Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger onderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger onderwijs"

Transcriptie

1 Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger onderwijs Kristel Rombaut o.l.v. Bea Cantillon en Gerlinde Verbist Mei 2006 CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID HERMAN DELEECK UNIVERSITEIT ANTWERPEN- Stadscampus

2 Inhoudsopgave 0 Samenvatting en besluiten Inleiding Universitaire instellingen Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden Verdeling over de instellingen Analyse van de mogelijke verklaringen voor de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende universitaire instellingen Casestudie: verdere analyse van de gegevens van generatiestudenten aan de UA Profiel van de geslaagde eerstejaarsstudenten Hogescholen Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden Verdeling over de hogescholen Analyse van de mogelijke verklaringen voor de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende hogescholen Profiel van de geslaagde eerstejaarsstudenten...29 BIJLAGEN Universitaire instellingen Hogescholen...43

3 0 Samenvatting en besluiten Voor wat de universiteiten betreft: 1. Er zijn belangrijke verschillen in slaagkansen van eerstejaars tussen de verschillende universiteiten in Vlaanderen, gaande van 53,6% in Leuven tot 44% in Antwerpen. 2. De slaagkansen zijn sterk gecorreleerd met de kenmerken van de studenten en de scholen waar zij hun vooropleiding genoten: mannen, niet-belgen, beursstudenten, afgestudeerden van een zwakkere ASO-richting, TSO en BSO, komende uit GOK-scholen uit de grootstad hebben significant lagere slaagkansen. 3. Het aandeel instromende studenten met deze kenmerken is in Antwerpen, Brussel en Gent hoger dan in Leuven. 4. Gecontroleerd voor de sociaal-economische verschillen in instroom en voor de structuur van de instellingen (omvang van de opleidingen) worden de geobserveerde verschillen in slaagkansen tussen de instellingen sterk gereduceerd. De slaagkansen aan de VUB en de UA verschillen na controle voor de genoemde variabelen niet langer van deze aan de KUL. 5. Uit de analyse van de data van de UA, waarin ook het onderwijsniveau van de ouders van de student is opgenomen, blijkt dat deze factor een bijkomende en significante verklaring biedt voor de differentiële slaagkansen. Dit betekent dat bovenop de kenmerken gerelateerd aan de vooropleiding (diploma en school van herkomst) enerzijds en de economische positie van het gezin (al dan niet beursstudent) anderzijds, ook de sociaal-culturele achtergrond een invloed heeft op de slaagkansen van eerstejaarsstudenten. 6. Beschouwen we het profiel van de geslaagde studenten dan blijkt in de UA, de UGent en de VUB het aandeel studenten komende uit een zwakkere secundaire onderwijsrichting, een GOK-school gelegen in de grootstad en rechthebbend op een studietoelage hoger te liggen dan in de andere universiteiten. Voor wat de hogescholen betreft: 7. Voor de hogescholen komen we tot gelijkaardige conclusies. Ook hier zien we een grote variatie in slaagpercentages, gaande van 59,3% aan de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende tot 45,1% aan de Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen. 8. De slaagkansen aan de hogescholen zijn eveneens sterk gecorreleerd met de kenmerken van de studenten (lagere slaagkans voor mannen, beursstudenten en niet-aso als vooropleiding) en de scholen waar zij hun vooropleiding hebben genoten (lagere slaagkans voor GOK-school en in de grootstad). 1

4 9. Gecontroleerd voor de kenmerken van de student, dan blijken de verschillen in slaagkans tussen de hogescholen in de meeste gevallen kleiner te worden. Ook hier zien we dat voor een aantal hogescholen de verschillen volledig verklaard kunnen worden door de differentiële instroom van studenten. Zo zijn door te controleren voor de genoemde variabelen de verschillen in slaagkans tussen de Hogeschool Antwerpen, Katholieke Hogeschool Hoge Kempen, Katholieke Hogeschool Mechelen, de Katholieke Hogeschool Limburg, de Provinciale Hogeschool Limburg enerzijds en de Katholieke Hogeschool Brugge- Oostende anderzijds niet meer significant. 2

5 1 Inleiding In voorliggende nota gaan we na welke factoren mogelijk de verschillen in slaagcijfers tussen de verschillende instellingen hoger onderwijs kunnen verklaren. We voeren analyses uit op bestanden met DTO-gegevens van eerstejaarsstudenten aan de universiteiten en hogescholen voor het academiejaar Vraag is in hoeverre de kenmerken van de studenteninstroom een verklaring bieden voor de differentiële slaagpercentages. In de DTO-bestanden zijn een aantal gegevens beschikbaar die als indicatoren kunnen dienen voor de achtergrondkenmerken van de student: - kenmerken van de school SO: is de school gelegen in de grootstad of niet? Bij de opdeling naar grootstad wordt rekening gehouden met de opdeling gehanteerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Dit maakt dat Antwerpen, Gent en ook de 19 Brusselse gemeenten als grootstad gedefinieerd worden. is de school een GOK-school of niet? - vooropleiding in het secundair onderwijs. We onderscheiden 4 grote groepen, namelijk ASO, KSO, BSO en TSO. De groep ASO is voor de analyses van de verschillen tussen de universitaire instellingen nog eens verder ingedeeld in 4 categorieën met volgende studierichtingen: ASO1: Grieks-Latijn, Grieks-wetenschappen, Grieks-wiskunde en Latijn-wiskunde ASO2: Wetenschappen-wiskunde en Latijn-wetenschappen ASO3: Latijn-moderne talen, Moderne talen-wiskunde en Economiewiskunde ASO4: Economie-moderne talen, Menswetenschappen, Moderne talenwetenschappen, Rudolf Steinerpedagogie, Sport-wetenschappen, Wetenschappen-topsport en Yeshiva Voor de analyses van de verschillen tussen de hogescholen wordt de groep ASO niet verder opgesplitst aangezien de groep ASO studenten en de groep TSO studenten in de populatie van de hogeschoolstudenten bijna gelijkwaardige aantallen kennen. - andere kenmerken van de student, namelijk geslacht en nationaliteit. We beschikken in de DTO-bestanden niet over gegevens over de sociaaleconomische positie van de ouders van de student (zoals beroep en onderwijsniveau van vader/moeder, gezinsinkomen). Om het effect te kennen van het onderwijsniveau van vader/moeder doen we voor de Universiteit Antwerpen daarom een beroep op een bestand met gegevens van generatiestudenten aan de UA. Achtereenvolgens gaan we na welke de kenmerken zijn van de geslaagden en nietgeslaagden, hoe deze kenmerken verdeeld zijn over de instellingen, hoe deze kenmerken de verschillen in slaagkansen tussen de instellingen kunnen verklaren. We besluiten met een profiel van de geslaagden in de onderscheiden instellingen. Dit doen we zowel voor de universitaire instellingen als voor de hogescholen. Bij de universitaire instellingen voeren we ook nog een verdere analyse uit op de gegevens van generatiestudenten aan de UA. 3

6 2 Universitaire instellingen Zoals aangegeven in de inleiding voeren we de analyses uit op een bestand met DTOgegevens van eerstejaarsstudenten voor het academiejaar De gegevens van de studenten van de LUC en tul zijn niet opgenomen in het bestand voor het academiejaar daar beide instellingen reeds het flexibiliseringsdecreet toepassen en hun studenten dus niet slagen maar credits verwerven. De gegevens van de studenten van de andere universitaire instellingen zijn wel opgenomen. Onderstaande tabel geeft aan dat er zeer belangrijk verschillen zijn in de slaagkansen van eerstejaars, gaande van 53,6% in Leuven tot 44% in Antwerpen. Tabel 2.0 Slaagpercentage naar instelling neen ja naam van de instelling Universiteit K.U.Brussel K.U.Leuven UGent Antwerpen V.U.Brussel 38,9% 46,4% 55,5% 56,0% 53,9% 51,8% 61,1% 53,6% 44,5% 44,0% 46,1% 48,2% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste stap wordt het algemene slaagpercentage opgesplitst naar een aantal persoonskenmerken van de studenten en hun vooropleiding, meer bepaald kijken we naar geslacht, nationaliteit, onderwijsvorm SO (ASO/KSO/TSO/BSO), school SO is gelegen in een grootstad, school SO is een GOK-school. Tabel 2.1 Slaagpercentage naar geslacht geslacht student man vrouw neen ja 56,4% 43,6% 100,0% 47,8% 52,2% 100,0% 51,8% 48,2% 100,0% De slaagpercentages van mannen liggen merkelijk lager dan de slaagpercentages van vrouwen. Tabel 2.2 Slaagpercentage naar nationaliteit nationaliteit nationaliteit van buiten de EU nationaliteit van binnen de EU Belgisch neen ja 83,8% 16,2% 100,0% 69,7% 30,3% 100,0% 50,5% 49,5% 100,0% 51,8% 48,2% 100,0% 4

7 De slaagpercentages van Belgische studenten liggen hoger dan de slaagpercentages van studenten met een andere nationaliteit dan de Belgische. Vooral studenten van buiten de EU hebben een laag slaagpercentage. Tabel 2.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO onderwijsvorm ASO1 ASO2 ASO3 ASO4 BSO KSO onbekend TSO neen ja 29,6% 70,4% 100,0% 39,9% 60,1% 100,0% 48,7% 51,3% 100,0% 65,4% 34,6% 100,0% 93,7% 6,3% 100,0% 79,4% 20,6% 100,0% 73,9% 26,1% 100,0% 82,3% 17,7% 100,0% ,8% 48,2% 100,0% Studenten uit ASO richtingen hebben opmerkelijk hogere slaagpercentages dan studenten uit niet-aso richtingen. Binnen de ASO richtingen valt op dat de richtingen met nadruk op Latijn, Grieks, wiskunde en wetenschappen (ASO1, ASO2 en ASO3) hogere slaagpercentages hebben dan richtingen met nadruk op talen of humane wetenschappen. Vooral de richtingen van ASO1 en ASO2 scoren sterk boven het gemiddelde. Tabel 2.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad grootstad SO? ja neen neen ja 56,9% 43,1% 100,0% 50,8% 49,2% 100,0% 51,8% 48,2% 100,0% Studenten die het secundair onderwijs volgden in een school gevestigd in een grootstad hebben lagere slaagpercentages dan hun medestudenten die geen school liepen in een grootstad. Tabel 2.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school school SO is GOK-school? ja neen neen ja 57,6% 42,4% 100,0% 50,3% 49,7% 100,0% 51,8% 48,2% 100,0% Studenten afkomstig van een GOK-school hebben lagere slaagpercentages dan studenten die komen van een niet GOK-school. 5

