Besluit Risico s Zware Ongevallen 1999



Vergelijkbare documenten
Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 1999

Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 1999

Toezicht BRZO door externe partners SRE (Stadsregio Eindhoven) en Brandweer Brabant-Noord

Welkom. Conferentie BRZO voor uitvoerenden

Provinciaal inspectieprogramma

Beter zo, dan als voorheen

Brzo samenwerkingsverband Gelderland. Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gelderse gemeenten en de provincie Gelderland

FEB Middelburg. I februari 201 7

Verslag van het 1 e Regio Zuid management overleg.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESTUURSOVEREENKOMST Ondersteuning Brzo

periode "Uitvoering verankerd" Inspectie- en beoordelingsprogramma Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Het memo wordt afgesloten met een advies aan het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg van 20 december 2012.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal

Onderwerp Handhavingsbeleid Industriële Veiligheid

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van L. van Aelst (SP) (d.d. 22 maart 2011) Nummer Onderwerp Veiligheid chemiebedrijven

Nota van B&W. Met deze nota stellen wij het handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang vast.

BRZO-regio West

Jaarverslag LAT BRZO 2009

Bestuursovereenkomst Samenwerking toezicht op risicobedrijven Brzo 99 en VT-chemie

onderzoeksopzet handhaving

Bestuurlijke Inspectieprogramma BRZO Arbeidsinspectie en (regionale) Brandweer, Gemeenten en Provincie Overijssel

Informatieavond Marcogas

DE BRANDWEER EN INDUSTRIËLE VEILIGHEID RISICO S BEHEERSEN, MENS EN OMGEVING BESCHERMEN

Monitor Colofon. Dit rapport is opgesteld door Werkgroep Monitoring in opdracht van het LAT BRZO. Datum 6 oktober 2009.

Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Actualisatie 2012

Naar een veiliger (proces) industrie. Inspecties naar het onderhoudsmanagement en de veilige en juiste uitvoering van onderhoud bij BRZO-bedrijven

Ons kenmerk C100/ Aantal bijlagen 1

Tussenevaluatie programma BeteRZO. Opdrachtgever Ministerie van VROM

Samenvatting Integrale Handhaving

S. van Dongen 3411

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Aan MO Brzo-OD Z-H en Zld. Kopie aan. Onderwerp Jaarverslag 2017 Z-H en Zeeland (Brzo) Samenvatting

Overeenkomst inzake ondersteuning BRZO-taken

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ RIJN IJSSEL. SECTOR CIOS, ZORG EN WELZIJN Opleiding Sociaal-cultureel werker

INHOUDELIJKE TOELICHTING

Voortgangsrapportage LAT Risicobeheersing Bedrijven jan t/m dec 2012

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

Platform Bevoegd Gezag Tunnels 18 juni jaarlijkse inspectie

De Brzo-inspectie. Alle informatie over het gezamenlijke toezicht en de handhaving door de Inspectie SZW

Inspectiekader Risico's van onvoorziene lozingen

Resultaat Atex 137 toezicht in 2007

Saneringsprogramma externe veiligheid inrichtingen. januari 2008 Provincie Zuid-Holland

Datum: 24 augustus 2012 Nummer raadsnota: BI Onderwerp: Aangaan Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

KWALITEITSIMPULS OMGEVINGSVEILIGHEID ZUIDOOST-BRABANT 2016

Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht

Landelijk Expertisecentrum Brandweer en BRZO. Monitoringsrapport 2007

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Rekenkamercommissie. Onderzoekprogramma vanaf 2012

Hi'lii"^-'!'!*!'! 1 '

Opslag brandbare vloeistoffen in bovengrondse tanks. Resultaten plan van aanpak implementatie PGS 29

MODEL DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST RUD UTRECHT en DEELNEMER X

Grote brand Chemie-Pack: Leren we van ongevallen? Agenda. Het onderzoek. De casus: Wie is Chemie-Pack (filmpje) Wie was Chemie-Pack (nog een filmpje)

Het toezicht getoetst. Brzo-toezicht door de RMD West-Brabant. Datum 19 februari 2010 Status Definitief

RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: Raadsvergadering van 8 maart 2012 Agendanummer: 10.2

Raadsbijlage Voorste1 tot het aangaan van een Samenwerkingsovereenkomst Medische Opvang Asielzoekers

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Iedereen denkt bij informatieveiligheid dat het alleen over ICT en bedrijfsvoering gaat, maar het is veel meer dan dat. Ook bij provincies.

rapportage Toezichtinformatie 2014

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage AV/A&Z/2005/84111

eindrapportage kwaliteitseisen overheidsorganisaties onderdeel van het verbeterprogramma uitvoering BRZO 1999 augustus 2006 concept

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij r.k.b.s. Thomas van Aquino

Uitgangspunten procescriteria: waar dienen ze wel en waar dienen ze niet toe? Methode: hoe zijn de criteria opgebouwd en hoe zijn we daartoe gekomen?

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij obs De Zonnewijzer

Organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007

Managementoverleg INGEBRACHT DOOR: 0 AGENDA.D.D.: 0 AGENDAPUNT:

Raadsvoorstel. Aan de raad, Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel

Provinciaal opdrachtgeverschap voor uitvoering VTH-taken bij majeure risicobedrijven. Onderzoeksopzet

Eindbeeld BRZO pilot Zuid-Nederland

Bijlage II - Het spoorboekje kwaliteit: De BIG-8 stap voor stap. Inleiding

Resultaten BTO. Belanghebbenden Tevredenheids Onderzoek. BRZO inspectiejaar Dit rapport is opgesteld door de werkgroep Monitoring

Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid A. Bonte (Groenlinks) over veiligheid bij chemiebedrijven.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019

Inspectieprogramma BRZO Utrecht-Flevoland

Opstellen plan voor Brabantse samenwerking EV na 2010

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Ontvangen 2 0 JAN, Gemeente Dongen. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Dongen Postbus GE DONGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

-S-ff" U^ / J^, i'.r^ CAND OP ' JAN nte Oostzaan. VROM-Inspectie Ministerie van Infrastructuur en tailieu. Datum 6 januari 2011

Een OVER-gemeentelijke samenwerking tussen Oostzaan en Wormerland

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

AUDITPLAN KWALITEITSCRITERIA EXTERNE VEILIGHEID

SERVICECODE AMSTERDAM

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018

llll IIIIIIIIII IIIII llil IIII

Voorstel. Agendapunt. Het Algemeen Bestuur van de BWB. Projectplan Transitie naar waarderen op gebruiksoppervlak 9 november 2018

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Wel of niet certificatie? K. de Jongh

Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer - kwaliteitscriteria - Besluit omgevingsrecht

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Transcriptie:

Besluit Risico s Zware Ongevallen 1999 Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten BRZO-gemeenten in Midden- en West-Brabant Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Dongen Gemeente Geertruidenberg Gemeente Moerdijk Gemeente Oosterhout Gemeente Roosendaal Gemeente Tilburg Periode 2007-2012 Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 1/24

Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 1999 Voor het opstellen van deze gemeenschappelijke werkwijze is het model Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 1999 van de Provincie Noord-Brabant, d.d. 28 november 2006, als basis gebruikt Roosendaal, februari 2007 Auteur Ir. L. Weeda Ing. R. Ooms MSHE Regionale Milieudienst West-Brabant Datum 28 februari 2007 Versie Definitief 1.0 Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 2/24

