SAMENVATTING BESLECHTING VAN TRANSFER PRICING GESCHILLEN. 1. Introductie van het onderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SAMENVATTING BESLECHTING VAN TRANSFER PRICING GESCHILLEN. 1. Introductie van het onderzoek"

Transcriptie

1 SAMENVATTING BESLECHTING VAN TRANSFER PRICING GESCHILLEN 1. Introductie van het onderzoek In het onderzoek staan centraal de procedures ter beslechting van transfer pricing geschillen ontstaan op een internationaal niveau tussen staten en belastingplichtigen. Het betreft achtereenvolgens de advance pricing agreement-procedure (hierna ook wel aangeduid als de APA-procedure), de onderlinge overlegprocedure (ook wel aangeduid als mutual agreement procedure ) en de arbitrageprocedure (hierna aangeduid als de transfer pricing procedures). Deze opsomming dient te worden genuanceerd in die zin dat de eerstgenoemde procedure zich niet zozeer richt op de beslechting van deze geschillen als wel op de voorkoming daarvan. Desondanks is in dit onderzoek ook de APA-procedure aan een analyse onderworpen, daar deze procedure nationaal en internationaal wordt beschouwd als een belangrijke factor in het transfer pricing veld voor wat betreft de geschilbeslechting. Doelstelling van het onderzoek is om te beoordelen in hoeverre met de huidige transfer pricing procedures sprake is van een rechtvaardig en tevens een voldoende efficiënt en effectief kader voor de beslechting van grensoverschrijdende transfer pricing geschillen. Deze centrale probleemstelling wordt beantwoord aan de hand van een toetsing van het beslechtingskader aan hogere nationale en internationale normen van procesrecht en aan de hand van een deel inventariserend onderzoek naar (i) de op nationaal en internationaal niveau met de procedures behaalde resultaten, (ii) de aanwezige nationale en internationale rechtsbasis voor de uitvoering ervan, en (iii) de in de loop der jaren ter zake van de procedures ingevoerde aanpassingen. Vervolgens komt het onderzoek tot een weergave van de belangrijkste knelpunten van dit beslechtingskader, waarbij mede aan de afzonderlijke procedures aandacht wordt besteed. Ten slotte worden verbeteringen aangedragen ten behoeve van een voortgaande positieve ontwikkeling van de procedures en die de aan het licht gekomen knelpunten kunnen wegnemen, in het bijzonder een beslechtingskader kunnen scheppen dat (beter) beantwoordt aan het uitgangspunt van rechtvaardigheid, efficiëntie en effectiviteit. 2. Omschrijving van het onderzoek Het onderzoek is opgesplitst in drie delen die de verschillende fasen van het onderzoek met bijbehorende doelstellingen en methoden van onderzoek weerspiegelen, te weten: Deel I Deel II Deel III De huidige transfer pricing procedures Het beslechtingskader nader beschouwd Aanbevelingen en een alternatief beslechtingskader Deel I (hoofdstukken 2 tot en met 4) heeft als doelstelling het inzichtelijk maken van de achtergronden, de vormgeving en de Nederlandse uitvoeringspraktijk van de advance pricing agreement-procedure, de onderlinge overlegprocedure en de arbitrageprocedure door middel van rechtshistorisch en positiefrechtelijk onderzoek (zie de bijlagen 1 t/m 4). De hoofdstukken sluiten af met een deel inventariserend, kwantitatief onderzoek naar de op nationaal en internationaal niveau met de procedures behaalde resultaten en de nationale en internationale rechtsbasis ter uitvoering van de procedures (zie de bijlagen 5 t/m 7). Ter vergelijking met de Nederlandse praktijk wordt aandacht besteed aan de praktijken van drie belangrijke handelspartners van Nederland die tevens vertegenwoordigers van vooraanstaande transfer pricing continenten zijn. Het betreft de landen Duitsland, Japan en de Verenigde Staten van Amerika (extern rechtsvergelijkend onderzoek). In het tweede deel van het onderzoek (hoofdstukken 5 en 6) worden het onderling overlegmodel, dat ten grondslag ligt aan zowel de advance pricing agreement-procedure als de onderlinge overlegprocedure, en internationale arbitrage aan een nadere beschouwing onderworpen. Alhoewel de onderlinge overleg- en de arbitrageprocedure geen deel uitmaken van het traditionele gerechtelijke kader, worden zij vanwege hun sleutelpositie - namelijk de finale geschilbeslechting van 1

