte: langere teksten; luisterduur tot ongeveer 20 minuten komt voor. Meer kan mits er enige mate van interactie mogelijk is (zoals vragen stellen). Kan de hoofdpunten begrijpen van (nieuws)berichten, documentaires, reclameboodschappen en discussieprogramma s over vertrouwde onderwerpen. Kan films en tv-series geschikt voor de eigen leeftijd volgen. Kan informatie en meningen interpreteren. Kan de bedoeling van de spreker(s) of het doel van de makers van een programma verwoorden. NE/K/6 Leesvaardigheid 8. De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. 8 -met behulp van een voorgestructureerde opdracht van een eenvoudige korte tekst een globale samenvatting geven, waarin hoofdonderwerp, hoofdgedachte

Artikel schrijven: inhoud, taalgebruik en conventies Leerstof: handboek Talent Module 2 Artikel schrijven (blz. 160-163) en de gedachtegang in de tekst worden verwoord 9 -op eenvoudig niveau verschillende tekstrelaties herkennen, zoals - oorzaak - gevolg - doel - middel - algemene uitspraak - voorbeeld - tegenstelling - opsomming - voorwaarde - argumenten - conclusie repetitie Nee NE/K/7 Schrijfvaardigheid Opdrachten De opdrachten hebben betrekking op herkenbare onderwerpen van maatschappelijke en beroepsmatige aard. De opdrachten bieden de kandidaten steun door een zekere mate van sturing met betrekking tot doel, publiek, vorm en inhoud van de te produceren teksten. Kenmerken van de taakuitvoering De teksten van de kandidaten brengen het beoogde schrijfdoel tot uitdrukking en zijn qua woordkeuze, toon en zinsbouw afgestemd op het beoogde publiek. In de teksten is structuur aangebracht zowel op tekst- als op alineaniveau. De teksten voldoen aan eisen op het gebied van spelling, interpunctie, grammaticaliteit en uiterlijke verzorging. Tekstsoorten De kandidaat kan 1 schrijfstrategieën hanteren: - een schrijfplan maken - informatie verwerven, verwerken en verstrekken 2 compenserende strategieën kiezen en hanteren wanneer de eigen taalkennis tekortschiet: - omschrijvingen gebruiken - hulpmiddelen gebruiken zoals woordenboek, spellingcontrole 3 het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen: - informatie geven - informatie vragen - overtuigen - een mening geven - tot handelen aanzetten 4 het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek:

- taalgebruik: - woordkeuze - toon - zinsbouw - lezerspubliek: - directe omgeving - instanties - geadresseerden met een hogere status 5 conventies hanteren met betrekking tot tekstsoorten, teksten alinea-opbouw, spelling en interpunctie en uiterlijke verzorging Leesvaardigheid incl. geleide samenvatting Leerstof: Handboek Talent Module 1 en 2 Lezen repetitie Nee NE/K/6 Leesvaardigheid 8. De kandidaat kan: leesstrategieën hanteren compenserende strategieën kiezen en hanteren functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten. 8 met behulp van een voorgestructureerde opdracht van een eenvoudige korte tekst een globale samenvatting geven, waarin hoofdonderwerp, hoofdgedachte en de gedachtegang in de tekst worden verwoord Schrijfvaardigheid: Zakelijke brief / e- mail Leerstof: Module 1 Zakelijke brief (blz. 62-67) TSE 3 ja TSE schriftelijk NE/K/7 Schrijfvaardigheid Opdrachten De opdrachten hebben betrekking op herkenbare onderwerpen van maatschappelijke en beroepsmatige aard. De opdrachten bieden de kandidaten steun door een zekere mate van sturing met betrekking tot doel, publiek, vorm en inhoud van de te produceren teksten. Kenmerken van de taakuitvoering De teksten van de kandidaten brengen het beoogde schrijfdoel tot uitdrukking en zijn qua woordkeuze, toon en zinsbouw afgestemd op het beoogde publiek. In de teksten is

structuur aangebracht zowel op tekst- als op alineaniveau. De teksten voldoen aan eisen op het gebied van spelling, interpunctie, grammaticaliteit en uiterlijke verzorging. Tekstsoorten De kandidaat kan 1 schrijfstrategieën hanteren: - een schrijfplan maken - informatie verwerven, verwerken en verstrekken - op basis van reacties en suggesties van anderen de tekst herschrijven 2 compenserende strategieën kiezen en hanteren wanneer de eigen taalkennis tekortschiet: - omschrijvingen gebruiken - hulpmiddelen gebruiken zoals woordenboek, spellingcontrole 3 het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen: - informatie geven - informatie vragen - overtuigen - een mening geven - tot handelen aanzetten 4 het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek: - taalgebruik: - woordkeuze - toon - zinsbouw - lezerspubliek: - directe omgeving - instanties - geadresseerden met een hogere status 5 conventies hanteren met betrekking tot tekstsoorten, teksten alinea-opbouw, spelling en interpunctie en uiterlijke verzorging TSE 4 Bepaling van het eindcijfer: zie bijlage bij dit PTA. Het gemiddelde van alle repetitiecijfers