Voorwoord Met dit inspectieprogramma wordt invulling gegeven aan artikel 24 van het Besluit risico s zware ongevallen 1999 (hierna Brzo 99). Artikel 24 van het Brzo 99 bepaalt dat het bevoegde gezag inzake de Wet milieubeheer, in overeenstemming met de betrokken Arbeidsinspectie en burgemeester en wethouders, een inspectieprogramma vaststelt. Dit document geeft een overzicht van de werkwijze en gehanteerde uitgangspunten voor de uitvoering van inspecties bij bedrijven in de gemeenten Bergen op Zoom, Dongen, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal en Tilburg waarop het Brzo 99 van toepassing is en waarvoor Burgemeester en Wethouders op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer bevoegd gezag zijn. Dit document is ter instemming aangeboden aan de Arbeidsinspectie en de Brandweer Midden- en West-Brabant. De ingekomen reactie is daar waar mogelijk verwerkt in het inspectieprogramma. In bijlage 3 van dit document is een overzicht van de betreffende inrichtingen opgenomen. Het inspectieprogramma vormt het uitgangspunt voor de op te stellen meerjareninspectieplannen op inrichtingsniveau en het op te stellen jaarprogramma voor alle inrichtingen. De terminologie in dit document en de opbouw van dit inspectieprogramma is ontleend aan de Werkwijzer BRZO 99 voor overheden, die voortkomt uit het verbeterprogramma BeteRZO dat geïnitieerd is door het ministerie VROM. De basis voor het model Inspectieprogramma van de provincie Noord-Brabant wordt gevormd door het Voorbeeld inspectieprogramma d.d. 31 augustus 2006. Het concept van dit model Inspectieprogramma is op 11 oktober 2006 besproken tijdens een bijeenkomst in het provinciehuis te s-hertogenbosch. Bij deze bijeenkomst waren de Brabantse overheden en instanties die betrokken zijn bij de uitvoering van het Brzo 99 uitgenodigd. Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 3/24

Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 4/24

Inhoudsopgave Voorwoord... 3 1. Doel, reikwijdte en uitgangspunten van het Inspectieprogramma... 7 1.1 Inleiding... 7 1.2 Doel van het inspectieprogramma... 8 1.3 Planningsinstrumenten... 9 1.4 Reikwijdte... 9 1.5 Uitgangspunten... 9 2. Inspecties... 11 3. Implementatie Maatlat en overige kwaliteitscriteria... 12 4. Planning en afstemming inspectieprogramma... 13 4.1 Werkwijze... 13 Bijlagen... 15 Bijlage 1. Brief van het Ministerie van VROM, d.d. 14 juli 2006, kenmerk EV/2006.280174... 16 Bijlage 2: Samenwerkingsmodel Provincie Noord-Brabant... 24 Bijlage 3. Brzo bedrijven... 25 Bijlage 4. Artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 1999... 26 Bijlage 5: Handhaving door Arbeidsinspectie directie MHC... 27 Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 5/24

Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 6/24

1. Doel, reikwijdte en uitgangspunten van het Inspectieprogramma 1.1 Inleiding Het Brzo 99 is een uitwerking van de Seveso II-richtlijn (Richtlijn nr. 96/82/EG) en handelt over de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Het Brzo 99 is sinds 19 juli 1999 in Nederland van kracht. In het Brzo 99 zijn drempelwaarden opgenomen voor aanwezige hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Op grond van deze drempelwaarden worden bedrijven verdeeld in 2 categorieën op basis van de aard en de hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen die in het bedrijf aanwezig kan zijn op grond van de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer. Overschrijding van de lage drempelwaarde (Bijlage 1, deel 1 of 2, tweede kolom) leidt er toe dat op de exploitant van de inrichting een aantal algemene verplichtingen van toepassing is. De kern daarvan vormt de verplichting tot het voeren van een beleid ter preventie van zware ongevallen (Pbzo-beleid) en het invoeren van een veiligheidsbeheerssysteem voor het uitvoeren van dat beleid. Deze bedrijven worden aangeduid als Pbzo-bedrijven. Overschrijding van de hoge drempelwaarde (Bijlage 1, deel 1 of 2, derde kolom) heeft tot gevolg dat de exploitant van de inrichting naast de algemene verplichtingen zoals die voor de Pbzobedrijven gelden tevens een veiligheidsrapport bij het bevoegd gezag ingevolge de Wet milieubeheer ter beoordeling in moet dienen. In het veiligheidsrapport moet informatie worden opgenomen over de werking van het veiligheidsbeheerssysteem en de organisatie van de inrichting met het oog op de preventie van zware ongevallen. Uitvoering van het Brzo 99 heeft gevolgen voor gemeentelijke en provinciale overheden, regionale brandweer en de Arbeidsinspectie. Zij moeten inzicht verwerven in de mogelijke risico s en toezicht uitoefenen op bedrijven teneinde te beoordelen of de exploitant kan aantonen dat hij, gelet op de activiteiten in de inrichting, passende maatregelen tegen zware ongevallen heeft genomen, of de drijver van de inrichting in passende middelen heeft voorzien om de gevolgen van eventuele zware ongevallen te beperken en of de gegevens en beschrijvingen vervat in het veiligheidsrapport en in andere documenten de feitelijke situatie in de inrichting voldoende weergeven. Hierbij is een verplichting dat de betrokken overheidsdiensten hun activiteiten op elkaar afstemmen. Om de uitvoering van het Brzo 99 in Nederland te verbeteren is eind 2004 op initiatief van het ministerie van VROM het verbeterprogramma BeteRZO gestart. De verschillende bij het Brzo 99 betrokken overheidsorganen hebben aan dit verbeterprogramma meegewerkt. Een van de resultaten van dit programma is de in 2006 uitgebrachte Werkwijzer BRZO 99 voor overheden. In de Werkwijzer worden ondermeer de door de overheden te leveren producten en kwaliteitscriteria vastgelegd en hulpmiddelen gegeven voor de realisatie daarvan. Een (nieuw) inspectieprogramma moet worden opgesteld omdat de inhoud van het inspectieprogramma opnieuw is gedefinieerd, het Brzo 99 is op dit punt ook gewijzigd. Staatssecretaris van Geel heeft in een brief van 14 juli 2006 verzocht uiterlijk maart 2007 een nieuw inspectieprogramma op te stellen (zie bijlage 1). In het inspectieprogramma moet worden aangegeven op welke wijze wordt voldaan aan de in het verbeterprogramma ontwikkelde kwaliteitseisen die zijn vastgelegd in de zogeheten Maatlat BRZO. Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 7/24