2 grensoverschrijdende transfer pricing conflicten (er is voor de beslechting van zodanige conflicten op nationaal en internationaal niveau geen wezenlijk alternatief aanwezig) - geanalyseerd aan de hand van de beginselen van een behoorlijk proces zoals neergelegd in artikel 6 EVRM en uitgewerkt in de EHRM-jurisprudentie (zie hierover nader hoofdstuk 5, par. 5.1 en hoofdstuk 6, par. 6.1). Bij de toetsing van de arbitrageprocedure worden ook zogenoemde juridische hoekstenen van arbitrage in aanmerking genomen die in internationale commerciële arbitrage doorgaans het uitgangspunt vormen. Met deze analyse wordt aangesloten bij het in het inleidend hoofdstuk geponeerde ideaalbeeld waarin de transfer pricing procedures zijn aan te merken als rechtvaardige, doch tevens voldoende efficiënte en effectieve beslechtingmethodes, en waarin de beginselen van een behoorlijk proces naar behoren worden nageleefd. De toetsing aan deze beginselen is niet slechts geboden vanuit het oogpunt van rechtsbescherming: is de belastingplichtige met de totstandkoming van de procedures een slagvaardig middel aangereikt voor de beslechting van grensoverschrijdende transfer pricing geschillen? Ook de rechtsgelijkheid, de rechtszekerheid en de rechtsontwikkeling worden door deze gemeenschappelijke normen gewaarborgd. Hierbij heeft de auteur gekozen voor de volgende toetsingsnormen: rechtvaardige toegang tot de procedure, onafhankelijke en onpartijdige berechting, hoor en wederhoor van de procespartijen en berechting binnen een redelijke termijn. Het tweede deel van het onderzoek is erop gericht mede aan de hand van inventariserend, kwalitatief onderzoek bestaande uit een evaluatie van de door de betrokken nationale en internationale instituties - het Nederlandse Ministerie van Financiën, de EU en de OESO in de loop der tijd ingevoerde aanpassingen, te komen tot een formulering van de voornaamste knelpunten van het huidige beslechtingskader. Tot besluit wordt in deel III (hoofdstuk 7) een antwoord gegeven op de centrale onderzoeksvraag, namelijk in hoeverre met de huidige transfer pricing procedures sprake is van een rechtvaardig en een voldoende efficiënt en effectief kader voor de beslechting van grensoverschrijdende transfer pricing geschillen. In dit kader wordt ook een licht geworpen op de nationale en internationale grondslag voor de uitvoering van de transfer pricing procedures en de te verwachten ontwikkelingen in dezen. Verder zullen de resultaten van de delen I en II van het onderzoek tot één geheel worden gesmolten, wat resulteert in een voorstel tot verbetering van het beslechtingskader (ontwerpend onderzoek). Het voorstel kent een dubbele gelaagdheid, namelijk (i) aanbevelingen ter verbetering van de afzonderlijke transfer pricing procedures, en (ii) een nieuw model ter verbetering van het algemene raamwerk van de transfer pricing procedures, in het bijzonder de overgang van onderling overleg naar internationale arbitrage. Voor de vormgeving van dit model is een uitstap gemaakt naar de arbitragereglementen van de Commissie voor internationaal handelsrecht van de Verenigde Naties (UNCITRAL) en de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) (intern rechtsvergelijkend onderzoek). De waardevolle elementen van deze arbitragereglementen zijn in het nieuwe model geïncorporeerd. 3. Samenvatting van de conclusies Bij de analyse van de transfer pricing procedures in de delen I en II van het onderzoek zijn belangrijke knelpunten geconstateerd die een positieve beantwoording van de centrale onderzoeksvraag in de weg staan. Hiermede is echter niet gezegd dat de procedures, meer in het algemeen het bestaande beslechtingskader, niet met een aantal aanpassingen alsnog aan het ideaalbeeld van rechtvaardigheid, efficiëntie en effectiviteit kunnen voldoen c.q. hier beter aan kunnen beantwoorden. Uit het onderzoek is namelijk ook gebleken dat de procedures zich zeer wel kunnen ontwikkelen tot doelmatiger en effectiever instrumenten met de aanwending waarvan de belastingplichtige slagvaardige rechtsmiddelen in handen heeft en een sterke rechtspositie verkrijgt. De auteur zal haar bevindingen ter zake van de transfer pricing procedures en de daaraan ten grondslag liggende hoofdmodellen, te weten het onderling overlegmodel en internationale arbitrage, hieronder verkort weergeven (zie voor een volledige weergave hoofdstuk 5, par. 5.6, hoofdstuk 6, par. 6.6, en hoofdstuk 7). De APA-procedure is van de drie procedures de procedure die vooralsnog de meeste toepassing vindt en in die zin ook als het effectiefst kan worden beschouwd. Belastingplichtigen genieten belangrijke voordelen met het sluiten van zodanige overeenkomsten met belastingadministraties op nationale of internationale basis. Ondernemingen verkrijgen hiermede zekerheid omtrent de wijze van toepassing van de verrekenprijzen binnen het concern voor toekomstige jaren en de mate van aanvaardbaarheid 2

3 daarvan. Deze zekerheid maakt dat belangrijke risico s worden vermeden zoals conflicten met de belastingadministratie met als gevolg verrekenprijscorrecties en in het ergste geval meervoudige belastingheffing. Tevens kent de onderneming met zodanige prijsafspraken op zak internationaal een zekerder speelveld, wat de ondernemingspositie bevordert. Daarbij komt dat indien het transfer pricing beleid van een concern door de belastingadministratie is goedgekeurd dit een precedent schept voor de toekomst waarbij een verlenging van de gesloten overeenkomst voor de hand ligt zonder dat hiertoe al teveel informatie dient te worden overgelegd. De APA-procedure brengt aldus aanzienlijke voordelen met zich en wordt dan ook door een brede groep ondernemers ingeroepen, waaronder Nederlandse multinationals. De aanvragen zijn met name gericht op het verkrijgen van bilaterale APA s, aangezien zij betrekking hebben op grensoverschrijdende transacties en derhalve de meeste zekerheid genereren. Kleinere ondernemingen zullen gelet op de kosten die zodanige procedures waarin een internationaal overleg is betrokken meebrengen, zich doorgaans richten op de aanvraag van unilaterale APA s. Deze aan de hand van een zuiver nationaal traject verkregen APA heeft echter ook belangrijke voordelen zoals zekerheid binnen de landsgrenzen en een sterkere uitgangspositie in geval van internationaal conflict daar de belastingadministratie van de woonstaat het transfer pricing beleid van de belastingplichtige reeds heeft goedgekeurd. Met andere woorden: ook de unilaterale APA is in potentie een effectief en derhalve een aantrekkelijk middel, zij het dat dit type APA buiten het onderzoek valt dat zich richt op de beslechting van interstatelijke geschillen (zie hoofdstuk 1, par. 1.4). Alleen de aanvraag van een bilaterale of multilaterale APA zal alsdan een geschikte oplossing kunnen bieden voor in de toekomst mogelijk te ontstane conflicten (en voor zover oude onopgeloste conflicten bestaan kan aan de APA terugwerkende kracht worden toegekend). Echter, een APA-procedure zou ook direct na een succesvolle afronding van een onderlinge overlegprocedure kunnen worden ingezet ter voorkoming van toekomstige problemen tussen de betrokken staten. Aangezien in het kader van het eerdere overleg reeds uitwisseling van informatie en internationale besprekingen hebben plaatsgevonden, zal de APA-procedure naar verwachting voorspoedig kunnen verlopen. Deze combinatie van de procedures zal de efficiëntie en de effectiviteit ervan verder doen bevorderen. Samengevat, kan worden geconcludeerd dat de bilaterale en multilaterale APA (alhoewel het laatstgenoemde type APA in veel mindere mate wordt toegepast omdat hiervoor vooralsnog te weinig grondslag bestaat op nationaal en internationaal niveau) effectieve middelen zijn voor de beslechting, beter gezegd de voorkoming van interstatelijke transfer pricing geschillen. De praktijkcijfers laten zien dat de APA-procedure tegenwoordig in ieder geval voor wat betreft het nationale traject een voorspoedig verloop kent en dit deel van de procedure dan ook als efficiënt is aan te merken (in welke statistieken overigens geen onderscheid wordt gemaakt naar het type APA, zie bijlage 5). Het ontbreken van een inzicht in het type APA en de bijbehorende slagingskans maakt dat een inzicht in de mate van succes van de verschillende APA s wordt bemoeilijkt. Het beeld is in ieder geval minder gunstig voor wat betreft het internationale deel van het traject. Het onderling overleg tussen de staten is vaak een langdurig proces van meerdere jaren, mede afhankelijk van de staat waarmede in overleg wordt getreden en het verdrag op grond waarvan de regeling voor onderling overleg wordt opgestart. De toetsing van de onderlinge overlegprocedure aan de beginselen van een behoorlijk proces heeft voorts het beeld opgeleverd van een procedure die in potentie veelbelovend is, maar nog wel de nodige aanscherping behoeft. De overlegprocedure vertoont nu nog teveel afwijkingen van de door het EHRM voorgestane procesnormen. De vraag rijst wel in hoeverre het volledig voldoen aan die normen het beoogde resultaat moet zijn. Realiter zal het onderling overleg gelet op het evidente karakter van overheidsproces hieraan immers nimmer geheel kunnen voldoen. Deze normen kunnen echter wel als uitgangspunt worden gehanteerd bij de toetsing van met name het rechtvaardig karakter van de procedure en de daaruit voortvloeiende mogelijkheden tot verbetering, zoals in het inleidend hoofdstuk, par. 1.3, en in hoofdstuk 5, par. 5.1, ook is betoogd. Dit geldt temeer daar de procedure belangrijke kenmerken van de gerechtelijke procedure in zich draagt en vooralsnog geen ander rechtsmiddel aanwezig is voor de beslechting van grensoverschrijdende transfer pricing geschillen (zoals een internationale rechtsgang, zie hierover hoofdstuk 7, par. 7.3). Bij de verbetering van de procedure dient de middenweg te worden bewandeld tussen de EHRM-normen en de uitgangspunten van een overheidsproces welk proces ook duidelijke voornamelijk pragmatische voordelen heeft. 3