PTA Programma van Toetsing en Afsluiting (cursus 18-19) Naam vak: ENGELS Periode Inhoud Toetsvorm Herkansing Wijze van herkansing Klas 4 afdeling: MAVO Exameneenheden en eindtermen 1 Examen leestekst TSE Schriftelijk JA TSE Schriftelijk 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 4: De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. 8: De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen

herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. 1 Grammatica: 7 werkwoordstijden: present simple, present perfect, present continuous, past simple, past perfect, past continuous, future. Leerlingen mogen werkwoordbladen erbij hebben voor naslag. 1 4 pagina s Build Up 35-38 (VOCAB) REP Schriftelijk 9: De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. NEE * nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO Schriftelijk NEE * nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen

1 4 pagina s Build Up 39-42(VOCAB) de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO Schriftelijk NEE * nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 1 Kijk-luister toets (oude CITO) 1 70 onregelmatige werkwoorden SO Schriftelijk NEE * nvt 5: De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek. SO Schriftelijk NEE * nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden

toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 2 Kijk-luister toets (CITO) TSE Schriftelijk JA TSE- Schriftelijk 5: De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven

2 Schrijven: zakelijke brief REP Schriftelijk NEE * REP Schriftelijk anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek. 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 7: De kandidaat kan: (persoonlijke) gegevens verstrekken een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens te uiten en ernaar te vragen op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken. 2 Grammatica: 7 werkwoordstijden: present simple, present perfect, present continuous, past simple, past perfect, past continuous, future. Leerlingen mogen werkwoordbladen er REP Schriftelijk NEE * nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren.

niet bij hebben voor naslag. 2 4 pagina s Build Up 43-46(VOCAB) 2 4 pagina s Build Up (VOCAB) 47-50 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO Schriftelijk NEE * nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO Schriftelijk NEE * nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:

2 70 onregelmatige werkwoorden het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO Schriftelijk NEE * nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 3 Spreekvaardigheid. Gesprek aangaan van 10-15 minuten over 5 voorbereidde onderwerpen. 3 3 leesexamens, getoets over periode 2 & 3. TSE Mondeling REP Schriftelijk JA TSE 6: De kandidaat kan: Mondeling adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten informatie geven en vragen naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven. NEE * nvt 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-,

luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen. 4: De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. 8: De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. 3 5 pagina s Build Up 51-55 (VOCAB) 9: De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. SO Schriftelijk NEE * nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden

toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen *: In maart mag de leerling één van deze toetsen herkansen. Bepaling van het eindcijfer: zie bijlage bij dit PTA.

PTA Programma van Toetsing en Afsluiting (cursus 18-19) Naam vak: Frans Periode Inhoud Toetsvorm Herkansing Wijze van herkansing Klas 4 afdeling: MAVO Exameneenheden en eindtermen 1 Leesvaardigheid Basiswoorden/ Signaalwoorden/ Examenteksten + Vraagzinnen F-N leren TSE-1 Ja TSE-schriftelijk 3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 4. De kandidaat kan: - aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte - de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven - de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven - verbanden tussen delen van een tekst aangeven 8: De kandidaat kan: - het gebruik van speciale stijlmiddelen

herkennen - conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek 9: De kandidaat kan: - kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. 1 Mots de passe Ho 1 tot en met 5 Repetitie Nee schriftelijk 2: De kandidaat kan - basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen.