Dit gemeenschappelijke inspectieprogramma geeft een overzicht van de werkwijze en gehanteerde uitgangspunten voor de uitvoering van inspecties bij bedrijven waarop het Brzo 99 van toepassing is en waarvoor de gemeenten Bergen op Zoom, Dongen, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal en Tilburg het bevoegd gezag zijn. Het handhavingsbeleid is gebaseerd op de handhavingsstrategie Zó handhaven wij in Brabant en vastgesteld in het B-Phom (Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg milieu). Voor de uitvoering van het Brzo-toezicht door gedeputeerde Staten van Noord-Brabant zijn de uitgangspunten van het handhavingsbeleid vertaald in de notitie Toezicht Brzo, september 2004. Voor de uitvoering van het Brzo-toezicht door het bevoegd gezag Wm van gemeenten kan ook een dergelijke notitie worden opgesteld. Deze kan worden opgenomen in het jaarprogramma van de betreffende gemeente. Ten aanzien van het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie heeft in de Staatscourant nr. 145 d.d. 31 juli 2003 een publicatie van de Directie Major Hazard Control van het Ministerie van SZW plaatsgevonden van de Nota Handhavingsbeleid BRZO 1999. In bijlage 5 is een korte samenvatting van dit handhavingsbeleid opgenomen. Eind 2006 zijn de regionale brandweren in Nederland samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestart met het Xplosiv- project. Binnen dit project worden beleid en praktische richtlijnen ontwikkeld en geactualiseerd voor de brandweerorganisaties in Nederland die bij uitvoering van het Brzo'99 betrokken zijn. In dit kader zal in 2007 ook een uniform Handhavingsbeleid voor de Brandweer opgesteld worden. Dit beleid zal in ieder geval handhavingsbeleid voor bedrijfsbrandweren bevatten, onder te verdelen in toezicht op de naleving van de aanwijsbeschikking en toezicht op de geoefendheid van de bedrijfsbrandweer. 1.2 Doel van het inspectieprogramma Dit inspectieprogramma vormt de basis voor de betrokken bestuursorganen om afspraken te kunnen maken over de inhoudelijke en organisatorische uitgangspunten voor de uitvoering van het toezicht op het Brzo 99 door de verschillende betrokken bevoegde gezagsinstanties. Het gaat daarbij om de gezamenlijk te leveren producten en de bijbehorende kwaliteitscriteria, de wijze van organisatorische invulling (zoals verantwoordelijkheden) en de inhoudelijke uitgangspunten van de uitvoering van de gezamenlijke taken. Het inspectieprogramma heeft betrekking op de gezamenlijke taken en niet op de taken die de verschillende overheden afzonderlijk uitvoeren (zoals de handhaving). Bij het opstellen en uitvoeren van het inspectieprogramma Brzo zijn de volgende bestuursorganen en ambtenaren betrokken (art. 24, 1e en 2e lid): bevoegd gezag Wet milieubeheer, Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, Dongen, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal en Tilburg; de daartoe door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen ambtenaar (de Arbeidsinspectie, directie Major Hazard Control MHC); Burgemeester en Wethouders van de betrokken gemeente en van de gemeente waarin de inrichting mede ligt. Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 8/24

Het inspectieprogramma geldt voor een periode van vijf jaar en wordt éénmaal in de vijf jaar vastgesteld. Het BRZO-team Midden- en West-Brabant (zie hoofdstuk 3) toetst jaarlijks of de werkwijze en de uitgangspunten in het Inspectieprogramma nog voldoen. 1.3 Planningsinstrumenten In overeenstemming met de Werkwijzer Brzo 99 voor overheden (zie www.brzo99.nl) worden de volgende planningsinstrumenten gehanteerd: Meerjareninspectieplan (MIP); Jaarprogramma. Het MIP is een plan waarin voor elke inrichting voor een periode van vier jaar de inspecties worden ingepland. Aangegeven wordt de momenten waarop wordt geïnspecteerd, de onderwerpen en de betrokken overheidsdiensten. Ook wordt het aantal geplande inspectiedagen op locatie van de inrichting aangegeven. Het jaarprogramma is een programma waarin de in dat jaar uit te voeren inspecties in de tijd zijn gepland en zijn toegewezen aan inspecteurs. 1.4 Reikwijdte Voor de uitvoering van het Brzo 99 in het ambtsgebied van de gemeenten Bergen op Zoom, Dongen, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal en Tilburg zijn de volgende bestuursorganen verantwoordelijk: Burgemeester en het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Bergen op Zoom, Dongen, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal en Tilburg; De Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid. Als sprake is van risico s van verontreiniging van oppervlaktewateren wordt de betreffende waterkwaliteitsbeheerder uitgenodigd deel te nemen aan de inspectie in de rol van adviseur van het bevoegd gezag Wet milieubeheer. 1.5 Uitgangspunten De gezamenlijke uitvoering van het Brzo 99 door de verschillende bevoegde gezagsinstanties vereist dat de communicatie tussen de overheden onderling, maar ook de communicatie naar bedrijven toe gecoördineerd verloopt. Het Brzo 99 heeft deze coördinerende en administratieve taken opgedragen aan het krachtens de Wet milieubeheer bevoegd gezag. Daarbij is onder andere aan de orde: Verspreiding van de ingediende documenten waaronder veiligheidsrapporten; De organisatie en coördinatie van het overleg over alle aspecten van het veiligheidsrapport en de inspecties; hierbij is sprake van een gezamenlijk optreden van de bevoegde gezagsinstanties krachtens de Arbeidsomstandighedenwet, de Wet Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 9/24

milieubeheer en de Wet Rampen en Zware ongevallen en eventueel de Brandweerwet 1985 met inbegrip van de gezamenlijke inspecties. De inspecties worden uitgevoerd op basis van de Nieuwe Inspectie Methodiek (NIM). Tussen de BRZO-inspectiepartners worden afspraken gemaakt over de bepaling van de toezichtslast en de te hanteren inspectiefrequentie bij de te inspecteren BRZO-inrichtingen in het betrokken ambtsgebied. Het bevoegd gezag Wet milieubeheer fungeert in beginsel als initiatiefnemer tot het organiseren van het vooroverleg voor de inspectie. In het vooroverleg wordt afgesproken welke bevoegde gezagsinstantie zal fungeren als inspectieleider. Het bevoegd gezag Wet milieubeheer blijft verantwoordelijk voor de coördinerende en administratieve taken die voorvloeien uit het Besluit risico s zware ongevallen 1999. In beginsel wordt bij de inspectie uitgegaan van één inspectieteam per inrichting onder leiding van een inspectieleider, die binnen het team wordt benoemd aan de hand van de te inspecteren items. Een inspectieteam bestaat in beginsel uit drie gekwalificeerde BRZO-inspecteurs ( 1 per toezichthouder c.q. gezagsinstantie) die de betrokken gezagsinstanties vertegenwoordigen. Bij complexe en grote Brzo-inrichtingen (vooralsnog vooral VR-plichtige inrichtingen) of op basis van politieke keuzes kan, door een gezagsinstantie, worden besloten om het aantal inspecteurs uit te breiden tot maximaal twee inspecteurs per inrichting. Ook ten behoeve van opleidingsdoeleinden kan afgeweken worden van de richtlijn 1 inspecteur per inrichting. Verder hanteert de directie MHC van de Arbeidsinspectie de accountfunctie voor bepaalde landelijk opererende bedrijven, bedrijfstakken en bepaalde activiteiten met gevaarlijke stoffen. Doel van het account is het borgen van de kwaliteit en de uniformiteit van het overheidsoptreden binnen samenhangende groepen of categorieën van bedrijven binnen Nederland. Deze accountfunctie wordt ingezet bij grote bedrijven met meerdere vestigingen in Nederland (b.v. AKZO, DSM, Van der Sluys) en bij specifieke branches en groepen van bedrijven met vergelijkbare activiteiten met gevaarlijke stoffen (zoals opslag gevaarlijke stoffen in relatie tot de PGS-15). Vanuit het betrokken bedrijfsleven bestaat er een duidelijke behoefte aan een landelijke afstemming en uniformiteit in toezicht. Vanwege de landelijke organisatiestructuur kan de Arbeidsinspectie deze accountfunctie relatief gemakkelijk invullen en borgen. De accounttaken zijn aan senior MHC-inspecteurs Arbeidsinspectie toebedeeld. Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 10/24

