Programma Energie 2012-2015



Vergelijkbare documenten
2 O DEC /51/A.37, OMB/PB Swaving G.J. (050) g.j.swaving@provinciegroningen.nl. Programma Energie

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;

Nationale Energieverkenning 2014

Speech van commissaris van de koning Max van den Berg, debatavond Europese Commissie 'Energievoorziening in de toekomst', 30 januari 2014

Programma Energie Samenvatting Projectplan

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciehuis Westerbrink 1 Assen Assen, 3 oktober 2011 Nummer: Postbus 122

De rol van biomassa in de energietransitie.

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Toespraak commissaris van de koningin Max van den Berg, Statenexcursie 17/18 november 2011 naar Hannover

Energieakkoord voor duurzame groei

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Helmonds Energieconvenant

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

Energievoorziening Rotterdam 2025

Allereerst natuurlijk de beste wensen voor 2013.

gesprekken te voeren van ondernemer tot ondernemer en verbindingen te leggen.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

Op weg naar een duurzame energievoorziening in Mark Dierikx Directeur Generaal Energie, Telecom en Mededinging

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019

regelgeving gericht op decentrale energieopwekking of opslag van duurzame energie.

Zonder Energieopslag geen Energietransitie. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel WKO-Manifestatie / 30 Oktober 2013

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Amsterdam 9 mei 2017 Guy Konings, Joulz

Startnotitie Energietransitie. November 2018

Route naar een Duurzame Energievoorziening

Er zijn meerdere Green Deals afgesloten, waarvan we er een aantal in het oog springende nader willen benoemen.

Waterstof. Hoe het kleinste element in het periodiek systeem een grote drijvende kracht vormt voor de energie- en chemische industrie transitie

De ontwikkeling van Smart grids. Our common future. Prof.dr.ir. Han Slootweg. 30 september 2016

Naar een 100% duurzame energievoorziening voor Flevoland?! Vera Pieterman, plv. directeur Energie & Omgeving

Klimaatakkoord Rijk en UvW

Onderwerp Regionale Energiestrategie (RES) regio Noordoost-Brabant. Geachte bestuursleden,

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Energieakkoord voor duurzame groei. 6 september 2013

Energieakkoord voor duurzame groei. Juli 2014 WERK IN UITVOERING. Ed Nijpels. Wie zaten aan tafel tijdens de onderhandelingen?

16% Energie van eigen bodem. 17 januari 2013

De toekomst van energie

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0)

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

Overwegingen bij het ontwikkelen van nieuw duurzaamheidsbeleid

Energietransitie bij Mobiliteit

Kennis van Energietransitie Kansen voor Noord Nederland EDIAAL

STARTDOCUMENT. 1. De kracht van samenwerking. 2. Waarom een NWP

SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND (SNN) IS EEN SAMENWERKING VAN DE DRIE NOORDELIJKE PROVINCIES FRYSLÂN, GRONINGEN EN DRENTHE. DEZE SAMENWERKING IS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

8.800 m2 dak, zonnepanelen en 1,3 megawatt aan stroomproductie op het zonnepanelen project Helios, Scholtenszathe.

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH. Beleidsevaluatie Gelders Klimaatprogramma "Aanpakken en Aanpassen".

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid

MANAGEMENT SAMENVATTING ENERGIERAPPORT 2008

B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio

Mark Frequin. Voormalig Directeur-Generaal Energie en Telecom Ministerie van Economische Zaken

Duurzame energie in balans

ECOSYSTEEM TOPSECTOR ENERGIE

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Raadsakkoord energietransitie. Februari 2019

Het nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION

Hernieuwbare energie: noodzaak, visie op 2050 en beleid

Energietransitie en schaalvoordelen

Latijns-Amerika aarzelt over hernieuwbare energie zaterdag, 15 augustus :30

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?

Zonnestroom en windstroom Samen meer

Raadsvoorstel. Samenvatting

EU subsidies voor KRW opgaven

Provincie Vlaams Brabant

Uitwerking categorie: Overig Hernieuwbaar (of wel de 186 PJ)

Raadsakkoord energietransitie. April 2019

Samen omschakelen Arnhem, 7 september 2016

GREEN DEAL DUURZAME ENERGIE

Change. Hoe moet het morgen met de energievoorziening? Document. magazine

WATER- SCHAPPEN & ENERGIE

C-153 Green Deal Groen Bouwen

6 Pijler 4: Het energietransportnetwerk gereedmaken

Achtergrond en doel presentatie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers

Begrotingswijziging 76/17A

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 2 maart 2015, tot wijziging van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 in verband met Wind op Land

DUURZAAMHEID, KLIMAATVISIE EN REGIONALE ENERGIE STRATEGIE. Bijeenkomst gemeenteraad 5 februari 2019

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE

Wat vraagt de energietransitie in Nederland?

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu

De energietransitie. Een korte geschiedenis en een blik in de toekomst. Presentatie: Gijs Linthorst

Beleidskader windenergie

Klimaatbestendige steden

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory.

Power to gas onderdeel van de energietransitie

Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Watt anders, Energieagenda Ontwerpbesluit

Eneco Groep. Duurzame energie voor iedereen

Regie op energie. Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Insights Energiebranche

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Betekenis Energieakkoord voor Duurzame Groei voor de Installatiebranche. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel 3 februari 2014 / VSK beurs

Publiek gefinancierd energieonderzoek In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Transcriptie:

Programma Energie 2012-2015

Programma Energie 2012-2015 Offshore wind - Positie NNL versterken - Vergroten economische kansen Groen gas - 50 mjn m3 Groen Gas - 2 hubs - Handelsplatform in bedrijf On shore wind Buizenzone 100.000 voertuigenplan Elektriciteitinfrastructuur ECG Hansa Energy Corridor/ ENSEA - Organisatie staat - 5 Projecten realiseren Energy Academy Europe - Topinstituut start in 2012 - Opbouw Energy College 100.000 woningenplan Revolverend Fonds NEND Lokale Duurzame Energie Bedrijven - 4 LDEB s in bedrijf Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 20 december 2011 1

2

Programma Energie 2012-2015 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Uitgangssituatie 11 2.1 Nationale context energie 11 2.1.1 Topsectoren beleid 11 2.1.2 Green Deal 11 2.2 Noordelijke context energie 12 2.2.1 Noordelijke focus: 5 strategische thema s 12 2.2.2 Green Deal Noord-Nederland 13 2.2.3 Energy Valley 13 2.2.4 Energyport 13 2.2.5 Noordelijke inzet 14 2.3 Provinciale context 14 2.4 Beleidscontext - relaties met andere programma s en projecten 16 3 Doel van het programma 17 3.1 Probleemstelling 17 3.2 Doelstelling 17 3.3 Afbakening van de programma opdracht 19 4 Programmaresultaat 20 4.1 Resultaten van het programma 20 4.2 Kwaliteit 27 Invulling van focus met concrete projecten 28 5 Middelen 29 6 Risico s 30 6.1 Identificatie van de risico s van het Programma Energie 30 6.2 Beheersing van en omgaan met risico s 31 7 Nazorg 32 Bijlagen 33 I Begrippenkader 34 I Projectenoverzicht 35 III Indicatief: overzicht Platform Energy Valley 36 3

