Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts



Vergelijkbare documenten
Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Herhalingsles van het thema Gezondheid

Les 4. De fysiotherapeut.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Herhalingsles van het thema Gezondheid. Lesbrief 6. Herhaling

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Les 1. Bij de huisarts

Lesbrief 6. Gezondheid

Les 4. Naar de apotheek.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Les 33. Zwangerschap

Les 5. In het ziekenhuis.

Les 6. Herhaling thema.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema In en om het huis.

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Les 35. Een nieuw paspoort

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Op zoek naar werk

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Lesbrief 4. Naar de apotheek.

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school

Thema Op zoek naar werk

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Les 13. Hoe werkt de machine?

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Lesbrief 6. Herhaling thema.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Lesbrief 5. In het ziekenhuis.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Thema Kinderen en school. Les 21. Herhaling thema

Thema In en om het huis

Thema Op zoek naar werk

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op zoek naar werk. Les 7. Naar het uitzendbureau.

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

Thema In en om het huis

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Kinderen en school.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

CP16. ziek- en betermelden

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Thema Op zoek naar werk

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema

werkbladen thema 4 gezondheid

Gezond thema: DE HUISARTS

Thema Kinderen en school

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Lesbrief 40. Een nieuwe woning zoeken

Les 34. Meedoen in het verpleeghuis

Thema In en om het huis.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Lesbrief 37. Aangifte doen bij politie

Pluslessen. Lesbrief 38. Het werkoverleg. Wat leert u in deze les? Succes!

Thema Kinderen en school. Lesbrief 18. Voor het eerst naar school

Thema Kinderen en school

Transcriptie:

http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 3. De huisarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de huisarts. Een man, meneer Bashir, is aan de beurt. Hij praat met de huisarts over zijn probleem. Wat leert u in deze les? Vragen van de huisarts begrijpen. Zeggen waar je pijn hebt. Zeggen hoe lang je pijn hebt. Woorden van de lichaamsdelen. Veel succes! Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek deel 1. U kunt het gesprek ook beluisteren via http://www.edusom.nl en www.stationnederlands.nl. Meneer Bashir heeft pijn. Hij gaat naar de huisarts. Huisarts: Goeiemorgen. U komt voor de eerste keer, hè? Bashir: Ja. Huisarts: Welkom. Gaat u zitten. Zeg het maar. Bashir: Ik heb pijn in mijn knie. Huisarts: U heeft pijn in uw knie. Hoelang heeft u pijn? Bashir: Eh even kijken, drie vier weken. Huisarts: Drie vier weken. Laat uw knie maar even zien. Ja, ik zie het. Bashir: Wat ziet u? Huisarts: Hij is een beetje dik, hè. Bashir: Ja, hij is wel een beetje dik. Huisarts: Ga eens staan. Ja, ga maar goed recht staan. Goed zo. Buig de knie nu eens Bashir: Wat? Huisarts: Ga een beetje naar beneden, met uw benen. Zo ja, dan buigt u de knieën Bashir: Au! Huisarts: Doet dat pijn? Bashir: Ja! Dat doet pijn! Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 2

DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek de woorden op in het gesprek. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via http://www.edusom.nl De woordenlijst Deel 1 De knie Voorbeeld: Ik heb pijn in mijn knie. Hoe lang Voorbeeld: Hoe lang heeft u al pijn? Al vier weken. Dik Voorbeeld: Mijn knie is een beetje dik. Ga staan Voorbeeld: Ga eens staan. De Koningin komt eraan! Buigen Voorbeeld: De huisarts vraagt aan meneer Bashir om zijn knie te buigen. Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 3

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. GOED FOUT 1 Meneer Bashir komt voor de tweede keer bij de huisarts. 2 Hij heeft pijn in zijn knie. 3 Meneer Bashir heeft al vijf weken pijn in zijn knie. 4 Zijn knie is ook een beetje dik. Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p. 15 Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 4

HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek deel 2. U kunt het gesprek ook beluisteren via http://www.edusom.nl en www.stationnederlands.nl. De huisarts en meneer Bashir praten verder. Huisarts: Bashir: Huisarts: Bashir: Huisarts: Bashir: Huisarts: Bashir: Huisarts: Bashir: Huisarts: Ik weet het al Wat weet u al? Wat er is. Wat is er dan? Het is niet erg. Niet erg? Nee. Het valt wel mee. Maar u moet gymnastiek doen. Gymnastiek? Ja, gymnastiek. Bij de fysiotherapeut. De fysio wat? De fysiotherapeut. Die helpt als je pijn hebt in je knie. Of in je rug, of in je handen of je voeten. Ik schrijf even een briefje. Huisarts: Bashir: Huisarts: Bashir: Huisarts: Kijk hier is het telefoonnummer. Dan kunt u bellen voor een afspraak. Even kijken: 12 13 15 89. Dat kan ik bellen voor een afspraak? Ja. Bedankt. Tot ziens! Tot ziens, het beste, hè. Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 5

DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek de woorden op in het gesprek. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via http://www.edusom.nl De woordenlijst Deel 2 De pijn Voorbeeld: Ik heb pijn in mijn knieën. Weten Voorbeeld 1: De huisarts weet al waarom de knie pijn doet. Voorbeeld 2: Weet je waar hij woont? Nee, ik weet het niet. Rug Voorbeeld: Ik heb pijn in mijn rug als ik een doos til. Ga staan Voorbeeld: De huisarts vraagt aan meneer Bashir of hij wil gaan staan, niet zitten. Gymnastiek Voorbeeld: Gymnastiek doen is goed, voor je rug, voor je benen, voor alles. De fysiotherapeut Voorbeeld: De fysiotherapeut helpt je als je pijn hebt aan je knie of hand. TIP WOORDEN LEREN - Het is belangrijk om woorden te leren, heel veel woorden. - Een manier om woorden te leren is: het woord te zeggen, steeds te zeggen voor jezelf. Dat is een goede manier om een nieuw woord niet te vergeten. - Zeg dus voor uzelf: de fysiotherapeut de fysiotherapeut de fysiotherapeut Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 6

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Het gesprek deel 2. a. Lees het gesprek. b. Zoek de woorden in de woordenlijst op p. 7. c. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. GOED FOUT 1 Meneer Bashir moet naar de fysiotherapeut. 2 Meneer Bashir moet minder bewegen. 4 De huisarts maakt de afspraak bij de fysiotherapeut. 5 Je gaat naar de fysiotherapeut als je last hebt van je rug, knie, etc. Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p. 15 Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 7

WOORDEN Opdracht 7. Hier leest u woorden die bij het lichaam horen. Lees de woorden en vul ze in op de volgende pagina. Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 8

Vul in de lege vakjes de juiste woorden. Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 9

SCHRIJVEN Opdracht 8. Vragen met waar, hoe lang, wat. Er zijn woorden om te vragen. Dat zijn VRAAGWOORDEN. Een vraagwoord is: Waar? Hoe lang? Wat? Wie? Nu oefent u met de vragen die de dokter kan stellen. U oefent ook met de antwoorden die u kunt geven. Dus: De dokter vraagt: WAAR heeft u pijn? U kunt antwoorden: In mijn knie of In mijn hoofd. Lees de vragen. Geef op elke vraag drie keer antwoord, elke keer een ander antwoord. 1. Waar heeft u pijn? 2. Hoe lang heeft u al pijn? 3. Naar wie moet u toe van de dokter als u last hebt van uw rug? Opdracht 9. Welk woord hoort niet thuis in het rijtje? Zet een streep door het foute woord. Zoek als u een woord niet kent, het woord op in het woordenboek. Wat hoort niet bij het bovenlichaam? de arm de borst de hand de knie Wat hoort niet bij het onderlichaam? het been de voet de schouder de knie Wat hoort niet bij de arm? Wat hoort niet bij het gezicht? de hand de voet - de elleboog de pols de neus het oog de rug de mond Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p. 15 Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 10