2. Inspecties Toezicht maakt integraal onderdeel uit van de uitvoering van het Brzo 99. Tijdens de beoordeling van het veiligheidsrapport (VR bedrijven, art. 16) kúnnen de beoordelende instanties besluiten tot een initiële inspectie ter plaatse om tot een conclusie over de volledigheid en juistheid van het ingediende veiligheidsrapport te komen. Bij een initiële inspectie wordt nagegaan of de verstrekte gegevens kloppen met de werkelijkheid. Periodiek vinden inspecties plaats (VR en Pbzo bedrijven, art. 24) waarbij wordt beoordeeld of het bedrijf passende maatregelen heeft genomen om zware ongevallen te voorkomen en de middelen heeft om de gevolgen van zware ongevallen te beperken (art. 24). Bij de uitvoering van de inspecties wordt gebruik gemaakt van de Nieuwe Inspectie Methodiek (NIM) zoals opgenomen in de Werkwijzer BRZO en op www.brzo99.nl. Bovendien zijn voor het uitvoeren van de Brzo inspecties een aantal aanvullende methoden beschikbaar. In het Brzo 99 is de verplichting opgenomen dat door het bevoegde gezag inzake de Wet milieubeheer in overeenstemming met de Arbeidsinspectie een zodanig inspectieprogramma vaststelt dat daarmee een planmatig en systematisch onderzoek van de in de inrichting gebruikte systemen van technische, organisatorische en bedrijfskundige aard kan worden uitgevoerd (art. 24, 1e lid). In beginsel dienen de inrichtingen waarvoor een veiligheidsrapport moet worden ingediend jaarlijks te worden geïnspecteerd (art. 24, 5e lid). Van deze frequentie kan worden afgeweken op grond van een systematische evaluatie van de gevaren van zware ongevallen door de bevoegde overheidsinstanties (art. 24, 6e lid). Het advies om al dan niet af te wijken van de frequentie wordt door de inspectieteams in onderlinge samenspraak opgesteld. Dit advies wordt opgenomen in de meerjareninspectieplannen per inrichting (MIP). Ook worden inspecties ondernomen naar aanleiding van: informatie of klachten van werknemers/derden (o.m. toezichthouders); resultaten van vorige inspecties; een bedrijfsongeval met effecten voor interne-, externe veiligheid en/of milieu; een uitdrukkelijk verzoek van één van de betrokken bestuursorganen. Alle planmatige inspecties bij de Brzo bedrijven worden in principe van tevoren aangekondigd. De inspectieagenda wordt vooraf afgestemd met het bedrijf. Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 11/24

3. Implementatie Maatlat en overige kwaliteitscriteria Voor de uitvoering van de verschillende Brzo taken is het van belang dat bij de verschillende betrokken organisaties voldoende personeel (zowel in kwantiteit als kwaliteit) aanwezig is. Uitgangspunt is daarbij dat voldaan wordt aan de eisen geformuleerd in de maatlat en in de eisen aan inspectieteams (welke zijn opgenomen in de Werkwijzer BRZO). De maatlateisen hebben betrekking op álle bij de Brzo inspecties betrokken bevoegde gezagsinstanties. De gemeenten Bergen op Zoom, Dongen, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal en Tilburg voldoen aan de eisen van de maatlat door de BRZO-taken op te dragen te aan de Directeur van de Regionale Milieudienst West-Brabant (RMD). De opdracht is geregeld door middel van een opdrachtverlening en geldt voor een periode van tenminste 5 jaar. De RMD voldoet hierdoor aan de eisen van de maatlat. Naast RMD-medewerkers zal van de gemeenten Moerdijk, Oosterhout en Tilburg één BRZO-medewerker aan het team van BRZO-deskundigen worden geleverd. De medewerkers in dit team van BRZO-deskundigen, het BRZO-team Middenen West-Brabant, zijn gespecialiseerd in de uitvoering van de BRZO-taken en voldoen individueel aan de eisen van de maatlat en de eisen die gesteld worden aan inspectieteams. De directeur van de RMD ziet hierop toe. De betreffende eisen zijn opgenomen in de Werkwijzer BRZO 99. Samen met de provincie Noord-Brabant, de milieudienst Regio Eindhoven en eventueel de DCMR wordt ernaar gestreefd om gezamenlijk de kwaliteit en kwantiteit van alle in te zetten inspecteurs te behouden, te borgen en in geval van eventuele calamiteiten elkaar te ondersteunen. Door de Regionale Brandweren wordt een projectplan opgesteld waarin wordt aangegeven hoe de brandweerorganisaties gezamenlijk aan de eisen van de maatlat zullen gaan voldoen. De inspecteurs van de Arbeidsinspectie zijn voltijds belast met uitvoering van BRZO-taken. De Arbeidsinspectie voldoet daarmee aan de eisen van de maatlat. Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 12/24

4. Planning en afstemming inspectieprogramma 4.1 Werkwijze De uitvoering van de inspecties in het kader van het Brzo 99 vraagt voor wat betreft de programmering om afstemming met de andere betrokken bevoegde gezagsinstanties. Aard, omvang en frequentie van de inspecties zijn afhankelijk van uiteenlopende ontwikkelingen. Te weten: politieke keuzes, ontwikkelingen in wet- en regelgeving, zware ongevallen en casuïstiek, en ontwikkelingen bij de bedrijven zoals overnames en reorganisaties. Onderstaand schema geeft de samenhang weer van de in dit inspectieprogramma beschreven activiteiten en producten. BRZO 99 & referenties Wet en regelgeving Procedures / Werkwijzer Brzo Inspectieprogramma (art. 24, Brzo 99) Regio Midden- en West- Brabant Jaarprogramma per gemeente Afwegingsgronden Calamiteiten/zwaar ongeval Info toezichthouder Bedrijfsontwikkelingen Systematische evaluatie Politieke keuzes Jaarlijkse actualisatie door (Meerjaren) betrokken inspectie Plan(Meerjaren) per inrichting inspectie plan (Meerjaren) per inrichting inspectie plan (Meerjaren) per inrichting inspectie plan per inrichting Afbeelding 1: Schematische weergave samenhang inspectieprogramma Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 13/24

Op basis van de MIP s van de inrichtingen in het ambtsgebied van de BRZO-gemeenten in Midden en West-Brabant wordt een jaarprogramma per gemeente opgesteld. Hierin wordt o.a. aangegeven welke inrichtingen op welk moment in het jaar zullen worden geïnspecteerd, de jaarplanning. De jaarplanning wordt binnen de provincie Noord-Brabant in het BRZOcoördinatieoverleg afgestemd (zie bijlage 2). De MIP s en het jaarprogramma zijn uiterlijk op 1 november voorafgaand aan het planjaar opgesteld. Het samenwerkingsmodel van de Provincie Noord-Brabant is weergegeven in bijlage 2 van dit rapport. In het samenwerkingsmodel worden de verschillende overlegstructuren weergegeven waarbij het managementoverleg fungeert als besluitvormend orgaan aangaande besluiten m.b.t. de uitvoering van provinciale BRZO-taken. De te nemen besluiten worden voorbereid in het Brzocoördinatie overleg Provincie Noord-Brabant waarmee alle genoemde activiteiten structureel worden gepland en gecoördineerd. In het managementoverleg zijn de gemeentelijke bevoegde gezagen vooralsnog niet vertegenwoordigd. In het kader van het Programma Brabant Veiliger 2006-2010 wordt in 2007 een project uitgevoerd om hier wel invulling aan te geven. De gemeentelijke bevoegde gezagen zijn wel vertegenwoordigd in het Brzo-coördinatieoverleg. Inspectieprogramma op grond van artikel 24 BRZO 99, Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten 14/24

