Verfijning van de SEQ-indicator voor de evaluatie van het bestrijdingsmiddelengebruik in Vlaanderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verfijning van de SEQ-indicator voor de evaluatie van het bestrijdingsmiddelengebruik in Vlaanderen"

Transcriptie

1 Verfijning van de SEQ-indicator voor de evaluatie van het bestrijdingsmiddelengebruik in Vlaanderen Auteurs Bart De Smet, Walter Steurbaut Laboratorium voor Fytofarmacie Faculteit Landbouwkundige & Toegepaste Biologische Wetenschappen Universiteit Gent Studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA MIRA/2002/02 oktober 2002

2 Dit rapport verschijnt in de reeks MIRA Ondersteunend Onderzoek van de Vlaamse Milieumaatschappij. Deze reeks bevat resultaten van onderzoek gericht op de wetenschappelijke onderbouwing van het Milieu- en natuurrapport Vlaanderen. Dit rapport is ook beschikbaar via Contactadres: Vlaamse Milieumaatschappij MIRA Van Benedenlaan Mechelen tel. 015/ Wijze van citeren: De Smet B. en Steurbaut W. (2002), Verfijning van de SEQ-indicator voor de evaluatie van het bestrijdingsmiddelengebruik in Vlaanderen, studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA, MIRA/2002/02, Universiteit Gent, Vakgroep Gewasbescherming.

3 INHOUDSTAFEL INLEIDING 5 1. BESCHRIJVING VAN DE SEQ-INDICATOR Definitie Toepassing van de indicator Sterktes en zwaktes Definitie bestrijdingsmiddel, gewasbeschermingsmiddel en biocide 8 2. HET VERBRUIK VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN Overzicht van beschikbare informatiebronnen Verkoopscijfers van gewasbeschermingsmiddelen (MML) Gebruikscijfers van gewasbeschermingsmiddelen van CLE Gebruikscijfers van gewasbeschermingsmiddelen van Phytofar Enquête RUG over spreiding van gebruik gewasbeschermingsmiddelen Verdeelsleutel Gebruikscijfers op basis van verkoopscijfers Verbeterde schatting van het verbruik per subsector en per teelt Onderlinge vergelijking tussen de verschillende databronnen Nieuwe verdeelsleutel voor spreiding van verkoopscijfers per subsector en per teelt Uitgewerkt voorbeeld: prosulfocarb Overzicht van de nieuwe verdeelsleutel op basis van de nieuwe gebruikscijfers DE HALFWAARDETIJD EN DE MAXIMAAL TOELAATBARE CONCENTRATIE VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN Overzicht van de beschikbare informatiebronnen 50 3

4 3.2. De halfwaardetijd DT50 in de bodem De maximaal toelaatbare concentratie (MTC) BEREKENING VAN HET NIEUWE VERLOOP VAN DE SSEQ Het verloop van de SSEQ Invloed van het gebruik, de halfwaardetijd en de MTC Verloop van de SSEQ per aard, per sector en per teeltgroep Verloop van de SSEQ opgesplitst naar landbouwkundig (akker- en tuinbouw) en niet-landbouwkundig gebruik Verloop van de SSEQ opgesplitst naar aard van bestrijdingsmiddelen SCENARIO S VOOR HET VERLOOP VAN DE SSEQ Scenario 1: daling veiligheidsfactor tot laagste waarde Potentieel risico van bestrijdingsmiddelen op basis van de MTC en DT Scenario 2: invloed van de intrekking of beperking van de toelating van bestrijdingsmiddelen BIOCIDEN EINDBESLUIT 116 LITERATUURLIJST 117 4

5 INLEIDING Volgens artikel Decreet houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid van 5 april 1995 (B.S. 3 juni 1995) omhelst de opdrachtvoor de milieu- en natuurrapportering (MIRA) in Vlaanderen, 2 elementen: a. een beschrijving, analyse en evaluatie van de bestaande toestand van het milieu en van het tot dan toe gevoerde milieubeleid. b. een beschrijving van de verwachte ontwikkeling van het milieu bij ongewijzigd beleid volgens een aantal relevante scenario s. Om deze opdracht te realiseren, worden naast de jaarlijkse themarapporten, vijfjaarlijkse scenariorapporten uitgewerkt ter wetenschappelijke ondersteuning van het milieubeleidsplan. Naast studie-en samenwerkingsovereenkomsten voor de invulling van de milieurapporten worden ook studies voorzien ter bredere ondersteuning van de milieurapportering. In dit kader werd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij door het Laboratorium voor Fytofarmacie, Vakgroep Gewasbescherming van de Universiteit Gent een studie uitgevoerd met betrekking tot de verfijning van de SEQ-indicator (SpreidingsEQuivalenten) : Verfijning van de SEQ-indicator voor de evaluatie van het bestrijdingsmiddelengebruik in Vlaanderen. Deze opdracht omvat: Rapportering van het Vlaams gebruik van bestrijdingsmiddelen in de periode voor middelen erkend door het Federaal Ministerie van Middenstand en Landbouw en de Federale Diensten voor het Leefmilieu. Voorts een deskundige schatting van het aandeel gebruik in de tuinbouw t.o.v. het totaalgebruik op basis van informatie van erkenningshouders en experten gewasbescherming in de tuinbouw. Opsplitsing van deze gegevens naar gebruiker (akkerbouw, tuinbouw, niet-landbouw professioneel, niet-landbouw huishoudelijk, diverse overheden), toepassingstype (herbiciden, insecticiden, fungiciden, acariciden, ), functionele subgroepen (triazines, carbamaten, resistentieklasse, ). Toetsing van het gebruik in de landbouw aan gegevens ter beschikking gesteld door het Centrum voor Landbouweconomie op 31 mei 2002 per toepassingstype, per teelt. Bepaling van meest relevante cijfers voor SEQ-berekening. Schatting van bepaalde bestrijdingsmiddelen gebruikt in de akkerbouw enn tuinbouw niet opgenomen in de gegevens ter beschikking gesteld door het Centrum voor Landbouweconomie op 31 mei Samenstelling en aanlevering van een databank: per actieve stof worden parameters DT 50 en MTC en andere relevante parameters bepaald aan de hand van stofdossiers beschikbaar gesteld door het Federale Ministerie van Middenstand en landbouw en de Federale Diensten voor het Leefmilieu en literatuurwaarden. Berekening van de SEQ-waarde op basis van de relevantste gebruikscijfers hoger bepaald voor akkerbouw, tuinbouw en niet-landbouw en voor organische biociden (middelen erkend door de Federale Diensten voor het Leefmilieu), opgesplitst naar gebruikers, naar akkerbouw- en tuinbouwteelten, naar toepassingstypes en naar functionele subgroepen. Opstellen van een tijdsreeks Aanleveren van literatuurgegevens omtrent het gebruik in de Vlaamse landbouw aan het CLE in het kader van de studieopdracht die zij uitvoert voor MIRA over de bepaling van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw. 5

6 Het eerste hoofdstuk bevat een beschrijving en een toelichting van de SEQ-indicator. In een tweede hoofdstuk zal het gebruik in de verschillende akker-en tuinbouwteelten besproken worden aan de hand van de gebruiksgegevens afkomstig van een studie uitgevoerd door het CLE in opdracht van de VMM (Van den Bossche & Van Lierde, 2002) en zal een schatting gemaakt worden van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw. In een derde hoofdstuk zal een overzicht gemaakt worden van de beschikbare gegevens omtrent respectievelijk de halfwaardetijden in de bodem en de eco-toxiciteit van bestrijdingsmiddelen. Een orde van belangrijkheid van de diverse databronnen zal opgesteld, gemotiveerd en gehanteerd worden. In het vierde hoofdstuk wordt de SEQ opnieuw berekend aan de hand van deze nieuwe gegevens. Er zal een overzicht gegeven worden van welke bestrijdingsmiddelen en welke teelten een belangrijk aandeel hebben in de SEQ. Ook zal het belang van het nietlandbouwkundig gebruik geëvalueerd worden. In het vijfde hoofdstuk zal inzicht verschaft worden in hoeverre nieuwe gegevens in de toekomst nog kunnen aangevuld worden en het verloop van de SEQ nog kunnen beïnvloeden. Het zesde hoofdstuk gaat in op de biociden. Voor deze groep bestrijdingsmiddelen kon de SEQ niet uitgebouwd worden. Bij dit eindverslag horen nog 2 bijlagen. Een uitgebreide gegevensset is beschikbaar op CD- ROM. 6

7 1. BESCHRIJVING EN TOEPASSING VAN DE SEQ-INDICATOR 1.1 Definitie Seq is de som van de jaarlijkse verspreidingsequivalenten (Seq) per bestrijdingsmiddel. De jaarlijkse emissie (op basis van gebruik) van middelen wordt gewogen op verschillen in ecotoxiciteit en verblijftijd in het milieu. De som van de seq-waarden van de afzonderlijke actieve stoffen geeft een aanwijziging van de totale milieubelasting door de verspreiding van bestrijdingsmiddelen. 1.2 Toepassing van de indicator De SEQ is een indicator die de impact op het waterleven van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in zowel de verschillende akker-en tuinbouwteelten, alsook het nietlandbouwkundig gebruik ervan, inschat. Momenteel wordt de SEQ gebruikt in het MIRArapport en is het opgenomen in het milieubeleidsplan van de Vlaamse overheid voor een globale evaluatie van bestrijdingsmiddelengebruik in de hoofdstukken verspreiding van bestrijdingsmiddelen en milieugevaarlijke stoffen. De doelstelling van MINA-plan 2 is een 50%-reductie van de totale SEQ in 2005 ten opzichte van De SEQ wordt berekend aan de hand van onderstaande formule en bestaat uit drie niveaus: het gebruik, de afbreeksnelheid in het milieu en het eco-toxicologisch risico voor waterorganismen. E DT SEQ = MTC 50 De SEQ voor een actieve stof wordt berekend door het gebruik (E) te vermenigvuldigen met de halfwaardetijd in de bodem (DT 50 ) en te delen door de Maximaal Toelaatbare Concentratie in het milieu (MTC). De totale SEQ ( SEQ) voor Vlaanderen wordt berekend door de sommatie van alle individuele SEQ s van alle actieve stoffen. 1.3 Sterktes en zwaktes De SEQ is een single-impactindicator, d.w.z. dat de impact van één deelaspect worden ingeschat. Voor de SEQ heeft dit betrekking op het waterleven. Door het beperkt aantal inputs in de indicator is het hanteren ervan vrij eenvoudig. Het biedt tevens voordelen ten opzichte van gebruiksindicatoren zoals de verkochte hoeveelheden bestrijdingsmiddelen per jaar (kg a.s. / jaar) daar deze indicatoren geen enkele rekening houden met risico-aspecten. Wel is het zo dat de bruikbaarheid van de SEQ op kleinere schaal, zoals bedrijfsniveau, niet wenselijk is, daar lokale omstandigheden onvoldoende in rekening gebracht kunnen worden. Toch zijn er ook een aantal beperktheden aan deze indicator verbonden. Zo kan geen rekening gehouden worden met het bio-accumulerend vermogen, de synergetische effecten en de hormoonverstorende eigenschappen. Van deze laatste twee risico s zijn nauwelijks wetenschappelijke gegevens, noch methoden beschikbaar. Ten tweede is de indicator enkel geschikt voor regionale evaluatie. Er kan ook geen rekening gehouden worden met het hanteren van de Code van Goede Landbouwpraktijk (ALT), tenzij dit een effect heeft op de gebruikte en verkochte hoeveelheid van pesticiden. Nochtans kan het gebruik van betere 7

8 formuleringswijzen, bepaalde teelttechnieken, het correct naleven van de richtlijnen betreffende het reinigen en spoelen van pesticidetanks een belangrijke rol spelen in een vermindering van de belasting van oppervlaktewateren. Hierover verschaft deze indicator geen inzicht. Andere indicatoren kunnen wel specifieke emissie-scenario s weergeven (cfr. SEPTWA) of schatten het risico voor meerdere componenten (cfr. POCER). Deze indicatoren zijn echter nog niet gebruiksklaar om de bijvoorbeeld de jaarlijkse gebruikte hoeveelheid actieve stof in rekening te brengen. Daar waar de SEQ opgenomen is in het milieubeleidsplan en dus een belangrijke rol kan spelen bij het opstellen van mogelijke beleidsmaatregelen, werd het noodzakelijk geacht een vernieuwde en verbeterde databank op te stellen waarin gegevens van nieuwe onderzoeksresultaten werden ingevoerd en waarbij de transparantie van de gehanteerde gegevens bewaard blijft, zodanig dat black-box gehalte van de indicator gevoelig vermindert. 1.4 Definitie bestrijdingsmiddel, gewasbeschermingsmiddel en biocide Bestrijdingsmiddelen, ook pesticiden genoemd zijn chemische of natuurlijke stoffen die gebruikt worden voor de bestrijding van allerlei ongewenste aantastingen (plagen, ziekten, onkruiden) van planten, dieren en materialen. Alhoewel de landbouw een belangrijk aandeel heeft in de uitstoot van de bestrijdingsmiddelen, gebruiken ook de huishoudens, de industrie en de overheid belangrijke hoeveelheden. Volgens de bestaande reglementering is er een onderscheid tussen de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik (KB van ) enerzijds en voor niet-landbouwkundig gebruik anderzijds, de zogenaamde biociden (KB van ), waarbij bestrijdingsmiddelen naargelang toepassingsveld onder beide categorieën kunnen vallen. De indeling voor de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik volgens Richtlijn 91/414/EEG omvat merkwaardig genoeg ook de onkruidverdelgers bestemd voor nietlandbouwgronden (wegen, openbaar groen, industrieterreinen, etc.). Producten voor gebruik door hobbytuinders en stalontsmettingsmiddelen vallen ook onder de definitie van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Dit is dan ook opgenomen in de gegevens over de verkoop van bestrijdingsmiddelen die het Ministerie van Middenstand en Landbouw verstrekt. Gewasbeschermingsmiddelen in deze tekst omvatten alle stoffen die in de Belgische wetgeving als bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik worden omschreven. Bestrijdingsmiddelen worden over het algemeen ingedeeld volgens het doelorganisme: insekticiden (insekten), herbiciden (planten), fungiciden (schimmels), bactericiden (bacteriën), mollusciciden (slakken), rodenticiden (muizen, ratten en andere knaagdieren), nematiciden - vaak bodemontsmetters genoemd- (nematoden) en acariciden (mijten, teken en spinnen). Ook groeiregulatoren, die niet doden maar ingrijpen op de groei van organismen, en ontbladerings-, afstotings- en verdrogingsmiddelen worden als bestrijdingsmiddelen beschouwd. De belangrijke groep van de biociden zijn gereglementeerd in een aparte EU-richtlijn (98/8/EG). Deze richtlijn omvat een breed gamma producten van 23 categoriën. In deze tekst zijn biociden alle bestrijdingsmiddelen die geen gewasbeschermingsmiddel zijn. 8

9 Enkele voorbeelden van biociden zijn: Ontsmettingsmiddelen (desinfectants) voor menselijke en dierlijke hygiëne, volksgezondheid, voedingsindustrie en drinkwaterbehandeling; Materiaalbeschermingsmiddelen voor bv. hout, textiel, koelwater,...; Ongediertebestrijdingsmiddelen (pest control) bv. rodenticiden, aviciden, repellents of afweermiddelen; Aangroeiwerende middelen voor in water gebruikte constructies bv. scheepsrompen, staketsels,... 9

10 2. HET VERBRUIK VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN 2.1 Overzicht van beschikbare informatiebronnen Om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de Vlaamse akker-en tuinbouw zo goed mogelijk te benaderen, werd en voor deze studie drie mogelijke gegevensbronnen geraadpleegd. Tabel 1 geeft een overzicht van de beschikbare gebruiksgegevens die relevant zijn voor deze studie. Het betreft hierbij zowel verkoopscijfers (als schatting voor het huidige gebruik) voor gans België, als geëxtrapoleerde steekproeven in verband met gebruik per teeltgroep. Voor de volledigheid worden hier ook de biociden vermeld, maar deze komen in hoofdstuk 6 aan bod. Hierna volgt een beschrijving van de beschikbare databronnen. Tabel 1 - Overzicht van de aard van de beschikbare gebruiksgegevens Instantie Jaar Beschrijving MML Verkoopscijfers van de actieve stoffen voor landbouwkundig en niet-landbouwkundig gebruik in België MSCVL Verkoopscijfers van biociden (actieve stof) in België CLE 1998 Geëxtrapoleerde steekproef over het gebruik van actieve stoffen in wintergerst, grasland en laagstam appel. De gegevens hebben betrekking tot het gebruik in Vlaanderen, verder opgedeeld per landbouwstreek, per provincie en per arrondissement 1999 Geëxtrapoleerde steekproef over het gebruik van actieve stoffen in aardappelen, suikerbieten en glasgroenten. De gegevens hebben betrekking tot het gebruik in Vlaanderen, verder opgedeeld per landbouwstreek, per provincie en per arrondissement 2000 Geëxtrapoleerde steekproef over het gebruik van actieve stoffen in wintertarwe, maïs en laagstam peer. De gegevens hebben betrekking tot het gebruik in Vlaanderen, verder opgedeeld per landbouwstreek, per provincie en per arrondissement Phytofar Enquête bij landbouwers over het gebruik van handelsproducten in de aardappel-, bieten-, maïs- en graanteelt. De gegevens zijn opgesplitst voor Vlaanderen en Wallonië RUG 1994 Enquête uitgevoerd over het procentueel gebruik per teelt. Omvat dertien teelten en het niet-landbouwkundig gebruik. Opgesteld voor Vlaanderen. MML : Ministerie van Middenstand en Landbouw MSCVL : Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu CLE : Centrum voor Landbouweconomie RUG : Universiteit Gent 10

11 2.1.1 Verkoopscijfers van gewasbeschermingsmiddelen Jaarlijks stelt het Federaal Ministerie van Middenstand en Landbouw (MML) de verkoopscijfers van bestrijdingsmiddelen in België, evenwel onder een vertrouwensclausule ter beschikking van het Laboratorium voor Fytofarmacie (RUG). Momenteel zijn de cijfers beschikbaar van 1979 tot en met het jaar Tussen 1979 en 1991 zijn de verkoopscijfers slechts beschikbaar om de drie jaar. Het betreft de hoeveelheid actieve of werkzame stof en niet de handelsformuleringen welke nog allerlei hulpstoffen bevatten (solventen, surfactants, vulstoffen, e.a.). Evenwel kan door stockverwerking, export en import het werkelijk gebruik afwijken van de verkoopscijfers. De verkoopscijfers worden gecorrigeerd voor export. Het betreft hier enkel de exportcijfers van de producenten aan buitenlandse afnemers. Het grenstransport evenwel kan niet in rekening gebracht worden Op basis van deze cijfers wordt een schatting gemaakt van het jaarlijks landbouwkundig en niet- landbouwkundig gebruik (kg/jaar) in Vlaanderen. Deze cijfers worden verder opgesplitst naargelang de teelt (in zowel de akker-en tuinbouw als het niet-landbouwkundig gebruik ) en de groep (insecticiden, herbiciden, fungiciden en overigen) waartoe de bestrijdingsmiddelen behoren (zie 2.1.4). De verkoopscijfers van elke actieve stof wordt jaarlijks door het Ministerie van Middenstand en landbouw aan het Labo voor Fytofarmacie ter beschikking gesteld. Dit gebeurt echter onder een vertrouwensclausule, d.w.z. dat cijfers verwerkt mogen worden, maar in zodanige vorm dat de traceerbaarheid naar de verkoopscijfers van de individuele actieve stoffen onmogelijk is. Zo mogen de verkoopscijfers dus wel als groep weergegeven worden, bijvoorbeeld de verkoop van insecticiden, herbiciden, fungiciden, of de verkoop in de bietenteelt, aardappelteelt, maar nooit als individuele stof, bijvoorbeeld de verkoop van atrazine in 1999 bedroeg x kg. Dit heeft als gevolg dat de SEQ kan weergegeven voor de verschillende groepen van bestrijdingsmiddelen (insecticiden, herbiciden, fungiciden, ) of in de verschillende teelten Gebruikscijfers van gewasbeschermingsmiddelen van CLE In opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij werd door het Centrum voor Landbouweconomie een studie over het gebruik van bestrijdingsmiddelen in 9 landbouwteelten in Vlaanderen. Het doel van deze studie was na te gaan welke actieve stoffen worden toegepast en in welke mate ze verbruikt worden. In steekproeven werd nagegaan hoeveel bedrijven een bepaald product gebruiken, hoe groot de behandelde oppervlakte is en hoeveel product per hectare wordt gebruikt. Door extrapolatie worden de totale hoeveelheden voor Vlaanderen geraamd (Van den Bossche & Van Lierde, 2002). De verzameling van de gegevens werd gespreid over een periode van drie jaar, waarbij telkens per werkjaar een aantal teelten aan bod komen. De steekproef bestond eruit dat gegevens van de bedrijven aangesloten aan het CLE-boekhoudnet werden gebruikt. Dit bestaat voor Vlaanderen uit ongeveer 550 landbouwbedrijven (hoofdrichting akkerbouw en veeteelt) en ongeveer 350 tuinbouwbedrijven. Voor het teeltseizoen 1998 werden wintergerst, blijvend en tijdelijk grasland en (laagstam) appel bestudeerd. Voor het teeltseizoen 1999 werden aardappelen, suikerbieten en glasgroenten bestudeerd. In 2000 werden wintertarwe, kuil-en korrelmaïs en (laagstam) peer bestudeerd. De bestudeerde teelten beslaan een groot deel van het Vlaamse landbouwareaal. In totaal werd gemiddeld over de drie jaar genomen, 91% van het landbouwareaal in Vlaanderen in 11

12 bestudeerd. Op basis van de verdeelsleutel SEQ1994 kan aan de hand van de verkoopscijfers voor 2000 van het Ministerie van Middenstand en Landbouw berekend worden dat dit bijna 70% van het totaal aantal gebruikte kilogram actieve stof in de Vlaamse landbouw (akkerbouw en tuinbouw) vertegenwoordigt. De reden voor de discrepantie tussen het areaal en het gebruik, komt doordat een aantal teelten met een intens gebruik van bestrijdingsmiddelen (nog) niet bestudeerd zijn. Het betreft hier vooral de tuinbouwteelten, die een groot gebruik op een relatief klein areaal vertegenwoordigen. Daartegenover staat dat tijdelijke en permanente graslanden weinig gebruik vertegenwoordigen, zeker in vergelijking met het areaal dat ze beslaan. De studie van het CLE bevat ook middelen die strikt genomen niet toegelaten zijn in bepaalde teelten. Het gebruik van middelen is wettelijk geregeld per teelt. Hieruit blijkt dus dat de praktijk iets anders verloopt, maar dit valt buiten het kader van deze studie. Het grote pluspunt aan de CLE-cijfers is dat hierop geen vertrouwensclausules rusten zoals op de verkoopscijfers van het MML of de gebruikscijfers van Phytofar. Dit is mogelijk dankzij het CLE-boekhoudnet. Dit toont het belang aan van een monitoring van de Vlaamse landbouw. Voor een volledig overzicht van de gebruiksgegevens opgedeeld naar teelt, landbouwstreek en aard van de middelen wordt verwezen naar de studie Bepaling van het verbruik van bestrijdingsmiddelen in de Vlaamse Landbouw uitgevoerd door A. Van den Bossche en D. Van Lierde (CLE) in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij (juli 2002). 12

13 2.1.3 Gebruikscijfers van gewasbeschermingsmiddelen van Phytofar Phytofar groepeert fabrikanten en formuleerders van gewasbeschermingsmiddelen (fytosanitaire of fytofarmaceutische producten) en heeft als doel de fytofarmacie en de voordelen van het gebruik van gewasbeschermingsproducten voor de kwaliteit van de voeding beter bekend te maken onder het motto "innovaties en realisaties stimuleren en vergoeden die zorgen voor de vooruitgang van een duurzame, performante landbouw die oog heeft voor ieders welzijn". Phytofar heeft zijn gegevens in verband met het verbruik van bestrijdingsmiddelen in een aantal teelten ter beschikking gesteld aan de Vakgroep Gewasbescherming, evenwel onder een vertouwensclausule, d.w.z. dat cijfers verwerkt mogen worden, maar in zodanige vorm dat de traceerbaarheid naar de gebruikscijfers van de individuele actieve stoffen onmogelijk is. Zo mogen de gebruikscijfers dus wel als groep weergegeven worden, bijvoorbeeld de verkoop van insecticiden, herbiciden, fungiciden, of de verkoop in de bietenteelt, aardappelteelt, maar nooit als individuele stof. De gegevens hebben betrekking op 5 teelten in 4 teeltgroepen: maïs, gerst en tarwe (granen), bieten en aardappelen. De enquête zou 70% van het totaal gebruik (kg actieve stof) in België beslaan (Bron : Phytofar, persoonlijke communicatie). De gegevens werden niet rechtsreeks ter beschikking gesteld als hoeveelheid (kg) verbruikte actieve stof, maar onder de vorm van verkochte formuleringen. Dit wil zeggen dat bij de berekening van de hoeveelheid (kg) actieve stof, rekening moet gehouden worden met het percentage actieve stof in de formulering. Een voorbeeld van deze berekening is opgenomen in Tabel 2 voor de tarweteelt. Het betreft fictieve verkoopscijfers ter illustratie. Tabel 2 - Omrekening van handelsproduct naar hoeveel actieve stof Tankmix Product Volume a.s. 1 % a.s.1 kg a.s.1 a.s. 2 % a.s.2 kg a.s.2 Afalon Special Afalon linuron monolinuron Defi + Priglone Special Afalon Special Defi 500 prosulfocarb Defi + Priglone Afalon Special + Defi + Priglone Priglone 100 paraquat diquat Bron : Phytofar, 2002 In de gegevens wordt tevens een onderscheid gemaakt tussen de verkoop in Vlaanderen en Wallonië. Ook het stadium waarin zich het gewas bevindt, wordt in rekening gebracht bij de aangeleverde cijfers. Dit is niet weergegeven in bovenstaande tabel. Zoals vermeld worden de gegevens omtrent de verkochte hoeveelheden onder de vorm van formuleringen ter beschikking gesteld. Om de werkzame stoffen en het gehalte ervan in de tankmix te achterhalen, werd gebruikt gemaakt van de twee bronnen. 13

14 MML (1996). Lijst der erkende bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik. Ministerie van Middenstand en Landbouw, Brussel, 492p. De resultaten van Phytofar worden in verwerkte vorm weergegeven in een volgende paragraaf. 14

15 2.1.4 Enquête RUG over spreiding van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen Verdeelsleutel 1994 De procentuele verdeling van het gebruik van actieve stoffen per teelt gebeurt momenteel aan de hand van een enquête uitgevoerd in 1994 aan de Vakgroep Gewasbescherming (RUG) in samenwerking met erkenningshouders van fytofarmaceutische producten. De akker-en tuinbouw wordt ingedeeld in dertien teelten of teeltgroepen. Deze teeltgroepen zijn weergegeven in Tabel 3. Tabel 3 - Indeling van de land-en tuinbouw in 13 teeltgroepen Akkerbouw Tuinbouw (open lucht) Tuinbouw (Serre) Bietenteelt Fruitteelt Fruitteelt onder glas* Maïsteelt Groenteteelt* Groenteteelt onder glas Graanteelt Sierteelt* Bloementeelt onder glas* Aardappelteelt Nijverheidsgewassen* Voedergewassen* Gras-en weiland * : geen nieuwe gebruiksgegevens beschikbaar Over de teelten in het cursief gedrukt zijn gegevens over het gebruik enkel beschikbaar via de enquête gebeurd aan de Vakgroep Gewasbescherming (RUG) en waarvoor dus noch het CLE noch Phytofar nieuwe gebruiksgegevens konden aanreiken. De verdeelsleutel die gemaakt werd op basis van de enquête uitgevoerd in 1994, welke voor het vervolg dan ook de verdeelsleutel 1994 of SEQ1994 zal genoemd worden, is als volgt opgebouwd (figuur 1). Het landbouwkundig gebruik in Vlaanderen wordt berekend uit het Belgisch landbouwkundig gebruik. Het Belgisch landbouwkundig gebruik wordt bepaald door per actieve stof een verdeling over gebruik in landbouwteelten en buiten de landbouw te maken, in schijven van 10%. Hiervoor werd per actieve stof informatie ingewonnen bij experten van fytofarmaceutische firma s die het gebruik van hun producten konden toewijzen aan bepaalde teelten. Voor de afsplitsing naar Vlaanderen wordt de verkochte hoeveelheid actieve stof per landbouwteelt vermenigvuldigd met de areaalverhouding Vlaanderen/België per teeltgroep. Het niet-landbouwkundig gebruik in Vlaanderen wordt berekend op basis van de bevolkingsverhouding Vlaanderen/België. Elke actieve stof wordt ingedeeld naar functioneel type: herbicide, insecticide, fungicide of overige. Overige omvat stalontsmettingsmiddelen, uitvloeiers, additieven, groeiregulatoren. Ontbladeringsmiddelen zijn ingedeeld bij de herbiciden. Methylbromide, dichloorpropeen, dichloormethaan en chloorpicrine worden toegepast als gasvormige of rookmiddelen ( de zogenaamde fumigantia). Deze middelen behoren tot de insecticiden en worden meegerekend in de Seq-berekening. Een verdeelsleutel is nodig omdat de verkoopscijfers het uitgangspunt blijven voor een schatting van het gebruik in en buiten de landbouw. Een verdeelsleutel laat derhalve toe om de Belgische verkoopscijfers uit te splitsen naar Vlaanderen en per sector en teeltgroep. 15

16 Een exacte extrapolatie naar Vlaanderen is moeilijk omdat de registratie van de verkoop op federaal niveau plaatsvindt en het gebruik van elk middel in de diverse teelten en/of toepassingsgebieden nog onvoldoende gekend is. Afhankelijk van commerciële aspecten zijn sommige middelen in bepaalde streken ook beter vertegenwoordigd en worden er zo meer gebruikt. Ook de verdeling van de teelten en/of toepassingsgebieden over de landsgedeelten varieert, zelfs in de tijd. Figuur 1 Verdeelsleutel 1994 van het procentueel gebruik per teelt WA VL MML VL WA De verkoopscijfers (1) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw worden als beste schatting gebruikt voor het totaal gebruik in België. Deze gevens worden aan de hand van het procentueel gebruik per teeltgroep (databank RUG) over de 13 teeltgroepen en het nietlandbouwkundig gebruik verdeeld (2). Vervolgens wordt op basis van de areaalverhouding Vlaanderen/België per teeltgroep een verdere opsplitsing gemaakt om het gebruik in Vlaanderen te berekenen in de 13 akker-en tuinbouwteelten en het niet-landbouwkundig gebruik (3). 16

17 Gebruikscijfers op basis van verkoopscijfers In Figuren 2, 3 & 4 wordt een overzicht gegeven van de verkoopscijfers van bestrijdingsmiddelen voor Vlaanderen per aard en per teeltgroep. Voor de verdeling naar de akkerbouw, tuinbouw en het niet-landbouwkundig gebruik is nog gebruik gemaakt van de verouderde verdeelsleutel. Derhalve is slechts een tijdreeks opgemaakt tot en met Immers zal voor de periode de verdeelsleutel1994 gehanteerd worden, terwijl vanaf 1998 de verdeelsleutel2002 gebruikt zal worden (zie ook 2.2.2). Figuur 2 - Verloop van de totale verkoop voor gewasbeschermingsmiddelen in Vlaanderen gebruik (kton actieve stof) verkoop akkerbouw verkoop tuinbouw verkoop landbouw verkoop niet-landbouw Totaal verkoop verkoop akkerbouw 2, , , , , , , , verkoop tuinbouw 2, , , , , , , , verkoop landbouw 4, , , , , , , , verkoop niet-landbouw 1, , , , , , , , Totaal verkoop 6, , , , , , , , Bron: MML, herwerkt door Vakgroep Gewasbescherming, RUG, Figuur 2 geeft een overzicht voor de totale verkoop van gewasbeschermingsmiddelen in Vlaanderen over de periode Het niet-landbouwkundig gebruik bedraagt over de periode gemiddeld 28.6% van het totaal gebruik, de tuinbouwsector neemt 40.2% voor zijn rekening en de akkerbouwteelten (inclusief weiland) gemiddeld 31,2%. Beschouwd men zowel het landbouwkundig als het niet-landbouwkundig gebruik zijn de herbiciden de grootste groep (46%), gevolgd door de fungiciden (34.4%) en de insecticiden (16.5%). Wordt enkel het landbouwkundig gebruik in rekening gebracht vormen de fungiciden de belangrijkste groep (48.2%), gevolgd door de herbiciden (27.8%) en de insecticiden (21%). Het niet-landbouwkundig gebruik omvat hoofdzakelijk herbiciden (91.1%). Het gebruik van insecticiden (5.4%) en fungiciden (0.3%) is veel lager. Over de periode zijn weinig opmerkelijke verschuivingen merkbaar in de verkoopscijfers over de toepassingsgebieden. Figuur 3 toont de verkoop in de akkerbouwteelten. Belangrijkste teelten in deze sector zijn de aardappelteelt, de graanteelt, de maïsteelt en de bietenteelt. In de tuinbouwsector (Figuur 4) is het bestrijdingsmiddelengebruik meer gelijkmatig verdeeld over de diverse sectoren. De teelten in open lucht zijn de belangrijkste groep: de fruitteelt vormt de belangrijkste teelt, 17

18 gevolgd door de groenten-en sierteelt. Bij de serreteelten is de kweek van groenten het belangrijkste, gevolgd door bloementeelt en fruitteelt onder glas. Tabel 4 geeft het aandeel van de diverse teelten in de akker-en tuinbouw (dus exclusief het niet-landbouwkundig gebruik) in 1997 weer. Figuur 3 - Verkoop van bestrijdingsmiddelen in de akkerbouw in Vlaanderen gebruik (kton actieve stof) 2,5 2 1,5 1 aardappelen biet graan mais nijverheid voeder wei totaal akkerbouw 0, aardappelen 0, , , , , , , , biet 0, , , , , , , , graan 0, , , , , , , , mais 0, , , , , , , , nijverheid 0, , , , , , , , voeder 0, , , , , , , , wei 0, , , , , , , , totaal akkerbouw 2, , , , , , , , Bron: MML, herwerkt door Vakgroep Gewasbescherming, RUG, Tabel 4 Aandeel van de teelten in het gebruik in de landbouwsector Vlaanderen in 1997 Teelt Aandeel (%) Akkerbouw Bietenteelt 7.21 Maïsteelt 9.58 Graanteelt Aardappelteelt Nijverheidsgewassen 0.94 Voedergewassen 0.04 Gras-en weiland 1.80 Totaal akkerbouw Tuinbouw Fruitteelt Groenteteelt Sierteelt Serre groenten 9.04 Serre fruit 2.32 Serre bloemen 5.02 Totaal tuinbouw

19 Figuur 4 - Verkoop van bestrijdingsmiddelen in de tuinbouw in Vlaanderen gebruik (kton actieve stof) 3,5 3 2,5 2 1,5 groenten fruitteelt serre bloemen serre fruit serre groenten sierteelt totaal tuinbouw 1 0, groenten 0, , , , , , , , fruitteelt 0, , , , , , , , serre bloemen 0, , , , , , , , serre fruit 0, , , , , , , , serre groenten 0, , , , , , , , sierteelt 0, , , , , , , , totaal tuinbouw 2, , , , , , , , Bron: MML, herwerkt door Vakgroep Gewasbescherming, RUG, De verkoopscijfers die ter beschikking worden gesteld door het Federaal Ministerie van Middenstand en Landbouw gaan terug tot Tot 1991 werden deze verkoopscijfers niet jaarlijks, maar driejaarlijks ter beschikking gesteld. Dus zijn exacte cijfers gekend voor 1979, 1982, 1985, 1988 en de periode Verkoopscijfers van de tussenliggende jaren worden via interpolatie bekomen, dus ook voor het voor de Seq belangrijke jaar Verbeterde schatting van het verbruik van bestrijdingsmiddelen per teelt Na de studie van de diverse databronnen in 2.1, blijkt dat geen enkele bron een totaalinventarisatie geeft van het gebruik met een indeling over de landbouwteelten en buiten de landbouw. Vooral het gebruik in de tuinbouw is amper geïnventariseerd. Enkel het CLE geeft gebruikscijfers voor glasgroenten. Daarom is het nodig een beroep blijven te doen op de verkoopscijfers. In de eerste titel worden de gebruikscijfers van het CLE en Phytofar vergeleken. In een volgende titel wordt een nieuwe verdeelsleutel uitgewerkt om de Belgische verkoopscijfers uit te splitsen naar sectoren en teelten in Vlaanderen. Een overzicht van het areaal, het totaal gebruik en het gemiddeld gebruik per hectare per jaar voor de verschillende teelten werd berekend voor 1999 en is weergegeven in Tabel 5. Het totaal gebruik werd zowel berekend aan de hand van verdeelsleutel1994 als aan de hand van de cijfers uit het onderzoek uitgevoerd door het CLE. Uit Tabel 5 blijkt duidelijk dat de totale verbruikscijfers berekend aan de hand van de verdeelsleutel1994 voor de meeste teelten afwijken van de gegevens gevonden door het CLE, welke veel recenter zijn en dus representatiever voor het huidige gebruik. Er is dus een duidelijke noodzaak aan een nieuwe verdeelsleutel. 19

20 Tabel 5 - Gemiddeld gebruik van actieve stoffen per teeltgroep in 1999 (kg a.s. ha -1 jaar -1 ) Teelt Areaal Vlaanderen a (ha) Gebruik a.s. b verdeelsleutel1994 (kg) Gebruik a.s. CLE c (kg) Gem. gebruik per ha (kg ha -1 ) Akkerbouw Aardappel Bieten Graan Maïs Nijverheidsgewas Voedergewas Weiland Tuinbouw Fruit Groenten Sierteelt Fruit (serre) Groenten (serre) Bloemen (serre) a Bron : NIS b Bron : Verkoopscijfers Ministerie voor Middenstand en Landbouw c Bron : Van den Bossche & Van Lierde (2002) Uit Figuur 1 en Tabel 5 blijkt dat het totaal gebruik in tuinbouwteelten hoger is dan in de akkerbouwteelten en dat het gebruik per oppervlakte-eenheid ook veel intenser is. De cijfers in Tabel 5 dienen echter genuanceerd te worden. Enerzijds is er het feit dat de berekening gebaseerd is op de huidige schatting van het procentueel gebruik (RUG), welke voor kleinere teelten qua areaal (zoals voor de tuinbouwgewassen) vermoedelijk overschat is. Het gebruik van actieve stoffen werd in deze enquête per schijf van 10% opgedeeld en dit is vooral voor deze teelten misschien te groot. Anderzijds is het zo dat bepaalde tuinbouwgewassen (zoals bijvoorbeeld sla) enkele malen per jaar gekweekt worden (op hetzelfde stuk grond) in tegenstelling met akkerbouwgewassen die meestal slechts éénmalig geteeld worden. Dit wordt echter niet meegerekend in de areaalcijfers ter beschikking gesteld door het Nationaal Instituut voor Statistiek (NIS), welke meer een momentopname zijn van een bepaalde periode. Dus zou het areaal eigenlijk vermenigvuldigd moeten worden met de frequentie van teelt. Het zijn in ieder geval de grootte-ordes die onthouden dienen te worden Onderlinge vergelijking tussen de verschillende databronnen Vergelijking tussen de geëxtrapoleerde steekproeven van het CLE en de gegevens ter beschikking gesteld door Phytofar leert dat er een aanvaarbare overeenkomst bestaat tussen beiden. Cijfers van het CLE zijn iets ruimer, in die zin dat middelen die slechts vrij beperkt (of door slechts een aantal landbouwers) worden toegepast in een bepaalde teelt iets meer geïnventariseerd zijn. In Tabel 6 is een overzicht weergegeven van het aantal stoffen bestudeerd door het CLE en Phytofar. Tevens is hierin het aantal stoffen opgenomen die gebruikt werden in de correlatie-analyse. In onderstaande figuur 5 is de correlatie tussen de cijfers van het CLE en Phytofar weergegeven door middel van een lineaire regressie. Elk punt (x,y) komt overeen met de gebruikscijfers voor een actieve stof volgens de bron CLE en de bron Phytofar. De resultaten hebben enkel betrekking tot deze stoffen die in beide 20

21 steekproeven geïnventariseerd werden. Hierbij zijn de teelt van tarwe en gerst gegroepeerd tot de teeltgroep graan. Tabel 6 - Aantal bestudeerde stoffen door het CLE en Phytofar Aardappel Biet Graan Maïs geïnventariseerde stoffen CLE geïnventariseerde stoffen CLE stoffen opgenomen in correlatie-analyse Figuur 5 Correlatie tussen de gegevens van het CLE en Phytofar Aardappel y = 1,0594x R 2 = 0, Phytofar CLE Bieten y = 0,872x R 2 = 0, Phytofar CLE 21

22 Graan y = 0,6575x R 2 = 0, Phytofar CLE Maïs y = 0,9037x R 2 = 0, Phytofar CLE Bron : CLE en Phytofar, herwerkt door de Vakgroep Gewasbescherming (RUG) Bij een perfecte overeenkomst tussen beide brongegevens zou voor de vier rechten in bovenstaande figuur de vergelijking y = x moeten gelden (richtingscoëfficiënt = 1 én R²=1). In Tabel 7 wordt een overzicht gegeven voor de vier teelten. Voor de aardappel-, bieten en maïsteelt worden met aanvaarbare correlaties een aanvaarbare overeenkomst gevonden tussen beide bronnen. De schatting van het totaal gebruik voor Vlaanderen ligt voor de bieten, maïs en graanteelt hoger voor het CLE, waarbij deze trend voor de graanteelt zeker uitgesproken is. Voor de verdere berekeningen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in Vlaanderen met betrekking tot de SEQ wordt geopteerd om de cijfers van het CLE te hanteren op basis van het aantal geëxtrapoleerde steekproeven (meer teelten beschreven) en de inventarisatie van 22

23 meer actieve stoffen in deze steekproeven. Op deze manier kan dezelfde kwaliteit en uniformiteit van gegevens gegarandeerd worden. Tabel 7 - Correlatie tussen de beschikbare gegevens van het CLE en Phytofar Teelt Vergelijking Correlatie (R²) Aardappel y = 1.06 x Biet y = 0.87 x Graan y = 0.66 x Maïs y = 0.90 x Nieuwe verdeelsleutel voor spreiding van verkoopscijfers persubsector en per teelt Voor de berekening van het gebruik van actieve stoffen per teelt in Vlaanderen vanaf 1998 worden de Vlaamse gebruikscijfers van het CLE en de Belgische verkoopscijfers gehanteerd. De verdeelsleutel1994 van de procentuele verdeling van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de verschillende teelten, is geïllustreerd in Figuur 1. De verdeelsleutel2002 die hier zal bepaald worden, is iets complexer en bestaat uit een combinatie van de verdeelsleutel1994, verbeterd met de cijfers van het CLE. De verdeling in 13 teeltgroepen uit de verdeelsleutel1994 blijft behouden. De CLE-cijfers worden zoveel mogelijk ingeschoven in deze 13 teeltgroepen (Tabel 3) zodat aangepaste schattingen van de spreiding over deze teeltgroepen kan gemaakt worden. Het schematisch overzicht van de gevolgde stappen voor de bepaling van de verdeelsleutel2002 wordt gegeven in Figuur 6. STAP 1: Op basis van de gebruikscijfers in de Vlaamse teelten (CLE) en de totale verkoopscijfers (MML) (1), kan per teelt en per stof (beschouwd in de CLE-cijfers) het aandeel van het gebruik ten opzichte van de totaalverkoop (of gebruik) in België berekend worden (2). Dit is de best mogelijke benadering van het huidig gebruik (periode ) in Vlaamse teelten. Toch dienen een aantal aanpassingen ingevoerd te worden, om ook in de toekomst correcte schattingen mogelijk te maken: extrapolatie naar teeltgroepen, wijzigingen in het totaalgebruik (op basis van de verkoopscijfers) in België en verandering van het teeltareaal waarop middelen gebruikt worden. Dit wordt zo gedaan om de verdeelsleutel2002 onafhankelijk te maken van de jaarspecifieke gegevens uit de CLE-studie (Van den Bossche & Van Lierde, 2002). STAP 2: Vooreerst wordt rekening gehouden met het feit dat de CLE-teeltindeling moet ingeschoven worden in de 13 teeltgroepen. Daarbij blijkt dat met de CLE-gegevens niet alle teelt(groepen) en ook niet volledige teeltgroepen kunnen gedekt worden. Zo behoren de teelten laagstam appel en peren tot de teeltgroep fruitteelt en behoren tarwe en gerst tot de teeltgroep granen. Tot deze teeltgroepen behoren echter ook andere teelten. In de fruitteelt zijn er nog de teelt van pruimen, kersen, krieken, aardbeien, en in de graanteelt is er de teelt van gerst, triticale, zomer-en wintertarwe,... en tot de bietenteelt worden ook de voederbieten gerekend. Daarom moet nagegaan worden of de onderzochte teelten wel representatief genoeg zijn om het gebruik in de totale teeltgroep te schatten. Dit is weergegeven in Tabel 8. Uit deze tabel blijkt dat de onderzochte teelten voldoende representatief zijn om extrapolatie naar de volledige teeltgroep door te voeren aan de hand van de areaalverhouding teelt/teeltgroep (3). 23

24 Tabel 8 Aandeel van de door CLE onderzochte teelten in de teeltgroep van de RUGverdeelsleutel Teelt uit CLE a Areaal teelt b Teeltgroep Areaal teeltgroep Teelt/Teeltgroep (ha) (ha) Laagstam Appel Fruitteelt Laagstam Peer Wintertarwe Graanteelt Wintergerst Suikerbieten Bietenteelt a Van den Bossche & Van Lierde 2002 b NIS, herwerkt door de Vakgroep Gewasbescherming (RUG) Het betreft hier de gemiddelde arealen over de periode , de periode waarin het onderzoek naar het gebruik in de verschillende teelten plaats had. Korrelmaïs en kuilmaïs vormen de teelgroep maïs. Glasgroenten vormen de teeltgroep serre groenten en blijvend en tijdelijk grasland de teeltgroep weiden. De gebruiksgegevens van het CLE voor de onderzochte teelten worden op deze manier ingepast in 6 van de 13 teelt(-groepen) van de RUG-databank. STAP 3: Na stap 2 is dus het gebruik in de Vlaamse teeltgroepen van de RUG-databank bepaald. Daar de Belgische verkoopscijfers van het MML het uitgangspunt vormen voor het gebruik in de Vlaamse teelten, moeten deze cijfers van Belgisch niveau naar Vlaams niveau omgerekend worden. De gebruikscijfers die het CLE berekend heeft voor België zouden dus kunnen gebruikt worden om het procentueel gebruik in Vlaanderen te berekenen (Van Lierde, ). Echter dient in de toekomst rekening gehouden worden met nieuwe verkoopscijfers én nieuwe gegevens omtrent areaalverhoudingen Vlaanderen/België. Daarom wordt geopteerd voor volgende werkwijze: Om de eigenheid van de Vlaamse cijfers te behouden, gebeurt deze extrapolatie op basis van de Vlaamse cijfers. Het gebruik in de Vlaamse teeltgroepen (3) op basis van de gebruikscijfers van het CLE wordt geëxtrapoleerd naar België (4) op basis van het totaalareaal in België en dit voor 6 teeltgroepen. Op deze manier kan de berekening van het gebruik in Vlaanderen in de toekomst gebeuren zodanig dat een wijzigend totale verkoop in België en een wijzigend areaal toch in rekening gebracht kunnen worden, zonder dat in zoverre deze benadering het toelaat de eigenheid van het Vlaamse gebruik veranderd is. Het is een ver-belgië-sing van de Vlaamse gebruikscijfers. Dit is correcter dan te werken met de totaalcijfers voor België van het CLE. Dit wordt geïllustreerd van een voorbeeld, namelijk het gebruik van mancozeb in de aardappelteelt. Voorbeeld: gebruik van mancozeb in de aardappelteelt Volgens de CLE-gegevens bedraagt het gebruik van mancozeb in de aardappelteelt in 1999 in België kg en in Vlaanderen kg. Veronderstel een (fictieve) totale verkoop van 1.5 kton in België in alle teelten. Volgens de gegevens van het NIS bedraagt het areaal van aardappelteelt in België ha en in Vlaanderen ha. Twee werkwijzen kunnen nu gevolgd worden: ofwel wordt het totaalgebruik in België op basis van de CLE-gegevens voor België berekend ofwel door de voorgestelde ver-belgië-sing van de Vlaamse gebruikscijfers. 24

25 Berekening op basis van CLE-cijfers voor België Totale verkoop mancozeb België: kg Gebruik in aardappelteelt België: kg (Van den Bossche & van Lierde, 2002) Gebruik in Belgische aardappelteelt bedraagt dus ( / )*100 = 52.95% We volgen nu de verdeelsleutel om het gebruik in 1999 in de Vlaamse aardappelteelt te berekenen op basis van deze berekening. Totale verkoop: kg 52.95% gebruik in de Belgische aardappelteelt = kg Gebruik in Vlaanderen op basis van areaalverhouding Vlaanderen/België: = kg * (45 368/68 594) = kg Dit is niet in overeenstemming met het gevonden gebruik in Vlaanderen door het CLE, namelijk kg Berekening door ver-belgië-sing Totale verkoop mancozeb België: kg Gebruik op aardappel Vlaanderen: kg (Van Lierde, 2002) Ver-belgië-sing van dit Vlaams gebruik naar het totaal areaal van aardappel in België: kg*(68 594/45 368) = kg =49.8% We volgen nu de verdeelsleutel om het gebruik in 1999 in de Vlaamse aardappelteelt te berekenen op basis van deze berekening. Totale verkoop: kg 49.8% gebruik in de Belgische aardappelteelt = kg Gebruik in Vlaanderen op basis van areaalverhouding Vlaanderen/België: = kg * (45 368/68 594) = kg Dit is wel in overeenstemming met het gevonden gebruik in Vlaanderen door het CLE, namelijk kg Bovenstaande berekening dient eigenlijk om het volgende aan te tonen. Het gebruik van actieve stoffen in Vlaanderen en Wallonië in een welbepaalde teelt, is niet steeds volgens de areaalverhoudingen. Berekend men aan de hand van bovenstaande gegevens dan wordt voor het gebruik van mancozeb in de aardappelteelt voor Vlaanderen en Wallonië een gemiddeld gebruik van respectievelijk 10.9 kg ha -1 jaar -1 (= kg/45 368ha) en 12.9 kg ha -1 jaar - 1 (= kg/23 226ha) bekomen. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met regionale verschillen in gebruik door de aanwezigheid van diverse vertegenwoordigers van producenten van bestrijdingsmiddelen. Door de eerste werkwijze te volgen, dus op basis van de CLEcijfers voor België, worden deze regionale verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië net uitgemiddeld ten opzichte van elkaar. Het gebruik in Vlaanderen wordt daardoor overschat ( kg i.pv kg), omdat het gebruik van mancozeb in Wallonië per ha per jaar hoger ligt. Zo wordt het werkelijk gebruik in Vlaanderen niet correct weergegeven. In de tweede methode, de ver-belgië-sing van Vlaamse cijfers, wordt net die eigenheid van Vlaamse cijfers behouden. Na stap 3 is er een schatting naar het gebruik in alle door het CLE onderzochte teelten over het Belgisch areaal. STAP 4: De gebruikshoeveelheden (kg), worden afgetrokken van de totale verkoop in België. Daar de gegevens van de studie van het CLE werden bekomen uit gebruikscijfers in de periode , werd geopteerd om voor de Belgische verkoopscijfers het gemiddelde verkoopscijfer voor de jaren 1998, 1999 en 2000 te nemen om het verschil te berekenen. Het verschil (Totale verkoop gebruik in België in CLE-teelten) wordt verdeeld over de overige 7 teeltgroepen en niet-landbouw aan de hand van de verdeelsleutel1994 (5) én in hoeverre de middelen nog een erkenning hebben in die bepaalde teelten. Uiteindelijk wordt de verdeling over de verschillende teelten bekomen (6). 25

Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen,

Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen, Indicator 6 november 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen

Nadere informatie

Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België

Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België Phytofar standpunt: risico-evaluatie van neonicotinoïden gebruikt in België (standpunt gebaseerd op UGent-studie in opdracht van Phytofar) Brussel, 08 mei 2013 In België maakt men gebruik van de PRIBEL-indicator

Nadere informatie

INFOFOLDER. Geregistreerd verkoper en erkend gebruiker van fytofarmaceutische producten. NieuW 2011

INFOFOLDER. Geregistreerd verkoper en erkend gebruiker van fytofarmaceutische producten. NieuW 2011 INFOFOLDER Geregistreerd verkoper/ erkend gebruiker/ helper van de erkend gebruiker van: Ontsmettingsmiddelen en algemene biociden Biociden voor plaagbestrijding NieuW 2011 Geregistreerd verkoper en erkend

Nadere informatie

Bepaling van het verbruik van bestrijdingsmiddelen in de Vlaamse landbouw

Bepaling van het verbruik van bestrijdingsmiddelen in de Vlaamse landbouw Bepaling van het verbruik van bestrijdingsmiddelen in de Vlaamse landbouw An Van den Bossche, Dirk Van Lierde Centrum voor Landbouweconomie (CLE) Studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij,

Nadere informatie

Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas,

Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, 2012-2016 Indicator 16 January 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Online registratie voor professionele gebruikers van biociden van het gesloten circuit. Niels Ingelaere

Online registratie voor professionele gebruikers van biociden van het gesloten circuit. Niels Ingelaere Online registratie voor professionele gebruikers van biociden van het gesloten circuit Niels Ingelaere niels@nacvzw.be 0498 91 44 21 Definitie Pesticide Pest = plaag, pest Cide = van caedere (latijn) =

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2017 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2000-2012 Indicator 30 maart 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2015 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2000-2008 Indicator 4 oktober 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2016 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Update : Februari 2014 Opmerking Om redenen van administratieve vereenvoudiging berust de enquête van 2011 niet meer op de landbouwers die hebben deelgenomen aan de landbouwtelling

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER Marleen Mertens Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO) INVLOED VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN Positieve effecten: Bijdrage

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN Correspondent : LENNERT VISSERS Attaché

Nadere informatie

Gewasbeschermingsmiddelen in Vlaanderen: validatie emissies en waterkwaliteit

Gewasbeschermingsmiddelen in Vlaanderen: validatie emissies en waterkwaliteit 17/3/214 Gewasbeschermingsmiddelen in Vlaanderen: validatie emissies en waterkwaliteit Emissie Symposium, Utrecht, 13 maart 214 Leen Van Esch, Ingeborg Joris, Guy Engelen en Piet Seuntjens Doelstelling

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2018 Productiefactoren - 2016* 1990 2000 2010 2016 Aantal bedrijven 29.083 20.720 14.502 12.870 Totale oppervlakte (ha) Gemiddelde oppervlakte per bedrijf (ha) Werkkrachten

Nadere informatie

Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per gewas,

Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per gewas, Mechanische bestrijdingsmethoden in de landbouw per gewas, 1995-2012 Indicator 30 juni 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas,

Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas, Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas, 2012-2016 Indicator 16 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN PROTEX N.V. TECHNOLOGIELAAN 7 1840

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN KREGLINGER EUROPE N.V. GROTE MARKT

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Du Pont De Nemours (Belgium) B.V.B.A. P.A. Agricultural Products Station 18M Postbus 145 NL 3300 AC Dordrecht NEDERLAND

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FMC Chemical S.P.R.L rue Royale 97 1000 Bruxelles Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen Directoraat-generaal

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Dienst Pesticiden en Meststoffen Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding (DG4) Goedkeuring van een basisstof voor

Nadere informatie

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LAND- EN TUINBOUW IN VLAANDEREN 2002 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Onderzoekseenheid Land- en Tuinbouweconomie (ALT) 2 Inhoud Vlaamse land- en tuinbouw: overzicht

Nadere informatie

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw,

Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, Biologische bestrijding van plagen in de glastuinbouw, 2012-2016 Indicator 16 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN 1 WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 13-2007 Betreft : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen en het gebruik

Nadere informatie

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ v.u. Jules Van Liefferinge depotnr. D/2015/3241/316 www.vlaanderen.be/landbouw DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ PRODUCTIEWAARDE, MILJOEN EURO, 2014 overige 167 223 325 512 602 1.460 844 712 355 179 102

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FMC Chemical S.P.R.L rue Royale 97 1000 Bruxelles Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen Directoraat-generaal

Nadere informatie

Advies Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Advies Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Advies Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Commissie Deskundigen Meststoffenwet Samenvatting Het ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft de Commissie Deskundigen Meststoffenwet

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DIENST PESTICIDEN EN MESTSTOFFEN EUROFYTO N.V. DEHEMLAAN 6A 8900 IEPER Correspondent

Nadere informatie

Hoe werkt de toelating van gewasbeschermingsmiddelen?

Hoe werkt de toelating van gewasbeschermingsmiddelen? Buzzing toxicity Hoe werkt de toelating van gewasbeschermingsmiddelen? Jacoba Wassenberg, Ctgb, 5 april 2013 Inhoud 1. Organisatie Ctgb 2. Wat zijn gewasbeschermingsmiddelen 3. Proces stofbeoordeling 4.

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012 AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN FINE AGROCHEMICALS Ltd. HILL END HOUSE

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN ADAMA REGISTRATIONS B.V POSTBUS 355

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN DOW AGROSCIENCES B.V. SNEEUWBESLAAN

Nadere informatie

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT

LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LANDBOUW IN ZAKFORMAAT LAND- EN TUINBOUW IN VLAANDEREN 2003 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Onderzoekseenheid Land- en Tuinbouweconomie (ALT) 2 Inhoud Vlaamse land- en tuinbouw: blikvangers

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FMC Chemical S.P.R.L rue Royale 97 1000 Bruxelles Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen Directoraat-generaal

Nadere informatie

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem Actieprogramma 2015 2018 in uitvoering van de Nitraatrichtlijn Uitgangspunt van het 5 de Actieprogramma Bodemkwaliteit (organische stof)

Nadere informatie

Green Deal groene gewasbescherming

Green Deal groene gewasbescherming Green Deal groene gewasbescherming Jacobijn van Etten Projectleider Green Deal Ctgb Coördinator biologische middelen 11 juni 2015 Inhoud Vergroening Begrippen Doelstelling Green Deal Werkwijze Resultaten

Nadere informatie

INFOFOLDER 2012-2013 FYTOLICENTIE EN BIOCIDEN

INFOFOLDER 2012-2013 FYTOLICENTIE EN BIOCIDEN INFOFOLDER 2012-2013 FYTOLICENTIE EN BIOCIDEN 1 FYTOLICENTIE P 3 FYTOLICENTIE - GEREGISTREERD VERKOPER EN ERKEND GEBRUIKER FYTOLICENTIE - BELANGRIJK NIEUWS P 3 P 4 ONTSMETTINGSMIDDELEN P 5 GEREGISTREERD

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN KREGLINGER EUROPE N.V. GROTE MARKT

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN CERTIPLANT NV LICHTENBERGLAAN 2045

Nadere informatie

Op CD rom: het volledige dossier: alle documenten van A tot O (voor bijlagen II en III)

Op CD rom: het volledige dossier: alle documenten van A tot O (voor bijlagen II en III) PRESENTATIE VAN DOSSIERS VOOR PRODUCTEN OP BASIS VAN EEN VOOR BELGIË NIEUWE WERKZAME STOF (NOG NIET OPGENOMEN IN BIJLAGE 1 VAN RICHT. 91/414/ EEG) Het dossier moet zodanig samengesteld worden dat het zo

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BELCHIM CROP PROTECTION N.V. TECHNOLOGIELAAN

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV NL DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Foto : DGARNE DDV 2010 2 Produktiefactoren* Aantal bedrijven 15.500 waarvan 73% voltijds Tewerkstelling 25.839 personen in de landbouwsector, namelijk 18.846 arbeidseenheden

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 214 DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 214 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting - CVBB

Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting - CVBB Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting - CVBB Het CVBB werkzaam in het kader van MAP 4 ten dienste van land- en tuinbouw Dirk Coomans, Algemeen coördinator Provinciale coördinatoren

Nadere informatie

RICHTLIJNEN. (Voor de EER relevante tekst)

RICHTLIJNEN. (Voor de EER relevante tekst) L 127/4 NL RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2019/782 VAN DE COMMISSIE van 15 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de vaststelling van geharmoniseerde risico-indicatoren

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding FMC Chemical S.P.R.L rue

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN ADAMA REGISTRATIONS B.V POSTBUS 355

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BELCHIM CROP PROTECTION N.V. TECHNOLOGIELAAN

Nadere informatie

Slakkenkorrels: niet zonder risico!

Slakkenkorrels: niet zonder risico! Slakkenkorrels: niet zonder risico! Praktische tips voor een correct gebruik en opslag, zonder risico voor uw huisdieren Hoe slakkenkorrels veilig gebruiken en opslaan? Iedereen met een tuin heeft het

Nadere informatie

Referentiepercelen: nitraatresidu Resultaten van een eerste jaar werking. Hoe het startte

Referentiepercelen: nitraatresidu Resultaten van een eerste jaar werking. Hoe het startte Referentiepercelen: nitraatresidu 2012 Resultaten van een eerste jaar werking Hoe het startte Een van de taken die aan het CVBB werden toevertrouwd is het opzetten van een netwerk van referentiepercelen.

Nadere informatie

Nieuwe wetgevingen - Stand van zaken in September 2012. Phytofar 2012-2013

Nieuwe wetgevingen - Stand van zaken in September 2012. Phytofar 2012-2013 Nieuwe wetgevingen - Stand van zaken in September 2012 Phytofar 2012-2013 2011 Nieuwe wetgevingen 1. Europese Verordening 1107/2009 : op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen + Gewasbeschermingsmiddelen

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SCOTTS BENELUX B.V.B.A. OOSTJACHTPARK

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN EDIALUX-FORMULEX N.V. RIJKSWEG 28

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN DOW AGROSCIENCES B.V. SNEEUWBESLAAN

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw Vakgroep landbouweconomie, Universiteit Gent Overzicht presentatie Belang van sector Situatie Evolutie Uitdagingen Belang agrovoedingscomplex

Nadere informatie

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen stuk ingediend op 1880 (2012-2013) Nr. 1 21 januari 2013 (2012-2013) Gedachtewisseling over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen Verslag

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

Spuitresidu Veiligheid voor de toepasser/werker/consument en de houding van de retail

Spuitresidu Veiligheid voor de toepasser/werker/consument en de houding van de retail Spuitresidu Veiligheid voor de toepasser/werker en de houding ten opzichte van residuen RESIDUEN Resten van een (gebruikt) gewasbeschermingsmiddel (= actieve stof) die achterblijven in de bodem, in het

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BELCHIM CROP PROTECTION N.V. TECHNOLOGIELAAN

Nadere informatie

INFOFOLDER 2012-2013 FYTO EN BIOCIDEN

INFOFOLDER 2012-2013 FYTO EN BIOCIDEN INFOFOLDER 2012-2013 FYTO EN BIOCIDEN 1 inhoud fytolicentie P 3 fytolicentie - geregistreerd verkoper en erkend gebruiker fytolicentie - belangrijk nieuws P 3 P 4 ontsmettingsmiddelen P 5 geregistreerd

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN GLOBACHEM N.V. BRUSTEM INDUSTRIEPARK

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN ADAMA REGISTRATIONS B.V POSTBUS 355

Nadere informatie

Evolutie van de Belgische voorraden

Evolutie van de Belgische voorraden Evolutie van de Belgische voorraden 2012-2013 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), P. Lebrun (FIWAP) Samenvatting Jaarlijks houden FIWAP, CARAH, PCA en Inagro een enquête om de evolutie van de aardappelvoorraden

Nadere informatie

Evolutie van de Belgische voorraden

Evolutie van de Belgische voorraden Evolutie van de Belgische voorraden 2015-2016 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), P. Lebrun (FIWAP) Samenvatting Jaarlijks houden FIWAP, CARAH, PCA en Inagro een enquête om de evolutie van de aardappelvoorraden

Nadere informatie

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België BODEMVRUCHTBAARHEID Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België Stan Deckers Piet Ver Elst Wegwijs in de bodemvruchtbaarheid van de Belgische akkerbouw- en weilandpercelen (2004-2007) Inhoud

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

Gewasbescherming: Vanwaar komen we en waar gaan we naar toe? Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij

Gewasbescherming: Vanwaar komen we en waar gaan we naar toe? Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij Gewasbescherming: Vanwaar komen we en waar gaan we naar toe? Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij Waarom gewasbescherming? Belangrijke en onmisbare hulp om ziekten, plagen en onkruiden onder controle

Nadere informatie

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs.

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door professionele gebruikers en het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen door distributeurs. Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Omzendbrief betreffende het bijhouden van registers over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen door de professionele gebruikers en de distributeurs

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SYNGENTA CROP PROTECTION N.V. POSTBUS

Nadere informatie

IPM als basis voor een

IPM als basis voor een als basis voor een moderne landbouw Annie Demeyere Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Landbouw en Visserij 1 Integrated Pest Management - Wetgevend kader 1. Verordening 1107/2009/EG voor het op de

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN NUFARM UK LTD WYKE LANE WYKE BRADFORD

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV 516 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN EVERGREEN GARDEN CARE BELGIUM B.V.B.A.

Nadere informatie

1 Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven

1 Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven MAP V Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven Normen voor stikstofbemesting Normen voor fosforbemesting 1 Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven Gebieden waar de nitraatconcentraties in

Nadere informatie

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes PERSMEDEDELING Dinsdag 26 mei 2015 DEPARTEMENT LANDBOUW EN VISSERIJ Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes De resultaten van een eerste verwerking van de perceelsaangifte zijn bekend. Landbouwers

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN BAYER CROPSCIENCE SA-NV J. E. MOMMAERTSLAAN

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding Hoeveelheid bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit Bestrijdingsmiddelen zijn middelen die gebruikt worden op onder meer groenten en fruit om gewassen te beschermen tegen ziekten, plagen en onkruid.

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 14 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 14 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie 1. Blik op de conjunctuurindex 2. Landbouw per deelsector 3. Tuinbouw

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN DE CEUSTER MESTSTOFFEN N.V. FORTSESTEENWEG

Nadere informatie

Pesticidenreductie. aandachtspunten huidige en toekomstige regelgeving Genk - 27 maart 2012

Pesticidenreductie. aandachtspunten huidige en toekomstige regelgeving Genk - 27 maart 2012 Pesticidenreductie aandachtspunten huidige en toekomstige regelgeving Genk - 27 maart 2012 2 Opbouw Pesticidenreductiedecreet en besluit Enkele krachtlijnen Evaluatie 10 jaar decreet Europese richtlijn

Nadere informatie

Grondwaterbescherming in Vlaanderen

Grondwaterbescherming in Vlaanderen Grondwaterbescherming in Vlaanderen Brugge, 12 mei 2014 Dominique Huits 175 personeelsleden 30 ha eigen proefvelden (12 ha biologisch) Jaarlijks ± 80 proefvelden bij landbouwers verspreid over de provincie

Nadere informatie

2 uren gewijd aan de kennis van de giftigheid van de ontsmettingsmiddelen,

2 uren gewijd aan de kennis van de giftigheid van de ontsmettingsmiddelen, N. 2002 921 [C 2002/22180] 26 FEBRUARI 2002. Ministerieel besluit ter uitvoering van het artikel 59, 1, 1, b) en 2, 1, b) van het koninklijk besluit van 5 september 2001 betreffende het op de markt brengen

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU DG Dier, Plant en Voeding (DG4) DIENST GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN MESTSTOFFEN SCOTTS BENELUX B.V.B.A. OOSTJACHTPARK

Nadere informatie

Nota. Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit. Inhoudstafel. Datum: 19/12/17 0. INLEIDING STATISTISCHE ANALYSE...

Nota. Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit. Inhoudstafel. Datum: 19/12/17 0. INLEIDING STATISTISCHE ANALYSE... Nota Datum: 19/12/17 Aan: VLM Auteur: TFR Nazicht: MVR Documentref: I/NO/11504/17.375/TFR Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit Inhoudstafel 0. INLEIDING... 2 1. STATISTISCHE ANALYSE...

Nadere informatie

Belgisch areaal aardappelen 2015

Belgisch areaal aardappelen 2015 02.4 Belgisch areaal aardappelen 2015 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP) Samenvatting In 2015 werden iets minder aardappelen uitgeplant. De daling was echter beperkt en het totale areaal blijft

Nadere informatie