De (on)mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de btw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De (on)mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de btw"

Transcriptie

1 De (on)mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de btw In hoeverre dient de wettelijke territorialiteitsbeperking van artikel 11 btw-richtlijn te worden aangepast of zelfs te worden afgeschaft in het licht van de algemene beginselen van het btw-stelsel? Naam: M. Zhang ANR: Studierichting: Master fiscaal recht, accent indirecte belastingen Afstudeerdatum: 24 augustus 2016 Examencommissie: B. Willemsen LL.M. prof. dr. H.W.M. van Kesteren

2 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen... v Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding Probleemstelling Methode van onderzoek Verantwoording opzet... 4 Hoofdstuk 2 Algemene beginselen van de omzetbelasting Introductie: algemene indirecte verbruiksbelasting Algemene verbruiksbelasting Indirecte verbruiksbelasting Bestemmingslandbeginsel & oorsprongslandbeginsel Bestemmingslandbeginsel Oorsprongslandbeginsel Btw-stelsel: bestemmingslandbeginsel of oorsprongslandbeginsel? Beginsel van de fiscale neutraliteit Juridische neutraliteit Economische / interne neutraliteit Externe neutraliteit Eigen visie Algemene rechtsbeginselen van het Europese recht Gelijkheidsbeginsel Evenredigheidsbeginsel Rechtszekerheidsbeginsel Deelconclusie Hoofdstuk 3 Fiscale eenheid in de btw De fiscale eenheid in de btw-richtlijn De geschiedenis van de fiscale eenheid Artikel 11 btw-richtlijn: 'kan-bepaling' ii

3 3.2 De fiscale eenheid in de Wet op de Omzetbelasting Voorwaarden fiscale eenheid (Juridisch zelfstandige) personen Gevestigd binnen het grondgebied van één lidstaat Drie verwevenheden Maatregelen ter voorkoming van belastingfraude Gevolgen fiscale eenheid Deelconclusie Hoofdstuk 4 Hoofdhuis en vaste inrichting in de btw Primaire vestigingsplaats (hoofdhuis) Secundaire vestigingsplaats (filiaal / vaste inrichting) Btw-behandeling hoofdhuis - vaste inrichting op Europees niveau Btw-behandeling hoofdhuis - vaste inrichting in Nederland Nederlands hoofdhuis met buitenlandse vaste inrichting Buitenlands hoofdhuis met Nederlandse vaste inrichting Samenloop hoofdhuis - vaste inrichting en fiscale eenheid Deelconclusie Hoofdstuk 5 Grensoverschrijdende fiscale eenheid? Territorialiteitsbeperking Strikte uitleg van het territorialiteitsbeginsel Ruime uitleg van het territorialiteitsbeginsel Geen territorialiteitsbeginsel Vrijheid van vestiging (art. 49 VWEU) Toegang tot het VWEU Discriminatie/belemmering Rechtvaardigingsgronden Geschiktheid Proportionaliteit Evaluatie van het huidige fiscale eenheidsregime Dubbele (niet-)heffing Fiscale neutraliteit ten aanzien van prestaties iii

4 5.3.3 Fiscale neutraliteit ten aanzien van belastingplichtigen/ gelijkheidsbeginsel Evenredigheidsbeginsel Rechtszekerheidsbeginsel Tijd voor een grensoverschrijdende fiscale eenheid? Voordelen grensoverschrijdende fiscale eenheid Nadelen grensoverschrijdende fiscale eenheid Eigen mening Deelconclusie Hoofdstuk 6 Conclusie Literatuurlijst iv

5 Lijst van gebruikte afkortingen art. artikel(en) B2B Business to business B2C Business to consumer BNB Beslissingen in Belastingzaken. Nederlandse Belastingrechtspraak btw belasting over de toegevoegde waarde btw-richtlijn Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde btw-uitvoerings- Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart verordening 2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (herschikking) Bull. EG Bulletin van de Europese Gemeenschappen EVRM Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden GW Grondwet HR Hoge Raad der Nederlanden HvJ Hof van Justitie (van de Europese Unie) 1 HvJ EG Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (bij uitspraken tot 1 december 2009) HvJ EU Hof van Justitie (van de Europese Unie) IVBPR Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten jo. juncto Jur. Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie OECD Organisation for Economic Cooperation and Development PbEG Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen (tot 1 februari 2003) PbEU Publicatieblad van de Europese Unie (vanaf 1 februari 2003) r.o. rechtsoverweging V-N Vakstudie Nieuws VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Wet OB 1968 Wet op de omzetbelasting Hierna wordt de term HvJ zowel gebruikt voor het 'Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen' (tot 1 december 2009) als voor het 'Hof van Justitie van de Europese Unie' (vanaf 1 december 2009). v