Bijlagen Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 15/24

Bijlage 1. Brief van het Ministerie van VROM, d.d. 14 juli 2006, kenmerk EV/2006.280174 Geacht bestuur, Op 21 juni 2005 heb ik u geïnformeerd over de vorderingen van het verbeterprogramma Brzo 99 (BeteRZO). Dit verbeterprogramma is eind 2004 gestart naar aanleiding van de geconstateerde tekortkomingen en knelpunten in de uitvoering van het Brzo 99. Ik noem hier gebrekkige deskundigheid en samenwerking tussen de toezichthouders, versnipperde toetsingskaders en onvoldoende aandacht voor de eigen verantwoordelijkheid van de bedrijven. Het verbeterprogramma wordt uitgevoerd onder leiding van een landelijke regiegroep Brzo waarin alle bij het Brzo 99 betrokken overheidspartijen en het bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd. De belangrijkste producten van dit verbeterprogramma zijn gereed of worden binnenkort opgeleverd. De regiegroep Brzo heeft vastgesteld dat niet simpelweg volstaan kan worden met het opleveren van deze eindproducten. Het komt nu aan op een daadkrachtige implementatie van het verbeterprogramma door u als verantwoordelijk bestuur. Alleen wanneer toezichthouders gezamenlijk optrekken zal het doel van het Brzo 99, het beheersen van risico s van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen, verbeterd kunnen worden. Met deze brief informeer ik u daarom op initiatief van de regiegroep, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over wat van u wordt verwacht ten aanzien van de implementatie van BeteRZO. Ik ga hierna in op hoe de producten van het verbeterprogramma u daarbij ondersteunen. Deze brief is afgestemd met de bij het verbeterprogramma betrokken vertegenwoordigers van IPO en VNG. BeteRZO ambities en produkten Implementatie van de BeteRZO eindproducten 1 moet leiden tot een fors verbeterde uitvoering van het Brzo 99. Zodanig dat de overheidsprestatie ook echt tijdig, uniform en eenduidig wordt geleverd. Deze ambitie is door alle partijen bij de start van BeteRZO uitgesproken. Toen is ook de afgewogen keuze gemaakt om vooralsnog verbeteringen te realiseren binnen de bestaande bestuurlijke verantwoordelijkheidsstructuur. Een over twee jaar te houden evaluatie -aan de hand van het vooraf bepaalde eindbeeld overheidsprestatie- moet uitwijzen of de prestaties van de overheden voldoende zijn geweest, of dat een rigoureuzer ingreep in verantwoordelijkheden nodig is. Op dit moment is dat niet aan de orde. Het gaat nu om de gezamenlijke ambitie van verbetering van de uitvoering. Deze gezamenlijke ambitie is in het verbeterprogramma nader uitgewerkt in een aantal speerpunten en heeft de volgende producten opgeleverd: Werkwijzer inclusief Nieuwe Inspectiemethodiek: het verbeteren en versterken van de samenwerking tussen de toezichthouders en het realiseren van 1-loket richting bedrijven alsmede het uniformeren van werkprocessen en inspecties; Verduidelijking van de Rapportage- en Implementatieverplichtingen op basis van Brzo 99 gericht op uniformiteit en eenduidigheid in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS 6); Maatlat kritieke massa: het vaststellen van kwaliteitscriteria voor overheidsorganisaties; Toezichtmodel: afstemming van het toezicht op de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven; 1 Zie voor een toelichting op het verbeterprogramma en de producten bijlage 1 en de nieuwe website: www.brzo99.nl. Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 16/24

LAT: instellen van een landelijk gezaghebbend orgaan dat zorgdraagt voor uniformiteit en het probleemoplossend vermogen kan versterken. LAT staat voor LAndelijk regieteam. Sleutelrol inspectieprogramma Een belangrijk uitgangspunt bij het verbeterprogramma is dat de toewijzing van wettelijke bevoegdheid en de daarmee samenhangende verantwoordelijkheid niet ter discussie staat. Met de thans voorliggende producten blijft dat uitgangspunt gerespecteerd, maar dit vraagt wel een forse inspanning van betrokkenen om de gewenste verbetering van de uitvoering tot stand te brengen. Het moment is aangebroken om de uitvoering van het Brzo daadwerkelijk te verbeteren en met de aangereikte instrumenten is die uitdaging nu aan u. Het - op grond van artikel 24 Brzo 99 verplichte - inspectieprogramma vervult een sleutelrol bij de realisatie van de verbeteringen in de uitvoering van het Brzo. Het omvat de beschrijving van doelen, prioriteiten, randvoorwaarden en uitgangspunten voor het planmatig en systematisch onderzoeken/inspecteren van de Brzo-inrichtingen. Onderdeel van de uitgangspunten is de wijze waarop het bevoegd gezag zorgt dat de kwaliteit van de uitvoering (bijvoorbeeld het niveau van de inspecteurs) wordt geborgd. Het bevoegd gezag moet deze elementen in samenspraak met Brandweer en Arbeidsinspectie bestuurlijk vaststellen in het inspectieprogramma. Kortom dit is de plek waar het bevoegd gezag duidelijk maakt op welke wijze zij de uitvoering van het Brzo vorm geeft. In de werkwijzer is een checklist inspectieprogramma opgenomen. Deze is bedoeld om te helpen bij het opstellen van het inspectieprogramma en tevens de kwaliteit van de uitvoering te borgen. Ondermeer door afspraken vast te leggen over uniform toepassen van procedures uit de werkwijzer en over eenduidigheid van het gezamenlijk optreden richting de bedrijven (1-loket gedachte). Uit eerder onderzoek van de VROM-Inspectie in 2004 is gebleken dat het bevoegd gezag op veel plaatsen niet of onvoldoende invulling heeft gegeven aan het inspectieprogramma, ondanks dat dit een verplichting is die rechtstreeks uit het Brzo 99 voortvloeit. Omdat in het bestuurlijk vast te stellen inspectieprogramma de essentiële randvoorwaarden voor succesvolle implementatie en adequate uitvoering samenkomen en gelet op de geconstateerde achterstand door de VI acht ik het van groot belang dat uiterlijk maart 2007 elk bevoegd gezag dat een Brzo bedrijf in het ambtsgebied heeft, een nieuw inspectieprogramma heeft vastgesteld. Maatlat kritieke massa overheidsorganisaties In december 2005 is de Maatlat kritieke massa overheidsorganisaties vastgesteld door alle betrokken partijen en is afgesproken om een landelijke proefpeiling te doen onder het bevoegd gezag met een Brzo 99 verantwoordelijkheid. Uit de proefpeiling is gebleken dat een beperkt gedeelte van de overheidsorganisaties voldoet aan de minimale eisen die de maatlat stelt. Veel organisaties zijn te klein of hebben te weinig bedrijven in portefeuille om een goede uitvoering van het Brzo te kunnen waarborgen en voldoende deskundigheid in betreffend ambtsgebied op te bouwen en te behouden. De conclusie is dan ook dat daar waar deze kritieke massa ontbreekt andere oplossingen moeten worden gevonden om tot een goede uitvoering te komen. De kwaliteit van de uitvoering en het voldoen aan de maatlat blijft uiteindelijk de verantwoordelijkheid van u als coördinerend bevoegd gezag/bestuurder. Ik vraag u dan ook om de komende maanden de volgende acties te ondernemen: Maak met de vastgestelde maatlat en de resultaten van de proefpeiling de balans op van de uitvoering in uw ambtsgebied. 2 2 De uitkomst van de proefpeiling voor uw ambtsgebied is reeds door de onderzoekers aan alle geinterviewde medewerkers gezonden Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 17/24