4 Het belangrijkste voordeel en tegelijkertijd ook het belangrijkste nadeel van de onderlinge overlegprocedure is het wezen ervan, namelijk het op vriendschappelijke basis onderling oplossen van problemen door staten zonder de deelname van een onafhankelijke derde. Daarbij komt dat de belastingplichtige te weinig rechtsbescherming geniet. De zogenoemde vertegenwoordigingsformule waarbij in de procedure de vestigingsstaat van de belastingplichtige in diens plaats treedt en zijn belangen als zodanig behartigt, functioneert niet optimaal aangezien het reële gevaar bestaat dat de belangen van de staten, bedoeld dan wel onbedoeld, voorop komen te staan bij het zoeken naar een geschikte oplossing (de zogenoemde conflict of interests ). Het basisprincipe van vriendschappelijke onderhandelingen behoeft evenwel niet een diskwalificatie van de procedure tot gevolg te hebben. De ongunstige aspecten zijn voor compensatie vatbaar, indien: (i) (ii) de interne vormgeving van de procedure blijk geeft van een rechtvaardig proces waarmede belastingplichtigen een reële mogelijkheid wordt geboden ter beslechting van hun geschil en waarbinnen hun rechtspositie in voldoende mate is gewaarborgd, en belastingplichtigen beschikken over de mogelijkheid tot het voorleggen van het geschil aan een hogere onafhankelijke instantie die toeziet op de inhoud van de overeenkomsten en deze overeenkomsten desgewenst (zie hieromtrent hoofdstuk 7, par , aanbeveling 11, en par de hoofdprocedure van internationale arbitrage), toetst aan het arm s length beginsel (en de bijkomende transfer pricing methoden) zoals neergelegd in het toepasselijke belastingverdrag en de nationale regelgevingen (zie hieronder het onderdeel over internationale arbitrage). Uit de nadere beschouwing van het onderling overlegmodel in hoofdstuk 5 volgt dat aan de eerste voorwaarde in ieder geval nog niet wordt voldaan. Het onderling overleg kent thans een nog te arbitrair karakter. De oplossing van het geschil, de wijze waarop en de voorspoed waarmee dit geschiedt en de positie die de belastingplichtige hierin inneemt, zijn te zeer afhankelijk van (i) de standpunten en de praktijkervaring van de betrokken staten, (ii) de op nationaal niveau aanwezige materiële en formele regelgeving, en (iii) de betrokkenheid en de medewerking van lagere instanties (denk aan de aanwezigheid van een nationaal netwerk van ondersteunende organen). Nederland heeft zich op al deze fronten goed ontwikkeld. De problemen zullen zich derhalve met name in de verhouding met andere staten voordoen. Hierbij denkt de auteur niet alleen aan conflicten die rijzen in onderhandelingen met minder ontwikkelde verdragspartners, maar ook aan meningsverschillen omtrent de materiële uitlegging dan wel de procedurele aanpak die kunnen ontstaan in onderhandelingen met meer gelijkwaardige verdragspartners. Ter inzichtelijkheid heeft de auteur in hoofdstuk 5, par. 5.6, twee niveaus onderscheiden waarop het arbitraire karakter van het onderling overleg tussen staten tot uiting komt. Ten eerste het microniveau dat in het eerste deel van het onderzoek aan de orde is geweest, dat wil zeggen de vormgeving van de transfer pricing procedures waarvan dit onderling overleg immer deel uitmaakt hetzij als voorprocedure hetzij als hoofdprocedure, de problemen die in de afzonderlijke procedures rijzen en de aanpassingen welke de verschillende procedurele fasen mitsdien behoeven. Op dit niveau komen ook de materiële, meer economisch technische problemen tot uiting, waarmede de auteur doelt op de divergentie in transfer pricing methodes en de verschillende wijzen van toepassing daarvan door de staten. Ten tweede kan een macroniveau worden onderscheiden. Hiermee beoogt de auteur het huidige beslechtingskader en de positie die het onderling overlegmodel daarin inneemt. Met de toetsing van het onderling overlegmodel in hoofdstuk 5 is geabstraheerd van de uitvoeringstechnische problematiek, waarmede dit model vanuit een breder perspectief kon worden bezien (een zogenoemde helikopter view ). Dit perspectief dat is verkregen met de toetsing aan de beginselen van een behoorlijk proces, heeft het wezen van het overlegmodel blootgelegd, waarmede zo gezegd de essentie van de kritiek op het model is gevat namelijk dat het, gezien ook de historische vormgeving staten hebben zoveel mogelijk hun soevereiniteit willen behouden -, bevattelijk is voor arbitraire beslissingen. Wil het onderling overlegmodel nu EHRM-proof worden, dan zullen bovenal de rechtsen procesbelangen van de belastingplichtigen sterker moeten worden bewaakt. Dit kan met het versterken van de verdedigingsrechten van belastingplichtigen en het zoveel mogelijk tegengaan van 4