8 Tabel 2.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen beurs ontvangen? ja neen neen ja 57,7% 42,3% 100,0% 50,3% 49,7% 100,0% 51,8% 48,2% 100,0% Studenten die een studiebeurs ontvangen hebben lagere slaagpercentages dan studenten die geen studiebeurs ontvangen. Samenvattend kunnen we stellen dat volgende groepen meer kansen hebben op slagen: vrouwelijke studenten, studenten met de Belgische nationaliteit, studenten uit ASO richtingen met nadruk op Latijn, Grieks, wiskunde en wetenschappen, studenten die niet schoolliepen in een grootstad of in een GOK-school en studenten zonder studiebeurs. Volgende groepen hebben dan weer meer kansen op niet slagen: mannelijke studenten, studenten met een andere nationaliteit dan de Belgische, studenten uit ASO richtingen met nadruk op moderne talen en humane wetenschappen en KSO, TSO en BSO, studenten die naar school gingen in een grootstad, studenten die schoolliepen op een GOK-school en studenten met een studiebeurs. 2.2 Verdeling over de instellingen In een tweede stap gaan we na hoe de groepen die hierboven vermeld werden, verdeeld zijn over de verschillende universitaire instellingen. Tabel 2.7 Verdeling geslacht over de instellingen geslacht student man vrouw naam van de instelling Universiteit K.U.Brussel K.U.Leuven UGent Antwerpen V.U.Brussel 46,8% 47,5% 45,4% 50,3% 48,1% 47,1% 53,2% 52,5% 54,6% 49,7% 51,9% 52,9% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% De UA heeft als enige universitaire instelling een hoger percentage mannelijke studenten dan vrouwelijke studenten. In de andere instellingen vormen de vrouwelijke studenten steeds de meerderheid. Tabel 2.8 Verdeling nationaliteit over de instellingen nationaliteit nationaliteit van buiten de EU nationaliteit van binnen de EU Belgisch naam van de instelling K.U.Brussel K.U.Leuven UGent Universiteit Antwerpen V.U.Brussel 3,2% 2,5% 1,7% 1,9% 1,8% 2,0% 1,4% 3,0% 2,9% 7,2% 2,5% 3,5% 95,4% 94,5% 95,5% 90,9% 95,7% 94,5% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 6

9 Globaal is het percentage niet-belgische studenten aan de Vlaamse universitaire instellingen eerder beperkt (ongeveer 5%). KUL en KUB hebben het grootste aandeel studenten van buiten de EU, terwijl de UA een opmerkelijk hoger aandeel studenten met een nationaliteit van binnen de EU heeft. Daardoor heeft de UA ook globaal een lager percentage studenten met de Belgische nationaliteit dan de andere instellingen. Tabel 2.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de instellingen onderwijsvorm ASO1 ASO2 ASO3 ASO4 BSO KSO onbekend TSO naam van de instelling Universiteit V.U. K.U.Brussel K.U.Leuven UGent Antwerpen Brussel 12,0% 18,6% 14,1% 11,3% 10,6% 15,0% 15,3% 32,2% 30,2% 20,2% 20,8% 28,4% 20,8% 17,8% 17,5% 19,5% 16,5% 17,8% 34,7% 18,5% 24,3% 26,4% 30,9% 23,3%,5%,1%,4% 1,6% 1,2%,5%,9%,5% 1,3%,9% 1,1%,9% 8,8% 7,8% 6,0% 11,9% 8,5% 7,8% 6,9% 4,6% 6,2% 8,2% 10,5% 6,3% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% De samenstelling van de studentenpopulatie naar hun vooropleiding varieert sterk tussen de instellingen. De KUL heeft een merkelijk hoger percentage studenten uit ASO1 en ASO2. De UGent heeft relatief meer studenten uit ASO2 en ASO4. De andere instellingen hebben dan weer een hoger percentage studenten uit ASO3 en ASO4. De UA en VUB hebben bovendien ook meer studenten uit KSO/TSO/BSO. Tabel 2.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de instellingen grootstad SO? ja neen naam van de instelling Universiteit K.U.Brussel K.U.Leuven UGent Antwerpen V.U.Brussel 26,4% 7,1% 18,2% 35,2% 23,7% 17,2% 73,6% 92,9% 81,8% 64,8% 76,3% 82,8% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% Opvallend is het lage percentage studenten aan de KUL dat naar school ging in een grootstad. De UA heeft dan weer het hoogste percentage studenten dat school liep in een grootstad. Ook de twee Brusselse universiteiten scoren duidelijk boven het gemiddelde. Tabel 2.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de instellingen school SO is GOK-school? ja neen naam van de instelling Universiteit K.U.Brussel K.U.Leuven UGent Antwerpen V.U.Brussel 23,1% 17,3% 20,6% 28,2% 29,4% 21,4% 76,9% 82,7% 79,4% 71,8% 70,6% 78,6% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 7

10 De VUB heeft het hoogste percentage studenten dat naar school ging in een GOKschool, en wordt daarbij op de voet gevolgd door de UA. De KUL heeft het laagste percentage studenten dat school liep op een GOK-school. Tabel 2.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de instellingen beurs ontvangen? ja neen naam van de instelling Universiteit K.U.Brussel K.U.Leuven UGent Antwerpen V.U.Brussel 19,0% 19,3% 20,9% 22,3% 23,3% 20,8% 81,0% 80,7% 79,1% 77,7% 76,7% 79,2% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% De UGent, en zeker de UA en VUB hebben meer studenten met een studiebeurs dan de KUB en KUL. We stellen vast dat bepaalde instellingen een oververtegenwoordiging kennen van die groepen studenten met minder kansen op slagen, zoals de VUB en UA. Andere instellingen hebben daarentegen duidelijk een studentenpopulatie die behoort tot de groepen met meer kansen op slagen, zoals de KUL. 2.3 Analyse van de mogelijke verklaringen voor de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende universitaire instellingen Via binaire logistische regressie worden twee modellen ontwikkeld waarin het effect van verschillende onafhankelijke variabelen op de slaagkansen van eerstejaarsstudenten aan de universitaire instellingen geschat wordt. De modellen worden ontwikkeld door middel van een achterwaartse selectieprocedure. De afhankelijke dichotome variabele is het al dan niet slagen van een eerstejaarsstudent. Slagen wordt hier gedefinieerd als het slagen in eerste of tweede zittijd, niet slagen wordt gedefinieerd als het niet slagen in eerste en tweede zittijd en het niet deelnemen aan eerste en tweede zittijd. In tabel 1.13 nemen we slechts twee onafhankelijke variabelen op, met name de universitaire instelling en het studiegebied. In tabel 1.14 nemen we naast de universitaire instelling en het studiegebied ook de kenmerken van de student, namelijk geslacht, nationaliteit, onderwijsvorm SO, school SO is gelegen in een grootstad, school SO is een GOK-school en student heeft een studiebeurs ontvangen als onafhankelijke variabelen mee op. 8

11 Tabel 2.13 Logistische regressie met KUL als referentiecategorie, universitaire instelling en studiegebied Step 1 a K.U.Leuven (referentiecategorie) UGent V.U.Brussel K.U.Brussel Universiteit Antwerpen Rechten, notariaat en crimin. wetensch. (referentiecategorie) Wijsbegeerte en moraalwetenschappen Godgeleerdheid, godsdienstw. en kerk. recht Taal- en Letterkunde Geschiedenis Archeologie en kunstwetenschappen Psychologie en pedagogische wetens. Economische en toeg. economische wetens. Politieke en sociale wetenschappen Sociale gezondheidswetenschappen Lichamelijke opv.,revalidatiewet. en kine Wetenschappen Toegepaste wetenschappen Toegepaste biologische wetenschappen Geneeskunde Tandheelkunde Diergeneeskunde Farmaceutische wetenschappen Gecombineerde studiegebieden Biomedische wetenschappen Gecombineerde studiegebieden (BAMA) Constant a. Variable(s) entered on step 1: nr_school_iag, stdgeb_uo_adm. Variables in the Equation 95,0% C.I.for EXP(B) B S.E. Wald df Sig. Exp(B) Lower Upper 103,552 4,000 -,299,036 69,701 1,000,742,692,796 -,223,054 17,300 1,000,800,721,889,473,144 10,858 1,001 1,605 1,211 2,126 -,306,049 38,407 1,000,737,669, ,317 20,000,090,124,526 1,468 1,094,858 1,396 -,401,258 2,430 1,119,669,404 1,109,231,067 11,721 1,001 1,259 1,104 1,437,140,081 2,984 1,084 1,151,981 1,349,113,101 1,251 1,263 1,119,919 1,364,096,061 2,509 1,113 1,101,977 1,239,368,061 36,311 1,000 1,445 1,282 1,628 -,052,061,724 1,395,949,841 1,070 1,084,183 34,938 1,000 2,955 2,063 4,233,156,081 3,737 1,053 1,168,998 1,368,073,066 1,228 1,268 1,076,945 1,224,208,070 8,679 1,003 1,231 1,072 1,413,621,101 37,608 1,000 1,861 1,526 2,270 1,757, ,589 1,000 5,797 4,702 7,147 1,319,250 27,921 1,000 3,738 2,292 6,096 -,341,101 11,387 1,001,711,583,867,557,102 29,775 1,000 1,746 1,429 2,133 2,001 1,096 3,332 1,068 7,399,863 63,446,034,094,128 1,720 1,034,860 1,244,046,106,185 1,667 1,047,850 1,288 -,093,044 4,452 1,035,911 9

