college van burgemeester en schepenen Zitting van 3 juli 2015

Transcriptie

1 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 3 juli 2015 Besluit GOEDGEKEURD B-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester De heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen De heer Roel Verhaert, stadssecretaris; de heer Sven Cauwelier, waarnemend stadssecretaris Iedereen aanwezig, behalve: De heer Roel Verhaert, stadssecretaris _CBS_05640 Milieuvergunningen Vlarem klasse 1 wijzigen voorwaarden - Coca-Cola Enterprises bvba, Dynamicalaan 18, 2610 Wilrijk-Antwerpen. Dossiernummer WV2015/18/IB - Gunstig advies - Goedkeuring Beknopte samenvatting De deputatie vraagt advies aan het college over een verzoek tot wijziging van voorwaarden voor een frisdrankenproducent.(kenmerk:mlwv ). Motivering Gekoppelde besluiten 2013_CBS_ Milieuvergunningen Vlarem klasse 1. Wijziging exploitatievoorwaarden - Coca-Cola Enterprises Belgium bvba, Dynamicalaan 18, 2610 Wilrijk-Antwerpen. Dossiernummer AN2013/749/IB - Gunstig advies - Goedkeuring Aanleiding en context De deputatie vraagt advies aan het college over een vraag tot wijziging van de exploitatievoorwaarden door Coca-Cola Enterprises Belgium bvba - Bergense Steenweg Anderlecht. Juridische grond Het milieuvergunningendecreet van 28 juni 1985, meermaals gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarem I en II) bepalen dat niemand zonder voorafgaande schriftelijke vergunning of melding een als hinderlijk ingedeelde inrichting klasse 1, 2 of 3 mag exploiteren of veranderen. Regelgeving: bevoegdheid Artikel 45 van Vlarem bepaalt dat de bevoegde overheid bij gemotiveerde beslissing de in de lopende vergunning opgelegde voorwaarden kan wijzigen of aanvullen op verzoek van de exploitant. 1 / 7

2 Argumentatie Het college beslist op basis van het verslag van de dienst milieuvergunningen, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd en sluit zich aan bij deze motivatie. Besluit Artikel 1 Het college beslist het gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, goed te keuren. Artikel 2 Het college geeft opdracht aan: Dienst Taak Stadsontwikkeling/vergunningen/milieuvergunning het advies over te maken aan de voorzitter van de provinciale milieuvergunningcommissie. Artikel 3 Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen. Bijlagen 1. Bijlage bij dit besluit:wv2015_018_ib_bijlge_ebesluit_wvkl1.pdf 2 / 7

3 Verslag van de dienst milieuvergunningen Voorgeschiedenis Op 17 september 2009 verleende de deputatie aan Coca-Cola Enterprises Belgium (CCEB) een nieuwe milieuvergunning voor een periode tot 17 september 2029 (MLAV/09-216). Als bijzondere voorwaarde werd opgelegd dat binnen de twee jaar (vóór 17 september 2011) een regenwaterbuffer diende voorzien te worden van 250 m³/ha met een maximaal lozingsdebiet van 20 liter/sec/ha. Op 22 december 2011 werd op vraag van de exploitant deze bijzondere voorwaarde gewijzigd zodat tegen uiterlijk 31 maart 2013 het bedrijf aan de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) en de afdeling milieuvergunningen (AMV) moet laten weten hoe tegen 1 oktober 2014 aan de gevraagde voorwaarde inzake buffering te voldoen. Op 27 februari 2014 besliste de deputatie op vraag van het bedrijf de uitvoeringstermijn van bijzondere voorwaarde met betrekking tot buffering en vertraagde afvoer van hemelwater te verlengen tot 1 juli Feiten en context Op 6 mei 2015 vraagt de deputatie advies aan het college een milieuvergunningsaanvraag klasse 1, ingediend door Coca-cola Enterprises bvba, Bergense Steenweg 1424, 1070 Anderlecht, voor het over de wijziging van een voorwaarde te 2610 Wilrijk -Antwerpen, Dynamicalaan 18, kadastraal gekend als Antwerpen afdeling 18 sectie D nummers 215F, 262C en 263 A02. De aanvraag omvat volgend voorwerp: de exploitant vraagt de wijziging van volgende bijzondere voorwaarde opgenomen bij besluit van de deputatie MLAV1/ van 17 september 2009 (deze voorwaarde werd gewijzigd met besluiten MLWV van 22 december 2011 en MLWV van 13 maart 2014): van zodra de straat wordt voorzien van een RWA dient het bedrijf het RW hierop onverwijld aan te sluiten. binnen de 2 jaar na datum van dit besluit dient de lozing van RW zowel in de situatie bij lozing op de DWA als op de RWA- te worden gebufferd à rato van 250 m³/ha en een maximum ledigingsdebiet van 20 l/s/ha. Als volgt: van zodra de straat wordt voorzien van een RWA dient het bedrijf het RW hierop onverwijld aan te sluiten. Vanaf oktober 2016 (onder voorbehoud van een goedgekeurde bouwvergunning op 15 juli 2015) dient de lozing van RW-zowel in de situatie bij lozing op de DWA als op de RWA te worden gebufferd à rato van 250 m³/ha en een maximum ledigingsdebiet van 20 l/s/ha. Fasering Procedurestap Datum Ontvangstdatum 15 mei 2015 uiterste uitspraakdatum 4 juli / 7

