HANDLEIDING WERKBLAD BESCHRIJVING INTERVENTIE 2013-2017



Vergelijkbare documenten
HANDLEIDING WERKBLAD BESCHRIJVING INTERVENTIE

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Voor meer informatie en contact

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad, versie mei 2015

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad, versie mei 2015

Interventies voor jji en jeugdzorgplus. Leonieke Boendermaker

Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid

WORKSHOP VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE VAN JE PROJECT. Djoeke van Dale, CGL Renske van der Zwet, Movisie

Handleiding voor het beschrijven van interventies

PREVENTIE VOOR POH-GGZ

Onderwerpen/deelprojecten regionaal uitvoeringsprogramma depressiepreventie 2008 t/m 2011 Gelderse Roos

preventie mentale ondersteuning direct en dichtbij

ABC - Ambulant Behandelcentrum

HANDLEIDING Werkblad beschrijving interventie

RealFit. Wat is het Doelstelling Voor wie Historie Waarom RealFit

Kansen en uitdagingen

Bijlage Menukaart Kinderen sportief op gewicht (KSG) 2014 B-Fit 2-4 Doelgroep 0-4 jarigen

HANDLEIDING Werkblad beschrijving interventie

Evidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Cognitieve gedragstherapie bij problematisch alcoholgebruik

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

Interventie Grip op Agressie

Integrale aanpak kinderen met overgewicht in Enschede en Almelo

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817).

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2

VERBINDING VAN WETENSCHAP EN PRAKTIJK IN DE WIJK. Marjan de Lange 16 mei 2017

[Checklist] voor activiteiten die zich richten op eenzaamheid

Begeleiden van cliënten met psychische kwetsbaarheid met een online groepscursus. Femke Bennenbroek, ZINZIZ

Cognitief-gedragsmatige groepstraining voor depressieve en/of angstige adolescenten

Lezing, 10 december Relatie tussen sociaal isolement en psychiatrische ziekte

Inhoud. Als sporten niet lukt.. Wat doet sport met kinderen? 'Inspiratiedag Aangepast Sporten

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

De mogelijkheden en grenzen van empowerment in de Nederlandse preventie en gezondheidsbevordering

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

Lokale paragraaf gezondheidsnota

GGZ aanpak huiselijk geweld

en jongeren Oolgaardt lezing 24 juni 2008 Ireen de Graaf Trimbos-instituut

Gemeenten en de kwaliteit van sociale interventies

De lokale verbinding JOGG en GIDS

Agenda. Opwarmer. Voorstellen en Opzet. Waaruit bestaat Triple P: Positief Opvoeden? Wat is Triple P Positief Opvoeden

Een voorbeeld van een schoolprogramma gericht op preventie van overgewicht in Nederland: het DOiT programma

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Samenvatting (summary in Dutch)

Preventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog i.o./onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 9 december 2010)

Bijlage Programma van Eisen

Gezondheid en arbeidsparticipatie: determinanten, gevolgen en bouwstenen voor reïntegratie

Voor wie zijn de kind-jongere trainingen bedoeld? Hulpaanbod

Zorgprogramma Angststoornissen

Doen bij Depressie. Module 2 voor cognitief beperkte cliënten Fase 4 - Behandelen

Individuele coaching en groepsbijeenkomsten. Volwassenen met AD(H)D

DESKUNDIG AAN HET WERK OUDEREN. Trainingen op het gebied van psychische problemen of psychiatrische stoornissen

aat erkende nterventies Laat erkende interventies voor je werken

Beoordeling Goed Onderbouwd en Effectief

Schakenbosch in het kort

Lessons Learned bij de Pilot Verbinden Erkenningstraject Interventies en Serious Games.

SOVA /AR op Maat Presentatie

Depressie in Zeeland

OInleiding1c Psychische ongezondheid Psychische problemen Ervaren gezondheid Eenzaamheid

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder!

Empowerment Kwaliteit Instrument: Operationalisering en Normering Voor gezondheidsbevorderaars en preventiewerkers als aanvulling op de Preffi 2.

Nationale Dyslexie Conferentie 3 april Dyslexie, Emotioneel welbevinden en Schoolverzuim handvatten voor signalering, diagnostiek en begeleiding

Bijlage 17: Informatie voor de individuele behandelaar

Aanbod van Paardkrachtig

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden?

Groepsinterventie voor mensen met een bipolaire stoornis en hun partners

Preventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog/onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts)

Voor kinderen die vastlopen in hun ontwikkeling, thuis en op school.

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Verenigingen en welzijnswerk voor ouderen Organisatie: NOC*NSF Contactpersoon: Diederik Meijntjes Contactpersoon 2: Diederik Meijntjes Erkenningen:

Voorbeeldadvies Cijfers

Verslag regionale werkconferenties kiezen voor gezond leven

Zorgprogramma. Emergis, kinder- en jeugdpsychiatrie. Amares

Relatie sociaal domein en aanpak van gezondheidsachterstanden

Psychologische zorg voor kinderen en jongeren. De Golfbreker Preventie en psychologische zorg voor kinderen en jongeren. Samen werken aan jezelf

Digitale opvoedondersteuning voor aanstaande ouders

Meer informatie MRS

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

E-health depressiepreventie Lekker in je Vel. Maria Naus & Lieke-Peters-Greijn Indigo Brabant

PIEP zei de muis. Martha de Jonge (Trimbos-instituut) Yteke Braaksma (Stichting Welzijn Amersfoort) Petra Havinga (Trimbos-instituut) KOPP-KVO Quizzz

Participatiewiel: een andere manier van kijken

Cognitieve gedragstherapiegroep voor mensen met een bipolaire stoornis

Uitvoeringsplan Lokaal Gezondheidsbeleid 2013 en 2014

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Effectieve zorg bestaat uit effectieve methodieken, maar hoe effectief is effectief? Jan Willem Veerman Ede, 28 september 2005

De lessen kunnen op elk gewenst tijdstip bekeken worden. Aantal deelnemers. Pedagoog. Jeugdverpleegkundige.

De Leefgezondcoach in de praktijk. Een handleiding voor professionals

Cursus Positief opvoeden volgens Triple P - Amsterdam

Kinderen in West gezond en wel?

Behandelaanbod in groepen. Informatie voor verwijzers

Methodisch werken binnen de sociale wijkteams: hoe doe je dat?