12 Step 1 a Tabel 2.14 Logistische regressie met KUL als referentiecategorie, universitaire instelling, studiegebied en kenmerken student K.U.Leuven (referentiecategorie) UGent V.U.Brussel K.U.Brussel Universiteit Antwerpen Rechten, notariaat en crimin. wetensch. (referentiecategorie) Wijsbegeerte en moraalwetenschappen Godgeleerdheid, godsdienstw. en kerk. recht Taal- en Letterkunde Geschiedenis Archeologie en kunstwetenschappen Psychologie en pedagogische wetens. Economische en toeg. economische wetens. Politieke en sociale wetenschappen Sociale gezondheidswetenschappen Lichamelijke opv.,revalidatiewet. en kine Wetenschappen Toegepaste wetenschappen Toegepaste biologische wetenschappen Geneeskunde Tandheelkunde Diergeneeskunde Farmaceutische wetenschappen Gecombineerde studiegebieden Biomedische wetenschappen Gecombineerde studiegebieden (BAMA) ASO2 (referentiecategorie) ASO1 ASO3 ASO4 BSO KSO onbekend TSO man (b) grootstad SO? ja (c) school SO is GOK-school? ja (d) Belgisch (referentiecategorie) nationaliteit van buiten de EU nationaliteit van binnen de EU beurs ontvangen? ja (e) Constant Variables in the Equation 95,0% C.I.for EXP(B) B S.E. Wald df Sig. Exp(B) Lower Upper 90,488 4,000 -,248,038 42,036 1,000,780,724,841,095,058 2,706 1,100 1,100,982 1,232,725,153 22,483 1,000 2,064 1,530 2,785 -,001,054,001 1,978,999,897 1, ,210 20,000,360,136 7,025 1,008 1,433 1,098 1,869,136,292,219 1,640 1,146,647 2,029,063,072,776 1,378 1,065,925 1,226,274,087 9,877 1,002 1,315 1,109 1,560,352,110 10,245 1,001 1,422 1,146 1,764,009,065,020 1,888 1,009,889 1,146,243,066 13,580 1,000 1,275 1,120 1,450,041,065,400 1,527 1,042,917 1,184,637,192 11,042 1,001 1,891 1,299 2,754,062,086,515 1,473 1,064,898 1,260 -,177,073 5,828 1,016,838,726,967 -,213,078 7,472 1,006,808,693,941,152,108 1,998 1,157 1,165,943 1,439 1,273, ,937 1,000 3,572 2,852 4,474 1,111,269 17,111 1,000 3,038 1,794 5,143 -,472,111 18,026 1,000,624,501,775,088,110,635 1,425 1,092,879 1,356 2,646 1,135 5,434 1,020 14,103 1, ,517 -,333,102 10,577 1,001,717,587,876,332,115 8,352 1,004 1,394 1,113 1, ,094 7,000,391,053 54,256 1,000 1,478 1,332 1,640 -,443,051 75,106 1,000,642,581,710-1,111, ,548 1,000,329,299,363-3,082,426 52,440 1,000,046,020,106-1,848,202 83,674 1,000,158,106,234-1,389, ,562 1,000,249,211,294-1,854, ,144 1,000,157,132,186 -,392, ,856 1,000,676,632,723 -,190,046 17,410 1,000,827,756,904 -,182,042 19,196 1,000,834,768,904 37,363 2,000 -,940,156 36,154 1,000,391,288,531 -,235,110 4,593 1,032,790,637,980 -,172,040 18,362 1,000,842,779,911,751, ,585 1,000 2,119 a. Variable(s) entered on step 1: nr_school_iag, stdgeb_uo_adm, onderwijsvorm, geslacht_stu, grootst, GOK, nat, beurs2. b. De categorie vrouw is referentiecategorie bij de variabele geslacht_stu. c. De categorie neen is referentiecategorie bij de variabele grootst. d. De categorie neen is referentiecategorie bij de variabele GOK. e. De categorie neen is referentiecategorie bij de variabele beurs. 10

13 We nemen de KUL als referentiecategorie in de modellen omdat de KUL de universiteit met het hoogste slaagpercentage is na de KUB (we nemen deze laatste echter niet als referentiecategorie wegens het beperkt aantal studenten aan de KUB). Uit tabel 1.13 blijkt dat als we enkel kijken naar universitaire instelling gecontroleerd voor (omvang van) studiegebied er significante verschillen in slaagkansen zijn tussen alle instellingen. Na toevoeging van de kenmerken van de student, zien we in tabel 1.14 dat de coëfficiënten van de VUB en UA niet significant verschillen van de KUL. Dit betekent dat de verschillen in slaagkansen tussen deze drie instellingen volledig verklaard worden door de kenmerken van de instromende studenten. Voor de UGent en KUB blijven de verschillen echter wel significant (het verschil tussen UGent en KUL neemt af maar blijft significant negatief, voor de KUB geldt het omgekeerde: de slaagkans van de KUB blijft significant hoger dan dat van de KUL). Op basis van de Wald statistics blijkt uit tabel 1.14 dat vooral de onderwijsvorm SO sterke effecten geeft. Op basis van bovenstaande analyse stellen we dus vast dat de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende universitaire instellingen in sterke mate verklaard worden door de differentiële kenmerken van de studenten. Om de robuustheid van de hierboven beschreven resultaten te testen, voeren we dezelfde analyse uit op bestanden voor twee andere academiejaren, met name het academiejaar en het academiejaar De analyses van deze bestanden tonen in grote lijnen dezelfde resultaten. Voor beide bestanden gaat zelfs op dat door toevoeging van de onafhankelijke variabelen de coëfficiënten van de UA groter worden dan die van de KUL (dat wil zeggen dat de slaagkansen gecontroleerd voor de differentiële instroom hoger zijn aan de UA dan aan de KUL). De tabellen zijn in de bijlagen terug te vinden. 2.4 Casestudie: verdere analyse van de gegevens van generatiestudenten aan de UA Voor de UA kunnen we de analyses nog verder verfijnen omdat we beschikken over gegevens over de sociaal-economische positie van de ouders van de student, namelijk gegevens over het onderwijsniveau van vader en moeder (zie administratieve bestanden van de UA). De analyse hier is toegespitst op generatiestudenten. We staan eerst kort stil bij de kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden naar diploma van de ouders. Tabel 2.15 Slaagpercentage naar diploma vader DIPLOMA VADER GEEN ANTWOORD GEEN DIPLOMA/LAGER ONDERWIJS HOGER SECUNDAIR ONDERWIJS HOGER ONDERWIJS KT HOGER ONDERWIJS LT UNIVERSITEIT neen ja 76,8% 23,2% 100,0% 73,4% 26,6% 100,0% 64,1% 35,9% 100,0% 53,2% 46,8% 100,0% 44,4% 55,6% 100,0% 43,0% 57,0% 100,0% 57,9% 42,1% 100,0% 11

14 De slaagpercentages van generatiestudenten met een vader die minstens een diploma hoger onderwijs lange type heeft, liggen hoger dan van studenten waarvan de vader niet zo hoog geschoold is. Tabel 2.16 Slaagpercentage naar diploma moeder DIPLOMA MOEDER GEEN ANTWOORD GEEN DIPLOMA/LAGER ONDERWIJS HOGER SECUNDAIR ONDERWIJS HOGER ONDERWIJS KT HOGER ONDERWIJS LT UNIVERSITEIT neen ja 75,4% 24,6% 100,0% 74,3% 25,7% 100,0% 61,2% 38,8% 100,0% 51,7% 48,3% 100,0% 41,2% 58,8% 100,0% 41,6% 58,4% 100,0% 57,9% 42,1% 100,0% De slaagpercentages van generatiestudenten met een moeder die minstens een diploma hoger onderwijs korte type heeft, liggen hoger dan van studenten waarvan de moeder niet zo hoog geschoold is. Via binaire logistische regressie worden drie modellen ontwikkeld waarin het effect van verschillende onafhankelijke variabelen op de slaagkansen van generatiestudenten aan de UA geschat wordt. De afhankelijke dichotome variabele is het al dan niet slagen van een generatiestudent. Slagen omvat hierbij het slagen in eerste of tweede zittijd, niet slagen omvat het niet slagen in eerste en tweede zittijd en het niet deelnemen aan eerste en tweede zittijd. In de eerste twee kolommen van tabel 1.17 nemen we slechts twee onafhankelijke variabelen op, met name diploma vader en diploma moeder. In de derde en vierde kolom nemen we naast diploma vader en diploma moeder ook onderwijsvorm SO, school SO is gelegen in een grootstad en school SO is een GOK-school als onafhankelijke variabelen mee op. In de twee laatste kolommen nemen we ook nog al dan niet beursstudent en de opleiding aan de UA als bijkomende onafhankelijke variabelen op. Tabel 2.17 Logistische regressie generatiestudenten UA Variables in the Equation Schatting 1 Schatting 2 Schatting 3 B Sig. B Sig. B Sig. Step 1 Universiteit vader (referentiecategorie),000,000,000 Geen antwoord -1,088,000-1,002,000-1,032,000 Geen diploma/lager onderwijs -,882,001 -,807,002 -,832,002 Hoger secundair onderwijs -,678,000 -,696,000 -,724,000 Hoger onderwijs KT -,307,048 -,261,103 -,294,081 Hoger onderwijs LT -,019,938,003,990 -,197,451 Universiteit moeder (referentiecategorie),013,125,105 Geen antwoord -,665,013 -,495,072 -,431,134 Geen diploma/lager -,850,001 -,713,008 -,791,006 12

15 onderwijs Hoger secundair onderwijs -,373,040 -,311,094 -,255,195 Hoger onderwijs KT -,214,207 -,217,210 -,125,495 Hoger onderwijs LT,068,859,039,921,011,979 Constant,460,001 ASO (referentiecategorie),000,000 Onbekend -1,215,134-1,306,113 Volwassenenonderwijs -,956,245-1,328,149 Examencommissie -,919,171 -,937,170 Wallonië 20,440 1,000 21,260 1,000 Buitenland -,901,000 -,987,000 BuSO -21,615 1,000-20,627 1,000 BSO -20,660,998-20,752,998 TSO -1,677,000-1,476,000 KSO -1,583,038-1,543,047 GROOTSTAD(a),426,000,433,001 GOK(b) -,011,934,035,794 Constant,305,071 SBEURS(c) -,147,300 Rechten (referentiecategorie),000 Wijsbegeerte,255,288 Geschiedenis,767,112 Sociaal-economische wetenschappen -,460,188 Politieke wetenschappen,115,803 Sociologie -,350,312 Communicatiewetensch appen -,746,038 Toegepaste economische -,738,012 wetenschappen Handelsingenieur -,089,722 Bio-ingenieur,760,009 Biochemie,296,467 Taal- en letterkunde -,083,863 Geneeskunde,229,380 Diergeneeskunde 2,262,000 Farmaceutische wetenschappen -,493,103 Wiskunde,898,006 Informatica -,615,328 Natuurkunde -,555,194 Scheikunde -,652,222 Biologie -,830,192 Biomedische wetenschappen -,173,657 Constant,301,294 a. De categorie ja is referentiecategorie bij de variabele GROOTSTAD. b. De categorie ja is referentiecategorie bij de variabele GOK. c. De categorie ja is referentiecategorie bij de variabele SBEURS. 13

