Verwachtingen over de drugvrije afdeling: gedetineerden aan het woord



Vergelijkbare documenten
«DRUGS IN DE GEVANGENISSEN: EEN BLIK OP HET PENITENTIAIR DRUGBELEID»

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

Werken met druggebruikers in de gevangenis. Projectwerking en visie PLC Ruiselede

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19

DE TIPI Onderzoek naar de leefsituatie en huidige kwaliteit van leven van ouders en kinderen die het Tipi-programma hebben doorlopen

DBK GENT. Concept & implementatie

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Het Centraal AanmeldPunt voor druggebruikers in de gevangenis

Project C: Desist. Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen

DRUGS IN CIJFERS III: OVERHEIDSUITGAVEN VOOR HET DRUGSBELEID IN BELGIË

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding Algemeen Afbakening B. Wat is strafbaar? Algemeen...

Belevingsonderzoek op de drugsvrije afdeling van de gevangenis van Brugge

Uitkomstenevaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent.

De organisatie van vorming, opleiding en arbeidstoeleiding als voorbereiding sociale re-integratie in Vlaamse gevangenissen

Belevingsonderzoek bij gedetineerden en personeel van de drugvrije afdeling in het penitentiair complex te Brugge

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ WERKNEMERS IN BELGIE

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

5 jaar CGG Eclips binnen de gevangenismuren Een evaluatie

Nederlandse samenvatting

Drugsbeleid in cijfers Studie naar de overheidsuitgaven voor het Belgisch drugsbeleid

Overheidsuitgaven voor drugs Alcohol, de grote slokop

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Achter tralies in België

De psychiatrische hulpverlening in het Belgische gevangeniswezen

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

prevalentie en risicofactoren

Naar een verdere uitbouwing en duurzame verankering van de drughulpverlening in het drugsbeleid

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

- Samenvatting - Kies voor Verandering

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Studievoormiddag VVSG 17 juni 2009

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Samenvatting (Dutch summary)

ILLEGALE DRUGS DEFINITIE EN GEVOLGEN

Leven in Herstel : onderzoek naar de hersteltrajecten van mensen met een drugsverslaving

Drugs Expertise Team

Treatment Demand Indicator (TDI) Addibru Formulier Versie 2.0 >> << 1. ALGEMENE INFORMATIE

Strafuitvoeringsrechtbanken

Kwetsbare ouderen gevolgd. Een jaar later: thuis, of naar het rusthuis? Bram Vermeulen Prof. dr. Anja Declercq

Nederlandse samenvatting

SUICIDALITEIT BIJ GEDETINEERDEN

De impact van elektronisch toezicht in vergelijking tot de gevangenisstraf. Een belevingsonderzoek.

De implementatie van de WHO-aanbevelingen inzake harmreduction in een penitentiaire context.

Posttraumatische groei bij gedetineerden

Strafuitvoeringsrechtbanken

Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden

Evaluatie pilootprojecten Drughulpverlening voor personen in detentie

Onderlegger Licht Diagnostisch Instrument tbv bepaling van het gezinsprofiel. 1. Psychische en/of psychiatrische problemen van de ouder(s)

Hof van Cassatie van België

Laatstejaarsgebruik (N=5367)

SAMENVATTING. Samenvatting

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

Samenvatting Inleiding Methode

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding

Samenvatting. Samenvatting 11

Samenwerking SPV PI Zwolle en ACT

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)


Prioriteiten voor een lokaal harm reductionbeleid: vertrekken vanuit de lokale professionelen en druggebruikers

Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland

TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.

Dr. Jessica De Maeyer, UGent - HoGent Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen, UGent Vakgroep orthopedagogiek

Strafuitvoeringsrechtbanken

Artikel Een geïntegreerd drugsbeleid in de gevangenis: zorgen voor morgen

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Jongeren met een gedrags- en emotionele stoornis Druggebruik van hun kant bekeken

VOOR WIE IS DE WEVO- BROCHURE?

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Lespakket Preventie Ziekenhuiscriminaliteit. Provinciale Commissie voor Criminaliteitspreventie

Voorstelling Team Verslavingszorg

Desistance en recovery

De subjectieve zwaarte van detentie: een empirisch onderzoek. Ellen Raaijmakers Jan de Keijser Paul Nieuwbeerta Anja Dirkzwager Joni Reef

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Inhoud. Desistance & druggebruikende delinquenten. Criminele carrières van druggebruikende delinquenten, met focus op hun desistanceproces

Strafuitvoeringsrechtbanken

Inhoud. deel i de omvang en aard van het probleem 19. Voorwoord 1 1

Samenvatting. Summary in Dutch

Alternatieve afhandeling als keerpunt in een criminele carrière

Hulpverlening in de politiecel. Medewerking SODA aan Fortuna-acties 17 juni 2009

Het Imago van TBS in de Nederlandse samenleving. Resultaten van een representatief imago-onderzoek, Symposium 29 oktober 2015

SAMENVATTING. Inleiding

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Samenvatting van het BELGISCH NATIONAAL RAPPORT OVER DRUGS

Keuzevak Effectieve Verslavingspreventie. Welkom. iri Kruit Voorlichting en training

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Bij holebi s in Vlaanderen. Alexis Dewaele, Sabine Hellemans & Ann Buysse - UGent

Samenvatting. Onderzoeksvragen

Sekswerk en drugs. Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar het druggebruik onder sekswerkers in België De samenvatting

Info spot. Diabetes en depressie. Inleiding. Oktober - november - december 2011

EFFECTIEF OMGAAN MET SUÏCIDALITEIT BIJ PATIËNTEN MET SCHIZOFRENIE OF EEN AANVERWANTE PSYCHOTISCHE STOORNIS

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

DRUGS EN DE SAMENLEVING Omgaan met het drugsfenomeen op lokaal niveau

Middelen, delictgedrag en leefstijltraining. Marscha Mansvelt

Transcriptie:

FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Verwachtingen over de drugvrije afdeling: gedetineerden aan het woord Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (00806720) (De Schutter Astrid) Academiejaar 2013-2014 Promotor : Commissarissen : Prof. dr. Freya Vander Laenen Prof. dr. Wouter Vanderplasschen Lic. Ben Heylen

Verklaring inzake toegankelijkheid van de masterproef criminologische wetenschappen Ondergetekende, De Schutter Astrid (00806720) geeft hierbij aan derden, zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen, [de toelating] [geen toelating] (schrappen wat niet past) om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden. Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na het titelblad. Datum: 9/08/2014 Handtekening: Astrid De Schutter

In gevangenissen wordt een hoog percentage aangetroffen van mensen die met de meest ernstige vormen van druggebruik en de grootste verslavingsproblemen te kampen hebben. Alle gevangenisdirecties dienen maatregelen te ontwikkelen om de betreffende problemen aan te pakken en deze zo optimaal mogelijk te richten op het doorbreken van de cyclus van drugverslaving en criminaliteit. Mike Trace, voorzitter van het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving

VOORWOORD Allereerst gaat een woord van dank uit naar mijn promotor, prof. dr. Freya Vander Laenen, voor haar tijd en de snelle en constructieve kritieken die zij gaf doorheen de totstandkoming van deze masterproef. Daarnaast wil ik ook prof. dr. Wouter Vanderplasschen en lic. Ben Heylen bedanken voor hun interesse in deze masterproef en het optreden als commissaris ervan. Vervolgens dienen ook dhr. Bart Van Den Langenbergh en mevr. Kim Lee hier vermeld te worden, wiens ondersteuning en vlotte medewerking onmisbaar was om de uitvoering van dit onderzoek tot een goed einde te brengen. Verder wil ik mijn vader (Rudy) en stiefmoeder (Kim) bedanken voor de morele en financiële steun die mij heeft gebracht tot waar ik vandaag sta. Een welgemeende dank u wel aan mijn grootouders. Mijn oma (Marie-Louise), maar speciaal mijn peter (Louis), die steeds het belang van goede schoolresultaten benadrukte en op wiens onvoorwaardelijke steun ik steeds heb kunnen rekenen. Ook mijn fantastische crimivrienden verdienen hier een moment van aandacht, voor de troostende woorden, de verkwikkende koffies en de occasionele (en broodnodige) reality check. Bedankt aan de vele lezers van mijn masterproef voor hun bereidheid mij een kritische blik op deze verhandeling te verschaffen. En last but not least, de 20 respondenten van het Penitentiair Complex Brugge voor hun enthousiaste en bereidwillige medewerking aan mijn onderzoek. I P agina

INHOUDSTAFEL VOORWOORD... I INHOUDSTAFEL... II LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN... V INLEIDING... 1 HOOFDSTUK 1: NOOD AAN DRUGHULPVERLENING INTRA MUROS?... 7 1. Aard en omvang van het druggebruik... 7 1.1 Europa... 7 1.2 België... 8 2. Druggebruik en criminaliteit... 9 3. Verschillende aspecten van het druggebruik... 10 3.1 Medische aspecten... 11 3.2 Psychische aspecten... 12 3.3 Relationele aspecten... 13 4. Drughulpverlening aan gedetineerden: het aanbod in de Belgische gevangenissen... 15 5. Besluit... 18 HOOFDSTUK 2: DE DRUGVRIJE AFDELING... 20 1. Wat is een drugvrije afdeling?... 20 1.1 Kenmerken van een drugvrije afdeling... 21 1.2 Modified therapeutic communities... 22 1.3 D-side... 23 2. De effectiviteit van een DVA: What works?... 26 2.1 Succesfactoren voor een drugvrije afdeling... 26 2.2 Effectiviteitsonderzoek... 27 3. Ervaringen op de drugvrije afdeling... 31 3.1 Ervaringen en verwachtingen van gedetineerden... 31 II Pagina

3.2 Ervaringen en verwachtingen van partners werkzaam binnen D-side... 34 4. Besluit... 34 HOOFDSTUK 3: METHODOLOGIE... 37 1. De onderzoekssetting: Penitentiair Complex Brugge... 37 2. Onderzoeksdoelstellingen... 37 3. Onderzoeksvragen... 38 3.1 Wat zijn de algemene ervaringen van gedetineerden binnen een drugvrije afdeling?... 38 3.2 Wat zijn de ervaringen van de gedetineerden binnen de drugvrije afdeling van het Penitentiair Complex Brugge, en wat zijn de verwachtingen van gedetineerden, over een drugvrije afdeling, die buiten de DVA verblijven?... 39 3.3 Welke invloed van druggebruik, detentie en een verblijf op de DVA wordt door de gedetineerden ervaren op hun familiale en sociale relaties?... 40 4. Onderzoeksstrategie... 40 5. Onderzoeksmethode... 41 5.1 Het interview... 41 5.2 Steekproef... 42 5.3 Selectie van de respondenten... 43 5.4 Werving van de respondenten... 44 5.5 Ethische aspecten... 45 5.6 Validiteit en betrouwbaarheid... 46 6. Verloop van het onderzoek... 47 7. Data-analyse... 48 8. Beperkingen van het onderzoek... 48 9. Besluit... 49 HOOFDSTUK 4: RESULTATEN... 51 1. Gedetineerden binnen D-side... 51 1.1 Kenmerken van de respondenten... 51 1.2 Wat zijn de ervaringen van de gedetineerden binnen de drugvrije afdeling van het penitentiair complex Brugge?... 54 III P agina

1.3 Welke invloed van druggebruik, detentie en een verblijf op de DVA wordt door de gedetineerden ervaren op hun familiale en sociale relaties?... 62 1.4 Besluit... 64 2. Gedetineerden buiten D-side... 67 2.1 Kenmerken van de respondenten... 67 2.2 Wat zijn de verwachtingen van gedetineerden, over een drugvrije afdeling, die buiten de DVA verblijven?... 71 2.3 Welke invloed van druggebruik en detentie wordt door de gedetineerden ervaren op hun familiale en sociale relaties en hoe zou een DVA hierop kunnen inwerken?... 75 2.4 Besluit... 78 3. Besluit: Een vergelijking: binnen versus buiten DVA... 80 HOOFDSTUK 5: DISCUSSIE... 82 1. Relatie detentie gebruik... 82 2. Motivaties, voor- en nadelen van een DVA... 82 3. Familie en vrienden... 86 CONCLUSIE... 88 BIBLIOGRAFIE... 97 BIJLAGEN...VI BIJLAGE 1: Interviews... VII BIJLAGE 2: Informed Consent... IX BIJLAGE 3: Codeerschema s... X IV P agina

LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN DG EPI DVA M1 M2 PCB PSD SURB TG TVP UV Directoraat-Generaal Penitentiaire Inrichtingen Drugvrije Afdeling Mannen 1: afdeling langgestraften Mannen 2: afdeling kortgestraften Penitentiair Complex Brugge Psychosociale Dienst Strafuitvoeringsrechtbank Therapeutische Gemeenschap Terugvalpreventie Uitgaansvergunning V P agina

INLEIDING Probleemstelling In België kreeg het onderwerp drughulpverlening aan gedetineerden eerder dit jaar veel media-aandacht naar aanleiding van het programma Alloo in de vrouwengevangenis, waarin een jonge vrouw die, omwille van feiten die ze naar aanleiding van haar drugproblematiek had gepleegd, een gevangenisstraf opgelegd had gekregen en zelfmoord pleegde in haar cel. Onmiddellijk weerklonk de stelling dat druggebruikers niet in de gevangenis thuis horen en nood hebben aan een aangepaste drugbehandeling. Druggebruik tijdens detentie is echter geen nieuw fenomeen. Reeds in de jaren twintig van de vorige eeuw werd door Vervaeck de aanwezigheid van druggebruikers in de Belgische gevangenissen gemeld. In 1972 werd ook het gebruik van heroïne intra muros ontdekt en sindsdien blijven de cijfers van druggebruik binnen de gevangenismuren stijgen (1976: 3%, 1982: 6,5%, 1989: 19,5% en 35,8% in 1993). Sinds de jaren negentig neemt het percentage druggebruikende gedetineerden indrukwekkende proporties aan (Todts, 2009). Het aantal gedetineerden dat ooit in zijn/ haar leven één of andere vorm van illegale verdovende middelen heeft gebruikt, bedraagt op dit moment ongeveer 66%. Daarnaast geeft 30% tot 34% aan tijdens detentie drugs te gebruiken (Van Malderen, 2011; Deprez et al., 2011). Ook op Europees niveau geeft ongeveer één gedetineerde op drie aan ooit drugs gebruikt te hebben tijdens zijn/ haar detentie (EMCDDA, 2012). Voor deze aanwezigheid van verhoogd middelenmisbruik in de gevangenis kunnen drie theoretische verklaringen worden gegeven. Een eerste verklaring betreft het deprivatiemodel waarbij er vertrokken wordt vanuit de vaststelling dat gedetineerden allerlei deprivaties ondergaan (zoals het verlies van vrijheid en bepaalde keuzemogelijkheden; Snacken, 2013). De laatste jaren zijn hier echter nog verschillende andere deprivaties, die in principe vermijdbaar zijn, bijgekomen zoals overbevolking en verouderde en vervuilde inrichtingen. Als resultaat van deze deprivaties vertonen vrijwel alle gedetineerden uiteindelijk depressieve symptomen en drievierden van de gedetineerden kampen met psychosomatische aandoeningen (Blaauw et al., 1998). Zoals later in deze masterproef zal besproken worden, is druggebruik één van de wijzen waarop 1 P agina

