RAPPORT TALENTIDENTIFICATIE. Geweerschieten. mei 15



Vergelijkbare documenten
Doorlopende leerlijn Voeding

LTAD model als kapstok voor talentbegeleiding. Trainerscongres NLcoach, NSTV en KNSB Epe, 14 april 2012 Jeroen van der Lee

Beleid Talentontwikkeling

van schaatstalent tot wereldtopper

Zeeuwse NOC*NSF Talentdagen 2017

De opleiding tot topsporter en het waterpolo opleidingscentrum

KWALIFICATIEPROCEDURE VOOR DEELNAME AAN WK, EK EN WORLD CUPS IN ISSF-DISCIPLINES

KWALIFICATIEPROCEDURE VOOR DEELNAME AAN WK, EK EN WORLD CUPS IN ISSF DISCIPLINES

Regionale Talentontwikkeling

Jaarplan Bobslee

KWALIFICATIEPROCEDURE

JEUGDPLAN NEDERLAND JONGENS

Werkplan Talentontwikkeling 2017

Agendapunt 7 Structuur Talentencentra Inleiding School, Academy en University

Ontwikkelen van lerende omgeving en uitdagend prestatieklimaat

Topsportregeling UvA-HvA TOPSPORTREGELING

Meerjaren Opleidingsplan

Appraisal. Datum:

KWALIFICATIEPROCEDURE VOOR DEELNAME AAN WK, EK EN WORLD CUPS MODERNE VIJFKAMP (ONDER AUSPICIËN VAN DE UIPM)

Selectiecriteria en Meetmomenten. Nederlandse Olympische Worstelbond

Trainingsanalysetool Testen en meten. Daniël van Leeuwen, PhD

uitdagingen in talentherkenning & -ontwikkeling platform AV 9 juni 2017

Selectiecriteria. Selectiecriteria (ref. 11 augustus 2016) Pagina 1 van 5

Beleid NHV Talentontwikkeling versie0516

TAEKWONDO BOND NEDERLAND Postbus EJ Haarlem

HOCKEY TALENTEN? Jos Geijsel, Topsportfysioloog Ajax en KNHB.

VISIE, OPLEIDINGSSTRUCTUUR EN SELECTIEPROFIELEN. Visie afdeling wedstrijdzwemmen ZV WESTLAND

In- en uitstroom in de KNGU Turnen Dames Oranje en Jong Oranje selecties

Talentontwikkeling in de vereniging Ewout Schröder

Persoonlijk Ontwikkelplan (POP)

PROF OF NIET, WE DELEN DEZELFDE PASSIE! Interne selectieprocedure BMX ten behoeve van de European Games in Baku 2015

Jacques van Rossum Positief coachen brengt talenten dichter bij de top

Jaarplan Keuzes hebben consequenties.

Competitie als ondersteuning in de opleiding van een sporter in plaats van een slechte leermeester.

Meisjes die voor dit project worden uitgenodigd voldoen of op fysiek vlak of in de boot aan talentprofiel P-7.

Talenttraining 20 mei Vlaamse Zwemfederatie. Synchroonzwemmen. Leonie Cornielje. Leonie Cornielje Coaching & Advies

DEEL X GEHANDICAPTENREGLEMENT

Competency Check. Datum:

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest

Vlaamse Taekwondo Bond v.z.w. H. Van Veldekesingel 150/73 B-3500 Hasselt [M] +32 (0) [F] +32 (0)

Selectiebeleid HV Myra Jeugd

Kwalificatietraject JBN Cadetten (-18)

Onderzoek naar het topsportklimaat in Vlaanderen

Selectiebeleid 2016 NL Team Sportklimmen

Voorwaarden Topsportverenigingen

Vlaamse Taekwondo Bond v.z.w. H. Van Veldekesingel 150/73 B-3500 Hasselt [M] +32 (0) [F] +32 (0)

In- en uitstroom in de KNGU Turnen Dames selecties Versie 2017

Selectiecriteria. Selectiecriteria (ref.1 per 01 april 2016) Pagina 1 van 5

Statusreglement Topsporters

Selectieprocedure binnen handbalvereniging SV Zeeburg en indeling overige teams

Regeling EVC-EVK (Eerder Verworven Competenties c.q. Eerder Verworven Kwalificaties)

Selectiecriteria Kata

UITLEG SUBSIDIES NOC*NSF

Special : Hockeytalenten vervroegd doorschuiven? Versie januari 2006 Bron: KNHB / J.Geijsel / B.Bams

WOC ZUID. Woord van de voorzitter. Inhoudsopgave Woord van de voorzitter. 1. Artikelen. Regionale bijeenkomst met de verenigingen uit Zuid-Nederland 2

Rob van Grootel Selectieprocedure Jeugd Goedgekeurd door: Laatste revisie door: Revisie datum Revisie

Selectieprocedures outdoor 2019 Recurve European Games Minsk (BLR)

Selectie- en indelingsproces veld

Projectplan Topsport Talentherkenning (RTC / RTC TOP)

PROF OF NIET, WE DELEN DEZELFDE PASSIE! Interne selectieprocedure Baanwielrennen duur ten behoeve van de Olympische Spelen in Rio de Janeiro 2016

Standpunten inzake intern beleid: indeling ploegen, doorstroming jeugdspelers

TECHNISCH REGLEMENT VLAAMSE SCHIETSPORTKOEPEL AFDELING DOELSCHIETEN

Rapport Persoonlijke Effectiviteit i360. Test Kandidaat

Koersplan. Highschool Eindhoven

JEUGD Selectiebeleid

Technische Commissie honkbal

Doorlopende leerlijn Dopingvrije Sport

Interne selectieprocedure KNZB Paralympisch zwemmen ten behoeve van de Paralympische Spelen in Rio de Janeiro 2016

Selectiebeleid Nederlands Team Sportklimmen 2015

Seizoen Samenstelling ABCD breedte- en selectieteams

Prestatienormen Atletiek voor het verkrijgen van een NOC*NSF status 2017

LoopbaanIndicator. Voor een duurzame loopbaanplanning

Jeugdplan Nederland (JPN)

Statusreglement Topsporters

REGLEMENT Dd 7/3/2018

Selectie beleidsplan

KWALIFICATIEPROCEDURE VOOR DEELNAME AAN WK OF EK IN MLAIC DISCIPLINES

Toekomst SVMM Voetbal Jeugd en Senioren (Vanaf seizoen 2009/2010 t/m 2010/2011) Definitief. 20 april 2009 (versie 1.0)

Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus

VVG. GolfVlaanderen.be. slagkrachtig & doelgericht. VVG Junior Golf. Bijlage - Selectiecriteria Golf schooljaar

Voorbeelden; Structuur

Informatie opzet opleiding E8-1/2/3 en D1/2, seizoen

Meerjarenopleidingsplan AANGEPAST SCHIETEN

DE TENNIS PROMOTOR W a t v o o r T e n n i s t o p p e r w o r d t m i j n k i n d?

Sport en Innovatie. Mentaal talent kan fysiek tekort compenseren

Hockeyclub Nuenen selectiebeleid junioren D t/m A-jeugd

Nederland heeft een lange hockeyhistorie en is één van de toonaangevende landen als het om tophockey gaat. De meeste tophockeyers zijn begonnen met

Leeftijdskenmerken 100%

Selectiecriteria & Selectieprocedures. Vlaamse Volleybalschool. Schooljaar

Topsporter bij Defensie

Kwalificatietraject cadetten (-18)

Ten tweede geven we uitleg over het talenten en competentiepaspoort. Deze compacte rapportage is een goede aanvulling op de standaar TMA rapportages

EFQM model theoretisch kader

Examen VWO. wiskunde A1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Mountainbike. Version GdK Jaarplan Mountainbike page 1/9

Reglement verkiezing Sportman, Sportvrouw, Sportploeg, Paralympische Sporter en Coach van het jaar

Hoofdstuk 1: Algemene informatie voor het ontwikkelen van een HIGH PERFORMANCE speler.

Bij indeling van recreatieve teams: Teams op basis van gelijkwaardige kwaliteiten en leeftijdscategorie. Gelijkwaardige teams.