5 rechtsongelijkheid tussen staten en belastingplichtigen gedurende de procedure. Deze aanpassingen dienen te geschieden in combinatie met een gerede toetsingsmogelijkheid achteraf. Hiermede komt de auteur toe aan haar bevindingen inzake internationale arbitrage. Het hang- en sluitwerk van de onderlinge overleg- en de arbitrageprocedure, de toegang tot arbitrage, het karakter en de reikwijdte van arbitrage, de positie van de arbiters en de rol van de belastingplichtige in de procedure zijn allemaal voor de nodige verbetering vatbaar, wil de arbitrageprocedure als een rechtvaardige, efficiënte en effectieve procedure kunnen worden aangemerkt. Voor het functioneren als zijnde stok achter de deur voor de onderlinge overlegprocedure dient de arbitrageprocedure een zelfstandiger en daadkrachtiger karakter te verkrijgen en niet (deels) aan de discretie van de staten te worden overgelaten. Positieve punten dienen echter ook te worden opgemerkt, namelijk dat de procedure in de loop der jaren met de vormgeving van regelgeving op Europees en meer internationaal niveau een steeds verfijnder format heeft gekregen, waarbij staten meer en meer geneigd zijn gebleken hun fiscale soevereiniteit over te dragen aan een deskundige commissie. Het ligt in de lijn der verwachting dat deze ontwikkeling zal voortgaan uiteraard afhankelijk van andere ontwikkelingen in de transfer pricing praktijk (zie nader hoofdstuk 7, par. 7.3). De inzet van de arbitrageprocedure is vooralsnog evenwel beperkt, zoals blijkt uit de beschikbare statistieken (zie bijlage 5). De procedure lijkt in de praktijk met name te functioneren als de bekende stok achter de deur, waardoor de onderlinge overlegprocedure de laatste jaren wel aan efficiëntie en effectiviteit heeft gewonnen. Het verdient echter de voorkeur dat de arbitrageprocedure niet alleen deze preventieve werking heeft, maar tevens als zelfstandig instrument tot bloei komt. Dit geldt temeer gezien de tekortkomingen die de overlegprocedure in de huidige vorm vertoont. Een arbitrageprocedure die in hogere mate aan de EHRM-normen voldoet, kan ervoor zorg dragen dat het gehele beslechtingskader beter functioneert, de onderlinge overlegprocedure zijn vrijblijvende en pragmatische karakter goeddeels kan behouden en de belastingplichtige een sterkere rechtspositie verkrijgt met deze aanvullende controlemogelijkheid. Alvorens hiervan sprake is, zal de arbitrageprocedure een aantal aanpassingen behoeven. Sommige van die aanpassingen zijn gelegen in de aansluiting tussen de bestaande mechanismen van onderling overleg en arbitrage; de arbitrageprocedure dient onder bepaalde voorwaarden separaat inroepbaar te zijn (zie nader hoofdstuk 7, par. 7.5). Andere aanpassingen vereisen een wijziging van de procedure zelf wat de voortzetting vormt van een al ingezette ontwikkeling, namelijk het creëren van een hogere procedure waarin staten minder en onafhankelijke deskundigen meer invloed kennen (zie nader hoofdstuk 7, par. 7.4). Bij die vormgeving zal consistente en transparante regelgeving het uitgangspunt moeten zijn. Een belangrijke misslag is voorts gelegen in de wijze waarop de arbitragecommissie in de verschillende regelingen is vormgegeven. Wat opvalt is dat deze commissie ondanks de deelname van onafhankelijke deskundigen in mindere dan wel in meerdere mate subjectief gekleurd zal zijn door de deelname van vertegenwoordigers van de bij het geschil betrokken staten. Deze deelname kan discutabel zijn indien hieraan onvoldoende tegenwicht wordt geboden in de zin dat deze vertegenwoordigers in de meerderheid zijn en de belastingplichtigen in tegenstelling tot de staten niet het recht hebben arbiters te wraken indien zij bepaalde partijdigheden vermoeden en deze kunnen aantonen. Kortom, wil de arbitragecommissie ondanks de deelname van de staten, wat een enigszins gekunstelde vormgeving is voornamelijk gericht op het behouden van de fiscale soevereiniteit, voldoende objectief zijn, dan zal in ieder geval sprake moeten zijn van een meerderheid aan onafhankelijke deelnemers waarvan één de voorzitter is (bijvoorbeeld een groep van vijf personen waaronder drie onafhankelijke deskundigen). De principiële vraag die ook met betrekking tot internationale arbitrage rijst, is in hoeverre de procedure dient te worden aangepast opdat wordt tegemoetgekomen aan de EHRM-normen en de voorprocedure van onderling overleg aldus tevens de goedkeuring kan wegdragen (zie hiervoor punt ii van de ongunstige aspecten van onderling overleg ). In het bijzonder ligt de vraag voor in hoeverre aanpassingen mogelijk zijn in de hedendaagse transfer pricing praktijk waarin de arbitrageprocedure reeds als een ingrijpende stap wordt beschouwd. Realiter zal de arbitrageprocedure zoals in hoofdstuk 6 in de inleidende paragraaf 6.1 is opgemerkt nimmer geheel gelijk kunnen worden gesteld met de traditionele gerechtelijke procedure en kunnen voldoen aan de EHRM-normen. Deze normen bieden evenwel gerede handvatten met behulp waarvan verschillende opties tot verbetering kunnen worden geopperd (zie nader hoofdstuk 7, par. 7.4). Bedoelde toetsing acht de auteur geboden gelet op de 5

6 cruciale rol die arbitrage in het beslechtingskader speelt, namelijk als finale middel voor de beslechting van transfer pricing geschillen en mede controlemogelijkheid achteraf. Hoewel niet uit het oog dient te worden verloren dat men hier te maken heeft met een verdragsinstrument zal er, die doelstelling in aanmerking nemende, toch zoveel mogelijk naar moeten worden gestreefd dat de belastingplichtige met deze procedure een rechtvaardig en slagvaardig middel voorhanden heeft. Dit geldt temeer omdat een gewone nationale dan wel internationale rechtsgang in dezen ontbreekt. De arbitrageprocedure zal zich dan ook verder dienen te ontwikkelen binnen de grenzen van het procedurerecht en de diplomatie, wat een zorgvuldige belangenafweging zal vereisen waarbij de rechtspositie van de belastingplichtige een belangrijk element moet zijn. In die afweging kunnen zogenoemde juridische hoekstenen van internationale commerciële arbitrage een ondersteunende rol spelen. Hieronder zal dit worden toegelicht. In hoofdstuk 6, par. 6.1, zijn juridische hoekstenen van internationale commerciële arbitrage benoemd. Het betreft achtereenvolgens (i) de toegang tot de procedure op basis van een arbitrageovereenkomst, (ii) de vrije keuze van kwaliteitsarbiters op basis van een arbitragereglement, (iii) de besloten behandeling van het geschil op basis van het toepasselijke arbitragerecht, en (iv) de uitvoering van het resultaat op basis van nationale regelgeving en/of een verdrag. Deze hoekstenen die in de regel in internationale commerciële arbitrage gelding hebben, worden in de onderhavige arbitrageprocedure niet alle in voldoende mate gewaarborgd. Dit doet niet verbazen, aangezien gelet op de vormgeving van de transfer pricing procedure sprake is van een ander raamwerk dan wat in arbitrage gebruikelijk is. De transfer pricing of meer in het algemeen de fiscale variant van arbitrage zoals neergelegd in de belastingverdragen is niet door de beide bij het geschil betrokken partijen (te weten de belastingplichtigen en de staten) ingegeven, als wel eenzijdig door de staten vormgegeven in het kader van de door hen op verdragsrechtelijk niveau overeengekomen regeling. Hier komt de vertegenwoordigingsformule wederom om de hoek kijken: de staten worden geacht in de plaats van de belastingplichtigen en in hun belang een arbitrageclausule overeen te komen die te zijner tijd in geval van grensoverschrijdend geschil kan worden ingezet. Zoals al eerder is beargumenteerd, voldoet deze formule niet. De staten kennen ook eigen belangen wat hun rol problematisch maakt. Als uitgangspunt zal dan ook niet dienen te worden genomen de spiegeling aan de gebruikelijke arbitrageprocedure waarbij partijen in gezamenlijke overeenstemming een clausule opstellen en besluiten tot een verwijzing naar bijvoorbeeld een onafhankelijk arbitrage-instituut in geval van geschil, maar veeleer de vergelijking met de traditionele gerechtelijke procedure waarin de belastingplichtige zich beroept op een bestaand beslechtingkader waarmede hij de beëindiging van zijn geschil tracht te bewerkstelligen. In de huidige vorm valt de arbitrageprocedure tussen wal en schip: de belastingplichtige geniet noch de voordelen van internationale arbitrage (als partij bij de overeenkomst heeft hij de nodige invloed op de uitvoering) noch de voordelen van de traditionele rechtsgang (als procespartij geniet hij de nodige rechtsbescherming). De staten hebben met de huidige procedure de belastingplichtige aldus in een triviale positie gebracht waarbij hun eigen positie de boventoon lijkt te voeren. De huidige procedure zou opvallend genoeg meer in lijn met de EHRM-normen zijn geweest, indien de staten met de vormgeving van het verdragsinstrument dichter bij het wezen van arbitrage zoals vertolkt door de bovengenoemde hoeksteken waren gebleven waarmede ook de door hen voorgestane insteek, namelijk het beperken van het verlies aan fiscale soevereiniteit, behouden had kunnen blijven. Dit kan alsnog worden bereikt door onder meer de toegang tot de procedure zeker te stellen, de arbitragecommissie een onafhankelijker karakter te geven, belastingplichtigen invloed op de samenstelling van de commissie te geven en de uitvoering van de uitkomst van de procedure te effectueren (zie nader hoofdstuk 7, par. 7.4 en 7.5). Ten slotte komt de auteur toe aan de externe toetsing van internationale arbitrage welke eveneens in hoofdstuk 6, par. 6.6, heeft plaatsgehad, dat wil zeggen de arbitrageprocedure bezien als hogere beroepsprocedure. De arbitragecommissie streeft bij haar taakvervulling in beginsel mede doeleinden van een hoger beroep na, namelijk het bieden van rechtsbescherming aan rechtzoekenden en het bieden van een mogelijkheid tot herstel van fouten die door een eerdere instantie zijn gemaakt. Idealiter zouden arbiters gelijk hogere rechters ook het toezicht houden op het onderling overleg en de uitkomst daarvan, de eenheid handhaven in de toepassing van het recht (in casu: het arm s length beginsel zoals neergelegd in de belastingverdragen) en de rechtszekerheid en de rechtsontwikkeling 6

7 bevorderen. In het onderzoek is evenwel gebleken dat hiervan niet altijd in dezelfde mate sprake zal zijn. Afhankelijk van het type arbitrage (bijvoorbeeld baseball arbitrage of integrale toetsing), en deswege de reikwijdte van het door de arbiters te verrichten onderzoek, zal in mindere dan wel in meerdere mate sprake zijn van een zodanig toezicht. Uiteraard dient rekening te worden gehouden met het uitgangspunt dat in een hogere procedure niet de gehele rechtsgang behoeft te worden overgedaan, maar de procedure beperkt kan blijven tot de onderdelen van het geschil die nog aanhangig zijn. In de onderhavige context is van een zodanige rechtvaardigbare versmalling van het toetsingskader echter geen sprake. Het (feiten)onderzoek dat door het overlegorgaan in het kader van de voorprocedure van onderling overleg wordt gedaan, kent hiertoe een onvoldoende objectief en transparant karakter. De arbitragecommissie kan dan ook niet de werkzaamheden van dat orgaan tot haar uitgangspunt nemen. Naast een juridische beoordeling zal door de arbiters, indien en in zoverre benodigd, nader feitelijk onderzoek moeten worden gedaan. Een dergelijk vervolgonderzoek is met de beperkte vormen van arbitrage (denk aan base ball arbitrage of de variant zoals neergelegd in de regeling van het OESOmodelverdrag waarbij alleen die onderdelen van het geschil aan de commissie worden voorgelegd die niet door de staten in onderling overleg zijn opgelost) niet immer mogelijk. Er is evenwel nog een reden waarom de arbitrageprocedure niet voldoet als hoger beroepsorgaan en dit betreft de beperkte toegankelijkheid ervan. De procedure kan niet separaat van de onderlinge overlegprocedure worden ingeroepen om een weigering tot onderling overleg door de staten dan wel een getroffen onderlinge overlegovereenkomst nader te laten toetsen. Arbitrage functioneert derhalve onvoldoende als controlemogelijkheid achteraf. Daarbij is sprake van immer wisselende arbitragecommissies die per geschil worden ingezet waardoor maar moeilijk sprake kan zijn van een consistente rechtspraak, laat staan van enige rechtsontwikkeling. Het is daarom aanbevelenswaardig arbitragecommissies een meer permanent karakter te geven en de toetsingsbevoegdheid uit te breiden. Het feit dat in het kader van de arbitrageprocedure, in tegenstelling tot het onderling overleg, een publicatie van de uitkomst meer gebruikelijk is, lijkt een zodanige aanpassing van de commissie voorts nog te doen ondersteunen. Na de analyse die in de eerste twee delen van het onderzoek is gemaakt met betrekking tot de huidige vormgeving van de advance pricing agreement procedure, de onderlinge overlegprocedure en de arbitrageprocedure, wordt in het derde deel overgegaan tot het formuleren van mogelijke aanpassingen voor de drie procedures afzonderlijk. Deze aanpassingen beogen te leiden tot procedures die beter beantwoorden aan de beginselen van een behoorlijk proces en tot een rechtvaardiger en mede een efficiënter en effectiever beslechtingskader. Bij die formulering is rekening gehouden met het karakter van de procedures als zijnde overheids- c.q. diplomatieke processen opdat de met name pragmatische voordelen die hieruit voortvloeien niet verloren gaan. Tevens worden aanbevelingen gedaan ten behoeve van een evenwichtiger en consistenter nationale en internationale rechtsbasis. Deze aanbevelingen hebben op hun beurt tot doel te leiden tot een grotere mate van rechtsgelijkheid in de uitvoering van de procedures wat de rechtszekerheid tevens zal doen vergroten. Voor een inzicht in de geboden oplossingen, meer in het bijzonder hoe deze zich verhouden ten opzichte van de bestaande vormgeving van de drie procedures, zie hoofdstuk 7, par. 7.3 en 7.4. In het derde deel van het onderzoek (zie nader hoofdstuk 7, par. 7.5) wordt vervolgens een nieuw model voor onderling overleg en internationale arbitrage uiteengezet aan de hand van de verschillende fasen van deze procedures zoals weergegeven in hoofdstuk 3, par , en in hoofdstuk 4, par Hierbij zijn de waardevolle elementen van het bestaande beslechtingskader gecombineerd met de waardevolle elementen van de arbitragereglementen van twee vooraanstaande arbitrage-instituten, te weten het UNCITRAL en de ICC. Deze elementen zijn aangevuld met eigen aanpassingen om uiteindelijk tot het nieuwe model te komen. Hierbij is rekening gehouden met het diplomatieke en gevoelige karakter van de transfer pricing procedures, opdat dit model in de toekomst op nationaal en internationaal niveau acceptatie zal kunnen ondervinden. 7

Mr. dr. N. Djebali. Beslechting van transfer pricing geschillen

Mr. dr. N. Djebali. Beslechting van transfer pricing geschillen Mr. dr. N. Djebali Beslechting van transfer pricing geschillen Deventer - 2012 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleiding 1 1.1 Grensoverschrijdende transfer pricing geschillen 1 1.2 Aanleiding en belang van

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19057 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Djebali, Nadia Title: Beslechting van transfer pricing geschillen Issue Date:

Nadere informatie

1. Verzoek om voorlegging van een zaak voor arbitrage

1. Verzoek om voorlegging van een zaak voor arbitrage ONDERLINGE OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN EN DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND TOT REGELING VAN DE WIJZE VAN TOEPASSING VAN DE ARBITRAGEPROCEDURE VOORZIEN IN ARTIKEL 25, VIJFDE LID, VAN HET

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19057 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Djebali, Nadia Title: Beslechting van transfer pricing geschillen Issue Date:

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Essentie. 1.1 Inleiding en achtergrond

Essentie. 1.1 Inleiding en achtergrond HOOFDSTUK 1 Essentie 1.1 Inleiding en achtergrond In dit onderzoek staat de arbitrabiliteit van vennootschappelijke besluiten centraal. Vennootschappelijke besluiten zijn de beslissingen genomen door organen

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

: drs. M.P.C. Gadella-van Gils. Onderwerp: Geschilbeslechting t.b.v. de ontvlechting van de GR UW Samenwerking

: drs. M.P.C. Gadella-van Gils. Onderwerp: Geschilbeslechting t.b.v. de ontvlechting van de GR UW Samenwerking 1 9 MAART 2018 RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering Datum Raadsvergadering : 19 maart 2018 Zaaknummer : s'sew Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid Evaluatiedatum: :

Nadere informatie

Geschillenregeling Raad van Bestuur en Raad van Toezicht

Geschillenregeling Raad van Bestuur en Raad van Toezicht Geschillenregeling Raad van Bestuur en Raad van Toezicht Vastgestelde versie 15 april 2014 Pagina 1 van 6 Vastgestelde versie 15 april 2014, Pagina 2 van 6 Definities In deze regeling wordt verstaan onder:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

25087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid. 31066 Belastingdienst. Brief van de minister en staatssecretaris van Financiën

25087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid. 31066 Belastingdienst. Brief van de minister en staatssecretaris van Financiën 25087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid 31066 Belastingdienst Nr. 113 Brief van de minister en staatssecretaris van Financiën Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27

Nadere informatie

Consultation on Improving double taxation dispute resolution mechanisms

Consultation on Improving double taxation dispute resolution mechanisms European Commission Directorate-General for Taxation and Customs Union Direct Tax Policy & Cooperation Unit TAXUD/D2 Rue de Spa 3, Office SPA3 06/069 B-1049 BRUSSELS Belgium Amsterdam, 9 mei 2016 Betreft:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/66271 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Weststrate, H.W.R. Title: De notaris en private rechtspraak Issue Date: 2018-10-17

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Bewerkersovereenkomst Wet bescherming persoonsgegevens

Bewerkersovereenkomst Wet bescherming persoonsgegevens Bewerkersovereenkomst Wet bescherming persoonsgegevens behorende bij de overeenkomst Medische advisering Participatie met kenmerk 1100070198 Partijen: 1. De gemeente Utrecht, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.7.2013 COM(2013) 555 final 2013/0269 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Franse Republiek

Nadere informatie

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd. Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2007 2008 A 31 275 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staten van Jersey inzake de toegang tot onderlinge overlegprocedures in verband met winstcorrecties

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Ons kenmerk z

Ons kenmerk z Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl Autoriteit Consument en Markt Postbus 16326

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Klachtenregeling Vogel Bewind

Klachtenregeling Vogel Bewind Klachtenregeling Vogel Bewind Vogel Bewind zal te allen tijde trachten om haar werkzaamheden ten aanzien van de aan haar opgedragen taken zo zorgvuldig mogelijk te realiseren en de belangenbehartiging

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Reglement auditcommissie NSI N.V.

Reglement auditcommissie NSI N.V. Artikel 1. Vaststelling en reikwijdte... 2 Artikel 2. Samenstelling Auditcommissie... 2 Artikel 3. Taken van de Auditcommissie... 2 Artikel 4. Vergaderingen... 6 Artikel 5. Informatie... 7 Artikel 6. Slotbepalingen...

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid MH17 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie Datum 9 maart 2018 Betreft Staatsaansprakelijkheid

Nadere informatie

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING 2. VERSTEVIGING VAN RISICOMANAGEMENT Van belang is een goed samenspel tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie, evenals goede communicatie met

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017.

Gedeputeerde staten, Besluiten vast te stellen de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017. Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 13 december 2016, PZH-2016-573388038 (DOS-2016-0012132) tot vaststelling van de Beleidsregel actieve openbaarheid Zuid-Holland 2017 (Beleidsregel actieve

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.10.2017 COM(2017) 605 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD houdende machtiging tot opening van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en

Nadere informatie

Samen aan de IJssel Inleiding

Samen aan de IJssel Inleiding Samen aan de IJssel Samenwerking tussen de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel, kaders voor een intentieverklaring en voor een onderzoek. Inleiding De Nederlandse gemeenten bevinden

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Voor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat.

Voor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat. 2015-01 ALGEMENE VOORWAARDEN Voor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat. Artikel 1 Toepassingsgebied. 1.1 Deze algemene leveringsvoorwaarden

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.8.2015 COM(2015) 390 final 2015/0170 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in zijn

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Telefax

Raad voor Cultuur. Telefax Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Ondenverp R.J. Schimmelpennincklaan 3 ontwerp-selectielijst archiefbescheiden

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 mei 2013 advies uitgebracht over de voorgestelde insolventieverordening.

2. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 22 mei 2013 advies uitgebracht over de voorgestelde insolventieverordening. Raad van de Europese Unie Brussel, 17 maart 2015 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0360 (COD) 16636/5/14 REV 5 ADD 1 MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: JUSTCIV 319 EJUSTICE 123 CODEC 2464 PARLNAT

Nadere informatie

De zienswijze is op de OPTA website onder thema interconnectie te vinden.

De zienswijze is op de OPTA website  onder thema interconnectie te vinden. Inleiding Bij brief van 17 december 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/202957, heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) de markt op de hoogte gebracht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 27 789 Modernisering Successiewetgeving Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s GRAVENHAGE Directie Internationale Fiscale Zaken Korte Voorhout 7 2511 CW Den

Nadere informatie

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr.

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M, Stcrt. nr. Regeling voor de toepassing van het Nederlands-Duitse belastingverdrag met betrekking tot de toedeling van het recht tot belastingheffing over aan werknemers betaalde afkoopsommen 1 Regeling voor de toepassing

Nadere informatie

De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht

De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht Verwey-Jonker Instituut Mr. dr. Katinka Lünnemann Mr. Ceciel Raijer De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en toezicht Evaluatie Tijdelijke Instellingswet Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming

Nadere informatie

COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013

COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013 COMMENTAAR OP HET WETSVOORSTEL BEVORDERING VAN MEDIATION IN HET BURGERLIJK RECHT VAN 25 APRIL 2013 9 MEI 2013 Herengracht 551 Contactpersoon: 1017 BW Amsterdam Ellen Soerjatin T 020 530 5200 E ellen.soerjatin@steklaw.com

Nadere informatie

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BIJLAGE. bij. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2017 COM(2017) 830 final ANNEX 1 BIJLAGE bij Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot aanvulling van het Besluit van de Raad van 22 mei 2017 waarbij machtiging wordt

Nadere informatie

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake

Nadere informatie

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Invoerrechten en accijnzen over de periode Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

S A M E N V A T T I N G

S A M E N V A T T I N G 5 6 Samenvatting De Verordening en de adviesaanvraag In juli 2003 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend voor een Verordening over de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.3.2019 COM(2019) 141 final 2019/0082 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd

Nadere informatie

Memo MOT. Datum : 19 september 2016 Onderwerp : PRIVACY EN GEHEIMHOUDING VS. ARTIKEL 49 LWTF. 1. Introductie

Memo MOT. Datum : 19 september 2016 Onderwerp : PRIVACY EN GEHEIMHOUDING VS. ARTIKEL 49 LWTF. 1. Introductie Memo Datum : 19 september 2016 Onderwerp : PRIVACY EN GEHEIMHOUDING VS. ARTIKEL 49 LWTF 1. Introductie Privacy clausules en geheimhoudingsverplichtingen zijn om vele redenen essentieel voor dienstverleners

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN STICHTING RECHTSWINKEL HOUTEN

ALGEMENE VOORWAARDEN STICHTING RECHTSWINKEL HOUTEN ALGEMENE VOORWAARDEN STICHTING RECHTSWINKEL HOUTEN 1. Toepasselijkheid 1.1 Stichting Rechtswinkel Houten is een stichting, opgericht naar Nederlands recht, met als doelstelling het verschaffen van gratis

Nadere informatie

Btw, een hele zorg Een onderzoek naar de fiscale aspecten van arbeidsmobiliteit in de sector zorg & welzijn

Btw, een hele zorg Een onderzoek naar de fiscale aspecten van arbeidsmobiliteit in de sector zorg & welzijn Btw, een hele zorg Een onderzoek naar de fiscale aspecten van arbeidsmobiliteit in de sector zorg & welzijn Managementsamenvatting De arbeidsmarkt in de sector zorg en welzijn is sterk in beweging. Zorg-

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.4.2016 COM(2016) 172 final 2016/0090 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie in het Comité voor overheidsopdrachten

Nadere informatie

Gedragsregels van de Raad van Advies van Sint Maarten Omtrent de handhaving van de onafhankelijkheid van de Raad en de kwaliteit van zijn adviezen

Gedragsregels van de Raad van Advies van Sint Maarten Omtrent de handhaving van de onafhankelijkheid van de Raad en de kwaliteit van zijn adviezen I. Inleiding Gedragsregels van de Raad van Advies van Sint Maarten Omtrent de handhaving van de onafhankelijkheid van de Raad en de kwaliteit van zijn adviezen De Raad van Advies streeft na de beginselen

Nadere informatie

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen

Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen Rapport Gemeentelijke Ombudsman Kwijtschelding voor ondernemers Dienst Belastingen 8 mei 2006 RA0611562 Samenvatting Met enige regelmaat wenden ondernemers met financiële problemen zich tot de ombudsman.

Nadere informatie

Reactie internetconsultatie integrale geschillenbeslechting sociaal domein

Reactie internetconsultatie integrale geschillenbeslechting sociaal domein Reactie internetconsultatie integrale geschillenbeslechting sociaal domein 31-10-2017 Via Overheid.nl wordt gevraagd naar de mening over het voorstel van Prof. mr. M. Scheltema over integrale geschilbeslechting

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN PROFICIENCY WEBTRAININGEN

ALGEMENE VOORWAARDEN PROFICIENCY WEBTRAININGEN ALGEMENE VOORWAARDEN PROFICIENCY WEBTRAININGEN 1. Algemeen 2. Grondslag offertes 3. Ter beschikkingstelling van informatie, medewerkers en werkruimte door de opdrachtgever 4. Het betrekken van derden bij

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 21 final 2015/0013 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van het Verdrag van de Verenigde Naties

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel aanpassing geschillenprocedure

Initiatiefvoorstel aanpassing geschillenprocedure Initiatiefvoorstel aanpassing geschillenprocedure Indieners Wethouder G. van Duin Burgemeester G. Goedhart Raadslid P. Jongste Portefeuillehouder gemeente Noordwijk AB-lid gemeente Noordwijkerhout AB-lid

Nadere informatie

14949/14 adw/zr/dp 1 DG G 2B

14949/14 adw/zr/dp 1 DG G 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 31 oktober 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0045 (CNS) 14949/14 FISC 181 ECOFIN 1001 VERSLAG van: aan: het voorzitterschap Raad nr. vorig doc.: 14576/14

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling) Regeling van de procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand en van de (rechts)bescherming van de melder en de vertrouwenspersoon

Nadere informatie

PROTOCOL TUSSEN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK EN HET KONINKRIJK BELGIË

PROTOCOL TUSSEN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK EN HET KONINKRIJK BELGIË PROTOCOL TUSSEN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK EN HET KONINKRIJK BELGIË EN AANVULLEND PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT REGELING VAN SOMMIGE ANDERE AANGELEGENHEDEN

Nadere informatie

DEEL I DE RECHTSMACHT 1

DEEL I DE RECHTSMACHT 1 VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE HANDELSVAART TOT 9000 GT

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE HANDELSVAART TOT 9000 GT COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE HANDELSVAART TOT 9000 GT De ondergetekenden: 1. Vereniging van Werkgevers in de Handelsvaart (VWH), gevestigd en kantoor houdende te Rotterdam, hierna te noemen

Nadere informatie

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID Brussel, 10.7.2017 JOIN(2017) 24 final 2017/0157 (NLE) Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure. Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0359 (COD) 9316/17 NOTA van: aan: Nr. Comdoc.: 14875/16 Betreft: het voorzitterschap het Coreper / de Raad JUSTCIV

Nadere informatie

Licentievoorwaarden. Werkingssfeer:

Licentievoorwaarden. Werkingssfeer: Licentievoorwaarden Werkingssfeer: Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle - al dan niet in deze licentievoorwaarden omschreven - aanbiedingen, werkzaamheden en alle andere transacties door natuurlijke

Nadere informatie

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012 GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken versie 3.7 januari 2012 Op verzoek van de Raad voor de rechtspraak en onder de verantwoordelijkheid van de landelijke

Nadere informatie

Contemplating Compliance. European Compliance Mechanisms in International Perspective C.E. Koops

Contemplating Compliance. European Compliance Mechanisms in International Perspective C.E. Koops Contemplating Compliance. European Compliance Mechanisms in International Perspective C.E. Koops CONTEMPLATING COMPLIANCE. EUROPEAN COMPLIANCE MECHANISMS IN INTERNATIONAL PERSPECTIVE. CATHARINA E. KOOPS

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

HET DESKUNDIGENADVIES IN DE CIVIELE PROCEDURE. mr. drs. G. de Groot

HET DESKUNDIGENADVIES IN DE CIVIELE PROCEDURE. mr. drs. G. de Groot HET DESKUNDIGENADVIES IN DE CIVIELE PROCEDURE mr. drs. G. de Groot Kluwer - Deventer - 2008 Verkorte inhoudsopgave Lijst van afkortingen XIX 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3 3.1 3.2

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.10.2016 COM(2016) 694 final 2016/0343 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI

Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI Belastingdienst Convenant inzake de samenwerking op grond van art. 64 Wet SUWI Datum Convenant samenwerking 64 Suwt Pagina 1 van 5 Partijen: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheld handelend in

Nadere informatie

Belastingverdrag met Duitsland - artikel 27 (deel III)

Belastingverdrag met Duitsland - artikel 27 (deel III) Belastingverdrag met Duitsland - artikel 27 (deel III) Zoals al eerder vermeldt, gaat het belastingverdrag met Duitsland 2012 vermoedelijk in per 1 januari 2014. Verder is van belang te weten dat Nederland

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/44879 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Oerlemans, Jan-Jaap Title: Investigating cybercrime Issue Date:

Nadere informatie

: Privaatrecht en Notarieel Recht

: Privaatrecht en Notarieel Recht Onderzoeksvoorstel AIO-plaats Rijksuniversiteit Groningen Faculteit der Rechtsgeleerdheid Algemene gegevens: Vakgroep : Privaatrecht en Notarieel Recht Naam aanvrager : Prof. mr. M.H. ten Wolde Wordt het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Doel Beoogd wordt met behulp van deze klachtregeling de volgende doelstellingen na te streven:

Doel Beoogd wordt met behulp van deze klachtregeling de volgende doelstellingen na te streven: Titel Klachtenregeling RIBW de Vliet, Regeling - augustus 2017 Aanleiding Iedere zorginstelling of zorgverlener is verplicht om een laagdrempelige regeling voor de behandeling van klachten van haar cliënten

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6861 12 februari 2018 Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen bij de Afdeling bestuursrechtspraak De Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

S A M E N W E R K I N G S O V E R E E N K O M S T

S A M E N W E R K I N G S O V E R E E N K O M S T S A M E N W E R K I N G S O V E R E E N K O M S T Versie d.d. 18 januari 2011 PARTIJEN: 1. De publiekrechtelijke rechtspersoon DE GEMEENTE COEVORDEN, gevestigd te (7741 GE) Coevorden aan de Aleide Kramersingel

Nadere informatie

Jachtseizoen op zwartspaarders geopend

Jachtseizoen op zwartspaarders geopend Jachtseizoen op zwartspaarders geopend Het jachtseizoen op zwartspaarders is vol geopend. Inmiddels is gebleken dat het ministerie van Financiën geen enkel middel schuwt. Nu is zelfs bekend gemaakt dat

Nadere informatie

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Commentaar op concept besluit 'Autokostenfictie. Bewijs 2,5%-bestelauto.', nr.

JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Commentaar op concept besluit 'Autokostenfictie. Bewijs 2,5%-bestelauto.', nr. JJJ JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Ministerie van Financiën mevrouw B.M. van Bronckhorst-David Richard Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG Amsterdam, 5 september 2002 Betreft: Commentaar op

Nadere informatie

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE ! VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE St.AR probeert zoveel mogelijk ingewikkelde juridische woorden te vermijden. Dat is niet altijd mogelijk. In deze lijst vindt u een omschrijving aan van de meest voorkomende

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

Accountantsprotocol declaratieproces. revalidatiecentra fase 2 : bestaan en

Accountantsprotocol declaratieproces. revalidatiecentra fase 2 : bestaan en Accountantsprotocol declaratieproces revalidatiecentra fase 2 : bestaan en werking Versie 29 september 2015 Inhoud 1. Inleiding en uitgangspunten 3 2. Onderzoeksaanpak accountant 4 2.1 Doel en reikwijdte

Nadere informatie

Aan de (plv.) leden van de vaste commissie voor Europese Zaken. Geachte leden,

Aan de (plv.) leden van de vaste commissie voor Europese Zaken. Geachte leden, Aan de (plv.) leden van de vaste commissie voor Europese Zaken. Van Anne Mulder (VVD) en Renske Leijten (SP), Voorbereidingsgroep onderzoek Nederlandse belangenbehartiging in de EU betreft Verslag met

Nadere informatie

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 4.11.2015 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Tsjechische senaat over het

Nadere informatie

Europees Economisch en Sociaal Comité ADVIES

Europees Economisch en Sociaal Comité ADVIES Europees Economisch en Sociaal Comité ECO/360 Belastingheffing - Richtlijn moedermaatschappij / dochteronderneming Brussel, 25 maart 2014 ADVIES van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel

Nadere informatie

Verdelingsreglement Leenrecht Video

Verdelingsreglement Leenrecht Video VERDELINGSREGLEMENT TEN BEHOEVE VAN DE SECTIE VIDEO VAN DE STICHTING LEENRECHT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4, lid 1, sub d VAN DE STATUTEN VAN DE STICHTING LEENRECHT, zoals goedgekeurd door het College van

Nadere informatie

Lezing symposium 13 december mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans

Lezing symposium 13 december mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans Lezing symposium 13 december 2013 mr. dr. F. H.J.G. Brekelmans Plaats van arbitrage in ons rechtsbestel Verbetering van buitengerechtelijke procedures. Innovatieagenda MvT wetsvoorstel modernisering arbitragerecht

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

HET EUROPEES INSTITUUT VOOR GENDERGELIJKHEID HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN. Samenwerkingsovereenkomst

HET EUROPEES INSTITUUT VOOR GENDERGELIJKHEID HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN. Samenwerkingsovereenkomst HET EUROPEES INSTITUUT VOOR GENDERGELIJKHEID EN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN Samenwerkingsovereenkomst Preambule Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) en het

Nadere informatie