gedetineerden het leven in de gevangenis draaglijker willen maken en hun depressieve gevoelens trachten aan te pakken. Het importmodel is een tweede gehanteerde theoretische verklaring voor de aanwezigheid van drugs in gevangenissen en stelt dat vooral de individuele eigenschappen van de gedetineerden een rol spelen, eerder dan de gevangeniscontext (Snacken, 2013). Hierbij kan gesteld worden dat er meer drugs in de gevangenis circuleren omdat er meer druggebruikers in de gevangenis zitten (Todts, 2009). Een recenter ontwikkeld model, nl. het administrative control model, aanvaardt zowel het deprivatie- als het importmodel, maar legt hierbij vooral de nadruk op de rol van de gevangenisautoriteiten en hun gevoerde beleid binnen de instelling die een invloed kunnen hebben op het druggebruik intra muros (Todts, 2009). De relatie tussen gedetineerden en het bewakingspersoneel speelt een essentiële rol in het reduceren van het druggebruik van de gedetineerden (Stevens, 1997). De relatie tussen druggebruik en criminaliteit is reeds geruime tijd het voorwerp van onderzoek, maar er is geen sprake van een eenduidige oorzaak-gevolgrelatie (Bennett & holloway, 2009). Er werd wel een significant verband vastgesteld tussen beide. Druggebruikers geven aan vaker betrokken te zijn bij illegale activiteiten (Shewan & Davies, 2000) en lopen een verhoogde kans om een gevangenisstraf opgelegd te krijgen (EMCDDA, 2012). Het terugdringen van druggebruik doet dan ook de individuele criminaliteitsgraad dalen (Pollack, Reuter, & Sevigny, 2011) en het aanbieden van penitentiaire drughulpverlening kan hierbij een preventiestrategie voor recidive uitmaken. Druggebruik werkt op verschillende aspecten van het leven van de druggebruiker in, zoals zijn financiële situatie, huisvesting, vrije tijd en zijn relaties met vrienden en familie (De Wree, Pauwels, Colman, & De Ruyver; 2009). In deze masterproef zal de focus liggen op de ervaren invloed van een drugvrije afdeling (DVA) op de relaties van de gedetineerden met vrienden en familie. Een goede band met (niet-gebruikende) familie en vrienden kan ertoe leiden dat men minder snel tot druggebruik verleid zal worden en zo ook minder snel over zal gaan tot het plegen van druggerelateerde criminaliteit (Hirschi, 1969). Belgisch doctoraatsonderzoek wijst verder ook uit dat er een significant 2 P agina

verband bestaat tussen het ervaren van familiale strain en het gebruik van illegale drugs tijdens detentie (Vandam, De Ruyver, & Vander Beken, 2010). Steunend op de bovenstaande bevindingen werden in België verschillende initiatieven opgestart om druggebruikende delinquenten gedurende hun justitieel traject de kans te geven door te stromen naar de drughulpverlening (o.a. het proefzorgproject en de drugbehandelingskamer; De Ruyver, Colman, De Wree, Vander Laenen, Reynders, van Liempt, & De Pauw, 2008). Ook tijdens hun detentie zelf kunnen de gedetineerden een beroep doen op drughulpverleningsinitiatieven, waar ook de drugvrije afdeling in Brugge onderdeel van uitmaakt (FOD Justitie, 2011). Een drugvrije afdeling (DVA) is geen onbekend concept binnen de internationale literatuur en komt wijdverspreid voor in Europa, de Verenigde Staten en Australië. Een drugvrije afdeling is echter geen eenduidig concept en wordt in verschillende landen, en binnen verschillende gevangenissen, op verschillende manieren ingevuld. Hierbij varieert men van het louter aanbieden van een drugvrije detentie tot een intensieve behandelingsvorm bestaande uit de implementatie van een aangepaste therapeutische gemeenschap (TG) of Modified therapeutic communities (Rodas, Bode, & Dolan, 2011). Een drugvrije therapeutische gemeenschap binnen de gevangenismuren is één van de meest onderzochte vormen van penitentiaire drughulpinterventies. Dit is een gevolg van het feit dat TG s één van de weinige interventies zijn die binnen de Amerikaanse gevangenissen toegelaten worden (Todts, 2009). Lipton en Pearson (1999) waren de eersten die aan de hand van een meta-analytisch onderzoek tot de conclusie kwamen dat drugvrije TG s één van de meest effectieve vormen van penitentiaire drughulpverlening zijn, wat betreft het terugdringen van recidive (Lipton & Pearson, 1999). Hierna bleven therapeutische gemeenschappen binnen de gevangenis veelvuldig het onderwerp van effectstudies. Deze onderzoeken concluderen dat vooral retentie en adequate nazorg essentiële succesfactoren zijn voor een effectieve recidivevermindering (Vanderplasschen et al., 2013; Martin et al., 1999; Malivert et al., 2012; Wexler et al., 1999). In België werd in 2009 een drugvrije afdeling (D-side) opgericht binnen het Penitentiair Complex Brugge (PCB). Deze afdeling opereert afzonderlijk van de rest van de gevangenis en richt zich tot het aanbieden van een drugvrije detentie aan de 3 P agina

gedetineerden die er verblijven. Van een therapeutisch karakter, in de strikte zin van het woord, is hier echter geen sprake (Expertinterview A, 2013). Naar aanleiding van het vijfjarig bestaan van de afdeling en de plannen van de gevangenisdirectie om deze afdeling uit te breiden en de huidige capaciteit ervan te verdubbelen, leek het het uitgelezen moment de gedetineerden van het PCB te bevragen naar hun ervaringen en verwachtingen omtrent een drugvrije afdeling. Dit in de hoop op deze wijze bij te kunnen dragen aan de optimalisering van deze afdeling. Er is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar de ervaringen en verwachtingen van gedetineerden omtrent een drugvrije afdeling. Het is dan ook in de eerste plaats de doelstelling van deze masterproef om tegemoet te komen aan deze lacune in de literatuur. Methodologie Zoals reeds werd aangehaald is onderzoek naar de ervaringen en verwachtingen van gedetineerden omtrent een drugvrije afdeling slechts in beperkte mate aanwezig. Dit onderzoek heeft tot doelstelling aan deze lacune in de literatuur tegemoet te komen en inzicht te krijgen in de verwachtingen en ervaringen van gedetineerden over een drugvrije afdeling in een gevangenis. Dit zal gebeuren door na te gaan wat de ervaren effectiviteit is van het DVA-model in het PCB door de gedetineerden die er verblijven, inzake het reduceren van hun druggebruik en het verbeteren van sociale en familiale relaties en wat zij nu net van zo n drugvrije afdeling verwachten. Ook worden gedetineerden, die buiten de drugvrije afdeling verblijven, bevraagd over hun verwachtingen en noden omtrent een drugvrije afdeling. In deze masterproef wordt getracht een antwoord te geven op drie centrale onderzoeksvragen. Een eerste onderzoeksvraag luidt: Wat zijn de ervaringen van gedetineerden in een drugvrije afdeling? De tweede onderzoeksvraag stelt: Wat zijn de ervaringen van de gedetineerden in de drugvrije afdeling van het PCB en wat zijn de verwachtingen van gedetineerden over een DVA, die buiten de DVA verblijven? Deze onderzoeksvraag wordt verder opgedeeld in drie subvragen: In hoeverre rapporteren de gedetineerden die verblijven op de drugvrije afdeling volledig drugvrij te leven? Wat zijn de sterke en zwakke punten van de DVA? Aan welke kenmerken zou een drugvrije 4 P agina

afdeling moeten voldoen om effectief te kunnen zijn inzake het reduceren van hun druggebruik? Ten slotte, een derde centrale onderzoeksvraag: Welke invloed heeft druggebruik, detentie en een verblijf op de DVA gehad op de sociale en familiale relaties van de gedetineerden? Om tot de beantwoording van deze onderzoeksvragen te komen werd gekozen voor een literatuurstudie, aangevuld met een kwalitatief empirisch onderzoek. Dit onderzoek werd gevoerd door middel van de afname van semi-gestructureerde interviews. De onderzoekspopulatie zijn de gedetineerden die verblijven in de gevangenis van Brugge, zowel diegenen die verblijven binnen de DVA, als de gedetineerden buiten de drugvrije afdeling. De selectie van de respondenten gebeurde aan de hand van een strategische steekproeftrekking en de selectiecriteria die hierbij gehanteerd werden, waren: het hebben van een drugproblematiek en de soort gebruikte drug. Opbouw van de masterproef In het eerste hoofdstuk van deze masterproef worden verschillende punten aangehaald die de noodzaak aan drughulpverlening intra muros illustreren. De aard en omvang van druggebruik in Europa en België worden hierbij besproken, alsook de relatie tussen druggebruik en criminaliteit. Druggebruik heeft een doorwerking op verschillende aspecten, zowel op medisch, psychisch als op relationeel vlak. Ten slotte worden de verschillende drughulpverleningsinitiatieven (zoals het Centraal Aanmeldingspunt (CAP), substitutiebehandeling, B.Leave, enz.) die binnen verschillende Belgische gevangenissen werden opgestart, besproken. Het tweede hoofdstuk handelt over het concept van een drugvrije afdeling. Een drugvrije afdeling bevat enkele typische kenmerken, maar kan desalniettemin verschillen van land tot land en zelfs van gevangenis tot gevangenis. In de internationale literatuur wordt vooral aandacht geschonken aan de modified therapeutic communities die als eerste besproken zullen worden, waarna specifiek de aandacht wordt gevestigd op de drugvrije afdeling van het Penitentiair Complex Brugge (PCB), D-side. In dit hoofdstuk wordt ook de effectiviteit van een drugvrije afdeling besproken. Ten eerste worden de verschillende succesfactoren voor een effectieve, drugvrije afdeling aangehaald, waarna enkele belangrijke effectiviteitsonderzoeken worden besproken. Ten slotte worden ook enkele 5 Pagina

onderzoeken naar de ervaringen en verwachtingen van zowel de gedetineerden als het gevangenispersoneel, werkzaam binnen een DVA, meegegeven. Het methodologische opzet van dit onderzoek wordt besproken in hoofdstuk drie. Hier wordt ten eerste de onderzoekssetting, nl. het Penitentiair Complex Brugge, gekaderd. Paragraaf twee vermeldt de onderzoeksdoelstellingen en in punt drie worden de onderzoeksvragen verder geduid. Vervolgens worden de gehanteerde onderzoeksstrategie en de onderzoeksmethode besproken. Ten slotte wordt het verloop van het onderzoek gerapporteerd en de wijze waarop de data geanalyseerd werden. De resultaten van het onderzoek, gevoerd in het kader van deze masterproef, worden gerapporteerd in hoofdstuk vier. In het eerste luik van dit hoofdstuk worden de resultaten van de bevraging van de gedetineerden die binnen D-side verblijven, besproken waarbij er ten eerste aandacht wordt geschonken aan enkele kenmerken van de respondenten, waarna de resultaten worden gerapporteerd per gestelde onderzoeksvraag. Het tweede luik handelt over de gedetineerden die buiten de drugvrije afdeling van het PCB verblijven, waarbij de resultaten eveneens weergegeven worden per gestelde onderzoeksvraag. Ten slotte wordt een vergelijking gemaakt tussen de resultaten van de bevraagde gedetineerden binnen en buiten D-side. Hoofdstuk vijf bevat het discussiegedeelte van deze masterproef waarin een verklaring wordt gezocht voor de belangrijkste bevindingen uit het gevoerde onderzoek en een terugkoppeling wordt gemaakt naar de gevonden literatuur omtrent dit onderwerp. Ten slotte wordt een algemeen besluit geformuleerd waarin nog enkele aanbevelingen worden gedaan. 6 P agina

HOOFDSTUK 1: NOOD AAN DRUGHULPVERLENING INTRA MUROS? De laatste decennia is er een groeiende aandacht voor drughulpverlening binnen de gevangenismuren (Strang et al., 2006), en terecht, daar in België ongeveer één op drie gedetineerden drugs gebruikt tijdens detentie. Achtereenvolgens worden in dit hoofdstuk de aard en omvang van het druggebruik binnen een penitentiaire context, de relatie druggebruik criminaliteit en de verschillende aspecten van druggebruik toegelicht. Deze aspecten worden onderverdeeld in medische, psychische en relationele aspecten. Elk van deze punten illustreert het feit dat druggebruik intra muros een actueel en omvattend probleem is en ingrijpen noodzakelijk is. Ten slotte wordt ook het drughulpverleningsaanbod binnen de Belgische gevangenissen besproken. 1. Aard en omvang van het druggebruik 1.1 Europa Druggebruik, inclusief druggerelateerde problemen, is geen ongewoon fenomeen binnen de gevangenispopulatie. Er wordt geschat dat ongeveer de helft van de Europese gedetineerden op een bepaald punt in hun leven illegale drugs gebruikt hebben. 10% tot 25% van de Europese gevangenispopulatie kreeg een gevangenisstraf opgelegd omwille van druggerelateerde feiten, bezit of verkoop van illegale verdovende middelen (EMCDDA, 2012). Het percentage van personen die reeds ervaring hebben met het gebruik van illegale verdovende middelen ligt veel hoger binnen de gevangenispopulatie, waar de percentages variëren van 16% in Roemenië, tot 76% in Engeland, Wales en Nederland, dan in de vrije samenleving (Ibid, 2012; Vandam, 2009). 20% tot 40% van de gedetineerden geeft aan ooit drugs gebruikt te hebben in de gevangenis. Cannabis is de meest gebruikte drug intra muros, gevolgd door cocaïne en heroïne (Ibid, 2012). Vooral 7 P agina

wat betreft het gebruik van heroïne zijn er grote verschillen vast te stellen in vergelijking met de algemene populatie. Dit kan verklaard worden door het feit dat intra muros vooral dempende middelen worden gebruikt daar het gebruik van opwekkende middelen moeilijk controleerbaar is, zowel voor gedetineerden als gevangenispersoneel (EMCDDA, 2012). Wat betreft injecterend druggebruik 1 variëren de cijfers van de Europese gedetineerden tussen de 2% in België en 31% in Luxemburg, waar het percentage injecterende druggebruikers onder de algemene Europese populatie slechts geschat wordt op 0,3% (EMCDDA, 2012). 1.2 België Het prevalentiepercentage van het gebruik van illegale verdovende substanties, zowel voor als tijdens detentie, bedraagt voor de Belgische gedetineerden 60% tot 66%. 30% tot 34% van de gedetineerden geeft aan drugs te gebruiken tijdens hun huidige detentie. Met een prevalentiepercentage van 27% tot 32% is cannabis, in overeenstemming met de bevindingen op Europees niveau, de meest gebruikte drug intra muros. Heroïne (12% tot 13%) is de tweede meest gebruikte drug tijdens detentie en wordt vooral geïnhaleerd (14%), eerder dan geïnjecteerd (2%). Wat betreft de initiatie in nieuw druggebruik is heroïne zelfs de meest aangehaalde drug (Deprez, Antoine, Asueta-Lorente, Bollaerts, Van der Linden, & van Bussel, 2011). In de gevangenis worden immers voornamelijk dempende middelen gebruikt, wat ertoe leidt dat zelfs druggebruikers die voornamelijk stimulerende middelen (zoals cocaïne en amfetamines) gebruikten in de vrije samenleving, overschakelen naar cannabis, heroïne en niet voorgeschreven slaap- en kalmeermiddelen. Op deze wijze wordt de gevangenis een omgeving waarin geëxperimenteerd wordt met nieuwe illegale verdovende middelen (Todts, 2009). In een studie van Van Malderen et al. (2011) werd injecterend druggebruik door ongeveer 7% van de gedetineerden gerapporteerd gedurende de laatste maand voor hun 1 Ooit drugs geïnjecteerd op een bepaald punt in hun leven. 8 P agina

detentie. Slechts 2% van de gedetineerden gaf aan door te gaan met injecterend gebruik tijdens hun detentie (Van Malderen, Pauwels, Walthoff-Born, Gilbert, & Todts, 2011). Hiermee bevindt België zich onderaan de ladder in Europa, wat betreft injecterende druggebruikers binnen zijn gevangenispopulatie (EMCDDA, 2012). Wanneer men dit gaat vergelijken met de prevalentie van injecterend druggebruik gedurende de maand voor detentie, lijkt dit druggebruik danig teruggedrongen te worden tijdens de detentieperiode (Van Malderen et al., 2011; Deprez et al., 2011). Een groot deel van de druggebruikende gedetineerden (meer dan 20%) kan gecategoriseerd worden als regelmatige gebruikers, variërend van dagelijks gebruik tot minstens één keer per maand (Van Malderen et al., 2011). 2. Druggebruik en criminaliteit Wat betreft druggebruik en criminaliteit bestaat er geen eenduidige oorzaakgevolgrelatie tussen beide. Er worden hierbij veelal drie veronderstellingen gemaakt: druggebruik veroorzaakt criminaliteit, criminaliteit veroorzaakt druggebruik, of beide hebben een gemeenschappelijke oorzaak zoals bv. een deviante levensstijl (Bennett & Holloway, 2009). Wel kan er gesproken worden van een significant verband tussen beide. Een duidelijke link tussen druggebruik en criminaliteit, is het feit dat druggebruikers vaker aangeven betrokken te zijn bij criminele activiteiten dan niet-gebruikers (Shewan & Davies, 2000). Druggebruikers lopen een groter risico een gevangenisstraf opgelegd te krijgen omwille van het illegale kader waarbinnen de drugmarkt opereert en de hoge prijs van deze illegale verdovende producten, die veelal gefinancierd worden door criminele activiteiten (EMCDDA, 2012). Het EMCDDA definieert vier types van druggerelateerde misdrijven. Ten eerste zijn er de psychofarmacologische misdrijven. Dit zijn misdrijven begaan onder invloed van psychoactieve substanties, als gevolg van hun chronisch gebruik. Een tweede soort zijn economisch-compulsieve misdrijven waarbij men crimineel gedrag stelt om zijn druggebruik te kunnen financieren. Systemische criminaliteit is het gevolg van negatieve interacties binnen de illegale drugsmarkt en ten slotte zijn er die misdrijven, 9 Pagina

gepleegd in overtreding van de drugwetgeving (Deprez et al., 2011). Verschillende studies wijzen uit dat een vermindering van druggebruik de individuele criminaliteitsgraad doet dalen (Pollack, Reuter, & Sevigny, 2011). De behandeling van druggebruikers kan dan ook een preventieve werking hebben ten aanzien van recidive. Vanuit deze optiek worden in België de laatste jaren alsmaar meer initiatieven opgezet, op de verschillende echelons van de strafrechtsbedeling, om druggebruikers te laten doorstromen naar de hulpverlening. Hierbij kunnen o.a. het project proefzorg (opsporing en vervolging) en de drugbehandelingskamer in de rechtbank van Gent (straftoemeting) worden aangehaald (De Ruyver et al., 2008). Ook de implementatie van een drugvrije afdeling, op het niveau van de strafuitvoering, vormt op dit vlak een belangrijke meerwaarde ter bestrijding van recidivisme. Uit Belgisch onderzoek van Vander Laenen, Colman & Smet (2013) komt naar voren dat, vanuit het perspectief van de druggebruiker, om druggerelateerde criminaliteit aan te pakken, eerst en vooral het druggebruik dient aangepakt te worden. Stoppen met criminaliteit is dus ondergeschikt aan het herstel van hun drugproblematiek. Desistance werd dan ook eerder ervaren als een onbewust proces, wat voornamelijk het gevolg was van een nieuw, drugvrij leven. Belangrijk is het maken van een klik om tot de juiste motivatie te komen. De eigen beslissing om te stoppen met druggebruik, het druggebruik te verminderen of over te schakelen op een andere drug (bv. van heroïne naar cannabis) is dus een essentieel keerpunt (Vander Laenen, Colman, & Smet, 2013). 3. Verschillende aspecten van het druggebruik In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de verschillende aspecten van het druggebruik. Druggebruik heeft ten eerste een medisch aspect waarin aandacht wordt geschonken aan de gezondheidsrisico s die gepaard gaan met druggebruik in detentie en het gebruik van medicatie. Een tweede, psychische, aspect gaat dieper in op de verhoogde kans op zelfmoord en de motivatie van gedetineerden om, tijdens detentie, drugs te gebruiken. Het relationele aspect, ten slotte, focust op het belang van goede sociale en familiale banden (met niet-druggebruikers) en hun invloed op druggebruik en detentie. 10 Pagina

3.1 Medische aspecten 1.3.1 Gezondheidsrisico s Het percentage druggebruikers onder de gedetineerden ligt hoger dan deze in de vrije samenleving. Ook de wijze waarop deze drugs gebruikt worden in de gevangenis is veel schadelijker dan daarbuiten (EMCDDA, 2013). Zo is er een belangrijke correlatie tussen injecterend druggebruik en een verblijf in de gevangenis. Meer dan 60% van de injecterende druggebruikers geeft aan een detentieverleden te hebben (Kanato, 2008). In België bedraagt het aantal (zelf rapporterende) injecterende druggebruikers in de gevangenis 2% en is dus relatief beperkt (Deprez et al., 2011). Druggebruik in de gevangenis gaat dikwijls gepaard met risicogedrag zoals het plaatsten van tattoos, piercings en het hebben van onbeschermd seksueel contact. Een groot aantal gedetineerden geeft aan zijn naalden en andere parafernalia met andere gedetineerden te delen. Dit verhoogt het risico op de overdracht van ziektes zoals HIV, tuberculose, hepatitis B en hepatitis C (Shewan & Davies, 2000). 1.3.2 Medische aspecten Het druggebruik in de gevangenis beperkt zich niet enkel tot illegale verdovende middelen, ook geneesmiddelen zijn erg in trek bij de gedetineerden. Uit onderzoek van Todts (2011) blijkt dat de prevalentie van medicatiegebruik binnen de Belgische gevangenissen iets meer dan de helft (52,9%) van alle gedetineerden bedraagt. Hoewel hiermee niet veel afgeweken wordt van de 51% van de Belgische bevolking, worden antidepressiva (16,3%) en neuroleptica (21%) beduidend meer gebruikt binnen de penitentiaire context dan in de vrije samenleving, waar het percentage respectievelijk 5,3% en 1,5% bedraagt. De meest gebruikte psychofarmaca intra muros zijn benzodiazepines (angstremmers, slaap- en kalmeermiddelen), antidepressiva en neuroleptica (Todts, 2011). 11 P agina

3.2 Psychische aspecten 1.3.1 Zelfmoord Druggebruik verhoogt de kans op zelfmoord tijdens detentie. In de studie Suicide is for everyone wordt er geconcludeerd dat drievierden van de gedetineerden die zelfmoord plegen, een geschiedenis van druggebruik hebben (Gravett, 2000). Een behandeling van de drugproblematiek bij gedetineerden dient dan ook gezien te worden als een onderdeel van een zelfmoordpreventiestrategie (Fazel, Bains. & Doll, 2006). 1.3.2 Redenen voor druggebruik Uit Belgisch onderzoek blijkt dat ongeveer één op drie gedetineerden in de gevangenis drugs gebruikt (Van Malderen et al., 2011). Er zijn verschillende redenen voor dit grootschalige druggebruik binnen de gevangenismuren. Het tegengaan van verveling is een motief dat door de meeste gedetineerden wordt aangehaald (De Maere, Hariga, Bartholeyns, & Vanderveken, 2000; De Pauw, De Valck, & Vander Laenen, 2009). Het is dan ook niet toevallig dat er tijdens het weekend aanzienlijk meer drugs gebruikt worden, wanneer de verschillende activiteiten en werkmogelijkheden stilliggen. (Wortley, 2002). Ten tweede hebben veel gedetineerden reeds te kampen met (problematisch) druggebruik wanneer zij in de gevangenis arriveren. Zij beïnvloeden zo het druggebruik intra muros en zijn veelal voorbestemd tot druggebruik tijdens detentie (Wheatley, 2007). Een derde reden waarom zoveel gedetineerden drugs gebruiken, is omdat ze willen ontsnappen aan de realiteit van het leven in de gevangenis (Duke, 2003). Veel gedetineerden hebben dan ook te kampen met een depressie en geven aan drugs te gebruiken om het psychische leed te verzachten (Incorvaia & Kirby, 1997). Andere motieven die worden aangehaald zijn onder andere het tegengaan van onthoudingsverschijnselen, het feit dat druggebruik voor sommigen een levenswijze is geworden en dus onvermijdelijk is, de overbevolking en crisissituaties die een extra risicofactor vormen (De Maere, Hariga, Bartholeyns, & Vanderveken, 2000; De Pauw, De Valck, & Vander Laenen, 2009). 12 P agina

Zoals hierboven werd aangehaald geven gedetineerden aan drugs te gebruiken om het psychische leed, dat gepaard gaat met een verblijf in een gevangenis, te verzachten. Hier worden dus drugs gebruikt om psychiatrische klachten te verminderen. Druggebruik in de gevangenis kan echter ook psychiatrische klachten teweegbrengen. Druggebruik intra muros, en de drughandel die het met zich meebrengt, creëert een cultuur van verplicht stilzwijgen, bedreigingen en fysiek geweld die het leven van de gedetineerde beheersen (Todts, 2009). 3.3 Relationele aspecten De relationele banden met ouders en vrienden hebben een belangrijke invloed op het al dan niet overgaan tot druggebruik. Familie en vrienden kunnen aan de basis liggen van druggebruik, maar zij kunnen ook een oplossing bieden in de vorm van ondersteuning (United Nations Office on Drugs and Crime, 1995). Hierbij kan verwezen worden naar de social bond theory van Travis Hirschi (1969). Hirschi ging hierbij niet uit van de vraag Waarom pleegt men criminalteit?, maar stelde zich daarentegen de vraag wat mensen weerhoudt om criminaliteit te plegen. Hij maakt hierbij een onderscheid tussen vier motieven: attachment, commitment, involvement en beliefs. Commitment houdt in dat mensen geen criminaliteit plegen omwille van hun betrokkenheid met conventionele instituties zoals school, werk, enz. Met involvement haalt Hirschi aan dat mensen gewoonweg geen tijd hebben om criminele gedragingen te stellen en doelt hiermee op de intensiteit van die betrokkenheid met de conventionele instituties. Een derde motief betreft het geloof dat men heeft in de waarden en normen van de bredere samenleving (beliefs). Onder attachment, ten slotte, begrijpt Hirschi de emotionele gehechtheid aan significante anderen. Vooral een goede band met ouders en de school spelen hier een belangrijke rol (Hirschi, 1969). Wanneer er een goede band bestaat tussen (nietdruggebruikende) ouders en vrienden, zal men minder snel geneigd zijn over te gaan tot druggebruik en het plegen van druggerelateerde criminaliteit. Druggebruik van een familielid oefent veel druk uit op de familiebanden en heeft een grote impact op alle aspecten van het familieleven (Barnard, 2007). Volledigheidshalve wordt hier ook de impact van detentie op de sociale en familiale banden aangehaald. In 13 P agina

de literatuur komt duidelijk naar voren dat ook detentie veelal een impact heeft op de sociale en familiale relaties van de gedetineerde. Er wordt op gewezen dat de banden met de vrije samenleving vervagen en er tijdens detentie vervreemding kan ontstaan tussen de gedetineerde en zijn gezinsleden (Brodsky, 1975; Hairston, 2002). Uit Belgisch doctoraatsonderzoek komt naar voren dat er een significant verband bestaat tussen het ervaren van familiale strain en het gebruik van illegale drugs tijdens detentie (Vandam, De Ruyver, & Vander Beken, 2010). Deze familiale strain dient gekaderd te worden binnen de General Strain Theory (GST) van Robert Agnew. Agnew definieert strain als negatieve of aversieve relaties met anderen en dat kan zich op drie manieren voordoen: individuen ervaren strain wanneer zij iets verliezen wat voor hen belangrijk is, wanneer ze negatief door anderen worden behandeld of wanneer zij niet in staat zijn vooropgestelde doelen te bereiken. Deze drie types van strain kunnen leiden tot negatieve emoties waardoor er een behoefte ontstaat aan copingstrategieën. Agnew onderscheidt hier drie copingstrategieën. Met gedragsmatige copingstrategieën doelt hij op die gedragingen die individuen stellen om de bron van strain te elimineren of minimaliseren door te vluchten of wraak te nemen. Cognitieve copingstrategieën laten het individu toe de stresserende gebeurtenissen op zodanige wijze te interpreteren zodat de tegenslag wordt geminimaliseerd. Door middel van de emotionele copingstrategie, ten slotte, werkt het individu rechtstreeks in op de negatieve emotie, o.a. door middel van meditatie, sport en het gebruik van legale en illegale drugs. Het is dus de bedoeling met deze copingstrategieën de ervaren strain en/of negatieve emoties te elimineren of te reduceren (Agnew & White, 1992; Vandam, De Ruyver, & Vander Beken, 2010). In dit doctoraatsonderzoek wordt verder vastgesteld dat gedetineerden die familiale strain ervaren vaker medicatie gebruiken. Dit geldt zowel voor medicatie verkregen op voorschrift, als niet voorgeschreven medicatie, al is er bij het eerste geen sprake van een significant verband (Vandam, De Ruyver, & Vander Beken, 2010). Wanneer men omwille van zijn druggebruik in de criminaliteit terechtkomt en zo uiteindelijk een gevangenisstraf opgelegd krijgt, lijkt de drugvrije afdeling de uitgelezen kans om aan zijn drugsproblematiek te werken en zo de familiebanden, die door het druggebruik beschadigd raakten, weer te herstellen. In deze masterproef wordt dan ook de vraag gesteld of de gedetineerden een verbetering ervaren inzake hun sociale en 14 P agina

familiale relaties. Een verblijf op de drugvrije afdeling kan de gedetineerde aansporen, na zijn vrijlating, enkel om te gaan met niet-gebruikers. Uit de social bond theory van Travis Hirschi (1969) mag dan ook afgeleid worden dat een goede relatie met nietdruggebruikende familieleden en vrienden een positieve impact kan hebben op recidive (Robert, 2009; Hirschi, 1969). Ook uit de GST van Robert Agnew komt naar voren dat goede familiale relaties een belangrijke invloed hebben op de reductie van druggebruik (zowel tijdens als na detentie). 4. Drughulpverlening aan gedetineerden: het aanbod in de Belgische gevangenissen De basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden stelt dat detentieschade zoveel mogelijk beperkt dient te worden. Echter is het veelal zo dat gedetineerden tweemaal gestraft worden voor hun misdrijf: een eerste maal door hun vrijheidsberoving, maar vervolgens ook doordat velen de gevangenis verlaten met een drugprobleem (Versele, 2009). Om hieraan tegemoet te komen werden er binnen de Belgische gevangenissen verschillende initiatieven, die kaderen binnen een integraal en geïntegreerd drugbeleid, opgestart om deze detentieschade te beperken. Art. 88 van deze basiswet voorziet in een juridische basis wat betreft het recht van gedetineerden op gezondheidszorg binnen de gevangenismuren, die gelijkwaardig dient te zijn aan de gezondheidszorg verstrekt extra muros. De gedetineerde die reeds voor zijn opsluiting gezondheidszorg genoot, heeft recht op een gelijkwaardige voortzetting van deze zorg tijdens zijn detentie (art. 89). Centraal Aanmeldingspunt In elke Vlaamse gevangenis is er een Centraal Aanmeldingspunt (CAP) aanwezig. Het Brusselse en Waalse equivalent van deze vorm van drughulpverlening heet STEP. Het CAP bestaat uit gespecialiseerde teams van externe drughulpverleners die gedetineerden helpen in hun zoektocht naar drughulpverlening in de vrije samenleving. Het CAP biedt dus geen drughulpverlening aan binnen de gevangenismuren. Samen met de gedetineerden zoeken deze hulpverleners naar de meeste geschikte behandeling voor hun drugproblematiek en worden contacten gelegd met een gepaste drughulpverleningsorganisatie (FOD Justitie, 2011). 15 Pagina

Substitutiebehandeling Het merendeel van de Belgische gevangenissen voorziet in een substitutiebehandeling voor zijn druggebruikende gedetineerden. Hierbij krijgen de gedetineerden, met een opiaatverslaving, methadon of buprenorphine toegediend om hun druggebruik geleidelijk aan af te bouwen en ontwenningsverschijnselen zoveel als mogelijk te onderdrukken (Vander Laenen, Vanderplasschen, Smet, De Maeyer, Buckinx, Van Audenhove, Ansseau, & De Ruyver, 2013). Een substitutiebehandeling wordt dus gebruikt voor detoxificatiedoeleinden, maar dient ook als onderhoudsbehandeling met als doel het verminderen van bijgebruik van opiaten, het verminderen van overdosissen, het verminderen van criminele activiteiten, het verminderen van de verspreiding van HIV, hepatitis B en C en het tot stand brengen van een verbetering in de gezondheidstoestand en het psychosociaal functioneren van de patiënt (Vander Laenen et al., 2008; Debehets, 2011). B.Leave en Schakels Het B.Leave-project in het penitentiair landbouwcentrum in Ruiselede biedt gedetineerden, die veroordeeld zijn voor drugsfeiten en te kampen hebben met middelenmisbruik of afhankelijkheid, de kans in een drugvrije omgeving te verblijven. Gedurende acht maanden worden zij therapeutisch begeleid en leren zij persoonlijke, sociale en leefvaardigheden ontwikkelen. Voor en tijdens deelname aan het programma dienen de gedetineerden drugtests te ondergaan ter controle. Het programma Schakels dient als aanvulling op het B.Leave project waardoor de gedetineerden de kans krijgen het hele jaar door aan te sluiten bij het programma en zo dus continu een beroep kunnen doen op hulp (FOD Justitie, 2011). Kortdurend drugprogramma Het kortdurend drugprogramma is een programma in groep, georganiseerd voor druggebruikende gedetineerden. Dit pilootproject werd opgestart in 2012 (FOD Justitie, 2011) binnen de vrouwenafdeling van het penitentiair complex Brugge. Het is het eerste en enige drugproject voor vrouwen in de Belgische gevangenissen (expertinterview B, 2013). Het doel van het kortdurend drugprogramma is om de deelneemsters meer inzicht te geven in hun drugprobleem en hen te motiveren om stappen te ondernemen 16 Pagina

inzake de aanpak van hun probleem. Om dit te bereiken wordt er gebruikgemaakt van een gestandaardiseerde handleiding die steunt op de cirkel van gedragsverandering en waarbij er ingewerkt wordt op de motivatie van de gedetineerden d.m.v. motiverende gespreksvoering (Velasquez, Maurer, Crouch, & DiClemente, 2001; expertinterview B, 2013). Boule de Neige -project en Détenus Contact Santé -project In enkele Waalse gevangenissen werden sensibiliseringsprojecten opgestart. Het Boule de Neige -project leidt bepaalde gedetineerden, gebruikers of ex-gebruikers, op tot ambassadeurs die hun medegedetineerden dienen te informeren over de verschillende risico s die gepaard gaan met druggebruik (zoals het delen van parafernalia, seksueel overdraagbare aandoeningen, besmettelijke virale infecties, ). Het Détenus Contact Santé -project biedt gedetineerden een opleiding over allerlei gezondheidsthema s zodat zij op hun beurt hun medegedetineerden hieromtrent kunnen informeren (FOD Justitie, 2011). Prévenez-vous! Het Prévenez-vous! -project, geïnstalleerd binnen de gevangenis van Verviers, geeft de gedetineerden de gelegenheid gedurende drie maanden naast opleidingen, ook socioculturele en sportactiviteiten te volgen. Dit programma biedt de gedetineerden een gestructureerde levenswijze en helpt hen zich te onthouden van drugs en andere verdovende middelen (FOD Justitie, 2011). D-side In 2009 werd een drugvrije afdeling opgericht binnen het Penitentiair Complex Brugge (PCB) onder de naam D-side. Deze vorm van intramurale drughulpverlening biedt de gedetineerden die op deze afdeling verblijven, in de eerste plaats, de kans hun detentie op een drugvrije manier door te brengen. Het therapeutische karakter, zoals beschreven in de literatuur, is echter niet van toepassing binnen de drugvrije afdeling van het PCB. D-side behelst dan ook geen drugvrije therapeutische gemeenschap, in de strikte zin van het woord. Dit in tegenstelling tot het merendeel van de drugvrije afdelingen, binnen een penitentiaire context, beschreven in de literatuur. Paragraaf 1.3 van het derde hoofdstuk 17 P agina