16 Uit tabel 1.17 blijkt dat diploma vader effect heeft en blijft hebben ook na toevoeging van de andere onafhankelijke variabelen. Het effect van diploma moeder is daarentegen niet langer significant na toevoeging van de andere onafhankelijke variabelen. Dit betekent dat het effect van diploma moeder deels opgevangen wordt door de andere onafhankelijke variabelen in de regressie. De effecten van school SO is een GOK-school en al dan niet beursstudent blijken niet significant te zijn, en ook voor de variabele opleiding aan de UA geldt dat voor een groot aantal richtingen er geen significant effect optreedt. Op basis van de Wald statistics (niet opgenomen in de tabel) blijkt voor de derde schatting de voornaamste effecten uit te gaan van de opleiding aan de UA en onderwijsvorm SO. 2.5 Profiel van de geslaagde eerstejaarsstudenten Tabel 2.18 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar geslacht en instelling naam van de instelling geslacht student man vrouw 100% 42,6% 57,4% K.U.Brussel 40,9% 59,1% 100,0% K.U.Leuven 43,7% 56,3% 100,0% UGent 40,2% 59,8% 100,0% Universiteit Antwerpen 46,5% 53,5% 100,0% V.U.Brussel 42,1% 57,9% 100,0% 42,6% 57,4% 100,0% Van alle geslaagde eerstejaarsstudenten zijn 57,4% vrouw en 42,6% man. Voor alle universitaire instellingen geldt dat de vrouwelijke eerstejaarsstudenten de meerderheid vormen onder de geslaagde eerstejaarsstudenten. Bij de UGent zijn er 19,6 procentpunt meer vrouwen onder de geslaagden dan mannen, bij de UA bedraagt dit verschil slechts 7 procentpunt. Tabel 2.19 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar nationaliteit en instelling nationaliteit nationaliteit van buiten de EU nationaliteit van binnen de EU Belgisch 100%,7 2,2 97,1 naam van K.U.Brussel de instelling 2,3% 1,5% 96,2% 100,0% K.U.Leuven,9% 1,9% 97,2% 100,0% UGent,3% 1,5% 98,2% 100,0% Universiteit Antwerpen,8% 5,3% 93,9% 100,0% V.U.Brussel,7% 1,9% 97,4% 100,0%,7% 2,2% 97,1% 100,0% 14

17 Van alle geslaagden heeft de grote meerderheid de Belgische nationaliteit. Aan alle universitaire instellingen heeft de grote meerderheid van de geslaagden de Belgische nationaliteit. Aan de KUB heeft 2,3% een nationaliteit van buiten de EU en aan de UA heeft 5,3% een nationaliteit van binnen de EU. Tabel 2.20 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar onderwijsvorm SO en instelling naam van de instelling onderwijsvorm ASO1 ASO2 ASO3 ASO4 BSO KSO onbekend TSO 100% 21,9% 35,4% 19,0% 16,7%,1%,4% 4,2% 2,3% K.U.Brussel K.U.Leuven UGent Universiteit Antwerpen V.U.Brussel 15,2% 18,9% 28,0% 29,5%,8% 6,8%,8% 25,6% 37,4% 17,8% 12,7%,0%,3% 4,3% 1,9% 20,8% 39,4% 18,2% 16,4%,5% 2,4% 2,4% 17,8% 26,8% 23,6% 19,4%,1%,4% 8,9% 2,9% 16,4% 26,7% 19,4% 29,2%,5%,3% 4,1% 3,4% 21,9% 35,4% 19,0% 16,7%,1%,4% 4,2% 2,3% 100,0 % 100,0 % 100,0 % 100,0 % 100,0 % 100,0 % Aan alle universiteiten heeft de grote meerderheid van de geslaagden in het secundair onderwijs een ASO richting gevolgd. Van alle geslaagde studenten komt meer dan de helft uit ASO1 en ASO2, 19,0% uit ASO3 en bijna 17% uit ASO4. Het profiel van de geslaagden verschilt echter sterk naargelang de instelling: aan de KUL zijn zowel de studenten met een vooropleiding ASO1 als ASO2 oververtegenwoordigd. Voor de UGent geldt dit vooral voor studenten afkomstig uit ASO2. De KUB en de UA daarentegen hebben onder hun geslaagden een oververtegenwoordiging van studenten met een zgn. zwakkere vooropleiding, nl. ASO3 en ASO4 (en ook onbekend ). De VUB telt relatief meer geslaagden onder studenten met ASO4 als vooropleiding. Tabel 2.21 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is gelegen in een grootstad en instelling grootstad SO? ja neen 100% 15,3 84,7 naam van K.U.Brussel de instelling 22,7% 77,3% 100,0% K.U.Leuven 7,3% 92,7% 100,0% UGent 16,1% 83,9% 100,0% Universiteit Antwerpen 32,0% 68,0% 100,0% V.U.Brussel 23,8% 76,2% 100,0% 15,3% 84,7% 100,0% Van alle geslaagde studenten liep bijna 85% school buiten de grootstad, slechts 15% in een grootstad. Ook hier is er een grote diversiteit tussen de instellingen: 32% van de geslaagden aan de UA liepen school in een grootstad en 23% à 24% aan de twee Brusselse universiteiten. Aan de KUL bedraagt dit percentage slechts 7,3%. 15

18 Tabel 2.22 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is een GOK-school en instelling school SO is GOKschool? ja neen 100% 18,8% 81,2% naam van K.U.Brussel de instelling 22,0% 78,0% 100,0% K.U.Leuven 15,9% 84,1% 100,0% UGent 17,7% 82,3% 100,0% Universiteit Antwerpen 25,3% 74,7% 100,0% V.U.Brussel 25,9% 74,1% 100,0% 18,8% 81,2% 100,0% Een gelijkaardig patroon zien we als we de geslaagden opsplitsen naar het GOKkarakter van hun school van herkomst. Van alle geslaagde studenten ging iets meer dan 81% naar een niet GOK-school, en dus bijna 19% naar een GOK-school. Bij de Antwerpse en Brusselse universiteiten zien we een sterke oververtegenwoordiging onder de geslaagden van studenten uit een GOK-school. Aan de KUL en UGent bedroeg deze proportie slechts 15,9% respectievelijk 17,7%. Tabel 2.23 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar student heeft een studiebeurs ontvangen en instelling beurs ontvangen? ja neen 100% 18,2% 81,8% naam van K.U.Brussel de instelling 14,4% 85,6% 100,0% K.U.Leuven 17,4% 82,6% 100,0% UGent 18,5% 81,5% 100,0% Universiteit Antwerpen 20,0% 80,0% 100,0% V.U.Brussel 19,3% 80,7% 100,0% 18,2% 81,8% 100,0% Van alle geslaagde studenten ontving de grote meerderheid geen studiebeurs, minder dan een vijfde van de geslaagden ontving wel een beurs. De UA en de VUB hebben onder hun geslaagden het hoogste percentage studenten die een studiebeurs ontvangen, respectievelijk 20,0% en 19,3%. De KUB heeft het laagste percentage studenten met een studiebeurs onder zijn geslaagden, namelijk 14,4%. Samenvattend kunnen we stellen dat het profiel van de geslaagden verschilt tussen de universitaire instellingen. Zo blijken de VUB en de UA over het algemeen onder hun geslaagden een hogere proportie studenten te tellen met achtergrondkenmerken die overeenkomen met een relatief lager slaagpercentage (ASO3 en ASO4 in de vooropleiding, secundaire school GOK en in grootstad, beursstudent). Voor de KUL zien we net het omgekeerde. 16

19 3 Hogescholen Net zoals bij de universitaire instellingen voeren we de analyses voor de hogescholen uit op een bestand met DTO-gegevens van eerstejaarsstudenten voor het academiejaar In dit bestand zijn de gegevens van de studenten van alle hogescholen opgenomen. Tabel 3.0 Slaagpercentage naar instelling naam van de instelling Arteveldehogeschool EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Erasmushogeschool Brussel Groep T - Leuven Hogeschool Hogere Zeevaartschool Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Mechelen Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. Lessius Hogeschool Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg XIOS Hogeschool Limburg neen ja 51,7% 48,3% 100,0% 47,1% 52,9% 100,0% 49,1% 50,9% 100,0% 45,9% 54,1% 100,0% 45,1% 54,9% 100,0% 47,1% 52,9% 100,0% 49,3% 50,7% 100,0% 48,7% 51,3% 100,0% 46,0% 54,0% 100,0% 41,7% 58,3% 100,0% 54,9% 45,1% 100,0% 40,7% 59,3% 100,0% 46,1% 53,9% 100,0% 44,9% 55,1% 100,0% 44,9% 55,1% 100,0% 45,0% 55,0% 100,0% 48,6% 51,4% 100,0% 49,1% 50,9% 100,0% 56,5% 43,5% 100,0% 55,9% 44,1% 100,0% 50,3% 49,7% 100,0% 52,9% 47,1% 100,0% 48,6% 51,4% 100,0% 3.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste stap wordt het algemene slaagpercentage opgesplitst naar een aantal persoonskenmerken van de studenten en hun vooropleiding, meer bepaald kijken we naar geslacht, nationaliteit, onderwijsvorm SO (ASO/KSO/TSO/BSO), school SO is gelegen in een grootstad, school SO is een GOK-school. 17

20 Tabel 3.1 Slaagpercentage naar geslacht geslacht student man vrouw neen ja 53,9% 46,1% 100,0% 43,9% 56,1% 100,0% 48,7% 51,3% 100,0% Net zoals bij de universitaire instellingen liggen de slaagpercentages van mannelijke hogeschoolstudenten merkelijk lager dan de slaagpercentages van vrouwelijke hogeschoolstudenten. Tabel 3.2 Slaagpercentage naar nationaliteit nationaliteit nationaliteit van buiten de EU nationaliteit van binnen de EU Belgisch neen ja 78,0% 22,0% 100,0% 55,6% 44,4% 100,0% 48,1% 51,9% 100,0% 48,7% 51,3% 100,0% Ook binnen de hogescholen liggen de slaagpercentages van Belgische studenten hoger dan de slaagpercentages van studenten met een andere nationaliteit dan de Belgische, en hebben vooral studenten van buiten de EU een laag slaagpercentage. Tabel 3.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO onderwijsvorm SO onbekend ASO BSO KSO TSO neen ja 56,1% 43,9% 100,0% 36,2% 63,8% 100,0% 79,0% 21,0% 100,0% 51,1% 48,9% 100,0% 56,0% 44,0% 100,0% 48,7% 51,3% 100,0% Studenten uit ASO hebben ook hier opmerkelijk hogere slaagpercentages dan studenten uit niet-aso richtingen. Tabel 3.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad grootstad SO? ja neen neen ja 53,7% 46,3% 100,0% 47,8% 52,2% 100,0% 48,6% 51,4% 100,0% 18