Neem een besluit over hoe u voor uw ambtsgebied wilt voldoen, of wilt blijven voldoen aan de kwaliteitsambities die zijn neergelegd in de Maatlat en eisen aan inspectieteams. Hiervoor zijn meerdere oplossingen denkbaar. Bijlage 2 geeft een overzicht van de voorwaarden waaronder een oplossing adequaat invulling geeft aan de kwaliteitsambitie. Leg dit besluit en de praktische invulling uiterlijk maart 2007 vast in het nieuwe inspectieprogramma. Regioconferenties Eind augustus/begin september zal een aantal regioconferenties worden georganiseerd voor alle partijen (Arbeidsinspectie, gemeenten, provincies en brandweer). Door alle partijen uit een regio tegelijk bij elkaar te laten komen wil ik het tot stand komen van regionale samenwerkingsafspraken bevorderen. Aan het eind van de dag moeten de deelnemers in staat zijn om de eigen situatie te evalueren (zelf de maat te nemen) en op de hoogte zijn van de mogelijke oplossingen. Aan de orde komen ook de instrumenten en de ondersteuning die geboden wordt vanuit het BeteRZO programma, het LAT en het landelijk steunpunt Brzo, zodat in de periode na de conferenties elke organisatie voortvarend de implementatie kan oppakken. Het komende jaar zal er nog hard gewerkt moeten worden aan de implementatie van BeteRZO, waarna ook een proces van continue verbetering op gang moet blijven. Het LAT zal daar in belangrijke mate een faciliterende rol bij vervullen. Met het LAT onder voorzitterschap van het IPO zijn afspraken gemaakt over het jaarlijks monitoren en evalueren van de implementatie in de praktijk van de Brzo uitvoering en rapportage daarover aan mij en mijn collega s van SZW en BZK. Hiertoe zal het LAT de voortgang van de implementatie van het verbeterprogramma bij uitvoerende overheden actief volgen, onder andere waar het gaat om het voldoen aan de Maatlat. Belangrijk aandachtspunt hierbij voor het komende jaar zal het nieuw op te stellen Inspectieprogramma zijn. Waar nodig zal vanuit het LAT ondersteuning worden geboden. Ik wil tot slot benadrukken dat BeteRZO en de eindproducten tot stand zijn gekomen met grote betrokkenheid en inspanning van mensen die allen direct betrokken zijn bij de uitvoering van het Brzo 99. Ik wil deze mensen van provincies, gemeenten, brandweerorganisaties en Arbeidsinspectie daar hartelijk voor bedanken. Hoogachtend, de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, drs. P.L.B.A. van Geel Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 18/24

Bijlage 1 bij de brief: Verbeterprogramma BeteRZO, een uniek programma gebaseerd op samenwerking, leidend tot resultaat. Ambitie 2004: Het kan beter In het kader van het in 1999 ingevoerde Besluit Risico s Zware Ongevallen (Brzo) bleek bij evaluaties in 2004 dat de kwaliteit van het toezicht en de samenwerking van de vier betrokken overheidsorganisaties diende te verbeteren. De overheidsprestatie diende tijdig, eenduidig, uniform, juist en rechtvaardig te zijn. En dat bleek niet altijd het geval te zijn. Evaluatie VROM-inspectie De VROM-inspectie heeft de uitvoering van het Brzo door het bevoegd gezag Wm en bedrijven onderzocht. Deze evaluaties waren positief over de effecten van het Besluit op de veiligheid. Uit de evaluaties kwam echter ook naar voren dat nog lang niet alles goed verliep. De regels bleken complex en bevatten veel nieuwe elementen waar iedereen ook bedrijven nog aan moest wennen. Juist omdat het gaat om relatief van elkaar onafhankelijke overheden met eigen wettelijke bevoegdheden (gemeenten, provincies, brandweer, arbeidsinspectie) bleek de samenwerking niet altijd even soepel te verlopen. Afspraken bleken moeilijk te maken, van de 1- loketgedachte kwam niet veel terecht waardoor het bedrijfsleven zich te vaak geconfronteerd zag met stapels papier, langs elkaar werkende instanties en onduidelijkheid over protocollen en criteria t.a.v. het gewenste veiligheidsniveau. Er was geen eenduidigheid over de in het Brzo gehanteerde begrippen en uitgangspunten, het ontbrak aan gemeenschappelijke criteria en protocollen t.a.v. het verlangde veiligheidsniveau. Ook waren er vraagtekens over de deskundigheid van Brzo-inspecteurs en de juiste schaal van een overheidsinstantie voor een adequate uitvoering van het veiligheidstoezicht. En behandelingstermijnen werden door overheden soms fors overschreden. Achtergrond Brzo In Nederland zijn honderden fabrieken, opslagplaatsen en installaties waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. Dat kan niet zonder adequaat veiligheidstoezicht door de overheid, gezien de grote risico s voor werknemers bij die bedrijven en voor omwonenden. Daarom is er als gevolg van de Europese Richtlijn Seveso II een wettelijke regeling die ervoor zorgt dat het risico van zware ongevallen kan worden beheerst: het Besluit Risico s Zware Ongevallen 1999 (kortweg Brzo). Doel van Brzo is om de kans op een zwaar ongeval of een ramp bij een bedrijf zo klein mogelijk te maken. Vier wetten, vier overheden Het Brzo is nogal complex omdat het uitgaat van vier verschillende wetten met elk een eigen uitvoeringsorgaan: Wet milieubeheer (Wm), de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo), de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) en de Brandweerwet 1985 (Bw). De vier uitvoerende overheidsinstanties zijn: provincies en gemeenten, de Arbeidsinspectie en de brandweer. Verplichtingen bedrijven De belangrijkste verplichtingen voor bedrijven die uit het Brzo voortvloeien, zijn: - het voeren en in een document vastleggen van een doeltreffend preventiebeleid; - het beschikken over een veiligheidsbeheerssysteem; - het vijfjaarlijks maken en indienen van een veiligheidsrapport (geldt alleen voor de meest risicovolle bedrijven). De overheid houdt toezicht door middel van het beoordelen van het veiligheidsrapport en houdt toezicht op de overige bedrijfsverplichtingen door een systematisch inspectiebeleid. Conclusie: werken aan kwaliteit en samenwerking Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 19/24

