Sociale samenhang in Groningen

Vergelijkbare documenten
Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Lokale binding in de provincie Groningen. Een vergelijking tussen stad en platteland

Trots op Groningen. Voelen Groningers zich verbonden met de provincie?

Belang van voorzieningen welke acties willen mensen ondernemen om een voorziening te behouden?

77% 16% 7% tevreden neutraal ontevreden. 14% 22% 6% Familie Vrienden Buren

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Vervoer in het dagelijks leven

Tradities en gebruiken in de Groningse cultuur

Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

Bereikbaarheid van voorzieningen wat is een acceptabele afstand?

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Leefbaarheid Inhoud. Gekozen gebied: Provincie: Gelderland Gekozen vergelijkingsgebied: Nederland

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Trots op Groningen Hoe beleven Groningers het wonen en recreëren in de provincie?

Leefbaarheid en bevolkingskrimp: Groningers waarderen leefbaarheid positief, al zien ze wel achteruitgang

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel

Is uw dorp of wijk in de toekomst nog leefbaar?

Binding met buurt en buurtgenoten

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en buren

Langer zelfstandig wonen in Drenthe

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD

AA EN HUNZE PANEL. Resultaten peiling 5: Zorgen voor elkaar. Januari 2016

Bijlagen hoofdstuk 13 De leefsituatie-index Jeroen Boelhouwer

Weinig mensen sociaal aan de kant

Samenvatting Eenzaamheidsonderzoek Coalitie Erbij

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 8 t/m 11. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Bijlagen. Bijlage C Selectiecriteria bij de werving van de gespreksdeelnemers... 2 Bijlage E Draaiboek focusgroepen senioren... 4

Analyse deelgebied Maaspoort 2016

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Alvast hartelijk dank voor het meedoen! Klik op 'volgende' om naar de eerste vraag te gaan.

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

E-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

De mening van de inwoners gepeild. Leefbaarheid 2015

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2016

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Voel je thuis op straat!

Sociale contacten, vrijetijdsbesteding en praktische ondersteuning

Toelichting uitkomsten Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

centrum voor onderzoek en statistiek

8 Centraal Bureau voor de. Jonge e n e r g tevreden over vriendenkring Jong en gelukkig. Buitengewoon tevreden. Weinig eenzaamheid

Nederlands Autisme Register, rapportage

Wijk- en buurtmonitor 2016 Opzet

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Signaleren en aanpak van. eenzaamheid.

Waardering van voorzieningen, vervoer en werk

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014

Welzijn en (gezondheids)zorg

Monitor seksuele diversiteit

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Empel. Wijk- en buurtmonitor 2016

Meting september 2014

Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek

Bijlagen hoofdstuk 6 Gezondheid en zorg Roelof Schellingerhout en Crétien van Campen

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

Gemeente Stichtse Vecht

Engelen. Wijk- en buurtmonitor 2018

Gezondheidsbeleid Onderzoek onder gemeentepanel Venlo

RESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.

Burgerpanel gemeente Oisterwijk. Resultaten onderzoek burgerparticipatie

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Sociaal Rapport en de Jeugdmonitor Provincie Groningen

Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Sociale en ruimtelijke statistieken

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Uitgevoerd door Dimensus Gemeentebeleidsmonitor 2015

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Mening van het digitaal Burgerpanel Oss over: Kunst en Cultuur. Gemeente Oss. December 2013

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

PANEL FRYSLÂN 02/19 FRIES SOCIAAL PLANBUREAU

Resultaten Connectivity Onderzoek. 3 maart 2009 Marketing Intelligence

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden

Wijk- en buurtmonitor 2018 De Groote Wielen

Hoe veilig is Leiden?

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

DONATEURSVERTROUWEN LIJKT STABIEL...

Tweedeling in de samenleving en gewenst leiderschap:

Lokale kwaliteit Maart/april 2015

HET LEIDERDORPPANEL OVER...

Zelfredzaamheid Eenzaamheid Financiële zelfredzaamheid Participatie - Leefbaarheid - Veiligheid

Imago-onderzoek 2014 Centrum voor Jeugd en Gezin Gemeente Apeldoorn

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

FYSIEK-ECONOMISCHE DOELSTELLINGEN

Muntel/Vliert. Wijk- en buurtmonitor 2016

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Sociaal konvooi en eenzaamheid. Rapport

Transcriptie:

Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen mensen die in een buurt wonen waar bewoners prettig met elkaar omgaan, zich over het algemeen gezond, gelukkig en veilig (zie o.a. Wittebrood 2008; Vermeij 2013). De komende jaren wordt de sociale samenhang tussen mensen steeds belangrijker. Het regeringsbeleid zet sterk in op de zelfredzaamheid van burgers. Meer vrijwilligerswerk en eigen initiatief moeten compensatie bieden voor bezuinigingen op voorzieningen. Mensen worden gemobiliseerd om zich meer in te zetten in de buurt en voor buurtbewoners. Niet voor niets dook in september het woord participatiesamenleving op toen koning Willem-Alexander het gebruikte in zijn troonrede. Hij zei dat de klassieke verzorgingsstaat verandert in een participatiesamenleving. In het verlengde van deze verschuiving is het interessant om te bekijken hoe de sociale samenhang is onder de Groningers. Met wie hebben de mensen contact en hoe vaak? Maar ook, hoeveel mensen voelen zich eenzaam? En in hoeverre zijn Groningers betrokken bij activiteiten in de buurt? Uit verschillende publicaties blijkt dat de sociale samenhang vooral op het platteland sterk is (zie bijvoorbeeld De Dorpenmonitor van het SCP, 2013). Daaruit kan worden afgeleid dat vooral hier bewoners zich sneller zullen inzetten voor hun dorp en hun directe woonomgeving. Hoe zit dat in Groningen: zijn hier verschillen tussen stad en platteland? En zijn er verschillen tussen groepen bewoners, zoals jongeren en ouderen? Tevredenheid met het sociale netwerk Zijn mensen tevreden met de sociale contacten die ze hebben? Er is gevraagd in hoeverre de respondenten contact hebben met familie, buren, vrienden en kennissen en of ze juist meer of minder contact zouden willen hebben. Het gaat hier om verschillende vormen van contact, zoals bij elkaar op bezoek gaan of samen iets doen, contact via de telefoon, via de mail of via sociale media. De meeste mensen zijn hier tevreden over. Zo zeggen meer dan acht op de tien Groningers dat ze vinden dat ze hun familie, buren en kennissen voldoende zien en spreken. De tevredenheid over de contacten met vrienden is een stuk lager (66%). De volgende figuur laat zien dat bijna een derde van de mensen juist meer contact zou willen hebben met vrienden. Figuur 1. Mate waarin het Groninger panel aangeeft meer contact te willen hebben met verschillende groepen kennissen 10,3% vrienden 31,6% buren 11,1% familie 17,8% 0, 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35,

Er is niet gevraagd hoeveel tijd besteed wordt aan sociale contacten. Wel blijkt uit landelijk onderzoek dat bijna driekwart van de Nederlanders wekelijks contact heeft met familieleden (73%) en meer dan de helft dat heeft met vrienden en kennissen (59%). Het wekelijkse contact met de buren ligt wat lager, namelijk 38% in 2012. Het aantal mensen dat in 2012 zelden of nooit contact heeft met familie is 2%, met vrienden en kennissen 2% en met de buren (Cloïn et al. 2013). We zien verschillen tussen de verschillende leeftijdsgroepen (figuur 2). Het valt op dat mensen vooral ontevreden zijn over het contact dat ze hebben met vrienden. Wat ook opvalt is dat Groningers in de leeftijd van 18 tot 34 jaar meer contact willen met alle groepen: familie, buren, vrienden en kennissen. De figuur maakt ten slotte duidelijk dat hoe ouder mensen zijn, hoe meer tevreden ze zijn met de hoeveelheid contact die ze hebben met hun sociale netwerk. Figuur 2. Wil graag meer contact naar leeftijd (%) 6 5 18-34jr 35-49jr 50-64jr 65jr en ouder familie buren vrienden kennissen Er zijn ook verschillen tussen stedelingen en plattelanders: plattelanders zijn vaker tevreden over de mate van contact met familie, buren, vrienden en kennissen dan stedelingen. Het zijn dan ook vaker de stedelingen die aangeven meer contacten te willen (zie onderstaande figuur). Overigens bestaat het idee dat buren en familie een grotere rol spelen in de levens van plattelandsbewoners, terwijl vrienden en kennissen juist belangrijker zijn in de sociale netwerken van stedelingen ( Vermeij 2013). Figuur 3. Wil graag meer contact naar stad en platteland (%) 35% 38% 27% 25% 19% 17% 8% 11% stedelingen plattelanders 5% familie buren vrienden kennissen