6 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Inleiding Het leerstuk van de fiscale eenheid in de btw is de laatste tijd volop in discussie geweest na het uitzonderlijke oordeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) in de welbekende Skandia-zaak. In het kort komt het oordeel van het HvJ erop neer dat de verrichte IT-diensten van het Amerikaanse hoofdhuis aan zijn vaste inrichting in Zweden - waarbij de vaste inrichting deel uitmaakt van een fiscale eenheid in Zweden - belastbaar zijn. Het HvJ is namelijk van mening dat de transactie is verricht tussen twee verschillende belastingplichtigen, namelijk Skandia en de Zweedse fiscale eenheid. We zien hier een samenloop tussen enerzijds het fenomeen hoofdhuis - vaste inrichting en anderzijds de fiscale eenheid. Een vraag die naar aanleiding van dit arrest kan rijzen, is wat de reikwijdte is van de fiscale eenheid. Met andere woorden: kan een buitenlands hoofdhuis of een buitenlandse vaste inrichting onderdeel uitmaken van een fiscale eenheid in een ander land? Bestaat er een soort van magneetwerking tussen een hoofdhuis en vaste inrichting waardoor de ander ook in de (bestaande) fiscale eenheid kan worden getrokken? Jammer genoeg heeft het HvJ zich niet uitgelaten of het al dan niet mogelijk is dat het Amerikaanse hoofdhuis onderdeel kan uitmaken van de Zweedse fiscale eenheid. Impliciet kunnen we uit het oordeel afleiden dat dit niet mogelijk is, aangezien de prestatie belast wordt voor de heffing van omzetbelasting. Verderop zal blijken dat Nederland een andere interpretatie hanteert ten aanzien van de vorming van een fiscale eenheid voor de btw. Art. 11 van de btw-richtlijn biedt lidstaten de mogelijkheid om het leerstuk van de fiscale eenheid in hun nationale rechtsordes te introduceren. Nederland heeft hier handig gebruik van gemaakt door de fiscale eenheid op te nemen in art. 7 lid 4 Wet OB Gelet op de letterlijke bewoordingen van art. 11 btw-richtlijn en art. 7 lid 4 Wet OB 1968 is in beginsel een grensoverschrijdende eenheid voor de omzetbelasting niet mogelijk. Alleen 'personen die binnen het grondgebied van die lidstaat zijn gevestigd' respectievelijk 'ondernemers die in Nederland wonen of zijn gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting hebben' kunnen een fiscale eenheid vormen wanneer ook aan de overige vereisten worden voldaan. Dit principe wordt ook wel de territoriale begrenzing of de territorialiteitsbeperking genoemd. 1

7 De Hoge Raad heeft in het arrest van 14 juni geoordeeld dat ook een buiten Nederland gevestigd hoofdhuis deel uitmaakt van een in Nederland gevormde fiscale eenheid, indien het hoofdhuis over een vaste inrichting in Nederland beschikt dat reeds onderdeel is van die fiscale eenheid. De Hoge Raad lijkt met dit oordeel een grensoverschrijdende eenheid toe te staan. Dit zou betekenen dat ingeval het Skandia-arrest een Nederlandse zaak was geweest, het Amerikaanse hoofdhuis wel degelijk onderdeel kan uitmaken van de fiscale eenheid in Nederland. Het heeft immers een vaste inrichting in Nederland. Aangezien het Nederlandse btw fiscale eenheidsregime verschilt van het Zweedse, heeft het Ministerie van Financiën het standpunt ingenomen dat het Skandia-oordeel niet van toepassing is in Nederland. 3 Dit heeft als gevolg dat Nederland in feite zijn bestaande praktijk continueert zoals dat het geval was voordat het Skandia-oordeel werd gewezen. 1.2 Probleemstelling Waar op basis van de letterlijke bewoordingen van de richtlijn- en wettekst een grensoverschrijdende fiscale eenheid niet mogelijk lijkt, volgt uit jurisprudentie dat in sommige gevallen wel degelijk een grensoverschrijdende fiscale eenheid mogelijk is. Maar waar ligt die grens en hoe ver kunnen de rechters met hun het oordeel de grenzen van de fiscale eenheid uitrekken? Wordt hiermee geen inbreuk gemaakt op het rechtszekerheidsbeginsel of op andere algemene beginselen die aan het btw-stelsel ten grondslag liggen? Gezien de heersende discussie over de reikwijdte van de fiscale eenheid, waaronder ook de mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid, lijkt het mij interessant om te onderzoeken op welke wijze een grensoverschrijdende fiscale eenheid het beste kan worden vormgegeven door bijvoorbeeld de territorialiteitsbeperking aan te passen of zelfs af te schaffen. Daarbij worden de algemene beginselen van het btw-stelsel in aanmerking genomen en wordt tevens rekening gehouden met de wenselijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid. 2 HR 14 juni 2002, nr , BNB 2002/ Het betreft hier een informeel standpunt dat officieel zal worden gepubliceerd door aanpassing van mededeling 22. Zie hiervoor 2

8 Gelet op het voorgaande is gekozen voor de volgende probleemstelling: "In hoeverre dient de wettelijke territorialiteitsbeperking van artikel 11 btwrichtlijn te worden aangepast of zelfs te worden afgeschaft in het licht van de algemene beginselen van het btw-stelsel?" Deze probleemstelling kan worden onderverdeeld in de volgende subvragen: - Welke algemene beginselen liggen aan het btw-stelsel ten grondslag? - Wat is de territoriale reikwijdte van een fiscale eenheid btw op Europees niveau? - Wat zijn de mogelijkheden voor een (grensoverschrijdende) fiscale eenheid btw in Nederland? - Welke verschillende visies zijn er ten aanzien van de territorialiteitsbeperking te onderkennen? - Is de territorialiteitsbeperking van art. 11 btw-richtlijn houdbaar in het licht van de algemene beginselen van het btw-stelsel? - Welke gevolgen brengt een grensoverschrijdende fiscale eenheid met zich mee? 1.3 Methode van onderzoek Het onderzoek zal bestaan uit twee delen. Allereerst wordt aan de hand van de beschrijvende en verklarende methode in kaart gebracht hoe het fiscale eenheidsregime in de btw in Nederland en op Europees niveau wordt vormgegeven. Daarbij wordt ook de ratio van de territorialiteitsbeperking onderzocht. Het tweede gedeelte van het onderzoek zal bestaan uit het onderzoeken hoe het fiscale eenheidsregime in de btw het beste kan worden vormgegeven in het licht van de algemene beginselen van het btw-stelsel. Daarvoor wordt de vergelijkende en evaluerende methode gebruikt. Het bestaande fiscale eenheidsregime met territorialiteitsbeperking zal worden geëvalueerd en vervolgens wordt door middel van een voorspellende methode getracht vorm te geven hoe het fiscale eenheidsregime eruit komt te zien indien de territorialiteitsbeperking wordt afgeschaft. Ten slotte worden beide fiscale eenheidsregimes, met en zonder territorialiteitsbeperking, met elkaar vergeleken om zodoende een wenselijk fiscale eenheidsregime te ontwikkelen dat recht doet aan de algemene beginselen die aan het btw-stelsel ten grondslag liggen. 3