21 Ook voor hogeschoolstudenten geldt dat wanneer zij het secundair onderwijs volgden in een school gevestigd in een grootstad, zij een lager slaagpercentage hebben dan hun medestudenten die geen school liepen in een grootstad. Tabel 3.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school school SO is GOK-school? ja neen neen ja 55,5% 44,5% 100,0% 44,8% 55,2% 100,0% 48,7% 51,3% 100,0% Studenten afkomstig van een GOK-school hebben ook in hogescholen lagere slaagpercentages dan medestudenten die komen van een niet GOK-school. Tabel 3.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen beurs ontvangen? ja neen neen ja 51,1% 48,9% 100,0% 47,8% 52,2% 100,0% 48,6% 51,4% 100,0% Studenten die een studiebeurs ontvangen hebben ook in hogescholen lagere slaagpercentages dan studenten die geen studiebeurs ontvangen. Voor hogescholen maken we dezelfde vaststellingen als voor de universitaire instellingen, namelijk dat volgende groepen meer kansen hebben om te slagen: vrouwelijke studenten, studenten met de Belgische nationaliteit, studenten uit ASO, studenten die niet schoolliepen in een grootstad en studenten die niet naar een GOKschool gingen. Volgende groepen hebben ook binnen hogescholen meer kansen op niet slagen: mannelijke studenten, studenten met een andere nationaliteit dan de Belgische, studenten uit KSO, TSO en BSO, studenten die naar school gingen in een grootstad en studenten die schoolliepen in een GOK-school. 3.2 Verdeling over de hogescholen In een tweede stap gaan we na hoe de groepen die hierboven vermeld werden, verdeeld zijn over de verschillende hogescholen. 19

22 Tabel 3.7 Verdeling geslacht over de hogescholen naam van de instelling Arteveldehogeschool EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Erasmushogeschool Brussel Groep T - Leuven Hogeschool Hogere Zeevaartschool Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Mechelen Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. Lessius Hogeschool Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg XIOS Hogeschool Limburg geslacht student man vrouw 36,3% 63,7% 100,0% 44,0% 56,0% 100,0% 49,7% 50,3% 100,0% 62,2% 37,8% 100,0% 87,9% 12,1% 100,0% 46,4% 53,6% 100,0% 51,6% 48,4% 100,0% 57,1% 42,9% 100,0% 61,8% 38,2% 100,0% 62,1% 37,9% 100,0% 50,9% 49,1% 100,0% 41,1% 58,9% 100,0% 44,8% 55,2% 100,0% 40,0% 60,0% 100,0% 47,2% 52,8% 100,0% 42,7% 57,3% 100,0% 59,3% 40,7% 100,0% 42,4% 57,6% 100,0% 27,9% 72,1% 100,0% 42,9% 57,1% 100,0% 46,5% 53,5% 100,0% 49,5% 50,5% 100,0% 47,6% 52,4% 100,0% Sommige hogescholen kennen een hoger percentage mannelijke studenten dan vrouwelijke studenten: Groep T Leuven Hogeschool, Hogere Zeevaartschool, Hogeschool Sint-Lukas Brussel, Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, Hogeschool West-Vlaanderen en Katholieke Hogeschool Sint-Lieven. In andere hogescholen vormen de vrouwelijke studenten dan weer de meerderheid: Arteveldehogeschool, EHSAL-Europese Hogeschool Brussel, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Leuven, Katholieke Hogeschool Mechelen, Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, Lessius Hogeschool en Plantijn-Hogeschool. De andere hogescholen hebben een meer gelijke verdeling mannen en vrouwen. 20

23 Tabel 3.8 Verdeling nationaliteit over de hogescholen naam van de instelling Arteveldehogeschool EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Erasmushogeschool Brussel Groep T - Leuven Hogeschool Hogere Zeevaartschool Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Mechelen Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. Lessius Hogeschool Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg XIOS Hogeschool Limburg nationaliteit nationaliteit nationaliteit van buiten van binnen de EU de EU Belgisch,2%,5% 99,3% 100,0% 1,2% 1,3% 97,5% 100,0% 2,9% 3,9% 93,2% 100,0%,5%,6% 98,9% 100,0% 2,2% 1,1% 96,7% 100,0% 3,0% 6,1% 90,9% 100,0% 1,4% 1,0% 97,6% 100,0% 1,2% 4,4% 94,5% 100,0% 3,2% 2,1% 94,6% 100,0% 1,3%,3% 98,4% 100,0% 2,2% 2,3% 95,5% 100,0% 2,4% 1,1% 96,5% 100,0%,3% 2,4% 97,3% 100,0% 2,2%,9% 96,9% 100,0%,2% 1,9% 97,9% 100,0% 1,4% 4,0% 94,5% 100,0%,7%,4% 98,9% 100,0% 1,5%,2% 98,3% 100,0% 1,4% 2,2% 96,3% 100,0% 2,2% 2,1% 95,7% 100,0% 1,3% 2,9% 95,8% 100,0%,8% 2,2% 97,0% 100,0% 1,5% 1,9% 96,6% 100,0% Bijna alle hogescholen hebben maar een klein percentage studenten met een andere nationaliteit dan Belgische. Enkel de Hogeschool Antwerpen heeft bijna 10% niet- Belgische studenten. 21

24 Tabel 3.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de hogescholen onderwijsvorm naam van de instelling Arteveldehogeschool EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Erasmushogeschool Brussel Groep T - Leuven Hogeschool Hogere Zeevaartschool Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Mechelen Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. Lessius Hogeschool Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg XIOS Hogeschool Limburg onbekend ASO BSO KSO TSO 1,9% 57,6% 2,7% 1,8% 36,0% 100,0% 6,6% 62,6% 2,4% 1,2% 27,2% 100,0% 8,7% 44,8% 5,5% 4,1% 36,9% 100,0% 2,7% 49,1% 7,5% 1,9% 38,9% 100,0% 11,0% 52,7% 2,2% 3,3% 30,8% 100,0% 10,1% 39,0% 7,7% 6,0% 37,1% 100,0% 9,2% 46,8% 3,4% 3,6% 37,0% 100,0% 10,2% 33,8% 4,7% 30,0% 21,3% 100,0% 7,9% 51,4% 2,6% 8,9% 29,3% 100,0% 2,9% 32,9% 5,0% 2,5% 56,8% 100,0% 6,3% 35,5% 5,4% 4,5% 48,4% 100,0% 5,1% 37,9% 2,2%,9% 53,9% 100,0% 3,2% 30,3% 4,8% 1,5% 60,2% 100,0% 4,0% 50,9% 4,7% 1,0% 39,3% 100,0% 2,9% 36,7% 4,1% 2,0% 54,2% 100,0% 5,0% 35,6% 7,5% 3,1% 48,8% 100,0% 1,5% 39,5% 3,6%,5% 54,8% 100,0% 6,5% 30,9% 3,9%,7% 58,0% 100,0% 4,2% 67,6% 2,0% 1,4% 24,8% 100,0% 3,9% 35,6% 6,3% 1,0% 53,2% 100,0% 100,0%,0%,0%,0%,0% 100,0% 1,6% 40,7% 6,8% 1,2% 49,7% 100,0% 9,2% 41,4% 4,3% 2,9% 42,3% 100,0% De Arteveldehogeschool, EHSAL-Europese Hogeschool Brussel en Lessius Hogeschool hebben het hoogste percentage studenten uit ASO. De Hogeschool Sint- Lukas Brussel heeft een opvallend hoog percentage studenten uit KSO. De Hogeschool West-Vlaanderen, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Kempen, Katholieke Hogeschool Limburg, Katholieke Hogeschool Sint- Lieven, Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen en Plantijn-Hogeschool hebben een hoog percentage studenten uit TSO. De hoogste percentages studenten uit het BSO zijn terug te vinden bij Groep T Leuven Hogeschool, Hogeschool Antwerpen, Katholieke Hogeschool Mechelen, Plantijn-Hogeschool en XIOS Hogeschool Limburg. 22

25 Tabel 3.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de hogescholen naam van de instelling Arteveldehogeschool EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Erasmushogeschool Brussel Groep T - Leuven Hogeschool Hogere Zeevaartschool Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Mechelen Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. Lessius Hogeschool Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg XIOS Hogeschool Limburg grootstad SO? ja neen 16,2% 83,8% 100,0% 15,8% 84,2% 100,0% 25,6% 74,4% 100,0% 3,3% 96,7% 100,0% 31,9% 68,1% 100,0% 37,4% 62,6% 100,0% 14,4% 85,6% 100,0% 32,9% 67,1% 100,0% 19,0% 81,0% 100,0% 3,5% 96,5% 100,0% 36,7% 63,3% 100,0% 1,7% 98,3% 100,0% 2,1% 97,9% 100,0% 3,5% 96,5% 100,0%,3% 99,7% 100,0% 9,7% 90,3% 100,0% 6,0% 94,0% 100,0% 2,1% 97,9% 100,0% 27,2% 72,8% 100,0% 33,4% 66,6% 100,0%,3% 99,7% 100,0%,5% 99,5% 100,0% 14,1% 85,9% 100,0% Een laag percentage studenten aan de Groep T Leuven Hogeschool, Hogeschool West-Vlaanderen, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Kempen, Katholieke Hogeschool Leuven, Katholieke Hogeschool Limburg, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, Provinciale Hogeschool Limburg en XIOS Hogeschool Limburg ging in een grootstad naar school. Hoge percentages zijn terug te vinden voor de Hogere Zeevaartschool, Hogeschool Antwerpen, Hogeschool Sint-Lukas Brussel, Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen en Plantijn-Hogeschool. 23

