VERSLAG VAN HET RAADSDEBAT VAN DE RAAD DER GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 5 OKTOBER 2006

Transcriptie

1 VERSLAG VAN HET RAADSDEBAT VAN DE RAAD DER GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 5 OKTOBER 2006 Onderwerp: Toekenning uitkering aan de heer mr. A.Ph. Hertog De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. U heeft allen een nieuw raadsvoorstel over de toekenning van de uitkering aan de heer mr. Hertog op uw bankjes gekregen. Ik wil de heer Nobel het woord geven. Wethouder NOBEL: Dank u wel. Vanmiddag werden wij door een tweetal raadsleden van Leefbaar Haarlemmermeer [HAP] bezocht, die ons wezen op een stukje tekst waarvan terecht moest worden geconstateerd dat dit er niet goed in stond. Daarom moest er een gewijzigd voorstel komen en de wijziging betreft pagina 2, de derde alinea. In de derde alinea is de eerste zin geschrapt en dat is in lijn met zoals wij dat in eerste instantie met een aantal hadden gedeeld. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Hekstra. De heer HEKSTRA: Dank u wel. Het was voor de ChristenUnie/SGP een verrassing dat de raad unaniem akkoord ging met het voorstel van mijn fractie om over het voorliggende raadsvoorstel met de raad te discussiëren. Ik wil vooral over de procesgang spreken. Op 21 september 2006 werd het rapport over de cellenbrand op Schiphol-Oost gepresenteerd door de Onderzoeksraad voor de Veiligheid en na deze presentatie traden twee ministers af. Dat nieuws werd om ongeveer uur bekend. Overweldigd door het nieuws dat over ons heen kwam, werd diezelfde middag op verzoek van de burgemeester een extra voorzittersoverleg georganiseerd. Dat overleg vond een halfuur voor aanvang van de reguliere raadsvergadering plaats. In dat overleg werden wij als fractievoorzitters voor het voldongen feit geplaatst dat de heer Hertog voornemens was om af te treden en dat, indien hem dit werd toegezegd, de gebruikelijke rechtspositieregeling op hem van toepassing werd verklaard. Door deze keuze te maken werd dit voornemen ook in een verklaring omgezet en ontnam het de raad de mogelijkheid om in een debat met betrokkene van gedachten te wisselen. Mijn verzoek om alsnog in de raad een verklaring af te geven nadat de heer Hertog zijn verklaring had voorgelezen, werd door de voorzitter afgewezen. Nu is voor het eerst de gelegenheid om als raad over deze ontwikkeling van gedachten te wisselen. Wij hebben helaas uit het verleden de ervaring dat er vaker onder druk ingrijpende beslissingen moeten worden genomen. Een belangrijk deel van deze beslissingen wordt achteraf betreurd. De zorg van de fractie van de ChristenUnie/SGP is nu dat deze beslissing die hedenavond van ons wordt gevraagd, mogelijk opnieuw zal leiden tot een onverkwikkelijke nagedachtenis. Wij willen met name aandacht vragen voor het feit dat deze procesgang op heel korte termijn een besluit vergt dat eveneens onwenselijke consequenties voor de meerjarenbegroting heeft. Ik grijp nog even terug naar wat er gebeurde in de vergadering met de fractievoorzitters vlak voor aanvang van de raadsvergadering op 21 september Van de aanwezige raadsleden werd eigenlijk verwacht dat de achtergronden van de rechtspositieregeling voor de burgemeester bekend werden geacht en, overdonderd door alle ontwikkelingen van die dag, heb ik mij toen niet gerealiseerd wat dit allemaal in detail kon betekenen. Nu is te weinig tijd aan de raad gegeven om tot een fundamentele gedachte te komen. Normaal krijgen wij tenminste twee weken van te voren de raadsvoorstellen toegestuurd. Waarom nu deze haast om vanavond dit besluit te forceren terwijl gistermiddag om uur per een eerste versie aan de raad is toegestuurd? 1

2 Ik had door persoonlijke omstandigheden geen gelegenheid om dat voorstel toen inhoudelijk te beoordelen en ordentelijk overleg met mijn fractie te voeren. Dat is geheel in strijd met de afspraken die wij als raad hebben gemaakt en ik denk dat wij in de toekomst beter op onze eigen procedures moeten letten. De wethouder heeft net al gewezen op een aangebrachte correctie in het raadsvoorstel, anders had ik daarop heel graag willen reageren, want het was ons inziens niet juist wat er oorspronkelijk stond. Hierbij wil ik het in eerste termijn laten. De VOORZITTER: Dank u wel. Mevrouw Steffens. Mevrouw STEFFENS: Dank u wel. Ik was eigenlijk in eerste instantie niet van plan om een debat over dit onderwerp te voeren, maar door de situatie en het raadsvoorstel dat nu voorligt willen we toch een korte reactie geven. Ik vind het een dun lijntje waarop wij ons nu begeven. Wij hebben afspraken over de gesprekken die wij hebben binnen het seniorenconvent en de geheimhouding over de inhoud daarvan, maar doordat op dit moment het raadsvoorstel voorligt, kunnen wij over een aantal elementen van de besproken zaken een aantal dingen in het openbaar zeggen. Ik denk dat de keuze die de burgemeester heeft gemaakt en de wijze waarop die tot stand is gekomen een voldongen feit is en dat kun je slechts respecteren, want het is de keuze die een persoon maakt. Dat wij wat teleurgesteld waren over het moment waarop dat kwam, daarover hebben wij ook in de openbaarheid onze teleurstelling uitgesproken. Wat voor ons bleef, was dat deze raad gezamenlijk een rechtmatig besluit moest nemen. De eerste versie van het voorstel dat het college ons heeft doen toekomen, maakte voor ons dat wij daar toen niet toe in staat zouden zijn geweest en daarom zijn wij naar de loco-burgemeester toegegaan en hebben wij aangegeven dat dit voor ons aanleiding zou zijn geweest om toch vandaag een debat aan te gaan, ware het niet dat hij aangaf dat hij dit zou opnemen met zijn collega's en een aanpassing zou voorstellen. De tekst die er eerst stond suggereerde dat de situatie anders was dan dat die feitelijk was geweest, anders dan de heer Hertog zelf in zijn verklaring had aangegeven en anders dan in de uitingen die namens het college en via persuitingen naar buiten waren gebracht. Dat was voor ons naar buiten niet te verantwoorden geweest. Het nemen van een rechtmatig besluit in deze voor de persoon vervelende situatie, heeft ons er toe gebracht dit voorstel te doen. Voor ons was belangrijk dat daar waar een partij, in dit geval de ChristenUnie/SGP, het belangrijk vindt om in het openbaar een aantal opmerkingen over haar overwegingen te maken, wij daar altijd de ruimte voor moeten geven ongeacht hoeveel raadsleden die partij vertegenwoordigt. Wij hebben die ruimte willen geven en ik zal dan ook niet specifiek op de gemaakte opmerkingen van de heer Hekstra ingaan. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Kuipers. De heer KUIPERS: Dank u wel. Ik wil net zoals mevrouw Steffens en de heer Hekstra iets zeggen, maar ik wil ook een vraag aan het college stellen naar aanleiding van de finale tekstversie die wij hebben gekregen. Het is een voldongen feit dat de burgemeester ons twee weken geleden als burgemeester van deze gemeente heeft verlaten. Daarover hoeven wij niet langer te discussiëren. Dat leidt er toe dat het college relatief kort de tijd had om een raadsvoorstel dat daarbij hoort te produceren. Ik wil aan de heer Hekstra vragen of dat het enige probleem is dat hij heeft, namelijk de korte tijd tussen het aftreden van de burgemeester en het moment dat wij als raad dit raadsvoorstel hebben gekregen. Ik heb daarmee niet zo veel moeite omdat het wel eens vaker gebeurt en ik ben wel in staat om dit toch te kunnen beoordelen. Maar niet nadat het college een vraag van onze fractie heeft beantwoord. De vraag heeft te maken met de tweede volledige alinea die op pagina 2 van het raadsvoorstel staat. 2