Vlaamse Schietsportkoepel

JeugdFITA: Reglement. Evenement. Wedstrijdopzet, categorieën, klassen en meer...

Transcriptie:

RAPPORT TALENTIDENTIFICATIE Geweerschieten mei 15 1

Inhoud Definities... 3 1. Inleiding... 5 1.1 Basismodel talentidentificatie... 6 1.2 Talentidentificatie bij geweerschieten... 7 2. Analyses van de wereldtop... 9 2.1 Analyse Sport(ers)... 9 2.2 Toekomstige medaillekansen... 19 2.3 Start talentidentificatie: leeftijd en doelgroepen... 20 3. Talentprofiel... 22 3.1 Inhoud en legitimering van de parameters... 22 3.2 - Interpretatie scores... 29 3.3 Talent-Volg-Systeem... 30 4. Draaiboek Talentidentificatie... 31 4.1 Methoden om de doelgroep te bereiken... 31 4.2 Testprotocollen... 32 4.3- Vervolgtraject... 34 5. Draaiboek bevestigingstraject... 35 6. Referenties... 36 7. Bijlagen... 37 7.1 Performance Funnels... 38 7.2 Grafische talentprofielen... 43 7.3 - Voorbeeld opgave formulier regionale testdag (Archery GB)... 44 7.4 Conceptlijst gedragscompetenties prestatiegedrag... 45 7.5 Namen doelgroep performance funnel... 46 2

Definities In dit rapport worden de navolgende definities en termen gebruikt in de volgende betekenis: Talentidentificatie en -bevestiging Dit programma heeft tot doel om een zo groot mogelijke groep talenten te screenen en de besten te rekruteren. In een intensief vervolgtraject wordt talent en potentie tot doorontwikkeling vastgesteld en worden de High Potentials geïdentificeerd. Talentontwikkeling Dit programma geeft vorm aan de doorontwikkeling naar het seniorenniveau met als doel het bereiken van het mondiale podium. Het programma moet kwantitatief en kwalitatief mondiaal concurrerend zijn. De focus in het programma ligt op het ontwikkelen van de sporter. High Potentials Een kleine groep speciale toptalenten met een hoge potentie op toekomstige topsportsuccessen. Talentprofiel Een korte beschrijving van een jonge sporter waarmee de High Potentials onder de talenten kunnen worden opgespoord. Het talentprofiel is onderverdeeld in zes verschillende dimensies, te weten: prestatie, leeftijd, fysiek, technisch, tactisch en prestatiegedrag. Elke dimensie wordt vastgesteld door een bepaald aantal (afhankelijk van de sport) parameters. Parameters zijn middels verschillende methoden meetbaar. Dit in tegenstelling tot de dimensies, deze zijn niet meetbaar maar zijn een optelsom van de verschillende meetbare parameters. Bij de in een talentprofiel beschreven parameters horen normwaarden. Dit zijn de waarden/testscores waaraan getoetst wordt of een sporter op weg is naar het mondiale senioren podium en daarmee gekenmerkt zou kunnen worden als een talent. De normwaarden moeten voortkomen uit een internationale benchmark onder de mondiale senioren topsporters. Het benchmarken zorgt er indirect voor dat talentenprofielen dynamische documenten zijn, welke periodiek doorontwikkeld of bijgesteld worden. Op basis van ontwikkelingen in de sport en analyse van opgebouwde data of onderzoek, kunnen de talentprofielen worden aangepast. Meerjaren Opleidingsplan (MOP) Een Meerjaren Opleidingsplan beschrijft het programma voor de opleiding tot het vak van topsporter. Het wordt ook wel het curriculum of leerplan voor de opleiding tot het vak van topsporter genoemd. Het beschrijft per leeftijds- en opleidingsfase de einddoelen en uit te voeren activiteiten om tot die einddoelen te komen en op welke wijze dit gemonitord en getoetst kan worden. 3

Zij-instroom Het is mogelijk dat een sporter niet al vanaf acht jaar voor het podium het opleidingsprogramma van een bond volgt, maar later alsnog instroomt in het programma. Deze zij-instroom moet door een bond goed worden georganiseerd en gestimuleerd. Zij-instroom verschilt van Talent Transfer in die zin dat bij zij-instroom de sporter de betreffende sport al beoefent, terwijl bij Talent Transfer de sporter een bepaalde sport beoefent of heeft beoefend en een transfer maakt naar een andere sport Regie In alle opleidingsfasen, vanaf acht jaar voor het podium, is het essentieel dat de beste sporters met de beste coaches in het beste programma zitten. Om succesvolle meerjaren opleidingsprogramma s op te zetten dient de continuïteit gewaarborgd te worden en is het daarvoor belangrijk dat een stabiele partij uit de betreffende sport regie op deze programma s heeft. Veelal is dit in Nederland een nationale sportbond, maar dit kan bijvoorbeeld in het voetbal ook een betaald voetbal organisatie zijn. Programma s zijn pas onder regie van een topsportorganisatie als ze aan ALLE onderstaande criteria voldoen: De topsportorganisatie is aanspreekbaar op de kwaliteit en het resultaat van het volledige programma, EN; Het volledige programma voldoet aan de eisen uit het Meerjaren Opleidingsplan van de topsportorganisatie, EN; Geografische locaties zijn gebaseerd op een grondige analyse (afgestemd met de technische staf van NOC*NSF) waarin logische verbanden worden gelegd tussen het gewenste in-, door- en uitstroomniveau, en de kwaliteit en kwantiteit van talenten en het programma, EN; Per locatie is één sporttechnisch trainer/coach verantwoordelijk voor het volledige programma, EN; De sporttechnische trainer/coach wordt benoemd door de topsportorganisatie en voert het beleid en programma van de topsportorganisatie uit. 4

1. Inleiding Dit rapport is het resultaat van het Project Talentidentificatie van NOC*NSF en de KNSA. Met het project Talentidentificatie biedt NOC*NSF bonden de kans om samen met een vaste groep deskundigen de mate van talent van hun sporters vast te stellen. In Hoofdstuk 1 wordt uitleg gegeven op het begrip talentidentificatie in het algemeen en toegepast op de sport zelf. In Hoofdstuk 2 worden sport-specifieke analyses gegeven. Allereerst een beschrijving van de kenmerken van de wereldtop bij geweerschieten. Deze analyse geeft een duidelijk beeld waaraan de topsporter uiteindelijk moet voldoen om op het internationale senioren podium te kunnen staan. Daarnaast wordt geanalyseerd op welke leeftijd en bij welke doelgroep talentidentificatie gestart gaat worden. Vervolgens worden, middels een zo integraal mogelijke schets, in Hoofdstuk 3 de talentprofielen van een potentiele wereldtopper weergegeven, tezamen met de legitimering en de juiste interpretatie van de parameters, de testmethoden en de normwaarden. Omdat de fases van talentidentificatie, -bevestiging en -ontwikkeling naadloos in elkaar overlopen zijn deze talentprofielen omschreven vanaf de start van talentidentificatie tot aan het podium. Uitgangspunt hierbij is een periode van acht jaar. In Hoofdstuk 4, Draaiboek Talentidentificatie, wordt omschreven welke methodes de bond toepast om de betreffende doelgroep voor talentidentificatie te bereiken en worden de testprotocollen gedetailleerd beschreven. Aangezien het screenen van een talent vaak een momentopname betreft, is het belangrijk om in de volgende fase talent en de potentie tot doorontwikkeling vast te stellen en de High Potentials te identificeren. In het nog nader door de KNSA op te leveren Hoofdstuk 5, Draaiboek Bevestigingstraject, staat omschreven hoe de ontwikkeling van het talent idealiter verloopt om uiteindelijk het internationale senioren podium te behalen. Dit is een aanvulling op het bestaande Meerjaren Opleidingsplan met de toevoeging van de programmalijnen voor de specifieke parameters uit het Talentprofiel. Naast de verwachte ontwikkeling wordt ook belicht wat er moet plaatsvinden om deze fase zo goed mogelijk te faciliteren voor de sporter, hoe de ontwikkeling in beeld kan worden gebracht en wat er dient te gebeuren wanneer de verwachte ontwikkeling niet meer doorzet. In dit rapport zijn de talentprofielen onderbouwd door wetenschappelijke literatuur en ervaringen van coaches uit het betreffende werkveld. De talentprofielen zijn omgezet in een werkdocument die coaches kunnen inzetten bij het identificeren van kansrijke sporters en uiteindelijk de High Potentials en het monitoren van de ontwikkeling van hun sporters op weg naar het podium. Het is belangrijk om te melden dat de talentenprofielen in dit rapport dynamische documenten zijn, welke periodiek doorontwikkeld of bijgesteld worden. Op basis van ontwikkelingen in de sport en analyse van opgebouwde data of onderzoek, kunnen de talentprofielen worden aangepast. 5

