Witloofwortelteelt op erosiegevoelige percelen Sinds 2014 zijn er nieuwe regels voor het beheer van erosiegevoelige percelen. Dit bracht op deze percelen ernstige gevolgen met zich mee voor erosiegevoelige teelten zoals witloofwortels. De Vlaamse Regering heeft begin dit jaar het maatregelenpakket aangepast. Maar zijn deze nieuwe regels haalbaar in de witloofwortelteelt? Om een antwoord te vinden op deze vraag worden enkele praktijkproeven uitgevoerd. Wat is bodemerosie? Bodemerosie door water is een proces waarbij bodemdeeltjes door middel van regendruppels en afstromend water worden losgemaakt en getransporteerd. Dit gebeurt laagsgewijs over een grote oppervlakte ofwel geconcentreerd in geulen. Erosie leidt tot een afname van de bodemkwaliteit. Toegepaste gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen gaan verloren en komen terecht op naburige, stroomafwaarts gelegen percelen en in de waterlopen. Erosie kan in de stroomafwaarts gelegen woongebieden ook schade veroorzaken door modderoverlast. Randvoorwaarden erosie De erosiewetgeving werd vervat in de randvoorwaarden waaraan de Vlaamse landbouwer moet voldoen om recht te hebben op inkomenssteun. Sinds de invoering van de randvoorwaarden in 2005, zijn landbouwers verplicht om op percelen met een zeer hoge erosiegevoeligheid maatregelen te treffen om erosie te voorkomen. Elk landbouwperceel is in functie van de erosiegevoeligheid ingedeeld in een bepaalde klasse. Er zijn zes erosiegevoeligheidsklassen: zeer hoog, hoog, medium, laag, zeer laag en verwaarloosbaar. De erosiegevoeligheidsklasse van een perceel staat vermeld op de verzamelaanvraag en kan ook teruggevonden worden op de Potentiële Bodemerosiekaart (www.geopunt.be). Landbouwers moeten erosiebestrijdingsmaatregelen nemen op de percelen met zeer hoge erosiegevoeligheid (paarse percelen) en op de percelen met hoge erosiegevoeligheid (rode percelen). Op percelen met medium (oranje) of lage (geel) erosiegevoeligheid zijn er geen verplichte maatregelen van toepassing maar de Vlaamse overheid raadt aan om op deze percelen dezelfde technieken toe te passen. Sinds 2014 werden de erosiebestrijdingsmaatregelen binnen het randvoorwaardenpakket gefaseerd aangescherpt. Na een eerste evaluatie heeft de Vlaamse Regering het maatregelenpakket terug aangepast om de landbouwer meer ruimte te laten de eigen expertise te integreren in de erosiebestrijding. Hierdoor vergroot de haalbaarheid in de praktijk wat de efficiëntie enkel ten goede kan komen. Het aangepaste maatregelenpakket is geldig sinds 1 januari 2016. In het aangepaste maatregelenpakket worden alle landbouwteelten opgedeeld in vier teeltcategorieën: - teelten met jaarrond bedekking, bijvoorbeeld grasland; - teelten ingezaaid vóór 1 januari, bijvoorbeeld wintergranen; - teelten ingezaaid na 1 januari, bijvoorbeeld suikerbieten, maïs, groenten en ruggenteelten; - meerjarige teelten, bijvoorbeeld fruitteelt en boomkwekerij. De witloofwortelteelt valt onder de categorie Teelten ingezaaid na 1 januari.