Naar aanleiding van deze evaluaties kwamen alle betrokken partijen bij elkaar in een eerste conferentie in de zomer van 2004. Daarin werd gezamenlijk geconcludeerd dat er een grote behoefte is aan een betere uitwerking van de verschillende handreikingen en toetsingskaders 3 en een meer concrete invulling van het 1-loket principe én dat het noodzakelijk is om de kwaliteit van het toezicht en de naleving op een hoger niveau te brengen. Er moest flink gesleuteld worden aan de kwaliteit. Gezamenlijke aanpak door BeteRZO! Om de Brzo-uitvoering te verbeteren is het programma BeteRZO eind 2004 gestart. Door alle betrokken partijen: het ministerie van VROM, SZW, BZK, V&W, en vertegenwoordigers van uitvoerende partijen IPO, VNG, NVBR en AI. Gecoördineerd in een gezamenlijke regiegroep onder leiding van VROM. Gezamenlijk kozen zij er voor de bestaande wettelijke regels en daarmee de bevoegdhedenstructuur te handhaven en vooralsnog niet te kiezen voor een structuurverandering. Achterliggende redenen waren dat het Brzo 99 relatief jonge regelgeving is, structuurverandering veel energie kost, lang duurt en de resultaten onzeker zijn. Integratie van regels en bevoegdheden leiden tot nieuwe scheidslijnen met andere velden (zoals de rampenbestrijding door de burgemeester) en de afwegingen op het gebied van ruimte, economie, milieu en veiligheid door gemeenten en provincies. Voorts is afgesproken om na vier (inmiddels twee) jaar een evaluatie uit te voeren over de resultaten. De partijen kozen ervoor om een laag dieper te gaan, om de echte belemmeringen voor samenwerking in dienstverlening, cultuur en sturing van werkprocessen weg te nemen. Dit is gebeurd door een situatie te scheppen waarin partijen zich niet naar binnen richten, maar samen de handen uit de mouwen steken om een goede dienstverlening te realiseren: focus op gezamenlijke prestatie, met duidelijke afspraken over wie waarop aanspreekbaar is. Resultaten 2006 Nu het Verbeterprogramma BeteRZO na anderhalf jaar hard werken in de laatste fase is, blijken alle inspanningen te leiden tot een reeks substantiële resultaten. Enkele daarvan zijn inmiddels gereed en ingevoerd; andere volgen in de laatste maanden van het programma en de periode direct daarna. Per 1 juli 2006 zal het gehele programma worden afgerond en moeten de nieuwe werkwijzen landelijk worden ingevoerd. In vogelvlucht gaat het om de volgende resultaten. Kwaliteit overheidstoezicht meetbaar gemaakt De overheid heeft zichzelf in BeteRZO inhoudelijke kwaliteitscriteria voor medewerkers en organisaties gesteld door middel van een Maatlat die in 2006 wordt ingevoerd. 4 Dit instrument meet de kritieke massa van een overheidsorganisatie, de kwaliteit en schaalgrootte die nodig is om het Brzo adequaat te kunnen uitvoeren. Een groot deel van de gemeenten en een klein deel van de provincies, plus een groot deel van de Regionale Brandweren, blijken bij toepassing van de Maatlat te weinig bedrijven in hun regio te hebben om aan de kwaliteitseisen van de Maatlat te kunnen voldoen. Dat is een afbreukrisico voor de kwaliteit van het veiligheidstoezicht. De dienstverlening zal daar waar dat noodzakelijk is, worden heringericht, op het schaalniveau dat voldoende kritieke massa waarborgt. Dit gebeurt zoals gezegd niet door het wijzigen van bevoegdheden, maar door de Brzo-taken door samenwerkende overheden te laten uitvoeren (bijvoorbeeld meerdere gemeenten, provincies in één regio) dan wel door uitbesteding van Brzo-taken aan de landelijke helpdesk Brzo (onderdeel van DCRM Rijnmond). Voor de brandweer zal een beperkt aantal regio s dat aan de maatlat voldoet 3 Zoals o.a. het HUBO en het RIB. 4 De Maatlat kwaliteitsambitie Brzo formuleert eisen aan de benodigde deskundigheid van toezichthouders en de organisatorische borging van continuïteit van beschikbare kennis, ervaring en opleiding. In andere beleidsvelden van bijvoorbeeld milieu en veiligheid gaat het veelal om procesmatige criteria. VROM wil bezien of deze innovatie ook elders toepasbaar is. Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 20/24

inspectiediensten verlenen aan de andere korpsen, ingepast in de ontwikkeling van de veiligheidsregio s. Werkwijzer Brzo: uniformiteit in uitvoering, één loket en betere inspecties Uniformiteit in de aanpak en uitvoering van het BRZO wordt mogelijk gemaakt door de ontwikkelde Werkwijzer Brzo 99. Hierin zijn alle proces- en productbeschrijvingen, voor een gestandaardiseerde en landelijk uniforme uitvoering van de diverse BRZO-taken bij elkaar gebracht en bindend vastgelegd (inclusief inhoudelijke kwaliteitscriteria en termijnstelling.) Onderdeel van de Werkwijzer vormt tevens de gezamenlijk ontwikkelde uniforme inspectiemethodiek (NIM) van provincies, gemeenten, Arbeidsinspectie en brandweer ( in de toekomst de veiligheidsregio). Hierdoor is helderheid en samenhang ontstaan in hoe inspecties uit te voeren. Deze verbeteringen zijn in lijn met de conclusies van de Brzo-pilot in het kader van PAO in Delfzijl. Het één-loket principe is in de Werkwijzer verder uitgewerkt en vastgelegd. Uitvoerende partijen leggen zich op de implementatie vast in het nieuwe Inspectieprogramma. Internetsite Alle resultaten van het BeteRZO programma zullen resulteren in een internetsite met functies als een kennisbank en digitale inspectiewerkplaats. Hierdoor kan iedereen alle ondersteunende informatie á la minute verkrijgen en draagt dit instrument bij tot uniformiteit van de brzo-uitvoering. Gezamenlijke brzo-opleiding Het gehele proces van uniformering, methodiek- en kwaliteitsverbetering wordt verder versterkt door een gezamenlijke opleiding die in het najaar van 2006 zijn beslag zal krijgen. Verantwoordelijkheid bedrijven Met de bedrijven zijn afspraken gemaakt die invulling geven aan hun primaire verantwoordelijkheid. Een nieuwe uitgave van het RIB (Rapport Informatie-eisen Brzo) beschrijft eenduidig de verplichtingen waaraan bedrijven moeten voldoen. Er is een NTA VBS 5 opgesteld dat de aansluiting tussen milieumanagement en het VBS in bedrijven vergemakkelijkt. Daarnaast is een model ontwikkeld dat leidt tot efficiënt en effectief toezicht. Individuele bedrijven kunnen de toezichtlast verminderen door middel van hun veiligheidsgedrag en cultuur. Bedrijven die hun best doen en positief in het toezichtmodel scoren, zorgen daardoor zélf voor een minder (hoog)frequent bezoekregime. Dit is ook van belang voor een efficiënte inzet van overheidsinstanties: bij zwakke presteerders is er meer veiligheidswinst te behalen dan bij bedrijven die op veiligheidsgebied al uitstekend functioneren. Landelijke regie en evaluatie Tot nu toe ontbrak een landelijke coördinatiestructuur voor het Brzo. Daarom komt er een landelijke regievoering van de uitvoering om (inter)nationale ontwikkelingen te volgen en een uniforme, eenduidige en tijdige uitvoering te bewaken. Daarvoor wordt een systeem van monitoring ontwikkeld, waarin het bedrijfsleven een spiegelrol krijgt bij het evalueren van de overheidsprestaties. Deze regiegroep wordt per juli 2006 opgericht en functioneert tot 2011. Voor die tijd wordt het effect van de verbeteringen geëvalueerd. 5 Nederlands Technische Afspraak 8620 - Specificatie veiligheidsbeheerssysteem Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 21/24