1.1 Basismodel talentidentificatie Voor het opstellen van het talentprofiel wordt onderstaand model (Figuur 1) gehanteerd: Figuur 1: Talentontwikkeling, de weg naar het podium (NOC*NSF, 2011) Als uitgangspunt hanteren we bij talentontwikkeling een periode van acht jaar als voorbereiding op presteren in het internationale seniorenveld. Dit geldt als algemeen uitgangspunt in het model van talentidentificatie en talentontwikkeling, de werkelijke duur van deze voorbereiding kan langer of korter duren. Het streven is dat de sportbond de talenten gedurende deze tijd actief en met toenemende intensiteit begeleidt. Dit heeft tot gevolg dat een sportbond acht jaar voor het podium ook moet weten wie de talenten zijn die zij moeten gaan begeleiden. Het talentidentificatie- en talentbevestigingsprogramma heeft dan ook tot doel om een zo groot mogelijke groep talenten te screenen en degene met de meeste potentie te rekruteren. In een intensief vervolgtraject wordt talent en potentie in kaart gebracht en worden de High Potentials geïdentificeerd. Een systeem gerelateerde en gevalideerde methodiek is dan ook gewenst om deze High Potentials op te sporen. Het opstellen van een talentprofiel levert hierbij een grote bijdrage. De reeds bestaande talentprofielen zijn veelal te globaal en zijn nog teveel gefocust op prestatieniveau om potentie in beeld te brengen. Het talentprofiel wat hier zal worden opgeleverd gaat dieper in op deze problematiek en dient uiteindelijk ter uitbreiding op de bestaande talentprofielen. Onderstaand figuur (Figuur 2) geeft schematisch weer hoe de talentprofielen eruit zullen gaan zien. 6

Parameters met hoge bevestigende waarde ----------------------------------------------------- Identificatie en bevestiging op basis van prestatie Parameters met hoge voorspellende waarde ----------------------------------------------------- Identificatie en bevestiging op basis van potentie Figuur 2: Schematische weergave talentprofielen 1.2 Talentidentificatie bij geweerschieten De Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie (KNSA) kent reeds geruime tijd talententrainingen. Deze trainingen hebben als doel om te worden voorbereid op en optimaal om te gaan met de vereisten die behoren bij de ontwikkeling van talentvolle schutters tot topschutter. De talententrainingen vallen onder verantwoordelijkheid van 4 regiotrainers in vier verschillende regio s te weten; - West: Poortugaal - Noord: Emmen - Midden: Arnhem - Zuid: Belfeld Een schutter kan vanaf 13 jarige leeftijd terechtkomen bij deze talententrainingen, welke 2 keer per maand plaatsvinden. Deze trainingen vinden plaats naast de trainingen van de vereniging. Selectie voor deze programma s vindt plaats door middel van scouting bij Nationale en regionale wedstrijden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de betreffende regiotrainer. Gescoute schutters worden door hen uitgenodigd voor een stage traject waarin ze extra centrale en decentrale (in de vorm van huiswerkopdrachten) trainingen en begeleiding krijgen en worden beoordeeld op verschillende kenmerken. Het stage traject duurt tussen de 6 en 9 maanden. Gedurende deze fase wordt er naar de schiethouding en techniek van de schutter gekeken (vanuit het oogpunt van de verschillende opleidingsfasen in het MOP van de KNSA) in combinatie met geschoten scores bij wedstrijden/ trainingen en 7

trainingsachtergrond. Ook wordt gekeken naar de motivatie van de schutter om zich te ontwikkelen middels één op één gesprekken met de betreffende regiocoach. De genoemde kenmerken (schiethouding, techniek en geschoten scores) worden gemonitord en gedocumenteerd om te bepalen of er voldoende progressie wordt geboekt. Verantwoordelijk voor het aanreiken van de trainingen en het monitoren van de progressie is de betreffende regiotrainer, zij bespreken de progressie minimaal halfjaarlijks met de Coördinator Topsport en de KNSA bondscoach. Via deze weg kunnen schutters instromen in een Nationaal Senioren of S-1 programma op het CTO Papendal waar de minimale instroomleeftijd 15 jaar is. De KNSA Bondscoach bepaalt in overleg met de Coördinator Topsport en de desbetreffende regiotrainer welke schutters kunnen instromen in het S-1 of Senioren programma. 8

2. Analyses van de wereldtop Om tot een talentprofiel te komen moet eerst worden gekeken naar de kenmerken van de wereldtop; welke eigenschappen en kenmerken vertonen zij, waar liggen de kansen voor Nederland in het huidige deelnemersveld, op welke leeftijd staan zij voor het eerst op het internationale podium en op welke leeftijd moet begonnen worden met het aanbieden van een internationaal concurrerend programma. Belangrijk is dat rekening wordt gehouden met ontwikkelingen in de sport (zoals veranderingen van spelregels en professionalisering van de sport). 2.1 Analyse Sport(ers) Om een goede schets te geven van de einddoelen waar een internationale wereldtop schutter aan moet voldoen, zal er een analyse worden gegeven van de schietsport en zullen de kenmerken van de schutters die de laatste jaren op het wereldpodium stonden worden besproken. Geweerschieten Binnen geweerschieten wordt onderscheid gemaakt in verschillende Olympische disciplines, dat zijn er 9 bij de mannen en 6 bij de vrouwen. Het verschil zit hem in het wapen, de positie en/of de afstand. Binnen dit talentidentificatie project richten wij ons op 3 Olympische disciplines voor zowel dames als heren, namelijk: - 10m luchtgeweer - 50m klein kaliber liggend - 50m klein kaliber 3 posities; knielend, staand, liggend Het Olympisch wedstrijdformat bevat een kwalificatieronde van een bepaald aantal schoten, waarvan de 8 schutters met de hoogste scores door gaan naar de finale. In de finale wordt er eerst 3 keer geschoten, degene met de laagste score valt meteen af. Vervolgens valt na ieder schot degene met de laagste score af, zodat er na 10 keer schieten een winnaar is. Sinds 2012 worden scores weergegeven tot op tienden, voor die tijd werd er op hele getallen gescoord, tot 2012 lag de maximale score hierdoor lager dan tegenwoordig (zie Tabel 1). Scores van schutters voor 2012 kunnen daarom niet één op één met elkaar vergeleken worden met scores geschoten na 2012. Wedstrijden voor 2012 Wedstrijden na 2012 Aantal schoten 60 60 Max score per schot 10 10.9 Maximale score 600 654 Tabel 1: Het verschil in scores in de nieuwe (na 2012) en oude (voor 2012) scoretelling Momenteel wordt binnen de schietsport tijdens wedstrijden gebruik gemaakt van ondersteunende kleding om de precisie van het schot te verbeteren. Er bestaat een kans dat er na 2016 geschoten zal worden zonder ondersteunende broek (en later wellicht zelfs 9