26 Tabel 3.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de hogescholen naam van de instelling Arteveldehogeschool EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Erasmushogeschool Brussel Groep T - Leuven Hogeschool Hogere Zeevaartschool Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Mechelen Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. Lessius Hogeschool Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg XIOS Hogeschool Limburg school SO is GOK-school? ja neen 33,7% 66,3% 100,0% 29,8% 70,2% 100,0% 44,3% 55,7% 100,0% 31,4% 68,6% 100,0% 35,2% 64,8% 100,0% 42,8% 57,2% 100,0% 33,9% 66,1% 100,0% 41,4% 58,6% 100,0% 36,3% 63,7% 100,0% 34,4% 65,6% 100,0% 42,5% 57,5% 100,0% 28,6% 71,4% 100,0% 34,7% 65,3% 100,0% 24,3% 75,7% 100,0% 31,6% 68,4% 100,0% 50,1% 49,9% 100,0% 37,8% 62,2% 100,0% 30,2% 69,8% 100,0% 32,9% 67,1% 100,0% 47,4% 52,6% 100,0% 29,4% 70,6% 100,0% 37,1% 62,9% 100,0% 35,7% 64,3% 100,0% De Erasmushogeschool Brussel, Hogeschool Antwerpen, Hogeschool Sint-Lukas Brussel, Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen, Katholieke Hogeschool Mechelen en Plantijn-Hogeschool hebben hoge percentages studenten die schoolliepen in een GOK-school. De EHSAL Europese Hogeschool Brussel, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Leuven en Provinciale Hogeschool Limburg zijn de hogescholen met de laagste percentages studenten GOK-school. 24

27 Tabel 3.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de hogescholen naam van de instelling Total Arteveldehogeschool EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Erasmushogeschool Brussel Groep T - Leuven Hogeschool Hogere Zeevaartschool Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Mechelen Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. Lessius Hogeschool Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg XIOS Hogeschool Limburg beurs ontvangen? ja neen 23,7% 76,3% 100,0% 19,3% 80,7% 100,0% 21,8% 78,2% 100,0% 21,7% 78,3% 100,0% 11,0% 89,0% 100,0% 26,6% 73,4% 100,0% 26,5% 73,5% 100,0% 27,4% 72,6% 100,0% 20,6% 79,4% 100,0% 31,1% 68,9% 100,0% 29,5% 70,5% 100,0% 28,8% 71,2% 100,0% 28,3% 71,7% 100,0% 20,6% 79,4% 100,0% 30,4% 69,6% 100,0% 25,7% 74,3% 100,0% 25,2% 74,8% 100,0% 28,4% 71,6% 100,0% 26,9% 73,1% 100,0% 29,2% 70,8% 100,0% 35,2% 64,8% 100,0% 36,1% 63,9% 100,0% 26,7% 73,3% 100,0% De Hogeschool West-Vlaanderen, Katholieke Hogeschool Limburg, Provinciale Hogeschool Limburg en XIOS Hogeschool Limburg hebben hoge percentage studenten die een studiebeurs ontvangen. De Hogere Zeevaartschool kent dan weer het laagste percentage studenten met een studiebeurs. Net zoals bij de universitaire instellingen kunnen we bij de hogescholen vaststellen dat hogescholen met hogere slaagpercentages ook meer studenten hebben uit de groepen die meer kansen hebben op slagen (bijvoorbeeld de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende). Omgekeerd hebben hogescholen met een lager slaagpercentage meer studenten uit groepen die meer kansen op niet slagen hebben (bijvoorbeeld de Plantijn-Hogeschool). 25

28 3.3 Analyse van de mogelijke verklaringen voor de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende hogescholen Via binaire logistische regressie worden twee modellen ontwikkeld waarin het effect van verschillende onafhankelijke variabelen op de slaagkansen van eerstejaarsstudenten aan de hogescholen geschat wordt. De modellen worden ontwikkeld door middel van een achterwaartse selectieprocedure. De afhankelijke dichotome variabele is het al dan niet slagen van een eerstejaarsstudent. Slagen omvat hierbij het slagen in eerste of tweede zittijd, niet slagen omvat het niet slagen in eerste en tweede zittijd en het niet deelnemen aan eerste en tweede zittijd. In tabel 2.13 nemen we slechts twee onafhankelijke variabelen op, met name de hogeschool en het studiegebied. In tabel 2.14 nemen we naast de hogeschool en het studiegebied ook geslacht, nationaliteit, onderwijsvorm SO, school SO is gelegen in een grootstad, school SO is een GOK-school en student heeft een studiebeurs ontvangen als onafhankelijke variabelen mee op. 26

Studiesucces generatiestudenten in

Studiesucces generatiestudenten in Studiesucces generatiestudenten in 2007-2008 Inleiding Naar aanleiding van de nieuwe databank DHO hebben we besloten om de klemtoon niet langer voornamelijk op het registreren van gegevens te leggen. Ook

Nadere informatie

ANTWOORD. Vraag nr. 483 van 5 april 2012 van GOEDELE VERMEIREN

ANTWOORD. Vraag nr. 483 van 5 april 2012 van GOEDELE VERMEIREN VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 483 van 5 april 2012 van GOEDELE VERMEIREN Hoger onderwijs Werkstudenten Onder

Nadere informatie

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten HOGER ONDERWIJS Studenten A Hoger beroepsonderwijs 1 cursisten HBO5 verpleegkunde (1) 3 inschrijvingen in de specifieke lerarenopleiding (1) 1 inschrijvingen naar finaliteit (1)(2) go vgo ogo Totaal cursisten

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Vraag nr. 426 van 9 april 2014 van ANN BRUSSEEL

VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Vraag nr. 426 van 9 april 2014 van ANN BRUSSEEL VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 426 van 9 april 2014 van ANN BRUSSEEL Geïntegreerde lerarenopleiding Aandacht

Nadere informatie

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Aantal generatiestudenten per provincie en arrondissement van woonplaats van de student, per studiegebied, nationaliteit en geslacht ingedeeld Belgische studenten

Nadere informatie

Katholieke Universiteit Brussel

Katholieke Universiteit Brussel Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Aantal uitgereikte diploma's voor het academiejaar 2002-2003 ingedeeld per cyclus, studiegebied, nationaliteit en geslacht - per universiteit Katholieke Universiteit

Nadere informatie

Vraag nr. 746 van 9 augustus 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 746 van 9 augustus 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 76 van 9 augustus 0 van PAUL DELVA Academische Inschrijvingen Brussel Ik verwijs

Nadere informatie

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven 1. Referentie Referentie Duqué, H. (1998). Zittenblijven en schoolse vertraging in het Vlaams onderwijs. Een kwantitatieve analyse 1996-1997. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

PERSCONFERENTIE HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

PERSCONFERENTIE HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS PERSCONFERENTIE HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS DUIDING BIJ DE SLIDES 1 STUDENTEN ALGEMENE DUIDING - In de tabellen en grafieken is enkel informatie opgenomen over initiële bachelor- en masteropleidingen. Het

Nadere informatie

De wederzijdse onderwijsparticipatie van Nederlanders aan het Vlaams onderwijs

De wederzijdse onderwijsparticipatie van Nederlanders aan het Vlaams onderwijs De wederzijdse onderwijsparticipatie van Nederlanders aan het Vlaams onderwijs schooljaar 2010-2011 Toelichting Situering Dit rapport geeft een analyse van de mate waarin Nederlandse leerlingen en studenten

Nadere informatie

Het is dan ook belangrijk dat jongeren bewust kiezen voor STEM-opleidingen.

Het is dan ook belangrijk dat jongeren bewust kiezen voor STEM-opleidingen. VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL Geïntegreerde lerarenopleiding Aandacht

Nadere informatie

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL Geïntegreerde lerarenopleiding Aandacht

Nadere informatie

Vraag nr. 38 van 16 oktober 2012 van GOEDELE VERMEIREN

Vraag nr. 38 van 16 oktober 2012 van GOEDELE VERMEIREN VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 38 van 16 oktober 2012 van GOEDELE VERMEIREN Hoger onderwijs Studenten zonder

Nadere informatie

Aantal uitgereikte diploma's voor het academiejaar 2003-2004 ingedeeld per cyclus, studiegebied, nationaliteit en geslacht - per universiteit

Aantal uitgereikte diploma's voor het academiejaar 2003-2004 ingedeeld per cyclus, studiegebied, nationaliteit en geslacht - per universiteit Academiejaar 2004-2005 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Aantal uitgereikte diploma's voor het academiejaar 2003-2004 ingedeeld per cyclus, studiegebied, en geslacht - per universiteit Katholieke universiteit Brussel

Nadere informatie

Katholieke Universiteit Brussel. Katholieke Universiteit Leuven

Katholieke Universiteit Brussel. Katholieke Universiteit Leuven Academiejaar 2002-2003 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Aantal uitgereikte diploma's voor het academiejaar 2001-2002 per universiteit Katholieke Universiteit Brussel Taal- en letterkunde Germaanse talen eerste cyclus

Nadere informatie

OVERZICHT. Inleiding... 4 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 5 Tabel 1: Aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs...

OVERZICHT. Inleiding... 4 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 5 Tabel 1: Aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs... HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS - BEKNOPT /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ACADEMIEJAAR 2016-2017 OVERZICHT Inleiding...

Nadere informatie

Ter voorbereiding van het academiejaar waren de resultaten als volgt:

Ter voorbereiding van het academiejaar waren de resultaten als volgt: VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Vraag nr. 26 van 10 september 2014 van ANN BRUSSEEL Toelatingsexamen arts

Nadere informatie

Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs

Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs Deel 1 SCHOOLBEVOLKING 1 Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs LEIDRAAD NAAR DE TABELLEN 1. Contracten Aantal inschrijvingen per soort contract... 223 2. Diplomacontracten Aantal inschrijvingen met een diplomacontract

Nadere informatie

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2003. Academiejaar 2003-2004

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2003. Academiejaar 2003-2004 B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2003 Academiejaar 2003-2004 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement Onderwijs Inhoudsopgave Hoger onderwijs

Nadere informatie

Eerder stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr 510 van 16 juli 2015) over de eerste sessie van het toelatingsexamen in juli 2015.