Bijlage 2 bij de brief: Voorwaarden aan oplossingen, waarmee wordt voldaan aan de Maatlat kritieke massa Achtergrond In december 2005 is de Maatlat kritieke massa overheidsorganisaties 6 vastgesteld door alle betrokken partijen en is afgesproken om een landelijke proefpeiling te doen onder alle toezichthouders met een BRZO 99 verantwoordelijkheid. Uit de proefpeiling is gebleken dat een beperkt gedeelte van de overheidsorganisaties voldoet aan de minimale eisen die de maatlat stelt. Veel organisaties hebben te weinig specialisten (minder dan drie) of hebben te weinig bedrijven (minder dan vier) in portefeuille om een goede uitvoering van het BRZO te kunnen waarborgen en voldoende deskundigheid in betreffend ambtsgebied op te bouwen en te behouden. De conclusie is dan ook dat daar waar deze kritieke massa ontbreekt oplossingen moeten worden gevonden om tot voldoende kritieke massa voor een goede uitvoering te komen. Verantwoordelijkheid en vastleggen oplossing De kwaliteit van de uitvoering en het voldoen aan de maatlat is en blijft de verantwoordelijkheid van betrokken toezichthouder: het bevoegd gezag Wm, het bevoegd gezag Rb, de Arbeidsinspectie. Aan het coördinerend bevoegd gezag is gevraagd in het inspectieprogramma aan te geven op welke wijze de uitvoering van het BRZO wordt vormgegeven en door de verschillende betrokken toezichthouders wordt voldaan aan de maatlat. Dit is de basis om de kwaliteitsambities voor de uitvoering van het BRZO te realiseren. Daarvoor dient in het inspectieprogramma te worden aangegeven op welke wijze de betrokken organisaties (in bijzonder bevoegd gezag Wm en bevoegd gezag Rb) de kwaliteit van de uitvoering geborgd hebben. Van organisaties, die thans niet voldoen aan de maatlat, wordt gevraagd voor structurele oplossingen te kiezen. Daarvoor zijn verschillende alternatieven. Naar aanleiding van de maatlat en de proefpeiling zijn al verschillende initiatieven genomen om tot oplossingen te komen (regionale samenwerking, inschakeling kernregio, inschakeling DCMR-steunpunt). Voorwaarden bij beoordeling oplossing Hoe moet beoordeeld worden of deze initiatieven tot goede oplossingen leiden, of dat dit slechts cosmetische oplossingen zijn? De maatlat gaat ervan uit dat alle taken door de betreffende organisatie zelf uitgevoerd worden. Er zijn echter situaties denkbaar, waarbij de uitvoering niet door de organisatie zelf worden uitgevoerd maar worden ondergebracht bij een andere organisatie. In zo n situatie kan verschil van mening ontstaan over de vraag of aan de maatlat wordt voldaan. De maatlat geeft aan welke deskundigheid tenminste nodig is en dat een goede uitvoering organisatorisch geborgd moet zijn. Die laten zich vertalen naar drie voorwaarden die worden gesteld aan oplossingen: deskundigheid, continuïteit en verantwoordelijkheid. De voorwaarden worden toegelicht met voorbeelden. Ten aanzien van de benodigde deskundigheid moet geborgd zijn dat bij de uitvoering van het BRZO tenminste de deskundigheid en aantal het specialisten conform de maatlat beschikbaar is en dat deelnemers aan inspecties voldoen aan de eisen die aan inspectieteams worden gesteld. Dit betekent bijvoorbeeld dat indien een samenwerkingsverband wordt aangegaan, bij deze samenwerkingsorganisatie tenminste drie gekwalificeerde specialisten aanwezig dienen te zijn. Om de kennis en ervaring van de betrokken specialisten op peil te houden en daarmee de continuïteit te borgen, worden conform de maatlat eisen gesteld aan het minimaal aantal door elke specialist te verrichten inspecties. Om de kennis en ervaring binnen de organisatie op peil te houden moet deze kennis en ervaring bij dezelfde organisatorische eenheid aanwezig blijven voor een periode van tenminste 5 jaar, analoog met de BRZO-cyclus. 6 De Maatlat kritieke massa is te vinden op de website http://www.brzo99.nl Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 22/24

Dit betekent dat indien bijvoorbeeld gekozen wordt voor uitbesteding 7 of samenwerking, de benodigde verbintenis voor tenminste 5 jaar moet zijn aangegaan. De derde voorwaarde betreft de verantwoordelijkheid en daarmee de aanspreekbaarheid van zowel bestuurder, als manager en uitvoerder. De bestuurder is er voor verantwoordelijk dat in het Inspectieprogramma is vastgelegd op welke wijze de verantwoordelijkheden voor de uitvoering van het Brzo 99 zijn belegd. Zo moet bijvoorbeeld bij het gebruik maken van een deskundige inspecteur van buiten de eigen organisatie geregeld worden dat deze ook zelfstandig namens het bevoegd gezag constateringen kan doen. Het uitbesteden van Brzo taken hoeft zich niet te beperken tot alleen inspecties. Er is een checklist Inspectieprogramma opgenomen in de Werkwijzer Brzo waarin is aangegeven welke taken en verantwoordelijkheden een rol spelen bij de uitvoering en hoe deze in het inspectieprogramma kunnen worden toegedeeld. In het geval taken worden uitbesteed binnen een samenwerkingsverband dient er een functionaris te zijn die ook de verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft om de aan het samenwerkingverband opgedragen taken adequaat uit te laten voeren. Daarbij behoort bijvoorbeeld een bevoegdheid om mensen en middelen in te zetten en ervoor te zorgen dat deze over de juiste kwalificaties beschikken. 7 Uitbesteding is mogelijk aan een overheidsorganisatie die aan de maatlat voldoet, zoals het DCMR steunpunt of aan een zusterorganisatie (gemeente, provincie, brandweerkorps). Structurele uitbesteding aan een private organisatie voldoet niet aan de Maatlat, omdat dit leidt tot ongewenst verlies van kennis en kritieke massa bij de overheid. Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 23/24

Bijlage 2: Samenwerkingsmodel Provincie Noord-Brabant BRZO management overleg Provincie Noord-Brabant Deelnemers: PNB (voorzitter) Arbeidsinspectie MHC Regionale Brandweer (3 regio's) Frequentie: tweemaal per jaar (april - november) BRZO coördinatieoverleg Provincie Noord-Brabant Planningsoverleg Deelnemers: PNB (voorzitter) Arbeidsinspectie MHC Regionale Brandweer (3 regio's) Bevoegd gezag Wvo Regionale Milieudiensten Gemeenten met Brzo-bedrijven binnen hun grenzen Frequentie: Vijfmaal per jaar Laatste overleg per kalenderjaar is planningsoverleg Informatiebijeenkomst Deelnemers: Alle uitvoerenden in het werkveld Brzo Frequentie: tweemaal per jaar (januari - juni) Inspectieteam Inspectieteam Inspectieteam Volgens jaarplanning Gemeenschappelijke werkwijze en uitgangspunten voor het Inspectieprogramma op grond van artikel 24 Besluit risico's zware ongevallen 24/24