helemaal zonder ondersteunende kleding). Er zal scherp op gelet moeten worden of daardoor de (fysieke) kenmerken van de schutter veranderen en hiermee rekening houden in de verschillende programma s. Schutters Fysiek en technisch gezien zijn er in de mondiale wereldtop veel verschillende type mensen en stijlen zichtbaar. Hierdoor zijn specifieke en onderscheidende kenmerken behorend bij de wereldtop in deze sport zeer moeilijk te bepalen. Echter door de vaste hoogte van het doel, zijn door verschillende coaches en experts de volgende antropometrische eigenschappen een voordeel in het geweerschieten aangewezen. Dit geldt alleen voor de staande nummers. - 10m luchtgeweer - 50m klein kaliber 3 posities; knielend, staand, liggend Lichaamslengte Bij internationale luchtgeweerwedstrijden geldt dat het doel op een vaste hoogte staat van 140cm (+/- 5cm). Kijkend naar de schiethouding (waarbij het wapen op ooghoogte wordt gehouden) en de expertise vanuit verschillende coaches en experts dat idealiter het wapen zich in een zo recht mogelijke lijn ten opzichte van het doel moet bevinden zijn hele kleine of hele grote mensen in het nadeel. Om een range voor lichaamslengte te bepalen waaraan de High Potential binnen het Geweerschieten idealiter voldoet is een korte analyse gemaakt van de lichaamslengte van de huidige wereldtop. Deze wereldtop staat gedefinieerd op pagina 10. De gemiddelde lichaamslengte ±SD ligt op: M: 181cm ± 4cm (n=21) & V: 166cm ± 17cm (n=8) Door coaches en verschillende schietsport experts is bepaald dat een lichaamslengte binnen een bepaalde range zorgt voor een gemakkelijke uitgangshouding t.o.v. het doel. Deze range ligt op: M: 1.75cm en 1.85cm V: 1.60cm en 1.75cm Technische en tactische vaardigheden uitten zich in de scores die worden geschoten tijdens trainingen en in wedstrijden. Binnen het talentprofiel zullen daarom geen aparte technische/ tactische vaardigheden worden meegenomen als identificatiekenmerk. Voor trainingssturing zijn deze uiteraard wel zeer belangrijk. Zodra er vanuit wetenschap of andere kanalen bewijs en/of praktische tools, omtrent techniek en tactiek, beschikbaar komen die van waarde zijn voor selectie binnen het geweerschieten zullen deze moeten worden toegevoegd aan het talentprofiel. Prestatie Een goed meetbare parameter binnen geweerschieten is de ontwikkeling van het scorend vermogen tijdens wedstrijden. De score die iemand schiet in een wedstrijd is een resultaat van verschillende fysieke, technische en cognitieve parameters. Om inzicht te krijgen in het 10

benodigde scorend vermogen voor een High Potential is een analyse gedaan naar de scores van wereldtoppers binnen hun route (8 jaar) naar het podium. Deze analyse resulteert vervolgens in een performance funnel. Om deze analyse zo objectief mogelijk te doen zijn er aantal stappen ondernomen. Doelgroep Om tot de doelgroep te komen voor de performance funnel is gekeken naar de belangrijkste senior evenementen binnen het geweerschieten en de daarbij horende resultaten. Daarnaast is de termijn van resultaten waarop terug wordt gekeken gedefinieerd. Hieruit volgt de volgende doelgroep: - Schutters die in de periode van 2008 t/m 2014 op het podium hebben gestaan van een Wereldkampioenschap of Olympische spelen in minimaal 1 van de drie genoemde disciplines+ - Schutters waarvan historische data (scores) beschikbaar is, hierbij is het uitgangspunt van 8 tot 1 jaar voor het podium. Deze criteria hebben geleid tot onderstaande aantallen voor de doelgroep (zie Tabel 2): Discipline Aantal Man Aantal Vrouw 10m luchtgeweer 10 10 50m klein kaliber liggend 9 nvt 50m klein kaliber 3 pos. 12 12 Tabel 2: Aantal sporters in de doelgroep per discipline en per geslacht Deze namenlijst is door verschillende coaches en experts bekeken en daarmee is overeen gekomen dat dit de doelgroep moet zijn om de High potential te kunnen identificeren. Deze namen zullen de eerste versie van de performance funnel per discipline laden. Een overzicht van de doelgroep en de verschillende betrokken coaches en experts wordt gegeven in bijlage 7.5 Doelprestatie De performance funnel is een tool is om de ontwikkeling van een High Potential tot aan het mondiale podium te monitoren t.o.v. de wereldtop. Als eindpunt van de performance funnel is, door coaches en andere experts een doelprestatie bepaald, namelijk: De eerste keer dat een schutter het podium (top 3) op een Wereldkampioenschap of Olympische Spelen bereikt. Dataverzameling Per schutter is bepaald op welk moment de doelprestatie is behaald, dit moment wordt als T 0 gedefinieerd 1. Per jaar vóór T 0 (dus T -1, T -2, T -3, etc.) is van alle schutters de beschikbare 1 Dit moment wordt door de diverse schutters op verschillende leeftijden behaald. Het is niet noodzakelijk dat een individuele schutter dit moment beleeft op de gestelde doel-leeftijd zoals genoemd in hoofdstuk 2.3 11

data verzameld en is de gemiddelde jaarscore bepaald. Er wordt een minimum van 3 toernooien gehanteerd om de gemiddelde jaarscore te bepalen. De data die gebruikt wordt zijn prestaties bij verschillende internationale wedstrijden welke zijn opgenomen in de database van de ISSF (International Shooting Sport Federation). Naast de internationale wedstrijden zullen jonge schutters veel vaker Nationale wedstrijdresultaten behalen, deze resultaten zijn voor ons momenteel helaas nog niet beschikbaar en daarom niet meegenomen in de performance funnels. Mogelijke consequenties hiervan zijn dat ver voor het podium geen waarden kunnen worden weergeven van de schutters uit de doelgroep. Daarnaast is, zoals reeds vermeld op pagina 9, sinds 2012 een andere scoretelling geïntroduceerd. De resultaten van de doelgroep zijn veelal nog in het oude format, namelijk op hele punten. In de toekomst zal de performance funnel aangepast moeten worden o.b.v. de nieuwe scoretelling. Om dit te bewerkstelligen is het noodzakelijk om structureel data bij te gaan houden van jonge schutters uit het internationale wedstrijdveld. Samenstelling performance funnel Uit de samengestelde dataverzameling is per jaar de minimale en maximale gemiddelde score van de totale doelgroep bepaald. Hierbij is een minimum van 50% van het totaal aantal data per jaar gehanteerd om een betrouwbare minimum en maximum score te krijgen. Dit leidt tot een minimale en maximale jaarscore van de doelgroep als functie van jaren tot het eerste podium. De verkregen minimale en maximale jaarscore wordt per discipline uitgezet in een grafiek voor mannen en voor vrouwen (zie Figuur 3 t/m 6). Deze grafieken geven de bandbreedte weer van de gemiddelde jaarscore van de doelgroep tot de doel-prestatie in jaren tot aan het podium. 600 AR60 Air Rifle Men Historische Ontwikkeling 595 Score 590 585 MIN MAX 580 T-8 T-7 T-6 T-5 T-4 T-3 T-2 T-1 T0 Jaren tot eerste doel-prestatie Figuur 3: Heren; De ontwikkeling van het scoreverloop van de doelgroep op het onderdeel 10m luchtgeweer 12

AR40 Air Rifle Women Historische Ontwikkeling 400 395 Score 390 385 MIN MAX 380 T-8 T-7 T-6 T-5 T-4 T-3 T-2 T-1 T0 Jaren tot eerste doel-prestatie Figuur 4: Vrouwen; De ontwikkeling van het scoreverloop van de doelgroep op het onderdeel 10m luchtgeweer 1190 1185 1180 1175 1170 FR3X40 3 Positions Men Historische Ontwikkeling Score 1165 1160 1155 1150 1145 1140 T-8 T-7 T-6 T-5 T-4 T-3 T-2 T-1 T0 Jaren tot eerste doel-prestatie MIN MAX Figuur 5: Mannen; De ontwikkeling van het scoreverloop van de doelgroep op het onderdeel 50m 3 posities 13