1 Stencil Examenvocabulaire F-N SO Nee n.v.t. 3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen. 1 Stencil vraagzinnen in het Frans F-N SO nee n.v.t. 2: De kandidaat kan - basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren 3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen. 1 Stencil Examenvocabulaire F-N So Nee n.v.t. 3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende

taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 2 Spreekvaardigheid 15 min: -5 min gesprek over jezelf -5 min speciaal thema -voorlezen tekst TSE-2 ja TSE-mondeling 6: De kandidaat kan: - adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten - informatie geven en vragen - naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel geven - uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens - een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven 2 Mots de passe Ho 6 tot en met 10 Repetitie Nee n.v.t. 2: De kandidaat kan - basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen

2 Stencil Examenvocabulaire F-N So Nee n.v.t. 3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 2 Kijk- en luistertoets Cito SO Nee n.v.t. 5: De kandidaat kan: - aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte - de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven - de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven - anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek 2 Grandes Lignes methode toets chapitre 9 Repetitie Zie* * 2: De kandidaat kan - basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-,

luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 2 Onregelmatige werkwoorden SO nee n.v.t. 2: De kandidaat kan - basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3 Luistervaardigheid (CITO) TSE -3 ja Tse-schriftelijk 5: De kandidaat kan: - aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte - de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven - de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven - anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek

3 Mots de passe Ho 11 tot en met 15 Repetitie Zie* * 2: De kandidaat kan - basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3. De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 3 Leestoets + onregelmatige werkwoorden SO nee n.v.t. 2: De kandidaat kan - basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij

het herkennen van cultuuruitingen 4. De kandidaat kan: - aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte - de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven - de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven - verbanden tussen delen van een tekst aangeven Periode 1-2 werkstuk over stad / streek in Franstalig land / gebied HO schriftelijk V/G 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: - het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen - de bevordering van het eigen taalleerproces - het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. - kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen In april mag de leerling een van deze repetities* herkansen. Bepaling van het eindcijfer: zie bijlage bij dit PTA.

Berekening schoolexamencijfer: TSE 1: (november-klas 4): 1x= b.v. 6,7 TSE 2: (januari klas 4) : 1x= b.v. 5,1 TSE 3: (maart klas 4) : 1x = b.v. 7,6 TSE 4: (eindcijfer klas4): 1x= b.v. 7,1 Totaal 26,5 : 4= 6,6

PTA Programma van Toetsing en Afsluiting (cursus 18-19) Naam vak: Duits Periode Inhoud Toetsvorm Herkansing Wijze van herkansing Klas 4 afdeling: MAVO Exameneenheden en eindtermen 1 Leesvaardigheid + Stencils eindexamen Duits TSE 1 TSE 1 bestaat uit twee aparte onderdelen 1A lezen 1B basiswoorde n / signaalwoord en / examenvrage n Deze losse onderdelen (lezen en vocabulaire) vormen samen het TSE-cijfer. Het zijn wel twee losse toetsja TSE - schriftelijk 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 4: De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. 8: De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. 9: De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en

1 Examenidioom Kap 1-2 1 Examenidioom Kap 3-4 1 Basiswoorden / signaalwoorden/ examenvragen Stencils eindexamen Duits momenten in de TSEweek. interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. SO nee nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO nee nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO 1 nee nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen

1 Basiswoorden / signaalwoorden/ examenvragen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO 2 nee nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: Stencils eindexamen Duits het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 1 leesvaardigheid SO nee nvt 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 4: De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven.

8: De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. 9: De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan. 1 Kijk-luister toets SO nee nvt 5: De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een 2 Neue Kontakte 4vmbo KGT 5 e editie gesprek. REP schriftelijk nee nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 2 Spreekvaardighei d Gesprek van 15 minuten aangaan: 5 minuten over TSE 2 - Mondeling JA TSE Mondeling 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 6: De kandidaat kan: adequaat reageren in veel voorkomende sociale contacten, zoals begroeten informatie geven en vragen naar een mening/oordeel vragen en een mening/oordeel

jezelf + 5 minuten over voorbereide onderwerp(en) + voorlezen tekst. 2 Examenidioom Kap 5-6 2 Examenidioom Kap 7-8 2 Examenidioom Kap 9-10 geven uitdrukking geven aan en vragen naar (persoonlijke) gevoelens een persoon, object of gebeurtenis, ook uit het verleden en in de toekomst, beschrijven. SO nee nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO nee nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen SO nee nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:

2 leestoets REP Schriftelijk het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen nee nvt 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen. 4: De kandidaat kan: aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven gegevens uit één of meer teksten met elkaar vergelijken en daaruit conclusies trekken verbanden tussen delen van een tekst aangeven. 8: De kandidaat kan: het gebruik van speciale stijlmiddelen herkennen conclusies trekken met betrekking tot het schrijfdoel, de opvattingen, de gevoelens van de auteur en tot het beoogde publiek. 9: De kandidaat kan kennis van land en samenleving rond bepaalde onderwerpen toepassen bij het herkennen en interpreteren van cultuuruitingen die specifiek zijn voor het taalgebied of daarmee in directe relatie staan.