SPREKEN Spreek samen! U kunt Meepraten beluisteren via http://www.edusom.nl Opdracht 10. Lees hardop samen met uw taalvriend Doe mee, praat mee De een leest A, de ander B. A: Goeiemorgen! B: Goeiemorgen! A: Goeiemorgen! B: Goeiemorgen! A: Welkom! Kom binnen. B: Graag. A: Welkom! Kom binnen. B: Graag. A: Ga zitten. B: Dank u wel. A: Ga zitten. B: Dank u wel. A: Zeg het maar. B: Ik heb pijn. A: Zeg het maar. B: Ik heb pijn. A: Laat maar zien. B: Wat ziet u? A: Laat maar zien. B: Wat ziet u? A: Het is niet erg. B: O A: Het is niet erg. B: O A: Het valt wel mee. B: O! A: Het valt wel mee. B: O! A: Ik schrijf een briefje. B: Bedankt. A: Ik schrijf een briefje. B: Bedankt. A: Het beste, hè. B: Tot ziens! A: Het beste, hè. B: Tot ziens! Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 11

LEZEN Opdracht 11. Lees. U kunt de woorden ook beluisteren via http://www.edusom.nl DE INFORMATIE. Ziek zijn. U bent een beetje ziek. Uw temperatuur is een beetje hoog. Uw neus loopt. Misschien bent u verkouden! U bent ziek. U heeft koorts. Uw temperatuur is 39 graden. Dat is te hoog. De normale temperatuur is tussen 36,5 en 37,5 graden. Boven 37,5 is de temperatuur te hoog. Uw benen doen pijn. Misschien heeft u griep! Uw temperatuur is weer rond 37 graden. U heeft geen pijn. U bent weer beter!? VRAAG VAN DE LES? Vraag 1. Wat is een fysiotherapeut? Vraag 2. Kan je zomaar naar de fysiotherapeut gaan? Vraag 3. Wat zeg je vaak als iemand voor het eerst bij je binnenkomt? Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 12

PRAKTIJK Opdracht 12. Kijk in de praktijk. Hoe is het bij uw huisarts? Kijk hoe het is het bij uw eigen huisarts: Let op als u bij uw huisarts komt. Wat vraagt hij of zij aan u? De vraag is dus: Wat zegt uw huisarts als u binnenkomt? Bijvoorbeeld: - Wat scheelt eraan? - Wat is er aan de hand? - Wat is het probleem? - Wat kan ik voor u doen? - TIP VAN DE WEEK - Doe gymnastiek, dat is gezond. Zeg daarbij ook de woorden van het lichaam: de rug, de benen, de knieën, de tenen, de armen, de handen, de voeten. - Kijk ook naar Nederland in beweging. Dat is elke werkdag op Nederland 1, s morgens om 6.45 en om 9.10. Kijk, luister en doe mee!!! Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 13

HOE GAAT HET? Opdracht 13. Kent u de woorden? Kruis aan. voor de eerste keer de knie (een beetje) dik buigen hoe lang? gymnastiek bij de fysiotherapeut de onderarm gaan staan Opdracht 14. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over vragen van de huisarts begrijpen. Zeggen waar u pijn heeft. Zeggen hoe lang u pijn heeft. Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje. Vragen van de huisarts begrijpen Goed! Gaat wel Nog niet goed Zeggen hoe lang u pijn heeft Lichaamsdelen opnoemen Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 14

ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Fout. Meneer Bashir komt voor de tweede keer bij de huisarts. 2. Goed. Hij heeft pijn in zijn knie. 3. Fout. Meneer Bashir heeft al vijf weken pijn in zijn knie. 4. Goed. Zijn knie is ook een beetje dik. Opdracht 6. 1. Goed. Meneer Bashir moet naar de fysiotherapeut. 2. Fout. Meneer Bashir moet meer bewegen, gymnastiek doen. 3. Fout. Meneer Bashir maakt zelf de afspraak. 4. Goed. Je gaat naar de fysiotherapeut als je last hebt van je rug, knie, etc. Opdracht 8. Voorbeelden bij Vraag 1: knie, rug, in mijn hoofd, buik, aan mijn voet. Vraag 2: 2 dagen, 3 weken, 1 maand. Vraag 3: fysiotherapeut, specialist, ziekenhuis. Opdracht 9. 1. De knie hoort niet bij het bovenlichaam. 2. De schouder hoort niet bij het onderlichaam. 3. De voet hoort niet bij de arm. 4. De rug hoort niet bij het gezicht. Antwoorden op Vraag van de les : 1. Een fysiotherapeut helpt als je pijn hebt in je rug, je knie, je voeten enzovoort. 2. Nee, je hebt een briefje van de huisarts nodig. 3. Welkom! Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 15

OEFENEN VOOR HET INBURGERINGEXAMEN Deze les over een gesprek met de dokter past in het thema Gezondheid en gezondheidszorg van KNS van het Inburgeringsexamen. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LUISTEREN Luister naar het gesprek van de les. Luister via http://www.edusom.nl en / of via www.stationnederlands.nl. Maak daarbij de vragen van opdrachten 3 en 6 en maak de oefeningen van Station Nederlands. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SPREKEN Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Doe de opdrachten 8 en 10 uit deze les met uw taalvriend. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SCHRIJVEN Bespreek opdracht 8 uit deze les met uw taalvriend. Ook kunt u oefenen met de extra opdrachten. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LEZEN Voor het examen Lezen kunt u oefenen met de opdrachten 3 en 6 bij de tekst van de gesprekken uit deze les. Ook kunt u oefenen met de extra opdrachten. Kijk voor meer informatie over het inburgeringexamen op: http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/examen.asp Maak de voorbeeldexamens. Beginnersles 42 van Station Nederlands gaat ook over het examen. Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 16

Extra Opdracht 1. Leesopdracht. Lees de tekst van de huisarts en geef antwoord op de vragen. 1. Waarom zijn de spreekuurtijden veranderd? 2. Hoe laat is er tussen 1 januari en 31 maart inloopspreekuur? 3. Voor welke vragen is er inloopspreekuur? Huisartsenpraktijk Thijssen Rozenstraat 141 1017 AM Amsterdam Geachte cliënt, Amsterdam, 12 december 2007 Door afwezigheid van een collega zijn de spreekuurtijden tussen 1 januari en 31 maart gewijzigd. Situatie 1 januari 31 maart 8.30 9.00 uur: inloopspreekuur. Alleen voor korte vragen (max. 5 minuten). 9.00 12.00 uur en 13.00 16.00 uur spreekuur. Situatie vanaf 1 april Vanaf 1 april is het spreekuur weer op de normale tijden: 8.00 9.00 uur inloopspreekuur. 9.00 12.00 uur en 12.45 17.30 uur spreekuur. Met vriendelijke groet, Huisartsenpraktijk Thijssen Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 17

Extra Opdracht 2. Leesopdracht. Lees de tekst en geef antwoord op de vragen. 1. Waar heeft meneer Bashir pijn? A. Hij heeft nergens pijn. B. Hij heeft pijn in zijn knie. C. Hij heeft pijn in zijn arm. 2. Wie gaf de extra oefeningen aan meneer Bashir? A. De dokter. B. De fysiotherapeut. C. Nederland in beweging 3. Hoe lang moet meneer Bashir sporten/gymnastiek doen? A. Hij moet stoppen met gymnastiek. B. Hij moet gymnastiek blijven doen. C. Hij moet twee maanden gymnastiek doen D. Hij weet niet hoelang hij gymnastiek moet doen. Meneer Bashir doet gymnastiek. De dokter zegt dat gymnastiek goed is voor de gezondheid. Elke dag kijkt hij naar "Nederland in beweging". Hij doet altijd mee. Het duurt maar een kwartier en het is niet moeilijk. Hij buigt de knieën, één, twee, drie, vier... Hij strekt zijn armen één, twee, drie, vier... Soms heeft hij wel een beetje pijn in zijn knie. Maar na een paar keer buigen en strekken is de pijn zo weer weg. Dan voelt hij zich beter. Bij de fysiotherapeut leert meneer Bashir extra oefeningen. Deze oefeningen zijn speciaal voor zijn rug. Meneer Bashir wil geen rugpijn. Daarom doet meneer Bashir de extra oefeningen. Meneer Bashir doet al twee maanden gymnastiek. Hij is op controle bij de fysiotherapeut. De fysiotherapeut vraagt: "Hoe gaat het met u, meneer Bashir?". "Veel beter!" zegt Meneer Bashir. "Heeft u nog pijn aan uw knie?" Meneer Bashir antwoordt: "Nee, ik heb geen pijn meer." De fysiotherapeut heeft nog een vraag: "Doet u nog gymnastiek?" Nou, zegt meneer Bashir, "Ik kijk elke dag "Nederland in beweging" en ik doe mee." "Heel goed! zegt de fysiotherapeut. Blijft u wel gymnastiek doen, meneer Bashir? Elke dag een beetje gymnastiek is goed." Meneer Bashir belooft het: "Dat zal ik doen." Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 18

