NOTITIE. De onderstaande figuren geven informatie weer over: Uitval in jaar 1; Het behalen van de propedeuse, in jaar 1 en 2; Het bachelorrendement.

Transcriptie

1 Leer- en Innovatie Centrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE datum 7 maart 2017 onderwerp Verwante en niet verwante Mbo-instroom van Etienne van Nuland contactpersoon Etienne van Nuland telefoon (088) Met ingang van studiejaar is het mogelijk om aanvullende toelatingseisen te stellen aan aspirant-studenten met een niet verwante mbo-vooropleiding 1. Deze notitie bevat informatie over het studiesucces van deze groep studenten in vergelijking met studenten met een verwante mbo-opleiding en overige instroom bij Avans Hogeschool. Het doel van deze notitie is om bij te dragen aan een geïnformeerde afweging om wel of geen aanvullende eisen te stellen aan aspirant-studenten met een niet verwante mbo-opleiding. Achtereenvolgens komen cijfers over uitval in jaar 1, het behalen van de propedeuse binnen 1 of 2 jaar en het bachelorrendement aan de orde. De brongegevens zijn afkomstig uit Osiris, aangeleverd door het Business Intelligence Competence Center (BICC) en bewerkt door onderzoekers van Institutional Research (LIC). Qua afbakening en definiëring kunnen er verschillen zijn met gegevens uit bijvoorbeeld de managementrapportage (MARAP). De hieronder gepresenteerde cijfers zijn gebaseerd op voltijdstudenten. Het aandeel studenten met een niet aanverwante mbo-opleiding is naar verhouding klein. Slechts vijf procent van de studenten met een mbo-vooropleiding behoort tot deze categorie. Van de totale instroom is het slechts 1,4 procent. Bij het trekken van conclusies is het daarom belangrijk om voorzichtig te zijn en te letten op de gerapporteerde aantallen studenten. Vanwege de beperkte aantallen is verdere uitsplitsing van de gegevens, bijvoorbeeld naar opleiding, weinig zinvol. De vraag in hoeverre opleidingen aanvullende eisen stellen en welk effect dit heeft op de instroom, komt in deze notitie niet aan bod. De onderstaande figuren geven informatie weer over: Uitval in jaar 1; Het behalen van de propedeuse, in jaar 1 en 2; Het bachelorrendement. 1 Zie en wetten.overheid.nl/bwbr / , bijlage C.

2 pagina 2 van 7 Figuur 1 Percentage uitval in jaar 1 buiten de instelling onder studenten met een niet verwante mbo-opleiding in vergelijking met overige studenten. Avans totaal. Teller: aantal studenten dat in jaar 1 uitvalt buiten de instelling. Noemer: aantal studenten dat per categorie is ingestroomd in jaar 1 van de opleiding. De figuur hierboven laat zien dat de uitval onder studenten met een niet verwante mbo-opleiding ruimschoots hoger is dan de uitval onder studenten met een verwante mbo-opleiding en overige instroom. Het verschil met studenten met een verwante mbo-vooropleiding is alleen statistisch significant voor cohort 2011 (studiejaar ) en Het verschil in uitval in jaar 1 tussen studenten met een niet verwante mbo-opleiding en de overige instroom (met name havisten en vwo ers) is het grootst en statistisch significant voor alle cohorten behalve Studenten met een verwante mbo-vooropleiding vallen vaker uit dan studenten uit de groep overig. Hoewel de verschillen tussen verwante mbo-instroom en overige instroom kleiner zijn, zijn de verschillen statistisch significant (voor alle cohorten met uitzondering van cohort 2012). Dit heeft te maken met de groepsgrootte.

3 pagina 3 van 7 Figuur 2 Percentage studenten dat in één jaar de propedeuse behaalt, studenten met een niet verwante mbo-opleiding in vergelijking met overige studenten. Avans totaal. Teller: aantal studenten dat in jaar 1 de propedeuse behaalt. Noemer: aantal studenten dat per categorie is ingestroomd in jaar 1 van de opleiding. Op instellingsniveau is het aandeel studenten met een niet verwant mbo-diploma dat binnen één jaar de propedeuse behaalt, fors lager in vergelijking met studenten met een verwante mbo-opleiding. Voor cohort 2013 en 2014 zijn de verschillen tussen deze twee groepen statistisch significant. Het verschil tussen de niet verwante instroom en de groep overige instroom is het grootst en significant voor de cohorten 2013, 2014 en Studenten met een verwante mbo-vooropleiding uit cohort 2013 en 2015 behalen significant minder vaak de propedeuse binnen één jaar dan studenten uit de groep overige studenten. Het verschil betreft respectievelijk 3 en 8 procentpunt. Voor de overig cohorten in figuur 2 is het verschil beperkt en niet statistisch significant.