4 Adviezen De gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar gaf op 23 juni 2015 het volgende advies (kenmerk ): Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) Het eigendom is gelegen in het gewestplan (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) Stedenbouwkundige beoordeling Het dossier betreft een aanvraag tot uitstel van het uitvoeren van de voorwaarde opgelegd bij de afgeleverde milieuvergunning, namelijk het realiseren van een regenwaterbuffer. De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het geldende en meest gedetailleerde bestemmingsplan, zijnde het gewestplan. De aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften van de bouwcode. 4 / 7

5 Het aanleggen van een regenwaterbekken maakt momenteel deel uit van een lopende dossier voor het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning. In deze aanvraag werd tot op heden geen beslissing genomen door het college. Om deze reden is het advies gunstig op voorwaarde dat men een stedenbouwkundige vergunning bekomt voor het aanleggen van het betreffende stormwaterbekken. Conclusie Gunstig met als voorwaarde dat men een stedenbouwkundige vergunning bekomt voor het aanleggen van een stormwaterbekken. Beoordeling Het voorstel van CCEB om tegen 1 juli 2015 op de bestaande site de als bijzondere milieuvoorwaarde opgelegde buffercapaciteit te voorzien, wordt door de aanvrager verlaten. Als alternatief wenst het bedrijf nu over te gaan tot de inrichting van een bufferbekken op een braakliggend stuk grond in de Electronicalaan, gelegen ten noorden van de bedrijfssite. Op dit moment wordt het perceel gebruikt voor het telen van gewas. Het perceel is volgens het gewestplan gelegen in een zone voor dagrecreatie, en zal gedeeltelijk een educatieve en recreatieve invulling krijgen. Door de keuze van het bedrijf de originele, al vergunde piste te verlaten, dient het nieuwe project opnieuw verschillende vergunningsprocedures te doorlopen, waardoor de deadline van 1 juli 2015 niet haalbaar is. De bouwvergunning werd op 6 maart 2015 ingediend en zal rond 15 juli door het college beslist worden. De hemelwateropvang wordt opgevat als een vijver of poel die wordt ingepast in het bestaande landschap. Door permanent een bepaalde hoeveelheid water te behouden in de vijver bestaat de mogelijkheid om het bekken aan te planten en er een natuurlijk ecotoop te creëren. Het hemelwater afkomstig van de daken en de verharde oppervlakte op de site van CCEB wordt naar een pompkamer geleid ingeplant op het laagste punt van de Coca Cola-site. Van daar uit kan het water via een persleiding verpompt worden naar de vijver, waar een opslagcapaciteit van m³ is voorzien. Ter hoogte van de pompkamer is er een eerste buffering van 500 m³ om piekbelasting van het pompsysteem te vermijden. Bij lichte regenval zal het afgevoerde hemelwater steeds geloosd worden in de (gemengde) openbare riolering. Enkel bij hevige regenval afgevoerd hemelwaterdebiet hoger dan 180 liter per seconde wordt het water verpompt naar het bufferbekken. Het bufferbekken is ter hoogte van het gewenste permanente waterpeil uitgerust met een vertraagde waterafvoer in de vorm van een wervelventiel. Deze afvoer mondt uit in een open gracht aangesloten op de openbare riolering. In de motivatienota wordt aangegeven dat op geen enkel moment meer dan 180 liter per seconde zal geloosd worden in de openbare riolering. Dit impliceert dat wanneer hemelwater verpompt wordt naar de buffervijver, alle lozing van hemelwater van op de site van CCEB wordt gestopt, of omgekeerd. In de nota wordt verder niet uitgelegd hoe dit praktisch uitgevoerd zal worden. Na telefonisch contact met de auteurs van de motivatienota (Grontmij Belgium nv) werd verduidelijkt dat een flowcontrole zal uitgevoerd worden ter hoogte van het lozingspunt op de site CCEB. Wanneer hemelwater geloosd wordt vanuit dit lozingspunt zal het overstort van de buffervijver afgesloten worden met een klep. Als de goede werking van de elektronische en mechanische onderdelen verzekerd kunnen worden, wordt met het voorstel tegemoetgekomen aan de doelstelling van de bijzondere voorwaarde opgelegd in milieuvergunningsbesluit MLWV waarbij hemelwater 5 / 7

6 gebufferd moet kunnen worden à rato van 250 m³/h en waarbij een maximum ledigingsdebiet van 20 l/s/ha dient gerespecteerd te worden. Conclusie Het college geeft gunstig advies om de bijzondere voorwaarde opgelegd in het besluit van de bestendige deputatie met kenmerk MLWV/2013/62 van 17 februari 2015 te vervangen door: Van zodra de straat wordt voorzien van een RWA dient het bedrijf het RW hierop onverwijld aan te sluiten. Eén jaar na het definitief verlenen van de stedenbouwkundige- en milieuvergunning dient de lozing van RW-zowel in de situatie bij lozing op de DWA als op de RWA te worden gebufferd à rato van 250 m 3 /ha en een maximum ledigingsdebiet van 20 l/s/ha. 6 / 7

7 Niet digitale bijlagen: Het volledige dossier is ter inzage volgens de richtlijnen van de openbaarheid van bestuur. 7 / 7