Het belang van sociale contacten De meeste respondenten geven aan dat ze sociale contacten belangrijk vinden; nog geen 2% vindt dit niet. Ook kunnen de meeste mensen terecht bij iemand of kennen ze iemand met wie ze goed kunnen praten. Daar staat tegenover dat bijna één op de vijf mensen aangeeft dat ze geen deel uitmaken van een groep vrienden. Blijkbaar heeft groepsvorming minder invloed op de tevredenheid van het sociale netwerk en de sociale samenhang, maar gaat het vooral om de toegankelijkheid tot contacten en het hebben van vrienden en kennissen. Figuur 4. Oordeel over sociale contacten met anderen (%) Ik vind sociale contacten belangrijk Ik maak deel uit van een groep vrienden Er zijn mensen die me echt begrijpen Er zijn mensen bij wie ik terecht kan Er zijn mensen met wie ik echt goed kan praten 6 8 10 Gevoel van eenzaamheid klopt helemaal klopt deels klopt niet Een goede sociale samenhang zorgt voor gezelligheid en het gevoel ergens bij te horen. Het onderhouden van sociale contacten is echter niet voor iedereen even makkelijk. Bij oudere mensen bijvoorbeeld, neemt de omvang van het persoonlijke netwerk geleidelijk af omdat familieleden en vrienden wegvallen (Machielse 2006). Het ontbreken van contacten wordt wel omschreven als sociaal isolement. Sociaal isolement gaat vaak gepaard met eenzaamheid. Gemiddeld geeft drie op de tien Groningers aan zich wel eens eenzaam te voelen. Ongeveer 3% daarvan geeft aan dat ze dit regelmatig zijn en 1% zelfs vaak. Dit totale percentage komt overeen met het aantal Nederlandse volwassenen in het algemeen. Volgens Van Tilburg (2007) is van hen eenzaam, waarvan twee derde matig eenzaam en een derde (dus van de bevolking) sterk eenzaam. We vinden enkele significante verbanden. Zo voelen de stedelingen in Groningen zich vaker eenzaam dan de inwoners van het platteland. Dit komt overeen met landelijk onderzoek (Steenbekkers en Vermeij 2013). Ook geslacht heeft invloed: vrouwen voelen zich vaker eenzaam dan mannen. De werksituatie blijkt tevens van belang. Mensen zonder werk, mensen met een bijstandsuitkering en huisvrouwen voelen zich vaker eenzaam.