Brain Marian heeft een depressie, wat kan ze doen? Voorlichtingsmateriaal voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden

Daarvoor gaat u naar Minters

Meten is weten: Inzicht krijgen in de opbrengsten van jouw inspanningen in de buurt

Transcriptie:

HANDLEIDING WERKBLAD BESCHRIJVING INTERVENTIE 2013-2017

Inhoud Vooraf...3 Waarom het Werkblad Beschrijving Interventie... 3 Hoe het werkblad in te vullen?... 3 Samenvatting interventie.... 4 Uitgebreide beschrijving. 5 1. Probleemomschrijving... 5 2. Beschrijving interventie... 7 2.1 Doelgroep... 7 2.2. Doel..... 9 2.3. Aanpak... 12 2.4. De ontwikkelgeschiedenis... 16 2.5. Vergelijkbare interventies... 17 3. Onderbouwing... 20 4. Uitvoering... 28 5. Onderzoek naar praktijkervaringen... 33 6. Onderzoek naar effectiviteit... 36 7. Aangehaalde literatuur... 38 Deze handleiding is tot stand gekomen door samenwerking tussen: 2

Vooraf Waarom het Werkblad Beschrijving Interventie Informatie voor de erkenningscommissie en voor de bezoeker van de databank. Het Werkblad geeft informatie over de interventie die van belang is voor de beoordeling van de kwaliteit, effectiviteit en uitvoeringsvoorwaarden van de interventie. Daarnaast is de informatie bedoeld voor bezoekers van de databank. Het Werkblad als samenvatting Het Werkblad moet een samenvatting van de beschikbare schriftelijke informatie zijn. Vermijd uitweidingen, houd het zo kort mogelijk; geef alleen informatie die nodig is voor de onderbouwing van de effectiviteit en voor het begrip van de lezer Het Werkblad als invulformulier en als sorteerbak Het Werkblad is een invulformulier, geordend naar onderwerp (doelgroep, doel enzovoort). De onderwerpen volgen de criteria voor beoordeling. De informatie voor het Werkblad kan uit diverse bronnen komen, waaronder in ieder geval het verplichte (!) Nederlandse handboek. 1 Het formulier functioneert ook als check of er over de betreffende onderwerpen voldoende informatie beschikbaar is. Hoe het werkblad in te vullen? Voer de tekst onder de betreffende vraag in. Let op: in sommige gevallen geldt een maximum aantal woorden. Vul alleen in wat van toepassing is; indien niet bekend geef dat dan aan. Denk aan de bezoeker van de databank Vermijd zoveel mogelijk afkortingen of schrijf ze de eerste keer uit Vermijd voor leken onbegrijpelijk vakjargon Schrijf in hele zinnen Zie verder o Hoe schrijf ik een handboek? (2012) 1 Voor de term handboek zijn in de praktijk allerlei woorden in omloop: handleiding, leidraad, draaiboek, toolkit, methodiekbeschrijving, handreiking of protocol. 3

Samenvatting interventie De Samenvatting is bedoeld om bezoekers van de online databank een eerste indruk te geven van de interventie. Maak de samenvatting daarom niet langer dan één A-4tje. Onderzoek Onderzoek wordt alleen in de Samenvatting opgenomen als het heeft bijgedragen aan het oordeel. U kunt hier wel een voorlopige samenvatting geven. 4

Uitgebreide beschrijving 1. Probleemomschrijving De meeste interventies worden ontwikkeld om een probleem of risico te voorkomen, te verminderen of op te lossen. Beschrijf het probleem aan de hand van onderstaande vragen. Vermeld de (meest recente) bronnen. Er zijn ook interventies om een bestaande situatie te verbeteren zonder dat er direct sprake is van een probleem of risico, beschrijf dan het thema waarvoor de interventie ontwikkeld is. PROBLEEM Voor welk probleem of risico is de interventie ontwikkeld? Omschrijf aard en ernst van het probleem. Maak duidelijk voor welk probleem deze interventie ontwikkeld is en omschrijf de aard en ernst daarvan. Geef zo mogelijk een definitie van het probleem of risico en beschrijf de kenmerken ofwel de symptomen. De factoren die het probleem veroorzaken of beïnvloeden beschrijft u onder 3. Onderbouwing. SPREIDING Hoe vaak komt het probleem voor en bij wie (demografische en geografische spreiding)? Geef indien bekend - een indicatie van de omvang van het probleem of risico bij de uiteindelijke doelgroep: hoeveel personen hebben het probleem of lopen risico daarop (prevalentie) en hoeveel nieuwe gevallen zijn er in een bepaald jaar of periode (incidentie)? Geef - indien bekend - een indicatie van de spreiding van het probleem. Speelt het probleem of risico bijvoorbeeld vaker op het platteland dan in grote steden of vaker in bepaalde regio s? Zijn er verschillen bekend in de aard, ernst of spreiding (vraag 1a en 1b) voor een bepaalde groep of groepen (denk bijvoorbeeld aan opleidingsniveau, geslacht, leeftijd, land van herkomst of taal)? Voorbeeld Cursus Evenwicht Onder kinderen en jongeren vormen overgewicht en obesitas een groot en groeiend probleem (Lobstein, 2004; Oude Luttinkhuis, 2009). Tussen 1980 en 2003 is de prevalentie van zowel overgewicht als obesitas bij 9-12 jarige Nederlandse kinderen gestegen. Ook de vijfde landelijke groeistudie laat zien dat overgewicht en obesitas alleen nog maar toeneemt (Schönbeck & van Buuren, 2010). Bij jongens is de prevalentie van overgewicht (inclusief obesitas) tussen 1980 en 2003 gemiddeld gestegen van 3,2% naar 14,2%, bij meisjes van 6,5% naar 16,7%. De prevalentie van obesitas nam bij jongens toe van 0,1% naar 2,7% en bij meisjes van 0,5% naar 3,1% (van den Hurk et al., 2007). Overgewicht ontstaat op steeds jongere leeftijd en komt vaker voor bij Turkse - (jongens 33% en meisjes 32%) en Marokkaanse kinderen (jongens 25% en meisjes 29%). Dit wordt verklaard door zowel culturele als socio-economische verschillen (J.E. Kist-van Holthe et al.,2012). Onderzoek van de GGD 2008-2010 toont vergelijkbare cijfers. Van de elfjarige kinderen uit de onderzochte regio heeft 20% overgewicht, waarvan 4% obesitas (Hoeven-Mulder & Pieterse, 2011). 5

