DC 37 Stappenplan voor de begeleiding van individuele kinderen 1 Inleiding Binnen het sociaal-cultureel werk maak je normaal gesproken geen individuele plannen. Dat doe je in uitzonderlijke gevallen echter wel, met name in het verband van de brede school of de buitenschoolse opvang. We richten dit onderdeel daarom op kinderen in deze context. Mocht je in uitzonderingsgevallen toch een individueel plan voor een jongere of volwassene moeten maken dan kun je hier uiteraard ook uit putten. Soms moet je een kind extra aandacht geven. Dat is bijvoorbeeld het geval als een kind zich minder goed ontwikkelt, voortdurend problemen heeft, als het gedrag afwijkt of als het een beperking heeft. Vóór je besluit een plan te maken, is er wel het nodige aan vooraf gegaan. Het maken en uitvoeren van een plan voor één enkel kind vraagt extra tijd. Je hebt hier met je collega s en je leidinggevende over gesproken en daar is overeenstemming over. Als het om een stappenplan voor de begeleiding van een kind met een beperking gaat, geeft de specialist je richtlijnen voor de begeleiding en verzorging. Deze vormen dan jouw uitgangspunt bij het opstellen van het plan. Als aan deze voorwaarden voldaan is, kun je aan de slag. SAW DC 37 Stappenplan voor de begeleiding van individuele kinderen 1
We beschrijven het maken van een stappenplan aan de hand van een voorbeeld. We gaan daarbij uit van de methodische cyclus die je in het boek Methodisch begeleiden hebt geleerd. Methodische cyclus: beginsituatie vaststellen probleem formuleren doel formuleren een plan maken en uitvoeren begeleiding bijstellen en evalueren 1 2 Beginsituatie vaststellen We beginnen met een voorbeeld. Alice is een stil meisje van 8 jaar. Ze zit drie dagen op de naschoolse activiteiten. Haar ouders zijn aardige mensen met een normaal sociaal leven. Alice heeft nog een broertje van tien jaar dat op een school voor moeilijk lerende kinderen zit. Alice is psychisch en fysiek normaal, kan goed leren en heeft op school geen problemen. De begeleiders weten niet zo goed wat ze aan Alice hebben en of ze werkelijk een probleem heeft of niet. Ze valt niet op, geeft nooit problemen, maar ze maakt ook nooit echt een gelukkige of blije indruk. Ze is in hun ogen te stil. Ze hebben haar daarom eens wat beter geobserveerd en zijn tot de ontdekking gekomen dat ze eigenlijk altijd haar eigen gang gaat, zichzelf kan vermaken en voor zichzelf op kan komen. Ze gaat wél om met andere kinderen, maar heeft geen speciaal vriendinnetje of vriendje. 2 SAW Digitale Content
De begeleiders stellen de beginsituatie vast. Zij doen dit aan de hand van de volgende items: feitelijke omstandigheden op de groep; feitelijke omstandigheden thuis; persoonskenmerken; positie in de groep en relaties met de andere kinderen; relatie met de groepsleiding; omgevingsfactoren: school, vriendjes, en dergelijke; specifieke punten. Beginsituatie Alice items situatie Alice omstandigheden op opvang Alice is drie dagen op de opvang. Ze geeft geen problemen, gaat veel haar eigen gang, maar maakt geen gelukkige indruk. omstandigheden thuis de ouders zijn aardig en hebben een normaal sociaal leven. Alice heeft een broertje van tien jaar dat op een school voor moeilijk lerende kinderen zit. persoonskenmerken Alice is psychisch en fysiek normaal en kan goed leren. Ze kan zich zelf goed vermaken. positie in groep en relaties Alice valt niet op. Komt voor zichzelf op. Ze gaat wél om met met kinderen andere kinderen, maar heeft geen speciaal vriendje of vriendinnetje. Ze gaat meestal haar eigen gang. In de ogen van de groepsbegeleiders is zij té stil. relatie met groepsleiding Alice geeft geen problemen. De groepsbegeleiders weten niet zo goed wat ze aan Alice hebben en of ze een probleem heeft of niet. omgevingsfactoren ze heeft geen problemen op school. specifieke punten - SAW DC 37 Stappenplan voor de begeleiding van individuele kinderen 3