Eerder stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr 510 van 16 juli 2015) over de eerste sessie van het toelatingsexamen in juli 2015. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 557 van ANN BRUSSEEL datum: 9 september 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Toelatingsexamen arts en tandarts -

Nadere informatie

Geef je opleiding een STEM

Geef je opleiding een STEM Geef je opleiding een STEM Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen - Limburg 2011-2012 Onderzoek naar de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt Alle schoolverlaters van 2011 worden 1 jaar lang gevolgd (tot

Nadere informatie

Vraag nr. 103 van 6 juni 2002 van mevrouw BRIGITTE GROUWELS. Hogescholen Financiering

Vraag nr. 103 van 6 juni 2002 van mevrouw BRIGITTE GROUWELS. Hogescholen Financiering Vraag nr. 103 van 6 juni 2002 van mevrouw BRIGITTE GROUWELS Hogescholen Financiering Verschillende hogescholen in Vlaanderen en in zijn hoofdstad Brussel hebben het moeilijk om het hoofd boven water te

Nadere informatie

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten BASISONDERWIJS Leerlingen HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten A Hoger beroepsonderwijs 1 cursisten HBO5 verpleegkunde (1) 3 inschrijvingen in de specifieke lerarenopleiding van het volwassenenonderwijs

Nadere informatie

DE STRUCTUUR VAN HET HOGER ONDERWIJS

DE STRUCTUUR VAN HET HOGER ONDERWIJS Het hoger onderwijs in Vlaanderen kent twee soorten onderwijs: het hoger professioneel onderwijs en het academisch onderwijs. Je kan een opleiding volgen aan een hogeschool of aan een universiteit. Bron:

Nadere informatie

Een bachelordiploma behalen in het Vlaams hoger onderwijs Een verkennend onderzoek betreffende de generatiestudenten van 2004-2005 en 2005-2006

Een bachelordiploma behalen in het Vlaams hoger onderwijs Een verkennend onderzoek betreffende de generatiestudenten van 2004-2005 en 2005-2006 E bachelordiploma behal in het Vlaams hoger onderwijs E verknd onderzoek betreffde de geratiestudt van 2004-2005 2005-2006 Diane Smedts, Georges Van Landeghem & Jan Van Damme T E bachelordiploma behal

Nadere informatie

nr. 510 van ANN BRUSSEEL datum: 16 juli 2015 aan HILDE CREVITS Toelatingsexamen arts en tandarts - Slaagpercentages

nr. 510 van ANN BRUSSEEL datum: 16 juli 2015 aan HILDE CREVITS Toelatingsexamen arts en tandarts - Slaagpercentages SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 510 van ANN BRUSSEEL datum: 16 juli 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Toelatingsexamen arts en tandarts - Slaagpercentages

Nadere informatie

H O G E R O N D E R W I J S in beeld

H O G E R O N D E R W I J S in beeld 2008-2009 H O G E R O N D E R W I J S in beeld S T U D E N T E N HOGESCHOLENONDERWIJS aantal inschrijvingen (bachelor- en masteropleidingen, en basisopleidingen en initiële lerarenopleidingen (afbouw))

Nadere informatie

Slaagkansen aan Vlaamse universiteiten tijd om het beleid bij te sturen?

Slaagkansen aan Vlaamse universiteiten tijd om het beleid bij te sturen? Slaagkansen aan Vlaamse universiteiten tijd om het beleid bij te sturen? Koen Declercq en Frank Verboven 1 Centrum voor Economische Studiën, K.U.Leuven 12 oktober 2010 1 Centrum voor Economische Studiën,

Nadere informatie

Vraag nr. 112 van 22 november 2012 van GOEDELE VERMEIREN

Vraag nr. 112 van 22 november 2012 van GOEDELE VERMEIREN VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 112 van 22 november 2012 van GOEDELE VERMEIREN Hoger onderwijs Werkstudenten

Nadere informatie

HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2008 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992

HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2008 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992 HET PERSONEELSBESTAND AAN DE VLAAMSE UNIVERSITEITEN OP 1 FEBRUARI 2008 EN DE PERSONEELSEVOLUTIE SINDS 1992 In oktober 2008 is het jaarlijkse overzicht Statistische gegevens betreffende het personeel aan

Nadere informatie

Slaagkansen aan Vlaamse universiteiten: tijd om het beleid bij te sturen? Koen Declercq en Frank Verboven

Slaagkansen aan Vlaamse universiteiten: tijd om het beleid bij te sturen? Koen Declercq en Frank Verboven Naamsestraat 61 - bus 3550 B-3000 Leuven - BELGIUM Tel : 32-16-326661 vives@econ.kuleuven.be VIVES Briefings 2010 27 September Augustus Slaagkansen aan Vlaamse universiteiten: tijd om het beleid bij te

Nadere informatie

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX

ANTWOORD. Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 572 van 1 september 2011 van KATHLEEN DECKX Leerlingen BSO Slaagkansen hoger

Nadere informatie

UNIVERSITEITEN IN VLAANDEREN

UNIVERSITEITEN IN VLAANDEREN UNIVERSITEITEN IN VLAANDEREN In Vlaanderen is er een universiteit in elke provincie, maar je kan niet alle opleidingen aan elke universiteit volgen. Wat kan je waar studeren? Bron: www.ond.vlaanderen.be

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2008-147-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2008-147- Vlaams Parlement Vragen en Antwoorden Nr.2 November 2008 47 VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTERPRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 AMENDEMENTEN

ONTWERP VAN DECREET. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 AMENDEMENTEN Zitting 2007-2008 27 november 2007 ONTWERP VAN DECREET houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008 AMENDEMENTEN Zie: 1368 (2007-2008) Nr. 1: Ontwerp van decreet Nr. 2: Amendementen Nr. 3:

Nadere informatie

Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs. 5.2. Universitair onderwijs

Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs. 5.2. Universitair onderwijs Deel 1 SCHOOLBEVOLKING 1 Hoofdstuk 5 : Hoger onderwijs 5.2. Universitair onderwijs DEFINITIE VAN BEGRIPPEN IN HET Academiejaar: een periode van één jaar die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op

Nadere informatie

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Ilse Laurijssen & Ignace Glorieux Onderzoeksgroep TOR - Vrije Universiteit Brussel Studiedag SSL: 'Hoger onderwijs: kiezen en winnen? X www.steunpuntssl.be

Nadere informatie

BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS

BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS In deze bijlage splitsen we de informatie over de tweedekansleerwegen van vroegtijdig op naar volgende kenmerken: de uitstroompositie in

Nadere informatie

1. Evolutie graduates in MST (Maths, Science & Technology) in hoger onderwijs (Vlaamse gemeenschap)

1. Evolutie graduates in MST (Maths, Science & Technology) in hoger onderwijs (Vlaamse gemeenschap) BIJLAGE: cijfergegevens 1. Evolutie graduates in MST (Maths, Science & Technology) in hoger onderwijs (Vlaamse gemeenschap) Onderstaande tabel toont diplomacijfers ( graduates ) zoals ze jaarlijks worden

Nadere informatie

Je wil studeren aan een hogeschool of universiteit. Op het internet kan je hierover alle informatie vinden die je nodig hebt.

Je wil studeren aan een hogeschool of universiteit. Op het internet kan je hierover alle informatie vinden die je nodig hebt. EEN OPLEIDING KIEZEN Je wil studeren aan een hogeschool of universiteit. Op het internet kan je hierover alle informatie vinden die je nodig hebt. Wat moet je doen? 1. Lees de instructie en de zoektips

Nadere informatie

De Campus Cup Vlaamse Hogescholen en Universiteiten erkend door het Vlaams Ministerie van Onderwijs

De Campus Cup Vlaamse Hogescholen en Universiteiten erkend door het Vlaams Ministerie van Onderwijs De Campus Cup Vlaamse Hogescholen en Universiteiten erkend door het Vlaams Ministerie van Onderwijs 1. Artesis Plantijn Hogeschool 2. Arteveldehogeschool 3. Erasmushogeschool 4. Hogere Zeevaartschool 5.

Nadere informatie

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS AANTAL INSCHRIJVINGEN OP 31 OKTOBER 2012 ACADEMIEJAAR 2012-2013 INHOUDSTAFEL Inhoudstafel... 2 Inleiding... 3 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 4 Evoluties

Nadere informatie

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen. De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Associaties, bama-structuur en flexibilisering Frank Baert Jaarlijkse Algemene vergadering van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen 25 juni 2004 Europese

Nadere informatie

Technisch onderwijs West-Vlaanderen Werkt 3, 2009

Technisch onderwijs West-Vlaanderen Werkt 3, 2009 West-Vlaanderen Werkt 3, 2009 in West-Vlaanderen dr. Marie Van Looveren sociaaleconomisch beleid, WES Jongeren uit het gewone secundair onderwijs kunnen na de eerste graad kiezen voor één van de volgende

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet

Nadere informatie

MOTIVERINGSBLAD. Bij besluit van de delibererende klassenraad werd een B-attest toegekend.

MOTIVERINGSBLAD. Bij besluit van de delibererende klassenraad werd een B-attest toegekend. Anthony Naam Het globale resultaat is onvoldoende om de studieloopbaan in het ASO verder te zetten. Aurelie Naam Geclausuleerd voor: Grieks-Latijn ASO, Grieks-Wetenschappen ASO, Grieks-Wiskunde ASO, Latijn-Moderne

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2009-465-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2009-465- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2009-465- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 6 van 19 augustus

Nadere informatie

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Leerplichtige leerlingen

Nadere informatie

STEM monitor april 2015 RITA DUNON

STEM monitor april 2015 RITA DUNON STEM monitor 2015 30 april 2015 RITA DUNON Doelstellingen STEM-actieplan STEM-actieplan 2012-2020 streeft op middellange termijn naar: Meer starters en afgestudeerden in STEM-opleidingen en richtingen

Nadere informatie

Evolutie studentenaantallen ingenieursopleiding

Evolutie studentenaantallen ingenieursopleiding Evolutie studentenaantallen ingenieursopleiding Associatie2 HS_Unif Opleiding Instelling_afk Ingenieurs 08-09 Ingenieurs Verschil 09-10 Associatie K.U.Leuven Hogeschool Industrieel Ingenieur Sint-Lieven

Nadere informatie

Een goede opleiding werkt baanbrekend

Een goede opleiding werkt baanbrekend Een goede opleiding werkt baanbrekend Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen 2007-2008 Persconferentie 19 mei 2009 Een goede opleiding werkt baanbrekend Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt

Nadere informatie

31/08/2016. Opleiding voedings- en dieetkunde. Opleiding V&D. Fase1. Wat betekent MonStuR voor Voedings- en dieetkunde?

31/08/2016. Opleiding voedings- en dieetkunde. Opleiding V&D. Fase1. Wat betekent MonStuR voor Voedings- en dieetkunde? Opleiding voedings- en dieetkunde Wat betekent MonStuR voor Voedings- en dieetkunde? Opleiding V&D Fase1 Fase 1: Voeding bij gezonde mensen Fase 2: Voeding bij ziekte Fase 3: Voeding bij bijzondere doelgroepen

Nadere informatie

Vraag nr. 56 van 30 januari 2004 van de heer CHRIS VANDENBROEKE. Leerlingen en studenten Begeleiding Slaagpercentages

Vraag nr. 56 van 30 januari 2004 van de heer CHRIS VANDENBROEKE. Leerlingen en studenten Begeleiding Slaagpercentages Vraag nr. 56 van 30 januari 2004 van de heer CHRIS VANDENBROEKE Leerlingen en studenten Begeleiding Slaagpercentages Nu het tertiair onderwijslandschap met het structuurdecreet (Bologna) aan een omvattende

Nadere informatie

Inhoud. Met de stroom mee. 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen pag. 2

Inhoud. Met de stroom mee. 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen pag. 2 26-5-2016 pag. 1 Inhoud Met de stroom mee 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen 26-5-2016 pag. 2 1. Wie? Em.Prof. Dr. Machteld De Metsenaere Promotor Mevr.