GEVOLGEN Wat zijn de mogelijke gevolgen van het probleem (immaterieel en materieel) als er nu niet wordt ingegrepen (voor de doelgroep en in maatschappelijke zin)? Door de mogelijke gevolgen van niets doen te beschrijven wordt duidelijk waarom het van belang is nu iets aan het probleem te doen. Wat zijn de gevolgen voor de uiteindelijke doelgroep? Zijn de maatschappelijke gevolgen (bijvoorbeeld kosten) ook bekend? Voorbeeld Cursus Evenwicht Kinderen met overgewicht hebben een grote kans om hier op latere leeftijd ook last van te hebben (Kvaavik, 2003; Reilly, 2006; Serdula, 1993; Kemper, 1999). Overgewicht leidt tot een verhoogde kans op verschillende chronische ziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten, aandoeningen aan het bewegingsapparaat en een verminderde kwaliteit van leven (Renders, 2002; Daniels, 2005; Reilly, 2006). Bij jonge obese kinderen wordt steeds vaker type 2 diabetes gediagnosticeerd (Renders et al., 2002). Daarnaast kunnen psychische problemen het gevolg zijn van overgewicht. Kinderen met overgewicht worden vaker gepest en gestigmatiseerd, waardoor zij vaker last hebben van onzekerheid, eenzaamheid, een lage zelfwaardering en zelfs depressie (Schrijvers & Schoemaker, 2008). Meer informatie Wanneer je zoekt naar actuele of gedetailleerde informatie, kijk dan eens op: www.cbs.nl voor statistische informatie www.scp.nl voor informatie op sociaal en cultureel terrein www.nji.nl voor informatie over jeugd en opvoeding www.movisie.nl voor informatie over sociale vraagstukken www.nationaalkompas.nl voor informatie over gezondheid www.kostenvanziekten.nl voor informatie over kosten van ziekten www.ncj.nl voor informatie over jeugdgezondheid www.rivm.nl voor informatie over gezondheid en milieu of neem contact op met bijvoorbeeld de GGD of de gemeente voor regionale cijfers. 6

2. Beschrijving interventie 2.1. Doelgroep Onder dit kopje beschrijft u de doelgroep(en) waar de interventie zich op richt door informatie te geven over kenmerken die voor de aanpak van de interventie van belang zijn (indicatiecriteria). Bijvoorbeeld: leeftijd, geslacht, sociaaleconomische status, motivatie, toegankelijkheid, geografische locatie, woonsituatie, etnische/culturele/religieuze achtergrond, taal. UITEINDELIJKE DOELGROEP Wat is de uiteindelijke doelgroep van de interventie? De uiteindelijke doelgroep of einddoelgroep is de groep bij wie de problemen/risico s moeten verminderen. Bij jeugdinterventies is de einddoelgroep altijd de jeugdige(n). Beschrijf de kenmerken van de einddoelgroep die relevant zijn voor de aanpak van de interventie. Als de aanpak varieert al naar gelang bepaalde kenmerken van de doelgroep, geef dit dan aan. Voorbeeld Activerend huisbezoek De doelgroep bestaat uit zelfstandig thuiswonende ouderen van 55 jaar en ouder, die door omstandigheden uit hun evenwicht zijn geraakt en daar met hulp van een huisbezoeker iets aan willen doen. De aanpak varieert al naar gelang de specifieke kenmerken van de oudere. Tijdens de intake wordt een klantprofiel gemaakt, welke naast de vrijwilligersprofielen wordt gelegd. Op basis daarvan wordt een koppeling gemaakt tussen de oudere en de huisbezoeker. Op deze wijze wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de etnische diversiteit onder de ouderen. Voorbeeld Surfen naar sportblessures De doelgroep van de interventie bestaat uit sporters die één van de volgende sporttakken beoefenen: voetbal, tennis, hockey, hardlopen, fitness, korfbal, volleybal, mountainbiken, wielrennen, schaatsen, skaten, skateboarden, skiën en snowboarden.. Het gaat hier om populaire sporttakken met een hoog blessurerisico, een grote kans op ernstige blessures en/of ongeorganiseerde sporten (zonder clublidmaatschap of begeleiding van een trainer). Deze sporttakken staan ook centraal in het sportblessurepreventiebeleid van VWS (Kloet et al, 2008). Uit onderzoek blijkt dat het aantal ongeorganiseerde sporters aan het stijgen is (Tiessen-Raaphorst, 2008). Een belangrijke subdoelgroep van de interventie bestaat uit sporters van 18 tot 35 jaar. Zij sporten veel ongeorganiseerd (Breedveld & Tiessen-Raaphorst, 2006), zijn koploper in de beoefening van de top 10 van sporttakken in Nederland (OBiN 2006-2008) en in deze leeftijdsgroep is de hoogste incidentie van medisch behandelde letsels te vinden (30%) (OBiN 2006-2008). Dit is tevens een groep die goed toegang heeft tot internet en hier ook actief gebruik van maakt bij het zoeken naar informatie. Het concept van de interventie is dan ook op deze specifiekere doelgroep afgestemd. Echter, sporters van andere leeftijden worden niet uitgesloten en kunnen ook een persoonlijk en sportspecifiek advies-op-maat krijgen. 7

INTERMEDIAIRE DOELGROEPEN Zijn er intermediaire doelgroep(en)? Zo ja, welke? De interventie hoeft zich niet rechtstreeks op de einddoelgroep te richten. Er kan sprake zijn van één of meer intermediaire doelgroepen of tussendoelgroepen. Is dat het geval, beschrijf dan de kenmerken van de intermediaire of tussendoelgroep(en) die relevant zijn voor de aanpak van de interventie. Voorbeeld training voor ouders van kinderen met ADHD (ontleend aan Pubers met ADHD) De training richt zich op ouders die onvoldoende opvoedingsvaardigheden hebben om het gedrag van hun kind te hanteren. De einddoelgroep bestaat uit kinderen in de leeftijd van 13 tot 18 jaar, bij wie sprake is van ADHD en die als gevolg daarvan gedragsproblemen laten zien. De ernst van deze problematiek is zodanig dat minder intensieve vormen van hulp (psycho-educatie, ondersteunende oudergesprekken) onvoldoende resultaat hebben opgeleverd. Als de aanpak varieert al naar gelang specifieke kenmerken van één of meer intermediaire of tussendoelgroepen, geef dit dan aan. SELECTIE VAN DE DOELGROEPEN Hoe wordt de (intermediaire) doelgroep geselecteerd? Zijn er contra-indicaties? Zo ja, welke? Beschrijf hoe wordt vastgesteld of de (intermediaire) doelgroep de vereiste kenmerken heeft en of daar eventueel instrumenten voor beschikbaar zijn. Een contra-indicatie is een reden of omstandigheid om de interventie niet toe te passen. Denk bijvoorbeeld aan de ernst van het probleem, een bepaalde leeftijd, opleidingsniveau, cognitieve competenties of het tegelijkertijd aanwezig zijn van bepaalde andere problemen of stoornissen. Dit zijn dan contra-indicaties voor de uitvoering. Noem ze puntsgewijs. Niet voor alle interventies zijn contra-indicaties van toepassing. Bij universele preventie bijvoorbeeld zijn ze niet aan de orde. Geef dit dan aan. Voorbeeld cursus voor jongeren met beginnende depressieve klachten (ontleend aan Gripopjedip online ) Contra-indicaties zijn: - een ernstige depressie (een score van meer dan 45 op de CES-D vragenlijst) - een bipolaire stoornis - dreigende suïcidaliteit of een crisissituatie - een andere psychiatrische aandoening op de voorgrond, bijvoorbeeld angststoornissen en obsessief-compulsieve stoornissen - psychotische kenmerken - verslavingen - lees- en/of leermoeilijkheden Deze contra-indicaties worden bij aanmelding achterhaald met behulp van een standaard vragenlijst die bestaat uit open en gesloten vragen. Daarnaast wordt de Mini plus (diagnostisch instrument; Van Vliet et al, 2000) afgenomen bij jongeren met een CES-D score tussen de 24 en 45 om een ernstige depressie en suïcidaliteit uit te kunnen sluiten. 8