STR3X20 3 Positions Women Historische Ontwikkeling 590 585 Score 580 575 MIN MAX 570 565 T-8 T-7 T-6 T-5 T-4 T-3 T-2 T-1 T0 Jaren tot eerste doel-prestatie Figuur 5: Vrouwen; De ontwikkeling van het scoreverloop van de doelgroep op het onderdeel 50m 3 posities 600 FR60PR Prone Men Historische Ontwikkeling 595 Score 590 585 MIN MAX 580 T-8 T-7 T-6 T-5 T-4 T-3 T-2 T-1 T0 Jaren tot eerste doel-prestatie Figuur 6: Mannen; De ontwikkeling van het scoreverloop van de doelgroep op het onderdeel 50m liggend 14

Een aantal zaken vallen op: 1. Niet in elk jaar tot het podium is data op basis van bovengenoemde criteria beschikbaar wat ertoe leidt dat er geen volledige ontwikkellijn tot 8 jaar voor het podium zichtbaar is. 2. De gemiddelde ontwikkeling van de doelgroep is klein ten opzichte van de spreiding (verschil min en max). 3. De ontwikkeling is gebaseerd op oude scoretelling (zie Hoofdstuk 2.1) Om tegemoet te komen aan bovenstaande opmerkingen zijn voor de constructie van de performance funnels de volgende keuzes gemaakt: - De prestatie ontwikkeling van de doelgroep wordt gezien als performance funnel op weg naar het podium; - Prestatieontwikkeling welke zich bevindt tussen de minimale en maximale score wordt gebruikt als bandbreedte in de route naar het podium (podium zone); - Prestatieontwikkeling waarbij de scores zich op of boven de maximum score bevinden toont aan dat je mogelijk te maken hebt met een High Potential; - Prestatieontwikkeling waarbij scores zich onder het minimum bevinden geeft reden voor zorg, aanpassing en mogelijk uitstroom; - Bij de jaren voor het podium waar geen scoreverloop wordt weergegeven is op basis van de data momenteel geen gewenste onder- en/of bovengrens te bepalen. Gebruik performance funnels In de figuren 7 t/m 9 is per discipline de permance funnel weergegeven, met in figuur 7a en 7b daarin de prestatieontwikkeling van een voorbeeldsporter. In figuur 7a ondergaat het voorbeeld wél de gewenste ontwikkeling en is daardoor op grond van deze methode op weg naar het podium; In figuur 7b ondergaat het voorbeeld niet de gewenste ontwikkeling en is daardoor op grond van deze methode niet op weg naar het podium. Scores van sporters kunnen echter nooit los van andere factoren beoordeeld worden. Om te beoordelen of een sporter daadwerkelijk op weg is naar het podium dienen de geschoten scores in het licht bezien te worden van, o.a.: - De verschillende leeftijden (kalender, biologisch, relatief en training); - Wedstrijdervaring (eerder geschoten scores); - Prestatiegedrag; Aan de hand van deze kennis en een beoordeling door meerdere coaches, kan een betere inschatting worden gemaakt of een sporter (nog steeds) op weg is naar het mondiale senioren podium. 15

Figuur 7a: Performance funnel 10m luchtgeweer Heren met op de horizontale as de jaren tot het podium (WK/OS) en op de verticale as de score. Podium zone High Potential Prestatieontwikkeling voorbeeld sporter met de gewenste ontwikkeling Figuur 7b: Performance funnel 10m luchtgeweer Dames met op de horizontale as de jaren tot het podium (WK/OS) en op de verticale as de score. Podium zone High Potential Prestatieontwikkeling voorbeeld sporter zonder de gewenste ontwikkeling 16

Figuur 8a: Performance funnel 50m klein kaliber 3 posities Heren met op de horizontale as de jaren tot het podium (WK/OS) en op de verticale as de score. Podium zone High Potential Figuur 8b: Performance funnel 50m klein kaliber 3 posities Dames met op de horizontale as de jaren tot het podium (WK/OS) en op de verticale as de score. Podium zone High Potential 17

Figuur 9: Performance funnel 50m klein kaliber liggend Heren met op de horizontale as de jaren tot het podium (WK/OS) en op de verticale as de score. Podium zone High Potential 18

2.2 Toekomstige medaillekansen In het proces van talentherkenning en ontwikkeling is het verstandig om te kijken waar de toekomstige medaillekansen liggen, zodat juist daar in de fase van talentidentificatie en ontwikkeling al rekening mee kan worden gehouden. Uit gesprekken met verschillende (inter)nationale coaches en experts zijn de volgende punten naar voren gekomen: - Screening van kinderen met (familie)achtergrond in de schietsport Een groot voordeel bij het bereiken van de wereldtop is het op jonge leeftijd in aanraking komen met de schietsport. Wanneer er geen familie of kennissen actief zijn in de schietsport komen jongeren niet of nauwelijks in aanraking met de sport en zullen minder snel vanuit huis worden ondersteund. De kans op een schietsport carrière is daardoor erg klein. Het screenen van schutters en de ontwikkeling tot een podiumschutter zal nadrukkelijker moeten zijn op jongeren met een (familie)achtergrond in het schieten. - Verbeteren van instroomprogramma s Het verbeteren van de instroomprogramma s, door middel van kwalitatief hoogwaardige trainers, meer trainingen obv internationale benchmark (4 a 5 keer per ) en regie vanuit de KNSA, zal een positief effect hebben op de talentontwikkeling binnen de schietsport. Deze werkwijze leidt ertoe dat talenten beter worden begeleid, scherper kunnen worden gemonitord en door veelvuldig contact met de trainers op CTO Papendal de High Potentials instromen in het nationale programma. 19

2.3 Start talentidentificatie: leeftijd en doelgroepen Voor het identificeren van mogelijke talenten is het gewenst de doelgroep waarin de talenten gezocht worden af te bakenen. Enkele componenten die mede bepalend zijn voor deze keuze zijn: Leeftijd: Op welke leeftijd zijn kenmerken met een voorspellende waarde vindbaar en in hoeverre kunnen deze kenmerken zich nog ontwikkelen (potentie). Achtergrond en ervaring: Is het noodzakelijk dat de doelgroep over een bepaalde (trainings)achtergrond beschikt of enige mate van ervaring heeft. Bevestigingsprogramma: Talenten komen in het opleidingsprogramma van een bond voor het beroep van topschutter. Het moment van instromen moet tijdig zijn om op de optimale leeftijd de juiste vaardigheden te ontwikkelen en ervaringen op te doen. Tegelijkertijd dient rekening te worden gehouden met de groei en ontwikkeling van jonge talenten. Het moment wanneer er gestart dient te worden met het identificeren van schutters of wel het moment wanneer de bond de jonge talentvolle schutters een programma moet aanbieden met een reëel uitzicht op het internationale senioren podium wordt bepaald door te kijken naar de leeftijd waarop schutters kunnen doordringen tot het senioren podium op internationale titeltoernooien. Middels een analyse van alle senioren schutters en podiumplaatsen bij belangrijke internationale toernooien kan de leeftijd worden afgeleid waarop de huidige wereldtop voor het eerst op het wereldpodium (Olympische Spelen en Wereld Kampioenschappen) stond. Deze leeftijd wordt gebaseerd op de leeftijd waarop minimaal 25% van de betreffende sportpopulatie dit resultaat behaalde. Dit moment wordt genomen als eindpunt van talentontwikkeling en dus het startpunt van de podiumfase van de schutter (zie Figuur 1). Het zoeken naar talenten zal hierdoor 8 jaar voor de eerder gevonden leeftijd plaats moeten vinden. De resultaten van deze analyse worden in onderstaande tabel (Tabel 3) weergegeven. Sport Geslacht Leeftijd wereldpodium Jaren tot podium Leeftijd start talentidentificatie Geweerschieten Dames 21 8 13 Heren 23 8 15 Tabel 3: Analyse leeftijd eerste keer op senioren wereldpodium Naar aanleiding van de analyse onder de huidige wereldtoppers blijkt dat dames op hun 21 e een reële kans hebben om het mondiale senioren podium te halen, bij heren ligt deze leeftijd op 23 jaar. Hierdoor wordt geadviseerd om bij dames op 13 jarige leeftijd en bij heren op 15 jarige leeftijd te starten met talentidentificatie en -bevestiging. Deze leeftijd is idealiter gezien de leeftijd waarop een geïdentificeerde schutter een internationaal concurrerend opleidingsprogramma aangeboden moet krijgen. Vanaf de leeftijd waarop gestart wordt met talentidentificatie en -bevestiging zal de KNSA de schutters een programma moeten aanbieden die voldoet aan de eisen uit het eigen Meerjaren Opleidingsplan (MOP). 20