Nadere informatie

Tweede en derde graad ASO

Tweede en derde graad ASO Tweede en derde graad ASO Economie Eigenheid: wordt in twee paketten aangeboden: met meer moderne talen of met meer wiskunde het vak economie bestaat uit algemene economie en bedrijfswetenschappen (daar

Nadere informatie

PhD's per Faculteit. Enkele Onderzoeksindicatoren Versie 23.08.2007 Jan Cornelis, Nadine Rons

PhD's per Faculteit. Enkele Onderzoeksindicatoren Versie 23.08.2007 Jan Cornelis, Nadine Rons ES Enkele Onderzoeksindicatoren Versie.8.7 Jan Cornelis, Nadine Rons 7// Herhaling titel van presentatie PhD's per Faculteit Evolutie van het aantal doctoraten aan de VUB per faculteit LW (studiegebieden

Nadere informatie

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN POLITIEKE & SOCIALE WETENSCHAPPEN COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN De opleidingen worden aangeboden door alle universiteiten, behalve door UHasselt. De opleiding politieke & sociale

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Voorwoord. Ik hoop dat dit naslagwerk met personeelsstatistieken een geschikt hulpmiddel zal zijn bij al uw opzoekingen. B. Van Camp Voorzitter

Voorwoord. Ik hoop dat dit naslagwerk met personeelsstatistieken een geschikt hulpmiddel zal zijn bij al uw opzoekingen. B. Van Camp Voorzitter Voorwoord Hierbij vindt u de jaarlijkse VLIR publicatie Statistische gegevens betreffende het personeel aan de Vlaamse universiteiten (telling 01-02-2006). De Vlaamse universiteiten willen hiermee inzicht

Nadere informatie

De wederzijdse onderwijsparticipatie van leerlingen/studenten in Nederland en Vlaanderen

De wederzijdse onderwijsparticipatie van leerlingen/studenten in Nederland en Vlaanderen De wederzijdse onderwijsparticipatie van leerlingen/studenten in Nederland en Vlaanderen Schooljaar 2006/2007 De wederzijdse onderwijsparticipatie van leerlingen en studenten in Nederland en Vlaanderen,

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Detectie en remediëring van taalleerzorgproblemen voor eerstejaarsstudenten aan de K.U. Leuven

Detectie en remediëring van taalleerzorgproblemen voor eerstejaarsstudenten aan de K.U. Leuven Ronde 1 Lieve De Wachter & Linda Cuppens Instituut voor Levende Talen, K.U. Leuven Contact: lieve.dewachter@ilt.kuleuven.be linda.cuppens@ilt.kuleuven.be Detectie en remediëring van taalleerzorgproblemen

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vastlegging van de lijst van educatieve masteropleidingen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet

Nadere informatie

Report CIKO Wetenschappen Studiekeuze Wetenschappen No. of responses = 227

Report CIKO Wetenschappen Studiekeuze Wetenschappen No. of responses = 227 Report CIKO Wetenschappen Studiekeuze Wetenschappen 07-08 No. of responses = 7 Survey Results Legend Question text Relative Frequencies of answers Left pole Scale Std. Dev. Mean Median / Quantile Right

Nadere informatie

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS AANTAL INSCHRIJVINGEN OP 31 OKTOBER 2010 ACADEMIEJAAR 2010-2011 INHOUDSTAFEL Inhoudstafel... 2 Inleiding... 3 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 4 Evoluties

Nadere informatie

STEM monitor Juni 2016

STEM monitor Juni 2016 monitor Juni 2016 Inleiding In het -actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien dat de doelstellingen van het -actieplan worden opgevolgd aan de hand van een indicatoren. Hiervoor werd de

Nadere informatie

Huis Sofia 22 november 2011

Huis Sofia 22 november 2011 Huis Sofia 22 november 2011 Overzicht presentatie Antwerpen in cijfers OCMW Antwerpen in cijfers Studenten in Antwerpen Strategische visie en doelstelling Visie en uitgangspunten Wie woont er? Wat betekent

Nadere informatie

EERSTE ANALYSES VAN HET PROJECT TAALVAST De correlatie tussen taaltest en examenresultaten

EERSTE ANALYSES VAN HET PROJECT TAALVAST De correlatie tussen taaltest en examenresultaten EERSTE ANALYSES VAN HET PROJECT TAALVAST De correlatie tussen taaltest en examenresultaten Steven Marx en Steven Huyghe (DUO Dienst voor Universitair Onderwijs KU Leuven) In het project TaalVaST werd in

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Enquête Studiekeuze Nieuwe studenten Informatica No. of responses = 48

Enquête Studiekeuze Nieuwe studenten Informatica No. of responses = 48 Enquête Studiekeuze Nieuwe studenten Informatica No. of responses = 8 Survey Results Legend Question text Relative Frequencies of answers Left pole Scale Std. Dev. Mean Median / Quantile Right pole Histogram

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Universiteitsbreed OO Coaching en Diversiteit is probleemloos op te nemen met een diplomacontract (= binnen het curriculum) in volgende opleidingen:

Universiteitsbreed OO Coaching en Diversiteit is probleemloos op te nemen met een diplomacontract (= binnen het curriculum) in volgende opleidingen: Universiteitsbreed OO Coaching en Diversiteit is probleemloos op te nemen met een diplomacontract (= binnen het curriculum) in volgende opleidingen: OPGELET: Vind je jouw opleiding niet terug in onderstaande

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS

HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS AANTAL INSCHRIJVINGEN OP 31 OKTOBER 2011 ACADEMIEJAAR 2011-2012 INHOUDSTAFEL Inhoudstafel... 2 Inleiding... 3 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 4 Evoluties

Nadere informatie

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2004. Academiejaar 2004-2005

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2004. Academiejaar 2004-2005 B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2004 Academiejaar 2004-2005 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement Onderwijs Inhoudsopgave Hoger onderwijs

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

06-'07 bedrijfsmanagement, accountancy-fiscaliteit 1 Communicatievaardigheden Bedrijfsmanagement Bedrijfscommunicatie NIET!!!

06-'07 bedrijfsmanagement, accountancy-fiscaliteit 1 Communicatievaardigheden Bedrijfsmanagement Bedrijfscommunicatie NIET!!! ARTESIS 08-'09 Vastgoed 1 Recht 1 Bedrijfsmanagement recht en ondernemen ARTEVELDEHOGESCHOOL 07-'08 Bachelor in het communicatiemanagement 1 Inleiding multimedia Bedrijfsmanagement Pc-toepassingen 07-'08

Nadere informatie

Wat na campus Collegestraat?

Wat na campus Collegestraat? De informatie die u in dit bundeltje terugvindt, is een samenvatting van de gegevens die voor heel verzameld zijn in verband met het verder studeren én de gegevens die wij voor de leerlingen van het Sint-Jozefscollege

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 40964 MONITEUR BELGE 14.08.2003 BELGISCH STAATSBLAD GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

aantal zorg- STEM aantal lichte STEM

aantal zorg- STEM aantal lichte STEM Indicatoren I. Instroom (studiekeuze) a. Secundair onderwijs Indicator I.S: Studiekeuze voor in secundair onderwijs. Percentages leerlingen die studiekeuze maken en percentage meisjes in de categorie 1

Nadere informatie

BASISONDERWIJS Leerlingen. ALGEMEEN Schoolbevolking. 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs. 2 Evolutie schoolbevolking per onderwijsniveau

BASISONDERWIJS Leerlingen. ALGEMEEN Schoolbevolking. 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs. 2 Evolutie schoolbevolking per onderwijsniveau ALGEMEEN Schoolbevolking 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs basisonderwijs (1) Voltijds onderwijs Kleuteronderwijs 271.239 Lager onderwijs 428.036 Totaal 699.275 Secundair onderwijs (1) Voltijds

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET. betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen Stuk 1571 (2002-2003) Nr. 8 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2002-2003 2 april 2003 ONTWERP VAN DECREET betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Nadere informatie

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs afkortingen ASO Algemeen secundair onderwijs BIS Begeleid Individueel Studeren B.O. Buitengewoon onderwijs BSO Beroepssecundair onderwijs Bu.S.O. Buitengewoon secundair onderwijs BVJ Beroepsvoorbereidend

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs parallelle commissie 4

Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs parallelle commissie 4 VERIFIEERBARE FEITEN Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs parallelle commissie 4 Een evaluatie van de kwaliteit van de professionele opleidingen Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs aan de

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper

Nadere informatie

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGSEFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een

Nadere informatie

Wat na je bacheloropleiding aan Hogeschool PXL?

Wat na je bacheloropleiding aan Hogeschool PXL? Wat na je bacheloropleiding aan Hogeschool PXL? n Bachelor in de agro- en biotechnologie 2 Beste PXL-student, Als (bijna) kersverse professionele bachelor zoek je misschien een geschikte overgang naar

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 34532 MONITEUR BELGE 09.08.2005 BELGISCH STAATSBLAD GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

Het secundair onderwijs in cijfers

Het secundair onderwijs in cijfers Het secundair onderwijs in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Opdrachtgever: Algemeen Onderwijsbeleid Stad Antwerpen, Lerende Stad en Lokaal Overlegplatform Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Vrouwen in de academische wereld.

Vrouwen in de academische wereld. Vrouwen in de academische wereld. De RoSa-factsheets maken u wegwijs in het gelijke kansenlandschap in Vlaanderen. Telkens wordt er op een bepaald terrein nagegaan wat de situatie is. Zowel bredere thema

Nadere informatie

VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Toelatingsvoorwaarden tot de masters ACADEMIEJAAR

VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Toelatingsvoorwaarden tot de masters ACADEMIEJAAR VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Toelatingsvoorwaarden tot de masters ACADEMIEJAAR 2011-2012 Studiegebied Wetenschappen Master in de Wiskunde (120 SP) Bachelor in de Wiskunde Master in de Fysica en de Sterrenkunde

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO CVPO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. KSO NaPCO NGK OGO OSP OVSG POVPO TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel Studeren

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie