Actielessen. Lesbrief 2. Leren op het internet. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Transcriptie

1 Actielessen Lesbrief 2. Leren op het internet Wat leert u in deze les? Hoe je kunt leren op het internet Grammatica: scheidbare werkwoorden Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en Gemeente Amsterdam

2 HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 1 en ontmoeten elkaar op de markt. Ze praten over leren op het internet. Po- Sam Hé Po Sam. Wat een toeval dat ik je tegenkom. Vorige week zag ik Mounir ook al. Je weet wel, Mounir van onze taalcursus. O ja. Mounir. Hoe gaat t met hem? Goed, hij spreekt al heel goed Nederlands Ik niet. Ik vind het nog steeds moeilijk. Omdat jij nooit huiswerk maakte. Moet jij zeggen,. Jij maakte zelf nooit huiswerk, jij ging altijd uit, naar de disco, dansen en zingen. Ja ja Vroeger, ja. Maar die tijd is voorbij. Nu is het anders. Ik ben echt aan het leren. Heel serieus. Wat goed. Dat wil ik ook wel, leren, maar ja, ik heb geen tijd om naar een taalcursus te gaan. Ik ga ook niet naar een cursus hoor, daar heb ik het veel te druk voor. Ja, met uitgaan en dansen in de disco, hou nou eens op met je grapjes! Even serieus. Ik heb het echt druk, ik doe vrijwilligerswerk en heb een dochter. Naar een cursus gaan lukt gewoon niet. Maar ik leer veel thuis op het internet. Dat kun je toch ook doen? Tja dat is een beetje moeilijk. Ik heb nooit met een computer gewerkt. O, dat is het. Weet je, ik ga je helpen. Maar heb je daar wel tijd voor? Je zei net dat je het zo druk hebt? Daar maak ik tijd voor. Maar alleen als Als? Als jij weer die lekkere hapjes maakt, je weet wel, die hapjes, die je vroeger vaak meenam naar de cursus. Dim Sum bedoel je? 2

3 DE WOORDEN 1 Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de radio/tv lessen op internet. Tegenkomen Als je iemand tegenkomt, ontmoet je hem toevallig. Bijvoorbeeld: Maria komt Ayse op straat tegen. Ze maken even een praatje, dan lopen ze weer verder. Uitgaan Als je uitgaat, ga je voor je plezier ergens heen, bijvoorbeeld naar een café of naar de disco. Bijvoorbeeld: - Vrijdagavond gaan we uit. Heb je zin om mee te gaan? - Ja, leuk. Waar gaan we naartoe? - We gaan eerts naar de film en daarna dansen. Serieus 1 Als je serieus aan het werk bent, werk je hard en goed. Bijvoorbeeld: Mijn dochter is heel serieus. Ze gaat graag naar school en leest veel boeken. 2 Als je zegt: nu even serieus bedoel je: nu geen grapjes meer. Bijvoorbeeld: Hou nu eens op met je grapjes, even serieus graag! Het druk hebben Als je het druk hebt, moet je heel veel doen. Je hebt weinig tijd. Bijvoorbeeld: Achmed heeft het heel druk met zijn werk. Het vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk is werk waar je niet voor wordt betaald. Bijvoorbeeld: Alfonso heeft geen betaalde baan. Hij doet vrijwilligerswerk in een ziekenhuis. Gebruiken Als je een bezem gebruikt om de vloer te vegen, dan veeg je de vloer met een bezem. Bijvoorbeeld: Ik gebruik mijn computer vooral voor mijn werk. Mijn kinderen gebruiken hem voor foto s en films. Alleen als Alleen als het mooi weer is, ga ik naar het strand. Als het slecht weer is, ga ik niet naar het strand. Bijvoorbeeld: Conchita wil mee uitgaan, maar alleen als Esra ook meegaat. 3

4 Het hapje Een hapje is eten. Het is een klein gerecht, bijvoorbeeld: een broodje, een stukje kaas, een loempia. Bijvoorbeeld: Neem jij de hapjes mee? Dan zorg ik voor de drankjes. Meenemen Als je een boek meeneemt, dan heb je een boek bij je als je komt. Bijvoorbeeld: Mogen we de kinderen meenemen naar de cursus? VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Lees het gesprek en beantwoord de volgende vragen. Kruis het goede antwoord aan. 1. Wie vindt het moeilijk om Nederlands te spreken?.. 2. Is serieus met leren? Ja, leert heel serieus. Nee, is alleen serieus met dansen. 3. Weet hoe hij op het internet moet leren? Ja, weet hoe hij op het internet moet leren. Nee, weet niet hoe hij op het internet moet leren. 4. Wanneer gaat Po Sam helpen? Als een keer tijd heeft. Als lekkere hapjes maakt. Bekijk de antwoorden op pagina 18 4

5 Opdracht 4. Grammatica 1. Introductie Scheidbare werkwoorden bestaan uit twee delen, bijvoorbeeld: - meenemen: ik neem eten mee. - uitgaan: ik ga vanavond uit. 2. Instructie Wat is het hele werkwoord? Schrijf het hele werkwoord op de stippellijn. Voorbeeld: Ik ga morgen verder met leren op het internet. verdergaan.. A) en komen elkaar tegen op de markt. B) Ik ga nu weer verder met oefenen op internet. C) Schiet eens op, straks komen we te laat!. D) Ruim je alles op als je klaar bent?. E) Maak je morgen weer die lekkere hapjes klaar?. Bekijk de antwoorden op pagina 18 5

6 HET GESPREK Opdracht 5. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 2 heeft met afgesproken om hem te helpen met de computer. Ze loopt naar het huis van en belt aan. Po- Sam Kom binnen, welkom! Leuk woon je hier. En mmm wat ruikt het lekker. Ja, koken is mijn vak. Neem een hapje en een drankje. Heerlijk! Wat een mooie tekeningen hangen overal. Heb jij die gemaakt? Ja. Tekenen is mijn hobby. Nou, je hebt echt talent,. Dank je. Ik zou er graag verder mee willen. Schilderen, dat is mijn droom. Waarom doe je geen cursus? Cursussen zijn duur. Een cursus op internet bedoelde ik. O ja, internet. Daarvoor ben ik toch hier, weet je nog? Kom, we gaan op internet kijken. Zet je computer maar aan. Zie je deze knop? Dat is zeker de internetknop. Precies! Druk er maar op. Ah! Nu zijn we op www! Het wereldwijde web! Ja en typ nu eens in: Leren schilderen. Kijk, hier zie je allerlei films op You Tube. Klik er maar eentje aan. Ah, wat mooi! Bomen, sneeuw, bergen! Ja, prachtig, hè. Kom, we gaan verder. We gaan vanmiddag leren, serieus leren. Hmmm. Deze site is belangrijk voor ons! Hier kun je zoveel leren. Ja! Rekenen Taal Werk Gezondheid - Internet Zullen we eerst bij Taal kijken? Of bij Rekenen? Bij Taal. Rekenen kan ik wel. Wat veel taalprogramma s! Lees en schrijf, Station Nederlands, Taalklas.nl. en werken met Oefenen.nl. Na een tijdje krijgen ze honger. haalt de schaal met hapjes. Mmm! Wat smaakt het toch heerlijk. Hoe maak je het precies? Tja. Wil je het recept misschien hebben? Ja, koken is mijn hobby. Ik haal veel recepten van internet. Mijn beste. Ik zal het je vertellen. Dit is een heel speciaal recept. Zoiets vind je niet op internet, dat vind je alleen in de keuken van 6

