Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage G: Monte Carlo-analyse

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage G: Monte Carlo-analyse"

Transcriptie

1 Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw Bijlage G: Monte Carlo-analyse

2

3 Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw Bijlage G: Monte Carlo-analyse Johan Gauderis Jarl Kind Rianne van Duinen Deltares, 2011

4

5

6

7 Inhoud 1 Inleiding 1 2 Aanpak van de Monte Carlo-analyse Directe optimaliseringsmethode Directe methode met onzekere variabelen Kansverdelingen Onzekerheidsfactor discontovoet (F 1 ) Onzekerheidsfactor kosten (F 2 ) Onzekerheidsfactor decimeringshoogte (F 3 ) Onzekerheidsfactor materiële schade in het basisjaar (F4) Onzekerheidsfactor opslagfactor indirecte schade en risicoaversie (F 5 ) Onzekerheidsfactor evacuatiefracties (F 6 ) Onzekerheidsfactor aantal getroffenen (F 7 ) Onzekerheidsfactor mortaliteitsfuncties (F 8 ) Onzekerheidsfactor Value of a Statistical Life VOSL (F 9 ) Onzekerheidsfactor Value of Evacuation VOE (F 10 ) Onzekerheidsfactor economische groei (F 11 ) Correlaties tussen onzekerheidsfactoren 15 3 Resultaten van de Monte Carlo-analyse Globaal beeld Resultaten van basis Monte Carlo-analyse Resultaten van aanvullende Monte Carlo-analyses Focus op enkele dijkringdelen Zuid-Holland Kust (14-1) Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden (43-1) Hoekse Waard (21-1) Flevoland Noordoost (8-1) Pernis (18-1) Eempolder (46-1) 28 4 Literatuur 29 5 Lijst van geraadpleegde deskundigen voor de bepaling van de kansverdelingen 31 Bijlage(n) Appendix i

8

9 23 maart 2011, concept 1 Inleiding In het kader van het project WV21 zijn door middel van een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) economisch optimale overstromingskansen per dijkring of dijkringdeel berekend. Hiervoor is het rekenmodel OptimaliseRing gebruikt, dat ook al in de KKBA (kengetallen kosten-batenanalyse, Kind 2008) is. De economische optimale overstromingskans van een dijkring of dijkringdeel hangt af van vele technische en economische variabelen. Van de meeste van deze variabelen is de waarde door een gebrek aan kennis of gegevens niet exact bekend. Daarom is naast centrale schatting van de economisch optimale overstromingskansen ook een bandbreedte rondom deze kansen afgeleid, die het gevolg is van de onzekerheid in de kennis over de bepalende variabelen. In de KKBA uit 2008 zijn deze bandbreedten bepaald met behulp van enkelvoudige gevoeligheidsanalyses waarin telkens één onzekere variabele werd gevarieerd. Voor de MKBA is ook een methode uitgewerkt waarin meerdere onzekere variabelen tegelijkertijd gevarieerd worden. Hiervoor is een Monte Carlo-analyse gebruikt. De Monte Carlo-analyse is alleen uitgevoerd om een onzekerheidsband te bepalen rondom de economisch optimale overstromingskans voor de basisvariant van de MKBA (zie hoofdstuk 3 van het MKBA rapport). De basisvariant is gebaseerd op de huidige voorschriften en leidraden voor het ontwerpen van waterkeringen. Nieuwe inzichten vanuit Veiligheid Nederland in Kaart over de invloed van piping en lengte-effecten op de overstromingskans zijn in de MKBA meegenomen in de tweede referentie. Deze nieuwe inzichten zijn niet meegenomen in de Monte Carlo-analyse. Daardoor mag er vanuit gegaan worden dat de gevonden onzekerheidsbanden van de basisvariant ook van toepassing zijn op de economische optimale overstromingskansen van de tweede referentie. De Monte Carlo-analyse is in een korte tijd en op basis van beschikbare gegevens uitgevoerd. Daarom is maximaal beroep gedaan op de expertise die binnen Deltares/Waterdienst aanwezig is alsmede van enkele externe deskundigen (zie hoofdstuk 5). In deze bijlage worden de aanpak en de belangrijkste resultaten van de Monte Carlo-analyse toegelicht. Een lijst van de geraadpleegde deskundigen is achteraan toegevoegd. Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. 1 van 33

10

11 2 Aanpak van de Monte Carlo-analyse 2.1 Directe optimaliseringsmethode Het rekenmodel OptimaliseRing (Duits, 2011ab) heeft meerdere uren rekentijd nodig om optimale overstromingskansen voor alle dijkringdelen te berekenen. Het model kan daarom niet gebruikt worden voor een Monte-Carlo analyse, waarbij minstens honderden (en beter duizenden) simulaties met alternatieve waarden voor de variabelen berekend moeten worden. Daarom is gebruik gemaakt van een benaderende directe optimaliseringsmethode, die bestaat uit een enkele algebraïsche formule en dus maar een korte rekentijd vergt. De directe methode is gebaseerd op een vereenvoudigde, analytisch oplosbare, versie van het optimaliseringsmodel in OptimaliseRing. Voor de meeste dijkringen is het verschil tussen de uitkomsten van de directe methode en van OptimaliseRing klein (enkele procenten). 1 De economisch optimale overstromingskans op een bepaald tijdstip t, Pmidden () t is per definitie gelijk aan het economisch optimale niveau van de verwachte overstromingschade (S * t ) gedeeld door de schade bij overstromen in dat jaar (V t ): 2 * Pmidden () t = S t / V t (1) Eijgenraam (2009) heeft aangetoond dat het economisch optimale niveau van de verwachte overstromingschade met de volgende formule benaderd kan worden: S waarin: * t 1 Ii( h10) (2) ln(10) = discontovoet; Ii ( h 10) = investeringskosten voor het verhogen van de dijk met één decimeringshoogte (h 10 ) (waardoor de overstromingskans daalt met een factor 10). Uit formules (1) en (2) is duidelijk dat de economische optimale overstromingskans afhankelijk is van drie variabelen: 1 de discontovoet; 2 de kosten voor een bepaalde veiligheidsverbetering (hier met factor 10); 3 de schade bij overstromen. De laatste twee variabelen (kosten en schade) hangen op hun beurt van onderliggende variabelen af. In de volgende paragraaf wordt hierop dieper ingegaan. 1 2 Zie ook het hoofdrapport van de MKBA, par In iets andere vorm staat hier eigenlijk: het overstromingsrisico (S) is gelijk aan de kans op een overstroming (P) maal het gevolg van een overstroming (V): S = P * V. 3 van 29

12 2.2 Directe methode met onzekere variabelen Indien de variabelen in formules (1) en (2) precies bekend zijn, dan genereren deze formules een exacte uitkomst voor de economisch optimale overstromingskans. In de praktijk zijn deze variabelen echter niet precies bekend. Meestal is een raming van de meest waarschijnlijk waarde van de parameter beschikbaar. Maar de werkelijke waarde kan daar (binnen een bandbreedte en volgens een kansverdeling) van afwijken. Het gevolg is dat de formules (1) en (2) geen exacte uitkomst voor de economisch optimale overstromingskans oplevert, maar een verdeling van uitkomsten. Het doel van de Monte Carlo-analyse is om deze verdeling van uitkomsten te genereren. Ten behoeve van de Monte Carlo-analyse worden de formules (1) en (2) uitgebreid met onzekerheidsfactoren F n, waarin het subscript n de onzekere (d.w.z. niet precies bekende) variabele aanduidt. Formule voor optimale verwachte schade (S t *) In formule (2) zijn er drie onzekere variabelen, die elk een eigen onzekerheidsfactor toebedeeld krijgen: F 1 : onzekerheid over de waarde de discontovoet; F 2 : onzekerheid over de kosten van dijkverhoging; F 3 : onzekerheid over de decimeringshoogte. De onzekerheid over de kosten van dijkverhoging is op zijn beurt in twee factoren opgedeeld: F 2a : onzekerheid over de kostenraming; F 2b : onzekerheid over de impact van aftoppen van de Rijnafvoer op de kosten. Door de toevoeging van deze onzekerheidsfactoren wordt formule (2): S waarin: * t 1 F1 F2 a 1 F3 1 b Ii ( h10 ) 1 F2b za (3) ln(10) b za = aandeel van variabele kosten in de totale kosten van dijkversterking; = percentage waarmee de kosten verhoogd worden in een situatie zonder aftoppen. De uitkomst van de directe methode voor de basisvariant van de MKBA stemt overeen met het geval waarbij onzekerheidsfactoren F 1, F 2a en F 3 een waarde van 1 hebben, en factor F 2b een waarde van 0. De definiëring van de kansverdelingen van deze factoren komt in de volgende paragraaf aan bod. Factor F 3 komt in formule (3) niet rechtstreeks voor, maar in de uitdrukking (1+ (F 3-1) b). Een deel van de kosten van een dijkverhoging is vast, d.w.z. is onafhankelijk van de omvang van de verhoging. Daardoor werkt de onzekerheid van de decimeringshoogte niet één op één door in de kosten van de dijkversterking, maar slechts voor fractie b, waarbij b het aandeel 4 van 29

13 van de variabele kosten is. Indien er geen vaste kosten zijn (b=1), dan wordt (1+ (F 3-1) b) tot F 3 herleid. De fractie b is per dijkringdeel geraamd op basis van de kostenfuncties van dijkversterking (De Grave en Baarse, 2011) met behulp van de volgende formule: kosten van dijkverhoging met 1decimeringshoogte - vastekosten b kosten van dijkverhoging met 1decimeringshoogte Gemiddeld over alle dijkringdelen is b ongeveer gelijk aan 0,5. Het opslagpercentage za is per dijkringdeel geraamd door een vergelijking van de kosten van een dijkverhoging met 1 decimeringshoogte met en zonder aftoppen. In een vijftiental dijkringdelen is er een positief kostenverschil. Formule voor de schade (V t ) In de MKBA WV21 is de schade V t in formule (1) per dijkringdeel als volgt berekend: V t t t0 V i l VOSL g VOE 1 (4) 0 waarin: 3 V t = totale schade bij overstroming in het jaar t waarvoor de economisch optimale overstromingskans bepaald wordt (t = 2050 in de MKBA); V 0 = materiële schade bij overstroming in het basisjaar t 0. (t 0 = 2011 in de MKBA), berekend met HIS-SSM; i = opslagpercentage voor (hoofdzakelijk indirecte) schadeposten die door HIS-SSM niet of onvoldoende in rekening gebracht worden, en voor risicoaversie. In de basisvariant van de MKBA is i gelijk aan 1,6; l = aantal dodelijke slachtoffers in het basisjaar, berekend met behulp van HIS-SSM; VOSL = waarde van de schade per dodelijke slachtoffer. Het betreft in hoofdzaak de immateriële waarde van bespaarde mensenlevens (VOSL = Value of a Statistical Life). In de basisvariant van de MKBA is VOSL gelijk aan 6,7 miljoen euro per dodelijk slachtoffer; g VOE = aantal getroffenen in het basisjaar, berekend met behulp van HIS-SSM: = waarde van de schade per getroffene, bovenop de materiële schade die al in V 0 begrepen is. Het betreft hoofdzakelijk de persoonlijke kosten van evacuaties (VOE = Value of Evacuation). In de basisvariant van de MKBA is VOE gelijk aan euro per getroffene; = economische groei. In de basisvariant is gelijk aan 1,9% per jaar. In gelijkheid (4) kunnen vier termen onderscheiden worden: eerste term = V 0 * i = (hoofdzakelijk) materiële schade in basisjaar; tweede term = l * VOSL = (hoofdzakelijk) immateriële schade van dodelijke slachtoffers in basisjaar; 3 De hieronder geciteerde parameters worden nader toegelicht in paragraaf van 29

14 derde term = g * VOE = (hoofdzakelijk) immateriële schade van getroffenen in basisjaar; vierde term = (1 + ) t-t0 = groei van de schade tussen basisjaar en zichtjaar. Het aantal dodelijke slachtoffers l kan verder uitgeschreven worden als een functie van het aantal getroffen g: waarin: l g ( 1 e) m (5) e m = evacuatiefractie; = mortaliteitsfractie bij de achterblijvers; Alle variabelen in formules (4) en (5) worden door kennisonzekerheid gekenmerkt. Bijgevolg kunnen de volgende onzekerheidsfactoren voor de schade geïdentificeerd worden: F 4 : onzekerheid over de waarde de materiële schade in het basisjaar; F 5 : onzekerheid over de opslag voor indirecte schade; F 6 : onzekerheid over de evacuatiefractie; F 7 : onzekerheid over het aantal getroffenen F 8 : onzekerheid over de mortaliteitsfractie; F 9 : onzekerheid over de VOSL; F 10 : onzekerheid over de VOE; F 11 : onzekerheid over de economische groei. Door de toevoeging van deze onzekerheidsfactoren wordt formule (4): V ( ) F V F i F g (1 F e) F F VOSL F g F VOE F Indien al deze onzekerheidsfactoren een waarde van 1 hebben, dan wordt de uitkomst van de directe methode voor de basisvariant van de MKBA gegenereerd. Het model van de Monte Carlo-analyse bestaat uit vergelijkingen (1), (3) en (6). Deze vergelijkingen zijn in een Excel-werkblad gemodelleerd. De Monte Carlo-analyse is uitgevoerd met een add-in voor Excel, (zie Deze add-in genereert trekkingen uit de kansverdelingen van de onzekerheidsfactoren, en construeert met behulp van de vergelijkingen (1), (3) en (6) per dijkringdeel een verdeling van de economisch optimale overstromingskansen. De kansverdelingen van deze onzekerheidsfactoren worden in de volgende paragraaf behandeld. (6) Kansverdelingen Onzekerheidsfactor discontovoet (F 1 ) Over de vraag of de discontovoet in de Monte Carlo-analyse opgenomen mag worden, zijn de meningen verdeeld. Er zijn twee mogelijke redeneringen. 6 van 29

15 In de eerste redenering wordt gesteld dat de hoogte van de discontovoet een beleidskeuze is, en daarom niet aan kennisonzekerheid onderhevig is. Bijgevolg heeft de discontovoet een zekere waarde, en valt ze buiten het bereik van de Monte Carloanalyse. In een tweede redenering wordt geargumenteerd dat de methode voor de bepaling van de discontovoet inderdaad een beleidskeuze is, maar dat de uitkomst van die methode voor een specifiek project (zoals WV21) door gebrek aan kennis onzeker is. Daarom moet de discontovoet in de Monte Carlo-analyse worden meegenomen. Beide redeneringen zijn verdedigbaar. Daarom is de Monte Carlo-analyse uitgevoerd met en zonder onzekerheid ten aanzien van de discontovoet. Uit de resultaten gepresenteerd in hoofdstuk 3 blijkt dat de impact op de bandbreedte van de verdeling van de economisch optimale overstromingskansen relatief klein is. In diverse beleidsbeslissingen zijn de volgende voorschriften voor de bepaling van de discontovoet vastgelegd: De discontovoet gelijk is aan een risicovrije discontovoet vermeerderd met een opslag voor het macro-economische risico. De risicovrije discontovoet is beleidsmatig vastgelegd op 2,5%. Voor de bepaling van de risico-opslag zijn er twee opties. Bij voorkeur wordt een projectspecifieke risico-opslag geraamd. Indien dat niet mogelijk is, wordt een algemene risicopremie toegepast. De algemene risicopremie is beleidsmatig vastgelegd op 3%. Voor sommige projecteffecten die aan welbepaalde voorwaarden voldoen, mag die algemene risicopremie gehalveerd worden (dus 1,5%). In het geval van de MKBA van WV21 is gekozen voor een algemene risico-opslag, omdat het projectspecifieke onderzoek van de discontovoet nog geen sluitende conclusies opgeleverd heeft (Aalbers en Broer, in voorbereiding). De projecteffecten van WV21 voldoen niet volledig aan de voorwaarden voor een halvering van de algemene risicopremie. Bovendien is het relatieve effect van risicoaversie op de economisch optimale overstromingskans constant over de tijd. Daarom wordt ze best niet via een reductie van de opslag op de discontovoet in rekening gebracht, maar wel via een opslag op de verwachte schade (zie paragraaf 2.3.5). De discontovoet in de basisvariant bedraagt dus 5,5% (2,5% risicovrij + 3% risico-opslag). Omdat er weinig informatie is over de kennisonzekerheid met betrekking tot de discontovoet, is gekozen voor een eenvoudige, pragmatische kansverdeling. De waarde van de discontovoet wordt getrokken uit een driehoeksverdeling met: minimale waarde: 4%; meest waarschijnlijke waarde: 5,5%; maximale waarde: 7% 4 4 Eigenlijk is deze driehoek niet de verdeling van F 1, maar van F 1*. Het is in dit geval praktischer om rechtstreeks de verdeling van F 1* te specificeren, dan die van F 1. De overeenstemmende verdeling van F 1 kan overigens gemakkelijk afgeleid worden. Het is een driehoeksverdeling met een minimale waarde van 4/5,5, een meest waarschijnlijke waarde van 1 en een maximale waarde van 7/5,5. 7 van 29

16 2.3.2 Onzekerheidsfactor kosten (F 2 ) De onzekerheidsfactor kosten is opgesplitst in twee deelfactoren: 5 F 2a : onzekerheid van de kostenraming in de basisvariant; F 2b : impact van aftoppen. F 2a : onzekerheid van de kostenraming in de basisvariant De onzekerheid van de kostengegevens die in de MKBA gebruikt zijn, is geschat door De Grave en Baarse (2011). Per dijkringtraject zijn behalve de kosten in de basisvariant ook een lage en een hoge raming opgesteld. Daarbij is gesteld dat de kans op een overschrijding van de hoge raming gelijk is aan 10% en dat de kans op een onderschrijding van de lage raming eveneens 10% bedraagt. In de Monte Carlo-analyse is gebruik gemaakt van de raming van de kosten van een dijkverhoging met een decimeringshoogte, geaggregeerd tot dijkringdelen. Per dijkringdeel wordt de onzekerheid over de kosten weergegeven door een driehoeksverdeling met de volgende parameters: meest waarschijnlijke waarde: 1 (dus kosten in basisvariant); 10% - percentiel: verhouding van lage raming tot basisraming; 90% - percentiel: verhouding van hoge raming tot basisraming. Dit betekent dat er voor elk dijkringdeel een andere verdeling van F 2a gespecificeerd is. F 2b : impact van aftoppen In de basisvariant van de MKBA zijn de investeringskosten voor de dijkringen in het bovenstroomse deel van de Rijn berekend voor de situatie met aftoppen. Daarnaast zijn de kosten geraamd voor de situatie zonder aftoppen. Voor een vijftiental dijkringdelen in het rivierengebied resulteert dit in hogere kosten. Naargelang het dijkringdeel varieert het verschil van een paar procent tot 30%. De gegevens over de kosten zonder aftoppen zijn als volgt gebruikt in de Monte Carloanalyse. Per dijkringdeel wordt het opslagpercentage bepaald van de kosten zonder aftoppen ten opzichte van de basisvariant (variabele za in vergelijking (3)). In elke simulatie wordt een fractie (van 0 tot 1) van dit opslagpercentage bij de kosten geteld. Die fractie wordt bepaald door een uniforme kansverdeling tussen 0 en 1. Merk op dat deze werkwijze impliceert dat gemiddeld 50% (gemiddelde van de uniforme kansverdeling) van de opslag in rekening gebracht wordt, en dat de kosten dus gemiddeld hoger zijn dan in de basisvariant (waarin er geen opslag bijgeteld wordt). Daar variabele za per dijkringdeel berekend is, is ook de verdeling van (F 2b * za) gedifferentieerd per dijkringdeel Onzekerheidsfactor decimeringshoogte (F 3 ) Spreiding in de decimeringshoogte vindt zijn oorzaak in: 1 Onzekerheid van de wind-waterstandstatistiek. De wind-waterstandstatistiek is gebaseerd op 100 jaar wind- en waterstandswaarnemingen. Deze waarnemingen 5 Zoals in de inleiding is uitgelegd is de onzekerheid over de impact van piping uit de Monte Carlo-analyse weggelaten 8 van 29

17 worden naar herhalingstijden van 500 tot jaar geëxtrapoleerd. Op basis van expert opinion wordt verondersteld dat dit tot fouten van maximaal +/-20% leidt. 2 Onzekerheid van de methode om de decimeringshoogte te bepalen. De decimeringshoogte wordt afgeleid door de raaklijn van de frequentielijn van het hydraulisch belastingniveau te bepalen 6. Een iets andere keuze hierbij kan vooral voor de watersystemen waar de frequentielijnen sterk gekromd zijn (bovenrivieren door het aftoppen van de rivierafvoer, benedenrivieren door de faalkans van de stormvloedkering) een relatief grote invloed hebben. Indien de raaklijn bepaald wordt op het verschil tussen het hydraulisch belastingniveau bij de economisch optimale kans en bij de referentiekans, wordt een andere waarde gevonden dan de waarde die in de basisvariant is gebruikt. Dit verschil is als maatstaf van de onzekerheid van de gebruikte methode gehanteerd. 3 Onzekerheid in de uitgangspunten. De uitgangspunten met de grootste impact op de decimeringshoogte zijn de keuze van het kritieke golfoverslagdebiet en de keuze van het aftoppen van de rivierafvoeren (gevolg van het meenemen van de invloed van overstromingen in Duitsland op de rivierafvoer). Als maatstaf van de grootte van deze onzekerheden is het verschil in decimeringshoogte genomen tussen: berekende decimeringshoogte in basisvariant en bij een golfoverslag van 10 l/s/m, en berekende decimeringshoogte in basisvariant en in een situatie zonder aftopping van de rivierafvoeren. In de Monte Carlo-analyse is onzekerheidsfactor F3 in twee deelfactoren opgesplitst: waarin: F 3 = F 3a * F 3b, F 3a : onzekerheid ten gevolge van de wind- en waterstatistiek; F 3b : onzekerheid ten gevolge van de onder punten 2 en 3 genoemde factoren. De kansverdeling van F 3a is gelijk voor alle dijkringdelen. Op basis van expert opinion is ze gedefinieerd als een driehoeksverdeling met de volgende parameters: meest waarschijnlijke waarde: 1 (d.w.z. decimeringshoogte in basisvariant); minimale waarde: 0,8; maximale waarde: 1,2. De kansverdeling van F 3b heeft eveneens de vorm van een driehoeksverdeling met een meest waarschijnlijke waarde van 1 (d.w.z. decimeringshoogte in basisvariant). De minimale en maximale waarden worden per dijkringdeel bepaald door de berekende decimeringshoogte in de basisvariant te vergelijken met de berekende decimeringshoogte in de volgende varianten: raaklijnbepaling op basis verschil optimale kans en kans bij huidige normering; kritiek overslagdebiet van 10l/s/m; situatie zonder rekening te houden met overstromingen in Duitsland (niet aftoppen). 6 Een beschrijving van de methode van de raaklijnbepaling is opgenomen in Kuijper et.al.(2011). 9 van 29

18 2.3.4 Onzekerheidsfactor materiële schade in het basisjaar (F4) De onzekerheidsfactoren met betrekking tot de materiële schade in geval van een overstroming kunnen in twee groepen verdeeld worden: 1 onzekerheid van het overstromingsverloop (vooral waterdiepte) ten gevolge van onzekerheden over de breslocatie, het aantal bressen, de bresgroei en de standzekerheid van secundaire keringen; 2 onzekerheid van de schadebepaling, die op zijn beurt in twee deelfactoren opgesplitst kan worden: onzekerheid van de schadefunctie (relatie tussen het overstromingsverloop en schade); onzekerheid van de maximale schade (bepaald door landgebruik, de actuele waarde bebouwing en de nauwkeurigheid van de inventarisatie van deze gegevens). Deze opdeling is ook in de Monte Carlo-analyse gehanteerd: waarin: F 4 = F 4a * F 4b, F 4a : onzekerheid van de schadebepaling (gegeven het overstromingsverloop); F 4b : onzekerheid van het overstromingsverloop. Analyse van Duitse overstromingsgegevens door Merz e.a. (2004), en gevalstudies van dijkring 14 (Zuid-Holland) door Egorova e.a. (2008) en De Moel (2010) tonen aan dat de onzekerheid van de schadebepaling relatief klein is. De geciteerde auteurs vinden variatiecoëfficiënten (standaardafwijking gedeeld door gemiddelde) van 5-10%. Op basis van deze bevindingen wordt voor F 4a een driehoeksverdeling verondersteld met de volgende parameters: minimale waarde: 0,8; meest waarschijnlijke waarde: 1; maximale waarde: 1,1. De verdeling is scheef naar links omdat De Moel vaststelde dat de schattingsmethoden in HIS-SSM bij een aantal categorieën de schade lijkt te overschatten. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de schadebepaling aan appartementen, waarbij geen rekening gehouden wordt met het aantal appartementen dat zich boven het waterpeil bevindt (in een appartementsgebouw zal alleen de begane grond en mogelijk de eerste verdieping overstromen). In geval van hoge flatgebouwen leidt dit tot een overschatting van de schade aan het appartement zelf en aan de inboedel. De Moel neemt in een gevalstudie voor dijkring 14 naast de onzekerheid in schadefuncties, landgebruik en de maximale schadebedragen ook de onzekerheid mee in het overstromingsverloop gegeven een overstroming. De resultaten wijzen op een variatiecoëfficiënt van ongeveer 50%. Die bandbreedte is vooral het gevolg van onzekerheden in het overstromingsverloop en in veel mindere mate van onzekerheden in het maximale schadebedrag en/of het verloop van de schadefunctie. 10 van 29

19 Men moet echter oppassen om de mate van onzekerheid ook niet te overschatten. Er moet immers een onderscheid gemaakt worden tussen de schade van een concrete overstroming in een dijkring, en de verwachte schade in die dijkring indien zich een overstroming voordoet. Zelfs indien men beschikt over perfecte hydrologische modellen en een perfecte kennis van de toestand van de dijken, is er onzekerheid over het overstromingspatroon van een concrete overstroming ten gevolge van de onzekerheid van de stormvloedomstandigheden. Bijvoorbeeld: het volume water dat een dijkring instroomt hangt onder meer af van de duur van de stormvloed. Deze laatste blijft zelfs met perfecte kennis een toevalsvariabele die niet exact voorspeld kan worden. De variabele V in vergelijking (1) is echter niet de schade van een concrete overstroming, maar de verwachte schade in een dijkring indien zich een overstroming voordoet. Het is de gemiddelde schade bij de verschillende stormvloedomstandigheden die zich kunnen voordoen. De spreiding van een gemiddelde is altijd kleiner dan de spreiding van de variabele zelf. De spreiding van een gemiddelde hangt af van het aantal waarnemingen waarop het gebaseerd is. Indien een groot aantal overstromingssimulaties uitgevoerd waarbij de stormvloedomstandigheden gevarieerd worden, neemt de onzekerheid over het gemiddelde eindresultaat af. In de praktijk wordt echter vaak slechts een beperkt aantal simulaties uitgevoerd, zodat de mate van onzekerheid vrij groot blijft. Zo wordt in het project VNK steeds uitgegaan van een faseverschil van +4,5 uur waarbij de maximale stormopzet 4,5 uur na het hoogwater valt. Dit is een conservatieve aanname die leidt tot een overschatting van het overstroomd oppervlak en daarmee tevens van de schade. Bovenop de onzekerheid over de gemiddelde stormvloedomstandigheden (ten gevolge van het beperkte aantal simulaties) komt de onzekerheid ten gevolge van de onvolledigheid of onnauwkeurigheid van de gegevens waarop de bepaling van het overstromingspatroon gebaseerd is. Dit gebrek aan gegevens leidt o.a. tot onzekerheid over het aantal en de locatie van bressen, de bresgroei en de waterdiepte. Vaak worden conservatieve aannames gehanteerd betreffende breslocatie (waar het achterland het laagst is zodat de instroming langer doorgaat) en de samenstelling van de dijk (zandige kern aangenomen, wat resulteert in een relatief brede bres), wat in een overschatting van de schade resulteert. De onnauwkeurigheid van het hoogtemodel voor stedelijk gebieden kan zowel een onder- als overschatting van de waterdiepte veroorzaken. Al deze factoren in acht genomen is op basis van expert judgement de kansverdeling van factor F 4b gedefinieerd als een PERT-verdeling 7 met de volgende parameters: minimale waarde: 0,4; meest waarschijnlijke waarde: 1; maximale waarde: 3. 7 Een PERT-verdeling is een variant van de beta-verdeling, die door dezelfde parameters als een driehoeksverdeling gedefinieerd wordt (minimum, maximum en meest waarschijnlijke waarde). 11 van 29

20 Figuur 1: Kansverdeling van factor F4b (onzekerheid getroffen gebied) in grote dijkringen Voor bakjesdijkringen 8 is een andere verdeling van F 4b gehanteerd. In het geval van bakjes is de onzekerheid over het overstroomde gebied relatief klein. De duur van het hoogwater, het faseverschil en de kenmerken van de dijk die de bresgroei bepalen hebben hier vrijwel geen effect op de berekende overstromingskenmerken. Immers, ook bij een hoogwater met een korte duur geldt dat de gehele dijkring zal overstromen. Een langere duur leidt dan niet tot een groter overstroomd oppervlak en slechts een klein effect op de waterdiepte. De onzekerheid in de schadebepaling is daarmee eveneens gering. Er is gekozen voor een driehoeksverdeling met de volgende variabelen: minimale waarde: 0,9; meest waarschijnlijke waarde: 1; maximale waarde: 1, Onzekerheidsfactor opslagfactor indirecte schade en risicoaversie (F 5 ) In de basisvariant van de MKBA wordt de raming van de materiële schade vermenigvuldigd met factor 1,5 om rekening te houden met (vooral indirecte) effecten die in HIS-SSM onvoldoende aan bod komen. Daarnaast wordt een range gegeven van 1,25 tot 1,75. Deze factor wordt vermeerderd met 0,1 (range van 0 tot 0,2) om met risicoaversie rekening te houden (zie ook hoofdrapport van de MKBA, par 4.6). In de Monte Carlo-analyse wordt de onzekerheid van de opslag voor indirecte schade en risicoaversie gesimuleerd met een driehoeksverdeling met de volgende variabelen: minimale waarde: 1,25; meest waarschijnlijke waarde: 1,6; maximale waarde: 1,95. 8 Bakjesdijkringen zijn kleine dijkringen waarin bij een overstroming de waterstand overal gelijk is. Het gaat om de volgende dijkringen: 36-a Keent, 37 Nederhemert, 39 Alem, 40 Heerewaarden Maas, 46 Eempolder, 68 - Venlo-Velden Noord, 86 - Maasband en 87 Meers. Dijkring 40-1: Heerewaarden-Waal wordt gewoonlijk ook als een bakje beschouwd. Wegens de aanzienlijke negatieve systeemwerking van deze dijkring is hij in de Monte Carlo-analyse echter niet als een bakje gedefinieerd. 12 van 29

21 2.3.6 Onzekerheidsfactor evacuatiefracties (F 6 ) Het aantal achterblijvers is een belangrijke variabele bij de berekening van het aantal dodelijke slachtoffers. Het aantal achterblijvers wordt bepaald door eerst een inschatting te maken van het deel van de totale bevolking dat geëvacueerd kan worden. Deze evacuatie is onzeker. De belangrijkste factoren die hier onderscheiden worden zijn: de voorspellingshorizon, het functioneren van waarschuwingssystemen, gebiedseigenschappen (zoals bevolkingsdichtheid, wegcapaciteit, enz.), karaktereigenschappen van het overstromingsverloop en de organisatie en het gedrag van de mensen die geëvacueerd moeten worden In Kolen, Maaskant en Thonus (2010) zijn discrete waarschijnlijkheidsverdelingen van de evacuatiefractie opgesteld. Er is een onderscheid tussen acht deelgebieden gemaakt: Friesland en Groningen; Noord- en Zuid-Holland; Zeeuwse en Hollandse eilanden; Zeeuws Vlaanderen; Meren; Rijn; Maas; Benedenrivieren. Voor de Waddeneilanden is geen verdeling opgesteld. De evacuatiefractie wordt er geraamd op 80% zonder variatie. Deze verdelingen zijn rechtstreeks in de Monte Carlo-analyse overgenomen Onzekerheidsfactor aantal getroffenen (F 7 ) Voor de onzekerheid rondom het berekende aantal getroffenen is geen literatuurbron gevonden. De onzekerheid van de raming van het aantal getroffenen is vooral afhankelijk van de onzekerheid van de bepaling van het overstromingspatroon. Voor de materiële schade is hiervoor de onzekerheidsfactor F 4b geïntroduceerd. Wegens het ontbreken van meer precieze gegevens is er geen aparte kansverdeling voor F 7 gedefinieerd, maar wordt F 7 gelijkgesteld aan F 4b. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat in het geval van het aantal getroffenen de mate van onzekerheid eigenlijk kleiner is dan voor de materiële schade. Ze hangt immers enkel af van de omvang van het overstroomde gebied, terwijl bij de schade ook de waterdiepte een rol speelt Onzekerheidsfactor mortaliteitsfuncties (F 8 ) De mortaliteit (het percentage achterblijvers dat daadwerkelijk overlijdt) is afhankelijk van het overstromingsverloop (met name de waterdiepte en stijgsnelheid) en de mortaliteitsfuncties (relaties tussen overstromingsverloop en mortaliteit). De onzekerheden in het 9 Dit zijn eigenlijk niet de verdelingen van F 6, maar van F 6*e. 13 van 29