Extra Opdracht 3. Kijken en schrijven. Kijk hoe het is bij uw eigen huisarts. 1. Hoe laat heeft uw huisarts spreekuur? 2. Is er bij uw huisarts ook een inloopspreekuur? Extra Opdracht 4. Klachten. Welke klacht hoort bij de woorden? Trek een lijn. Verkoudheid Griep Oorontsteking Hoofdpijn Je hebt hoge koorts en pijn in je spieren. Je moet niezen en je hebt vaak een zere keel. Een hoge temperatuur van het lichaam. Een infectie in je oor. Koorts Pijn in je hoofd. Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 19

Extra Opdracht 5. Woorden. Lees de zinnen. Vul het goede woord in. Kies uit: * koorts * verkoudheid * griep * oorontsteking 1. Ik heb erge pijn in mijn oor. Ik denk dat ik een heb. 2. Ik heb het warm en ik heb spierpijn. Ik denk dat ik heb. 3. Ik moet de hele dag niezen en ik heb pijn in mijn keel. Ik denk dat ik een heb. 4. Ik heb net mijn temperatuur gemeten. Mijn lichaam is 39 graden! Ik heb. Extra Opdracht 6. Kijk naar films van ETV. Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over het lichaam, de dokter en gezondheid. Kijk eerst naar: De thuisdokter: Leer wat u zelf kunt doen als u ziek bent. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.detail&pid=43 In dit programma leert u wat u thuis kunt doen als u ziek bent, bijvoorbeeld bij griep, ontstoken ogen, hoofdpijn en maagklachten. Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 20

ANTWOORDBLAD OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN Extra Opdracht 1. 1. Door afwezigheid van een collega. 2. Van 8.30 uur tot 9.00 uur. 3. Alleen voor korte vragen. Extra Opdracht 2. 1. B: Hij heeft pijn in zijn knie. 2. B: De fysiotherapeut. 3. B: Hij moet gymnastiek blijven doen. Extra Opdracht 3. Bespreek met uw taalvriend. Extra Opdracht 4. Klachten. Verkoudheid Griep Oorontsteking Hoofdpijn Je hebt hoge koorts en pijn in je spieren. Je moet niezen en je hebt vaak een zere keel. Een hoge temperatuur van het lichaam. Een infectie in je oor. Koorts Pijn in je hoofd. Extra Opdracht 5. Woorden. 1. Ik heb erge pijn in mijn oor. Ik denk dat ik een oorontsteking heb. 2. Ik heb het warm en ik heb spierpijn. Ik denk dat ik griep heb. 3. Ik moet de hele dag niezen en ik heb pijn in mijn keel. Ik denk dat ik een verkoudheid heb. 4. Ik heb net mijn temperatuur gemeten. Mijn lichaam is 39 graden! Ik heb koorts. Extra Opdracht 6. Bespreek met uw taalvriend. Les 3 Beginners- Station Nederlands - Edusom ITTA 2013 21