7 DE WOORDEN 2 Opdracht 6. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radio/tv lessen op internet. Ruiken Ruiken doe je met je neus. Bijvoorbeeld: Wat ruikt het hier heerlijk! Ben je appeltaart aan het maken? De hobby Een hobby is iets dat je graag doet in je vrije tijd. Bijvoorbeeld: Hasan heeft drie hobby s: voetballen, tekenen en lezen. Talent hebben Als je talent hebt, kun je iets heel goed. Bijvoorbeeld: Ayse heeft veel talent voor piano spelen en zingen. De droom 1. Een droom is een soort verhaal dat je ziet als je slaapt. Bijvoorbeeld: Vannacht had ik een grappige droom. Ik was op het strand en er waren allerlei dieren: roze olifanten, blauwe honden en rode kippen. 2. Een droom is iets wat je heel graag wil. Bijvoorbeeld: De droom van is dokter worden. De berg Een berg is een hoog deel van de aarde. Bijvoorbeeld: Veel landen hebben bergen: China, Turkije, Marokko, Spanje, maar Nederland niet. Nederland heeft geen bergen. Aanzetten Als je een apparaat aanzet, gaat het werken. Bijvoorbeeld: Wil je de televisie even aanzetten, ik wil naar het journaal kijken. Rekenen Rekenen is met getallen werken. Bijvoorbeeld: Dit boek kost 3 en dat andere 4,30. Dat is bij elkaar, even rekenen, 7,30. De site Een site is een plaats op het internet. Het is hetzelfde als een website. Bijvoorbeeld: Er zijn veel sites waarop je met taal kunt oefenen. Kijk eens op Taalklas.nl 7

8 Tip voor het leren van woorden Leer drie woorden per dag! Herhaal vandaag de woorden van gisteren, zo kunt u ze goed onthouden. VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 7. Lees het gesprek deel 2, en beantwoord de volgende vragen. Kruis het goede antwoord aan. 1. Is tekenen de hobby van? Ja, tekenen is de hobby van. Nee, tekenen is de hobby van. 2. Kijken en filmpjes op You Tube? Ja, ze kijken naar You Tube. Nee, ze kijken naar TV. 3. Gaan en eerst met Taal oefenen? Ja, ze oefenen eerst met Taal. Nee, ze oefenen eerst met Rekenen. Bekijk de antwoorden op pagina 18 8

9 Samenvatting Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. De eerste zin staat al opgeschreven. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op! 1. en komen elkaar tegen op de markt. 2. Ze praten over 3. vindt 4. gaat 5. gaat Bekijk de antwoorden op pagina 18 9

10 DE WOORDEN Opdracht 8. Hobby s Kijk naar de plaatjes. Welke hobby s zie je? Schrijf het juiste woord onder het juiste plaatje. De woorden staan hieronder: tennissen, schilderen, paardrijden, koken, yoga, lezen Bekijk de antwoorden op pagina 19 10

11 Opdracht 9. Praten over hobby s Hieronder staan zinnen die in tweeën zijn geknipt. Trek een lijn tussen de zinnen die bij elkaar horen. Wil je de televisie aanzetten, Er zijn veel sites op het internet Vannacht droomde ik dat ik Youssef heeft als hobby voetballen Als je een appeltaart bakt, op het strand lag in de zon. dan kan ik naar het voetbal kijken. ruikt dat vaak heel lekker. waarop je met taal kunt oefenen. en zijn broertje doet aan tennis. Opdracht 10. Vul de goede woorden in. Kies uit: vrijwilligerswerk - hapjes - alleen als - gebruik 1. Als jij de. meeneemt, dan zorg ik voor de drankjes. 2. Sanchez wil. mee uit eten. Alicia ook mee gaat. 3. Ik.. de computer om te leren, de kinderen om spelletjes op te doen. 4. Alfonso heeft geen betaalde baan, hij doet.. Bekijk de antwoorden op pagina 19 11

12 LEREN OP HET INTERNET Opdracht 11: oefenen met A helpt met het leren op internet. Kun jij leren op het internet? Je gaat oefenen met taal op Ga naar de site, en klik vervolgens op Taal. B Over een maand heb je een afspraak bij de tandarts. Je bent een beetje zenuwachtig, want je verstaat de tandarts niet altijd even goed. Hij gebruikt veel moeilijke woorden. Welk onderdeel moet je aanklikken om meer te leren over je afspraak bij de tandarts? Bekijk de antwoorden op pagina 19 12

