Vraag 1. Welke neurotransmitter is betrokken bij de zweetsecretie: a. Acetylcholine. b. Norepinefrine. c. Serotonine. d. Endorfine.



Vergelijkbare documenten
Anatomie / fysiologie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen

Biologie SE4. Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst:

- Is een centrale hormoonklier die zich net onder de grote hersenen bevindt en een doorsnee van ongeveer één centimeter heeft.

vwo hormoonstelsel 2010

V5 Begrippenlijst Hormonen

ANTWOORDEN COMMUNICATIE HOOFDSTUK 7

Chapter 10 C H A P T E R. Nederlandse Samenvatting

de productieplaats van groeihormoon 8 2. oorzaken van een groeihormoontekort 18 gemeten 24 symptomen van een tekort 30

Module 4 Hormonen. Homeostase. Het handhaven van de verschillende balansen in het lichaam. Continue taak, o.i.v. de steeds wisselende omstandigheden

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 11, Regeling door hormonen

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie voortplanting 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Onderdeel Hypothalamus-Hypofyse (Bern/Levy, Hoofdstuk 44)

Samenvatting Biologie Thema 6

Algemeen. Het hormoonstelsel. Soorten. Soorten. Hormoonklieren: hypofyse. Soorten Hebben invloed op:

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

5 juli blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

5 juli geel. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

BT15 tm 1 toets BT15 tm 1 toets

Fysiologie / Hormonen Endocriene stelsel

Organisatie van de urinewegen

B l o k t o e t s 1. 5 t o e t s m o m e n t Bloktoets 1.5 toetsmoment 1

5,9. Samenvatting door een scholier 1581 woorden 10 april keer beoordeeld. Hypofyse. Tekening van de hypofyse:

Reis door het Nephron. Hilde de Geus

Extra paragraaf. Hormonen

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Aangepast AJK Hormonen

Nederlandstalige samenvatting van het rapport Prospects to reduce aggressive and sexual behaviours in entire male pigs

WAAROM WILLEN WE EFFECTEN T.H.V. HORMONEN VASTSTELLEN?

Les 17 Hormonen geslachtsorganen

Gezonde Leefstijl: Alcohol

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS?

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Hormoon onderzoek Voorbeeld verslag hormoonanalyse

Endocrinologie en Metabolisme (B-B3ENDO07) 5 januari 2009, Kruytgebouw O123, uur

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Samenvatting. Chapter 8

Opgaven bij BINAS 6e druk

Samenvatting Biologie Regeling

Nederlandse samenvatting

a. Bereken met behulp van de QI de boven en ondergrens van je gewicht in kilo s.

Immunologie. Afweer. Wij leven als levende organismen in evenwicht met onze omgeving

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Samenvatting de Wit :25 Pagina Optima Grafische Communicatie. Nederlandse Samenvatting

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008

Biologie paragraaf 10.4 en 10.5 De dialyse is de zuivering van het bloed. Er gaan afvalstoffen (zoals ureum), overtollige zouten, overtollig water en

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Algemene Samenvatting

Tractus digestivus externe secretie

Oefenopgaven voortplanting / hormonale regulatie De mannenpil

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006.

1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1 van de 1 punt behaald

Samenvatting voor niet-ingewijden

Excretie en osmoregulatie

Het menselijk lichaam is opgebouwd uit zeer veel cellen. Deze cellen bestaan uit verschillende kamertjes (organellen), die in het celvocht (cytoplasma

Hyperglycemie Keto-acidose

Gezondheid & Voeding

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

Nederlandse Samenvatting

Voortplantingshormonen

Eindexamen biologie vwo 2006-I

H.6 regeling. Samenvatting

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

10 anatomie en fysiologie, een inleiding. het endocriene stelsel. Martini_6ed_H10.indd /03/15 14:21

Physiological functions of biliary lipid secretion SAMENVATTING

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Gynaecologie hormonen RozenbergSport.nl 5 maart 2012 pagina 1 / 5

Onderstaand document bevat de examenopgaven die verwerkt waren in de toets voor 4 VWO, dit is niet de gehele toets, de uitkomst van de score van deze