In functie van de erosiegevoeligheid van het perceel worden er per teeltcategorie maatregelenpakketten vooropgesteld waarbij de landbouwer per pakket de mogelijkheid heeft om een maatregel naar keuze in te zetten. Voor witloofpercelen met een zeer hoge erosiegevoeligheid (paars) moet u een maatregel toepassen uit het basispakket in combinatie met ofwel een maatregel uit het keuzepakket bufferstroken paars en het keuzepakket teelttechnische maatregelen paars, ofwel een maatregel uit het keuzepakket structurele erosiebestrijdingswerken (zie figuur 1). Het basispakket bestaat uit: Als de teelt geoogst wordt vóór 15 oktober, minstens één van de volgende maatregelen toepassen: o het inzaaien van een groenbedekker vóór 1 december; o het inzaaien van een andere teelt vóór 1 december. Als de teelt geoogst wordt na 15 oktober, minstens één van de volgende maatregelen toepassen: o het inzaaien van een groenbedekker vóór 1 december; o de bodem niet-kerend bewerken vóór 1 december; o het inzaaien van een andere teelt vóór 1 december; o het behouden van een bodembedekking door oogstresten bij korrelmais, spruiten en andere koolsoorten tot de inzaai van de volgende teelt; o het toepassen van wintervoorploegen (winterlabeur) op percelen met een leem- en kleibodem (op basis van de bodemkaart of bodemstaal). Als de teelt niet geoogst is op 1 december, minstens één van de volgende maatregelen toepassen: o het behouden van de teelt of van de teeltresten tot de inzaai van de volgende teelt; o het toepassen van wintervoorploegen (winterlabeur) op percelen met een leem- en kleibodem (op basis van de bodemkaart of bodemstaal). Het keuzepakket teelttechnische maatregelen (paarse percelen) bestaat uit: niet-kerende bodembewerking toepassen voor de inzaai van de teelt; directe inzaai toepassen; strip-till toepassen bij de inzaai van de teelt; bij niet-biologische aardappelen is het aanleggen van drempels sowieso verplicht. Bij biologische aardappelteelt is schoffelen en wieden toegelaten als alternatief voor drempels; bij andere ruggenteelten dan aardappelen is het aanleggen van drempeltjes of het toepassen van een diepe tandbewerking verplicht. De keuzepakketten structurele erosiebestrijdingsmaatregelen (met voorwaarden) en bufferstroken voor op paarse percelen komen in dit artikel niet verder aan bod. Voor meer informatie hierover kan u de website van het Departement Landbouw & Visserij bezoeken: http://lv.vlaanderen.be/nl/bedrijfsvoering/verzamelaanvraag-randvoorwaarden/randvoorwaarden
Figuur 1: Erosiemaatregelen voor teelten ingezaaid na 1 januari op paarse percelen (Bron: ILVO) Voor percelen met een hoge erosiegevoeligheid (rood) moet u ofwel een maatregel toepassen uit het basispakket in combinatie met een maatregel uit ofwel het keuzepakket bufferstroken rood ofwel het keuzepakket teelttechnische maatregelen rood, ofwel een maatregel uit het keuzepakket structurele erosiebestrijdingswerken (zie figuur 2). Indien u een maatregel uit het keuzepakket structurele erosiebestrijdingswerken toepast, is het toepassen van een maatregel uit het basispakket niet verplicht. Het basispakket is voor de rode percelen hetzelfde als de paarse percelen. Hetzelfde geldt voor het keuzepakket structurele erosiebestrijdingsmaatregelen. Het keuzepakket teelttechnische maatregelen (rode percelen) bestaat uit: niet kerende bodembewerking toepassen voor de inzaai van de teelt; directe inzaai toepassen; strip-till toepassen bij de inzaai van de teelt; zaaien volgens de hoogtelijnen bij andere dan ruggenteelten; bij niet-biologische aardappelen is het aanleggen van drempels sowieso verplicht. Bij biologische aardappelteelt is schoffelen en wieden toegelaten als alternatief voor drempels; bij andere ruggenteelten dan aardappelen is het aanleggen van drempeltjes of het toepassen van een diepe tandbewerking verplicht; onbeteelde zones (kopakkers) inzaaien met gras in de groeifase van de teelt.
Meer informatie over het keuzepakket structurele erosiebestrijdingswerken en het keuzepakket bufferstroken op rode en paarse percelen is te vinden op de website van het Departement Landbouw & Visserij: http://lv.vlaanderen.be/nl/bedrijfsvoering/verzamelaanvraagrandvoorwaarden/randvoorwaarden. Figuur 2: Erosiemaatregelen voor teelten ingezaaid na 1 januari op rode percelen (Bron: ILVO) Demonstratieproject duurzame landbouw In het voorjaar van 2015 is met de steun van de Vlaamse overheid en de Europese Unie een nieuw Demonstratieproject met erosie als hoofdthema gestart. In het project Evaluatie van de mogelijkheden en demonstratie van nuttige erosiebestrijding in fijnzadige teelten en andere groenten wordt geprobeerd om het telen van fijnzadige teelten en volleveldsgroenten op ruggen te rijmen met de verscherpte randvoorwaarden erosie op rode en paarse percelen. Het project loopt door tot eind 2016. Voor de witloofteelt zullen de Nationale Proeftuin voor Witloof (NPW) en Inagro instaan voor de uitvoering van de proeven. De andere leden van het projectconsortium zijn het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt (PCG), het Koninklijk Belgisch Instituut tot de Verbetering van de Biet (KBIVB) en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO).