22 overstromingsverloop zijn reeds meegenomen in onzekerheidsfactor F 4. De onzekerheden in de mortaliteitsfuncties worden meegenomen in onzekerheidsfactor F 8. Jonkman (2007) schatte de kansverdeling voor drie mortaliteitsfuncties, die afhankelijk zijn van de locatie waar iemand zich bevindt. Hij maakte daarbij onderscheid naar drie locaties (gebaseerd op verschillen in stroomsnelheden en stijgsnelheden): de doorbraakzone, de zone met snel stijgend water en de rest van het overstroomde gebied. Voor de doorbraakzone is aangenomen dat de kans van overleven nul is en is de mortaliteitfractie gelijk aan één. Voor de beide andere zones zijn functies tussen mortaliteit en waterdiepte geschat, waaromheen 95%-betrouwbaarheidsintervallen afgeleid zijn. Deze functies vertonen bij waterdieptes tussen 2 en 5 meter een variatiecoëfficiënt van ongeveer 15%. De belangrijkste factor van onzekerheid is echter niet de onzekerheid van de mortaliteitfuncties, maar de keuze van welke functie voor een bepaalde locatie het meeste representatief is. Aangezien slachtoffers door hoge stroomsnelheden vrijwel nooit gevonden worden, is de onzekerheid in stijgsnelheid dominant voor de slachtofferaantallen. Bij een waterdiepte van 4 meter leidt een stijgsnelheid van 0,5, 2,25 en 4 meter per uur tot een mortaliteitsgraad van respectievelijk 1 %, 20% en 40%. In het rapport met basisinformatie over de gevolgen van een overstroming (De Bruijn en Van der Doef, 2011) is de keuze als volgt bepaald: bij stijgsnelheden onder 0,5 meter per uur wordt de functie voor lage stijgsnelheid gehanteerd, voor stijgsnelheden boven 4 meter per uur de functie voor hoge stijgsnelheid, en voor stijgsnelheden tussen 0,5 en 4 meter per uur wordt er tussen beide functies lineair geïnterpoleerd (Maaskant en Kolen 2009). Op basis van expert judgement is de onzekerheid over de mortaliteitfunctie benaderd door een PERT-verdeling met de volgende parameters: minimale waarde: 0; meest waarschijnlijke waarde: 1; 95% percentiel: 3. Deze verdeling (afgebeeld in Figuur 2) weerspiegelt de opinie van de experts dat de onzekerheid over de mortaliteitsfuncties een vrij uitgesproken rechtsscheve verdeling heeft. Figuur 2: Kansverdeling van factor F8 (onzekerheid mortaliteitsfuncties) 14 van 29

23 2.3.9 Onzekerheidsfactor Value of a Statistical Life VOSL (F 9 ) In de MKBA wordt gebruik gemaakt van een gemiddelde waarde van 6,7 miljoen euro voor de VOSL. Op basis van internationale literatuur kan een bandbreedte gevonden worden met als ondergrens 1,4 miljoen euro en bovengrens 11,3 miljoen euro (zie hoofdrapport van de MKBA, par. 4.5). Deze waarden worden gebruikt als parameters voor een driehoeksverdeling Onzekerheidsfactor Value of Evacuation VOE (F 10 ) In de MKBA wordt een gemiddelde waarde van per getroffene gehanteerd (zie hoofdrapport van de MKBA, par. 4.5). Hiervoor is niet direct een kansverdeling beschikbaar. Daarom wordt een gelijkaardige verdeling als die voor de VOSL verondersteld. Dit resulteert in een driehoeksverdeling met minimale waarde van 3000, een meest waarschijnlijke waarde van en een maximale waarde van Onzekerheidsfactor economische groei (F 11 ) Op basis van Broer (2010) kan de langetermijngroeivoet van het bruto binnenlands product (BBP) van Nederland geraamd worden op 1,89% per jaar met een standaardafwijking van 1,44% per jaar. In de basisvariant van de MKBA is met een gemiddelde groeivoet van 1,9% per jaar gerekend. De groeifactor van het BBP tussen 2011 (basisjaar MKBA) en 2050 (zichtjaar voor de economisch optimale overstromingskans) is gelijk aan ( ) 1, waarbij het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage over de periode weergeeft. Gegeven het hierboven geciteerde gemiddelde en standaardafwijking van het jaarlijks groeipercentage kan de kansverdeling van deze groeifactor benaderd worden door een lognormale verdeling met: gemiddelde: 2,08 (=1, ); standaardafwijking: 0, Correlaties tussen onzekerheidsfactoren De volgende onzekerheidsfactoren zijn onderling gecorreleerd: Eigenlijk niet de verdeling van F 9, maar van F 9*VOSL. Eigenlijk niet de verdeling van F 10, maar van F 10*VOE. Meer bepaald is verondersteld dat het natuurlijk logaritme van het BBP een random walk volgt, waarbij de jaarlijkse groeipercentages onafhankelijk verdeeld zijn volgens een normaalverdeling met een gemiddelde van 1,89% en een standaardafwijking van 1,44%. Onder deze assumpties heeft de groeifactor van het BBP tussen 2011 en 2050 een lognormale verdeling zoals gedefinieerd in de tekst. Het natuurlijk logaritme van de groeifactor heeft een normaalverdeling met gemiddelde 74% (1,89% * 39) een standaardafwijking van 9% (1,44% * 39). 15 van 29

24 F 2b (kosten ten gevolge van aftoppen) en F 3b (onzekerheid van decimeringshoogte onder meer tegen gevolge van aftoppen); F 4b (overstromingspatroon) en F7 (aantal getroffenen); alle factoren die gerelateerd zijn met het aantal dodelijke slachtoffers, d.w.z. F 6 (evacuatiefractie), F 7 (aantal getroffenen) en F 8 (mortaliteitsfuncties). Hieronder wordt toegelicht hoe deze correlaties in de Monte Carlo-analyse verwerkt zijn. F 2b en F 3b De factoren F 2b (onzekerheid van kosten ten gevolge van aftoppen) en F 3b (onzekerheid van decimeringshoogte onder meer tegen gevolge van aftoppen) zijn gecorreleerd. Om de mogelijke impact hiervan op de bandbreedte van de economische optimale overstromingskansen te bepalen is voor de dijkringdelen waar aftoppen een rol speelt, een maximale positieve correlatie (rangcorrelatiecoëfficiënt gelijk aan 1) verondersteld tussen de kansverdelingen van F 2b en F 3b. Dat zijn de dijkringdelen met een positieve waarde voor variabele za (kostenopslag zonder aftoppen, zie ook paragraaf 2.3.2). F 4b en F 7 Zoals toegelicht in paragraaf is er voor onzekerheidsfactor F 7 geen aparte kansverdeling gedefinieerd, maar is F 7 gelijkgesteld aan F 4b. Dit impliceert dat beide factoren perfect gecorreleerd zijn. F 6, F 7 en F 8 Grotere overstromingen (groter aantal getroffenen) bemoeilijken de evacuatie en veroorzaken een hogere mortaliteit bij de achterblijvers. Bijgevolg is er: een negatieve correlatie tussen F 7 (aantal getroffenen) en F 6 (evacuatiefractie); een positieve correlatie tussen F 7 (aantal getroffenen) en F 8 (mortaliteit); een negatieve correlatie tussen F 6 (evacuatiefractie) en F 8 (mortaliteit). In de Monte Carlo-analyse is een maximale positieve correlatie tussen F 7 en F 8, en een maximale negatieve correlatie tussen F 6 enerzijds en F 7 en F 8 anderzijds verondersteld. Een maximale correlatie betekent dat de rangcorrelatiecoëfficiënt gelijk is aan 1 (-1) in geval van een positieve (negatieve) correlatie. 16 van 29

25 3 Resultaten van de Monte Carlo-analyse De bespreking van de resultaten van de Monte Carlo-analyse bestaat uit twee delen. In het eerste deel (paragraaf 3.1) wordt een globaal beeld van de resultaten gepresenteerd. In het tweede deel (paragraaf 3.2) wordt ingezoomd op een aantal individuele dijkringdelen die als representatief voor een groep van dijkringdelen met gelijkaardige kenmerken kunnen gelden Globaal beeld Resultaten van basis Monte Carlo-analyse In de basis Monte Carlo analyse zijn alle kansverdelingen gedefinieerd zoals beschreven in paragraaf 2.3. Figuur 3 toont voor alle dijkringdelen de bandbreedte van de (inverse van de) economisch optimale overstromingskans. De bandbreedte is gebaseerd op het 10% en het 90% percentiel van de door de Monte Carlo-analyse gegenereerde kansverdelingen van de economisch optimale overstromingskans. Ter informatie is ook de overstromingskans in de basisvariant (berekend met de directe methode) weergegeven. De verhouding tussen het 90% en het 10% percentiel van de inverse van de economisch optimale overstromingskans is voor de meeste dijkringen ongeveer gelijk aan 5 (zie Figuur 4) 14. De dijkring Pernis is een uitschieter met een verhouding van 30. In deze dijkring bestaat het overgrote deel van de overstromingsschade uit de immateriële schade van dodelijke slachtoffers en getroffenen. Daardoor spelen er veel meer onzekerheidsfactoren een belangrijke rol dan in dijkringen waar vooral materiële schade optreedt (zie vergelijking (6)). In het algemeen geldt dat een groter aandeel van immateriële schade in de totale schade gepaard gaat met een grotere bandbreedte van de economisch optimale overstromingskans. Indien de bandbreedte gebaseerd wordt op het 5% en het 95% percentiel, dan stijgt de gemiddelde verhouding tussen de boven- en de ondergrens tot iets meer dan 10 (niet getoond in de figuur). Figuur 5 toont de verhouding tussen het gemiddelde van de (inverse van de) economische overstromingskans berekend door de Monte Carlo-analyse, en de (inverse van de) economisch optimale overstromingskans in de basisvariant berekend met de directe methode. Voor alle dijkringdelen is deze verhouding groter dan 1. Het gemiddelde van de Monte Carlo-analyse leidt dus tot een lagere economisch optimale overstromingskans dan de directe methode waarin met onzekerheid geen rekening gehouden wordt. De reden is dat de aan schade gerelateerde onzekerheden meestal een rechtsscheve verdeling hebben, waardoor de gemiddelde waarde van de schade hoger is dan de meest waarschijnlijke waarde die in de basisvariant gehanteerd wordt. Hogere schadebedragen resulteren in een lagere optimale overstromingskans. 13. Ten gevolge van laattijdige verbeteringen zijn de hier gepresenteerde resultaten voor dijkringdeel 20-1 (Voorne- 14 Putten-West) niet correct. De correcte resultaten zijn in het hoofdrapport van de MKBA opgenomen. Wegens de positieve uitschieters is de gemiddelde verhouding gelijk aan van 29