Periode 1-2 werkstuk over stad / streek in Duitstalig gebied + e-mail schrijven HO schriftelijk ja Aanpassen totdat het voldoende is 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot: het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen 7: De kandidaat kan: (persoonlijke) gegevens verstrekken een kort bedankje, groet of goede wensen schriftelijk overbrengen een briefje schrijven om informatie te vragen of te geven, om verzoeken of voorstellen te doen of daarop te reageren, om gevoelens te uiten en ernaar te vragen op eenvoudig niveau briefconventies gebruiken. 2-3 Kijk-luister toets (CITO) 2 Examenidioom Kap 11-12 TSE 3 JA TSE- 5: De kandidaat kan: Schriftelijk Schriftelijk aangeven welke relevante informatie een tekst bevat, gegeven een bepaalde informatiebehoefte de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek. SO nee nvt 2: De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven, verwerken en presenteren. 3: De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:

het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen de bevordering van het eigen taalleerproces het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis. kennis van land en samenleving toepassen bij het herkennen van cultuuruitingen j

PTA Programma van Toetsing en Afsluiting (cursus 17-18) Naam vak: Wiskunde Periode Inhoud Toetsvorm Herkansing Wijze van herkansing 1 H1 Statistiek en diagrammen Klas 4 afdeling: MAVO Exameneenheden en eindtermen Rep H1 NEE WI/K/6 WI/ V/1 -Kunnen lezen en tekenen van een Graaf met bijbehorende tabel. -Kunnen oplossen van telproblemen m.b.v. een wegendiagram en een boomdiagram. - Kunnen uitrekenen hoeveel wedstrijden er gespeeld worden in een hele competitie, een halve competitie en in een afvalsysteem. - Kansen uit kunnen rekenen in procenten. En daarbij uitrekenen hoe vaak dat iets voorkomt. - Kunnen tekenen (met de hand) van een staaf-, lijn-, cirkel- en steelbladdiagram. 1 H2 Verbanden Rep H2 NEE - Kunnen rekenen met een machts-, wortel-, kwadratisch- en exponentieel verband. - Kunnen opstellen van een exponentieel verband en het kunnen bepalen van de groeifactor bij procentuele stijging en daling. Aantal = begingetal x groeifactor t - De grafiek kunnen tekenen van een machts-, wortel-, kwadratisch- en exponentieel verband en een daarbij juiste schaalverdeling bepalen in een assenstelsel. -Kunnen uitrekenen d.m.v. inklemmen wat de verdubbelings- en halveringstijd tijd is bij een exponentieel verband. 1 H3 Meetkunde Rep H3 NEE -De lengte van een zijde kunnen berekenen d.mv. gelijkvormigheid, Pythagoras en door gebruik van Sinus, Cosinus en Tangens. -Kunnen uitrekenen van een hoek met Sinus, Cosinus en Tangens. -Hoeken in platte figuren uit kunnen rekenen m.b.v. de eigenschappen van die figuren. (Bijvoorbeeld: de 180 graden regel

1 TSE H1 + H2 + H3 TSE- schriftelijk JA, indien gekozen 2 H4 Grafieken en Vergelijkingen TSE - schriftelijk of schuifsymmetrie) -Kunnen uitrekenen van een hellingspercentage als de hellingshoek gegeven is en andersom. -In perspectief kunnen tekenen. -Lengte van een lijn in de ruimte uit kunnen rekenen m.b.v. de verlengde stelling van Pythagoras. -Het kunnen berekenen van hoeken in een ruimte figuur. -Coördinaten in de ruimte kunnen aflezen en intekenen en daarbij de afstand tussen 2 coördinaten kunnen berekenen met de verlengde stelling van Pythagoras. (wi/k/6) WI/V/4 Vaardigheden in samenhang De kandidaat kan de vaardigheden uit H1 Statistiek, H2 Verbanden en H3 Meetkunde in samenhang toepassen. communiceren. WI/K/3 De volgende vaardigheden worden getoetst in relatie tot de eindtermen. De kandidaat kan 1 relevante gegevens uit een situatie weergeven in een geschikte wiskundige representatie (model) 2 wiskundige informatie identificeren, beoordelen en gebruiken om een probleem op te lossen 3 zich bedienen van adequate onderzoeks- en redeneerstrategieën 4 bij berekeningen een bij de situatie passend rekenmodel kiezen 5 efficiënt rekenen en cijfermatige uitkomsten kritisch beoordelen 6 op basis van verwerkte informatie verwachtingen uitspreken en conclusies trekken 7 adequate (wiskunde)taal gebruiken als communicatiemiddel 8 situaties waarin wiskundige presentaties, redeneringen of berekeningen voorkomen kritisch beschouwen en beoordelen De kandidaat kan de vaardigheden uit de hierna genoemde exameneenheden in samenhang toepassen. Rep H4 NEE WI/K/4 Algebraïsche verbanden De kandidaat kan 1 de volgende verbanden kennen, herkennen en gebruiken:

- lineair verband en de algebraïsche weergave voor de horizontale lijn y = a en de verticale lijn x = a - een formule van de vorm y = ax + b herkennen, opstellen en gebruiken - een bijbehorende tabel herkennen, opstellen en interpreteren - regelmatigheden in een bijbehorende tabel vaststellen en beschrijven met een (woord)formule - een bijbehorende grafiek tekenen en interpreteren - de parameters a en b herkennen als steilheid, respectievelijk verticale verschuiving - exponentiële verbanden herkennen en gebruiken: - een formule van de vorm y = b gt herkennen en gebruiken - een bijbehorende tabel herkennen, opstellen en interpreteren - een bijbehorende grafiek tekenen en interpreteren - de parameters g en b herkennen als groeifactor, respectievelijk beginwaarde - de begrippen verdubbelingstijd en halveringstijd gebruiken - een rente op rente berekening maken - wortelverbanden herkennen en gebruiken: - een formule van de vorm y = x herkennen en gebruiken - een bijbehorende tabel opstellen en interpreteren - een bijbehorende grafiek tekenen en interpreteren - eenvoudige machtsverbanden met exponent 2 of 3 herkennen en gebruiken: - een bijbehorende tabel opstellen en interpreteren - een bijbehorende grafiek tekenen en interpreteren - eenvoudige machtsverbanden van de vorm y = a xn waarbij n een positief en geheel getal is herkennen en gebruiken: - een bijbehorende tabel opstellen - som en verschilverbanden interpreteren - een grafiek van de vorm y = a xn + b tekenen - verbanden van de vorm y =a x herkennen en gebruiken: - een bijbehorende tabel opstellen - een bijbehorende grafiek tekenen en interpreteren - periodieke verband herkennen en gebruiken: - de begrippen amplitude, periode en frequentie herkennen en gebruiken 2 tabellen maken, aflezen, vergelijken en interpreteren:

- een tabel maken van het verband tussen variabelen in een gegeven situatie - regelmatigheden in een tabel vaststellen en beschrijven - grootste of kleinste waarde vaststellen in een tabel - controleren of een gegeven verband bij een gegeven tabel hoort - bij een gegeven tabel conclusies trekken over de bijbehorende situatie - bij een gegeven tabel vaststellen welke waarden bij de context zinvol zijn - bij een gegeven tabel beschrijven of het globale verloop van het bijbehorende verband stijgt, daalt, dan wel periodiek lijkt te zijn - het globale verloop van een verband uit een bijbehorende tabel beschrijven - twee verbanden met behulp van de bijbehorende tabellen vergelijken en bepalen of benaderen waar de variabelen een gelijke waarde hebben 3 grafieken tekenen, aflezen, interpreteren en vergelijken: - een grafiek tekenen van het verband tussen variabelen in een gegeven situatie - bij een gegeven grafiek vaststellen welke waarden van de variabelen bij de context zinvol zijn - het verloop van een grafiek of interval beschrijven met de termen constant, stijgend, dalend of periodiek - controleren of een gegeven verband bij een gegeven grafiek hoort - aflezen welke minima en maxima er op een gegeven interval zijn - uit het verloop, de vorm en de plaats van punten van een grafiek conclusies trekken over de bijbehorende situatie - twee grafieken vergelijken en de verschillen interpreteren - bij twee grafieken die elkaar snijden de coördinaten van dat snijpunt aflezen, benaderen of berekenen en het snijpunt interpreteren - coördinaten van punten van een grafiek aflezen, berekenen of benaderen - een grafiek tekenen en analyseren; in het bijzonder hierbij een passende schaalverdeling kiezen en coördinaten van punten bepalen