4

Programma Energie 2012-2015 1 Inleiding De provincie Groningen heeft in Europa een sterke positie op energiegebied. Dat geeft haar in het vraagstuk rondom betaalbare en schone energie en de uitdaging van het klimaatvraagstuk een bijzondere verantwoordelijkheid. De provincie Groningen heeft gezien de aardgaspositie van oudsher een sterke energiebasis met een strategische rol in Europa. Inmiddels wordt ook het elektriciteitscluster sterk uitgebouwd met grootschalige decentrale en centrale opwekking. Hiermee neemt het Noorden ook in toenemende mate een Europese schakelrol in. Dat wordt erkend door de Rijksoverheid: Energy Valley wordt in het Regeerakkoord en in het Energierapport 2011 met name genoemd. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) wordt Noord-Nederland aangeduid als de Energyport van Nederland. In internationale en nationale context is er een aantal thema s dat het energievraagstuk domineert: toenemende sense of urgency met betrekking tot de klimaatproblematiek; de transitie naar een duurzame energiehuishouding, waarin energiebesparing en de (decentrale) opwekking van duurzame energie centraal staan; toenemende noodzaak voor grootschalige investeringen in energieopwekking en infrastructuur vanuit oogpunt van leveringszekerheid en toegankelijkheid tot energie; sterk stijgende vraag naar energie en daaraan verbonden prijsfluctuaties, schaalvergroting en (internationale) samenwerking op energiegebied. Tegen de achtergrond van een energiewereld die sterk in beweging is, staat de provincie Groningen voor de uitdaging haar positie op energiegebied te behouden, te versterken en uit te bouwen. Daartoe voert zij al vele jaren een consequent sterk stimuleringsbeleid op het gebied van Energie, vanuit een dubbel motief, dat samen te vatten is als groene groei : het biedt nieuwe kansen voor de economische ontwikkeling van Groningen; het geeft een impuls aan initiatieven om te komen tot een duurzame energievoorziening. Als provincie hebben wij te maken met een veelheid aan energiegerelateerde activiteiten, mede dankzij de inspanningen die Noord-Nederland sinds 2003 heeft gedaan om het Energy Valley-gebied als dé energieregio binnen Nederland en West-Europa te positioneren. De politiek bestuurlijke context en het zwaartepunt van het Noordelijke speerpunt energie vraagt om een gecoördineerde aanpak. De afgelopen jaren heeft de provincie Groningen vanuit een programmastructuur het energiedossier aangestuurd. Dit heeft onder meer geleid tot een gestructureerde inzet van Noord-Nederland op het gebied van energie. De keuzes vanuit Noord-Nederland krijgen nu zijn vertaling in dit nieuwe energieprogramma. 5

Stip aan de horizon: Transitie naar een duurzame energiehuishouding Context In het POP (2010) staat dat de provincie Groningen streeft naar een duurzame energievoorziening over 50 jaar. In veel nationale en Europese beleidsdocumenten wordt de stip aan de horizon in 2050 geplaatst (bv. als 80% CO2-emissiereductie t.o.v. 1990). Het gaat hierbij niet primair om het exacte jaar maar om een beeld te krijgen van het tijdsbestek dat nodig is om de energietransitie te doorlopen. Een transitie die dwars door de gehele samenleving gaat en tot in elk huis doordingt. Of het nu gaat om de verwarming in huis, de hernieuwde oliewinning in Schoonebeek of een bus die rijdt op waterstof, de behoefte aan energie is diepgeworteld in onze maatschappij. In het onderstaande stuk wordt in stapjes teruggeredeneerd vanuit 2050 /2060 naar nu. Binnen dit perspectief kunnen we aangeven waar we in de tijd naar toe werken, waarbij het programma Energie 2012-2015 de activiteiten voor de komende jaren beschrijft. Medio 2050: Duurzame energievoorziening Over 50 jaar is sprake van een duurzame energievoorziening: een energiesysteem dat door grote inzet op energiebesparing en -efficiëncy zuiniger is en in grote mate draait op hernieuwbare energiebronnen. Hierin nemen decentrale opwekking, slimme energiesystemen (mét opslag) en duurzame energiebronnen een belangrijke rol in. Technologische en economische ontwikkeling, wetgeving, politieke en maatschappelijke mindset zijn zo ver ontwikkeld dat dit energiesysteem gebaseerd op duurzame bronnen mainstream is geworden. Er is draagvlak voor de veranderingen die gepaard gaan met deze transitie. De gangbare centraal gestuurde energievoorziening met grote centrales neemt in aandeel af. Het aandeel duurzame energie is fors gegroeid, maar vanwege het op elk moment beschikbaar moeten hebben van elektriciteit, zal een beperkter deel dan nu aan (schoon) fossiele centrales nog onderdeel uitmaken van ons energiesysteem. Hergebruik en cascadering vormen uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen. Opslag van energie speelt een steeds grotere rol. Noord-Nederland speelt Europees gezien (samen met direct aanpalende regio s en andere satellietregio s in de EU) een grote rol op energiegebied waarbij het Noorden zich heeft gespecialiseerd in balancering van (duurzame) energie, slimme energiesystemen en de vergroende aardgasrotonde. De Energy Academy Europe trekt studenten van over de hele wereld. Waar de groei van de economische energiemotor anno 2000 lag in de Eemsdelta, is deze uitgewaaierd over het gehele Noorden, met als kernpunt het onderzoeks- en onderwijscentrum: de Energy Academy Europe. Samen met de Energy Colleges vormt dit het hart van het onderzoeks- en opleidingsaanbod in Noord-Nederland op energiegebied. Concreet betekent dit: In 2050 is het aandeel duurzame energie in Noord-Nederland fors gegroeid en groter dan het aandeel fossiel, waarbij energiebesparing zorgt voor een afname van de totale vraag. De bestaande centrales worden afgebouwd; gasgestookte centrales (incl. CCS) hebben vooral de rol voor balanceren van ons energiesysteem. Noord-Nederland speelt op het gebied van decentrale en duurzame opwekking van energie en de balancering ervan een Europese rol van betekenis. Werkgelegenheid verschuift van centraal naar decentraal en van fossiel naar duurzaam. Medio 2030: Energyport is Europees kerngebied Over 20 jaar zijn grote stappen gezet die de inbedding van duurzame energie in ons systeem steeds eenvoudiger maken. Duurzame energie wordt financieel gezien steeds concurrerender. Juist vanwege aanpassingen in wet -en regelgeving is het gemakkelijker geworden duurzame energie toe te passen. Dit geldt op alle schaalniveau s: van energie uit grote windparken tot lokaal opgewekt groen gas en van de toepassing in woningen tot grote industrieën. Noord-Nederland speelt met name in de groen gas productie, opwerking en inpassing in het centrale net en in de balancering van energie (grootschalig en kleinschalig) een Europese koplopersrol; het Groene Gasrotonde concept is sterk ingebed en gepositioneerd. De rol van Energyport is nationaal en Europees bekend en ook in andere landen en regio s verschijnen vergelijkbare centra waar de opwekking en balancering van (duurzame) energie en bijbehorende kennisontwikkeling plaatsvindt. De samenwerking via HEC is uitgebouwd tot een Noordwest Europees netwerk op energiegebied met veel synergie en samenwerking. 6