3 Probleem formuleren Vóór een probleem geformuleerd kan worden, analyseer je eerst wat er aan de hand is. Je vraagt je daarbij af: wie een probleem heeft; of het probleem oplosbaar is; of het om een echt probleem gaat of om een erváren probleem. Aan de hand van de observaties bespreken de groepsleiders met de leidinggevende het gedrag en proberen helder te krijgen of er een probleem is of niet. Ze laten alle observaties nog eens de revue passeren en proberen die te analyseren en te interpreteren. Wat betekent het gedrag van Alice? Wordt ze er beter van, belemmert het haar misschien juist, is dit wat ze werkelijk wil of is het noodgedwongen ontstaan? Wil ze geen vriendje of vriendinnetje of heeft ze daar een probleem mee? Ze concluderen dat Alice doorgaans niet helemaal zichzelf is. Ze besluiten hun observatie aan de ouders voor te leggen zonder hun eigen gedachten daarbij te vermelden en hen te vragen of zij dezelfde observatie hebben. De ouders herkennen wat de begeleiders zeggen, maar denken niet dat er een probleem is. Alice is gewoon wat stiller dan andere kinderen. De begeleiders zijn niet helemaal tevreden. Ze zouden Alice meer willen zien lachen en ravotten met andere kinderen. Ze denken dit niet voor niets. In één van hun observaties hebben ze gezien hoe Alice zat te genieten van twee kinderen die dikke pret met elkaar hadden, terwijl ze er zelf niet bij betrokken was. Daar houden ze zich aan vast. Bovendien hebben zij de indruk dat de ouders meer in beslag genomen worden door de problemen van het oudere broertje en misschien te vlug accepteren dat Alice zo gemakkelijk is. Ze concluderen dat Alice wel een probleem heeft, maar dat het onduidelijk is of zij dat ook zo ervaart. De ouders ervaren het in ieder geval niet als een probleem. De begeleiders hebben de indruk dat Alice gelukkiger zou kunnen zijn op de opvang. Zij denken zeker iets aan het probleem te kunnen doen. Ondanks dat zowel Alice als de ouders niet aangeven een probleem te hebben, besluiten ze daarom toch om actie te ondernemen. Ze hanteren de PES-formule om het probleem te formuleren: P = probleem = antwoord op de vraag: Alice is niet in staat om. ; E = etiologie = de oorzaak van het probleem; S = symptomen = de manier waarop de problemen van Alice zich uiten. 4 SAW Digitale Content
Het probleem van en met Alice wordt met behulp van de PES-formule als volgt geformuleerd. Alice en de ouders zijn niet in staat ons ervan te overtuigen dat Alice helemaal gelukkig is op de naschoolse activiteiten en dat zij helemaal zichzelf kan zijn. De oorzaak is niet duidelijk, maar mogelijk komt dat omdat Alice geen vriendinnetje of speelkameraadje op de opvang heeft. Zij is te stil en maakt geen gelukkige indruk. Vervolgens formuleren zij wat ze willen bereiken. 4 Doel formuleren Ze proberen het doel van hun begeleiding nu SMART te formuleren. Dat ziet er als volgt uit. Doel begeleiding Alice aan de hand van de SMART-formule specifiek: we creëren een omgeving waarin Alice met andere kinderen speelt en plezier heeft. We proberen haar daarbij vriendschap(pen) te laten sluiten. meetbaar: binnen een maand speelt zij meer dan 50% van de tijd met andere kinderen of een vriendinnetje; acceptabel: als blijkt dat ze dat graag wil, kan zij daarnaast alleen spelen; realistisch: er is voldoende tijd voor haar om ook alleen te kunnen zijn; tijdgebonden: binnen een maand moet dit lukken. SAW DC 37 Stappenplan voor de begeleiding van individuele kinderen 5
5 Een plan maken en uitvoeren Bij het plan maken zij gebruik van de vijf W-vragen: wie, wat, waar, waarmee en wanneer. Stappenplan wie: Carina is de kartrekker en onderhoudt het contact met Alice en de ouders; wat: contact tussen Fatima en Alice stimuleren door: - hen samen uit school op te halen; - samen met hen een bijzondere activiteit te organiseren; waar: op de naschoolse activiteiten; waarmee: met alle kinderen en voor alle ouders; wanneer: voorbereiding nu en uitvoering in de zomervakantie. Ze maken een plan. Ze willen Alice uit haar tent lokken. Ze willen haar plezier zien hebben met andere kinderen om iets waar de kinderen samen mee bezig zijn. Ze besluiten het contact met Fatima te bevorderen, omdat ze daar tot nu toe het meest naartoe trekt en omdat ze dezelfde interesses hebben. Fatima zit op dezelfde school, maar een groep hoger. Eén begeleider, Carina, neemt beide kinderen onder haar hoede. Ze vangt hen op als ze uit school komen, begeleidt hen en heeft de contacten met de ouders. Carina besluit nog even na te vragen op school of Fatima en Alice wel eens contact met elkaar hebben. Dat blijkt het geval te zijn op de tussenschoolse opvang. Carina spreekt af dat zij op de dagen dat ze naar de naschoolse activiteiten komen, de kinderen persoonlijk op zal halen. Tijdens het ophalen probeert ze hen zoveel mogelijk contact met elkaar te laten maken. Als ze op de opvang aankomen, drinken ze gezamenlijk thee en bespreken met elkaar wat ze gaan doen. Carina heeft een idee en probeert de kinderen daar warm voor te maken. We gaan een circusvoorstelling voor de ouders houden. In de zomervakantie studeren we de acts in en aan het einde van de zomer geven we een voorstelling. De kinderen vinden het prachtig en er worden allerlei ideeën gegeven voor de acts. Fatima is helemaal opgewonden en wil per se clown zijn. Carina manoeuvreert zo dat Alice samen met Fatima clown is en dat zij samen een plan gaan maken voor de act. Hoewel Fatima de leidende rol heeft, doet Alice goed mee en geniet. Het komt daarbij goed uit dat ze clown zijn. Alice kan zich verkleden en zich zo dus toch een beetje verstoppen. Die veiligheid heeft ze blijkbaar nodig. 6 SAW Digitale Content
Carina informeert de ouders over de komende uitvoering en vraagt hen hun medewerking te verlenen. De kinderen hebben kostuums nodig en moeten de act instuderen. Carina vraagt aan de ouders van Fatima of zij dit samen met Fatima en Alice kunnen doen. De ouders zeggen ja en Carina is tevreden. Ze vangt twee vliegen in één klap. De kinderen hebben contact met elkaar en de ouders zitten er met hun neus bovenop. Door ook nog te vragen of zij met de ouders van Alice willen overleggen over het kostuum, heeft zij het helemaal voor elkaar. Beide ouderparen hebben contact met elkaar en zo zijn de condities geschapen voor een stimulerende omgeving voor Alice. SAW DC 37 Stappenplan voor de begeleiding van individuele kinderen 7
6 Begeleiding bijstellen en evalueren Eerst even de evaluatie aan de hand van het voorbeeld. De voorbereiding en uitvoering waren een succes. De kinderen en de ouders zijn trots op hun prestaties. De ouders en het broertje van Alice waren op de uitvoering aanwezig. Alice was in het gezin het gesprek van de dag. Ze bloeide helemaal op. Doordat de ouders gedwongen werden met Alice bezig te zijn, zagen ze hun dochter ineens staan. De leidsters hebben natuurlijk niet nagelaten hoog van de toren te blazen over de prestaties van Alice. Tussen Alice en Fatima ontstond de verwachte vriendschap. In een nagesprek met de ouders van Alice heeft Carina verteld dat ze bewust de vriendschap tussen Fatima en Alice gestimuleerd heeft, omdat ze toch de indruk had dat Alice meer wilde dan ze deed. De ouders waren hier tevreden over en zeiden dat ze het contact tussen Fatima en Alice zouden blijven stimuleren. Wat een moeilijke basisschoolperiode voor Alice had kunnen worden, werd omgebogen tot een positieve en stimulerende situatie. En er was weinig voor nodig. Ze hebben afgesproken dat zij deze vriendschap zullen blijven stimuleren en zo nodig andere kinderen en de ouders hierbij betrekken. Over drie maanden kijken ze opnieuw hoe het met Alice en de groep gaat. Er viel niet zoveel bij te stellen naar aanleiding van deze evaluatie. Zij zijn geëindigd met een aantal afspraken onderling: ze blijven de vriendschap stimuleren; ze betrekken er andere kinderen bij; ze betrekken zo nodig de ouders er weer bij; ze evalueren over drie maanden opnieuw. Het is belangrijk om deze afspraken aan het eind ook bewust te maken. Er is altijd kans op een terugval. Het is dus belangrijk om een kind (of een jongeren of volwassene) dat je tijdelijk extra aandacht gegeven hebt, ook nog een tijdlang te blijven volgen. 8 SAW Digitale Content