Financiële Studievereniging Amsterdam Juni 2005 Dertiende Jaargang Nummer 4 FIDUCIE. w w w. fiducie. n l



Vergelijkbare documenten
II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

Wim Eysink Deloitte IIA Raad van Advies. Voorstellen herziene Corporate Governance Code

Rechtsvorm en gebruik van LLP s en LLC s

- Vaststelling van de jaarrekening 2014 van ABN AMRO Group N.V.

REGLEMENT RISK- EN AUDITCOMMISSIE N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN

Reglement Audit & Risk Committee van de Raad van Commissarissen (het Reglement )

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd.

Samenvatting stembeleid MN

Corporate Governance verantwoording

REGLEMENT AUDIT, RISK & COMPLIANCE COMMISSIE PGGM N.V. 26 november 2013

Reglement Auditcommissie Raad van Commissarissen MN

REGLEMENT AUDITCOMMISSIE VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN ACCELL GROUP N.V.

Pas toe of leg uit regel voor institutionele beleggers. Rients Abma Directeur Eumedion 22 november 2006

Stembeleid AEGON Nederland N.V.

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 7 opgaven en bevat 16 vragen.

Directiestatuut N.V. Waterbedrijf Groningen

Reglement Auditcommissie

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 260 COMMUNICATIE OVER CONTROLE-AANGELEGENHEDEN MET HET TOEZICHTHOUDEND ORGAAN

Corporate governance code Caparis NV

Presentatie mr. C.G. (Cees) Klomp. 25 mei 2016

Corporate Governance Verklaring Alumexx N.V. 2017

Reglement auditcommissie

Overzicht van de afwijkingen van PGGM N.V. ten opzichte van de Nederlandse Corporate Governance Code

Falend toezicht moet stoppen! Open Kennis Avond

I. Naleving en handhaving van de code. Geschrapt - Verwerkt in de Preambule en in de paragraaf over Naleving van de. de Code.

Reactie NVP op de concept corporate governance code

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V.

Op basis van het voorgaande streeft NLFI de volgende gerelateerde doelstellingen na bij de uitoefening van haar aandeelhoudersrechten:

REGLEMENT VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN VAN BEVER HOLDING N.V.

Prof dr Philip Wallage 2 JUNI 2010 AMSTERDAM SEMINAR EUMEDION, NIVRA EN VBA

Datum Onderwerp Referentie Bijlage(n) Doorkiesnummer 11 juni 2015 Herziening van de Code

Reglement. Auditcommissie Raad van Commissarissen Mn Services N.V.

Update ' toezicht op bestuur in relatie tot de rol van participatiemaatschappijen in hun portefeuillebedrijven'

Verslag verantwoording betrokken aandeelhouderschap 2016

De definitieve Code Corporate Governance, enige beschouwingen vanuit risicoperspectief.

Verslag verantwoording betrokken aandeelhouderschap 2014

Rematch holding bv. Reactie op consultatiedocument Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Maart A. Klaassen L.J. de Man M.

Accountantsverslag 2012

Aan de voorzitter en de leden. van de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie. van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

HEIJMANS N.V. REGLEMENT AUDITCOMMISSIE

Verslag verantwoording betrokken aandeelhouderschap 2017

Auditcommissie wettelijk verplicht voor organisaties van openbaar belang

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Programma 5. Module Management Accounting & Control 5. Module Externe Verslaggeving 6

Compliance- verklaring

Corporate Governance - de rol van de accountant

Strategisch Risicomanagement

COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT. van de. Nederlandse Orde van Advocaten. en de. Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

Verslag verantwoording betrokken aandeelhouderschap 2017

Verantwoordingsdocument Code Banken over 2014 Hof Hoorneman Bankiers NV d.d. 18 maart Algemeen

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN

Aandeelhouder doorstaat toets Tabaksblat nog niet

Reglement Auditcommissie ForFarmers N.V.

Reglement auditcommissie ForFarmers N.V.

Symposium SCGOP 27 augustus 2003

Meer aandacht voor het bestuursverslag in de controleverklaring

Directiestatuut. Waterleidingmaatschappij Drenthe

Reglement voor de Audit Commissie Woonstichting Vooruitgang

Profielschets Raad van Commissarissen 2017 KAS BANK N.V.

Bericht van het Bestuur van Stichting Administratiekantoor Aandelen Triodos Bank

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i

De relatie a-b-c in de Code. "If you want to test a man's character, give him power." (Abraham Lincoln)

Wat u als ondernemer hoort te weten omtrent de Flex B.V.

Verslag verantwoording betrokken aandeelhouderschap 2015

28 oktober 2010 Modernisering van het Nederlandse ondernemingsrecht / presentatie 28 oktober 2010 Ellen Timmer

REGLEMENT AUDITCOMMISSIE TELEGRAAF MEDIA GROEP N.V.

Concept Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de goedkeurende controleverklaring

Reglement Auditcommissie DUNEA N.V.

Beloningsonderzoek 2013 Onderzoek naar salaris, targets en werkomgeving

Reglement van de audit commissie van de raad van commissarissen

Specifiek Kader voor de Verbonden Partij N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)

Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de controleverklaring 24 april 2012

Verslag verantwoording betrokken aandeelhouderschap 2016

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 550 VERBONDEN PARTIJEN

REGLEMENT AUDITCOMMISSIE WONINGBOUWVERENIGING OUDEWATER

DoubleDividend Management B.V.

Verslag verantwoording betrokken aandeelhouderschap 2016

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING 560 GEBEURTENISSEN NA DE EINDDATUM VAN DE PERIODE

VEREENIGING PREADVIEZEN. Europa! Europa? De invloed van het Europese vennootschaps- en effectenrecht nu en in de toekomst. Prof. mr. M.L.

DE NIEUWE COMMISSARIS

Eumedion uitgangspunten verantwoord bezoldigingsbeleid van het bestuur van Nederlandse beursvennootschappen

GELOOFWAARDIGHEID is de sleutel tot succesvolle interne communicatie. April Concrete tips voor effectieve interne communicatie

New rules New choices New opportunities. Flex BV Joint Ventures

RISICOMANAGEMENT IN DE PRAKTIJK

Frequently asked questions

2. Uitwerking Investment beliefs De investment beliefs zijn onderstaand als volgt uitgewerkt.

Verslag verantwoording betrokken aandeelhouderschap 2014

REGLEMENT AUDITCOMMISSIE STICHTING WOONLINIE d.d. 1 januari In dit reglement hebben onderstaande begrippen de navolgende betekenis:

COMPENDIUM VAN HET ONDERNEMINGSRECHT

Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. Adviescollege voor Beroepsreglementeting Postbus AD AMSTERDAM

Bevestiging bij de jaarrekening 2014

Verslag verantwoording betrokken aandeelhouderschap 2013

Bijlage D. Reglement Auditcommissie

Consultatiedocument Aanpassingen vertaling Standaarden NV COS in verband met Non-Compliance with Laws and Regulations (NOCLAR) 09 februari 2018

REGLEMENT VAN DE AUDITCOMMISSIE VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN

Transcriptie:

Financiële Studievereniging Amsterdam Juni 2005 Dertiende Jaargang Nummer 4 FIDUCIE w w w. fiducie. n l

Bij Mazars geloven we in vrijheid. De vrijheid voor onze cliënten om binnen wetten en uniforme regels toch op hun eigen manier te werken. En (zich) te ontwikkelen. Dit geldt ook voor onze medewerkers. Bij Mazars krijg je de vrijheid om te leren en je talenten te ontplooien. Om in het diepe te kunnen springen als je dat wilt. Maar wel met iemand langs de kant voor als het misgaat. Zo geef jij bij Mazars je carrière vorm. Accountants Rond jij binnenkort je accountancy-opleiding af en heb je eventueel werkervaring? Dan vertellen we je graag meer over je mogelijkheden bij Mazars. Kijk op www.mazars.nl of mail naar recruitment@mazars.nl. Schrijven of bellen kan natuurlijk ook: Mazars, afdeling recruitment, Postbus 23123, 3001 KC Rotterdam. Telefoon: 010 27 71 550. Mazars is een accountantskantoor dat vanuit 39 landen werkt met een Europese mentaliteit. Wat wil zeggen dat we niet denken vanuit het vaste patroon van regels en standaardoplossingen, maar het probleem bekijken in de unieke context waarin de cliënt zich bevindt. En daar een oplossing voor bedenken waardoor de organisatie zich kan blijven ontwikkelen. Met deze mentaliteit is Mazars zelf in Nederland gegroeid tot een topzes-kantoor, waar vanuit 18 locaties zo n 800 men sen werken voor (middel)grote en kleinere ondernemingen. Ga verder met Mazars.

Voorwoord Wat doen we met de affaires? Prof.dr. T.L.C.M. Groot De laatste jaren leven besturen van organisaties in een semi-permanente staat van opwinding en alarmering. De fraudezaken en bedrijfsschandalen van de afgelopen jaren hebben hun stempel gedrukt: bestuurders moeten zich voortdurend tot vermoeiens toe verantwoorden en commissarissen tellen hun risico s. De huidige situatie laat zich aardig kenschetsen door het bekende gezegde Als het kalf verdronken is dempt men de put. Dit is overigens niet nieuw. In het begin van de jaren negentig kwam de eerste corporate governance code, de Engelse Cadbury Code tot stand. Zij was het antwoord op affaires rond Barings, Maxwell en BCCI. In de VS werd hard gewerkt aan een raamwerk voor interne beheersing, bekend onder de naam COSO model. In Nederland hebben we medio jaren negentig heftige debatten gehad over beschermingsconstructies. Mede door beschermingsacties van grote bedrijven is de Commissie Peters geïnstalleerd. Deze commissie kwam met 40 aanbevelingen voor goed bestuur. Algemeen werden deze aanbevelingen niet voldoende geacht. Nu is er de Commissie Tabaksblat die verdergaande en minder vrijblijvende voorstellen heeft gedaan. De meest ingrijpende maatregelen zijn echter in de V.S. genomen. Naar aanleiding van de meest recente schandalen kent men daar sinds 2002 de Sarbanes-Oxley wet die ondernemingsbesturen verplicht tot meer transparante verantwoording en die bestuurders individueel aansprakelijk stelt voor onregelmatigheden in hun bedrijven. Deze wet heeft grote gevolgen voor individuele bestuurders en voor de bedrijfsvoering in ondernemingen. Ook voor de bestuurders van Nederlandse bedrijven die in de V.S. actief zijn. Tot zover de direct zichtbare gevolgen in wet- en regelgeving. Maar hoe zit het met de dagelijkse bedrijfsvoering in ondernemingen zélf? Heeft men van de recente gebeurtenissen geleerd? Zijn er ook daadwerkelijk dingen veranderd in ondernemingen? Over dit onderwerp gaat deze uitgave van Fiducie. We lopen in dit nummer verschillende groepen in en rondom ondernemingen na en kijken naar hun reacties op de recente gebeurtenissen. Heeft men na de verdrinkingsdood van het kalf de put inderdaad gedempt? Of keert men terug naar business as usual? Prof. Jan Bernt Huizink kijkt naar recente ontwikkelingen in de Nederlandse wetgeving. Daarbij valt sterk op dat veel van de huidige wetgevingsarbeid wordt geïnspireerd door discussies die verder weg in de historie liggen. De recente schandalen hebben daar maar weinig aan toegevoegd. De echte thema s zijn de wens om minder beschermingsconstructies toe te laten en de noodzaak de werking van de vermogensmarkt te verbeteren. Overigens laten deze thema s zich goed combineren met een meer transparante verantwoording door bestuurders en een betere aansprakelijkheidsstelling. Kijken we vervolgens naar de ondernemingen zélf dan valt op dat er meer werk wordt gemaakt van de organisatie van het toezicht. Prof. Philip Wallage gunt ons een kijkje in de nieuwe keuken van de zogenaamde auditcommissie: een commissie van de Raad van Commissarissen. De nieuwe Code Tabaksblat belast deze commissie met het toezicht op de financiële informatieverschaffing, interne risicobeheersing, de verhouding met de interne en externe accountant, fiscale aangelegenheden, financieringsconstructies en informatie- en communicatietechnologie. Wallage legt uit hoe dit allemaal in de toekomst moet gaan functioneren. Tot zover de wet- en regelgeving. Maar leidt al deze arbeid ook tot ander gedrag? Drs. José Hernández richt zich op een gevoelig onderwerp: de hoge salarissen van managers die voor een groot gedeelte bestaan uit bonussen. Hieruit blijkt de overtuiging dat managers voornamelijk worden gedreven door financiële beloningen. Hernández laat zien dat dit slechts een gedeelte van het verhaal is. Individuen blijken ook gevoelig voor zogenaamde sociale prikkels als reciproke gedragingen (wederkerige (on)vriendelijkheid) en sociale normen. Deze kunnen gedragingen van managers die al tezeer op financiële beloningen zijn gericht tijdig corrigeren. Dit is in experimenten al aangetoond, maar wellicht nog te weinig in praktisch bedrijfsbeleid toegepast. Voorlopig worden deze zaken nog voornamelijk overgelaten aan de individuele bereidheid van bestuurders en toezichthouders. Met andere woorden: veel van het gedrag is afhankelijk van de ethische houding van individuen in de top van ondernemingen. Prof. Tom Groot geeft een overzicht van de onderzoeken naar ethische opvattingen over het onderwerp verslaggeving. Zoals uit de bijdragen over wet- en regelgeving al is gebleken streeft men in het algemeen meer transparantie in de verslaggeving na. Het door Groot naar voren gebrachte onderzoek laat echter zien dat er in het geheel nog geen overeenstemming bestaat over het na te streven niveau van transparantie en over welke verslaggevingspraktijken toelaatbaar zijn en welke niet. Wel blijken er bepaalde wetmatigheden te zitten in de ethische normen die beslissers hanteren. Deze inzichten zouden wet- en regelgevers kunnen helpen bij het verbeteren van het gedrag van ondernemers. De put zal niet helemaal kunnen worden gedempt, maar wellicht houden we zo toch nog een bevredigend aantal van onze kalveren in leven. CONSEQUENTIES VAN FINANCIËLE SCHANDALEN 3

Fortis zoekt vrijdenkers. Denk je vrij genoeg voor Fortis? www.fortis.com Fortis is altijd een zeer innovatief bedrijf geweest. Dat komt hoofdzakelijk door de mensen die bij ons werken. Om ook in de toekomst vooruitstrevend te blijven, zijn we constant op zoek naar talenten voor het International Management Traineeship van Fortis. Talenten die vrij kunnen denken, échte vrijdenkers. Je bepaalt voor een groot deel je eigen traject. Dat vereist initiatief, een forse dosis zelfsturing en een academisch werk- en denkniveau. Ben je geïnteresseerd? Stuur dan je motivatie in een brief met uitgebreid curriculum vitae naar: Fortis, afdeling Recruitment & Trainees, U01.03.02, Postbus 2531, 3500 GM Utrecht. E-mailen kan ook: recruitment@nl.fortis.com.

COLOFON Fiducie is het vakspecialistisch magazine van de Financiële Studievereniging Amsterdam (FSA). De FSA is de studievereniging voor studenten die verbonden zijn aan de economische faculteit van de Vrije Universiteit te Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam. De artikelen in Fiducie hebben betrekking op de vakgebieden Accountancy, Controlling, Treasury en Beleggingsleer. Redactie Arjan de Boer Maarten Erkamp Anneke de Wit Lay-out en druk Grafiplan Nederland BV Bestuur FSA Freek Aalberts Arjan de Boer Niels Boon Thijs Bosch Maarten Erkamp Wouter Timmer Abonnementen en advertenties Fiducie verschijnt vier keer per jaar. De abonnementsprijs bedraagt 15,- (exclusief 6% BTW) per jaar. Betalingen op gironummer 74.58.722 t.a.v. Financiële Studievereniging Amsterdam. Voor advertenties kan contact worden opgenomen met het bestuur van de FSA. 2005 FSA Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd kan voor de aanwezigheid van eventuele (druk)fouten en andersoortige onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever in deze geen aansprakelijkheid. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ADVERTEERDERS ABP 11 www.abp.nl De Nederlandsche Bank 17 www.dnb.nl Deloitte 38 www.deloitte.nl Ernst & Young 24 www.ey.nl Fiducie 47 www.fiducie.nl Fortis 4 www.fortis.nl FSAlumni 12 www.fsalumni.nl ING Groep 18 www.ing.nl KPMG 48 www.kpmg.nl Mazars 2 www.mazars.nl Optiver 37 www.optiver.nl PricewaterhouseCoopers 30 www.pwc.com Unilever 42 www.unilever.nl Zanders 26 www.zanders.nl CONSEQUENTIES VAN FINANCIËLE SCHANDALEN 5

Inhoud FIDUCIE 7 Ethische aspecten van verslaggeving Prof. dr. T.L.C.M. Groot Als gevolg van de recente boekhoudschandalen worden ondernemingen meer gecontroleerd op de wijze waarop zij verantwoording afleggen. Misleidende financiële verslaggeving kan op twee manieren ontstaan. Het kan onopzettelijk gebeuren door het maken van vergissingen in de verslaggeving, zoals het gebruik van incorrecte gegevens, verkeerde inschattingen en de toepassing van verkeerde verslaggevingsmethoden. Misleidende verslaggeving kan ook opzettelijk tot stand gebracht worden door doelbewuste vertekening of weglating van materiële bedragen in de jaarrekening met het oogmerk gebruikers van financiële verslagen te misleiden. 13 Juridische Checks and Balances ontwikkeld na de crisis. Prof. mr. J.B. Huizink Juridische Checks and Balances ontwikkeld na de crisis, of ik daar maar iets over zou willen schrijven. Welke crisis?, denk je dan. Het is nog nooit zo goed gegaan als nu in de wereld, of om dichter bij huis te blijven- in Amsterdam aan de Alma Mater: zelden wordt er zoveel gefeest als nu. Loopt het uit de hand? Daar lijken we niet van te willen horen. Het gaat om de anderen! De zakkenvullers, onverschillig of het nu gaat om sophisticated aandelenzwendel, beloftevolle financiële producten of exhibitionistische zelfverrijking. 19 De cruciale rol van de auditcommissie in het voorkomen van financiële schandalen Prof. dr. Ph. Wallage Het zijn turbulente tijden als het gaat om het besturen van ondernemingen, het toezicht houden daarop en het afleggen van verantwoording hierover. Deze turbulentie is het gevolg van de financiële schandalen die begin jaren negentig van de vorige eeuw hebben plaatsgevonden. Wie herinnert zich niet de namen als Barings, BCCI en Maxwell? Gevolg van deze schandalen was de totstandkoming van de eerste corporate governance code de Engelse Cadbury Code in 1992. Inmiddels zijn er meer dan honderd corporate governance codes en wet- en regelgeving uitgevaardigd en zijn wij een flink aantal financiële schandalen verder. 25 Can accounting fraud be prevented by regulatory environment? Drs. José Hernández The core issues behind the recent scandals in the United States (Enron, Worldcom) are similar to those in Europe as evidenced by US regulator investigations in the Netherlands (Royal Ahold, Royal Dutch Shell) and elsewhere (Parmalat, Vivendi, Adecco). In the United States and Europe, these scandals have resulted in significant changes in securities regulation, corporate governance and responsibility, and corporate compliance. This article provides an overview of the regulatory environment aimed to prevent accounting fraud, the auditor s responsibility regarding fraud, and presents key focus areas for auditors derived from academia and experiences in the audit profession. 39 Compensation schemes related to performance evaluation Drs. Alexander Brüggen One of the major concerns in management accounting is the evaluation of employees and the design of compensation schemes that are related to performance evaluation. Problems and difficulties of managerial compensation are frequently treated in the popular and business press. Remunerations of CEOs, for instance, draw the attention not only of shareholders but also governments, labor unions and the investment community. 43 Interview met Annemarie Kingma, Controller bij Unilever Maarten Erkamp en Arjan de Boer De boekhoudschandalen hebben hun sporen achtergelaten. Niet alleen zijn er bedrijven door in een faillissement geraakt, bedrijven die de crisis ongeschonden door zijn gekomen, moeten zich houden aan strengere wet- en regelgeving. Dit zorgt ervoor dat onder andere controllers nieuwe en andere taken toebedeeld krijgen. Wat voor impact hebben de schandalen gehad voor een internationaal opererend bedrijf als Unilever? In dit interview vertelt Annemarie Kingma er openhartig over. 6 FIDUCIE JUNI 2005 NUMMER 4

Ethische aspecten van verslaggeving Prof.dr. T.L.C.M. Groot Als gevolg van de recente boekhoudschandalen worden ondernemingen meer gecontroleerd op de wijze waarop zij verantwoording afleggen. Misleidende financiële verslaggeving kan op twee manieren ontstaan. Het kan onopzettelijk gebeuren door het maken van vergissingen in de verslaggeving, zoals het gebruik van incorrecte gegevens, verkeerde inschattingen en de toepassing van verkeerde verslaggevingsmethoden. Misleidende verslaggeving kan ook opzettelijk tot stand gebracht worden door doelbewuste vertekening of weglating van materiële bedragen in de jaarrekening met het oogmerk gebruikers van financiële verslagen te misleiden (Healy & Wahlen, 1999). Samen met ontvreemding van activa valt doelbewuste, opzettelijke vertekening van financiële verslaggeving onder de categorie fraude (IAPC, 2002). Amerikaanse wetgeving (Sarbanes-Oxley) en Nederlandse richtlijnen zijn erop gericht om managers ervan te weerhouden misleidende verslaggevingsinformatie te verstrekken. Dit is ook in het belang van de ondernemingen zélf: voor fraude veroordeelde bedrijven laten lagere korte en langere termijn rendementen zien en hebben problemen met lange termijn afzet, ongeveer tussen het derde en vijfde jaar na veroordeling (Baucus & Baucus, 1997). Ondernemingen die veroordeeld zijn voor ongeoorloofde winststuring zien hun vermogenskosten bovendien significant stijgen (Dechow, Sloan, & Sweeney, 1996). CONSEQUENTIES VAN FINANCIËLE SCHANDALEN 7

In de literatuur komen we het geven van misleidende informatie tegen onder de term earnings management, in het Nederlands ook wel aangeduid met winststuring. Deze term is wat meer rekbaar: zowel binnen als buiten de regels van de wet kan men proberen de zaken beter voor te stellen dan ze in werkelijkheid zijn. De wet- en regelgeving op het gebied van accounting is niet waterdicht, maar geeft managers enige beslissingsruimte bij het inrichten van de externe verslaggeving. De reden daarvan is dat het management in het algemeen het beste kan beoordelen hoe historische en toekomstige economische gebeurtenissen het beste kunnen worden weergegeven (Demski, Patell, & Wolson, 1984). Zo is er ruimte voor eigen beoordeling bij het schatten van de levensduur en restwaarde van activa, bij het schatten van pensioenverplichtingen, het beoordelen van vorderingen op debiteuren, en bij het kiezen van accountingsystemen (denk aan LIFO versus FIFO). Al deze beslissingen hebben effect op de gerapporteerde winst. Een goede accountant is in staat om binnen het toelaatbare de voor de onderneming optimale beslissingen te nemen die bijdragen aan de verhoging van de ondernemingswaarde. De wet- en regelgeving stelt geen duidelijke grenzen waar verslaggevingsinventiviteit ophoudt en overgaat in fraude en bedrog. De wet- en regelgeving op het gebied van accounting is niet waterdicht, maar geeft managers enige beslissingsruimte bij het inrichten van de externe verslaggeving Om er nu voor te zorgen dat in deze onduidelijke gevallen goede keuzes worden gemaakt kan nader worden bekeken met welke ethische dilemma s accountants nu eigenlijk worden geconfronteerd. Deze kennis kan behulpzaam zijn bij het opsporen van ongeoorloofde winststuringspraktijken en bij het verbeteren van wet- en regelgeving. Deze dilemma s geven aanleiding ethische oordelen te expliciteren. Ethische oordelen zijn oordelen over welke praktijken goed (toelaatbaar) en welke praktijken fout (ontoelaatbaar) zijn. We weten dat winststuring vaker voorkomt in bedrijven met een prestatiegericht bonus-systeem en in bedrijven met een hoge leverage (de verhouding tussen schulden en eigen vermogen, uitgedrukt in de debt/equity ratio) (Christie, 1990; Watts & Zimmerman, 1990). De kans op fraude wordt groter bij ondernemingen die op het punt staan nieuwe aandelen uit te geven en die tegelijkertijd een zwakke toezichtstructuur hebben. Hiermee wordt bedoeld dat er geen onafhankelijk opererende audit commissie bestaat, dat er veel managers van het bedrijf in de raad van commissarissen zitten, de leden van de RvC veel aandelen bezitten en dat de CEO ook de stichter van de onderneming is (Dechow et al., 1996). Controlerende accountants blijken de minst strenge ethische oordelen over winststuringspraktijken te hebben, terwijl wetenschappers in het algemeen kritisch zijn Fraude blijkt vaker gepleegd te worden door leden van de organisatie als het management de interne beheersingsmaatregelen niet actief ondersteunt en het belang ervan uitdraagt. Zulk een houding leidt er voorts toe dat er meer samenspanning met interne en externe partijen plaatsvindt (Holmes, Langford, Welch, & Welch, 2002). De Amerikaanse National Commission on Fraudulent Reporting heeft inmiddels vastgesteld dat vrijwel elke vorm van fraude in financiële verslaggeving is begonnen met enkele kleine ethische overtredingen (National Commission on Fraudulent Financial Reporting, 1987). Daarnaast kan deze informatie bruikbaar zijn in het verbeteren van de werkomstandigheden voor management accountants. Recent onderzoek onder Amerikaanse management accountants heeft namelijk aangetoond dat de druk om ethisch betwistbare handelingen te verrichten in het algemeen leidt tot dilemma s tussen persoonlijke en organisatorische belangen, die leiden tot lagere commitment van de persoon met zijn organisatie, tot lagere jobsatisfactie en uiteindelijk tot de beslissing van baan te veranderen (Shafer, 2002). In dit artikel wil ik vooral ingaan op de ethische overwegingen die bij verslaggeving de aandacht vragen. Bruns, Merchant en Rockness hebben onderzoek gedaan naar ethische afwegingen door praktijkmensen te vragen naar hun mening over de ethische aanvaardbaarheid van 13 verschillende gevallen van winststuring. Sommige winststuringsgevallen waren niet al te ernstig, andere waren in strijd met de wet en behoorden tot de categorie fraude en bedrog. Onderzoek onder 308 Amerikaanse general managers, stafmedewerkers, business unit controllers en interne accountants wees uit dat er geen overeenstemming bestaat over welke verslaggevingspraktijken nu wel en welke niet acceptabel zijn (Bruns, 1990; Kenneth A. Merchant, 1989; K.A. Merchant & Rockness, 1994). Tevens kwamen de onderzoekers er achter dat sommige omstandigheden deze ethische oordelen op systematische wijze beïnvloeden. Zo blijken managers in een bedrijf waar onlangs een fraudegeval is geconstateerd duidelijk strenger over verslaggevingspraktijken te oordelen dan in bedrijven waar zich geen recent fraudegeval heeft plaatsgevonden. Daarnaast oordelen general managers in het algemeen strenger over verslaggevingskwesties dan business unit managers en interne accountants. Deze laatste groep oordeelt overigens het meest liberaal: kennelijk zien interne accountants in de grote variëteit van gevallen in hun praktijk ook wel eens extreme verslaggevingspraktijken die soms toch acceptabel kunnen zijn. De ethische oordelen van alle groepen worden voorts duidelijk beïnvloed door de manipulatie-methode, het materieel effect, de timing en het oogmerk waarmee de winststuring plaatsvindt. Zo is het meer geaccepteerd als winst wordt verhoogd 8 FIDUCIE JUNI 2005 NUMMER 4

door operationele methoden van winststuring (zoals het al dan niet aangaan van transacties) dan door accounting methoden (zoals het niet verantwoorden van transacties die hebben plaatsgevonden). Het lijkt erop dat men winsten beter kan sturen door andere operationele beslissingen te nemen, dan over al gedane zaken verkeerd te rapporteren (simpel gezegd: erover te liegen ). Ook de omvang van de winststuring is van belang: men blijkt duidelijk kritischer te oordelen als de winststuring een groot bedrag betreft dan als het bedrag bescheiden is. Dit geldt ook voor de periode van de winststuring: winststuring in het jaarverslag wordt duidelijk minder acceptabel geacht dan winststuring in kwartaalberichten. Ten slotte is het oogmerk waarmee winststuring wordt uitgevoerd bepalend voor het ethisch oordeel: winststuring door managers met de bedoeling er zelf beter van te worden wordt duidelijk kritischer beoordeeld dan winststuring ten behoeve van het langetermijn belang van de organisatie. De Amerikaanse National Commission on Fraudulent Reporting heeft inmiddels vastgesteld dat vrijwel elke vorm van fraude in financiële verslaggeving is begonnen met enkele kleine ethische overtredingen In de loop der tijd zijn veel pogingen ondernomen om deze variatie in de antwoorden te verklaren. Zo blijkt positie in de organisatie uit te maken: aandeelhouders maken geen onderscheid tussen accounting methoden en operationele methoden van winststuring, terwijl managers dat wel doen: zij percipiëren accounting winststuringsmethoden minder ethisch dan operationele methoden. In die laatste groep is nog een verschil gevonden: managers die elkaar goed kennen en appreciëren komen tot aanzienlijk mildere oordelen over de mate waarin winststuring met accounting methoden ethisch verantwoord is dan managers die elkaar niet kennen (Kaplan, 2001a). Aandeelhouders kijken vooral naar de intentie van de winststuring: zij oordelen positiever over operationele winststuring ten behoeve van de onderneming als geheel en zijn kritischer over operationele winststuring door managers die daarmee persoonlijk voordeel willen behalen (zoals bijvoorbeeld een hogere prestatiebonus). Individuen die geen binding met de organisatie hebben maken geen onderscheid tussen de verschillende intenties voor operationele winststuring (Kaplan, 2001b). Controlerende accountants blijken de minst strenge ethische oordelen over winststuringspraktijken te hebben, terwijl wetenschappers in het algemeen kritisch zijn (Elias, 2002). Daarnaast blijkt ook de morele houding van individuen een rol te spelen. Een manier om deze te meten is te kijken naar de mate waarin iemand zich door zijn idealen laat leiden: zijn niveau van idealisme dus. Idealisme wordt hier gedefinieerd als de overtuiging dat beslissingen goed zijn als zij positieve consequenties en geen negatieve consequenties voor het welbevinden van anderen hebben (Forsyth, 1980; Forsyth & Nye, 1990). Hoogidealisten beoordelen winststuringspraktijken significant kritischer dan laag-idealisten. Binnen de categorieën hoog- en laag-idealisten bestaat nog de onderverdeling tussen de mate waarin men vindt dat idealistische denkbeelden algemeen geldig zijn of sterk afhangen van de situatie (Sighapakdi, Vitell, Rallapalli, & Kraft, 1996). Personen die van mening zijn dat hun principes algemeen geldig zijn staan kritischer tegenover winststuring dan personen die hun moreel oordeel laten afhangen van de specifieke omstandigheid. Ook de aard van de overtuiging doet er toe. Individuen die van mening zijn dat sociale (of maatschappelijke) verantwoordelijkheid van een onderneming een belangrijke voorwaarde is voor winstgevendheid of lange termijn succes oordelen negatiever over winststuring dan individuen die van mening zijn dat sociale verantwoordelijkheid alleen effect heeft op het korte termijn succes van de onderneming (Elias, 2002). Een onderzoek onder een groep van 115 Amerikaanse studenten, ongeveer gelijk verdeeld over mannen en vrouwen en waarvan eenderde afkomstig is van Aziatische landen, laat geen verschillen in ethische beoordelingen van de cases zien tussen sekse en culturele achtergrond. Het lijkt erop dat ethische beslissingen over winststuring redelijk universeel zijn (Clikeman, Geiger, & O'Connell, 2001). De meeste van de hiervóór genoemde onderzoeken zijn in de V.S. uitgevoerd. We hebben bij verschillende gelegenheden tijdens colleges de beroemde 13 cases van Bruns, Merchant en Rockness ook aan studenten van de Vrije Universiteit Amsterdam voorgelegd. De meeste reacties komen sterk overeen met de resultaten die hiervoor al zijn beschreven. Daarnaast vallen echter twee nieuwe zaken op. In de grote diversiteit van meningen zijn er altijd twee onderscheidbare kleine groepen met een eigen patroon in de beoordelingen. De wet- en regelgeving stelt geen duidelijke grenzen waar verslaggevingsinventiviteit ophoudt en overgaat in fraude en bedrog De eerste groep bestaat voornamelijk uit vrouwen (maar niet alle vrouwen maken daar deel van uit) en deze groep reageert op de meeste casussen met de tegenvraag: Is deze praktijk door de verslaggevingswetgeving toegestaan? Als het antwoord bevestigend is, gaan zij akkoord met de winststuring. Is het antwoord ontkennend dan besluiten zij de winststuring af te keuren. Ik noem deze groep vaak de juridische groep. Een andere kleine groep wordt overwegend door mannen bezet (maar niet alle mannen zijn lid van deze groep) en die groep gaat erg ver in de goedkeuring van dubieuze en soms zelfs van frauduleuze winststuringspraktijken. Op mijn vraag waarom zij zo ver gaan krijg ik veelal het antwoord dat men bij een bedrijf zit om er iets van te maken en dan heiligt dit doel vaak het middel van de creatieve verslaggeving. Deze CONSEQUENTIES VAN FINANCIËLE SCHANDALEN 9

groep staat bij mij bekend als de Machers. Verslaggevingsregels bieden geen waterdichte en universele aanwijzingen hoe de verslaggeving dient te worden ingericht. Het in dit artikel besproken onderzoek laat zien dat betrokkenen dat zelf ook vaak niet weten. De meningen over wat goed en fout is lopen immers sterk uiteen. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat strengere regelgeving en strikte controle ongeoorloofde winststuring niet zullen kunnen voorkomen. Het beste middel is de tone at the top: het goede voorbeeld dat managers geven. Dan moeten we echter wél weten hoe deze goede praktijken er uit zien en welke ethische overwegingen daarbij het meeste gewicht in de schaal leggen. Zover is het duidelijk nog niet. Onderzoek laat ons zien waar de belangrijkste thema s liggen, maar toont evenzeer aan dat er nog een lange weg te gaan is voordat over de ethische uitgangspunten duidelijkheid, laat staan overeenstemming, zal zijn. Onderzoek laat ons zien waar de belangrijkste thema s liggen, maar toont evenzeer aan dat er nog een lange weg te gaan is voordat over de ethische uitgangspunten duidelijkheid, laat staan overeenstemming, zal zijn Literatuur Baucus, M. S., & Baucus, D. A. (1997). Paying the piper: an empricial examination of longer-term financial consequences of illegal corporate behaviour, Academy of Management Journal (Vol. 40, pp. 129-151). Bruns, W. J., Merchant, Kenneth A. (1990). The dangerous morality of managing earnings. Management Accounting, august, 22-25. Christie, A. A. (1990). Aggregation of Test Statistics: An Evaluation of the Evidence on Contracting and Size Hypotheses, Journal of Accounting and Economics (Vol. 12, pp. 15-36). Clikeman, P. M., Geiger, M. A., & O'Connell, B. T. (2001). Student perceptions of earnings management: the effects of national origin and gender, Teaching Business Ethics (Vol. 5, pp. 389-410). Dechow, P. M., Sloan, R. G., & Sweeney, A. P. (1996). Causes and Consequences of Earnings Manipulation: An Analysis of Firm Subject to Enforcement Actions by the SEC, Contemporary Accounting Research (Vol. 13, pp. 1-34). Demski, J., Patell, J., & Wolson, M. (1984). Decentralized Choice of Monitoring Systems, The Accounting Review (Vol. 59, pp. 16-34). Elias, R. Z. (2002). Determinants of Earnings management Ethics among Accountants, Journal of Business Ethics (Vol. 40, pp. 33-45). Forsyth, D. R. (1980). A Taxonomy of Ethical Ideologies, Journal of Personality and Social Psychology (Vol. 39, pp. 175-184). Forsyth, D. R., & Nye, J. L. (1990). Personal Moral Philosophies and Moral Choice, Journal of Research in Personality (Vol. 24, pp. 398-414). Healy, P. M., & Wahlen, J. M. (1999). A Review of the Earnings Management Literature and its Implications for Standard Setting, Accounting Horizons (Vol. 13, pp. 365-383). Holmes, S. A., Langford, M., Welch, O. J., & Welch, S. T. (2002). Associations between internal controls and organizational citizenship behaviour, Journal of Managerial Issues (Vol. 14, pp. 85-99). IAPC. (2002). ISA 240. Kaplan, S. E. (2001a). Ethically related Judgments by Observers of Earnings Management, Journal of Business Ethics (Vol. 32, pp. 285-298). Kaplan, S. E. (2001b). Further evidence on the ethics of managing earnings: an examination of the ethically related judgments of shareholders and non-shareholders, Journal of Accounting and Public Policy (Vol. 20, pp. 27-44). Merchant, K. A. (1989). Rewarding Results, Motivating Profit Center Managers. Boston, Massachusetts: Harvard Business School Press. Merchant, K. A., & Rockness, J. (1994). The Ethics of Managing Earnings: an empirical investigation. Journal of Accounting and Public Policy, 13, 79-94. National Commission on Fraudulent Financial Reporting. (1987). Report of the Natinoal Commission on Fraudulent Financial Reporting. New York: American Institute of Certified Public Accountants. Shafer, W. E. (2002). Ethical Pressure, Organizational-Professional Conflict, and related Work Outcomes among Management Accountants, Journal of Business Ethics (Vol. 38, pp. 263-275). Sighapakdi, A., Vitell, S. J., Rallapalli, K. C., & Kraft, K. L. (1996). The Perceived Role of Ethics and Social Responsibility: A Scale Development, Journal of Business Ethics (Vol. 15, pp. 1131-1140). Watts, R. L., & Zimmerman, J. L. (1990). Positive Accounting Theory: A Ten Year Perspective, The Accounting Review (Vol. 65, pp. 131-156). 10 FIDUCIE JUNI 2005 NUMMER 4

ABP VERMOGENSBEHEER POSTBUS 2889 6401 DJ HEERLEN WWW.ABP.NL INFO@ABP.NL N IET ALLEEN DE KNIKKERS Meer informatie vind je op www.abp.nl Peter in opperste concentratie. Hoe bereikt hij wat hij wil. En het spel boeit hem. Inzicht, timing, tactiek. Talenten die hij ook bij ABP Vermogensbeheer ontplooit. ABP Vermogensbeheer is een grote speler in het veld. De grootste pensioenbelegger van Europa, de tweede van de wereld. Innovatief beleggingsbeleid kenmerkt het in-house beleggingsbedrijf van ABP. Het is immers zijn taak om het uiterste te halen uit de pensioenpremies van 2,4 miljoen Nederlanders. Een zo hoog mogelijk rendement op het vermogen van 150 miljard euro, dat is het doel. Voor meer informatie bel: 045-579 80 40 of e-mail: hrm.vermogensbeheer@abp.nl Koploper in innovatie ambitieuze beleggingsstrategie, state-of-the art risicomanagement Grootste van Europa, tweede wereldwijd 150 miljard euro belegd vermogen Internationaal werkterrein vestigingen in New York, Amsterdam en Heerlen, partnerships met State Street en NIB Capital Volop rugwind voor je carrière competence driven hrm-beleid, loopbaanwinkel 26.8200.02.1 MAAK JE TOEKOMST MET ABP VERMOGENSBEHEER

Juridische Checks and Balances ontwikkeld na de crisis Prof. mr. J.B.Huizink Juridische Checks and Balances ontwikkeld na de crisis, of ik daar maar iets over wilde schrijven. Welke crisis?, denk je dan. Het is nog nooit zo goed gegaan als nu in de wereld, of -om dichter bij huis te blijven- in Amsterdan aan de Alma Mater: zelden wordt er zoveel gefeest als nu. Loopt het uit de hand? Daar lijken we niet van te willen horen. Het gaat om de anderen! De zakkenvullers, onverschillig of het nu gaat om sophisticated aandelenzwendel, beloftevolle financiële producten of exhibistionistische zelfverrijking. Dit soort zaken zijn echter van alle tijden. En het is niet vreemd dat de aandacht daarvoor met die tijdelijkheid meegaat. Voor de wetenschap ligt dat naar mijn mening anders. Daar is een zeker continuüm in het discours vereist, daarzonder wordt het een chaos. Welnu, die chaos hebben we, voorzover ik kan overzien, bereikt. Niet dat het vroeger (en dat is nog maar tien tot twintig jaar geleden) veel beter was, maar toen ontbraken althans de nu gepostuleerde pretenties. CONSEQUENTIES VAN FINANCIËLE SCHANDALEN 13

Crisis De eerste vraag is dus of er een crisis is. En belangrijker: wat is die crisis dan? En nog belangrijker: waar en voor wie? Ik denk dat het met die crisis bij beursgenoteerde bedrijven en daarbuiten nogal meevalt. Natuurlijk, er is het nodige misgegaan en men kan geen vennootschappelijk jaarverslag meer opslaan zonder op het containerbegrip corporate governance te stuiten, maar in de kern is de besturing van vennootschappen zo oud als het vennootschapsrecht zelf. Alvorens tot een oordeel over de huidige stand van zaken op dit terrein te komen geloof ik dat het geen kwaad kan één en ander nog eens in perspectief te plaatsen. De (eeuwenlange) ontwikkeling van ons vennootschapsrecht behoort langzamerhand voor velen tot de afvalbak van het verleden, hetgeen een juiste kijk op de nu voorliggende kwesties nog wel eens lijkt te vertroebelen. Ik beperk me tot enkele hoofdlijnen. Welnu, die chaos hebben we, voorzover ik kan overzien, bereikt NV/BV De huidige NV-regeling stamt uit 1928. In 1971 werd de BV in ons recht geïntroduceerd. De BV-regelgeving is een nagenoeg getrouwe kopie van die voor de NV, hetgeen de vraag doet rijzen, waarom wij eigenlijk twee nagenoeg gelijksoortige vennootschapsvormen kennen. Het antwoord ligt in de Europese harmonisering van het vennootschapsrecht. Vennootschappen van het NV-type zijn onderworpen aan publicatieverplichtingen en omdat Nederland maar één vennootschapssoort kende zou elke vennootschap moeten publiceren. Dat vond men niet gewenst zodat snel de BV werd ingevoerd. Inmiddels is er geen verschil in publicatieverplichtingen meer tussen beide vennootschapsvormen. Dat de BV een getrouwe kopie van de NV is, is een bewuste keuze van de wetgever: in de kern spelen bij beide vennootschappen dezelfde soort problemen, welke dus om dezelfde wettelijke aanpak zouden vragen. Listed/Not-Listed Tegenwoordig ligt de belangrijkste dichotomie in het vennootschapsrecht tussen enerzijds de beursgenoteerde vennootschappen en anderzijds de onderling overigens sterk verschillende- niet genoteerde vennootschappen. Het beurs- en effectenrecht heeft de laatste twintig jaar een enorme (internationale) ontwikkeling doorgemaakt en zich tot een haast zelfstandige discipline naast het klassieke vennootschapsrecht ontwikkeld. Men denke daarbij aan wetgeving als de Wte, Wtb, Wtk of de WMZ, maar ook aan niet wettelijke regulering zoals het fondsenreglement. Deze regelgeving verschilt karakterologisch sterk van het vennootschapsrecht in Boek 2 BW. Het vennootschapsrecht gaat grof geschetst om twee regelcomplexen. Enerzijds om bescherming van crediteuren in verband met de exclusieve aansprakelijkheid van de kapitaalvennootschap (kapitaalbescherming, publicatieplicht, bestuurdersaansprakelijkheid etc.) en anderzijds om organisatierecht (organen, bevoegdheden etc.). In de beursregelgeving zijn de kernbegrippen daarentegen van geheel andere aard: adequaat functionerende effectenmarkten en beleggersbescherming, met als toverwoord transparantie. Dit onderscheid tussen genoemde twee vennootschapstypes kan niet voldoende benadrukt worden. Bijvoorbeeld omdat dat bepalend is of nieuwe regelgeving thuishoort in het BW of in het effectenrecht. Aandeelhouders/beleggers Het vennootschappelijk organisatierecht is in laatste instantie terug te leiden tot de kernbevoegdheden van de aandeelhouder: winstgerechtigdheid en stemrecht. Het organisatierecht is gebaseerd op vergaderen, overleg en besluitvorming. Essentiële bevoegdheden komen in dat kader toe aan de aandeelhouders(vergadering): benoeming en ontslag van het management en toezicht, vaststelling van de jaarrekening en een say in belangrijke vennootschappelijke besluiten (fusie etc.). Daarbij geldt in beginsel de regel dat de aandeelhouder zijn eigen belang mag dienen. Maar meer en meer wordt aanvaard dat aandeelhoudersmacht verantwoordelijkheid voor het belang van de vennootschap en de daarmee verbonden onderneming impliceert. Natuurlijk, er is het nodige misgegaan en men kan geen vennootschappelijk jaarverslag meer opslaan zonder op het containerbegrip corporate governance te stuiten, maar in de kern is de besturing van vennootschappen zo oud als het vennootschapsrecht zelf Aandeelhouders in beursfondsen hebben doorgaans een geheel andere positie. Zij zijn, voorzover zij geen substantiële en daarmee voor de besluitvorming belangrijke pakketten houden, te beschouwen als beleggers. Voor hen de facto geen organisatierechtelijke bevoegdheden omdat zij in wezen maar in één ding geïnteresserd zijn: het antwoord op de vraag buy, hold or sell?. Het effectenrecht sluit daar, zoals wij zagen, op aan. De moeilijkheid is natuurlijk dat men van kleur kan verschieten en men zich al naar gelang het uitkomt zich als belegger of als invloed wensende aandeelhouder kan opstellen. De panelen kunnen verschuiven. Oligarchische regelingen/beschermingswallen Om die laatste reden is vooral bij beursgenoteerde vennootschappen altijd gezocht naar regulering van de macht van de ava. Men sprak dan van oligarchische regelingen (prefs, prioriteit, certificering, stemrechtbeperkingen etc.) waarvan de legitimiteit eigenlijk nauwelijks werd betwist. De discussie over dergelijke vennootschapsrechtelijke instrumenten kwam op in de jaren tachtig van de vorige eeuw omdat toen voor een ieder 14 FIDUCIE JUNI 2005 NUMMER 4

bleek dat de oligarchische regels (en hetzelfde gold voor de structuurregeling) naar hun aard als beschermingswal tegen een openbaar bod kunnen worden ingezet. De discussie is aangezwengeld door de Vereniging voor de Effectenhandel en heeft uiteindelijk geresulteerd in de bekende bijlage X van het fondsenregelement (beperking stapeling van beschermingsconstructies (BC s) en onafhankelijkheid van de bestuurders van de geconstrueerde stichtingen continuïteit of onafhankelijkheid). Uit dezelfde hoek kwam de oppositie tegen de niet royeerbare certificaten (NRC s) op gang, denk aan het geschil over CSM. Ik vermeld dat omdat dat een zeker licht werpt op de achtergrond van de bezwaren tegen BC s. Is die van vennootschapsrechtelijke aard of werd zij ingegeven door andere motieven. Mergers brengen veel geld in het laatje. In elk geval werd destijds gewezen op lage koers/winstverhoudingen etc. in Amsterdam in vergelijking met andere beurzen. Ofschoon er inhoudelijk tot op heden op het gebied van BC s nauwelijks iets veranderd is hoor je daar weinig meer over. Andere argumenten zijn: tucht van de markt, betere performance management etc. Voor zover ik weet heeft nog nooit iemand onweerlegbaar kunnen aantonen dat BC s een categorisch prijs- of prestatiedrukkend effect hebben. Als dat zo zou zijn zou snel alle verzet gestaakt zijn. Nog kort even dit: vergelijking met ander landen is gevaarlijk omdat elk land zo zijn eigen manier kent om vijandige openbare biedingen in te tomen (stemrechtloze aandelen, vennootschappelijk financiering etc.). Vanuit de notie transparantie is, zo zou ik denken, er niets tegen handel in effecten zonder of met slechts geringe zeggenschap. Als dat laatste maar bekend is. Überhaupt zou men de vraag kunnen stellen of aandeelhouderschap nog wel zeggenschapslegitimatie biedt tegen de achtergrond van het steeds meer vervagende, juridisch zowel als economisch, verschil tussen eigen en vreemd vermogen. Aanvechting van dat axioma lijkt vooralsnog anathema. Aandeelhoudersvergadering In mijn optiek is het zeer de vraag of aan een aandeelhoudersvergadering die voornamelijk door beleggers wordt gevormd wel belangrijke kernbevoegdheden moeten worden toebedeeld. Dat heeft onder meer te maken met absenteïsme ter vergadering. Daar kan echter het nodige aan gedaan worden (stichting communicatiekanaal aandeelhouders, proxy-voting etc.). Veeleer lijkt het probleem dat de ava als besluitvormend orgaan eigenlijk niet functioneert bij vennootschappen met een verspreid aandelenbezit. Op zijn best heeft het iets van een referendum en of dat nu zo n ideale manier van besluitvorming is. Waarmee ik kom bij een volgend punt, namelijk dat ook beleggerskringen (de VEB) de roep om vergroting van de aandeelhoudersinvloed onloochenbaar is. Wel is het natuurlijk de vraag of die roep bij gunstige koersontwikkeling van de effecten zo groot blijft. Hoe dan ook, de winds of change zijn onmiskenbaar. De Nederlandse Corporate Governance Code De onontkoombaarheid van een Nederlandse Corporate Governance Code (NCGC) was na de bekende schandalen (term van de redactie) manifest. De code, welke een wettelijke verankering heeft gekregen, bevat allerlei voorschriften waar niemand zich in gemoede tegen kan verzetten (bestuur, toezicht, risicobeheersings- en controle systemen). Dat geldt echter niet voor alles. Soms is zij te gedetailleerd (tegenstrijdig belang). Soms sluit zij minder goed aan bij het vennootschapsrecht (secretaris van de vennootschap). En vaak wil men er (nog) niet aan, zoals bij de certificering, waarin de code belangrijk verder gaat dan de wet. Bovendien kan getwijfeld worden aan het democratisch gehalte van de wijze van regulering door middel van een code. Intussen speelt ook hier de vraag welke ik eerder aanstipte. Ofschoon de code uitsluitend geldt voor beursgenoteerde vennootschappen heeft zij enerzijds betrekking op onderwerpen die in Boek 2 BW thuishoren en anderzijds op aangelegenheden die uitsluitend voor beursvennootschappen relevant zijn. De vraag lijkt gerechtvaardigd of hier, alles in ogenschouw nemend, vanuit juridisch oogpunt de juiste checks and balances zijn ontwikkeld. Corporate governance beslaat eigenlijk tweeërlei terrein: organisatierecht als hierboven omschreven aan de ene kant en beurs- en effectenrecht aan de andere kant. Dat de BV een getrouwe kopie van de NV is, is een bewuste keuze van de wetgever: in de kern spelen bij beide vennootschappen dezelfde soort problemen, welke dus om dezelfde wettelijke aanpak zouden vragen Wetgeving De ontwikkelingen staan niet stil. Door de uitspraak van het Europese Hof inzake Inspire Art Ltd. staat het BV-recht zwaar onder druk omdat de vlucht in buitenlandse flexibeler vennootschappen daarmee gelegitimeerd lijkt. Wil het Nederlandse vennootschapsrecht zijn aantrekkelijkheid niet verliezen, dan is snijden in de complexe, op de NV-leest gesnoeide, BVregeling onontkoombaar. Aan plannen in die richting wordt hard gewerkt en het ziet er naar uit dat wij een lichte BV zullen krijgen met weinig dwingend recht en nauwelijks kapitaalbescherming. Hoe die toekomstige BV zich gaat verhouden tot de personenvennootschappen met rechtspersoonlijkheid, waarvan de wetgeving bijna in een laatste stadium verkeert, laat ik (evenals de wetgever trouwens) maar in het midden. In de nota Naar een moderner ondernemings- en vennootschapsrecht van september 2004 besteedt de minister van justitie verder aandacht aan de structuurregeling (afschaffen?), certificering van aandelen en openbare biedingen. Dat laatste moét wel in verband met de sterk uitgeklede- dertiende richtlijn inzake het vennootschapsrecht welke gaat over openbare biedingen en het verplichte bod. Financiën Het ministerie van Financiën heeft ter zake inmiddels een voorontwerp van wet met toelichting ter consultatie op het internet geplaatst. In het voorstel wordt conform de NCGC de facto een einde gemaakt aan certificering als beschermingswal. Ten aanzien van andere beschermingsconstructies voorziet het voorstel in een keuzemodel. Een beursvennootschap zal volgens het voorstel in de statuten kunnen bepalen dat zij zich niet wil beschermen tegen openbare biedingen. Als de vennootschap die keuze niet maakt kan zij bij een openbaar bod in beginsel alle bekende beschermingsconstructies tegen een bieder in stelling brengen. Het effect daarvan zal echter beperkt zijn omdat het voorstel voor die gevallen bepaalt dat degene die ten gevolge van een openbaar bod ten minste 75% van de aandelen verwerft na zes maanden een aandeelhoudersvergadering bijeen kan roepen waarin met voorbijgaan aan oligarchische regelingen- gestemd kan worden over benoeming en ontslag van bestuurders en commissarissen. De CONSEQUENTIES VAN FINANCIËLE SCHANDALEN 15

bieder vormt in die vergadering de meerderheid, en heeft daarmee de macht. Zeker wanneer men bedenkt dat na de aankondiging van het openbaar bod uitgegeven aandelen zoals anti-overval prefs bij de berekening van de stemrechten niet meetellen. Kort gezegd komt het er op neer dat de doelwitvennootschap een half jaar de tijd heeft om te onderhandelen of om een andere bieder te zoeken. Überhaupt zou men de vraag kunnen stellen of aandeelhouderschap nog wel zeggenschapslegitimatie biedt tegen de achtergrond van het steeds meer vervagende, juridisch zowel als economisch, verschil tussen eigen en vreemd vermogen Checks and Balances? Na al dit geweld op het terrein van wet- en regelgeving (voor de liefhebbers: er is nog veel meer) wordt het tijd om een voorlopige balans op te maken. Van de crisis is mijn inziens geen sprake. Er zijn verschillende meer of minder onverkwikkelijke gebeurtenissen geweest die misschien een wettelijk ingrijpen rechtvaardigen. Bovendien bestaat, met name vanuit Europa, op bepaalde terreinen de noodzaak tot aanpassing van de weten regelgeving. Met een crisis heeft dat laatste niet veel te maken. Niettemin kunnen genoemde voorvallen leiden tot aanpassing van vennootschapswetgeving (het organisatierecht) of tot bijstelling van het beurs- en effectenrecht. Ik hoop echter te hebben laten zien dat allerlei verschillende facetten een rol spelen. Ik heb voorzichtig uitgedrukt- wel eens de indruk dat in de nu lopende discussies argumenten uit de ene sfeer ten onrechte worden gebruikt om veranderingen in een andere sfeer door te zetten. Men speelt, zo heb ik het wel eens uitgedrukt, op verschillende borden. Een fundamentele herbezinning op de toekomst van het ondernemingsrecht ontbreekt, zo lijkt het wel. Anderzijds kan een integrale herziening een te groot project worden dat misschien wel tot niets leidt, vergelijk de kritiek uit wetenschap en praktijk op de Wft. En stilzitten kunnen we ons niet veroorloven. zes maanden, welke in de prakrijk veel te kort wordt geacht. Maar ook op de grens van 75% welke door velen te hoog wordt geacht. Waarom, zo kan men zich op goede gronden afvragen, niet gekozen voor de 70%-grens van het uit 1997 daterende wetsvoorstel beschermingsconstructies? Of niet radicaal voor de helft plus één? Belangrijk lijkt mij ook de door de Hoge Raad in de RNA-zaak ontwikkelde regels over BC s. Daar kan de praktijk goed mee uit de voeten. en het is de vraag of Nederland opnieuw zo ver voor de troepen zou moeten uitlopen. 2)Voorzover het corporate governance debat in de NCGC is uitgemond in intern-organisatorische voorschriften (toezicht, beheersings- en controlesystemen) is dat toe te juichen. Maar dan niet alleen voor beursvennootschappen en hun groepsmaatschappijen. Ik zou denken dat een en ander verder strekt, vgl. ook het nieuwe art. 2:135 BW. Elders heb ik uitgelegd dat daarmee de taak van de controller een wettelijke verankering heeft gekregen. 3)De plannen voor flexibilisering van het BV-recht moeten worden toegejuicht. Of dat niet moet leiden tot een heroverweging van de herziening van het recht van de personenvennootschappen, waarin toekenning van rechtspersoonlijkheid aan de openbare vennootschap een belangrijk element vormt, moet m.i. nog eens grondig worden bezien. 4)Nederland in het BV-recht een soort Delaware van Europa, met als trefwoorden vrijheid en flexibiliteit? Waarom dan ook niet voor de beursgenoteerde NV s? Laat alle beschermingsbloemen (voorzover toegestaan binnen de Europees rechtelijke kaders) bloeien. Bij voldoende transparantie schaadt dat noch de beleggers noch de effectenhandel. 5)Bij veel vennootschappen hébben aandeelhouders(beleggers) bevoegdheden. Men moet daar wel gebruik van maken. Dat is naar het lijkt onvoldoende gebeurd bij de NUON s e.d. Of wilden de wethouders en gedeputeerden niet van de aandeelhoudende gemeenten en provincies niet? Daar kunnen respectabele redenen aan ten grondslag liggen. Bovendien: stemmen schept verantwoordelijkheid. Die discussie speelt als bekend ook bij pensioenfondsen. Als verzekerde bij het ABP heb ik meer belang bij goede beleggingsresultaten dan bemoeiing van enkele mannetjesputters aldaar tijdens de ava van n importe quoi welk beursfonds aangaande de directiesalarissen. 6) Veel vennootschappelijke regelgeving is wellicht te belangrijk om alleen aan juristen over te laten. De bemoeiing van economen in met name het corporate governance debat stemt mij echter weinig optimistisch. Misschien is dat iets om nog eens een themanummer van Fiducie aan te wijden. Een paar voorzichtige conclusies. 1)Te beginnen met de BC s. Of het voorstel tot wet zal worden verheven zal moeten worden afgewacht. Er is inmiddels forse kritiek op het voorstel. Deze kritiek richt zich op de periode van 16 FIDUCIE JUNI 2005 NUMMER 4

Supermensen zijn we niet, maar ons werk stelt wel ongewoon hoge eisen. Logisch, als je het toezicht hebt op financiële instellingen, zoals banken, pensioenfondsen en verzekeraars. Als je moet zorgen voor de financiële stabiliteit in ons land. Als je de overheid adviseert over het economisch beleid. Het gehele interbancaire betalingsverkeer door je computers ziet gaan. De Nederlandse deviezenreserves beheert en belegt. Medeverantwoordelijk bent voor het beleid van de Europese Centrale Bank. Als je vóór moet blijven op de nieuwste financiële en monetaire ontwikkelingen. Een heel unieke positie, voor mensen die verder heel gewoon zijn. Maar zich als professional nu juist voelen aangesproken door onze bijzondere werkomgeving. Aan de ene kant innovatief, actueel en dynamisch. Aan de andere kant een eeuwenoude traditie van doordachtheid, betrouwbaarheid en stabiliteit. Werkomstandigheden en ontplooiingsperspectieven waarin je als econoom, econometrist, actuaris, jurist, accountant of HEAO er alles kwijt kunt: kennis, ervaring, talenten en ambities. Als doener of als beleidsmaker, als starter of met werkervaring. In een sfeer die meer casual is dan krijtstreep. Kijk eens op www.dnb.nl en laat ons weten wat je zoekt. SINDS 1 NOVEMBER 2004 IS DE FUSIE TUSSEN DE NEDERLANDSCHE BANK EN DE PENSIOEN- & VERZEKERINGSKAMER EEN FEIT. WE GAAN SAMEN VERDER ALS DE NEDERLANDSCHE BANK, WERKEND AAN FINANCIËLE STABILITEIT. Je zult t misschien gek vinden, maar 99% betrouwbaarheid vinden wij echt niet genoeg; daar willen we 100% van maken. Verder zijn wij ook maar gewone mensen. De Nederlandsche Bank.

De meeste mensen zien studenten. Wij onze toekomstige managers. Wat zie jij? Een groep studenten of een aantal potentiële managers? Het is maar net hoe je er tegenaan kijkt. Bij ING kijken we in ieder geval anders naar studenten, studies en de traditionele carrières die daarbij horen. In iedere student met ING Talent Programme talent en persoonlijkheid zien wij iemand die kan uitgroeien tot een veelzijdige manager of specialist. Het ING Talent Programme is een traineeship voor academici en kent maar liefst zes verschillende startrichtingen. Het is een driejarig programma voor studenten die zichzelf én hun talenten verder willen ontwikkelen. Voor het ING Talent Programme zoeken we veelbelovende starters met hooguit twee jaar werkervaring. Alle academische studierichtingen (master) zijn welkom. Ontdek je mogelijkheden op: www.recruitment.ing.nl. ING is een internationaal, financieel concern dat actief is in ruim zestig landen. Wereldwijd biedt ING producten en diensten op het gebied van bankieren, verzekeren en vermogensbeheer. Altijd klantgericht en pro-actief in hun aanpak: dat is wat onze 115.000 medewerkers wereldwijd kenmerkt en dat is ook wat ING maakt tot een uitstekende plek om een professionele toekomst op te bouwen. @#

De cruciale rol van de auditcommissie in het voorkomen van financiële schandalen Prof. dr. Ph. Wallage Het zijn turbulente tijden als het gaat om het besturen van ondernemingen, het toezicht houden daarop en het afleggen van verantwoording hierover. Deze turbulentie is het gevolg van de financiële schandalen die begin jaren negentig van de vorige eeuw hebben plaatsgevonden. Wie herinnert zich niet de namen als Barings, BCCI en Maxwell? Gevolg van deze schandalen was de totstandkoming van de eerste corporate governance code de Engelse Cadbury Code in 1992. Inmiddels zijn er meer dan honderd corporate governance codes en wet- en regelgeving uitgevaardigd en zijn wij een flink aantal financiële schandalen verder. Ik zal in deze bijdrage ingaan op enkele ontwikkelingen in het houden van toezicht op financiële informatieverschaffing door het bestuur van de onderneming. Het is juist deze toezichthoudende rol die financiële schandalen zou moeten voorkomen of tijdig ontdekken. De toezichthoudende taak is de verantwoordelijkheid van de Raad van Commissarissen (RvC) in een two tier bestuursstructuur en van de non- executive board in een one tier structuur. In de laatstgenoemde Angelsaksisch georiënteerde structuur is het toezicht op financiële informatie bij een speciale commissie gelegd, de zogenaamde auditcommissie. Het inrichten van een auditcommissie als subcommissie van de RvC, is inmiddels ook in de two tier, Rijnlandse, bestuursstructuur usance geworden. Het opzetten van deze speciale commissie beperkt echter geenszins de collectieve verantwoordelijkheid van de voltallige RvC voor het houden van toezicht op financiële informatieverzorging. CONSEQUENTIES VAN FINANCIËLE SCHANDALEN 19

2. Taak en verantwoordelijkheden Laat ik beginnen met te beschrijven wat onder toezichthouden kan worden verstaan. Volgens Van Dale omvat toezichthouden het waken dat een persoon of zaak zich gedraagt of bevindt, dat een handeling geschiedt, in overeenstemming met een bepaalde norm. Volgens art. 2: 140 lid 2 BW wordt dit toezicht gehouden door de RvC (respectievelijk de auditcommissie) ten behoeve van alle bij de vennootschap betrokkenen. In de Angelsaksische structuur vindt dit toezicht echter nadrukkelijk plaats in het belang van de aandeelhouders. De taak van de auditcommissie is in beide structuren in principe gelijk. Het bestuur van de onderneming is verantwoordelijk voor de opzet en goede werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem In het vervolg van deze paragraaf ga ik in op de toezichthoudende taak van de auditcommissie ten aanzien van de objecten zoals deze in de Code Tabaksblat zijn geformuleerd (bepaling III.5.4), om zodoende het belang van de rol nader te kunnen duiden. Toezicht op de financiële informatieverschaffing door de vennootschap (keuze van accountingpolicies, toepassing en beoordeling van effecten van nieuwe regels, inzicht in de behandeling van schattingsposten in de jaarrekening, prognoses, werk van in- en externe accountants terzake, etc.) (Code Tabaksblat III.5.4) Uit deze omschrijving blijkt dat de reikwijdte van dit object van toezicht ruim moet worden opgevat en dat alle uitgaande financiële rapportage hieronder valt. Voorbeelden zijn de jaarrekening, halfjaarberichten, kwartaalcijfers, prospecti, persberichten. Dat is niet verwonderlijk, want het is de financiële informatieverschaffing die de laatste jaren sterk in de belangstelling is komen te staan vanwege de financiële debacles. Ook is de financiële informatieverschaffing inhoudelijk aan verandering onderhevig onder meer door de toename van het aantal (complexe) verslaggevingsregels, de verdergaande automatisering van informatiesystemen en de snelheid en frequentie waarmee informatie naar buiten moet worden gebracht. Deze ontwikkeling zal zich waarschijnlijk de komende jaren voortzetten door de invoering van internationale verslaggevingsregels (IFRS) en de ontwikkeling van electronische rapportage via internet door toepassingen als XBRL. De interne accountantsdienst is van oudsher opgezet om de ondernemingsleiding voldoende zekerheid te verschaffen over de betrouwbaarheid van financiële rapportage en over de opzet en werking van het systeem van interne beheersing In de praktijk is toezicht op de financiële informatieverschaffing dus een omvangrijke en specialistische taak. Om deze taak goed uit te kunnen voeren moeten de leden van de auditcommissie over voldoende actuele kennis van regels en ontwikkelingen beschikken. Internationale best practice verlangt dan ook dat ten minste één lid van de audit commissie als financieel expert kan worden aangemerkt (zie bijvoorbeeld Code Tabaksblat III.5.7). Om de taak goed uit te kunnen voeren is het ook nodig dat de auditcommissie de belangrijkste risico s die samenhangen met financiële verslaggeving onderkent. Hiertoe is een kritische analyse en bevraging van de voorzitter van de RvB en van de CFO onmisbaar. Ook is het in dit verband noodzakelijk jaarlijks een bespreking te wijden aan de planning van de accountant en de bevindingen die deze heeft aangaande de financiële rapportage. Hierbij worden volgens governance bepalingen als Tabaksblat, onder meer de kwaliteit van de financiële rapportage en de gekozen verslaggevingsgrondslagen besproken. Toezicht op de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, waaronder het toezicht op de naleving van de relevante wet- en regelgeving en het toezicht op de werking van gedragscodes. (Code Tabaksblat III.5.4) Het bestuur van de onderneming is verantwoordelijk voor de opzet en goede werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem (verder interne beheersingssysteem). Het bestuur dient volgens goede corporate governance in het jaarverslag te verklaren dat deze systemen adequaat en effectief zijn en een duidelijke onderbouwing hiervan te geven (zie Code Tabaksblat II.1.4). Het bestuur geeft daarbij tevens aan welke significante wijzigingen zijn aangebracht, welke belangrijke verbeteringen zijn gepland en dat één en ander met de auditcommissie is besproken. In deze codes zijn onder meer gedragsregels opgenomen met betrekking tot het naleven van wet en regelgeving en het verstrekken van betrouwbare financiële informatie en controlesysteem Maar het evalueren van de opzet en werking van de interne beheersingssystemen door het bestuur is beslist geen sinecure en wordt veelvuldig onderschat. Recente ervaring in de Verenigde Staten leert namelijk dat een zorgvuldige, onderbouwde en gedocumenteerde, evaluatie veel additioneel werk met zich meebrengt en dat vanwege het ontbreken van duidelijke normen het evalueren van de resultaten een moeizaam en subjectief proces is. Omdat de audit commissie toezicht moet houden op dit evaluatieproces van het bestuur is een gedegen kennis van de aanpak en organisatie van zowel de evaluatie als van de gehanteerde uitgangspunten noodzakelijk. Vanzelfsprekend is ook voldoende kennis nodig van het begrip interne risicobeheersing en van het bij de evaluatie veelal gebruikte COSO model. Tenslotte vraagt de Code Tabaksblat in het kader van het toezicht op het interne beheersingssysteem toezicht te houden op de werking van gedragscodes. In deze codes zijn onder meer gedragsregels opgenomen met betrekking tot het naleven van wet en regelgeving en het verstrekken van betrouwbare financiële informatie. Dit toezicht door de auditcommissie kan invulling krijgen door het instellen van een klokkenluiderregeling, waarbij personeelsleden in staat worden gesteld om gesignaleerde overtredingen anoniem aan de auditcommissie of een daartoe benoemde compliance officer te melden. 20 FIDUCIE JUNI 2005 NUMMER 4