Programma Energie 2012-2015 De Energy Academy Europe viert in die periode zijn twintigjarig bestaan en is een Internationaal topinstituut. Hierbij excelleert men niet alleen op enkele technische vlakken maar juist het sluiten van de gehele keten van wetgeving, sociale inpassing, maatschappelijk vraagstukken en ook economie (belang van gamma vakken). Wat in het dichtbevolkte Nederland kan worden ingepast, kan met succes geëxporteerd worden. De Energy Colleges dragen bij aan de verdere toepassing en inbedding van duurzame technologieën. Concreet betekent dit: Substantiële inzet van duurzame energie; meer specifiek on shore en ook offshore windenergie en duurzame energie uit biomassa / groen gas. Slimme en decentrale netwerken voor de toepassing van zonne- en bodemenergie zijn uitgerold en steeds meer technieken worden op dit systeem aangesloten waardoor er een steeds betere vraagbeheersing plaatsvindt. De Energy Academy Europe heeft zich internationaal gevestigd als energie-kenniscentrum. De energiesector vertegenwoordigt een groot deel van de werkgelegenheid in Noord-Nederland. Een deel van de banen zit in (efficiënte) fossiele opwekking bij grote centrales en in de aardgaswereld, maar een steeds groter deel is verbonden met het kenniscentrum (EAE & E-Colleges), dichtbij deze groeikern van decentrale, duurzame en slimme opwekking. 2015: na de eerste schreden op het pad van energietransitie Met ruim 10 jaar ervaring in Energy Valley en lessons learned uit recent energiebeleid wordt vanuit de gebundelde kracht het pad van energietransitie vervolgd. Daarbij hebben we meer dan in het afgelopen decennium een duidelijke focus voor ogen, waarbij duurzaamheid voorop staat. De Energy Valley regio is de Energyport van Nederland, de productielocatie en aan-, in- en doorvoerhaven van diverse vormen van duurzame (en fossiele) energie én bijbehorende kennisontwikkeling. De Eemshaven heeft zich gepositioneerd als (groene) Energiehaven en vanuit de Eemshaven wordt een groot deel van Nederland elektrisch aangestuurd. Hierin is geen ruimte voor nieuwe kolencentrales en kernenergie. De uitdagingen en ontwikkelingen op het gebied van fossiel verschuiven naar het balanceringsvraagstuk en de bijbehorende inpassing van grootschalige en kleinschalige duurzame energie. Voor wat betreft duurzame energie komt de grootste bijdrage uit grootschalige windparken en groen gas hubs, maar tegelijkertijd begint duurzame energie op kleine schaal aan een opmars, onder meer via slimme decentrale energiesystemen. Het Noorden groeit door tot koploper op het gebied van vergroening van aardgas(rotonde) en slimme netwerken. Ook Europees gezien speelt de regio op deze terreinen een rol van betekenis. Dit betekent: Het leveren van een bovenproportionele bijdrage aan de klimaatdoelen (met name aandeel duurzame energie); Het Noordelijke vizier verschaft de speerpuntgebieden van de energieontwikkeling in onze regio, waarbij de Energyport fungeert als vlaggenschip; Het Noorden zorgt voor een stevige rol in de uitvoering van innovatiecontracten van het Topgebiedenbeleid; Groen gas Offshore wind Hansa Energy Corridor/ ENSEA Dit doen wij door: Energy Academy Het realiseren van de projecten in de Europe Lokale Duurzame Green Deal, de Energy Academy Europe en de Energie Bedrijven uitbouw van internationale samenwerking via de Hansa Energy Corridor, waarmee de positie Noorden als innovatieve energieregio wordt verstevigd. Groen Gas en Offshore wind zijn hierbij belangrijke projecten op het gebied van duurzame energie in de energietransitie; Decentraal en lokaal opgewekte energie krijgt meer omvang en vastere vorm. Er is ondersteuning voor lokale initiatieven; Substantiële werkgelegenheid (groeit door tot plm. 25.000 banen) op energiegebied (duurzaam en fossiel) blijft het komend decennium groeien in het Noorden. 7

Op de volgende pagina s volgt een aantal visies op periode tot 2050 van de volgende gerenommeerde instituten over de energievoorziening in 2050: Internationaal Energie Agentschap: World Energy Outlook 2011 Shell, Signals and Signposts 2011 European Climate Foundation, Roadmap 2050 uit 2011. In deze visies wordt de noodzaak van een transitie naar een low carbon economy, d.w.z. een economie waarin aanzienlijk minder CO 2 wordt uitgestoten duidelijk, alsmede de grote onzekerheden die er bestaan met name voor de lange termijn energievoorziening. De vraag naar energie stijgt parallel aan de groei van de mondiale bevolking. De verandering in levensstijl van een deel van deze mensen stijgt bovendien zo hard, dat de totale energievraag in 2050 zeer groot zal zijn. Zo groot zelfs dat er geen eenduidige beelden geschetst kunnen worden van een robuuste energievoorziening in die periode die in deze vraag kan voorzien. Vanuit het EIA wordt bovendien geschetst dat mondiaal de CO 2 -emissie in 2017 reeds op het maximum van acceptabele klimaatverandering zit. ETP - World Energy Outlook 2011 If we don t change direction soon, we ll end up where we re heading. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) uit Parijs luidt in de recentste editie van haar jaarlijkse Outlook de alarmbel: als we doorgaan op de huidige koers, dan verbruikt de energie-infrastructuur (centrales, huizen, fabrieken, etc.) die er in 2017 staat volledig de ruimte die we qua CO 2 -uitstoot hebben om binnen de acceptabele klimaatverandering (2 C temperatuurstijging) te blijven. Dat betekent dat vanaf dat moment elke nieuwe centrale, elk nieuw huis, elke nieuwe auto CO 2 -neutraal moet zijn om binnen die 2 C temperatuurstijging te blijven. In deze outlook beschrijft het IEA de komende 25 jaar in drie scenario s: huidig beleid: dit leidt tot een mondiale temperatuurstijging van meer dan 6 C; nieuw beleid (= echte uitvoering van het voorgenomen beleid): dit leidt tot een temperatuurstijging van 3,5 C; het 450 scenario (450 slaat op de maximaal toegestane concentratie van CO2 in de atmosfeer zonder onomkeerbare klimaateffecten - 450 ppm): dit leidt tot een stijging van maximaal 2 C. Een heel groot aandeel van de verwachte toename van het energieverbruik komt voor rekening van het transport (van mensen en goederen). De energie-efficiency moet in de scenario s nieuw beleid en 450 veel sneller toenemen dan nu het geval is. De grootste bijdrage aan energievoorzieningszekerheid en het halen van de klimaatdoelstellingen komt van energie die niet gebruikt wordt. Het IEA voorziet de komende periode een dominante rol voor aardgas, en maakt zich grote zorgen over (het uitblijven van voldoende) energie-investeringen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De terugtrekkende bewegingen ten aanzien van kernenergie kunnen verstrekkende gevolgen hebben, en het klimaatbeleid zal niet zonder CCS kunnen. 8