In onderstaande tabel (Tabel 4) is weergegeven hoeveel leden er in de verschillende categorieën/leeftijdsgroepen actief lid zijn bij de KNSA. Categorie Leeftijdsgroep Aantal mannen Aantal vrouwen Junioren Onder 21 1839 278 Senioren Vanaf 21 jaar 35136 2907 Tabel 4: Aantal bij de bond bekende leden per categorie/leeftijdsgroep Bron: KISS jaartal: 2014 Gezien de jonge leeftijd waarop idealiter gescreend wordt bij deze sport zal in eerste instantie de junioren categorie de grootste groep vormen waarin kansrijke schutters gevonden worden. Wanneer schutters instromen moeten zij voldoen aan de normen die bij de betreffende leeftijd horen. Te allen tijde moet een coach de ervaring en trainingsachtergrond meenemen bij zijn/haar interpretatie van de scores van de desbetreffende schutter. Eerder dit hoofdstuk werd gerefereerd aan het identificeren van kinderen met (familie) achtergrond in de schietsport. Aangezien het aantal KNSA leden in de seniorencategorie betrekkelijk groot is zou deze groep een doelgroep kunnen vormen om jonge familie en kennissen te stimuleren actief te worden in de schietsport. Op deze manier kan de groep waarin kansrijke schutters kunnen worden gevonden indirect worden vergroot. Als de doelgroep voor talentidentificatie is afgebakend, wordt bepaald hoe deze doelgroep het meest effectief kan worden benaderd. Dit wordt beschreven in Hoofdstuk 4.1. 21

3. Talentprofiel In het talentprofiel worden de parameters en de daarbij behoorde normwaarden omschreven waaraan talenten moeten voldoen om het internationale senioren podium te bereiken. Deze parameters zijn gebaseerd op de richtlijnen uit het MOP en de kenmerken van de wereldtoppers die via wetenschappelijk onderzoek en middels coach/praktijk inzichten zijn bepaald (zie Hoofdstuk 2). Talentprofielen kunnen voor meerdere doeleinden worden toegepast, namelijk: 1. Bij het identificeren van de meest kansrijke schutters, waarbij de prestatie en potentie bepaald worden; 2. Bij het vormgeven van het bevestigingsprogramma en het daarbij identificeren van High Potentials; 3. Bij het monitoren van de ontwikkeling van talenten gedurende acht jaar naar het podium. Het is van belang dat de talentprofielen worden gebruikt door alle coaches die betrokken zijn bij de opleidingsprogramma s ( acht jaar naar het podium). Op deze wijze vindt een effectieve en doelgerichte talentidentificatie en talentontwikkeling plaats. Het is belangrijk om te melden dat talentenprofielen dynamische documenten zijn, welke periodiek doorontwikkeld of bijgesteld worden. Op basis van ontwikkelingen in de sport en analyse van opgebouwde data of onderzoek, kunnen de talentprofielen worden aangepast. 3.1 Inhoud en legitimering van de parameters Het talentprofiel is onderverdeeld in verschillende dimensies, welke samen een integraal beeld vormen waar een schutter in een bepaalde fase van zijn opleiding idealiter aan moet voldoen om een grote kans te maken op het bereiken van het internationale senioren podium. De dimensies die onderscheiden worden zijn: prestatie, leeftijd,, fysiek, technisch, tactisch en prestatiegedrag. Per dimensie zijn er parameters gevormd op basis van coachinzichten en wetenschappelijk onderzoek. Bij elke parameter wordt onderbouwd waarom de parameter belangrijk is, middels welke testmethode(n) de parameter getest kan worden en aan welke normwaarden een schutter minimaal moet voldoen om zich te ontwikkelen tot topschutter. In onderstaande tabel 5 wordt alle terminologie in het Talentprofiel (dimensies, parameters) schematisch weergegeven. 22

Talentprofiel Dimensie Prestatie Leeftijd Fysiek Technisch Tactisch Prestatie gedrag Kalender Parameter Biologische Relatieve Training Tabel 5: Schematische weergave van terminologie in het Talentprofiel Per dimensie zijn de parameters met bijbehorende testmethoden en normwaarden grafisch weergegeven in bijlage 7.2 Prestatie dimensie De reeds bestaande prestatierichtlijnen uit het MOP zijn herzien en omgezet naar prestaties per jaar naar het podium. Per jaar wordt gekeken naar specifieke doelstellingen in prestaties, waarvan verwacht dat deze voorspellend zijn voor het uiteindelijk behalen van het wereldpodium. Deelname/ prestaties internationale (jeugd) kampioenschappen Het is belangrijk dat jonge schutters deelnemen en/of presteren aan een of meerdere internationale (junioren) kampioenschappen (Zie hoofdstuk 2.1). Daarnaast is ervaring opdoen in het internationale veld van groot belang. Het talentprofiel bevat hierdoor enkele (junioren) kampioenschappen (Zie Tabel 6) die belangrijk worden geacht en waarvan verwacht wordt dat een schutter, om goed te kunnen presteren op senioren wereldniveau, deze ervaren moet hebben. Per jaar voor het podium staat per kampioenschap weergegeven welke prestatie behaald moet worden (D staat voor deelname, F voor finale, P voor podium). Jaar voor het podium 8 7 6 5 4 3 2 1 Intershoot EN D D RIAC Intershoot OF P RIAC ISSF Junioren Cup Suhl D D P P EK junioren OF D D F WK junioren ISCH Hannover D P EK OF D F WK Tabel 6: deelname (D)/ top 3 (P)/ Finale (F) internationale (jeugd) kampioenschappen Scorend Vermogen Om podiumprestaties te kunnen leveren is het belangrijk dat schutters aan het eind van het opleidingsprogramma een bepaald scorend vermogen hebben. Het talentprofiel bevat per 23

opleidingsjaar en per discipline een minimaal gemiddeld scorend vermogen over minimaal 3 wedstrijden, waaraan voldaan moet worden om uitzicht te houden op het mondiale podium. Zie bijlage 7.1 Deze minimale score is gebaseerd op de benchmark genoemd in hoofdstuk 2.1. Deze benchmark dient door de technische staf van de KNSA up to date gehouden te worden en periodiek te worden geanalyseerd op relevantie van de gebruikte data. Leeftijd dimensie Leeftijd speelt een belangrijke rol in het proces van identificatie, bevestiging en ontwikkeling van de meest kansrijke schutters en uiteindelijk de High Potentials en wordt om deze reden dan ook in de meest ruime zin van het woord opgenomen in het talentprofiel. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de feitelijke kalender leeftijd, maar ook hoe oud een persoon biologisch (fysiek en cognitief) is, in welke maand hij/zij geboren is en wat zijn/haar trainingsachtergrond is. Door deze parameters te benoemen en te omschrijven wordt er onderscheid maken tussen het feit of iemand echt een High Potential is of alleen een vormingsvoorsprong heeft op zijn leeftijdsgenoten. Tot slot geven deze parameters inzichten die gebruikt kunnen worden in het trainingssturingsproces, doordat de belastbaarheid van een schutter kan worden bepaald en op basis daarvan zijn/haar trainingsschema s kan worden opgesteld. Er moet hierbij voor ogen worden gehouden wat de belastbaarheidseisen zijn in een bepaald jaar voor het podium om de ontwikkeling tot wereldtopper te volbrengen. Het talentprofiel bevat hiervoor per opleidingsjaar het trainingsschema waarvan verwacht wordt dat een schutter, om goed te kunnen presteren op senioren wereldniveau, deze gevolgd heeft of moet kunnen volgen. Trainingsleeftijd Onder trainingsleeftijd wordt het aantal trainingsuren en -jaren van de schutter en de intensiteit hiervan verstaan. Een coach moet de ervaring en trainingsleeftijd meenemen bij zijn/haar interpretatie van de scores van de desbetreffende schutter. Bij de beoordeling van twee schutters, waarbij deze schutters dezelfde scores halen maar waarvan de één reeds veel ervaring heeft in de sport en de ander nauwelijks, zal de voorkeur logischerwijs uitgaan naar het selecteren van de schutter met weinig ervaring, aangezien die schutter zich ondanks weinig trainingsprikkels het meeste heeft ontwikkeld. De hieronder weergegeven normwaarden per opleidingsjaar zijn op basis van ervaring bij coaches en experts in het geweerschieten bepaald. Aantal trainingsweken per jaar Oplopend van 41 weken per jaar 8 jaar voor het podium tot 46 weken 1 jaar voor het podium Jaar voor het podium 8 7 6 5 4 3 2 1 Aantal weken per jaar 41 41 42 42 43 44 45 46 Aantal trainingsuren per Oplopend van 16 uur per 8 jaar voor het podium tot 22 uur 1 jaar voor het podium 24