3 Daar staan veel technische zaken die ik niet zo goed kan volgen, maar de alinea sluit met de zin: "Voordat de minister een dergelijk besluit neemt, zal hij zich in verbinding stellen met de betreffende gemeente". De vraag van onze fractie is of de minister daarover contact met onze gemeente heeft gehad en zo nee, besluiten wij dan impliciet als de minister zo'n vraag aan de gemeente zou stellen, dat wij daarmee instemmen? De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Van der Vliet. De heer VAN DER VLIET: Wij kunnen als PvdA kort zijn over dit raadsvoorstel. Wij vinden dit een raadsvoorstel dat recht doet aan het weggaan van de burgemeester en het indienen van zijn portefeuille en wij zullen dan ook voor het raadsvoorstel stemmen. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Koster. De heer KOSTER: Voorzitter, ik denk dat het goed is hierover in de openbaarheid te spreken, maar ik kan daarover zelf kort zijn. Gezien de omstandigheden kan het CDA zich in deze regeling vinden. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Boerman. De heer BOERMAN: Dank u wel. Ik kan ook redelijk kort zijn. Ik vind een aantal zaken jammer, maar het heeft niet zo veel zin om daarover uit te weiden, want het is inderdaad een voldongen feit. Wij willen wel met het voorstel instemmen, maar er zijn nog twee onduidelijkheden in de tekst. De eerste onduidelijk staat onder: Wat willen we bereiken? De woorden: naar aanleiding van de beëindiging van zijn aanstelling, zijn verwarrend. Ons voorstel is dit te vervangen door wat ook op pagina 2 staat: het door de heer Hertog aangevraagde ontslag. Daarmee is het duidelijk dat het ontslag door de persoon zelf is aangevraagd. In de zin op pagina 2, in de een na laatste alinea, wordt gesproken over: de persoon hiermee in een vergelijkbare positie te brengen. Het woord vergelijkbare vraagt om een nadere uitleg. GroenLinks zal met het voorstel instemmen. De VOORZITTER: Dank u wel. Mevrouw Abbas. Mevrouw ABBAS: Wij stemmen ook in met dit raadsvoorstel. Ik wil echter niet onopgemerkt laten dat wij ons net zo ongemakkelijk hebben gevoeld als de heer Hekstra. Gevoelens van overrompeling en verbazing en het idee dat we te snel moeten besluiten over zaken waarover iets langer nagedacht had moeten worden. Ondertussen hebben wij te maken met regelingen en ook met regelingen die wij als gemeente niet allemaal zelf hebben bedacht en waarvan het niet relevant is hoe wij daarover denken. Het betreft de afsluiting van een bestuurlijke carrière die langer is dan de drie jaar die de burgmeester in deze gemeente heeft gediend. De VOORZITTER: Dank u wel. Het college, de heer Nobel. Wethouder NOBEL: Dank u wel. Laten we met elkaar vaststellen dat de snelheid en de verrassing waarmee u als raad en eerder het seniorenconvent is ingelicht over het aanstaande te nemen ontslag van burgemeester Hertog, u heeft overrompeld. Dat verraste ons die middag net zo omdat wij tot het aftreden van de ministers Donner en Dekker eigenlijk met zijn allen in een andere situatie verkeerden, maar het was voor de heer Hertog aanleiding om een ander besluit te moeten nemen. De vraag van de heer Kuipers gaat over het inlichten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de eventuele vraagstelling. Wij hebben om die reden gezegd dit netjes met een ordentelijk raadsvoorstel te doen. 3