Programma Energie 2012-2015 Signals and Signposts (Shell, 14-02-2011) De wereld gaat een tijdperk tegemoet van volatiliteit en snelle economische cycli. De groei van opkomende markten zoals China en India zet de wereldprijzen van grondstoffen onder druk en versterkt deze volatiliteit. Beleidskeuzes en efficiency hebben de afgelopen twee decennia groei mogelijk gemaakt zonder inflatie, maar deze wijze van groei is eindig. De vraag naar energie gaat fors toenemen. De opkomende landen komen nu in een fase van steeds groter wordende energievraag: explosieve groei van industrialisatie, urbanisatie, aanleg van infra en gebouwen en de toename van transport. De vraag naar energie zal het aanbod aan duurzame energie stevig laten groeien, maar zelfs samen met een forse mate van efficiency en besparing, zal dit niet genoeg zijn om aan de groeiende vraag te voldoen. De vraag naar energie zou in het jaar 2050 kunnen groeien tot drie maal de vraag van het jaar 2000. Innovatie en energie- efficiency kan de groeiende vraag in de periode tot 2050 met ongeveer 20% beperken. Met enorme inspanningen kan de groei van de productie van energie in die periode maximaal 50% zijn. Dat resulteert in een groot gat (400 ExaJoule op mondiale schaal) aan de aanbodkant van energie. Dit is The Zone of Uncertainty, zie ook in de figuur hiernaast, waar geen oplossingen voor zijn. De enige oplossing hiervoor is een combinatie van een extreme verlaging van de vraag naar energie en een extreme versnelling in het aanbod van energie. Kortom: er is geen onderbouwd scenario van de aanbodzijde van energie om de steeds maar groeiende vraag te matchen. Al vanaf het volgende decennium zal het aanbod van energie geen gelijke pas meer houden de vraag. De voorraad steenkool is nog groot, maar beperkingen in transport en gevolgen voor het milieu dempen de groei van inzet van deze energiedrager. Biomassa kan een substantiële rol gaan spelen, maar voorlopig is er nog geen silver bullet. Er is niet één oplossing voor het probleem van spanning tussen vraag en aanbod. Er zijn diverse mogelijkheden om de energievraag te dempen: duurzame (woning)bouw, duurzaam beleid, commerciële en technische innovaties, maar ook prijsschokken en beleid dat uitmondt in beperkte of negatieve economische groei. Het tijdselement speelt hierbij een belangrijke rol: hoe lang ijlt het effect van een actie na? Denk aan de levensduur van een huis of energiecentrale, of de aanschaf van een voertuig. Ook bij nieuwe vormen van (duurzame) energie speelt dit tijdselement een rol, want deze hebben een periode van ongeveer 30 jaar nodig om een substantieel aandeel uit te gaan maken van de energiemix. Kortom: de beleidskeuzes van de komende 5 jaar beslissen over de investeringen voor de komende 10 jaar welke een zware stempel drukt op de energiemix tot aan 2050. De mondiale economische crisis heeft een verschuiving van West naar Oost veroorzaakt. Dit werkt door in het politieke en economische systeem. Het is een graduele verandering met potentieel grote gevolgen. De gevolgen van de crisis voor het Westen versterkt dit proces. Dit mondt uit in een periode van onzekere mondiale politiek. Strategische (economische) breuklijnen komen aan de oppervlakte. De groeiende macht kijkt steeds sterker naar nationale belangen. Dit ondermijnt het systeem van collectieve (energie)zekerheid. De druk op het milieu neemt steeds verder toe. Áls het al mogelijk zou zijn fossiele energie op het huidige niveau te houden bij de groeiende vraag, dan nog lijken de CO2-emissies op weg te zijn om een gevaar te vormen voor de mensheid. Zelfs wanneer de vraag naar fossiele energie wordt beperkt en er oplossingen voor CO2 komen, is de weg vooruit nog een enorme uitdaging. 9

European Climate Foundation - Roadmap 2050 De Europese Raad heeft een reductiedoelstelling aangenomen voor de uitstoot van broeikasgassen van 80% in 2050 ten opzichte van 1990. Hiertoe is de Roadmap 2050 low carbon economy in Europe opgesteld. Binnen de context van die doelstelling beschrijft de Roadmap 2050 welke stappen en ontwikkelingen op korte termijn nodig zijn om, enerzijds de lange termijn doelstellingen voor de reductie van de uitstoot te halen, en anderzijds een overgang te garanderen die de economie competitief maakt, de energiezekerheid ten goede komt en een duurzame groei en werkgelegenheid verzekert. THE DECARBONIZATION PATHWAYS ANALYSED ARE SUSTAINABLE, TECHNICALLY FEASIBLE, AND HAVE A POSITIVE IMPACT ON THE ECONOMY De Roadmap 2050 moet ook dienst doen als referentiekader voor de ontwikkeling van sectorale strategieën, onder meer op het domein van de energieproductie en het energieverbruik en van het transport. Conclusie van het rapport is dat het economisch en technologisch mogelijk is om de uitstoot van broeikasgassen bij de elektriciteitsopwekking in Europa tot 2050 te reduceren tot bijna nul. Op die manier kan de EU voldoen aan de eerder geformuleerde doelstelling om de totale uitstoot van CO2 tot 2050 met 80% te verminderen. De Roadmap 2050 stelt dat de Europese elektriciteitsnetwerken volledig aan elkaar worden gekoppeld om voldoende efficiencyvoordeel te behalen. Door die koppeling kunnen vraag en aanbod in de elektriciteitsproductie beter op elkaar worden afgestemd. Grote pieken en dalen in het verbruik kunnen worden afgevlakt, waardoor het gebruik van duurzame energiebronnen zoals windenergie en zonne-energie veel rendabeler wordt. Volgens het onderzoek stijgt de vraag naar elektriciteit in Europa in 2050 met ongeveer 40%. Om alle elektriciteit te produceren zonder dat daarbij CO 2 vrijkomt, dan is vanaf nu tot 2025 jaarlijks 52 miljard extra nodig. Wordt er gewacht stijgen de jaarlijkse kosten enorm. Als de transitie tien jaar later begint zal er jaarlijks 80 miljard nodig zijn. Om de overgang naar milieuvriendelijke elektriciteit mogelijk te maken is een enorme investering nodig in efficiënter energiegebruik. Elektriciteitscentrales die werken op fossiele brandstoffen moeten direct na hun economische levensduur van het netwerk worden gehaald. Voor de energieopwekking kan het best een mix aan schone brandstoffen worden gebruikt. Er zijn verschillende scenario s (technische en economisch) mogelijk variërend van 40% tot 80% duurzame energie (wind, zon, waterkracht), 10% tot 30% kernenergie en 0% tot 30% fossiele brandstof in combinatie met opslag van CO2. 10

Programma Energie 2012-2015 2 Uitgangssituatie De provincie Groningen heeft stevige ambities op het gebied van (duurzame) energie en economie. De provincie zet stappen in de energietransitie, op weg naar een energie-huishouding die grotendeels is gebaseerd op duurzame bronnen. De externe context is daarbij o.m. het Europees en nationaal energiebeleid, de Green Deal Noord-Nederland en de relatie met het topsectorenbeleid en de Structuurvisie Infra en Ruimte. De interne context is daarbij primair het POP en het Collegeprogramma, waarbij het energieprogramma zich richt op het uitwerken van een visie, het neerslaan hiervan in projecten met de juiste focus, waarbinnen mensen en middelen effectief en efficiënt worden ingezet. 2.1 Nationale context energie Het Rijk zet voor wat betreft het realiseren van het energiebeleid en -doelstellingen in op een Topsectoren aanpak en de Green Deal. Deze worden hieronder toegelicht. 2.1.1 Topsectoren beleid Er zijn 9 nationale Topsectoren benoemd, waaronder energie. De Topsectoren richten zich op verstevigen van de concurrentiepositie van Nederland door stevig in te zetten op scholing, kennis en onderzoek, buitenlandbeleid, duurzaamheid en sectorale randvoorwaarden. Het Rijk wil naar aanleiding van de adviezen van de Topsectoren maatregelen treffen en geld beschikbaar stellen via innovatiecontracten: afspraken tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. Met name vanuit de kennisontwikkeling op energiegebeid (o.a. Energy Academy Europe) is het voor Noord-Nederland (en Groningen in het bijzonder) van groot belang een stevige positie op te bouwen in de Topsector Energie. Dat gebeurt door een actieve rol in de totstandkoming van de zogenaamde innovatiecontracten of TKI s (Topconsortia kennis en innovatie) die samenhangen met de onderwerpen uit het Noordelijk vizier, te weten: Groen gas, offshore wind, biomassa en smart grids. Het betreft hier vier van de in totaal zeven prioritaire thema s van de Topsector Energie. Daarbij wordt er ook gekeken op welke plaatsen de topsectoren elkaar raken en kunnen versterken. In de nationale topsectoren gaat het met name om de relatie met agro, water en chemie. Vanuit het Noorden (regionale speerpunten) gaat het om agro, sensor, water. 2.1.2 Green Deal Het Rijk sluit Green Deals met de samenleving in het kader van Groene Groei: duurzame projecten die bijdragen aan de economie. Het Rijk wil door deze Green Deal de inzet van duurzame projecten versnellen, bijvoorbeeld door het wegnemen van barrières en/ of belemmerende wetgeving. Onder 2.2 wordt de Noordelijke Green Deal meer specifiek toegelicht. 11