26 1-1: Schiermonnikoog 2-1: Ameland 3-1: Terschelling 4-1: Vlieland 5-1: Texel 6-1: Friesland-Groningen-Lauwersmeer 6-2: Friesland-Groningen-Groningen 6-3: Friesland-Groningen-NoordFriesland 6-4: Friesland-Groningen-IJsselmeer 7-1: Noordoostpolder 8-1: Flevoland-Noordoost 8-2: Flevoland-ZuidWest 9-1: Vollenhove 10-1: Mastenbroek 11-1: IJsseldelta 12-1: Wieringen 13-1: Noord-Holland-Noord 13-2: Noord-Holland-Westfriesland 13-4: Noord-Holland-Waterland 13-b-1: Marken 14-1: Zuid-Holland-Kust 14-2: Zuid-Holland-NweWaterweg-West 14-3: Zuid-Holland-NweWaterweg-Oost 15-1: Lopiker- en Krimpenerwaard 16-1: Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden 17-1: IJsselmonde 18-1: Pernis 19-1: Rozenburg 20-1: Voorne-Putten-West 20-2: Voorne-Putten-Midden 20-3: Voorne-Putten-Oost 21-1: Hoekse Waard 22-1: Eiland van Dordrecht 24-1: Land van Altena 25-1: Goeree-Overflakkee-Noordzee 25-2: Goeree-Overflakkee-Haringvliet 26-1: Schouwen Duiveland-West 26-2: Schouwen Duiveland-Oost 27-1: Tholen en St. Philipsland 28-1: Noord-Beveland 29-1: Walcheren-West 29-2: Walcheren-Oost 30-1: Zuid-Beveland-West 31-2: Zuid-Beveland-Oost 32-1: Zeeuwsch Vlaanderen-West 32-2: Zeeuwsch Vlaanderen-Oost 34-1: West-Brabant 34-a-1: Geertruidenberg 35-1: Donge 36-1: Land van Heusden/de Maaskant 36-a-1: Keent 37-1: Nederhemert 38-1: Bommelerwaard-Waal 38-2: Bommelerwaard-Maas 39-1: Alem 40-1: Heerenwaarden-Waal 40-2: Heerenwaarden-Maas 41-1: Land van Maas en Waal-Waal 41-2: Land van Maas en Waal-Maas 42-1: Ooij en Millingen 43-1: Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden 44-1: Kromme Rijn-Rijn 44-2: Kromme Rijn-Meren 45-1: Gelderse Vallei-Rijn 45-2: Gelderse Vallei-Meren 46-1: Eempolder 47-1: Arnhemse- en Velpsebroek 48-1: Rijn en IJssel-Boven 48-2: Rijn en IJssel-Beneden 49-1: IJsselland 50-1: Zutphen 51-1: Gorssel 52-1: Oost Veluwe 53-1: Salland 65-1: Arcen 68-1: Venlo-Velden Noord 86-1: Maasband 87-1: Meers Figuur 3: Bandbreedte van de inverse van de economisch optimale overstromingskans (10% percentiel, basisvariant met directe methode, 90% percentiel) 18 van 29

27 1-1: Schiermonnikoog 2-1: Ameland 3-1: Terschelling 4-1: Vlieland 5-1: Texel 6-1: Friesland-Groningen-Lauwersmeer 6-2: Friesland-Groningen-Groningen 6-3: Friesland-Groningen-NoordFriesland 6-4: Friesland-Groningen-IJsselmeer 7-1: Noordoostpolder 8-1: Flevoland-Noordoost 8-2: Flevoland-ZuidWest 9-1: Vollenhove 10-1: Mastenbroek 11-1: IJsseldelta 12-1: Wieringen 13-1: Noord-Holland-Noord 13-2: Noord-Holland-Westfriesland 13-4: Noord-Holland-Waterland 13-b-1: Marken 14-1: Zuid-Holland-Kust 14-2: Zuid-Holland-NweWaterweg-West 14-3: Zuid-Holland-NweWaterweg-Oost 15-1: Lopiker- en Krimpenerwaard 16-1: Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden 17-1: IJsselmonde 18-1: Pernis 19-1: Rozenburg 20-1: Voorne-Putten-West 20-2: Voorne-Putten-Midden 20-3: Voorne-Putten-Oost 21-1: Hoekse Waard 22-1: Eiland van Dordrecht 24-1: Land van Altena 25-1: Goeree-Overflakkee-Noordzee 25-2: Goeree-Overflakkee-Haringvliet 26-1: Schouwen Duiveland-West 26-2: Schouwen Duiveland-Oost 27-1: Tholen en St. Philipsland 28-1: Noord-Beveland 29-1: Walcheren-West 29-2: Walcheren-Oost 30-1: Zuid-Beveland-West 31-2: Zuid-Beveland-Oost 32-1: Zeeuwsch Vlaanderen-West 32-2: Zeeuwsch Vlaanderen-Oost 34-1: West-Brabant 34-a-1: Geertruidenberg 35-1: Donge 36-1: Land van Heusden/de Maaskant 36-a-1: Keent 37-1: Nederhemert 38-1: Bommelerwaard-Waal 38-2: Bommelerwaard-Maas 39-1: Alem 40-1: Heerenwaarden-Waal 40-2: Heerenwaarden-Maas 41-1: Land van Maas en Waal-Waal 41-2: Land van Maas en Waal-Maas 42-1: Ooij en Millingen 43-1: Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden 44-1: Kromme Rijn-Rijn 44-2: Kromme Rijn-Meren 45-1: Gelderse Vallei-Rijn 45-2: Gelderse Vallei-Meren 46-1: Eempolder 47-1: Arnhemse- en Velpsebroek 48-1: Rijn en IJssel-Boven 48-2: Rijn en IJssel-Beneden 49-1: IJsselland 50-1: Zutphen 51-1: Gorssel 52-1: Oost Veluwe 53-1: Salland 65-1: Arcen 68-1: Venlo-Velden Noord 86-1: Maasband 87-1: Meers Figuur 4: Verhouding tussen 90% percentiel en 10% percentiel van de inverse van de economisch optimale overstromingskans 19 van 29

28 1-1: Schiermonnikoog 2-1: Ameland 3-1: Terschelling 4-1: Vlieland 5-1: Texel 6-1: Friesland-Groningen-Lauwersmeer 6-2: Friesland-Groningen-Groningen 6-3: Friesland-Groningen-NoordFriesland 6-4: Friesland-Groningen-IJsselmeer 7-1: Noordoostpolder 8-1: Flevoland-Noordoost 8-2: Flevoland-ZuidWest 9-1: Vollenhove 10-1: Mastenbroek 11-1: IJsseldelta 12-1: Wieringen 13-1: Noord-Holland-Noord 13-2: Noord-Holland-Westfriesland 13-4: Noord-Holland-Waterland 13-b-1: Marken 14-1: Zuid-Holland-Kust 14-2: Zuid-Holland-NweWaterweg-West 14-3: Zuid-Holland-NweWaterweg-Oost 15-1: Lopiker- en Krimpenerwaard 16-1: Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden 17-1: IJsselmonde 18-1: Pernis 19-1: Rozenburg 20-1: Voorne-Putten-West 20-2: Voorne-Putten-Midden 20-3: Voorne-Putten-Oost 21-1: Hoekse Waard 22-1: Eiland van Dordrecht 24-1: Land van Altena 25-1: Goeree-Overflakkee-Noordzee 25-2: Goeree-Overflakkee-Haringvliet 26-1: Schouwen Duiveland-West 26-2: Schouwen Duiveland-Oost 27-1: Tholen en St. Philipsland 28-1: Noord-Beveland 29-1: Walcheren-West 29-2: Walcheren-Oost 30-1: Zuid-Beveland-West 31-2: Zuid-Beveland-Oost 32-1: Zeeuwsch Vlaanderen-West 32-2: Zeeuwsch Vlaanderen-Oost 34-1: West-Brabant 34-a-1: Geertruidenberg 35-1: Donge 36-1: Land van Heusden/de Maaskant 36-a-1: Keent 37-1: Nederhemert 38-1: Bommelerwaard-Waal 38-2: Bommelerwaard-Maas 39-1: Alem 40-1: Heerenwaarden-Waal 40-2: Heerenwaarden-Maas 41-1: Land van Maas en Waal-Waal 41-2: Land van Maas en Waal-Maas 42-1: Ooij en Millingen 43-1: Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden 44-1: Kromme Rijn-Rijn 44-2: Kromme Rijn-Meren 45-1: Gelderse Vallei-Rijn 45-2: Gelderse Vallei-Meren 46-1: Eempolder 47-1: Arnhemse- en Velpsebroek 48-1: Rijn en IJssel-Boven 48-2: Rijn en IJssel-Beneden 49-1: IJsselland 50-1: Zutphen 51-1: Gorssel 52-1: Oost Veluwe 53-1: Salland 65-1: Arcen 68-1: Venlo-Velden Noord 86-1: Maasband 87-1: Meers 0 0,5 1 1,5 2 2,5 Figuur 5: Verhouding tussen het gemiddelde van de inverse economische overstromingskans in de Monte Carloanalyse en de inverse van de economische optimale overstromingskans in de basisvariant (met directe methode) 20 van 29

29 3.1.2 Resultaten van aanvullende Monte Carlo-analyses Er zijn enkel aanvullende Monte Carlo-analyses uitgevoerd waarin sommige onzekerheidsfactoren buiten beschouwing gelaten werden. Er werden vier aanvullende analyses uitgevoerd: zonder onzekerheid over de discontovoet (F 1 ); zonder onzekerheid over de VOSL en de VOE (F 9 en F 10 ); VOSL en VOE gelijk gesteld aan nul (wat betekent dat alle onzekerheidsfactoren met betrekking tot het aantal getroffen en het aantal dodelijke slachtoffers uitgeschakeld zijn, d.w.z. F 6, F 7, F 8, F 9 en F 10 ); geen correlaties tussen de kansverdelingen. De bevindingen worden hieronder beschreven. Zonder onzekerheid over de discontovoet Het weglaten van de onzekerheid over de discontovoet heeft nauwelijks impact op de bandbreedte en het gemiddelde van de economisch optimale overstromingskans. Uit de analyse van enkele dijkringdelen in de volgende paragraaf blijkt dat de discontovoet wel tot de belangrijkere onzekerheidsfactoren behoort, maar dat zijn bijdrage tot de totale onzekerheid van de economisch optimale overstromingskansen relatief bescheiden is. Zonder onzekerheid over de Value of Statistical Life (VOSL) en de Value of Evacuation (VOE) De impact van het weglaten van de onzekerheid over de VOSL en de VOE is iets groter, maar nog steeds erg beperkt. VOSL en VOE gelijk gesteld aan nul Het op nul zetten van de VOSL en de VOE leidt wel tot significante veranderingen. In de dijkringdelen met een belangrijk aandeel van slachtoffergerelateerde schade verkleint de bandbreedte aanzienlijk. Bijvoorbeeld: de verhouding tussen het 90% en het 10% percentiel van dijkringdeel Pernis daalt van 30 tot ongeveer 10. Uit de vergelijking met de resultaten van de vorige analyse (zonder onzekerheid over de VOSL en de VOE) kan geconcludeerd worden dat de bandbreedte van de economisch optimale overstromingskansen van dijkringdelen met belangrijke slachtoffergerelateerde schade vooral veroorzaakt wordt door de onzekerheid over het aantal slachtoffers (aantal getroffenen, evacuatiefractie en mortaliteit), en slechts in mindere mate door de onzekerheid over de waardering van die slachtoffers (VOSL en VOE). Deze conclusie wordt bevestigd in de analyse van enkele dijkringdelen in de volgende paragraaf. Zonder correlatie Indien F 2b (kosten ten gevolge van aftoppen), F 3b (onzekerheid van decimeringshoogte onder meer tegen gevolge van aftoppen) enerzijds en F 6 (evacuatiefractie), F 7 (aantal getroffenen) en F 8 (mortaliteitsfuncties) anderzijds onderling niet gecorreleerd zijn (rangordecorrelatie gelijk aan 0), dan verkleint de bandbreedte van de economisch optimale overstromingskansen. De gemiddelde verhouding tussen het 90% en het 10% percentiel daalt van 6 (met correlatie) naar 4 (zonder correlatie). De verschillen zijn het grootste voor de dijkringdelen met een grote immateriële schade van dodelijke slachtoffers. Het is dus vooral 21 van 29

MKBA Waterveiligheid 21e eeuw

MKBA Waterveiligheid 21e eeuw Ruimtelijke veiligheid en risicobeleid Jrg 3 Nr 6/7 Ι 37 MKBA Waterveiligheid 21e eeuw Optimale beschermingsniveaus voor dijkringen Kennis Jarl Kind (Deltares) Johan Gauderis (Rebelgroup) Matthijs Duits

Nadere informatie

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage E: Methode kostentoedeling

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage E: Methode kostentoedeling Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw Bijlage E: Methode Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw Bijlage E: Methode Jarl Kind Carlijn Bak 1204144-006 Deltares,

Nadere informatie

Notitie. : Jos van Alphen : Bas Jonkman Datum : 15 juli 2008 : Bart Parmet Onze referentie : 9T6387.A0/NN0001/902968/Rott

Notitie. : Jos van Alphen : Bas Jonkman Datum : 15 juli 2008 : Bart Parmet Onze referentie : 9T6387.A0/NN0001/902968/Rott Notitie Aan : Jos van Alphen Van : Bas Jonkman Datum : 15 juli 2008 Kopie : Bart Parmet Onze referentie : 9T6387.A0/NN0001/902968/Rott Betreft : Schattingen groepsrisico's t.b.v. advies Deltacommissie

Nadere informatie

Klimaatverandering en ruimtelijke investeringen

Klimaatverandering en ruimtelijke investeringen Klimaatverandering en ruimtelijke investeringen Blijft de Randstad bewoonbaar? Wouter Jonkhoff Klimaateconomie Klimaatverandering als verwachte toekomstige welvaartsdaling, waarbij onzekerheid bestaat

Nadere informatie

Historische analyse van de gevolgen van overstromingen in Nederland

Historische analyse van de gevolgen van overstromingen in Nederland Opdrachtgever: DG Rijkswaterstaat, RIZA Historische analyse van de gevolgen van overstromingen in Nederland Een globale schatting van de situatie rond 1950, 1975 en 2005 Rapport December 2005 Q4005.11

Nadere informatie

2.2.1 Noordelijke kust

2.2.1 Noordelijke kust In opdracht van Rijkswaterstaat RIZA is onderzoek gedaan naar de ergst denkbare overstroming voor verschillende regio s. Dit onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau HKV in juli en augustus 2007. Hierbij

Nadere informatie

IN DEZE NIEUWSFLITS. De brochures maken de uitleg over de gehanteerde methode en de eerste resultaten eenvoudiger.

IN DEZE NIEUWSFLITS. De brochures maken de uitleg over de gehanteerde methode en de eerste resultaten eenvoudiger. IN DEZE NIEUWSFLITS Publicaties gaan als gebakjes Voortgang fase 1b Fase 1c goed begonnen Kansen en onzekerheden in VNK2 VNK2-beraad 20 september Systeemwerking in VNK2 Meer informatie op locatie Publicaties

Nadere informatie

Achtergronden bij de nieuwe normen

Achtergronden bij de nieuwe normen Achtergronden bij de nieuwe normen Nadine Slootjes Deltares Opzet De risicobenadering Van dijkring naar dijktraject Basisbeschermingsniveau Economische doelmatigheid investeringen Beheersing van het groepsrisico

Nadere informatie

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21 e eeuw

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21 e eeuw Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21 e eeuw Samenvatting en conclusies Aanleiding en doel Voor de actualisering van de waterveiligheidsnormen is een aantal jaren terug het beleidstraject

Nadere informatie

Deltadijken: locaties die voorrang verdienen vanuit het perspectief van slachtofferrisico s

Deltadijken: locaties die voorrang verdienen vanuit het perspectief van slachtofferrisico s Deltadijken: locaties die voorrang verdienen vanuit het perspectief van slachtofferrisico s Karin de Bruijn Presentatie Slachtofferrisico s s Maatregelen ter reductie van slachtofferrisico s Deltadijken

Nadere informatie

MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN-BATENANALYSE WATERVEILIGHEID 21 E EEUW

MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN-BATENANALYSE WATERVEILIGHEID 21 E EEUW ECONOMISCH OPTIMALE NIVEAUS VOOR DE BESCHERMING VAN DIJKRINGEN TEGEN GROOTSCHALIGE OVERSTROMINGEN JARL KIND DELTARES MAATSCHAPPELIJKE KOSTEN-BATENANALYSE WATERVEILIGHEID 21 E EEUW Voorwoord van de redactie

Nadere informatie

De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting

De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting De overschrijdingskans van de ontwerpbelasting Nadere toelichting op het Ontwerpinstrumentarium 2014 Ruben Jongejan 18-07-2014 Inhoud 1 Inleiding... 2 2 De betekenis van rekenwaarden... 2 3 Ontwerpbelasting

Nadere informatie

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college)

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college) COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: 701704 In D&H: 20-08-2013 Steller: ir. P.G. Neijenhuis In Cie: BMZ (ter kennisneming)

Nadere informatie

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44

Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 November 2012 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico van dijkringgebieden 14, 15 en 44 Documenttitel Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

1.1 Overstromingsscenario s

1.1 Overstromingsscenario s Afgedrukt: 28 november 2016 memorandum Project : Kaartbeelden overstromingsrisico s t.b.v. vitale en kwetsbare infrastructuur Datum : 28 juni 2016 Onderwerp : Duiding scenario s en toelichting op toelichting

Nadere informatie

Module: Aanpassing kruispunt

Module: Aanpassing kruispunt Module: Aanpassing kruispunt Invullen van de tool In de onderstaande tabel staat een toelichting op de in te vullen gegevens. Onderdeel Invoervariabelen Meerkosten beheer- en onderhoud Reductie reistijd

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart Inschatting van het aantal slachtoffers ten gevolge van overstroming

Veiligheid Nederland in Kaart Inschatting van het aantal slachtoffers ten gevolge van overstroming Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Veiligheid Nederland in Kaart Inschatting van het aantal slachtoffers ten gevolge van overstroming Dijkringen 7, 14 en 36 Januari 2006 Ministerie van

Nadere informatie

Urgentie van acties omtrent veiligheid tegen overstromen

Urgentie van acties omtrent veiligheid tegen overstromen CPB Notitie Datum : 30 juni 2005 Aan : Tweede Kamer, Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat Urgentie van acties omtrent veiligheid tegen overstromen Deze notitie bevat toelichting en aanvullingen bij

Nadere informatie

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Dijkversterking Wolferen Sprok Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Welkom! 19:00 19:10: Welkom WSRL 19:10 20:10: Interactief gastcollege veiligheidsopgave door Matthijs Kok (TU Delft) 20:10 20:25: Toelichting

Nadere informatie

Aanpassing slachtofferfunctie buitendijkse gebieden

Aanpassing slachtofferfunctie buitendijkse gebieden www.rijkswaterstaat.nl Contactpersoon Durk Riedstra adviseur overstromingsrisico's RWSWVL afd. Hoogwaterveiligheid Bijlage(n) Aanpassing slachtofferfunctie buitendijkse gebieden In de nieuw ter beschikking

Nadere informatie

Hoe gaat Nederland nu om met de veiligheid tegen overstromingen?