9 1.4 Verantwoording opzet Om een antwoord te kunnen formuleren voor de probleemstelling, wordt eerst het algemeen kader geschetst waarin de basisprincipes en algemene beginselen van de omzetbelasting worden besproken (hoofdstuk 2). Daarna wordt het huidige fiscale eenheidsregime in zowel de btw-richtlijn als in Nederland in kaart gebracht, waarbij getracht wordt de ratio van de territorialiteitsbeperking te achterhalen. Tevens wordt onderzocht of de geïmplementeerde wetsbepaling van Nederland in overeenstemming is met art. 11 van de btw-richtlijn (hoofdstuk 3). Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 het fenomeen hoofdhuis - vaste inrichting uitgediept. Hierbij wordt de Europese behandeling vergeleken met de Nederlandse behandeling en wordt ingegaan op de samenloop tussen hoofdhuis - vaste inrichting en een fiscale eenheid. Het Skandia-arrest wordt hierbij gebruikt ter illustratie en als opstap naar hoofdstuk 5. Dat hoofdstuk staat in het teken van de grensoverschrijdende fiscale eenheid. De verschillende visies ten aanzien van de territorialiteitsbeperking worden besproken in het kader van de vraag of een aanpassing of wellicht een afschaffing van deze beperking een mogelijkheid is om een grensoverschrijdende fiscale eenheid vorm te geven. Uiteraard worden de voor- en nadelen meegewogen, wordt rekening gehouden met de algemene rechtsbeginselen die aan het btw-stelsel ten grondslag liggen en de wenselijkheid van de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Tenslotte wordt deze masterscriptie afgesloten met een beantwoording van de probleemstelling (hoofdstuk 6). 4

10 Hoofdstuk 2 Algemene beginselen van de omzetbelasting Dit hoofdstuk behandelt de algemene beginselen die aan de omzetbelasting ten grondslag liggen. Immers, dat zijn de bouwstenen waarop later in deze scriptie wordt voortgebouwd. Allereerst wordt een introductie van de omzetbelasting gegeven en vervolgens komen de verschillende basisbeginselen van de omzetbelasting alsmede de algemene beginselen van het Europese recht en het leerstuk van misbruik van recht aan bod. Ten slotte wordt dit hoofdstuk afgesloten met een deelconclusie. 2.1 Introductie: algemene indirecte verbruiksbelasting Algemene verbruiksbelasting De omzetbelasting, vaak ook wel btw 4 genoemd, heeft volgens art. 2 Eerste Richtlijn 5 het karakter van een algemene verbruiksbelasting. Het doel van een algemene verbruiksbelasting is om het verbruik van nagenoeg alle goederen en diensten door een particulier of een daarmee gelijkgestelde persoon aan de heffing van btw te onderwerpen. Om dit te kunnen realiseren, is gekozen voor de volgende heffingssystematiek: in elke schakel van de productie en distributie is btw verschuldigd onder aftrek van de belasting waarmee de onderscheiden elementen van de prijs in die schakel rechtstreeks zijn belast. 6 Deze algemene verbruiksbelasting dient onderscheiden te worden van de bijzondere verbruiksbelastingen of accijnzen. Daar waar de algemene verbruiksbelasting een belasting is die "zo algemeen mogelijk wordt geheven en het toepassingsgebied ervan alle fasen van produktie en distributie, zomede het gebied van de diensten omvat (...)" 7, zijn de bijzondere verbruiksbelastingen of accijnzen specifiek gericht op het heffen van belasting op het verbruik van een bepaald consumptiegoed of een bepaalde categorie consumptiegoederen. 8 Het algemene karakter van de omzetbelasting wordt ook door het Hof van Justitie in verschillende arresten bevestigd door aan te geven dat de btw een zeer ruime werkingssfeer heeft. 9 4 De begrippen omzetbelasting en btw worden in deze masterscriptie door elkaar gebruikt. 5 Eerste Richtlijn 67/227/EEG van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting, PbEG 14 april 1967, nr. L 71 (hierna: Eerste richtlijn). 6 Zie hiervoor art. 1 lid 2 btw-richtlijn. 7 Overweging 5 van de considerans van de Eerste richtlijn. 8 Bijl, Van Hilten & Van Vliet 2001, p Zie o.a. de arresten HvJ EG 26 maart 1987, nr. C-235/85 (Commissie/Nederland), FED 1987/341, r.o. 6; HvJ EG 12 september 2000, nr. C-358/97 (Commissie tegen Ierland), FED 2001/25, r.o. 27 en HvJ EG 12 september 2000, nr. C-359/97, BNB 2000/378 (Commissie tegen Verenigd Koninkrijk), r.o

11 De btw beoogt zoals gezegd de particuliere consumptie te belasten. Dit kan worden bereikt door de besteding als maatstaf van die consumptie te hanteren. 10 Te denken valt aan het doen van boodschappen of het verstrekken/verkrijgen van btw-advies. Het verdient een kleine opmerking dat niet al het verbruik daadwerkelijk wordt belast met omzetbelasting. Dit is het geval indien de prestatie geen belastbaar feit voor de btw vormt, omdat deze niet onder bezwarende titel is verricht, 11 of een (tariefs-)vrijstelling van toepassing is op de prestatie. 12 Ook in gevallen waarin een prestatie wordt verricht door een niet-ondernemer wordt geen btw in rekening gebracht Indirecte verbruiksbelasting Een ander kenmerk van de omzetbelasting is dat het een indirecte verbruiksbelasting is. De heffing vindt namelijk plaats op een indirecte wijze. Dit betekent dat het niet de consument is die de btw over de goederen en diensten berekent en afdraagt aan de Belastingdienst, maar de ondernemer/belastingplichtige. De ondernemer is de btw verschuldigd, maar kan dit op de consument/eindverbruiker afwentelen op wie uiteindelijk de btw drukt. Dit maakt dat de verbruiker veelal niet de belastingplichtige is. 13 Echter, de belastingplichtige ondernemer kan wel zelf met belastingheffing worden getroffen. De btw kan blijven drukken door hetzij fictieve prestaties, hetzij het ontbreken van een recht op aftrek van voorbelasting. 2.2 Bestemmingslandbeginsel & oorsprongslandbeginsel Het bestemmingslandbeginsel en het oorsprongslandbeginsel spelen een belangrijke rol bij de vraag waar de levering van goederen of het verrichten van de diensten plaatsvindt en wordt belast. Dit is met name het geval waarbij twee of meerdere EU-landen betrokken raken bij een btw-prestatie. De vraag is dan in welk land de belastingheffing plaatsvindt. Dit is van belang, omdat de btw-opbrengsten vooralsnog toekomen aan de afzonderlijke EU-lidstaten. Hierop dient wel een nuance te worden gemaakt: iedere EU-lidstaat is gehouden om slechts een klein 10 Van Hilten & Van Kesteren 2012, p Zie hiervoor art. 2 btw-richtlijn en de arresten HvJ EG 5 februari 1981, nr. C-154/80 (Coöperatieve Aardappelenbewaarplaats), BNB 1981/232, HvJ EG 8 maart 1988, nr. C-102/86 (Apple and Pear Development Council), Jur. 1988, p en HvJ EG 3 maart 1994, nr. C-16/93 (Tolsma), BNB 1994/271 waarin het HvJ heeft geoordeeld dat in gevallen waarin geen vergoeding wordt gevraagd c.q. geen rechtstreeks verband bestaat tussen de prestatie en de vergoeding, geen sprake kan zijn van een prestatie onder bezwarende titel. 12 Zie hiervoor art. 9 lid 2 onderdeel b jo. Tabel II Wet OB 1968 en art. 11 Wet OB Stevens 2001, p

12 percentage (0,3%) 14 van de nationale btw-opbrengsten af te staan aan de Europese Unie. Voor douanerechten is dit anders, daar de EU-lidstaten een gedeelte van de opbrengst zelf mogen houden en de rest aan de centrale kas van de Europese Unie toebehoort Bestemmingslandbeginsel Omdat de omzetbelasting het karakter heeft van een algemene (indirecte) verbruiksbelasting, is de algemene opvatting dat de goederen en diensten in het land van verbruik aan btw-heffing zullen moeten worden onderworpen. Deze algemene opvatting is gebaseerd op het bestemmingslandbeginsel. Dit beginsel, zoals de naam het al zegt, gaat uit van een belastingheffing op basis van de bestemming van de goederen en diensten en bepaalt aan welk lidstaat de btw ten goede komt. De plaats van productie dient hierbij in feite geen rol te spelen Oorsprongslandbeginsel Het bestemmingslandbeginsel biedt helaas geen dekking voor alle gevallen en in sommige gevallen kan het zelfs tot een onredelijke uitkomst leiden. Daarom bestaat er naast dit beginsel ook nog het oorsprongslandbeginsel. Bij de toepassing van het oorsprongslandbeginsel wordt btw geheven in het land van productie of oorsprong. Het gevolg van het toepassen van dit beginsel is dat er geen belastinggrenzen nodig zijn. 17 Bij uitvoer hoeft dan geen vrijstelling van belasting te worden verleend en bij invoer hoeven geen compenserende rechten te worden geheven. Als voordeel van het oorsprongslandbeginsel kan enerzijds de rechtszekerheid worden genoemd: het is voor iedereen duidelijk dat op de levering van een goed of het verrichten van een dienst het lokale btw-tarief moet worden berekend. Anderzijds kan gewezen worden op de eenvoud: alleen de presterende ondernemer dient de btw te berekenen over zijn prestatie en de btw af te dragen aan de fiscus. Deze twee beginselen worden niet als zodanig gedefinieerd in de btw-richtlijn of in de Wet OB Om te bepalen waar een prestatie wordt belast en welk land heffingsbevoegd is, dient bij de wettelijke regels voor de plaats van prestatie te worden gekeken. Uit deze Van Hilten & Van Kesteren 2012, p Van Hilten & Van Kesteren 2012, p. 155 en Rapport van het Fiscaal en Financieel Comité onder voorzitterschap van F. Neumark; Brussel 1962, p Rapport van het Fiscaal en Financieel Comité onder voorzitterschap van F. Neumark; Brussel 1962, p

13 wettelijke regels kan men dan afleiden of aansluiting wordt gezocht bij het bestemmingslandbeginsel of bij het oorsprongslandbeginsel. Voor de levering van goederen wordt geprobeerd zoveel mogelijk aan te sluiten bij het bestemmingslandbeginsel. Bij intracommunautaire goederenleveringen geldt namelijk de regel dat de goederen niet in het land van vertrek worden belast, maar in het land van aankomst. Hetzelfde geldt voor goederen die worden geëxporteerd: die goederen worden belast in het land van bestemming. Bij het verrichten van een dienst is de plaats van btw-heffing afhankelijk van de status van de afnemer. Dit wordt ook wel de hoofdregel van de plaats-van-dienst-regels genoemd en is door Nederland op 1 januari 2010 geïmplementeerd in art. 6 Wet OB Kort gezegd houdt deze hoofdregel in dat indien de afnemer van de dienst ook een ondernemer is voor de btw, de (B2B-)dienst in beginsel belastbaar is in het land van de afnemer. Dit duidt op het bestemmingslandbeginsel. In gevallen waarin de afnemer een consument of een nietondernemer is, is de (B2C-)dienst belastbaar in het land van de presterende ondernemer. Voor deze situaties wordt aansluiting gezocht bij het oorsprongslandbeginsel. Ter zake van de afbakening van het onderzoeksveld, zal niet specifiek worden ingegaan op de uitzonderingen op deze hoofdregel van de plaats van dienstregels. Daar waar nodig is, zal het kort behandeld worden Btw-stelsel: bestemmingslandbeginsel of oorsprongslandbeginsel? Op 1 januari 1993 zijn de fiscale binnengrenzen van de EU opgeheven. Daarbij was het in eerste instantie de bedoeling dat het btw-stelsel gebaseerd zou worden op het oorsprongslandbeginsel. 19 Uit art. 402 btw-richtlijn volgt dat de huidige regels met betrekking tot de belastingheffing van prestaties tussen lidstaten vooralsnog een overgangsregeling betreft. Het voornemen is om de definitieve regeling te baseren op de gedachte dat belastingheffing plaats moet vinden volgens het oorsprongslandbeginsel. Van Hilten en Van Kesteren zijn van mening dat het nog te bezien valt of dit haalbaar is Van Hilten & Van Kesteren 2012, p Kamerstukken II 1991/92, , nr. 3, p. 3 (MvT). 20 Van Hilten & Van Kesteren 2012, p

14 De Commissie heeft aangegeven dat een belastingheffing gebaseerd op het oorsprongslandbeginsel tot dusverre onaanvaardbaar is gebleken. Hiertoe geeft zij de volgende verklaringen: - de btw-tarieven zouden sterk moeten worden geharmoniseerd om te voorkomen dat tariefverschillen koopbeslissingen beïnvloeden, niet alleen bij particulieren, maar ook bij bedrijven, omdat de betaling van btw - ofschoon die uiteindelijk aftrekbaar is - gevolgen heeft voor hun cashflow. Er zij evenwel op gewezen dat in de afgelopen jaren een zekere convergentie van de normale btw-tarieven kan worden vastgesteld; - er zou een verrekeningssysteem moeten worden opgezet om ervoor te zorgen dat de btwopbrengsten toevallen aan de lidstaat van verbruik. Met nieuwe informatietechnologieën - die nog niet beschikbaar waren tijdens de eerdere discussies - kan dit obstakel worden overwonnen; - de lidstaten zouden van elkaar afhangen voor de inning van een aanzienlijk deel van hun btwopbrengsten. 21 Na overleg met de EU-lidstaten heeft de Commissie bevestiging gekregen dat een btw-stelsel gebaseerd op het oorsprongslandbeginsel politiek onhaalbaar blijft. Het Europees Parlement en de stakeholders zijn van mening dat het btw-stelsel gebaseerd dient te worden op het bestemmingslandbeginsel. 22 Eenzelfde visie wordt ook gehanteerd door het OECD. 23 Guideline 3.1 luidt namelijk "for consumption tax purposes internationally traded services and intangibles should be taxed according to the rules of the jurisdiction of consumption." Naar mijn mening dient het btw-stelsel zodanig te worden ingericht dat zowel dubbele heffing als dubbele niet-heffing moet worden voorkomen. Dat kan het beste worden bereikt door het btw-stelsel in beginsel te baseren op het bestemmingslandbeginsel. Daar waar dit beginsel tot een onredelijke uitkomst leidt, is het voor die gevallen eventueel mogelijk om aansluiting te zoeken bij het oorsprongslandbeginsel. Aangezien de omzetbelasting een algemene (indirecte) verbruiksbelasting is, sluit naar mijn mening het bestemmingslandbeginsel beter aan bij de gedachte dat goederen en diensten belast dienen te worden op de plaats van het feitelijk gebruik. Daarnaast zorgt het bestemmingslandbeginsel voor neutraliteit tussen binnenlandse 21 Groenboek over de toekomst van de btw: Naar een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel, Brussel, 1 december 2010, COM(2010) 695 def., p Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toekomst van de btw: Naar een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel aangepast aan de eengemaakte markt, Brussel, 6 december 2011, COM(2011) 851 def., p OECD, International VAT/GST Guidelines, november 2015, section 1.8 t/m

15 en intracommunautaire transacties, omdat door btw-heffing daar te laten plaatsvinden waar het gebruik of verbruik plaatsvindt wordt voorkomen dat particulieren goederen of diensten gaan afnemen in lidstaten waar een lager btw-tarief geldt dan in het eigen land. Zo worden de binnenlandse markten niet aangetast en bestaat er neutraliteit ten aanzien van soortgelijke goederen/diensten. Het oorsprongslandbeginsel daarentegen kan wel leiden tot concurrentieverstoringen. 2.3 Beginsel van de fiscale neutraliteit Het beginsel van de fiscale neutraliteit speelt een belangrijke rol in de omzetbelasting. Dit beginsel wordt door het Hof van Justitie namelijk aangemerkt als een fundamenteel beginsel van het btw-stelsel. 24 Een definitie van het begrip fiscale neutraliteit is helaas niet te vinden. Gelukkig bieden arresten van het Hof van Justitie wel soelaas en wordt duidelijk dat het begrip verschillende betekenissen kent. Van Hilten en Van Kesteren 25 geven aan dat neutraliteit moet worden opgevat als een relatief begrip, omdat het op bepaalde verhoudingen ziet. In de literatuur worden de volgende verschillende vormen van neutraliteit onderscheiden Juridische neutraliteit Juridische neutraliteit houdt in dat "de omzetbelasting uitgedrukt in een percentage van de kleinhandelsprijs bij gelijke producten gelijk dient te zijn, in die zin dat de belasting strikt evenredig is aan de kleinhandelsprijzen." 26 Van Doesum 27 noemt dit ook wel een bijzondere verschijningsvorm van het algemene gelijkheidsbeginsel. Swinkels 28 hanteert hiervoor het begrip 'neutraliteit tussen belastingplichtigen' Economische / interne neutraliteit Van Doesum 29 omschrijft economische neutraliteit als het evenredigheidsbeginsel. 30 Dit komt tot uitdrukking in het feit dat de belasting strikt evenredig dient te zijn aan de prijs en dat de lengte van de bedrijfskolom geen invloed mag hebben op de hoogte van de belasting. Btw- 24 Zie o.a. HvJ EG 22 mei 2008, nr. C-162/07 (Ampliscientifica en Amplifin), V-N 2008/25.20, r.o. 25 waarin wordt verwezen naar HvJ EG 19 september 2000, nr. C-454/98 (Schmeink & Cofreth en Strobel), V-N 2000/47.16, r.o Van Hilten & Van Kesteren 2012, p Van Hilten & Van Kesteren 2012, p Van Doesum 2009, p Swinkels 2001, p Van Doesum 2009, p Het evenredigheidsbeginsel in Unierechtelijke context heeft een andere inhoud. 10

16 cumulatie moet in de productie- en distributiefase worden voorkomen door de btw af te kunnen wentelen, zodat slechts de particuliere consumptie belast wordt. Indien de btw niet (volledig) kan worden doorberekend, leidt dit tot een verstoring van de economische neutraliteit. 31 Deze vorm van neutraliteit komt overeen met hetgeen Bomer 32 'fiscale neutraliteit als stelselbeginsel' noemt en hetgeen Swinkels 33 met 'neutraliteit ten aanzien van cumulatie van belasting' bedoelt Externe neutraliteit Externe neutraliteit ziet op neutraliteit tussen binnenlandse goederen en ingevoerde buitenlandse goederen. Om externe neutraliteit te bereiken, dient enerzijds de belastingheffing op ingevoerde buitenlandse goederen gelijk te zijn aan de belastingheffing op binnenlandse goederen. 34 Dit kan worden gerealiseerd door een btw-heffing bij invoer. Anderzijds geldt dat goederen die worden uitgevoerd het land belastingschoon dienen te verlaten. Met betrekking tot de teruggaaf bij uitvoer betekent dit dat de ondernemer niet méér, maar ook niet minder belasting mag terugkrijgen dan de belasting die in het binnenland is betaald Eigen visie Wanneer in het navolgende gesproken wordt over 'neutraliteit', wordt daarmee over het algemeen bedoeld de neutraliteit ten aanzien van een gelijke btw-behandeling van zowel soortgelijke goederen/diensten als van een gelijke behandeling van belastingplichtigen. De reden hiervoor is dat de (reikwijdte van de) fiscale eenheid centraal staat in deze masterscriptie, zodat de verschillende belastingplichtigen met elkaar worden vergeleken alsmede de verschillende btw-prestaties. Neutraliteit ten aanzien van het feit dat een belastingplichtige recht op aftrek van voorbelasting heeft en de btw kan afwentelen op de consument, zal derhalve een kleine rol spelen. Deze interne neutraliteit speelt echter wel een rol in situaties waarin het gaat om branches met een beperkt aftrekrecht, zoals het welbekende Skandia arrest. 31 Deckx & Ruysschaert 2009, p Bomer 2013, p Swinkels 2001, p Van Hilten & Van Kesteren 2012, p

17 2.4 De algemene rechtsbeginselen van het Europese recht Algemene rechtsbeginselen spelen een belangrijke rol in het belastingrecht. Doordat deze beginselen een algemeen karakter hebben, zijn ze niet alleen van toepassing in het belastingrecht, maar ook in andere rechtsgebieden. Daarnaast wordt met algemeen bedoeld dat deze beginselen algemeen aanvaard zijn en daarmee de fundamentele normen en waarden in een samenleving vertegenwoordigen. Bomer definieert algemene rechtsbeginselen derhalve als "grondslagen die onmiddellijk evident zijn en algemeen in het recht worden erkend als juridisch geldend." 35 Gribnau geeft aan dat de algemene rechtsbeginselen als het ware een brug vormt tussen het recht in een rechtsorde en de waarden van de samenleving. 36 De (door)werking van algemene rechtsbeginselen in het btw-stelsel Algemene rechtsbeginselen maken naar mijn mening onderdeel uit van het primaire EU-recht. De reden hiervoor is dat sommige beginselen zijn gecodificeerd in de EU-verdragen en daarmee op een soortgelijke positie komen te staan als de verdragen zelf. Daarnaast bestaan er ook ongeschreven rechtsbeginselen, waaraan dezelfde waarde moet worden toegekend als aan de gecodificeerde rechtsbeginselen. Deze ongeschreven rechtsbeginselen worden vaak ontwikkeld in jurisprudentie. 37 Het feit dat de algemene rechtsbeginselen onderdeel uitmaken van het primaire EU-recht en de btw-richtlijn onderdeel is van het secundaire EU-recht, leidt ertoe dat de btw-wetgeving moet voldoen aan deze algemene rechtsbeginselen. Omgekeerd betekent dit dat deze rechtsbeginselen doorwerken in zowel de Europese btw als in de Nederlandse omzetbelasting. De belangrijkste algemene rechtsbeginselen die een rol spelen in het btw-stelsel zijn het gelijkheidsbeginsel, evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Deze worden in de volgende paragrafen toegelicht Gelijkheidsbeginsel Het gelijkheidsbeginsel is wellicht het meest bekende algemene rechtsbeginsel van de communautaire rechtsorde. Dit beginsel pleit namelijk voor een gelijke behandeling van gelijke gevallen en een ongelijke behandeling naar de mate waarin ongelijke gevallen van 35 Bomer 2013, p J.L.M. Gribnau, 'Legitieme belastingheffing: recht, governance en vertrouwen', MBB 2013/7-8, p Bomer 2012, p

18 elkaar verschillen. 38 Zo is het gelijkheidsbeginsel vastgelegd in art. 1 GW, art. 14 EVRM en art. 26 IVBPR. Om te beoordelen of sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel dient enerzijds te worden vastgesteld of de gevallen daadwerkelijk gelijk zijn en anderzijds of een objectieve rechtvaardigingsgrond aanwezig is voor de ongelijke behandeling. 39 Hierbij is het vaste rechtspraak dat niet is toegestaan als "verschillende regels worden toegepast op vergelijkbare situaties of wanneer dezelfde regel wordt toegepast op verschillende situaties". 40 Het verdient opmerking dat voor het bepalen of de gevallen gelijk zijn, in acht moet worden genomen dat ieder geval anders is en derhalve nooit twee gevallen identiek zullen zijn. Het gelijkheidsbeginsel houdt ook in dat indirecte discriminatie verboden is. Van indirecte discriminatie is sprake wanneer niet op grond van de nationaliteit onderscheid wordt gemaakt, maar bepaalde verkapte onderscheidingscriteria worden gesteld die in wezen tot hetzelfde resultaat leiden. 41 In dat geval worden bepaalde groepen ongelijk behandeld, omdat zij minder snel aan de genoemde criteria kunnen voldoen of juist wel aan de criteria voldoen. De bekendste voorbeelden van indirecte discriminatie is een onderscheid in behandeling naar woon- of vestigingsplaats. Het algemene gelijkheidsbeginsel vertoont sterke overeenkomsten met het beginsel van de fiscale neutraliteit zoals die in de btw wordt gehanteerd. Het beginsel van de fiscale neutraliteit ziet namelijk op soortgelijke handelingen die vanuit het oogpunt van de btw verschillend worden behandeld. 42 Volgens Merkx 43 is sprake van soortgelijke goederen en diensten wanneer deze met elkaar concurreren en voor de consument gelijkwaardige alternatieven vormen. Zo volgt uit de zaak Solleveld en Van den hout-van Eijnsbergen 44 dat 38 Ballegooij e.a. 2008, p Bomer 2013, p HvJ EG 23 april 2009, nr. C-460/09 (Sandra Puffer), V-N 2009/25.17, r.o. 52 waarin wordt verwezen naar HvJ EG 19 september 2000, nr. C-156/98 (Duitsland/Commissie), Jur. 2000, p. I-06857, r.o HvJ EG 12 februari 1974, nr. C-152/73 (Sotgiu), Jur. 1974, p. 153, r.o HvJ EG 28 juni 2007, nr. C-363/05 (JP Morgan Fleming Claverhouse Investment Trust), Jur. 2007, p. I-05517, r.o. 46 waarin wordt verwezen naar o.a. HvJ EG 23 oktober 2003, nr. C-109/02 (Commissie/Duitsland), Jur. 2003, p. I-12691, r.o. 20 en HvJ EG 17 februari 2005, gevoegde zaken nrs. C-453/02 en C462/02 (Linneweber en Akritidis), Jur. 2005, p. I-1131, r.o Merkx 2011, p HvJ EG 27 april 2006, gevoegde zaken nrs. C-443/04 en C-444/04 (Solleveld en Van den Hout-van Eijnsbergen), V-N 2006/45.15, r.o

19 van soortgelijke gezondheidskundige verzorging kan worden gesproken voorzover de diensten voor de zorgontvanger een gelijkwaardig kwaliteitsniveau hebben. Bomer 45 is van mening dat het algemene gelijkheidsbeginsel niet volledig gelijkgesteld kan worden met het beginsel van de fiscale neutraliteit, omdat het gelijkheidsbeginsel een ruimere werking heeft dan het fiscale neutraliteitsbeginsel. Niettemin kan worden gezegd dat er tussen deze twee beginselen in zekere zin wel een overlap bestaat. 46 Het algemene gelijkheidsbeginsel, oftewel het non-discriminatieverbod, komt ook tot uitdrukking in bepaalde wetsartikelen van het VWEU. In het kader van deze masterscriptie speelt de vrijheid van vestiging van art. 49 VWEU wellicht de grootste rol in het kader van de territorialiteitsbeperking. De behandeling van de vrijheid van vestiging zal aan de orde komen in paragraaf Evenredigheidsbeginsel Het evenredigheidsbeginsel als algemeen rechtsbeginsel van het gemeenschapsrecht is niet expliciet in de wet opgenomen. Desalniettemin wordt in bepaalde wetsartikelen wel naar dit beginsel verwezen door middel van de woorden zoals 'gerechtvaardigd' 47 en 'noodzakelijk'. Voor een beter begrip van het evenredigheidsbeginsel als algemeen rechtsbeginsel kan aansluiting worden gezocht bij de arresten van het Hof van Justitie. Zo blijkt uit de zaak Schräder dat het vaste rechtspraak is dat het evenredigheidsbeginsel tot de algemene beginselen van het gemeenschapsrecht wordt gerekend. In hetzelfde arrest wordt dit beginsel vervolgens uitgelegd in die zin dat de oplegde maatregelen die ertoe leiden dat bepaalde rechten of vrijheden worden beperkt, slechts rechtmatig zijn indien zij geschikt en noodzakelijk worden geacht voor de verwezenlijking van het met de door de desbetreffende maatregel beoogde legitieme doel. 48 Dit betekent dat indien meerdere maatregelen geschikt zijn om het gewenste doel te bereiken, gekozen moet worden voor de minst belastende maatregel. Bovendien geldt dat de opgelegde lasten en de veroorzaakte nadelen niet 45 Bomer 2012, p Zie hiervoor HvJ EU 25 april 2013, nr. C-480/10 (Commissie/Zweden), V-N 2013/24.15, r.o. 17 en Zie bijvoorbeeld art. 36 VWEU. 48 HvJ EG 11 juli 1989, nr. C-265/87 (Schräder), Jur. 1989, p. 2237, r.o