2.2 Noordelijke context energie 2.2.1 Noordelijke focus: 5 strategische thema s De kracht van Nederland Om focus en samenhang aan te brengen is in samenwerking met de 3 andere Energy Valley provincies (Drenthe, Fryslân en Noord-Holland) en Energy Valley dit jaar De kracht van Nederland opgesteld. Hierin zijn 5 pijlers uitgewerkt die volgens SWOT methode laten zien welke energieonderwerpen in het Noorden Krachten zijn en waar tevens mogelijkheden voor verdere Kansen voor ontplooiing liggen. De 5 strategische pijlers zijn: Groene Gas Rotonde Bio Based Energy Onderzoek & Onderwijs Power Production & Balancing Decentrale Energiesystemen 1. Power Production & Balancing 2. Decentrale Energiesystemen 3. (Groene) Gasrotonde 4. Bio-based Energy 5. Onderwijs & Onderzoek/Internationalisering Deze focus 1 sluit goed aan bij het topsectorenbeleid dat door de minster van EL&I in februari 2011 gepresenteerd is. Hierin wil het rijk een negental topsectoren (waaronder energie) die zich (inter)nationaal onderscheiden specifiek stimuleren. Noord-Nederland (waar we in Energy Valley verband spreken van Groningen, Drenthe, Fryslân en de kop van Noord-Holland) heeft zich daarbij nadrukkelijk gemanifesteerd. Ook in de Green Deal Noord-Nederland (GDNNL) is deze focus de leidraad geweest voor de afspraken. Vanuit eigen kracht werkt de provincie Groningen samen met ondermeer de ondertekenende partijen: gemeenten, (noordelijke) provincies, SER Noord-Nederland en Energy Valley aan de uitvoering van de Green Deal. Daarbij wordt natuurlijk met veel meer partijen en stakeholders samengewerkt. Het Programma Energie 2012-2015 vormt de verbinding tussen de strategisch pijlers in de GDN en de praktische vertaling, uitvoering en ondersteuning ervan door de provinciale organisatie. Het Programma Energie richt zich daarmee nog meer dan voorgaande jaren op de strategische pijlers van het energiedossier. De Noordelijke focus is de resultante van de gezamenlijke inzet van de 4 Noordelijke provincies. Hierbij moet opgemerkt worden dat voor de provincie Groningen geldt dat alle 5 de pijlers in deze opzet voor de provincie Groningen relevant en van groot belang zijn. Om een kort overzicht te bieden van de samenhang tussen De kracht van Nederland, de Green Deal Noord-Nederland en het Programma Energie, kan onderstaande figuur als volgt worden gelezen: Vertaling voor Provincie Groningen: Strategisch Akkoord Energietop Noord Uitvoeringsprogramma Energietop Noord Regionale/Lokale Energie & Klimaat Programma s Kracht van Nederland / Energyport met de 5 strategische pijlers Green Deal NNL / Energy Valley Programma Energie 2012-2015 1 Vastgesteld door GS provincie Groningen op 4 april 2011 en door DB-SNN op 17 mei 2011 12

Programma Energie 2012-2015 Van beneden naar boven: Het programma energie behelst - met als leidraad de strategische focus (boven) en de inzet in de Green Deal en in Energy Valley (midden) - het totaalpakket aan werkzaamheden van de provincie op het gebied van Energie (onder). De top van de figuur betreft de strategische focus van Noord-Nederland, waarin ook de koppeling met het nationale topsectorenbeleid kan worden gemaakt. Dit betreft ook de positionering Energyport. Het uitvoeringsprogramma van de Green Deal / Energy Valley (midden) is het Noordelijke programma dat invulling moet geven aan de 5 strategische pijlers. 2.2.2 Green Deal Noord-Nederland De Green Deal Noord-Nederland en het bijbehorende uitvoeringsprogramma vormen een samenwerkingsovereenkomst tussen Rijk en Regio, waarin op alle 5 strategische pijlers afspraken zijn gemaakt. Deze pijlers zijn gevuld met bijna 50 projecten. Enkele daarvan krijgen financiële ondersteuning, zoals de Energy Academy, het groen gas project Sugar BV en Hansa Energy Corridor (voor in totaal ruim 14 miljoen). Het leeuwendeel krijgt een andere vorm van steun van het Rijk: status als demonstratiegebied, wegnemen belemmerende regels en personele capaciteit en kennis die beschikbaar wordt gesteld. 2.2.3 Energy Valley Onder de naam Energy Valley positioneert Noord-Nederland zich al bijna 10 jaar als de energieregio van Nederland. De drijvende kracht hierachter is de stichting Energy Valley, een netwerkorganisatie met publieke en private partners die invulling geeft aan de regionale groeikansen van de energiesector. De stichting Energy Valley verbindt een zeer groot aantal bedrijven, overheden en kennisinstellingen met elkaar die allemaal bijdragen aan versterking van de noordelijke positie als Energieregio en/of de transitie naar een duurzame energiehuishouding. In bijlage IV is een overzicht van deze partijen te vinden. De stichting is daarmee een intermediair om projecten te versnellen, kennisuitwisseling te bevorderen en de noordelijke energieregio te versterken. Het uitvoeringsprogramma van de stichting Energy Valley (fase IV), dat ook is opgebouwd rond de 5 strategische pijlers, heeft een sterke relatie met de Green Deal Noord-Nederland en ook met dit Programma Energie. Het strategieplan en uitvoeringsprogramma van Energy Valley fase IV ondersteunt in sterke mate de Noordelijke activiteiten. Er wordt hierbij in goede afstemming en samenwerking gezorgd voor zo min mogelijk overlap en zo veel mogelijk versterking van de inzet van bedrijven, kennisinstellingen, overheden en stichting Energy Valley. Hierbij fungeert Energy Valley als natuurlijke Noordelijke speler op het gebied van energie, waarbij zij het vermarkten van energieprojecten richting overheden ondersteunt. 2.2.4 Energyport Onder de noemer Energyport ontwikkelt Noord-Nederland zich de komende jaren verder tot een regio waar opwekking en balancering van (duurzame) energie en bijbehorende kennisontwikkeling plaatsvindt. Het concept Energyport is ontstaan vanuit het port-denken (zoals Brainport, Mainport) wat zijn neerslag krijgt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Infrastructuur (van wegen en kanalen, via kabels en leidingen tot kennisinfra) speelt immers een belangrijke rol, ook bij energie. 13