13 C Je bent nu bij het goede onderdeel. Nu moet je nog het goede onderwerp kiezen. Welk onderwerp moet je kiezen om te kunnen oefenen met je afspraak bij de tandarts? Klik het goed onderdeel aan. Nu kun je gaan oefenen! Opdracht 12. Woordraadsel Vul de juiste woorden in de onderstaande zinnen in, en zoek ze op in de woordzoeker. Het eerste woord is al in de woordzoeker te zien. Vul de rest in. 1. Als je het hebt, heb je niet veel tijd 2. Een klein gerecht zoals een broodje, een stukje kaas of een loempia. 3. Als je iets heel goed kunt, dan heb je 4. Een hoog deel van de aarde. 5. Een soort verhaal dat je ziet in je slaap. 6. Een plaats op het internet, het is hetzelfde als een website. 1 d r u k Bekijk de antwoorden op pagina 20 13

14 SPREKEN Spreek samen! Doe samen met uw taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B. Vraag uw taalviend ook of u de woorden goed heeft uitgesproken. Opdracht 13. Spreek samen met een taalvriend A B A B A B A B Wat een toeval dat ik je hier tegenkom. Wat een toeval dat ik je hier tegenkom. Ja, heel toevallig dat ik je hier ontmoet. Ja, heel toevallig dat ik je hier ontmoet. En hoe gaat t? En hoe gaat t? Gaat t goed met jou? Ooooh! Druk, druk, heel erg druk. Druk, druk, veel te druk! Druk met uitgaan, dansen, zingen? Druk met uitgaan, dansen, zingen? Druk met leren, druk met leren! Leren uitgaan, dansen, zingen? Leren uitgaan, dansen, zingen? Hou op met je grapjes, even serieus. Hou op met je grapjes, even serieus. Ik leer, ik werk en ik heb een kind. Ik leer, ik werk en ik heb een kind. A Wat ben jij serieus zeg, wat ben jij serieus. Geen tijd meer voor een grapje Geen tijd meer voor een grapje 14

15 LEZEN Opdracht 14. Lees. DE INFORMATIE. Overal kun je Nederlands leren. Internet. Het wereldwijde web. Waar vind je het tv-programma van vanavond, het weerbericht en het laatste nieuws? In de krant, en op internet. Steeds meer mensen kijken voor informatie op het internet. Een mail aan een vriend schrijven, je bankzaken regelen, een vliegtuig boeken, dat allemaal kun je digitaal doen. Internet wordt steeds belangrijker in de maatschappij. Je kunt bijna niet meer zonder. Internet wordt ook steeds belangrijker als medium om te leren. Leren schilderen, leren klussen, rekenen, en vooral: de taal leren! Kijk eens bij Oefenen.nl. of bij Taalmenu. Daar vind je heel veel taalprogramma s. Kun je nog niet zo goed met internet werken, of wil je het leren? Kijk op Steffie.nl, of bij Wille Webwijs. En natuurlijk heeft Oefenen.nl ook hier een programma over: Klik en Tik. In 2000 was 41% van de huishoudens aangesloten op het internet, in 2012 was dat 94 %. Ben jij al aangesloten? Het is wel even zoeken naar de beste aanbieder. Er zijn veel aanbieders en de kosten verschillen. Wat is de voordeligste aanbieder? Een vergelijking van de kosten kun je vinden op je raadt het al op internet! TIP VAN DE WEEK 1 Kijk bij Oefenen.nl TIP VAN DE WEEK 2 Ga eens samen achter de computer oefenen, bijvoorbeeld met een vriend of met je kind. 15

