Energie, derde graad Wie van de drie: Kernenergie, Windenergie of Gas Doelstellingen Kinderen maken kennis met verschillende bronnen van energie. Kinderen herkennen hernieuwbare en niet-hernieuwbare energie. Kinderen vergelijken kernenergie met andere bronnen van energie. Materiaal - infofiche voor de klas - infofiche in stukken geknipt voor de drie (niet zo) wijzen - afbeeldingen van de drie energiecentrales - post-its - eventueel hoepels - werkblad met hoepels Organisatie - Klassikaal groepswerk/partner Voor je begint - Print 1 infofiche per kind. - Print 1 extra infofiche voor de drie (niet zo) wijzen en knip ze in stukken zodat ze enkel de info over hun eigen energiecentrale hebben. - Print de afbeeldingen van de energiecentrale. - Print het werkblad een aantal keer. Minstens 2 x per 2 kinderen.
1 De drie (niet zo) wijzen Kies 3 kinderen die elk een energiecentrale voorstellen. De rest van de klas raadt met ja-nee-vragen wie welke centrale is. Geef de 3 kinderen even de tijd om hun tekstje met info over hun energiecentrale te lezen. Deel ondertussen de infofiche van de 3 energiecentrales uit. Geef voldoende tijd om alles grondig te lezen. Laat ze belangrijke eigenschappen aanduiden met fluo. De kinderen stellen om de beurt een ja-nee-vraag aan elke energiecentrale. - Is jouw grondstof eindig? - Ben jij hernieuwbare energie? - Is jouw grondstof giftig? - Werk jij met stoom? - Ben jij schoner dan aardolie? Schrijf elke eigenschap die het antwoord is op de vragen op een post-it en plak het op het kind dat de energiecentrale voorstelt. - Eindig - Hernieuwbaar - Niet-hernieuwbaar - Giftig - Stoom - Schoon -.. Als een energiecentrale geraden is draait het kind zijn kaartje met de afbeelding van zijn centrale om. Wanneer elke energiecentrale geraden is, ga je nog even door met het verzamelen van eigenschappen. Schrijf die telkens op een post-it en plak op de kinderen. Zorg ervoor dat je alle relevante eigenschappen verzamelt. Werk stapsgewijs energiecentrale per energiecentrale af.
2 Hoepels*: Denken in overeenkomsten en verschillen (klassikaal) Verzamel de post-its en plak ze in groepjes op het bord. Je hebt nu samen alle info verzameld over de 3 energiecentrales maar nog niet geanalyseerd. Dat analyseren doe je met de Hoepels. In de Hoepels vergelijk je 2 elementen, situaties met elkaar. Daardoor kom je met je kinderen tot een dieper nadenken. Vergelijk samen met de klas kernenergiecentrales met gascentrales. o Waarin verschillen ze? Waarin komen ze overeen? Leg 2 hoepels op de grond die elkaar in het midden overlappen. Of teken twee cirkels op het bord. Maak bovenaan zichtbaar welke 2 energiecentrales je vergelijkt. Boven of in de ene hoepel noteer je kerncentrale, boven/in de andere gascentrale. Of je kan de prentjes gebruiken van in stap 1. De kinderen kleven post-it per post-it op de juiste plek. o In het midden: de eigenschappen die overeenkomen in zowel kerncentrales als gascentrales. o In de andere delen: de eigenschappen die uniek zijn voor de betreffende energiebron.
Verwoord telkens welke vergelijking de kinderen nu maken: Een kerncentrale maakt ook gebruik van stoom, zoals een gascentrale. Zowel een kerncentrale als een gascentrale maken gebruikt van niet herbruikbare energie. Vat samen en noteer op bord. o Welke vinden jullie de 2 belangrijkste verschillen? Waarom is dat belangrijk voor jou? o Welke vinden jullie de 2 belangrijkste overeenkomsten? Waarom? TIP: Vraag door wanneer de kinderen een eigenschap ergens plaatsen. Durf de plaatsing in vraag te stellen. Klopt het wel dat dit een eigenschap van ofwel de ene of de andere is? Veeg gerust eigenschappen terug weg en schrijf ze op een andere plek. Of teken naast de eerste hoepels opnieuw twee overlappende hoepels en begin opnieuw. Vergelijk met de oude hoepels. Bij deze werkvorm gaat het niet over het eindresultaat maar wel over het denkproces dat door de Hoepels wordt gevisualiseerd.
3 Vergelijken deel 2 (duowerk) Laat de kinderen nu hetzelfde doen in duo maar dan met kerncentrales en windmolenparken. Deel de werkblaadjes met de lege hoepels uit. Geef er evt. meerdere per duo. Zo kunnen de kinderen opnieuw beginnen wanneer nodig en de verschillende hoepels met elkaar vergelijken. Overloop klassikaal, laat de kinderen de vergelijkingen verwoorden. UITBREIDING: Je kan klassikaal een derde hoepel toevoegen en op die manier kerncentrales, windmolenparken én gascentrales met elkaar vergelijken. 4 Reflectie (klassikaal) Overloop samen het denkproces. - Over welk onderwerp heb je met behulp van de hoepels nagedacht? - Is het nuttig om de overeenkomsten en verschillen van 2 energiebronnen te vergelijken? Waarom wel/niet? - Kan je ook andere thema s vergelijken met behulp van de hoepels? Geef een voorbeeld. * De Hoepels is een visueel model uit het boek DenkBeelden van Michel van de Ven. Het gebruik van het model stimuleert het denken in gelijkenissen en verschillen.