Hoe gaat Nederland nu om met de veiligheid tegen overstromingen? Hoe gaat Nederland nu om met de veiligheid tegen overstromingen? Prof. dr. ir. Matthijs Kok, Waterveiligheid Overstromingsgevoelige gebieden Protected area onder NAP: 26% boven NAP: 29% buitendijks: 3%

Nadere informatie

Nederland. in kaart. Tussenresultaten fase 1B

Nederland. in kaart. Tussenresultaten fase 1B Nederland in kaart 00 Inhoud VEILIGHEID NEDERLAND IN KAART VNK2: Tussenresultaten fase 1b COLOFON Dit is een publicatie van Projectbureau VNK2 Document HB 1729127 Datum november 2012 Ontwerp Laagland Communicatie

Nadere informatie

Waterveiligheid 21e eeuw. Kengetallen Kosten-batenanalyse

Waterveiligheid 21e eeuw. Kengetallen Kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw Kengetallen Kosten-batenanalyse Kengetallen Kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw 1 september 2008 Kengetallen Kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw 1 september 2008

Nadere informatie

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass

IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass IJsseldijk Zwolle-Olst Masterclass Prof. dr. ir. Matthijs Kok hoogleraar Waterveiligheid 14 mei 2018 Inhoud 1. Inleiding 2. Risico van overstromingen 3. Wat is acceptabel? 4. IJsseldijken; wat is er aan

Nadere informatie

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21 e eeuw

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21 e eeuw Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21 e eeuw Samenvatting en conclusies Aanleiding en doel Voor de actualisering van de waterveiligheidsnormen is een aantal jaren terug het beleidstraject

Nadere informatie

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Henk van den Brink KNMI 8 juli 2015 Probleemstelling De onzekerheid in de extrapolatie is ongewenst groot bij het gebruik van een 3-parameter (Extreme

Nadere informatie

Module: Ontbrekende schakel in netwerk

Module: Ontbrekende schakel in netwerk Module: Ontbrekende schakel in netwerk Invullen In de onderstaande tabel staat een toelichting op de in te vullen gegevens. Onderdeel Invoervariabelen Investeringen Meerkosten beheer- en onderhoud Reductie

Nadere informatie

Overstromingskansen - Informatie ten behoeve van het project Waterveiligheid 21e eeuw

Overstromingskansen - Informatie ten behoeve van het project Waterveiligheid 21e eeuw Overstromingskansen - Informatie ten behoeve van het project Waterveiligheid 21e eeuw Overstromingskansen - Informatie ten behoeve van het project Waterveiligheid 21e eeuw 1204144-002 Deltares, 2011 30

Nadere informatie

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Datum Van Joost den Bieman Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8292 Aantal pagina's 10 E-mail joost.denbieman@deltares.nl Onderwerp OI2014

Nadere informatie

Handreiking Meerlaagsveiligheid

Handreiking Meerlaagsveiligheid Handreiking Meerlaagsveiligheid Methode Nader Verklaard Auteurs: Marit Zethof Bob Maaskant Karin Stone Bas Kolen Ruud Hoogendoorn December 2012 Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard Inhoud 1 Inleiding...

Nadere informatie

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond?

Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond? Welke informatie wordt bij het risico-oordeel getoond? Het risico-oordeel richt zich op primaire en regionale waterkeringen. Primaire waterkeringen beschermen tegen een overstroming uit zee, de grote meren

Nadere informatie

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan RWS-WVL (Robert Vos) Datum Van Alfons Smale Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8208 Aantal pagina's 5 E-mail alfons.smale@deltares.nl Onderwerp OI2014 voor dijkring 44 (Lek) 1 Inleiding In het

Nadere informatie

Omgaan met onzekerheden in het waterveiligheidsbeleid

Omgaan met onzekerheden in het waterveiligheidsbeleid Omgaan met onzekerheden in het waterveiligheidsbeleid Robin Nicolai, Ton Vrouwenvelder, Karolina Wojciechowska & Henri Steenbergen Nederland is wereldwijd vermaard om haar expertise op het gebied van waterbouw.

Nadere informatie

Monte Carlo-analyses waarschijnlijkheids- en nauwkeurigheidsberekeningen van

Monte Carlo-analyses waarschijnlijkheids- en nauwkeurigheidsberekeningen van Waarom gebruiken we Monte Carlo analyses? Bert Brandts Monte Carlo-analyses waarschijnlijkheids- en nauwkeurigheidsberekeningen van gebeurtenissen kunnen een bruikbaar instrument zijn om de post Onvoorzien

Nadere informatie

Investeren in evacueren: wat kost het, wat levert het op?

Investeren in evacueren: wat kost het, wat levert het op? Ruimtelijke veiligheid en risicobeleid Jrg 4. Nr. 12 Ι 23 kennis Investeren in evacueren: wat kost het, wat levert het op? T. (Teun)Terpstra HKV Lijn in water B. (Bas) Kolen HKV Lijn in water N.(Nathalie)

Nadere informatie

Rivierverruiming in een nieuw perspectief

Rivierverruiming in een nieuw perspectief Rivierverruiming in een nieuw Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet: voldoet dijk aan vastgestelde norm In jaren negentig een

Nadere informatie

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013 dr. Brenda Casteleyn dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 2 1. Theorie Met spreiding willen we in één getal uitdrukken hoe verspreid de gegevens zijn: in hoeveel

Nadere informatie

Analyse van slachtofferrisico's Waterveiligheid 21e eeuw

Analyse van slachtofferrisico's Waterveiligheid 21e eeuw Analyse van slachtofferrisico's Waterveiligheid 21e eeuw o 0 Analyse van Slachtofferrisico's Waterveiligheid 21 e eeuw 1204144-005 Deltares, 2011 1204144-005-ZWS-0001, 1 april 2011, definitief Inhoud

Nadere informatie

Casestudies voor overstromingsschade in dijkringgebieden 30, 31 en 32

Casestudies voor overstromingsschade in dijkringgebieden 30, 31 en 32 Opdrachtgever: ProSes Casestudies voor overstromingsschade in dijkringgebieden 30, 31 en 32 Auteurs: H.J. Barneveld C.A.H. Wouters J. Udo PR772 april 2004 april 2004 Casestudies overstromingsschade Zeeland

Nadere informatie

Proeve Waterveiligheid Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta

Proeve Waterveiligheid Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta Proeve Waterveiligheid Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta Proeve Waterveiligheid Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta Jarl Kind 1207492-005 Deltares, 2013, B Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond 1

Nadere informatie

Opdrachtgever: Rijkswaterstaat RIKZ. WINN Verkenning compartimentering. Rapport. Januari 2006. WL delft hydraulics Q4112

Opdrachtgever: Rijkswaterstaat RIKZ. WINN Verkenning compartimentering. Rapport. Januari 2006. WL delft hydraulics Q4112 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat RIKZ WINN Verkenning compartimentering Rapport Januari 2006 Q4112 WL delft hydraulics Opdrachtgever: Rijkswaterstaat RIKZ WINN Verkenning compartimentering Nathalie Asselman

Nadere informatie

Een evaluatie van het beleid inzake de veiligheid tegen overstromen

Een evaluatie van het beleid inzake de veiligheid tegen overstromen SAMENVATTING SAMENVATTING Risico s in bedijkte termen Een evaluatie van het beleid inzake de veiligheid tegen overstromen De waterkeringen die Nederland beschermen tegen overstroming vanuit de zee of de

Nadere informatie

LTV O&M thema Veiligheid Vergelijking Nederlandse en Vlaamse hydraulische randvoorwaarden in het Schelde-estuarium

LTV O&M thema Veiligheid Vergelijking Nederlandse en Vlaamse hydraulische randvoorwaarden in het Schelde-estuarium Lange Termijn Visie: Onderzoek en Monitoring LTV O&M thema Veiligheid Vergelijking Nederlandse en Vlaamse hydraulische randvoorwaarden in het Schelde-estuarium Nathalie Asselman, Govert Verhoeven Patrik

Nadere informatie

Effecten van evacueren in SSM2015

Effecten van evacueren in SSM2015 Opdrachtgever: Deltares Effecten van evacueren in SSM2015 Ruimtelijk gedifferentieerde slachtofferfuncties voor de bepaling van de effecten van preventieve en verticale evacuatie bij dreigende overstromingen

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Dijkring 1, 2, 3 en 4 Schiermonnikoog, Ameland, Terschelling en Vlieland Oktober 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkringgebieden 1, Schiermonnikoog 2, Ameland

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie

Samenvatting. Toetsing veiligheid. Diefdijklinie Samenvatting Toetsing veiligheid Diefdijklinie 22 mei 2007 Inleiding De Diefdijklinie is een scheidingsdijk tussen de dijkringgebieden van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en de Betuwe en Tieler-

Nadere informatie

Griepepidemie. Modelleren B. Javiér Sijen. Janine Sinke

Griepepidemie. Modelleren B. Javiér Sijen. Janine Sinke Javiér Sijen Janine Sinke Griepepidemie Modelleren B Om de uitbraak van een epidemie te voorspellen, wordt de verspreiding van een griepvirus gemodelleerd. Hierbij wordt zowel een detailbenadering als

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Opdrachtgever: Rijkswaterstaat. Gevolgberekening falen Blankenburgtunnel

Opdrachtgever: Rijkswaterstaat. Gevolgberekening falen Blankenburgtunnel Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Gevolgberekening falen Blankenburgtunnel PR3025.10 maart 2015 Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Gevolgberekening falen Blankenburgtunnel Auteurs C. Vermeulen S. Mühle PR3025.10

Nadere informatie

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2

Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2 Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2 Keywords #Gevoeligheidsanalyse, #Toetsspoor Graserosie Kruin en Binnentalud (GEKB), #Ringtoets /

Nadere informatie

Eisen aan c-keringen van Volkerak-Zoommeer en Grevelingen bij inzet voor berging

Eisen aan c-keringen van Volkerak-Zoommeer en Grevelingen bij inzet voor berging Eisen aan c-keringen van Volkerak-Zoommeer en Grevelingen bij inzet voor berging Eisen aan c-keringen van Volkerak- Zoommeer en Grevelingen bij inzet voor berging Bepaling van eisen vanuit basisveiligheid

Nadere informatie

-:^ss>'^ rwaterstaat ;neraal Rijkswaterstaat. Dienst Weg- en Waterbouwkunde

-:^ss>'^ rwaterstaat ;neraal Rijkswaterstaat. Dienst Weg- en Waterbouwkunde -:^ss>'^ rwaterstaat ;neraal Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde Ministerie van Verkeer en Waterstaat Mt.. ^^^g =_ Dienst Weg- en Waterbouwkunde Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat -*a=-r-s

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

Een algemeen toepasbare definitie voor de toetsnorm voor waterveiligheid. Aanvulling en correctie op CPB memorandum 195 (5/2008/2, 19 maart 2008)

Een algemeen toepasbare definitie voor de toetsnorm voor waterveiligheid. Aanvulling en correctie op CPB memorandum 195 (5/2008/2, 19 maart 2008) CPB Memorandum Sector : 5 Afdeling/Project : Waterveiligheid Samensteller(s) : Carel Eijgenraam Nummer : 27; S5/2009/0 Datum : maart 2009, verbeterd 3 januari 20 Een algemeen toepasbare definitie voor

Nadere informatie

Land + Water jaargang 40, nummer 9, pag , Auteurs: M.T. Duits H. Havinga J.M. van Noortwijk ISBN

Land + Water jaargang 40, nummer 9, pag , Auteurs: M.T. Duits H. Havinga J.M. van Noortwijk ISBN Land + Water jaargang 40, nummer 9, pag. 59-61, 2000 Auteurs: M.T. Duits H. Havinga J.M. van Noortwijk ISBN 90-77051-06-6 nummer 6 april 2002 Onzekerheden in waterstanden en kosten onderzocht M.T. Duits

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13)

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Auteur: Nadine Slootjes PR1322 november 2008 november

Nadere informatie

Kenmerk ZWS Doorkiesnummer +31 (0) /

Kenmerk ZWS Doorkiesnummer +31 (0) / Memo Datum Van Joost Stronkhorst/André Hendriks Kenmerk Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 295/088 3358429 Aantal pagina's 19 E-mail joost.stronkhorst @deltares.nl/andre.hendriks@deltares.nl Onderwerp Resultaten