Fosfaat. 4/10/2014 Aegida Neradová

Goede voeding. Hans van Kuijk sportarts

Hormonale therapie bij borstkanker

Biologie ( havo vwo )

ADDENDUM. Nederlandse Samenvatting

Het lichamelijke aspect van stress wordt beschreven door de zogenaamde

4,5. 2 vragen. 2 vragen: 3 vragen: Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari keer beoordeeld

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

Nederlandse samenvatting

Samenvatting Samenvatting hoofdstuk 1 127

Biologie 1997 Augustus

3. Hormonale regeling van de menstruele cyclus bij de vrouw

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Samenvatting in het Nederlands

Mitochondriële ziekten

Ingrediënten: Vitaminen, mineralen, capsule (gelatine), anti-klontermiddel (magnesiumstearaat, siliciumdioxide).

Metabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5

PCOS (Poly Cysteus Ovarium Syndroom)

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Algemene samenvatting

Hormoontherapie bij borstkanker

Transcriptie:

Vraag 1 Welke neurotransmitter is betrokken bij de zweetsecretie: a. Acetylcholine b. Norepinefrine c. Serotonine d. Endorfine.

Vraag 2 Er is sprake van long-loop feedback regulatie bij remming van de secretie van: a. prolactine door dopamine b. GnRH door testosteron c. GH door somatostatine d. CRH door ACTH

Vraag 3 Mensen met ernstige nierziekten hebben vaak anemie: a. als gevolg van beschadiging van erythrocyten door het hoge ureumgehalte in het bloed b. als gevolg van beschadiging van erythrocyten door de lage ph-waarde in het bloed c. als gevolg van onvoldoende aanmaak en secretie van erytropoëtine (EPO) d. door een toename van het aldosteron gehalte in het bloed.

Vraag 4 In het kapsel van Bowman vindt voornamelijk a. filtratie plaats b. absorptie plaats c. restitutie plaats d. secretie plaats.

Vraag 5 Het antidiuretisch hormoon (ADH, vasopressine) a. stimuleert waterafgifte door de nier b. remt waterafgifte door de nier c. stimuleert de vorming van natrium-kanalen in de nier d. b. en c. zijn beide juist.

Vraag 6 Aldosteron beïnvloedt de Na + - en K + -resorptie in het laatste deel van de distale tubuli en in de verzamelbuizen van de nieren als volgt: a. aldosteron verhoogt de Na + en K + concentratie in het bloed b. aldosteron verlaagt de Na + concentratie en K + concentratie in het bloed c. aldosteron verhoogt de Na + concentratie en verlaagt de K + concentratie in het bloed d. aldosteron verlaagt de Na + concentratie en verhoogt de K + concentratie in het bloed.

Vraag 7 Het gedwongen vochtverlies via de urine wordt veroorzaakt doordat: a. het lichaam onder alle omstandigheden afvalproducten produceert die via de nier het lichaam moeten verlaten b. de mogelijkheden van de nier om urine te concentreren begrensd zijn c. de tubulaire terugresorptie capaciteit begrensd is d. a en b zijn beide van belang.

Vraag 8 De osmolariteit in de cortex en het merg van de nier a. neemt toe van de buiten- naar de binnenkant b. neemt af van de buiten- naar de binnenkant c. is vooral hoog rond de glomeruli d. is vooral hoog rond het macula densa.

Vraag 9 De klaring van een stof via de nier geeft aan: a. de hoeveelheid (gram) van een stof die via de urine wordt uitgescheiden b. de hoeveelheid (gram) van een stof die via de urine wordt uitgescheiden per seconde c. de hoeveelheid bloedplasma (liter) die moet worden gefiltreerd om de stof volledig te verwijderen d. de hoeveelheid bloedplasma (liter) die moet worden gefiltreerd om de stof volledig te verwijderen per seconde.

Vraag 10 Zet de diverse lagen/onderdelen van de wand van het spijsverteringskanaal in de juist volgorde van lumen naar buiten: a. submucosa, mucosa, serosa, myenterische zenuw plexus b. mucosa, submucosa, myenterische zenuw plexus, serosa c. epitheellaag, serosa, submucosa, mucosa d. submucosa, myenterische zenuw plexus, circulaire gladde spierlaag, mucosa.

Vraag 11 Welk hormoon wordt in de maag geproduceerd? a. Secretine b. Cholecystokinine (CCK) c. Gastrine d. Glucose-afhankelijk insulinotrofisch eiwit (GIP).

Vraag 12 Waar wordt glycogeen gevormd? a. Skeletspieren b. Maag c. Pancreas d. Zowel b en c zijn juist.

Vraag 13 Tijdens de post-absorptieve toestand van de spijsvertering a. Stijgt de triglycerolspiegel in het bloed b. Stijgt de eiwitspiegel in het bloed c. Neemt de lever voedingsstoffen op waarmee glucose wordt geproduceerd d. Stijgt de insulinespiegel in het bloed.

Vraag 14 De afbraak van pepsinogeen tot pepsine a. Vindt plaats in de pancreas b. Vindt plaats in de maag c. Wordt gestimuleerd door zoutzuur d. Zowel b en c zijn juist.

Vraag 15 Een stijging van het bloedglucosegehalte leidt tot: a. Een afname van het aantal glucose transporteurs in de celmembraan van spiercellen b. Een toename van synthese en secretie van ketolichamen door de lever c. Een toename van het aantal glucose transporteurs in de celmembraan van spier- en vetcellen d. Een toename in de eiwitafbraak door spiercellen.

Vraag 16 Welke van de onderstaande macronutriënten bevat de meeste energie per gram? a. Vetten b. Koolhydraten c. Eiwitten d. Lipoproteinen.

Vraag 17 Wat is het belangrijkste hormoon voor de regulatie van het basale energieverbruik van het gehele lichaam? a. Leptine b. Epinefrine c. Schildklierhormoon d. Neuropeptide Y.

Vraag 18 Insuline is betrokken bij a. opname van vet in de pancreas b. opname van glucose in spierweefsel c. afbraak van eiwitten in de maag d. afbraak van glycogeen in de lever.

Vraag 19 De contractiekracht van glad spierweefsel in de maag a. wordt alleen veroorzaakt door het basale electrische ritme b. wordt veroorzaakt door een neuronale en hormonale regulatie van actiepotentialen bovenop het basale elektrische ritme c. wordt alleen veroorzaakt door neuronale impulsen d. wordt alleen veroorzaakt door hormonale impulsen

Vraag 20 Het onstolbaar maken van bloed door toevoeging van citraat berust op a. de activatie van plasmine b. de remming van weefsel thromboplastine c. de binding van calcium-ionen d. de activatie van antithrombine III

Vraag 21 Bij een patient wordt in verband met kanker de schildklier chirurgisch verwijderd. Er gebeurt het volgende met de bloedconcentraties van Thyroid Stimulerend Hormoon (TSH) en van prolactine: a. Beide blijven gelijk b. TSH stijgt en prolactine blijft gelijk c. TSH stijgt en prolactine stijgt d. TSH daalt en prolactine daalt

Vraag 22 De adenohypofyse (= voorkwab) scheidt het volgende hormoon af: a. Follikel Stimulerend Hormoon (FSH) b. Cortisol c. Testosteron d. Adrenaline

Vraag 23 Een kenmerk van steroïdhormonen is dat zij: a. intracellulair worden opgeslagen als prohormonen b. werken via een plasmamembraan receptor c. derivaten zijn van cholesterol d. een korte halfwaardetijd hebben

Vraag 24 Bloedplaatjes a. scheiden stoffen uit die leiden tot vasoconstrictie b. scheiden stoffen uit die andere plaatjes activeren c. versnellen na activatie het stollingsproces d. zowel a, b als c

Vraag 25 Bloedplaatjes hechten aan collageenvezels in de beschadigde vaatwand door middel van: a. vorming van protrombinase complex b. de Von Willebrandfactor c. associatie met granulocyten d. zowel b als c

Vraag 26 Het laatste deel van de stollingscascade, dat uiteindelijk resulteert in de vorming van fibrinedraden wordt de "final common pathway" genoemd. Hiertoe behoren: a. thrombomoduline en thrombine b. thrombine en de von Willebrand factor c. het prothrombinase-complex en plasminogeen d. thrombine en fibrinogeen

