Verslag. 2. Verslag 7 e Breed Bestuurlijk overleg d.d

Transcriptie

1 Verslag Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Mobiliteit en Milieu Contact Dhr. M. Weers T m.weers@pzh.nl Aanwezig - provincie Zuid-Holland, mevr. Ingrid de Bondt - provincie Noord-Holland, mevr. Elisabeth Post - regio Holland Rijnland, dhr. Leendert de Lange - gemeente Haarlem, dhr. Rob van Doorn - gemeente Hillegom, dhr. Jan van Griensven - gemeente Lisse, dhr. Ad van Zelst - gemeente Noordwijkerhout, dhr. Marcel Vissers - gemeente Bloemendaal, mevr. Annemieke Schep - gemeente Heemstede, mevr. Christa Kuiper-Kuijpers - gemeente Zandvoort, dhr. Andor Sandbergen - gemeente Haarlemmermeer, dhr. Michel Bezuijen - gemeente Katwijk, dhr. Jos Wienen - Rijkswaterstaat ZH/NH, dhr. Peter Tol - Stadsregio Amsterdam, dhr. Alex Colthoff (ambt.) Vergadering van Breed Bestuurlijk Overleg Bereikbaarheidsstudie Grensstreek NH-ZH Vergaderdatum 14 oktober uur Stadhuis Haarlem Datum Tevens aanwezig: - dhr. Bert Cops (prov. NH) - dhr. Bert Grotenhuis (prov. NH) - dhr. Jan Wijkhuizen (prov. NH) - mw. Claudia de Kort (Holland-Rijnland) - dhr. Harold Koster (prov. ZH) - dhr. Marco Louwman (prov. ZH) - dhr. Maarten Weers (prov. ZH verslag) - dhr. Eric van Rijn (Haarlemmermeer) - dhr. Henk Meurs (MuConsult bij agendapunt 3) Niet aanwezig: - gemeente Teylingen, dhr. John Stuurman - gemeente Oegstgeest, dhr. Eric Mackay (afgemeld) - gemeente Noordwijk, dhr. Martijn Vroom (afgemeld) 1. Opening. Mevr. Post (provincie Noord-Holland) heet allen welkom en spreekt de hoop uit dat er stappen kunnen worden gemaakt voor de verbinding N205-N206. Zij introduceert mevr. de Bondt als de nieuwe gedeputeerde Verkeer van Zuid-Holland en tevens voorzitter van dit overleg. Zij stelt voor dat de aanwezigen zich even voorstellen alvorens het overleg te openen. De voorzitter, mevr. de Bondt (provincie Zuid-Holland) heet allen welkom en opent de vergadering en stelt voor verder te gaan met de agenda. Met betrekking tot de agenda constateert zij dat deze ongewijzigd kan worden vastgesteld. 2. Verslag 7 e Breed Bestuurlijk overleg d.d Mevr. Schep (gem. Bloemendaal) zou op bladzijde 1 en 2 toegevoegd willen zien dat: dhr. van Griensven en mevr. Schep twee varianten indienen om te onderzoeken ter compensatie van de genoemde knelpunten. TVC 1 / 8

2 Dhr. van Griensven (gem. Hillegom) merkt op dat een variant is aangeboden om binnen de bandbreedte van de Noordelijke tracéstudie te kijken naar varianten en daar vervolgens oplossingen bij te bedenken. Hij vraagt zich af waarom dit hier toegevoegd moet worden. Mevr. Post (Provincie Noord-Holland) vat samen dat bij het vorige BBO er de afspraak is gemaakt in beginsel te gaan voor de Noordelijke variant en dat daarbij twee aandachtspunten zijn benoemd namelijk de eventuele aansluiting bij station Hillegom en bijzondere aandacht voor de inpassing bij de Geestgronden. Mevr. Schep (gem. Bloemendaal) stelt dat dit gaat over het verslag en wil dit toegevoegd hebben omdat dit zo letterlijk is gezegd. Mevr. de Bondt (voorzitter) concludeert dat er over de afspraken/conclusies geen discussie is, maar dat deze zin wordt opgenomen in het nieuwe verslag als opmerking op het vorige verslag. Mevr. Schep (gem. Bloemendaal) merkt op dat bij het vorige BBO er door dhr. Van Dijk een Quickscan was toegezegd voor deze varianten, dit komt niet terug in het verslag. Dhr. van Griensven (gem. Hillegom) vult aan dat toegezegd is dat deze aandachtspunten zouden worden meegenomen. Maar om te voorkomen dat er eindeloos zou worden doorgestudeerd zou dit in de verkennende studie plaatsvinden in plaats van in een aparte studie. Dus het wordt onderzocht en er wordt over gerapporteerd. Mevr. Schep (gem. Bloemendaal) stelt dat zij akkoord is met hetgeen door dhr. van Griensven geschetst. Mevr. de Bondt (voorzitter) stelt voor om deze suggesties op te nemen in het vorige verslag op pagina drie bij conclusie voorkeur en financiën. Dhr. van Zelst (gem. Lisse) meldt dat er aan dhr. Louwman een mail is gestuurd over de onomkeerbaarheid van de OV-corridor voor de Sportlaan. De correcties in de mail zijn leidend. De conclusie dat er geen onomkeerbare zaken zouden plaatsvinden is eenzijdig getrokken want destijds waren immers de aanbestedingsprocedures al aan de gang. Dit kan hierin niet meer worden meegenomen. Dhr. Louwman (provincie Zuid-Holland) meld dat het hier een aanvulling betreft op het verslag van 15 oktober 2010 en niet op die van 16 februari 2011, de aanvullingen van dhr. van Zelst worden meegenomen in de HOV-studie. Er zijn verder geen opmerkingen op het verslag van het vorige overleg en dit verslag wordt vastgesteld. 2 / 8

3 3. OV-corridor Duin- en Bollenstreek - Schiphol Mevr. de Bondt (voorzitter) geeft het woord aan dhr. Meurs voor een presentatie van de resultaten 1 e fase planstudie. Dhr. Meurs geeft een korte presentatie over vervoerwaarden, investeringsbeeld en exploitatie-effecten. Er is gekeken naar drie varianten. Er zijn weinig verschillen tussen de varianten, ze geven alle drie een toename van reizigers (zowel bus als trein), hogere opbrengsten/lagere kosten, een kostendekkingsgraad van 80% en hogere kwaliteit (snelheid en aansluiting op trein). Er zijn wel wat verschillen met betrekking tot rentabiliteit binnen de regio. Over het algemeen geven ze aanzienlijke maatschappelijke winsten. Maar een aantal zaken zijn nog onbekend. In het vervolg moet er een gevoeligheidsanalyse komen voor de verandering in het woningbouwprogramma in de Westflank Haarlemmermeer en de systeemwijziging RijnGouwelijn. Dit om de effecten en meer specifiek de verschillende lijnen van het netwerk in kaart te brengen en wat ze bijdragen om zo tot een goede voorkeursvariant te komen. Mevr. de Bondt (voorzitter) bedankt voor de presentatie en geeft de gelegenheid voor het stellen van vragen. Mevr. Post (Provincie Noord-Holland) vraagt wat de bijdrage van de verschillende varianten aan de groeicijfers OV is? Dhr. Meurs (MuConsult) kan dit helaas niet zo precies duiden. Er zit weinig verschil in de groeicijfers tussen de varianten. Op basis van alleen de toename van vervoerwaarde komt er niet een als beste naar voren. Mevr. Post (Provincie Noord-Holland) vraagt aanvullend of er verschil zit tussen de verschillende lijnonderdelen (bijv. Nieuw Vennep Sassenheim en Sassenheim Voorhout) en wat zij individueel bijdragen aan de totale groei? Dhr. Meurs (MuConsult) stelt dat dit nu juist onderdeel is van het vervolgonderzoek, er is nu enkel gekeken naar de gehele lijn. Dhr. van Griensven (gem. Hillegom) vraagt of de studie door HollandRijnland naar vervoersgroei door woningbouw is meegenomen in deze studie? Dhr. Meurs (MuConsult) antwoordt dat de vervoersgroei door extra woningbouw is meegenomen maar dat dit als uitgangspunt genomen. Er is dus meer nadrukkelijk gekeken naar de extra effecten van een HOV netwerk op de vervoersgroei. Dhr. van Griensven (gem. Hillegom) merkt op dat er los van de ontwikkelingen Westflank al een grote sprong te maken is in de vervoerswaarde en hoopt dat vooral dit punt overeind blijft en niet verdwijnt in een studie naar woningbouw. 3 / 8

4 Dhr. Meurs (MuConsult) stelt dat dit zeker wordt meegenomen in de vervolgstudie. Hij hoopt de resultaten van deze studie in december aan de aanwezigen te kunnen presenteren. Dhr. Colthoff (Stadsregio Amsterdam) constateert dat er in de agenda staat dat er in december een extra BBO wordt georganiseerd, dat er een aantal no-regret maatregelen kunnen worden benoemd (toename vervoerwaarde) en dat de bestedingstermijn beperkt is. Hij wil graag snel tot conclusies te komen in de vorm van een voorstel in december, dit is een goed signaal richting het Rijk. Mevr. de Bondt (voorzitter) vraagt of het mogelijk is dat er in december een dergelijk voorstel ligt? Dhr. Meurs (MuConsult) zegt dat dit wel het streven is. Dhr. Bezuijen (gem. Haarlemmermeer) stelt dat de discussie over woningbouw in de Westflank nog niet beslecht is en hij vraagt hoe dit meegenomen is in de HOV-studie? Dhr. Meurs (MuConsult) geeft aan dat dit gebeurt door de veronderstelling mee te nemen dat er geen woningbouw komt. Dus er wordt een variant onderzocht zonder woningbouw en met woningbouw. Daarbij wordt weer onderscheid gemaakt in wat realistisch is op korte termijn en waar de onzekerheid zit. Dhr. de Lange (regio Holland Rijnland) stelt dat er in het onderzoek wordt aangegeven dat aan een gevoeligheidsanalyse moet worden gewerkt. Dat geldt dan ook voor de RGL en de effecten hiervan, hij begrijpt hieruit dat in het vervolg ook de RGL en de beïnvloeding van Noordwijk hierin wordt meegenomen. Uit de cijfers blijkt immers dat deze positief is voor de vervoersgroei richting station Sassenheim. Verder pleit hij voor een studie met fasering en keuzeopties. Dit is nodig om trajecten goed te beoordelen en om de waarde te schatten (bijvoorbeeld de effecten op Sassenheim). Dhr. Meurs (MuConsult) deelt deze mening en zegt toe dit soort gevoeligheden in kaart te brengen. Mevr. de Bondt (voorzitter) vult aan dat ook andere effecten inzichtelijk worden gemaakt omdat ook deze tot een keuze kunnen leiden om een traject uit te voeren (naast criteria vervoerwaarde en kosten) zoals bijv. feederfuncties of buslijnen die nu al vol zitten. Dhr. Meurs (MuConsult) geeft aan dat dit soort zaken in overleg met de gemeenten zal worden meegenomen. Conclusie HOV Mevr. de Bondt (voorzitter) concludeert dat hierbij de opdracht is gegeven om een vervolgstudie te doen. De opleverdatum is begin december zodat er nog in december beslissingen kunnen worden genomen over tracé en de prioriteiten daarbinnen. 4 / 8

5 4. Noordelijke ontsluiting Greenport (verbinding N205-N206) Mevr. de Bondt (voorzitter) geeft het woord aan dhr. Wijkhuizen voor een kort overzicht wat er sinds februari gebeurd is in de regio en wat er speelt. Dhr. Wijkhuizen (provincie Noord-Holland) geeft een korte stand van zaken over de Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer (SMASH), het bestuurlijk overleg MIRT ( ), financiering (indicatief met uitgangspunt 1/3 bijdrage Rijk) en vervolgstappen. Mevr. de Bondt (voorzitter) bedankt voor de presentatie en vraagt om de algemene opmerkingen en reacties. Mevr. Post (provincie Noord-Holland) stelt dat er veel discussie in Bloemendaal is (bijv. in Vogelenzang). Er zijn veel voorstanders, maar er zijn ook veel zorgen. Zij heeft gesproken met mevr. Schep hoe hiermee om te gaan. In eerste instantie was het idee om een informatieavond te organiseren in Hillegom maar zonder planstudie zijn er op veel van de huidige vragen geen antwoorden te geven. Van een algemene brede informatieavond is dus afgezien, omdat dit de weerstand wel eens zou kunnen vergroten. Wel vindt zij het belangrijk de raden te informeren over de stand van zaken en welke vervolgstappen er zijn zodra de financiering rond is. Dhr. Bezuijen (gem. Haarlemmermeer) stelt dat snelheid in het proces juist nu belangrijk is vanwege de onzekerheid die er is. Hij is geen voorstander van afwachten. Hij begrijpt dat de discussie over financiering nog loopt, maar de onzekerheid blijft dan dus bestaan omdat de planstudiefase nog niet zal starten. Hij stelt voor om parallel aan financieringsdiscussie de planstudie alvast op te starten om onzekerheden weg te kunnen nemen. Mevr. Post (provincie Noord-Holland) vindt dit voorstel begrijpelijk, er is immers nog steeds momentum, maar men moet wel reëel blijven. Een planstudie heeft weinig zin als er nog een groot gat in de financiering zit, want dit zal niet op korte tijd worden gedicht. De kans bestaat dat wanneer de planstudie voltooid is, de financiering niet rond is en er niet gestart kan worden met de uitvoering. Als de financiering eenmaal rond is kan het zijn dat de planstudie dan niet meer actueel is. Zij stelt voor om de uitkomsten van het BO-MIRT van 9 november af te wachten, dan is er mogelijk meer bekend over financiering. Mevr. de Bondt (voorzitter) stelt voor dat als er na het BO-MIRT inderdaad meer zicht op financiering is er in principe de dag erna gestart kan worden met de planstudie. Wachten tot het volgende BBO van december zou zonde van de tijd zijn. Mevr. Post (provincie Noord-Holland) vindt dit een goed procesvoorstel, maar er moet dan nog wel nader gekeken worden naar de financiering. In het huidige overzicht staat de bijdrage van provincie Noord-Holland op 30 mln., maar dat is formeel nog niet rond. Met het opstarten van de planstudiefase worden immers kosten gemaakt en hier moet een afspraak over komen. 5 / 8

6 Dhr. de Lange (regio Holland Rijnland) sluit zich bij het voorstel aan. De financiering van 12,5 mln. vanuit Holland Rijnland is rond. De huidige ruis rond de weg kan worden weggenomen door de planstudiefase te starten, omdat de gevoelens en bezwaren hierin een plek kunnen krijgen. Er is nog steeds momentum en er is veel meer zicht op financiering, weliswaar indicatief, maar de goede wil is er. We moeten het lef hebben om indien er na het BO-MIRT zicht is op financiering ook de planstudiefase op te starten. Alleen een brief naar de raden zal ook weer meer vragen oproepen. Dhr. van Doorn (gem. Haarlem) geeft aan dat de regio Kennemerland altijd enthousiast is geweest over de weg en dat dit ook zo blijft. Maar zij zijn wel bescheiden over een financiële inbreng. In de Bereikbaarheidsvisie is deze weg een van de topprioriteiten. Momenteel wordt er gewerkt aan de financiering via een Mobiliteitsfonds maar dit moet nog wel langs alle raden. Hij merkt daarbij op dat zij onlangs een brief hebben ontvangen van de provincie Noord-Holland waaruit blijkt dat het enthousiasme bij de provincie minder hoog is. Mevr. Post (provincie Noord-Holland) stelt dat dit over een ander onderwerp gaat, maar dat er over de prioriteit van deze weg geen enkele discussie bestaat. Dhr. Bezuijen (Stadsregio Amsterdam) wil niet teveel over de financiering praten, dat is nu nog niet relevant. Hij kan heel goed leven met het voorstel om na het BO-MIRT de planstudiefase te starten indien er zicht is op financiering. Hij doet namens de Stadsregio het aanbod om mee te financieren in de kosten voor de planstudie (samen met provincie Noord- Holland en Zuid-Holland). Dit is namelijk een goed signaal richting het Rijk, hij constateert dat zonder het Rijk de financiering niet gaat lukken. Hij stelt voor om dit traject te communiceren aan de omgeving. Mevr. Schep (gem. Bloemendaal) voegt toe dat zij blij is dat mevr. Post haar zorgen deelt en een plan van aanpak wil maken. Dit zal namelijk een groot gedeelte van de onrust wegnemen, het wegnemen van die onrust was ook de reden voor de brief van het college aan de provincie Noord-Holland. Zij stelt dat zij ook het doel nastreven om op de MIRT lijst te komen en dat ze daarvoor eensgezind moeten zijn. Maar er ligt ook een motie van de raad over de N205-N206 en zij ziet dat door allerlei varianten er onrust ontstaat. Zij sluit zich daarom aan bij dhr. de Lange, want veel mensen willen dat de weg er komt en de planstudiefase neemt onrust weg. Door Bloemendaal is er een variantenboek gemaakt (geen keuze, maar brengt in beeld wat varianten doen in gebied) die zij graag wil aanbieden na de vergadering. Overigens merkt zij op dat de collegebrief die meegestuurd is met stukken voor dit overleg de conceptversie is, de definitieve versie is per nagestuurd en in hardcopy aanwezig. Conclusie Noordelijke ontsluiting Greenport (N205-N206) Mevr. de Bondt (voorzitter) concludeert dat: - indien het BO-MIRT van 9 november positief verloopt voor financiering de planstudie gestart kan worden; - er pas na het BO-MIRT een brief uitgaat naar de raden met de mededeling al dan niet starten van planstudie; 6 / 8

7 - de Stadsregio Amsterdam, provincies Noord-Holland en Zuid-Holland de planstudie voorfinancieren, de Stadsregio neemt hiervoor het initiatief; - met betrekking tot de financiering per gemeente er her en der nog wat werk is in de raden, op Holland Rijnland na, maar dat meer commitment wel nodig is voor het BO-MIRT; - moties van de gemeenten een plek krijgen in de planstudiefase, zodat duidelijk wordt wat af gaat vallen en waarom. De mensen achter de moties krijgen bericht dat dit wordt meegenomen en op welke manier. Mevr. Post (provincie Noord-Holland) wil toevoegen dat als men kijkt naar de moties dat er heel veel wensen zijn, wat begrijpelijk is, maar dat wel geprobeerd moet worden om niet op voorhand alles dicht te timmeren. Omdat door de grote hoeveelheid eisen niet alles een plek zal kunnen krijgen en een aantal elkaar ook uitsluiten. Dhr. van Griensven (gem. Hillegom) sluit zich hierbij aan, maar vult aan dat als er brieven verstuurd gaan worden aan de raden dat dit wel afgestemd moet worden. Mevr. Post (provincie Noord-Holland) begrijpt deze houding van dhr. van Griensven en mevr. Schep, omdat het immers om hun grondgebied gaat. Zij weet niet of het planningtechnisch mogelijk is om de communicatie over proces met alle aanwezigen af te stemmen, maar dat in ieder geval wel met Bloemendaal en Hillegom dient te gebeuren. Mevr. Schep (gem. Bloemendaal) wil hier graag Noordwijkerhout aan toevoegen Dhr. Vissers (gem. Noordwijkerhout) vult hierover aan dat de radiostilte sinds februari de helderheid geen goed heeft gedaan en dat communicatie vanuit dit gremium eenduidig dient te zijn. Mevr. de Bondt (voorzitter) stelt voor om een conceptbrief rond te laten gaan en dat er geprobeerd wordt om alle opmerkingen te verwerken (vooral gevoelige gemeenten). Dit is de eerste stap. In het volgende BBO moeten de processtappen worden besproken en wanneer er gecommuniceerd gaat worden. 5. Stand van zaken Rijnlandroute (RLR) / RijnGouwelijn (RGL) Mevr. de Bondt (voorzitter) geeft een korte toelichting over de stand van zaken. Het coalitieakkoord geeft aan dat beide projecten doorgaan, maar dat er 100 mln. van RGL naar de RLR gaat. Voor de RLR kiest het coalitieakkoord de variant Zoeken naar Balans, buiten Leiden om. De RGL scope is gewijzigd, een tram is onbetaalbaar. Het coalitieakkoord zegt dat alles op het bestaande spoor mogelijk is en dat er tussen Leiden en Katwijk een vertrambare busbaan komt. Dit proces is lastig vanwege financiën, maar ook de vele regionale partners en de vastgelegde contracten. Er is ook nog een gesprek met de Minister gaande over de Rijksbijdrage. Vanwege de contracten dient er goed overleg te zijn met de regio, gericht op de reiziger en toekomstvastheid. 7 / 8

8 Dhr. Bezuijen (gem. Haarlemmermeer) vraagt of de geruchten kloppen dat provincie Zuid- Holland een hogere prioriteit geeft aan de RLR dan aan de verbinding N205-N206 Mevr. de Bondt (voorzitter) antwoordt dat beide projecten een andere voorgeschiedenis hebben en in een andere fase verkeren waardoor ze niet te vergelijken zijn. Zij geeft toe dat de RLR een grotere tijdsbelasting van haar vraagt en dat dit vooral komt door de gemaakte keuzes in het coalitieakkoord en de grote impact die dit heeft gehad in de regio. Zij benadrukt echter dat ook de N205-N206 een hoge prioriteit heeft en dat tijdsbesteding niet altijd een correcte graadmeter is. 6. Rondvraag. Er wordt geen gebruik gemaakt van de rondvraag Mevr. de Bondt (voorzitter) sluit daarop de vergadering met dank voor ieders inbreng. Zij meldt dat het volgende BBO zal plaatsvinden in december / 8