Tabel 1. Gevoel van eenzaamheid (%) Ja, vaak Ja, regelmatig Ja, af en toe Nee, nooit totaal 0,9% 2,8% 27, 69,4% stedelingen 0,8% 3,8% 29,2% 66,1% plattelanders 0,9% 1,9% 25,2% 71,9% man 0,6% 2,2% 20,6% 76,7% vrouw 1,1% 3,4% 33,4% 62,1% betaald werk, onderwijs 0,5% 1,7% 25,9% 71,9% pensioen of arbeidsongeschikt 1,3% 4,3% 28,9% 65,5% geen werk, bijstand of huisvrouw 2,3% 4,7% 31, 62, Sociale cohesie in de buurt Om de mate van sociale samenhang in de buurt te meten, hebben we de panelleden negen stellingen voorgelegd die betrekking hebben op de sociale cohesie in de woonbuurt. De sociale cohesie heeft betrekking op de sociale contacten tussen buurtbewoners en de betrokkenheid in de buurt. De volgende figuur geeft aan in hoeverre de mensen het eens en niet eens zijn met deze uitspraken. Figuur 5. Sociale cohesie in de buurt (%) Ik voel me veilig in mijn buurt Ik voel me thuis in mijn buurt Ik kan bij iemand uit de buurt terecht als ik hulp nodig heb Ik ben tevreden over de bevolkingsssamenstelling in mijn buurt De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om Ik ben goed op de hoogte van wat er hier in de buurt speelt Ik heb weinig contact met andere bewoners uit mijn buurt Ik woon in een gezellige buurt, waar veel saamhorigheid is De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks 6 8 10 mee eens deels mee eens niet mee eens De meerderheid van de mensen voelt zich veilig en thuis in de buurt. Het is opvallend dat vooral ouderen zich veilig voelen: 85% is het volledig eens met deze stelling tegenover 75% van de 18-34 jarigen. Ook geven de meeste Groningers aan dat ze bij iemand in de buurt terecht kunnen voor hulp en dat ze tevreden zijn over de bevolkingssamenstelling in de buurt. Toch geeft ook 9% van de mensen aan dat ze niet in de buurt terechtkunnen voor hulp en 8% dat ze niet tevreden zijn met de bevolkingssamenstelling.

De onderste vier stellingen in de figuur laten de meeste variatie zien. Zo n van de Groningers geeft aan dat ze niet goed op de hoogte zijn wat er in de buurt speelt. Bijna een kwart zegt dat ze weinig contact hebben met bewoners uit de buurt, en ook geeft ongeveer een kwart aan dat ze niet in een buurt wonen met veel saamhorigheid. Daarbij geeft een op de tien Groningers aan dat de mensen in de buurt elkaar nauwelijks kennen. Op basis van vier stellingen (mensen kennen elkaar nauwelijks; mensen gaan op een prettige manier met elkaar om; gezellige buurt waar veel saamhorigheid is; thuis voelen in de buurt) is de samengestelde indicator sociale cohesie in de woonbuurt berekend. Deze schaalscores lopen van 0 tot 10, waarbij een hogere score overeenkomt met een positiever oordeel sociale cohesie. Dit is vergelijkbaar met hoe deze score in de veiligheidsmonitor wordt berekend (CBS 2013). Gemiddeld wordt er een 6,7 gescoord op sociale cohesie. Dat is een relatieve hoge score: in 2012 scoorde de provincie Groningen een 6,4 en Nederland een 6,2. Wat opvalt is dat vrouwen de sociale cohesie in hun buurt lager beoordelen dan mannen (figuur 6). De jongste en oudste leeftijdsgroep beoordelen de sociale cohesie tevens minder goed dan de twee andere leeftijdsgroepen. Ook stedelingen zijn minder positief dan plattelanders. Dat beeld komt ook naar voren uit eerder onderzoek, namelijk dat de inwoners van dorpen meer voor elkaar over hebben dan stedelingen (Simon et al. 2007). Figuur 6. Sociale cohesie in de buurt naar achtergrondkenmerk (schaalscore) Betrokkenheid in de buurt De meeste mensen vinden sociale contacten belangrijk net als sociale betrokkenheid in de buurt. Vraag is of ze ook wel eens iets organiseren om de sfeer te verbeteren of het onderling contact te vergroten in de buurt. Bijna 35% van de mensen geeft aan dat ze al iets ondernemen om de contacten tussen buurtgenoten te verbeteren. Een kwart geeft aan dat ze dit nog niet doen maar wel zouden willen en 41% zegt dit niet te willen doen. Uit figuur 7 blijkt dat minder Groningers in de leeftijd 18-34 jaar zich actief inzetten voor de buurt. Deze ambitie is er echter wel, want meer dan een derde geeft aan dit wel te willen gaan doen.