Vraag 27 Tot de specifieke (adaptive) afweer behoren: a. de vorming van maagzuur b. de ontstekingsreactie c. de vorming van antilichamen d. extravasatie van granulocyten

Vraag 28 Een persoon krijgt voor het eerst van zijn leven een injectie met tetanus-toxoid. a. Dit is een voorbeeld van actieve immunisatie b. Deze injectie leidt binnen een week tot een sterke stijging van de concentratie antilichamen tegen dit gif c. deze injectie heeft tot doel een acuut-fase reactie in het lichaam op te wekken d. deze injectie leidt tot de vorming van antilichamen door T-lymfocyten

Vraag 29 Voor het goed functioneren van de groeiende dominante follikel, is belangrijk de zogenoemde theca-granulosa cel unit. Hieronder wordt verstaan: a. de vorming van een bloed-eicel barrière door stevige verbindingen tussen beide celtypen b. het doorgeven van de stimulering door FSH en LH via de theca-cellen aan de granulosa-cellen c. de samenwerking tussen beide celtypen bij de productie van oestrogeen d. het handhaven van het juiste evenwicht in de productie van inhibine en activine

Vraag 30 Het enzym aromatase katalyseert de omzetting van: a. progesteron naar testosteron b. testosteron naar oestrogeen c. cholesterol naar progesteron d. oestrogeen naar progesteron

Vraag 31 Tijdens de secretie-fase van het endometrium: a. stijgt de concentratie in het bloed van FSH b. daalt de concentratie in het bloed van progesteron c. bevat de cervix dun en waterig slijm d. daalt de concentratie in het bloed van LH

Vraag 32 Oestrogenen: a. leiden tot proliferatie van het endometrium b. stimuleren de melkproductie c. werken in veel weefsels via omzetting tot testosteron d. hebben een katabool effect

Vraag 33 Wat is juist? a. Prolactine wordt geproduceerd in de hypothalamus b. Een van de manieren om de melkproductie te stimuleren is het geven van hoge doses oestrogenen c. Laat in de zwangerschap is de concentratie van estriol laag d. Oxytocine stimuleert de melkejectie uit de tepels van de borst

Vraag 34 Tot de verdedigingslinies van het lichaam tegen vrije radicalen behoren onder andere de scavengers (wegvangers):vitamine E (α-tocoferol), vitamine C en glutathion (GSH). a. Als remmer van lipideperoxidase-kettingreacties is glutathion effectiever dan Vitamine E b. Glutathion is betrokken bij het opruimen van waterstofperoxide c. Vitamine C werkt vooral in de celmembranen d. Vitamine E werkt vooral na binding aan transferrine.

Vraag 35 Bij het ouder worden a. neemt het niergewicht toe b. daalt het vermogen tot ammoniak-produktie in de distale tubuli van het nefron c. stijgt de nachtelijke aldosteronproduktie d. stijgt het creatininegehalte in het bloed.

Vraag 36 Tot de verdedigingslinies van het lichaam tegen vrije radicalen behoren onder andere de scavengers (wegvangers):vitamine E (α-tocoferol), vitamine C en glutathion (GSH). a. Als remmer van lipideperoxidase-kettingreacties is glutathion effectiever dan Vitamine E b. Glutathion is betrokken bij het opruimen van waterstofperoxide c. Vitamine C werkt vooral in de celmembranen d. Vitamine E werkt vooral na binding aan transferrine.

Vraag 37 Welke stelling is juist? a. Op 20-jarige leeftijd is het brekend vermogen van de ooglens groter dan dat van de cornea b. fysiologische presbyopie wordt veroorzaakt door een vermindering van de gezichtsscherpte (visus) c. met het klimmen der jaren gaat de reukzin sneller achteruit dan de smaakzin d. na de menopauze neemt bij vrouwen de sexuele respons sterk af.

Vraag 38 Bij het ouder worden a. neemt het niergewicht toe b. daalt het vermogen tot ammoniak-produktie in de distale tubuli van het nefron c. stijgt de nachtelijke aldosteronproduktie d. stijgt het creatininegehalte in het bloed.