16 TIP VAN DE WEEK 3 Leer elke dag drie woorden. Schrijf de woorden op een plakbriefje en plak dat op de spiegel bij de wastafel. PRAKTIJK Opdracht 15. Kijk in de praktijk. PRAKTIJKOPDRACHT De opdracht bij deze les is: Zoek een cursus Nederlands op het internet. Je wilt graag Nederlands leren. Waar vind je een cursus Nederlands? Ga op het internet, en zoek op naar een cursus Nederlands die bij jou past. Waar let je op bij het zoeken naar een cursus? - De kosten: hoe duur is het? - Niveau: alfabetisering, inburgering of staatsexamen? - Locatie: is de cursus dicht bij jou in de buurt? Kijk of er iemand in je omgeving is die al een cursus volgt. IDEE VAN DE WEEK Als je een woord niet begrijpt, vraag de betekenis dan aan je gesprekspartner. Zeg: Wat betekent dat woord? SPREEKWOORD VAN DE WEEK De aanhouder wint! Dat betekent: als je doorgaat, bereik je wat je wilt. Heeft u in uw taal ook zo n spreekwoord? 16

17 HOE GAAT HET? Opdracht 16. Kent u de woorden? Kruis aan. tegenkomen uitgaan serieus het druk hebben het vrijwilligerswerk gebruiken alleen als het hapje meenemen ruiken de hobby talent hebben de droom de berg aanzetten rekenen de site Kunt u ook een zin maken met de woorden? Nee? Kijk nog eens bij de voorbeeldzinnen op pagina 3, 4, 7 en 8. Opdracht 17. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over leren op het internet. En u? Weet u op welke manier je Nederlands kunt leren? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje. Ik weet hoe ik op het internet moet leren. Ik weet hoe ik de woorden uit deze les moet gebruiken. Goed Gaat wel Niet zo goed... 17

18 Antwoorden Opdracht Wie vindt het moeilijk om Nederlands te spreken? 2. Is serieus met leren? Ja, leert heel serieus. Nee, is alleen serieus met dansen. 3. Weet hoe hij op het internet moet leren? Ja, weet hoe hij op het internet moet leren. Nee, weet niet hoe hij op het internet moet leren. 4. Wanneer gaat Po Sam helpen? Als tijd heeft. Als lekkere hapjes maakt. Opdracht 4. A) tegenkomen B) verdergaan C) opschieten D) opruimen E) klaarmaken Opdracht Is tekenen de hobby van? Ja, tekenen is de hobby van. Nee, tekenen is de hobby van. 2. Kijken en filmpjes op You Tube? Ja, ze kijken naar You Tube. Nee, ze kijken naar TV. 3. Gaan en eerst met Taal oefenen? Ja, ze oefenen eerst met Taal. Nee, ze oefenen eerst met Rekenen. Samenvatting. Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn! 1. en komen elkaar tegen op de markt. 2. Ze praten over leren op het internet. 3. vindt Nederlands praten moeilijk. Hij leert niet op het internet. 4. gaat helpen met leren op het internet. 5. gaat lekkere hapjes maken. 18

19 Opdracht 8. Hobby s 1. Yoga 2. Tennissen 3. Paardrijden 4. Schilderen 5. Koken 6. Lezen Opdracht 9. Wil je de televisie aanzetten, Er zijn veel sites op het internet Vannacht droomde ik dat ik Youssef heeft als hobby voetballen Als je een appeltaart bakt, op het strand lag in de zon. dan kan ik naar het voetbal kijken. ruikt dat vaak heel lekker. waarop je met taal kunt oefenen. en zijn broertje doet aan tennis. Opdracht Als jij de hapjes meeneemt, dan zorg ik voor de drankjes. 2. Sanchez wil alleen me uit eten als Alicia ook mee gaat. 3. Ik gebruik de computer om te leren, de kinderen om spelletjes op te do 4. Alfonso heeft geen betaalde baan, hij doet vrijwilligerswerk. Opdracht 11. B 19

20 C Opdracht D R U K H A P J E T A L E N T B E R G D R O O M S I T E 20