Samen met de oudste leeftijdsgroep geven zij overigens ook het vaakst aan dat ze dit niet van plan zijn te gaan doen (42%). Figuur 7. Betrokkenheid in de buurt naar leeftijd (%) 45% 35% 25% 18-34jr 35-49jr 50-64jr 65 + 5% Ja, ik doe dit al Nee, maar zou dit wel willen gaan doen Nee, ik wil dit ook niet gaan doen Op het platteland wonen meer mensen die iets organiseren om de sfeer te verbeteren of het onderling contact te vergroten in de buurt: 38% van de plattelanders doet nu al iets tegenover van de stedelingen. Wel geven meer stedelingen aan dat ze dit graag zouden willen doen. Figuur 8. Betrokkenheid in de buurt naar stad en platteland (%) 45% 35% 25% 5% Conclusies Ja, ik doe dit al Nee, maar zou dit wel willen gaan doen Nee, ik wil dit ook niet gaan doen stedelingen plattelanders Sociale contacten met familie, buren, vrienden en kennissen vormen de basis van de sociale netwerken in Groningen. Al deze contacten worden als belangrijk ervaren, hoewel ook een flink aantal Groningers aangeven dat ze vooral met vrienden vaker contact zouden willen hebben. Wat verder opvalt is dat lang niet iedereen deel uitmaakt van een groep vrienden. Blijkbaar gaat het om

de toegankelijkheid tot contacten en het hebben van vrienden en kennissen. Of dat contact in groepjes plaatsvindt, is minder van belang. De meeste mensen voelen zich verbonden met de buurt waarin ze wonen: ze voelen zich veilig en thuis en hebben over het algemeen goede contacten met buren en kunnen ook bij hun aankloppen wanneer ze hulp nodig hebben. Gemiddeld wordt een 6,7 gegeven voor de sociale cohesie in de woonbuurt. Verschillen in leeftijd Hoe ouder de mensen zijn, hoe meer tevreden ze zijn met de contacten die ze hebben. Het zijn vooral de mensen van een jongere leeftijd, die aangeven dat ze meer contact zouden willen met vrienden, familie en buren. Verder zien we dat vooral de ouderen zich al actief inzetten voor de omgeving. Jongeren doen dit relatief minder, maar geven juist wel vaker aan dat ze dit in de toekomst wel willen doen. Verschillen tussen stad en platteland De sociale samenhang tussen plattelanders lijkt sterker dan tussen stedelingen. Zo zijn dorpsbewoners vaker tevreden over de contacten die ze hebben met hun familie, buren en vrienden dan stedelingen. Ook geven plattelanders minder vaak aan dat ze zich wel eens eenzaam voelen. Deze sterkere samenhang blijkt ook uit de sociale binding in de buurt: plattelanders ervaren een sterkere binding met de buurt dan stedelingen. Gebruikte bronnen Boelhouwer, J. (2013). Kwaliteit van leven: leefsituatie en geluk. In: R. Bijl et al. De sociale staat van Nederland 2013. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. CBS (2013). Veiligheidsmonitor 2012. Den haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Cloïn, M., A. van den Broek, N. Sonck en A. Tiessen-Raaphorst (2013). Vrijetijdsbesteding. In: R. Bijl et al. De sociale staat van Nederland 2013. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Machielse, A. (2006). Sociaal isolement bij ouderen. Geron, Tijdschrift over ouder worden en maatschappij, nummer 2, 2006. Simon, C., L. Vermeij en A. Steenbekkers (2007). Het beste van twee werelden. Plattelanders over hun leven op het platteland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Steenbekkers, S. en L. Vermeij, De Dorpenmonitor. Ontwikkelingen in de leefsituatie van dorpsbewoners. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Tilburg, T. van (2007). Prevalentie. In: Theo van Tilburg en Jenny de Jong Gierveld (red.), Zicht op eenzaamheid. Achtergronden, oorzaken en aanpak (p. 24-30). Assen: Van Gorcum. Vermeij, L. (2013). Ons kent ons, tot op zekere hoogte. In: A. Steenbekkers en L. Vermeij, De Dorpenmonitor. Ontwikkelingen in de leefsituatie van dorpsbewoners. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Wittebrood, K. (2008). Sociale cohesie als bouwsteen voor veilige buurten. In: P. Schnabel, R. Bijl en J. de Hart, Betrekkelijke betrokkenheid (p. 95-111). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Informatie Voor meer informatie of aanvullende vragen, kunt u contact opnemen met Carola Simon (c.simon@cmogroningen.nl) of Lucienne van Eijk (L.vanEijk@cmogroningen.nl)