Meer informatie Meer informatie over het maken van een heldere doelgroepbeschrijving is te vinden in: van Yperen & Veerman (2008), Zicht op effectiviteit, hoofdstuk 2. Handboek Preffi 2.0 (hoofdstuk 5) 2.2. Doel Een interventie wordt ingezet om een doel te bereiken: het voorkomen of verminderen van problemen of risico s, dan wel het bevorderen van een positieve ontwikkeling. Idealiter is het hoofddoel vertaald naar concrete subdoelen die elk bijdragen aan het bereiken van het hoofddoel. Formuleer de (sub)doelen zo concreet dat het mogelijk is om vast te stellen of ze aan het einde van de interventie al dan niet gerealiseerd zijn. Vermijd formuleringen in vage termen (bijvoorbeeld zoveel mogelijk ) of in procestermen (bijvoorbeeld ondersteunen, stimuleren ). Probeer de doelen SMART te formuleren: Specifiek: is duidelijk wat de interventie precies verandert en bij wie? Meetbaar: is het doel zo geformuleerd dat controleerbaar is of het bereikt wordt? Acceptabel: is er draagvlak voor de interventie, vinden betrokkenen de doelen zinvol? Realistisch: zijn de doelen haalbaar? Tijdgebonden: op welke termijn kunnen de doelen worden behaald? Let op dat de doelformulering in het werkblad steeds hetzelfde is en inhoudelijk overeenkomt met de doelen in het handboek bij de interventie. Is het doel in het handboek in procestermen geformuleerd, verander dit dan in een formulering van de beoogde eindsituatie. HOOFDDOEL Wat is hoofddoel van de interventie? Het hoofddoel verwoordt de (beoogde) eindsituatie. Het hoofddoel heeft betrekking op de einddoelgroep. Het hoofddoel bij een jeugdinterventie is altijd dat de (kansen op) problemen van jeugdigen verminderd zijn. Dat geldt ook voor jeugdinterventies die op ouders, professionals of de omgeving gericht zijn. SUBDOELEN Wat zijn de subdoelen van de interventie? Indien van toepassing: welke subdoelen horen bij welke intermediaire of subdoelgroep(en)? Subdoelen zijn een concretisering van het hoofddoel. Als alle subdoelen zijn gerealiseerd, is het hoofddoel bereikt. 9

Subdoelen kunnen betrekking hebben op de einddoelgroep, maar ook op intermediaire doelgroepen zoals ouders, professionals of de omgeving. Als dat het geval, benoem ze dan voor de einddoelgroep en voor elke intermediaire doelgroep afzonderlijk. Zijn er veel subdoelgroepen met eigen subdoelen, maak dan een schema om de subdoelen per doelgroep en de onderlinge samenhang tussen de subdoelen te visualiseren. Bij subdoelen kan het gaan om nevendoelen (de volgorde maakt niet uit) of om voorwaardelijke doelen (deze moeten gerealiseerd worden voordat andere doelen bereikt kunnen worden). Wanneer dit laatste aan de orde is, geef dat dan aan. Is het aannemelijk dat hoofd- en subdoelen aansluiten bij de belevingswereld en de behoeften van de gehele doelgroep, gelet op verschillen in (bijvoorbeeld) opleidingsniveau, geslacht, leeftijd, land van herkomst of taal? Als dit niet bekend is, geef dan aan of de interventie een manier omvat om dit na te gaan en beschrijf die manier in paragraaf 2.3 (Aanpak). Voorbeeld interventie voor angstige jongeren (fictief) Hoofddoel: de angstklachten bij de jongere zijn verminderd (eindsituatie). Subdoelen: - De jongere gaat angstige situaties niet uit de weg. - De jongere kent vaardigheden om zijn angst te beheersen in angstige situaties: hij kan ontspanningsoefeningen, ademhalingsoefeningen en taakconcentratie-oefeningen toepassen en is in staat afleiding te zoeken. - De jongere is in staat angstige gedachten te herkennen, uit te dagen en om te zetten in helpende gedachten. Voorbeeld Rookvrij opgroeien Hoofddoel: Het percentage kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar dat wordt blootgesteld aan tabaksrook in de thuissituatie is in 3 jaar met 3% verminderd. Subdoelen voor ouders: - ouders kunnen minimaal drie gevaren van meeroken voor hun kind noemen - ouders zijn in staat om minimaal één huisregel in te voeren Subdoel voor professionals: - 95% van de professionals voelt zich na afloop van de training in staat om op effectieve wijze het gesprek over meeroken met ouders aan te gaan Voorbeelden van niet concreet geformuleerde doelen Jongeren worden ondersteund bij het aanpakken van hun angstklachten. Zo is het doel procesmatig geformuleerd en wordt niet de gewenste eindsituatie voor de jongeren zelf beschreven. Ouders/verzorgers leren om beter aan te sluiten bij de specifieke opvoedingsvraag van het kind. Begrippen als specifieke opvoedingsvraag en beter aansluiten zijn vaag. Wat houdt het in? Daarnaast is het doel procesmatig, verwijst het niet naar een eindsituatie. Jeugdigen positieve alternatieven leren voor hun zelfvernietigende gedrag en hen vaardigheden bijbrengen om het eigen gedrag te reguleren. Dit doel is niet geformuleerd als eindsituatie voor de jeugdige, maar in termen van wat de professional moet doen ( jeugdigen positieve alternatieven leren en jeugdigen vaardigheden bijbrengen voor gedragsregulatie ). Bovendien is ook deze doelformulering vaag (wat zijn die positieve alternatieven dan?). 10

Voorbeeld schema van hoofd- en subdoelen B.Slim Meer informatie Meer informatie over het opstellen van een heldere, meetbare en realistische doelstelling is te vinden in: Van Yperen & Veerman (2008), Zicht op effectiviteit, hoofdstuk 2. Handboek Preffi 2.0 (hoofdstuk 5) 11

2.3. Aanpak OPZET VAN DE INTERVENTIE Hoe is de interventie opgebouwd en wat is de omvang (duur, aantal contacten - indien van toepassing)? Een interventie kan bijvoorbeeld gefaseerd zijn opgebouwd, uit een aantal themabijeenkomsten bestaan, verschillende onderdelen of modulen kennen - bijvoorbeeld per doelgroep - die in een bepaalde volgorde worden uitgevoerd. Voorbeeld Minder boos en opstandig De behandeling van het kind en de groepstraining van de ouders zijn opgebouwd rond thema s. Alle sessies verlopen volgens een vast patroon. De interventie duurt gemiddeld 14 weken en bestaat uit 7 individuele sessies van 2 uur met het kind en 3 groepssessies van elk 2 uur met maximaal 10 ouders. Zowel de bijeenkomsten met het kind als met de ouders worden uitgevoerd door een psychotherapeut in een instelling voor jeugdzorg. Als de duur en het aantal contacten variabel zijn, geef dan een gemiddelde of wat gebruikelijk is. Als de aanpak van een interventie veel aparte onderdelen heeft, maak dan een schema om de structuur of de samenhang tussen de onderdelen te visualiseren. Als de toepassing van de eenheden op maat moet gebeuren, laat dit dan ook in het schema zien. Maatwerk wil zeggen dat de aanpak kan worden aangepast al naar gelang de concrete situatie (kenmerken van probleem, cliënt en/of omgeving). Op de volgende pagina s vindt u twee voorbeelden van schema s van de opzet van een complexe interventie. 12

Voorbeeld opzet complexe interventie B-fit (preventie en stabilisatie van overgewicht) GSF verkoopt B-Fit School neemt B-Fit af Gemeente neemt B-Fit af School doet mee aan B- Fit Opstarten lokale projectgroep > door bewegingsconsulent Opstarten regionale projectgroep > door projectcoördinator Bewegingsconsulent neemt contact op met school (directeur) voor intake Workshop 1 voor (school)team Workshop 2 voor (school)team Aan de hand van de menukaart wordt het programma met interventies voor het eerste jaar in elkaar gezet. Met het schoolteam wordt ook een taakverdeling en een globale planning voor dit jaar gemaakt. Opstarten B-Fit project Ouders inlichten d.m.v. (nieuws)brief > door bewegingsconsulent en school of peuterspeelzaal Bestellen lespakketten > door bewegingsconsulent, vervolgens voorbereiding door leerkrachten/ pedagogisch medewerkers. Fittest op BO en VO > organisatie door bewegingsconsulent Uitvoeren programma onder begeleiding van bewegingsconsulent Voorlichtingsbijeenkomst voor jongeren op voortgezet onderwijs > organisatie bewegingsconsulent Activiteiten gericht op gezonde voeding en bewegen Ouderavonden > organisatie door bewegingsconsulent Opknappen van het school- of speelplein Afsluiting 1 e jaar B-Fit project Inbedding gezondheidsbeleid Fittest op BO en VO > organisatie door bewegingsconsulent 13

Voorbeeld opzet zorgprogramma Doen wat werkt (DWW) Ouders en jongere en gezinsvoogd/casemanager/jeugdreclasseerder STEP & LIRIK JeugdzorgPlus Plaatsing door PC Noord. Screening door Wilster, aanmeldset DWW Instroomprofiel JeugdzorgPlus Terug naar Huis Plaatsingsgesprek DWW: CBCL, YSR, TRF, OBVL Zorgtraject I DWW: Residentiële crisisinterventie en intensieve multisysteem behandeling Zorgtraject II DWW: Residentiële crisisinterventie, besloten behandeling en intensieve multisysteem behandeling Residentiële Crisisinterventie (maximaal 6 weken); setting JeugdzorgPlus Wilster Basismodules: Ouderbegeleiding (OBVL) en Onderwijs- en arbeidstoeleiding (TRF) Jeugdige: Basismodules: diagnostiek, Equip, gedragstherapeutische vaardigheden, psycho-educatie Optionele modules: farmacotherapie, CGT, EMDR, PMT Residentiële crisisinterventie (maximaal 6 weken); setting JeugdzorgPlus Wilster Basismodules: Ouderbegeleiding (OBVL) en Onderwijs- en arbeidstoeleiding (TRF) Jeugdige: Basismodules: diagnostiek, Equip, gedragstherapeutische vaardigheden, psycho-educatie Optionele modules: farmacotherapie, CGT, EMDR, PMT Besloten behandeling (maximaal 6 maanden); setting besloten JeugdzorgPlus Wilster. Basismodules: ouderbegeleiding, school- en arbeidstoeleiding Jeugdige: Basismodules: procesdiagnostiek, gedragstherapeutische vaardigheden, psycho-educatie. Optionele modules: farmacotherapie, CGT, EMDR, PMT en tijdelijke time out Multisysteembehandeling Basismodules bij terug naar huis plaatsing: Ouderbegeleiding, MultiSystemTherapy (MST), MultiDimensionalTherapy (MDFT), Functional Family Therapy (FFT). Optionele module: tijdelijke time-out Multisysteembehandeling Basismodules bij terug naar huis plaatsing: Ouderbegeleiding, MultiSystemTherapy (MST), MultiDimensionalTherapy (MDFT), Functional Family Therapy (FFT). Optionele module: tijdelijke time-out Afrondingsgesprek CBCL, YSR, TRF, OBVL, exitvragenlijst Evaluatie met de professionals Nazorg vanuit DWW door middel van knipkaart MST/MDFT/FFT Verwijzen naar reguliere hulp Follow-up onderzoek UOR Afrondingsgesprek CBCL, YSR, TRF, OBVL, exitvragenlijst Evaluatie met de professionals Nazorg vanuit DWW door middel van knipkaart MST/MDFT/FFT Verwijzen naar reguliere hulp Follow-up onderzoek UOR Uitstroom Informatie ten behoeve van zorgtrajecten/traject-financiering 14

LOCATIE EN UITVOERDERS Waar wordt de interventie uitgevoerd en door wie? Beschrijf de locatie van de uitvoering (thuis, op school, etc.), en welk type professional en /of vrijwilliger de interventie uitvoert. Beschrijf ook welke partijen betrokken zijn bij de uitvoering en hoe deze partijen samenwerken. Indien van toepassing per onderdeel van de interventie beschrijven. Als er sprake is van maatwerk, geef dan aan hoe en door wie bepaald wordt welk maatwerk nodig is. INHOUD VAN DE INTERVENTIE Welke concrete activiteiten worden uitgevoerd en - eventueel - in welke volgorde? Maak een samenvattende beschrijving van de concrete activiteiten. De beschrijving moet wel zo concreet zijn dat de lezer zich een beeld kan vormen wat er gedaan wordt en hoe. Bestaat de interventie uit verschillende onderdelen, geef dan een samenvatting per onderdeel. Geef ook, indien van toepassing, aan welke onderdelen verplicht zijn en welke optioneel. Het is niet de bedoeling om het handboek te kopiëren. Handige vuistregel: vermeld die informatie die de lezer nodig heeft om zich een goed beeld te kunnen vormen van de praktische uitvoering van de interventie en laat de informatie weg waarin de lezer pas geïnteresseerd zal zijn wanneer hij/zij besloten heeft met de interventie aan de slag te gaan. Als de beschrijving te lang wordt, werk dan met enkele typerende voorbeelden. Verwijs voor meer informatie naar het handboek voor de uitvoerder(s). Ga bij de beschrijving het volgende na: is de wervingsmethode gegeven? Bevat de interventie een manier om na te gaan of aanpak en gestelde doelen aansluiten bij de belevingswereld en de behoeften van de cliënten of deelnemers? Denk daarbij weer aan verschillen in bijvoorbeeld opleidingsniveau, geslacht, leeftijd, land van herkomst of taal. Biedt de aanpak mogelijkheden tot differentiatie die aansluiten bij de relevante verschillen binnen de doelgroep? Is er binnen de aanpak aandacht voor evaluatie en nazorg? Let op In deze paragraaf wordt de aanpak uitsluitend beschreven en nog niet onderbouwd. Dat gebeurt onder 3. Onderbouwing. Laat hier alleen zien wat er concreet gebeurt en hoe. Voorbeeld Minder Boos en Opstandig De bijeenkomsten met het kind zijn als volgt gestructureerd: terugblik op de vorige bijeenkomst, bespreking van de huiswerkopdracht, bespreking van het thema van de week, bespreking van de nieuwe huiswerkopdracht, een spel spelen met de hele groep, en sluiting van de bijeenkomst. Onder meer de volgende onderwerpen komen aan de orde: de herkenning van gevoelens, in het bijzonder boosheid, aanleren van de 'Stop en denkmethode' (wat is het probleem, welke oplossingen kun je bedenken, wat zijn de consequenties van de oplossingen, kies de beste oplossing, voer deze uit en evalueer of deze oplossing bevredigend was), gebruik van de methode in alledaagse situaties (conflictoplossing, hoe maak je vrienden, hoe weersta je druk van een ander). De hulpverlener geeft positieve feedback en negeert negatief gedrag. 15

Van de oudertraining bestaat elke sessie uit een terugblik op de vorige keer, bespreking van huiswerkopdrachten, bespreking van een specifiek thema, bespreking van de nieuwe huiswerkopdracht van de sessie en een samenvatting. De sessies zijn onder meer gewijd aan het consistent regels hanteren en orde en regelmaat creëren, het hanteren van observatievaardigheden, het kind prijzen en belonen, hoe om te gaan met het overtreden van regels en ander disruptief gedrag, omgaan met stress en voor jezelf zorgen en het creëren van een positief gezinsklimaat. De themabesprekingen verlopen middels theorie (psycho-educatie), modelleren via video (reflectie op video-opnamen van de vorige sessie), bespreking van ervaringen en rollenspel. Voorbeeld complexe interventie B.Slim Eerste stap in de aanpak is de raadpleging van sleutelfiguren uit de wijk (community aanpak), oftewel het in gesprek gaan met intermediairs én ouders/wijkbewoners. Dit gebeurt aan de hand van focusgroepgesprekken en bijvoorbeeld buurtontbijten. Als tweede stap wordt er op basis van de input van sleutelfiguren per wijk een activiteitenplan op maat gemaakt. Bij de keuze van de interventies wordt dus zoveel mogelijk aangesloten bij de belevingswereld, de wensen en behoeften van de doelgroep en bij bestaande initiatieven in de wijk. De aanpak moet een evenwichtige mix van activiteiten zijn, gericht op alle pijlers van de integrale aanpak (draagvlak, voorlichting en bewustwording, maatregelen gericht op de omgeving, signaleren en adviseren en ondersteuning). Daarnaast moeten de activiteiten zowel gericht zijn op ouders als op kinderen en ingaan op voeding én beweging. Voorbeelden van B.Slim activiteiten zijn: B.Slim ontbijtfeestjes en voorlichting op de peuterspeelzaal, sport- en speltoernooien, Lekker fit! op de basisscholen gecombineerd met de B.Slim fruitbakjes, school- buurtmoestuintjes, B.Slim wandelroutes, supermarktrondleidingen, workshops gezonde hapjes maken en voorlichtingen Goede voeding hoeft niet veel te kosten. Kinderen met overgewicht krijgen het Overbruggingsplan aangeboden en worden doorverwezen naar programma Fitkids van het MTC en is er een sociale kaart gemaakt door de GGD voor de zorgverleners. De interventie De Gezonde Schoolkantine wordt ingezet voor VO-leerlingen (nudging en pijler omgeving). Voor zwangere vrouwen met overgewicht is een pilot opgezet waarbij de methodiek van de Beweegkuur wordt gehanteerd. Aansturing van het programma ligt in handen van gemeente Amersfoort en GGD Midden-Nederland. De krachten van relevante zorg- en welzijnsorganisaties en private partijen (zoals Campina) zijn gebundeld in een stuurgroep B.Slim die voorgezeten wordt door de wethouder volksgezondheid. 2.4. De ontwikkelgeschiedenis BETROKKENHEID DOELGROEP Was de doelgroep betrokken bij de ontwikkeling van de interventie, en op welke manier? De doelgroep kan op verschillende manieren betrokken zijn geweest, bijvoorbeeld via Focusgroepen (zie voorbeeld hieronder), vooronderzoek onder de doelgroep of behoefteanalyse. 16

BUITENLANDSE INTERVENTIE Is de interventie buiten Nederland ontwikkeld en wat is aangepast met het oog op de uitvoering in Nederland? Beschrijf hier kort de oorspronkelijke buitenlandse context waarin de interventie ontwikkeld is en op welke punten de interventie is aangepast aan de Nederlandse context. Vermeld ook de buitenlandse naam van de interventie (van belang voor de vindbaarheid). Voorbeeld Buurtbemiddeling Buurtbemiddeling is gebaseerd op de San Francisco Community Boards (SFCB), die in de jaren zeventig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten zijn ontstaan. Empowerment speelt een belangrijke rol bij de Community Boards. Dit wil zeggen: burgers vaardigheden leren om eigen problemen (beter) te kunnen oplossen. Immers, zo is het uitgangspunt, een geschil behoort toe aan de personen in kwestie en zij zijn ook verantwoordelijk voor het oplossen ervan. Dit concept achter de San Francisco Community Boards waaide medio jaren negentig over uit de Verenigde Staten naar Nederland. Vervolgens werden in Gouda, Rotterdam en Zwolle experimenten Buurtbemiddeling opgezet. Onderzoekers van de Erasmus Universiteit en medewerkers van de lokale organisaties pasten het oorspronkelijke idee aan. Zo werd de bemiddeling in de VS uitgevoerd door een board van 8 buurtbewoners en vindt de bemiddeling in Nederland plaats door een duo van 2 vrijwillige bemiddelaars die bovendien niet altijd uit de eigen wijk of buurt komen. Tevens voerden deze onderzoekers een procesanalyse en een effectevaluatie (Peper et al. 1999) uit naar deze eerste experimenten met Buurtbemiddeling in Nederland. Via focusgroep onderzoek werden ook de buurtbewoners zelf betrokken. De onderzoekers ondersteunden de uitvoerders ook in de theoretische onderbouwing van de aanpak en hielden een kritische spiegel voor. 2.5. Vergelijkbare interventies IN NEDERLAND UITGEVOERD Worden in Nederland vergelijkbare interventies uitgevoerd, zo ver bekend? Welke? Zijn deze opgenomen in één van de databanken met (potentieel) effectieve interventies? Vergelijkbare interventies zijn interventies voor een doelgroep met dezelfde (dreigende) problematiek en met eenzelfde type aanpak. Bijvoorbeeld interventies voor angststoornissen die gebaseerd zijn op cognitieve gedragstherapie. Vergelijkbare interventies die in Nederland worden uitgevoerd kunnen ook varianten zijn van dezelfde interventie met aanpassingen aan de lokale situatie en/of kenmerken van de doelgroep, een eerdere versie die nog wordt uitgevoerd, en/of dezelfde interventie die elders onder een andere naam wordt uitgevoerd. Daarnaast kunnen vergelijkbare interventies op verschillende plekken en door verschillende instellingen /eigenaars ontwikkeld zijn. Voorbeeld Assertiviteit allochtone mannen Er zijn twee interventies vergelijkbaar met Assertiviteit allochtone mannen : Man actief en Mannen verdienen beter. Man actief is opgenomen in de databank Effectieve Sociale Interventies. 17

OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen (puntsgewijs)? Verschillen kunnen betrekking hebben op de leeftijd en andere kenmerken van de (directe en uiteindelijke) doelgroep, de persoonsbenadering (individueel, groepsgewijs, combinatie), duur, frequentie en intensiteit, opzet /fasering van de aanpak, gebruikte technieken /materialen, randvoorwaarden, gegevens uit onderzoek (effectstudies, onderzoek naar uitvoering etc), kosten. Voorbeeld vergelijkbare interventies met Assertiviteit allochtone mannen Man actief Dit is een interventie om het sociaal isolement van allochtone mannen die zich in een kwetsbare positie bevinden, te verminderen en hun zelfrespect te vergroten. De cursus richt zich op de individuele ontwikkeling van mannen, met de nadruk op hun cultuur en identiteit en hun rol in het gezin en de maatschappij. Einddoel, doelgroep en aanpak (maatschappelijke participatie verbeteren door persoonlijke ontwikkeling te stimuleren) komen overeen. Verschillen: - De (sub)doelen: Assertiviteit allochtone mannen is primair gericht op assertiviteit, terwijl de (sub)doelen van Man actief breder zijn: (1) vermindering van het sociaal isolement en toename van het zelfrespect, (2) verbetering van genderverhoudingen en (3) doorstroom naar vrijwilligers- of betaald werk. - De aanpak: Man Actief gaat naast de persoonlijke ontwikkeling ook met de participatie in de samenleving aan de slag door werkbezoeken te organiseren. Mannen verdienen beter Allochtone mannen van de eerste generatie verdienen minder dan hun autochtone collega s en het merendeel is laag opgeleid. De meeste mannen willen graag aan de slag of een beter passende baan vinden, maar redden het op eigen kracht niet. Deze interventie is ontwikkeld om deze eerste generatie allochtone mannen bewust te maken van hun wensen ten aanzien van hun werk en ontwikkeling. Meer informatie: www.caboamsterdam.nl. De doelgroep is hetzelfde en de aanpak is vergelijkbaar. Verschillen: - Doel en aanpak: het doel van Assertiviteit allochtone mannen is breed: het verbeteren van maatschappelijke participatie in de samenleving. Het doel en daarmee ook de aanpak van Mannen verdienen beter is specifieker: de doelgroep bewust maken van hun wensen ten aanzien van hun werk en ontwikkeling, om uiteindelijk een plek op de arbeidsmarkt te veroveren of om deze positie te verbeteren. TOEGEVOEGDE WAARDE Wat is de toegevoegde waarde van deze interventie? Zijn één of meer van de genoemde vergelijkbare interventies al (erkend en) opgenomen in de databank(en) waarvoor deze interventie bedoeld is? Geef dan aan wat de meerwaarde van deze interventie is. 18

Voorbeeld toegevoegde waarde Assertiviteit allochtone mannen De meerwaarde van de interventie Assertiviteit allochtone mannen is de focus op training in assertiviteit als vervanging van passiviteit of agressiviteit. Door te werken aan assertiviteit kunnen de deelnemers op een deskundige manier omgaan met lastige situaties of personen. 19

3. Onderbouwing Een interventie heeft een samenhangend verhaal nodig dat uitlegt waarom het beoogde doel te bereiken is met een bepaalde aanpak bij een bepaalde doelgroep. Dit noemen we de onderbouwing. De onderbouwing maakt aannemelijk dat een interventie zou kunnen werken. Maak gebruik van literatuur om de onderbouwing te ondersteunen. Het antwoord op onderstaande vragen leidt tot de kern van de onderbouwing. OORZAKEN Welke factoren veroorzaken het probleem? De interventie richt zich op een bepaald probleem of risico. Om goed te kunnen onderbouwen waarom de interventie in staat is dat probleem te voorkomen, te verminderen of te verhelpen, is eerst een analyse nodig hoe dat probleem ontstaat. Beschrijf daartoe welke factoren (determinanten) het probleem veroorzaken, in stand houden, verergeren en/of verzwakken. Met andere woorden, beschrijf de beschermende - en risicofactoren die met het probleem samenhangen. Als u hierbij gebruik maakt van een algemene theorie of model over het ontstaan van problemen, maak dan aannemelijk dat dit model ook van toepassing is op het specifieke probleem waar de interventie voor bedoeld is. Vermeld altijd de bronnen waarop je probleemanalyse is gebaseerd en maak gebruik van recente bronnen, liefst niet ouder dan 10 jaar. Voorbeeld Gaycruise Landelijke cijfers van de soa-poliklinieken laten zien dat het grootste aantal hiv-infecties wordt gevonden bij mannen die seks hebben met mannen (MSM). Een onderzoek (Kok et al. 2007) dat zich baseert op een algemene theorie, de Theory of Planned Behavior, laat zien dat drie factoren het risico bij MSM om een hiv-infectie op te lopen voor een belangrijk deel voorspellen. De factoren 'attitude', 'subjectieve norm' (gedrag dat men denkt te moeten vertonen volgens belangrijke personen in de omgeving) en 'self efficacy' (eigen effectiviteit: kan ik dat wel? Kan ik dat gedrag afleren of aanleren?) verklaren 55% van het probleem. Daarnaast zijn drie andere factoren bekend die ook een rol spelen in het ontstaan van het probleem, namelijk 'descriptieve norm' (gedrag dat men ziet bij anderen), 'persoonlijke norm' en 'geanticipeerde spijt'. De zes factoren bij elkaar voorspellen 70% van het risico om een hiv-infectie op te lopen. Succesvol ingrijpen op deze zes factoren zal het aantal hiv-infecties bij deze doelgroep terugdringen. AAN TE PAKKEN FACTOREN Welke factoren pakt de interventie aan en welke onder 2.2 (Doel) benoemde (sub)doelen horen daarbij? Niet alle factoren die in de vorige vraag zijn genoemd zullen te beïnvloeden zijn met een interventie (denk bijvoorbeeld aan genetische factoren, armoede of ervaringen uit het verleden). De tweede stap van de onderbouwing is daarom aan te geven welke beïnvloedbare factoren de interventie aanpakt. Laat vervolgens zoveel mogelijk zien welk gesteld (sub)doel bij welke factor hoort. 20

Voorbeeld interventie ter bestrijding van depressie bij adolescenten (fictief) De interventie heeft als einddoel: depressieve symptomen zijn verminderd bij adolescenten met een depressie. Risicofactoren zijn: veel negatieve levensgebeurtenissen hebben meegemaakt, negatieve denkpatronen, inadequate probleemoplossende vaardigheden, inadequate sociale vaardigheden, weinig sociale steun. Beïnvloedbare factoren die de interventie aanpakt zijn: negatieve denkpatronen, inadequate probleemoplossende vaardigheden, inadequate sociale vaardigheden, weinig sociale steun (Lewinsohn, Rohde en Seeley, 1998; Hammen, Henry & Daley, 2000). Daarom zijn subdoelen van de interventie: negatieve denkpatronen zijn doorbroken; adolescent heeft probleemoplossende en sociale vaardigheden aangeleerd; sociale steun is toegenomen. Het voorbeeld laat zien dat er een verband is tussen de beïnvloedbare factoren die de interventie aan gaat pakken en de gestelde (sub)doelen. Het aanpakken van al deze beïnvloedbare factoren draagt uiteindelijk bij aan het behalen van het einddoel. In geval van het voorbeeld: depressieve symptomen zijn verminderd. VERANTWOORDING Hoe is te verantwoorden dat met deze aanpak ook daadwerkelijk de doelen bij deze doelgroep bereikt kunnen worden? Deze stap is een verantwoording van de aanpak: een onderbouwing dat de beschreven aanpak ook echt de opgestelde doelen bereikt. Geef ook aan waarom deze aanpak voor deze doelgroep geschikt is. Het makkelijkste is om daarbij per subdoel kort aan te geven welke aanpak gebruikt wordt en waarom deze aanpak werkt om dat doel te bereiken. Maak bij deze onderbouwing gebruik van relevante theorieën, modellen en /of onderzoek dat laat zien dat soortgelijke interventies werken. Indien de aanpak uit meer onderdelen bestaat, onderbouw dan per onderdeel welke (sub)doelen ermee bereikt worden en hoe dat gebeurt; onderbouw bovendien hoe de doelen van de afzonderlijke onderdelen gezamenlijk leiden tot de realisering van het hoofddoel. Voor interventies die uit meer dan drie onderdelen bestaan bevelen wij aan om een schema of overzicht te geven waarin het verband tussen onderdelen, (sub)doelen en (sub)doelgroepen inzichtelijk wordt gemaakt. De redenering voor de onderbouwing kan schematisch als volgt weergegeven worden: Probleem en samenhangende factoren Doelen Aanpak Doel Activiteit Doel Activiteit Hoofdprobleem, risico of eigenschap Doel Doel Activiteit Activiteit Doel Doel Activiteit 21

Het schema ingevuld voor het probleem Jongeren sporten te weinig (NB: in dit schema is slechts één beïnvloedende factor ingevuld) Probleem en samenhangende factoren Doelen Aanpak Jongeren denken dat ze niet kunnen sporten Doel Jongeren ervaren dat ze mee kunnen doen met Doel een sport Activiteit Clinics Activiteit Hoofdprobleem, sporten Jongeren risico te of weinig eigenschap Doel Doel Activiteit Activiteit Doel Doel Activiteit Let op! Bovenstaand schema is niet bedoeld om in te vullen, maar om de manier van redeneren aan te geven. Een schematische weergave van een onderbouwing is wel mogelijk, maar wordt anders uitgewerkt. Dat kan op verschillende manieren. Op blz. 23/24 is een voorbeeld opgenomen. Voorbeeld onderbouwing van een interventie ter bestrijding van depressie bij adolescenten (fictief) Het subdoel negatieve denkpatronen zijn doorbroken pak je binnen een cognitiefgedragstherapeutische interventie aan door de adolescenten zich met behulp van Gebeurtenis- Gedachte-Gevoel (GGG) schema s bewust te laten worden van de onbewuste, negatieve cognities die zij hebben en deze uit te dagen en te vervangen door constructieve cognities. Deze aanpak past binnen de sociaal leren theorie over het ontstaan van depressie van Lewinsohn (1978). Deze theorie gaat er vanuit dat er een verband bestaat tussen het aantal positieve interacties tussen een persoon (de adolescent) en zijn omgeving en het ontstaan van een depressie. Zodra iemand bijvoorbeeld een ingrijpende levensgebeurtenis meemaakt (een uitlokkende gebeurtenis), dan zorgt dit ervoor dat de persoon minder positieve interacties heeft met zijn omgeving. Hierdoor ontstaat een neerwaartse spiraal van negatieve gedachten, nog minder positieve interacties tussen de adolescent en zijn omgeving en een steeds somber wordende stemming. In het GGG-schema leren adolescenten hun automatische, negatieve gedachten bij bepaalde gebeurtenissen te herkennen. Ze leren inzien dat ze denkfouten maken die hun depressieve gevoelens versterken. Zij leren hun negatieve gedachten uit te dagen en alternatieve gedachten te formuleren, die hun gevoelens veel minder negatief zullen maken en zorgen voor een toename van positieve interacties. Onderzoek laat zien dat een dergelijke aanpak helpt om negatieve denkpatronen te doorbreken. Zo blijkt uit een grootschalige review van David-Ferdon en Kaslow (2008) dat cognitieve gedragstherapie over het algemeen positieve effecten heeft, ongeacht de vorm van de behandeling - groepsbehandeling, individueel of gezinsbehandeling. 22

Voorbeeld schema onderbouwing Club2Move Club2Move zet in op het vergroten van kennis over een gezonde leefstijl en over de risico s van ongezond leven, het veranderen van de attitude ten opzichte van een gezonde leefstijl, het veranderen van de sociale norm in de omgeving van de jongeren, het vergroten van de eigen effectiviteit en het wegnemen/ verminderen van zowel persoonlijke als externe barrières. In een tabel ziet dat er als volgt uit: 23

24

25