De Energyport is het gebied waar substantiële hoeveelheden (duurzame) energie wordt geproduceerd; een groot deel van Nederland zal binnen afzienbare tijd elektrisch aangestuurd worden vanuit de Eemsdelta. Naast energieproductie worden in Energyport ook substantiële hoeveelheden energie aan- en ingevoerd en weer doorgevoerd. Bijvoorbeeld de aanlanding van de energie uit windparken op zee en de uitwisseling van elektriciteit via de NorNed-kabel. Energyport gaat echter niet alleen over elektriciteit maar ook over de Europese koplopersrol die Noord-Nederland inneemt met name in de groen gas productie, opwerking en invoeding in het centrale net en in de balancering van energie. Naast deze productiekant speelt ook kennis(ontwikkeling) een rol. 2.2.5 Noordelijke inzet In Energy Valley verband wordt door de vier Noordelijke provincies samengewerkt. Ook voor de komende jaren werken we in het Noorden samen aan het energiedossier, waar elke provincie zijn eigen speerpunten heeft. Vanuit Drenthe wordt vooral ingezet op groen gas en Energy Colleges, de Friese focus ligt sterk op duurzame mobiliteit (elektrisch rijden en varen), gebouwde omgeving en water (en energie), vanuit Noord-Holland zijn offshore wind en groen gas belangrijk thema s. Op deze thema s wordt kennis en ervaring uitgewisseld en bijvoorbeeld in de lobby samen opgetrokken. 2.3 Provinciale context Het nieuwe Programma Energie beoogt het kruispunt te zijn waarop verschillende elementen uit ons beleid samenkomen. Het belang zit op de onderdelen (1) economische structuurversterking, (2) energietransitie en verduurzaming van de energiehuishouding en (3) betaalbaarheid en leveringszekerheid van energie. De brede inzet van het Groningse college is terug te vinden in de portefeuilleverdeling. Vier gedeputeerden en de CdK hebben allen een rol in de Energieportefeuille (zie ook bijlage III). De beleidsuitgangspunten van de provincie Groningen vormen het fundament waarop het programma energie is gebouwd. Deze beleidsuitgangspunten zijn terug te vinden in het Provinciaal Omgevingsplan (POP), Coalitie Akkoord 2011-2015 en recentelijk de Green Deal Noord Nederland. Daarnaast zijn er talloze andere door GS vastgestelde stukken die richting geven aan het thema energie. Hieronder volgen de ambities uit het POP en het coalitieakkoord. Provinciaal Omgevingsplan 2009-2013 Wij willen onze provincie nationaal en internationaal positioneren als voorloper op energie gebied en een forse bijdrage leveren aan Europese en nationale energie- en klimaatdoelen. Dit zijn doelen voor toepassing van hernieuwbare energie en biotransportbrandstoffen, energiebesparing en vermindering van de CO2-uitstoot. De energietransitie staat daarbij centraal: het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen door energiebesparing, de inzet van duurzame energie en het verhogen van de efficiency. Het doel is dat er binnen vijftig jaar sprake is van een duurzame energievoorziening. Voor wat betreft de klimaatdoelstelling streven we naar een meer dan evenredige bijdrage aan de Kyotodoelstelling en op termijn naar een CO2-neutrale provincie Groningen. 14

Programma Energie 2012-2015 Coalitieakkoord 2011-2015 Wij willen de provincie Groningen de komende periode nog nadrukkelijker op de kaart te zetten als de energieregio van Nederland en Europa. Enerzijds zien we energie als onze belangrijke economische topgebied, maar we willen ook koploper zijn als het gaat om energietransitie. De voorraden fossiele energiebronnen zijn eindig en het opstoken ervan dreigt het klimaat ernstig te veranderen. We zetten in op een duurzamere energieproductie en energiebesparing, die een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de milieu- en klimaatproblematiek. In overleg met Duitse partners willen we kijken waar kansen liggen op het gebied van samenwerking. Ons doel is verduurzaming en innovatie te stimuleren. Wij zien kansen voor nieuwe duurzame economische activiteiten, (groene) banen en kennis. In het Programma Energie zijn de keuzes van GS vertaald in een programma met een duidelijke focus, inclusief enkele specifieke taken voortvloeiend uit het Coalitieakkoord. Het Programma Energie richt zich met name op die projecten waarvan het hoofdonderwerp energie is. Energie speelt in veel programma s en projecten (zoals Eemsdelta, gebiedsagenda en gebiedenbeleid) een rol, maar deze hoeven niet allemaal te worden gestuurd vanuit het programma energie. Qua vorm en opzet bouwt dit programma voor een belangrijk deel voort op het vorige. Zo wordt de programmatische aanpak door de organisatie ervaren als een doeltreffende vorm voor de uitvoering van het energiebeleid van de provincie Groningen. Dit blijkt ondermeer uit de evaluatie die is gehouden onder de betrokkenen bij het programma (Bijlage I). Enkele andere belangrijke lessen uit de evaluatie van het vorige programma zijn: Nieuw programma op basis van keuzes, niet (alleen) op basis van bestaande projecten; In het nieuwe programma middelen / faciliteiten opnemen voor communicatie; Het projectmatig werken kan beter. Bijvoorbeeld heldere opdrachtformulering nodig voor programma èn projecten; 15

Positief kritisch ten opzichte van gezamenlijke uitvoering in noordelijk verband. Dit betekent vooral en juist daar samenwerken daar waar massa nodig is: lobby, communicatie, beleidsontwikkeling. Dit betekent tegelijk dat we elkaar in de uitvoering per provincie voldoende ruimte gunnen. Met de uitkomsten uit de evaluatie van het vorige programma wordt in dit programma een professionaliseringsslag gemaakt om nog beter aan te sluiten bij de ambities vanuit onze organisatie, haar stakeholders en de omgeving. Tot slot is er de algemene context waar het programma energie zich in bevindt: de provinciale organisatie. Een organisatie in beweging. Een veranderend taakveld, bezuinigingen, professionalise-ring van projectmatig werken en bijbehorende herprioritering. Dit werkt ook door in dit programma. Definities: energie, klimaat, transitie en duurzaam Dit programma richt zich primair op de provinciale inzet op het gebied van energie. Het klimaatprobleem wordt aangepakt vanuit de mitigatiekant (het voorkomen van klimaatverandering) door het werken aan CO2-emissiereductie door inzet op onder meer duurzame energie en energiebesparing. Dit draagt bij aan de energietransitie: het toewerken naar een energiehuishouding die zuiniger is en in grote mate draait op hernieuwbare energiebronnen. De adaptatiekant (omgaan met de gevolgen van klimaatverandering) behoort primair toe aan het programma Klimaatadaptatie. Wanneer sprake is van duurzame energie gaat het om energie afkomstig van niet-fossiele bronnen. Bij duurzaamheid gaat het over het aansluiten op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. In bijlage II staat een aantal definities nader uitgewerkt. In paragraaf 4.2 bij Afbakening komt bovenstaande schematisch terug. 2.4 Beleidscontext - relaties met andere programma s en projecten Het Programma Energie heeft een relatie met een aantal andere programma s en projecten waarin het thema energie een plek heeft en waarin het programma Energie direct input levert. De primaire verantwoordelijkheid en aansturing daarvoor ligt echter buiten het programma Energie. Het gaat om de volgende programma s en projecten: Ontwikkelingsvisie Eemsdelta; Programma Klimaatadaptatie; Hotspot Veenkoloniën; Bidbook Energyport; Economie en Ecologie in Balans; Gebiedsagenda 2.0. 16