Jaar voor het podium 8 7 6 5 4 3 2 1 Aantal uren per 16 16 18 18 19 20 21 22 Aantal schoten per Oplopend van 450 schoten per 8 jaar voor het podium tot 600 1 jaar voor het podium Jaar voor het podium 8 7 6 5 4 3 2 1 Aantal schoten per 450 450 500 500 550 575 600 600 Een van de methodieken (Zie tabel 7) om de trainingsleeftijd in kaart te brengen is door per jaar een overzicht te maken van het aantal uren per en aantal weken per jaar die iemand heeft besteed aan sport onder leiding van een coach of docent lo. Hierbij kan er nog een onderverdeling gemaakt worden naar sport specifieke uren (tijd besteed alleen aan de betreffende sport) en niet-sport specifieke uren (zoals gym of een andere sport). Leeftijd 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Uren per (sport specifiek) Weken per jaar Uren per (niet-sport specifiek) Weken per jaar Totaal uren per jaar Tabel 7: Methodiek om trainingsleeftijd in kaart te brengen Kalenderleeftijd De kalenderleeftijd is iemands feitelijke leeftijd op basis van de officiële kalender. Biologische leeftijd De biologische leeftijd, de leeftijd op basis van iemands fysieke ontwikkeling, is vooral tijdens adolescentie van grote invloed op de interpretatie van de scores die worden gehaald op de (fysieke) parameters uit het talentprofiel. De scores van vroegbloeiers vallen sneller op door hun voorsprong in fysieke ontwikkeling, terwijl de scores van laatbloeiers vaak niet de normscores kunnen evenaren vanwege het nog uitblijven van hun groeispurt. Dit terwijl na de groeispurt de fysieke verschillen tussen deze twee groepen verdwijnen. Door bij het proces van talentidentificatie en bevestiging rekening te houden met de leeftijd van de verwachte piek van de groeispurt kan beter worden ingeschat hoeveel potentie tot doorontwikkeling er nog is. Aangezien de groeispurt van grote invloed is op parameters zoals bijvoorbeeld lengte, gewicht en spierkracht, worden laatbloeiers hierdoor niet afgerekend op hun fysieke achterstand. Middels een formule 25

(Mirwald et al., 2002; Wormhoudt et al., 2012) kan worden berekend wat de verwachte leeftijd is op de piek van de groeispurt. Deze is als volgt: Meisjes= Jongens= -9.376 + (0,0001882 * (beenlengte*zithoogte)) + (0,0022*(chronologische leeftijd*beenlengte)) + (0,005841*(chronologische leeftijd*zithoogte)) + (-0,002658* (chronologische leeftijd*gewicht) + (0,07693*((gewicht/lengte)*100)) -9.236 + (0,0002708 * (beenlengte*zithoogte)) + (-0,001663*(chronologische leeftijd*beenlengte)) + (0,007216*(chronologische leeftijd*zithoogte)) + (0,02292*((gewicht/lengte)*100)) Er zijn vijf verschillende variabelen die in de formule ingevuld moeten worden. De beenlengte (in cm) kan bepaald worden door van de lichaamslengte (in cm) de zithoogte (lengte van het bovenlichaam, in cm) af te trekken. De chronologische leeftijd (in jaren) en het gewicht (kg) spreken voor zich. De uitkomst van deze formule geeft een waarde weer in aantal maanden of jaren verwijderd van de grootste toename in lengte. Dit wordt ook wel de maturity offset genoemd. Via de maturity offset kan vervolgens de leeftijd bepaald worden wanneer de grootste toename in lengte zal plaatsvinden bij een individu ( APHV, Age at Peak Height Velocity ). Dit wordt gedaan door de maturity offset af te trekken van de chronologische leeftijd. Om een schutter als laat-, gemiddeld- of vroeg rijp te omschrijven, hebben Sherar et al. (2005) een methode bepaald om personen in te delen in drie categorieën. Wanneer de APHV minstens 1 jaar vroeger valt dan de gemiddelde APHV wordt er gezegd dat de schutter vroeg rijp is en wanneer de APHV minstens 1 jaar later valt dan deze APHV wordt er gezegd dat de schutter laat rijp is. De gemiddelde APHV bij 224 jongens uit de studie van Sherar et al. (2005) ligt op 13.85 jaar en bij meisjes op 11.58 jaar. De data is verworven uit drie longitudinale studies: Growth and Development Study (1964 tot 1973; 1998 en 1999), Pediatric Bone Mineral Accrual Study (1991 tot 1998; 2002 tot 2004) en Leuven Longitudinal Twin Study (1985 tot 1999) (Sherar et al., 2005). Er kan dus gesproken worden van grenzen van vroege of late rijping. Deze methode is niet de gouden standaard en geeft slechts een indicatie van de maturiteit weer. Deze kan wel gebruikt worden om de maturiteitsstatus van schutters te bepalen ten opzichte van andere schutters (Sherar et al., 2005). Bovenstaande formule is alleen gevalideerd voor blanke (Kaukasisch) jongens en meisjes tussen de 9 en 16 jaar. Relatieve leeftijd In veel sporten is er een trend dat er meer jongeren worden geselecteerd die geboren zijn in de eerste periode van het selectiejaar van die sport. Dit gebeurt omdat deze jongeren in dezelfde leeftijdscategorie vallen als jongeren uit latere maanden van het selectiejaar, maar fysiek al wel verder zijn ontwikkeld. Hoewel deze fysieke verschillen tussen deze jongeren op seniorenleeftijd juist verdwenen zijn, zijn de jongeren uit de eerste maanden van het selectiejaar juist vaker opgenomen in (nationale) selecties en hebben zij een intensievere ontwikkeling doorgemaakt dan de jongeren die pas later in het selectiejaar zijn geboren. 26