Nadere informatie

Verkenning meerlaagsveiligheid 110

Verkenning meerlaagsveiligheid 110 110 7 Verkenning meerlaagsveiligheid 111 7.1 Inleiding Binnen de hoogwaterbescherming wordt een benadering in drie lagen toegepast (Meerlaagsveiligheid): Laag 1 Preventie (door dijken en/of ruimte voor

Nadere informatie

Van Neerslag tot Schade

Van Neerslag tot Schade Van Neerslag tot Schade Opdrachtgevers: STOWA Stichting Leven met Water Provincie Zuid Holland Waterschap Zuiderzeeland Verbond van Verzekeraars Uitvoerenden: HKV, KNMI en UT Doelstelling Het onderzoeken

Nadere informatie

Versie 22 september Inleiding

Versie 22 september Inleiding Inleiding Verschil watersnood en wateroverlast Watersnood is een door een overstroming veroorzaakte ramp. Een overstroming kan plaatsvinden vanuit zee, zoals bij de watersnoodramp van 1953, maar ook vanuit

Nadere informatie

Verkenning Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen

Verkenning Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren en Borgharen Opdrachtgever: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Deelprogramma Nieuwbouw en Herstructurering in samenwerking met Deelprogramma Veiligheid en STOWA Verkenning Meerlaagsveiligheid Aijen-Bergen, Itteren

Nadere informatie

1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Notitie Petten, 15 oktober 2014

1 Inleiding. 2 Uitgangspunten. Notitie Petten, 15 oktober 2014 Notitie Petten, 15 oktober 2014 Afdeling Policy Studies Van Aan Sander Lensink Marc Streefkerk (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Update kosten windenergie op zee, fase II (openbaar) 1

Nadere informatie

Urbanisatie en de-urbanisatie in Nederland 1400-1850

Urbanisatie en de-urbanisatie in Nederland 1400-1850 Urbanisatie en de-urbanisatie in Nederland 1400-1850 Richard Paping Rijksuniversiteit Groningen Tweede Dag van de Historische Demografie Tilburg, 4 december 2009 Een nieuwe schatting voor de bevolking

Nadere informatie

Feedback proefexamen Statistiek I 2009 2010

Feedback proefexamen Statistiek I 2009 2010 Feedback proefexamen Statistiek I 2009 2010 Het correcte antwoord wordt aangeduid door een sterretje. 1 Een steekproef van 400 personen bestaat uit 270 mannen en 130 vrouwen. Een derde van de mannen is

Nadere informatie

Methodebeschrijving. Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100

Methodebeschrijving. Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100 Methodebeschrijving Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100 1. Inleiding Dit is een methodebeschrijving van de statistiek Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten (O-PINW). De

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17  digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Advies van de commissie van economische deskundigen over de CPB studie Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied *

Advies van de commissie van economische deskundigen over de CPB studie Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied * Advies van de commissie van economische deskundigen over de CPB studie Economisch optimale waterveiligheid in het IJsselmeergebied * Amsterdam, januari 2014 In opdracht van Ministerie van Infrastructuur

Nadere informatie

Monte Carlo-analyses waarschijnlijkheids- en nauwkeurigheidsberekeningen van

Monte Carlo-analyses waarschijnlijkheids- en nauwkeurigheidsberekeningen van Waarom gebruiken we Monte Carlo analyses? Bert Brandts Monte Carlo-analyses waarschijnlijkheids- en nauwkeurigheidsberekeningen van gebeurtenissen kunnen een bruikbaar instrument zijn om de post Onvoorzien

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Aandachtsveldhouder J. Lamberts Vergadering : 6 mei 2014 Agendapunt : 6. Bijlagen : 1. Concept nieuw waterveiligheidsbeleid NB: ter inzage bij directiesecretariaat 2.

Nadere informatie

Handreiking gebruik overstromingsgevaar- en gevolgenkaarten risicokaart.nl

Handreiking gebruik overstromingsgevaar- en gevolgenkaarten risicokaart.nl Handreiking gebruik overstromingsgevaar- en gevolgenkaarten risicokaart.nl Inleiding Naar aanleiding van de implementatie van de EU-Richtlijn Overstromingsrisico s 1 (EU-ROR) is het thema overstromingen

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Hollandsche IJssel (dijkring 14 en 15) Auteurs: Bastiaan Kuijper Nadine Slootjes

Nadere informatie

Veiligheid Nederland in Kaart 2

Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico Dijkring 16 Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Mei 2014 Veiligheid Nederland in Kaart 2 Overstromingsrisico dijkring 16 Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Documenttitel Veiligheid

Nadere informatie

Handreiking ontwerpen met overstromingskansen. Datum 23 december 2013

Handreiking ontwerpen met overstromingskansen. Datum 23 december 2013 Handreiking ontwerpen met overstromingskansen Datum 23 december 2013 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Informatie www.helpdeskwater.nl Telefoon 0800-65

Nadere informatie

Gedetailleerde toets zettingsvloeiing t.b.v. verlengde 3e toetsing

Gedetailleerde toets zettingsvloeiing t.b.v. verlengde 3e toetsing Gedetailleerde toets zettingsvloeiing t.b.v. verlengde 3e toetsing Tweede kennisplatform Uitwisseling kennis en ervaringen in de verlengde 3e toetsing Inhoud Wat is een zettingsvloeiing Overzicht toetsing

Nadere informatie

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel RBOI - /Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook

Nadere informatie

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid?

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid? Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid? antwoorden op veelgestelde vragen Matthijs Kok Cor-Jan Vermeulen 8 september 2010 HKV lijn in water 1 Inleiding Invloed van de bypass op

Nadere informatie

Hydraulische belastingen

Hydraulische belastingen Hydraulische belastingen Jacco Groeneweg (Deltares) Basiscursus beoordelen en ontwerpen 5 september 2016 Werkproces toetssporen Hydraulische belastingen Introductie Verschil HR2006 en WBI-HB ( HB2017 )

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Sensitiviteits- en onzekerheidsanalyse MKM water: resultaten eerste analyse

Sensitiviteits- en onzekerheidsanalyse MKM water: resultaten eerste analyse Tussentijds rapport Sensitiviteits- en onzekerheidsanalyse MKM water: resultaten eerste analyse Brabers Leon, Steven Broekx Studie uitgevoerd in opdracht van: VMM September 2015 I II Alle rechten, waaronder

Nadere informatie

Deltadijken: locaties waar deze het meest effectief slachtofferrisico's reduceren

Deltadijken: locaties waar deze het meest effectief slachtofferrisico's reduceren Deltadijken: locaties waar deze het meest effectief slachtofferrisico's reduceren Deltadijken: locaties waar deze het meest effectief slachtofferrisico's reduceren Karin de Bruijn Frans Klijn 1202628-000

Nadere informatie

Assetmanagement bij waterkeringen

Assetmanagement bij waterkeringen Assetmanagement bij waterkeringen Frank den Heijer NVRB symposium Assetmanagement in de publieke sector Assetmanagement bij waterkeringen Historie en context Toetsproces waterkeringen Cases: toetsronden

Nadere informatie

Kantoorruimte is simpelweg te duur om verloren te laten gaan aan ongebruikte toiletten technische studie Kurt Van Hautegem Wouter Rogiest

Kantoorruimte is simpelweg te duur om verloren te laten gaan aan ongebruikte toiletten technische studie Kurt Van Hautegem Wouter Rogiest Kantoorruimte is simpelweg te duur om verloren te laten gaan aan ongebruikte toiletten technische studie Kurt Van Hautegem Wouter Rogiest In dit document geven we een korte toelichting bij de aannames

Nadere informatie

De beheersing van overstromingsrisico s

De beheersing van overstromingsrisico s De beheersing van overstromingsrisico s Jeroen Neuvel Focus Bron: Witteveen en Bos en STOWA 2004. 1 Dijkring Bron: www.risicokaart.nl Dijkring 53 Nederland in dijkringen Bron: VNK rapport dijkring 53 2

Nadere informatie

Figuur 1: Veiligheidsnormen

Figuur 1: Veiligheidsnormen Figuur 1: Veiligheidsnormen Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw is het inzicht in de grondmechanica zo verdiept dat de wijzen van falen van de waterkeringen veel beter beoordeeld kunnen worden. Vanuit

Nadere informatie

OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING

OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING OVERSCHRIJDINGSDUUR VAN STORMEN 1. INLEIDING De marginale kansverdeling van de significante golfhoogte HS duidt aan met welke kans HS gemeten op een willekeurig tijdstip een bepaalde waarde overschrijdt.

Nadere informatie

2 Methode en uitgangspunten

2 Methode en uitgangspunten 2/43 Naar aanleiding van de studie 'Kosten en effecten van waterberging Grevelingen' (Slootjes, 2013) zijn er ook kanttekeningen geplaatst bij de investeringen voor waterberging Greveling. Deze kanttekeningen

Nadere informatie

Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM

Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM Effecten op de koopkracht variant A en variant B Anders Betalen voor Mobiliteit/ ABvM Samenvatting belangrijkste resultaten Op verzoek van V&W heeft SZW een eerste inschatting gemaakt van de koopkrachteffecten

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011

Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011 Toelichting op de resultaten van de korte enquête (quick scan) René Alberts juni 2011 Inleiding In deze toelichting wordt eerst een kopie van de korte enquête getoond zodat helder is welke vragen aan de

Nadere informatie

Kunstrijden op de schaats

Kunstrijden op de schaats Eindexamen havo wiskunde A pilot 204-II Kunstrijden op de schaats maximumscore 4 De Zweedse kunstrijders kunnen op 3! manieren geplaatst worden De overige kunnen op 4! manieren geplaatst worden Er zijn

Nadere informatie

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk

Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk Grebbedijk - Deltadijk? Studie naar de betekenis van actualisering van de beschermingsniveaus van de Grebbedijk Rapport Waterschap Vallei en Veluwe Januari 2014 (geactualiseerde versie) Definitief v3.1

Nadere informatie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie Samenvatting Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie In dit proefschrift wordt een aantal studies gepresenteerd waarin tijdreeksanalyse wordt toegepast

Nadere informatie

Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden

Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden 2 december 2003 Werkdocument RIZA 2004.148X R.M. Slomp Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Bijlage 3: Budget impactanalyse

Bijlage 3: Budget impactanalyse Bijlage 3: Budget impactanalyse Inleiding Tijdens de ontwikkeling van de generieke module Arbeid als medicijn werd een budget impactanalyse uitgevoerd waarin de impact werd onderzocht van het toepassen

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Herstelplan 2016. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Herstelplan 2016. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Herstelplan 2016 Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Onderwerp: Herstelplan PPF APG 2016 Datum: 10 maart 2016 1. Inleiding Deze notitie geeft een overzicht van de uitgangspunten die gehanteerd

Nadere informatie