van deze masterproef zal deze vorm van een drugvrije afdeling verder behandelen. Omdat D-side vijf jaar geleden van start is gegaan leek dit het uitgelezen moment een evaluatie te maken aan de hand van een bevraging van 20 gedetineerden (tien gedetineerden binnen D-side en tien gedetineerden buiten D-side) naar hun ervaringen en verwachtingen omtrent deze afdeling. In de internationale literatuur is een drugvrije (therapeutische) afdeling binnen een gevangenissetting geen onbekend concept en wordt deze veelal aangehaald als één van de meest effectieve vormen van penitentiaire drughulpverlening (cf. infra). De vraag die hierbij gesteld kan worden is: Hoe ervaren de gedetineerden van het PCB hun verblijf op D-side, en wat zijn de verwachtingen van gedetineerden buiten een drugvrije afdeling omtrent een drugvrije afdeling? Besluit Ondanks de bovenstaande initiatieven dient echter aangehaald te worden dat de huidige behandelingsvoorzieningen niet volstaan om tegemoet te komen aan de rechten van gedetineerden zoals beschreven in de basiswet van 2005. Vaak is de behandeling van druggebruikers nog te beperkt tot een medicamenteuze behandeling en blijven psychologische behandelingen vanuit de zorgverlening nog al te vaak afwezig (Van Malderen, 2012). 5. Besluit De in dit hoofdstuk besproken punten illustreren de noodzaak aan drughulpverlening in de gevangenis. In België bedraagt het percentage gedetineerden dat ooit illegale verdovende middelen heeft gebruikt tijdens zijn detentie ongeveer 30% tot 34% en sluit daarmee aan bij de prevalentiecijfers die terug te vinden zijn binnen de gevangenissen in de rest van Europa, waar dit percentage gemiddeld tussen de 20% tot 40% ligt. Net zoals op Europees niveau, is cannabis ook in de Belgische gevangenissen de meest gebruikte drug, maar blijkt heroïne hier een populairdere illegale verdovende substantie te zijn dan cocaïne in vergelijking met de rest van de Europese gevangenissen (EMCDDA, 2012; Deprez et al., 2011). 18 P agina

De installatie van een drugvrije afdeling (DVA) in de gevangenis richt zich op de aanpak van de drugproblematiek (waarmee veel gedetineerden te kampen hebben en dat eventueel tot het stellen van de criminele gedraging heeft geleid) en tracht zo in te werken op de relatie druggebruik criminaliteit, wat kan leiden tot vermindering van recidive (Shewan & Davies, 2000). Ook vanuit het perspectief van de druggebruiker is het herstel van druggebruik een belangrijke stap die uiteindelijk zou leiden tot het stoppen met het plegen van criminaliteit (Vander Laenen, Colman, & Smet, 2012). Er zijn verschillende aspecten aan het druggebruik verbonden. Druggebruik in detentie leidt veelal tot grotere gezondheidsrisico s, een hoger risico op zelfdoding en heeft een negatieve invloed op de relaties van de gedetineerde met de buitenwereld. Een goede band met (niet-gebruikende) vrienden en familie vormt een buffer tegen een initiatie in druggebruik en kan een positieve impact hebben op recidive (Hirschi, 1969; Vandam, De Ruyver, & Vander Beken, 2010). Dikwijls omvat de drugproblematiek niet enkel illegaal druggebruik, maar onderzoek toont aan dat het gebruik van antidepressiva en neuroleptica bij Belgische gedetineerden aanzienlijk hoger ligt dan bij de gemiddelde Belgische bevolking (Todts, 2010). Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in België op de verschillende niveaus van de strafrechtsbedeling initiatieven opgestart werden om wetsovertreders met een drugproblematiek door te laten stromen naar de drughulpverlening (De Ruyver et al., 2008). Op het niveau van de strafuitvoering werden reeds verschillende projecten op touw gezet om tegemoet te komen aan de behoeften van gedetineerde druggebruikers wat betreft drughulpverlening, maar hierbij dient geconcludeerd te worden dat deze niet volstaan. Het is wenselijk nog meer de nadruk te leggen op het verstrekken van psychologische behandelingen vanuit de zorgverlening, dan een louter medicamenteuze behandeling (Van Malderen, 2012). 19 P agina

HOOFDSTUK 2: DE DRUGVRIJE AFDELING In dit tweede hoofdstuk wordt het concept van een drugvrije afdeling besproken. In het eerste luik komt de definitie van een drugvrije afdeling aan bod, waarbij ook de specifieke kenmerken van een drugvrije afdeling worden aangehaald. Wanneer er wordt verwezen naar de drugvrije afdelingen besproken in de internationale literatuur gaat het voornamelijk over modified therapeutic communities. Vervolgens wordt aandacht besteed aan D-side, specifiek de drugvrije afdeling geïnstalleerd binnen de gevangenis van Brugge. Het tweede luik van dit hoofdstuk handelt over de effectiviteit van een drugvrije afdeling waarbij ten eerste de succesfactoren worden besproken die de effectiviteit van een DVA beïnvloeden, waarna enkele effectiviteitsonderzoeken aan bod komen. Een derde luik, ten slotte, bespreekt de ervaringen van zowel de gedetineerden die op een drugvrije afdeling verblijven als het personeel, werkzaam binnen een DVA. 1. Wat is een drugvrije afdeling? Een drugvrije afdeling (DVA) is een vorm van correctionele, residentiële drughulpverlening die zich toespitst op de rehabilitatie van gedetineerden met een drugproblematiek. Deze groep gedetineerden leeft afgescheiden van de rest van de gevangenis en kiest ervoor niet langer drugs te gebruiken in ruil voor het verkrijgen van bepaalde privileges, zoals een betere accommodatie of een groter aanbod aan recreatiemogelijkheden (Larney, Mathers, & Dolan, 2007). Passage 1.1 beschrijft de algemene kenmerken van een drugvrije afdeling, zoals die in de literatuur terug te vinden zijn, 1.2 bespreekt de modified therapeutic communities die in de internationale literatuur besproken worden en 1.3 geeft een beschrijving van D-side (specifiek de drugvrije afdeling geïnstalleerd binnen het PCB). 20 P agina

1.1 Kenmerken van een drugvrije afdeling Uit de internationale literatuur kunnen verschillende basiskenmerken van een drugvrije afdeling afgeleid worden. Een eerste kenmerk houdt in dat de drugvrije afdeling afgescheiden is van de andere afdelingen binnen de gevangenis (Incorvaia & Kirby, 1997; Larney, Mathers, & Dolan, 2007) en deelname gebeurt veelal op vrijwillige basis (Schippers, van den Hurk, Breteler, & Meerkerk, 1998). In ruil voor hun verbintenis tot een drugvrije detentie, kunnen de gedetineerden op een drugvrije afdeling genieten van verschillende privileges, waaronder een betere accommodatie, meer vrijheid en een groter recreatief aanbod (Incorvaia & Kirby, 1997; Trace, 1998; Welsh, 2007). Binnen deze afdeling wordt een behandelingsprogramma (veelal een therapeutische gemeenschap) aangeboden aan de gedetineerden (Trace, 1998; Welsh, 2007) en alvorens toe te treden tot de drugvrije afdeling moeten de gedetineerden aan bepaalde toelatingscriteria (bv. een minimumstraf van zes maanden hebben, de Nederlandse taal machtig zijn, gemotiveerd zijn, ) voldoen (Schippers, van den Hurk, Breteler, & Meerkerk, 1998; Incorvaia & Kirby, 1998). Ten slotte houdt men toezicht op een drugvrije detentie door middel van urinecontroles (Incorvaia & Kirby, 1997; Schippers et al., 1998). Afhankelijk van de besproken drugvrije afdeling worden er verschillende doelstellingen opgelegd. De voornaamste doelstellingen die nagestreefd worden met de implementatie van een drugvrije afdeling zijn re-integratie, reductie en abstinentie van druggebruik, vermijden van recidive en de deelnemers de nodige middelen aanreiken om zich te wapenen tegen druggebruik in hun leven na detentie (Casares-López et al., 2013; Incorvaia & Kirby, 1997; Schippers et al., 1998; Welsh, 2007). Het therapeutische karakter van de drugvrije afdeling richt zich voornamelijk tot gedrags- en cognitieve veranderingen van de gedetineerden en het aanscherpen van hun sociale vaardigheden (Casares-López et al., 2013). 21 P agina