4 Maar zelfs als het geen invloed op een begrotingswijziging zou hebben gehad en dat is in dit geval wel zo, dus moeten we sowieso naar u als raad komen voor goedkeuring dan vonden wij het als college verstandig en fatsoenlijk om niet eerst een voorstel richting de voormalige burgemeester te doen en vervolgens de vraag neer te leggen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken of het wel passend was binnen de FPU-regeling. Vervolgens had de minister van Binnenlandse Zaken dan middels een brief bij de raad geïnformeerd of dit akkoord was. Wij hebben dus gezegd, ongeacht het feit of het een begrotingskwestie is, dat als wij met elkaar vinden dat het zo moet en op die manier een respectvol besluit is dat door iedereen wordt gedeeld, wij op deze wijze afscheid van elkaar moeten nemen. De regeling bij Binnenlandse Zaken is anders. Waar ministers in staat worden gesteld om zonder last of ruggespraak zelf ontslag te nemen, maar vervolgens in de bijstand terecht kunnen komen, daarvoor zijn dergelijke regelingen gemaakt. Ook wij kwamen erachter, en ook voormalig burgmeester Hertog, dat met het ontslag aanbieden in een zaak waarvan hij vond dat hij daaruit politiek-bestuurlijke consequenties moest trekken en dat deed hij op grond van zijn bevinding dit voor burgemeesters en kennelijk ook voor commissarissen van de Koningin ook nog eens wel die last met zich zou meebrengen waarvoor de wetgever bij andere personen in ons politieke bestel wel regels heeft gemaakt waardoor zij die last niet zouden hebben. Daarom is daarover gesproken. Ik denk dat als ik daarover een oordeel zou mogen hebben, het ook terecht is dat zo'n voorstel eerst bij het seniorenconvent terechtkomt omdat je toch moet bevoelen of daarvoor enigszins steun is en daarna de weg te kiezen voor een ordentelijk raadsvoorstel waarbij tegemoet wordt gekomen aan de last die anders alleen bij de voormalige burgemeester terecht zou zijn gekomen. Ik wil het hierbij laten. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Hekstra. De heer HEKSTRA: Voorzitter, ik heb goed naar de reacties van de collega's geluisterd en ik dank ook de wethouder voor zijn reactie. Ik zal straks bij de stemmingen een stemverklaring afleggen. De VOORZITTER: Mevrouw Steffens. Mevrouw STEFFENS: Ik wil alleen maar zeggen dat een ordentelijk raadsvoorstel zorgvuldiger had gekund. De VOORZITTER: De heer Kuipers? De heer KUIPERS: Nee, dank u wel. De VOORZITTER: De heer Van der Vliet? De heer VAN DER VLIET: Nee, dank u wel. De VOORZITTER: De heer Koster. De heer KOSTER: Mag ik nog een kleine vraag stellen? Ik ben geen financieel deskundige, maar ik zie dat de kosten worden betrokken bij de bestuurlijke tussenrapportage 2007 en de Voorjaarsnota Ik neem aan dat het ook nog op de begroting komt, want ik heb het woord begrotingswijziging toch horen vallen? Wethouder NOBEL: U maakt een terechte opmerking, maar deze gegevens konden niet meer in de begroting worden verwerkt en daarom worden zij in de eerstvolgende Bestuurlijke tussenrapportage toegevoegd. Daarnaast wordt het nog eens expliciet bij de Voorjaarsnota gemeld. 4

5 Ja, je zou af en toe wel anders willen, maar soms moet je accepteren dat je met een product al zo ver bent dat je daarin geen verwerkingen meer kunt doen. De VOORZITTER: De heer Boerman? De heer BOERMAN: Nee, dank u wel. De VOORZITTER: Mevrouw Abbas? Mevrouw ABBAS: Nee, dank u wel. De VOORZITTER Is er nog iemand die een amendement wil aankondigen? Nee? Dan sluit ik dit onderwerp af. Ik wil aan de heer Hekstra vragen of hij nog een amendement over de Bestuurlijke tussenrapportage indient, want de stemmingenlijst moet worden gemaakt. De heer HEKSTRA: Voorzitter, mijn fractie ziet af van het indienen van amendementen. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Rip. De heer RIP: Wij overwegen een motie of amendement in te dienen over de Bestuurlijke tussenrapportage. De VOORZITTER: Mevrouw Steffens. Mevrouw STEFFENS: Wij overwegen ook een motie over de Bestuurlijke tussenrapportage en willen u vragen de stemmingen uit te stellen tot uur. De VOORZITTER: Dat is akkoord. Ik schors de vergadering tot uur. 5