4 pagina 4 van 7 Figuur 3 - Percentage studenten dat in jaar twee de propedeuse behaalt, studenten met een niet verwante mbo-opleiding in vergelijking met overige studenten. Avans totaal. Teller: aantal studenten dat in jaar 2 de propedeuse behaalt. Noemer: aantal studenten dat per categorie is ingestroomd in jaar 1 van de opleiding. Figuur 3 laat het percentage studenten zien dat gedurende het tweede jaar de propedeuse behaalt. Op Avans-niveau zijn slechts kleine verschillen zichtbaar tussen de twee groepen studenten met een mbo-vooropleiding zichtbaar. Geen van deze verschillen is statistisch significant, wat te maken heeft met de beperkte grootte van de groep niet verwante mbo-instroom. Het verschil tussen studenten met verwante mbo-vooropleiding en overige instroom is significant voor de cohorten 2011, 2013 en Door per cohort en groep de percentages uit figuur 2 en 3 op te tellen, kan het aandeel studenten worden bepaald dat binnen twee jaar de propedeuse haalt.

5 pagina 5 van 7 Figuur 4 Bachelorrendement, studenten met een niet verwante mbo-opleiding in vergelijking met overige studenten. Avans totaal. Bachelorrendement: percentage studenten dat zich na het eerste studiejaar opnieuw inschrijft bij Avans Hogeschool en binnen de nominale studietijd + één jaar bij Avans Hogeschool het bachelordiploma behaalt. Teller: aantal studenten dat binnen 5 jaar het diploma behaalt. Noemer: aantal studenten dat per categorie is ingestroomd in de hoofdfase van de opleiding. Figuur 4 laat zien dat het aandeel studenten dat binnen vijf jaar afstudeert, lager is voor de groep niet verwant dan voor de groep verwant. Het verschil is alleen statistisch significant voor cohort 2010 waar het verschil het grootst is. Het valt op dat studenten met een verwante mbo-vooropleiding die zich na het eerste jaar opnieuw inschrijven bij Avans Hogeschool, iets vaker binnen 5 jaar hun bachelordiploma behalen dat de groep overige instromers. De verschillen zijn echter beperkt en niet statistisch significant.

6 pagina 6 van 7 Bijlage Tabellen Tabel 1 - Uitval in jaar 1 buiten de instelling onder studenten met een niet verwante mboopleiding in vergelijking met overige studenten. Avans totaal. Studiejaar % % % % % % % % % % % % % % % Teller: aantal studenten dat in jaar 1 uitvalt buiten de instelling. Noemer: aantal studenten dat per categorie is ingestroomd in jaar 1 van de opleiding. Tabel 2 - Behalen propedeuse in jaar 1, studenten met een niet verwante mbo-opleiding in vergelijking met overige studenten. Avans totaal. Studiejaar % % % % % % % % % % % % % % % Teller: aantal studenten dat in jaar 1 de propedeuse behaalt. Noemer: aantal studenten dat per categorie is ingestroomd in jaar 1 van de opleiding.

7 pagina 7 van 7 Tabel 3 - Behalen propedeuse in jaar 2, studenten met een niet verwante mbo-opleiding in vergelijking met overige studenten. Avans totaal. Studiejaar % % % % % % % % % % % % Teller: aantal studenten dat in jaar 2 de propedeuse behaalt. Noemer: aantal studenten dat per categorie is ingestroomd in jaar 1 van de opleiding. Tabel 4 Bachelorrendement, studenten met een niet verwante mbo-opleiding in vergelijking met overige studenten. Avans totaal % % % % % % % % % Teller: aantal studenten dat binnen 5 jaar het diploma behaalt. Noemer: aantal studenten dat per categorie is ingestroomd in de hoofdfase van de opleiding.