Bij de KNSA is sprake van indeling van leeftijdsklasse vanaf 1 januari. Na een scan van de geboortemaand gegevens van de Nederlandse schutters is dit effect niet duidelijk aan te tonen vanwege zeer beperkte data (8 schutters bij de mannen en 8 schutters bij de vrouwen). Coaches kunnen met behulp van deze kennis over verschillende leeftijden een betere inschatting maken van de potentie tot doorontwikkeling die nog aanwezig is in de parameters van het individu. Op deze manier worden de schutters niet afgerekend op hun trainingsachtergrond, groeiproces en kan het geboortemaand-effect worden tegengegaan. Fysieke dimensie Voor veel sporten zijn de fysieke kenmerken bij de jeugd het meest voorspellend en objectief meetbaar voor de uiteindelijke prestatie bij de internationale seniorentop. Voor geweerschieten is dit echter moeilijk aan te geven vanwege de grote fysieke verschillen binnen de mondiale top. Wel bieden de volgende antropometrische gegevens vanwege uiteenlopende redenen (zie hoofdstuk 2.1) meer potentie voor het behalen van het podium. Parameters binnen de fysieke dimensie gelden allen voor de volgende disciplines: - 10m luchtgeweer (AR60); - 50m klein kaliber 3 posities; knielend, staand, liggend (FR3X40) Lichaamslengte Richtlijnen voor lichaamslengte voor mannen en vrouwen aan het eind van het opleidingsprogramma zijn: - Mannen: 175 185 cm - Vrouwen: 160 175 cm Dimensie prestatiegedrag Onder prestatiegedrag verstaan we de gedragscompetenties (kennis, vaardigheden, attitude en ervaring) waarmee je maximaal voorbereid bent op en optimaal kan omgaan met de vereisten die behoren bij de ontwikkeling van talentvolle schutter tot topschutter en in functie zijn van een continu presteren op topniveau. In vrijwel alle sporten spelen goed ontwikkelde gedragscompetenties zoals motivatie, doeloriëntatie en coping een grote rol in de ontwikkeling van talentvolle schutter tot wereldtopper. Vooralsnog bestaat er geen wetenschappelijk bewijs over dergelijke gedragscompetenties met een voorspellende waarde voor later succes, of anders gedefinieerd, er zijn nog geen gedragscompetenties gevonden die als een schutter ze niet beheerst hij/zij de mondiale wereldtop niet kan behalen. Doordat de hersenen zich tevens nog door ontwikkelen (verbreinen) tot ongeveer het 30e levensjaar, is de aanname dat dergelijke vaardigheden veelal nog te ontwikkelen zijn gedurende het proces van talentidentificatie, -bevestiging en -ontwikkeling (Kolb et al., 2012). Vooralsnog wordt om deze reden deze dimensie nog niet meegenomen als selectietool. Wel zijn er gedragscompetenties bekend die een positief versneld effect hebben op de ontwikkeling van een schutter. NOC*NSF is momenteel bezig met het in kaart brengen van deze competenties en de vertaling aan het maken naar waarneembaar gedrag en trainingssturing tools voor coaches. Dit moet erin resulteren dat alle coaches weten welk 27

gedrag schutters idealiter moeten vertonen per opleidingsperiode om zich beter en sneller te kunnen ontwikkelen en indien nog niet aanwezig op welke wijze zij schutters hierin kunnen trainen (zie Figuur 10). Via deze methodiek kan vervolgens de gedragsontwikkeling van schutters effectief gemonitord, geëvalueerd en verbeterd worden. Als bijlage 7.4 is een conceptlijst met gedragscompetenties toegevoegd welke nog verder ontwikkeld wordt, maar evt. al wel kan dienen als eerste opzet voor trainingssturingstools voor coaches. Fig 10. Weergave verschillende gedragscompetenties in een ontwikkelproces per jaar tot het podium 28

3.2- Interpretatie scores Hoe de scores van de parameters geïnterpreteerd moeten worden is afhankelijk van bepaalde factoren. Zo spelen bijvoorbeeld fysieke en technische parameters gedurende de hele periode van talentontwikkeling een grote rol bij de uiteindelijk behaalde scores. Prioriteit van de dimensies en parameters De verschillende dimensies en parameters van het talentprofiel zijn allemaal van invloed op de uiteindelijke prestatie op wereldniveau. Echter heeft de ene dimensie en parameter op een bepaald moment gedurende de talentontwikkeling een hogere voorspellende waarde/belang dan een ander dimensie of parameter. De prioriteit van de dimensies en parameters zijn daarom in het talentprofiel aangegeven per jaar voor het podium. De dimensies en parameters kunnen los van elkaar gewaardeerd worden door een cijfer toe te kennen van 1 tot 10, waarbij 1 staat voor zeer kleine invloed op het behalen van het wereldpodium en 10 voor zeer grote invloed op het behalen van het wereldpodium. In onderstaande tabel wordt dit schematisch weergegeven. Het cijfer kan in de loop van de periode naar het podium toe gelijk blijven, afnemen of toenemen, afhankelijk van de nadruk die op bepaalde eigenschappen komen te liggen. Waardeoordeel Dimensie Weegfactor dimensie (1 t/m 10) Parameter Weegfactor parameter (1 t/m 10) Totaal Waardeoordeel Weegfactor dimensie * Weegfactor parameter Schematische weergave van prioritering dimensies en parameters In bijlage 7.2 is middels een staafdiagram weergegeven hoe deze waardering is bepaald per jaar voor het podium. Deze prioriteringen zullen periodiek moeten worden beoordeeld om te zien of de waarderingen inderdaad een juiste voorspelling geven voor het uiteindelijk uitgroeien tot wereldtopper of wanneer (wetenschappelijke) inzichten duidelijk aangeven dat een bepaalde component een minimale of grote voorspelbare waarde heeft. 29

3.3 Talent-Volg-Systeem Om de scores van de geteste schutters op de parameters uit het talentprofiel in beeld te brengen, wordt de ICT-omgeving waar nodig aangepast. De resultaten en scores van de schutters kunnen vervolgens gestructureerd in deze omgeving worden ingevoerd en bijgehouden. Het doel van deze online omgeving is dat vanaf elke plek de gegevens van de schutter kunnen worden ingezien door coach en schutter en dat de progressie van de parameters in kaart kan worden gebracht. De coach kan deze informatie, samen met de kennis over het al dan niet gehad hebben van de groeispurt en trainingsachtergrond van de schutter, gebruiken om te bepalen of de schutter voldoende potentie heeft en progressie boekt om door te groeien tot wereldtopper. 30

4. Draaiboek Talentidentificatie In dit draaiboek zullen de verschillende methoden om de doelgroepen (welke zijn beschreven in Hoofdstuk 2.3) te bereiken worden omschreven. Daarnaast zijn in dit draaiboek alle testmethoden, welke zijn genoemd in Hoofdstuk 3.1, gedetailleerd uitgewerkt. 4.1 Methoden om de doelgroep te bereiken In hoofdstuk 2.3 is de doelgroep voor talentidentificatie afgebakend, Om de doelgroep te bereiken zullen doorlopende programma s en activiteiten uitgevoerd worden die meer dan voldoende instroom en doorstroom van High Potentials realiseert (zie Tabel 8). Regionale testdagen Om van een zo groot mogelijk deel van de groep schutters onder de 21 jaar uit tabel 3 de potentie te kunnen bepalen is er een testprotocol samengesteld op basis van de performance funnels (zie hoofdstuk 4.2). Dit testprotocol zal worden ingezet binnen regionale testdagen in de vier regio s (Zie hoofdstuk 1.2), waarvoor de regiocoaches verantwoordelijk zijn. Het opgaveformulier in bijlage 7.3 kan gebruikt worden bij het aanschrijven en/of uitnodigen van de schutters. Scouten van schutters De vier regiocoaches zijn verantwoordelijk voor het scouten van schutters o.b.v. potentie. Om effectief te scouten bezoekt de regiocoach de (regionale) wedstijden binnen zijn/haar regio en maakt bij het scouten gebruik van de parameters uit het talentprofiel en de performance funnels. Vergroten van doelgroep middels familieachtergrond in het schieten Om de groep waarin kansrijke schutters zich kunnen bevinden te vergroten is de topsport coördinator verantwoordelijk om jaarlijks de seniorenleden erop te attenderen dat er regionale testdagen zijn voor geweerschieten met als doel kansrijke jonge schutters te identificeren of te rekruteren. Verdere manieren om de gewenste doelgroep te bereiken kan verlopen via tips en opgaven via alle actoren in het werkveld van talentontwikkeling; zoals ouders, jeugdtrainers, relaties in het netwerk en jonge schutters zelf. Op www.knsa.nl zijn onder topsport contactgegevens te vinden van de juiste personen voor talentontwikkeling. Events Profiel deelnemer Aantal keer Geschat aantal deelnemers per jaar Regionale Tot 21 jaar 4 keer per jaar 2000 talentdagen op 4 locaties Scouting van Tot 21 jaar Doorlopend schutters Vergroten doelgroep Senioren leden KNSA Jaarlijks 38000 Tabel 8: Methoden om doelgroep te bereiken, profiel, momenten en geschatte aantallen. 31