Programma Energie 2012-2015 3 Doel van het programma Het hoofddoel is het leveren van een bijdrage aan de energietransitie en economische structuurversterking door de uitbouw van het (duurzame) energiecluster. Het Programma Energie ondersteunt dit door het aanbrengen van focus in de provinciale inzet, het efficiënt organiseren van mensen en middelen, het zorgen voor de nodige coördinatie en daarmee het optimaal ondersteunen van het bestuur van de provincie Groningen. 3.1 Probleemstelling De reden voor het opstellen van dit Programmadocument is tweeledig: beleidsmatig: het leveren van een positieve bijdrage aan de energietransitie (en daarmee aan het voorkomen van probleem van klimaatverandering met mitigerende maatregelen), en tevens het versterken van de economische structuur; beheersmatig: het efficiënt en effectief organiseren van de provinciale inzet op dit onderwerp. Het college van GS is probleemeigenaar en daarmee opdrachtgever. De gedeputeerde Energie is primair verantwoordelijk voor de portefeuille energie. De directeur Energie is ambtelijk gedelegeerd opdrachtgever van het College voor dit programma. De afdeling PPM is via de programmamanager Energie de opdrachtnemer. Hieruit komen de volgende opdrachten naar voren voor dit Programmadocument: 1 Het opstelen van een energievisie en daarop gebaseerde inzet van de provincie. 2 Doelen en resultaten van het programma Energie. 3 Claim op en inzicht in inzet van de ambtelijke organisatie. Deze vragen worden in dit programma uitgewerkt, waarbij de nadruk op de 2e en 3e punten liggen. Het opstellen van een uitgewerkte energievisie: de stip aan de horizon, is in hoofdlijnen in dit programma gedaan maar zal als separaat resultaat van dit programma nog worden uitgewerkt. Het traject om te komen tot de Gebiedsagenda 2.0 biedt een kapstok om dit te doen. 3.2 Doelstelling Het hoofddoel van het programma is het leveren van een bijdrage aan de energietransitie en economische structuurversterking door de uitbouw van het (duurzame) energiecluster en het versnellen van decentrale en duurzame energieopwekking ( groene groei ). 17

Beleidsdoel en het maatschappelijk doel Het leveren van een meer dan evenredige bijdrage aan de Europese en nationale klimaatdoelen (20% CO2- emissiereductie ten opzichte van 1990, 20% energiebesparing en 14% duurzame energie in 2020 en 80% tot 95% CO2-emissiereductie in 2050). De meer dan evenredige bijdrage is te vertalen in met name het aandeel geproduceerde duurzame energie in de provincie Groningen; Behoud en verdere uitbouw van werkgelegenheid en economische structuurversterking op het gebied van energie. Bewustwording Bewustwording, sociale acceptatie en draagvlak zijn belangrijke begrippen in relatie tot Energie transitie. Om die reden is er voor gekozen om in dit programma stevig in te zetten op communicatie, via onder meer het opstellen van een strategische communicatiekalender. Daarnaast is bij een aantal ruimtelijk ingrijpende projecten veel aandacht voor de betrokkenheid van omwonenden (met name in programmalijn 1), terwijl andere projecten (met name uit programmalijn 2) juist een belangrijke rol spelen in het verhogen van de public awareness als het gaat om de noodzaak van de energietransitie. 18

Programma Energie 2012-2015 Het Programma Energie werkt aan het hoofddoel door het aanbrengen van focus in de provinciale inzet, het bijdragen aan en realiseren van projecten. Ten behoeve daarvan zorgen we voor het efficiënt organiseren van inzet van mensen en middelen, afstemming en coördinatie en daarmee het ondersteunen van het bestuur van de provincie Groningen. Het gaat hierbij om: coördinatie tussen afdelingen en voor zorgen voor integraliteit (op inhoud én proces) binnen het provinciale energiedossier; definiëren heldere structuur (bevoegdheden, taken, rollen) van de aan het energieprogramma werkzame apparaat; een financiële structuur, passend bij de programmastructuur; afstemming met en input voor andere programma s en projecten; adequate bestuurlijke ondersteuning; doelmatige lobby op de relevante onderwerpen; een helder aanspreekpunt voor en communicatie over de provinciale inzet op energie; coördinatie naar externe partners (gemeenten, provincies, rijk, Energy Valley en andere stakeholders), met name op programmamanagement niveau. 3.3 Afbakening van de programma opdracht Het Programma Energie richt zich zoals onderstaande figuur laat zien op drie onderdelen: Energietransitie in het geheel; Klimaatverandering ten dele: wel mitigatie - niet adaptatie; Economische structuurversterking ten dele: economische structuurversterking vanuit energiesector (groene groei). Klimaatbeleid Programma Energie Economisch beleid Adaptatie Mitigatie Energiebeleid Overig economisch beleid Tot het Programma Energie behoren dus primair alle onderwerpen waar energietransitie het hoofdonderwerp is en waar de provincie een rol in speelt dan wel in wil spelen. Die provinciale rollen zijn in het POP beschreven: Regisserend, ontwikkelend, faciliterend en beschermend. Binnen het Programma Energie ligt de nadruk op de eerste drie rollen. De provinciale taken en activiteiten op ruimtelijk gebied krijgen binnen de regisserende, ontwikkelende en beschermende rol invulling. Onze voorbeeldfunctie komt tot uiting in onze inzet voor een zorgvuldige procesgang en communicatie binnen de rollen die we vervullen alsmede de inzet die de provincie pleegt bijvoorbeeld op haar eigen bedrijfsvoering. En ook door een bewuste keuze voor (zichtbare) inzet op strategische projecten en thema s. De in dit programma beschreven onderwerpen vormen in hoofdlijnen de inhoudelijke afbakening, waar gedurende de looptijd van dit project op bijgestuurd kan worden. Het betreft immers een dynamisch dossier. 19

4 Programmaresultaat Het Programma Energie heeft twee typen resultaten. Het eerste resultaat is de realisatie van een groot aantal projecten waarbij de nadruk ligt op 5 speerpuntprojecten. Deze dragen bij aan de doelen energietransitie en economische structuurversterking. De projecten worden ondersteund door een gerichte lobby, gefocuste inzet en het positioneren van onze energieregio. Het tweede resultaat is een goede organisatie van deze bijdrage door een effectieve en efficiënte organisatie. Strategie en rol De strategie van de provincie is het leveren van gerichte ondersteuning (in de vorm van lobby, menskracht, middelen, beleid, communicatie en regulering) aan plannen en projecten die bijdragen aan de energietransitie en economische structuurversterking. Gezien de rol van de provincie (vaak niet zelf de primair verantwoordelijke voor een project) in de verschillende dossiers zal de term maximale inzet vaak terug komen als resultaat bij de verschillende deelprojecten. Maximale inzet is te vertalen als: lobby, inzet in (externe) projectteams, meedenken, meewerken aan verwerving, financiering, subsidies, zorgen voor een goede ruimtelijke inpassing, actief meewerken in formele procedures (zoals inpassingsplannen), en/ of het aanjagen van een ontwikkeling, initiatief of project. In enkele gevallen ontwikkelt en/ of (mede)financiert de provincie zelf projecten. 4.1 Resultaten van het programma De strategische projecten voor de komende periode worden weergegeven in onderstaand figuur. In deze figuur zijn aan de vijf domeinen van het strategisch vizier (cirkel) de vijf speerpuntprojecten gekoppeld: 1 Energy Academy, 2 Hansa Energy Corridor (ENSEA), 3 Offshore Wind, 4 Groen Gas (hubs en handelsplatform) en 5 Lokale Duurzame Energie Systemen (LDEB). Hierna volgt een korte beschrijving van de vijf speerpuntprojecten. Met deze projecten is focus aangebracht in de provinciale inzet. Deze projecten dragen bij aan de internationale samenwerking, kennis en innovatie en tegelijkertijd de realisatie van (duurzame) energieprojecten. Met offshore wind, groen gas en LDEB s wordt (direct) ingezet op dit projecten die een fors (kunnen) bijdragen aan het aandeel duurzame energie. Dit zijn bovendien projecten waar we als provincie Groningen het verschil (kunnen) maken. Na de uitwerking van de vijf speerpunten wordt het volledige programma per programmalijn uitgewerkt aan de hand van de projecten en resultaten voor de periode 2012-2015. 20