Proefopzet In 2015 werd door Inagro een proef aangelegd waarbij het toepassen van drempeltjes in een ruggenteelt witloof werd geëvalueerd. De proef werd aangelegd op een perceel in Poperinge. Na het trekken van de ruggen werden op een deel van het perceel in een aparte werkgang drempeltjes aangelegd met een Dyker (zie figuur 3). Deze drempelvormer woelt eerder de grond tussen de ruggen los dan echte drempels te vormen. Doordat de drempels in een aparte werkgang moesten worden aangelegd, verhoogde het risico op compactie. Ook leidden de drempeltjes er toe dat bij de inzaai langzamer moest worden gereden en ook bij het schoffelen werd enige hinder ondervonden. Beter zou zijn om de drempeltjes in één werkgang te breken en vervolgens opnieuw aan te leggen, al heerst bij de telers toch enige ongerustheid over beschadiging van de ruggen. Doordat er tijdens de proef maar weinig regen viel, kon de erosiebestrijdende werking van de drempeltjes moeilijk geëvalueerd worden (zie figuur 4 en 5). Figuur 3: Aanleg drempels
Figuur 4: Na 7 weken met drempels Figuur 5: Na 7 weken zonder drempels
NPW gaat in het voorjaar van 2016 een proef uitvoeren. Er zijn op het proefperceel te Leuven (Vlaams-Brabant) na de oogst van de wintertarwe in 2015 al groenbedekkers ingezaaid aangezien de bodem maximaal twee maanden onbedekt mocht blijven voorafgaand aan de inzaai van witloof in 2016. Er zijn drie verschillende mengsels gezaaid: gele mosterd/bladrammenas, gele mosterd/raapzaad en japanse haver/facelia. Met deze mengsels voldoen de landbouwers aan de randvoorwaarden voor het bekomen van rechtstreekse inkomenssteun in het kader van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). NPW gaat in deze proef het witloof zowel vlakvelds als op ruggen zaaien (zie figuur 6). Op de ene helft van het proefperceel worden ruggen getrokken. In deze ruggenteelt zal het effect van drempeltjes gedemonstreerd worden. Hierbij zullen drempels gevormd worden evenwijdig met de helling. Sinds de recente aanpassingen (januari 2016) van de maatregelen is het ook toegestaan om, in de plaats van drempels, een diepe tandbewerking tussen de ruggen toe te passen. Daarom zal in de proef naast het vormen van drempels ook diepe tandbewerkingen geïntegreerd worden. Tijdens de proef zal het ILVO de erosiebestrijdende werking van de verschillende types drempels/diepe tandbewerkingen evalueren zodat er een uitspraak kan worden gedaan welke teelttechnische maatregelen effectief zijn en welke knelpunten er tevens aan verbonden zijn. Op de andere helft van het proefperceel zullen de witloofwortels, evenwijdig met en loodrecht op de helling, vlakvelds ingezaaid worden. Op deze helft zullen verschillende manieren van niet-kerende bodembewerking getest worden. Ook zal er een evaluatie gemaakt worden van verschillende methodes om Bonalan in te werken gecombineerd met verschillende zaaibedbereidingen (intensief en extensief). Bij de rooi van de vlakvelds gezaaide witloofwortels zal er een kwaliteitsbepaling uitgevoerd worden. Figuur 6: Schematische voorstelling van de proef van de Nationale Proeftuin voor Witloof
Wat na de proeven? Bij het onderzoek en de aanleg van de proeven worden de verschillende acties zoveel mogelijk gefilmd. Ook worden de telers die deelnemen aan het project geïnterviewd rond hun ervaringen en de voor- en nadelen van de uitgeteste technieken. Na de proeven wordt dit beeldmateriaal gemonteerd om gebruikt te worden bij de verdere verspreiding van de projectresultaten. Ten slotte wordt er op het einde van het project een afsluitende studiedag georganiseerd waarop de resultaten van het project gepresenteerd zullen worden. Auteurs J. Somers, C. Van Ceulebroeck & J. Degreeff, NPW T. De Marez, T. Van de Sande & J. Hanssens, Inagro T. Vanden Nest & G. Ruysschaert, ILVO