Vraag 39 Tot de enzymen of enzymsystemen betrokken bij de verdediging tegen zuurstofradicaal reacties behoren onder andere superoxidedismutase (SOD), katalase en de glutathion-redox cyclus. a. Voor een goed functioneren van de glutathion-redox-cyclus is het spore-element selenium noodzakelijk b. Katalase zet het hydroxyl-radicaal om in een niet-toxische metaboliet c. Superoxidedismutase repareert radicaalschade aan DNA d. Katalase ruimt lipofuscine op.

Vraag 40 Ouderen hebben een toegenomen kans op vallen, onder andere door orthostatische hypotensie. De meest voorkomende oorzaak hiervoor is: a. claudicatio intermittens b. een verminderde nierfunctie c. een verminderde baroreceptorreflex d. spataderen in de benen.

Open vraag 1 a. Welke hypothalamus- en hypofyse hormonen zijn betrokken bij de regulatie van de concentratie van cortisol in het plasma? b. Geef aan hoe de plasma concentraties van deze hormonen veranderen wanneer er sprake is van primaire hypersecretie van cortisol door de bijnierschors. Hypothalamus: CRH Hypofyse: ACTH; cortisol werkt remmend op ACTH secretie

Open vraag 2 Wat zijn de 4 hoofdfuncties binnen het maag-darmkanaal? Geef van ieder een korte beschrijving en de plaats waar de processen optreden. Vertering: Absorptie: Secretie: Motiliteit: oplossen van voedsel en afbraak in kleine moleculen opname van stoffen in bloed en lymfe uitscheiding van stoffen en enzymen in het lumen van het spijsverteringskanaal contracties van de wand van het spijsverteringskanaal

Open vraag 3 Beschrijf de verschillende stadia van opname van vet vanuit het maag-darmkanaal in lymfe. Emulsificatie: binding van galzouten en fosfolipiden aan vet. Micelle vorming: minuscule druppeltjes bestaande uit een kern van vet-oplosbare vitaminen, cholesterol, galzouten, vetzuren, monoglyceriden en fosfolipiden Transport via diffusie door de epitheelcellen en (aldaar) Chylomicron-vorming

Open vraag 4 Wat gebeurt er bij langdurige zware inspanning met de plasmaniveaus van glucose, glucagon en insuline en met de opname van glucose in skeletspierweefsel? Glucose: Glucagon: Insuline: Opname glucose daalt (korte termijn mogelijke kleine stijging) stijgt daalt stijgt ( door toename GLUT-4 transporters op plasmamembraam)

Open vraag 5 Waarop berust de anti-stollingswerking van aspirine en wat is de reden dat dit bij langdurig gebruik in lage doseringen gegeven wordt? Onderdrukking prostaglandine en thromboxane synthese. Lage dosering: alleen COX inhibitie plaatjes en niet van endotheel- Cellen; minder maagzweren

Open vraag 6 Beschrijf de processen die betrokken zijn bij de bescherming tegen de nadelige effecten van zuurstofradicalen. Preventie: goede electron overdracht mito s; binding vrije metaalionen Wegvangen of omzetten: via scavengers en enzymen Reparatie: DNA, eiwitten

Open vraag 7 Met het ouderworden neemt zowel de primaire als de secundaire immuunrespons af. Beschrijf deze processen. Welk orgaan is hierbij betrokken? Welke ziekteprocessen treden door een vertraagde resistentie bij ouderen eerder op? Primair: IgM -> IgG geactiveerde B-lymfocyten Secindair: hogere IgG productie (geheugen B-lymfocyten) Thymus B-celsysteem verminderde activiteit Infecties, kanker, auto-immuunziekten, paraproteinemie

Open vraag 8 Stress en zware training kunnen aanleiding geven tot een onregelmatige of zelfs uitblijven van de menstruatie. Geef aan welke hormonen hierbij betrokken zijn.

Cyclusstoornissen : hypothalamus Stress Zware training Ondergewicht CRH Opioïden Minimaal 22% vet nodig voor behoud normale cyclus (voor menarche 17%) GnRH Hypogonadotroop/hypo-oestrogeen