Programma Energie 2012-2015 Groen gas - 50 mjn m3 Groen Gas - 2 hubs - Handelsplatform in bedrijf Offshore wind - Positie NNL versterken - Vergroten economische kansen Hansa Energy Corridor/ ENSEA - Organisatie staat - 5 Projecten realiseren Energy Academy Europe - Topinstituut start in 2012 - Opbouw Energy College Lokale Duurzame Energie Bedrijven - 4 LDEB s in bedrijf 1 Energy Academy Europe (EAE) / Energy College Resultaat In 2012 start de Energy Academy wat in de jaren daarna moet doorgroeien tot een topinstituut. De samenwerking met de Energy Colleges leidt tot een integrale de leerlijn van MBO, HBO tot WO. Rol faciliterend. De provincie ondersteunt de organisatie en met name de totstandkoming van de business case. De provincie zorgt voor financiële bijdrage zoals vastgelegd in de Green Deal, draagt bij aan de opzet van een goede governance structuur en aan de (inter)nationale lobby voor de EAE. 2 Hansa Energy Corrdior / ENSEA (European North Sea Energy Alliance) Resultaat De Nederlands-Duitse samenwerking is verder uitgebouwd. Minimaal 5 (samenwerkings)projecten zijn opgezet. HEC zorgt voor een substantiële bijdrage uit Europese onderzoeksgelden t.b.v. HEC/Energy Academy Europe. HEC/ENSEA bij aan de positionering van Noord-Nederland als European region of Excellence on Energy. Rol faciliterend / initiërend. De provincie is samen met Energy Valley en de RUG de trekker van dit samenwerkingsverband. Wij zetten menskracht en middelen in, zorgen voor projectverwerving en in enkele gevallen voor uitvoering van projecten. De provincie draagt bij aan de internationale lobby. 3 Offshore wind Resultaat De positie voor het Noordelijk bedrijfsleven is in de komende vier jaar versterkt voor offshore wind. De economische (uitgangs)positie van bedrijven in de regio in deze sector - met name als het gaat om montage, doorvoer en onderhoud van windmolens - is verbeterd. Er is voldoende personeel beschikbaar in deze branche; hier ligt een belangrijk link met Energy Academy Europe/ E-College. Rol stimulerend. De provincie speelt een rol in de ruimtelijk ordening en inrichting, de lobby voor offshore wind en positie van de regio. Via studies dragen we bij om de infrastructuur en locatiekeuzes te ondersteunen en optimaliseren. 21

4) Groen gas Resultaat Het Groningse deel van de Noordelijke 200 mjn m3 Groen gas, dit komt neer op ongeveer 50 mjn m3. Er worden 2 groen gas hubs gerealiseerd. In Noord-Nederland is een handelsplatform voor Groen Gas in bedrijf. Rol faciliterend. Zorg dragen voor de invulling en realisatie van de afspraken vanuit de Green Deal. Inhoudelijk deelnemen in Groen Gas NL en deelname in de nationale lobby voor Groen gas (in Noordelijk verband en samen met Groen Gas NL). 5) Lokale Duurzame Energiebedrijven (LDEB) Resultaat Vier LDEB s zijn 2015 in bedrijf en zorgen voor de levering van (lokale) duurzame energie aan haar deelnemers. Rol faciliteren / ontwikkelen. De provincie ondersteunt de oprichting van LDEB s. Wij dragen bij en denken mee over instrumentontwikkeling. Daarnaast speelt de provincie een rol in het samenbrengen van partijen binnen en buiten de regio en kan het Revolverend Fonds worden ingezet ter ondersteuning van LDEB projecten. De combinatie van deze speerpuntprojecten leidt tot strategische positionering van onze regio, een goede stap in de energietransitie, een bijdrage aan opwekking en inzet van grote hoeveelheden duurzame energie, alsmede de lokale opwekking, participatie, bewustwording en werkgelegenheid. De Programmalijnen Hieronder volgt een volledig overzicht van de activiteiten en projecten binnen de vijf programmalijnen. Gezien de omvang van het programma worden de resultaten van alle (deel)projecten op hoofdlijnen hieronder toegelicht. 22

Programma Energie 2012-2015 Strategische inzet Programmalijn 0 Programmamanagement, randvoorwaarden en organisatie Programmalijn 0 behelst het programmamanagement met daarnaast twee deelprojecten; Energy Valley fase IV en projectverwerving energie. Programmalijn 0: Programmamanagement, randvoorwaarden en organisatie PPM/EZP Hoofdresultaten Programmamanagement Gecoördineerde Noordelijke strategische inzet, effectieve lobby en branding / communicatie (d.m.v. een communicatieplan en -strategie met huisstijl), ook t.b.v. de Green Deal Noord- Nederland) en de Energyport; Coördinatie input in topsector energie (incl TKI s); Strategische communicatiekalender opstellen, inclusief huisstijl, aandacht voor public awareness en provinciale/bestuurlijke positionering; Effectieve en doelmatige ondersteuning van het bestuur op het energiedossier; Effectieve en efficiënte inzet van middelen voor de programmadoelen; Synergie in de inzet van de provincie richting Rijk en de Europese Unie, in Noord-Nederlands verband, tussen Groninger gemeenten en binnen de eigen provinciale organisatie; Een inhoudelijke rol in strategische dossiers als: Energy Valley, Energy Academy Europe, HEC, Offshore Wind, Groen Gas, LDEB s; Een strategische bijdrage aan andere programma s en projecten zoals: gebiedsagenda 2.0 / POP, Energyport, Ontwikkelingsvisie Eemsdelta, Programma Klimaatadaptatie, Economie en Ecologie in Balans en Hotspot Veenkoloniën; Uitwerking ruimtelijke effecten van energie (link met Gebiedsagenda 2.0 en structuurvisie diepe ondergrond); Gecoördineerde publieke Noord-Nederlandse inzet via o.a.: secretariaat energie van de Bestuurscie. Economische Zaken van SNN en secretariaat Bestuurlijk Overleg Energie NNL, voorzitterschap Werkgroep Green Deal Noord Nederland en coördinatie van Uitvoeringsprogramma s Green Deal Noord- Nederland; Opstellen Programma Energie 2016-2019. Deelproject Projectverwerving Energie Tenminste 40 energiegerelateerde economische projecten gerealiseerd die gecofinancierd worden uit eigen en andere fondsen 2. Energy Valley fase IV Herinrichting en financiering van uitvoeringsorganisatie Stichting Energy Valley; Begeleiden en bewaken van de Stichting Energy Valley in de uitvoeringsperiode 2012-2015 (sturing activiteiten, regisseren lobby); Projectplan provinciale inzet Energy Valley fase V. 2 Zoals Waddenfonds, REP decentraal en REP-centraal, Operationeel programma EFRO, Koers Noord, intern Energy Valley krediet, Fonds Provinciale Meefinanciering en/of Innovatief Actieprogramma Groningen, Budget Duurzaamheid en innovatie. De benoemde resultaten onder programmamanagement komen in grote lijnen overeen met de inzet van het Programmateam Energie. Naast de coördinatierol zorgt het positioneren van de provincie in bepaalde projecten, de lobby en het in positie brengen van het bestuur een onmisbare bijdrage aan de projectresultaten. Dit staat uitgewerkt in Programmalijn 1 tot en met 4. 23