- vaststellen hoe een verandering in de situatie doorwerkt in de grafiek, gewoonlijk in samenhang met tabel en/ of formule 4 werken met formules: - bij een gegeven formule vaststellen, of daarmee in een gegeven situatie het verband tussen de variabelen beschreven is - in een gegeven situatie vaststellen welke variabelen met elkaar in verband staan - bij een verandering in een variabele het effect aangeven op de andere variabele - bij twee functionele verbanden aangeven, eventueel in benadering, waar functiewaarden gelijk zijn en op welke intervallen de ene groter is dan de andere - vaststellen hoe een verandering in de situatie doorwerkt in de formule en omgekeerd - uit een formule conclusies trekken over de bijbehorende situatie 5 rekenen met formules: - in een formule een variabele vervangen door een getal en de waarde van de andere variabele berekenen - in een formule of vuistregel een variabele vervangen door een expressie - in een formule of vuistregel een expressie vervangen door een variabele - onderzoeken of twee formules hetzelfde verband beschrijven - woordformules omzetten in formules waarin variabelen door één letter worden weergegeven - een formule vervangen door een gelijkwaardige formule - een schakeling van elementaire rekenacties omzetten in een formule en omgekeerd in een gegeven situatie de voorstellingsvormen tabel, grafiek, formule of verwoording met elkaar in verband brengen: - bij twee verschillende voorstellingsvormen vaststellen of zij

2 H5 Rekenen, Meten en Schatten hetzelfde verband beschrijven - een voorstellingsvorm vervangen door een andere voorstellingsvorm die hetzelfde verband beschrijft - formuleringen bij de ene voorstellingsvorm vervangen door formuleringen bij een andere voorstellingsvorm - vaststellen of bepaalde waarden van variabelen zinvol zijn voor de gegeven situatie - vaststellen of bepaalde waarden in een voorstellingsvorm zinvol blijven in een andere - vaststellen in welk opzicht een verandering in één voorstellingsvorm invloed heeft op een andere - bij twee functionele verbanden hun som en hun verschil beschrijven met één of meer voorstellingsvormen, mits dat in de gegeven situatie zinvol is - als bij een functioneel verband een uitgangsvariabele gegeven is, de bijbehorende ingangsvariabele vinden of berekenen Rep H5 Nee WI/K/5 De kandidaat kan 1 handig rekenen in alledaagse situaties: - schattingen maken over afmetingen en hoeveelheden - rekenen met gangbare maten voor lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd, temperatuur, geld en snelheid - bij het rekenen en vermelden van resultaten gebruik maken van gangbare begrippen en voorvoegsels zoals miljoen, miljard en milli-, centi-, kilo- - het resultaat van een berekening afronden in overeenstemming met de gegeven situatie - bij het oplossen van problemen, enkelvoudige en eenvoudig samengestelde grootheden herkennen en gebruiken, in elk geval grootheden die te maken hebben met lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd, temperatuur, geld en snelheid 2 een rekenmachine gebruiken: - met een rekenmachine optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en

2 TSE H3 + H4 + H5 TSE- schriftelijk JA, indien gekozen TSE - schriftelijk delen - met een rekenmachine breuken, procenten,promille, machten en wortels berekenen of benaderen als eindige decimale getallen - berekeningen met een groeifactor of percentage uitvoeren - gebruik maken van de functietoetsen voor omgekeerde, kwadraat, wortel, yx en INV- yx, en van de +/- toets - wetenschappelijke notatie kennen en gebruiken bij vermenigvuldigen met en delen door machten van 10 3 meten en schatten: - gangbare maten en referentiematen hanteren - vooraf uitkomsten schatten van berekeningen en meetresultaten - schalen aflezen - uitspraken doen over de orde van grootte en de nauwkeurigheid 4 basistechnieken gebruiken: - in betekenisvolle situaties gelijknamige breuken optellen en aftrekken, eenvoudige breuken vermenigvuldigen en delen - in betekenisvolle situaties eenvoudige en samengestelde breuken vermenigvuldigen met een geheel getal - verhoudingen vergelijken - een verhouding omzetten in een breuk, decimaal getal of percentage - bij berekeningen een verhoudingstabel gebruiken - negatieve getallen ordenen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen - hoofdbewerkingen in de afgesproken volgorde toepassen - bij het berekenen en bij het vermelden van resultaten gebruik maken van de wetenschappelijke notatie. WI/V/4 Vaardigheden in samenhang De kandidaat kan de vaardigheden uit H3 Meetkunde, H4 Verbanden en H5 Rekenen in samenhang toepassen. WI/K/3 Vaardigheden in het vak wiskunde De volgende vaardigheden worden getoetst in relatie tot de eindtermen. De kandidaat kan 1 relevante gegevens uit een situatie weergeven in een geschikte