20 onevenredig mogen zijn aan het nagestreefde doel. 49 Het evenredigheidsbeginsel als algemeen rechtsbeginsel komt dan vooral aan de orde indien lidstaten maatregelen nemen ter uitoefening van hun bevoegdheden op het gebied van de btw, waaronder bijvoorbeeld (nieuwe) wetgeving. Hierbij mag de maatregel kort gezegd niet verder gaan dan nodig is om het doel te bereiken Rechtszekerheidsbeginsel Het uitgangspunt van het rechtszekerheidsbeginsel is dat het gedrag van de overheid voorspelbaar moet zijn en dat belastingplichtigen moeten kunnen weten waar zij aan toe zijn. 50 Dit wordt vormgegeven door het feit dat de regelingen kenbaar moeten zijn voor belastingplichtigen en moeten worden nageleefd. Dit volgt ook uit de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie waarin het rechtszekerheidsbeginsel wordt bestempeld als een fundamenteel beginsel van gemeenschapsrecht, hetgeen in het bijzonder verlangt dat de regeling waarbij lasten worden opgelegd aan de belastingplichtigen duidelijk en nauwkeurig omschreven is, opdat belastingplichtigen ondubbelzinnig hun rechten en verplichtingen kunnen kennen en dienovereenkomstig hun voorzieningen kunnen treffen Deelconclusie De omzetbelasting is een algemene indirecte verbruiksbelasting. Het beoogt namelijk alle goederen en diensten in de btw-heffing te betrekken ongeacht in welke schakel van de productie- en distributieketen de transactie plaatsvindt. Voor de manier van belastingheffing is gekozen voor een indirecte wijze. Dat wil zeggen dat degenen die de btw in rekening brengt en afdraagt aan de Belastingdienst niet degene is op wie uiteindelijk de belasting drukt. Daarvoor is het begrip 'belastingplichtige/ondernemer' in de Wet OB 1968 opgenomen. Het btw-stelsel kent ook basisbeginselen. Hierbij kan worden gedacht aan het bestemmingslandbeginsel, het oorsprongslandbeginsel en het fiscale neutraliteitsbeginsel. Waar de eerste twee beginselen zien op de vraag waar de prestatie van een ondernemer wordt 49 HvJ EG 13 november 1990, nr. C-331/88 (Fedesa e.a.) Jur. 1990, p. I-4023, r.o Okhuizen e.a. 2012, p Zie in dit kader HvJ EG 9 juli 1981, nr. C-169/80 (Gondrand Frères), Jur. 1981, p. 1931, r.o. 17; HvJ EG 22 februari 1989, gevoegde zaken nrs. C-92/87 en C-93/87 (Commissie/Frankrijk en Commissie/Verenigd Koninkrijk), Jur. 1989, p. 405, r.o. 22; HvJ EG 13 februari 1996, nr. C-143/93 (Van Es Douane Agenten), Jur. 1996, p. I-341, r.o. 27; HvJ EG 10 januari 2006, nr. C-344/04 (IATA en ELFAA), Jur. 2006, p. 403, r.o. 68; HvJ EG 14 april 2005, C-110/03 (België/Commissie), Jur. 2005, p. I-2801, r.o. 30 en HvJ EG 3 juni 2008, nr. C- 308/06(Intertanko e.a.), Jur. 2008, p. I-4057, r.o

21 belast, heeft het fiscale neutraliteitsbeginsel een veel ruimer bereik. Hoewel dit beginsel erg vaak wordt gebruikt in jurisprudentie, is er geen definitie van te vinden. In de literatuur wordt echter wel onderscheid gemaakt tussen de verschillende dimensies waarop neutraliteit ziet. Hierbij kunnen worden genoemd: interne neutraliteit, economische neutraliteit, juridische neutraliteit en externe neutraliteit. Niet alleen is het beginsel van de fiscale neutraliteit een basisbeginsel van het gemeenschappelijke btw-stelsel, maar dienen bij de invoering van maatregelen of handelingen van bestuursorganen ook rekening te worden gehouden met de algemene rechtsbeginselen van het Europese recht. Deze algemene rechtsbeginselen maken immers onderdeel uit van het primaire Unierecht, waarbij botsing tussen het primaire EUrecht en het secundaire EU-recht verboden is. De belangrijkste algemene rechtsbeginselen die van toepassing zijn voor het btw-stelsel zijn het algemene gelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Naar mijn mening liggen de beginselen van de fiscale neutraliteit, het algemene gelijkheidsbeginsel en de vrijheid van vestiging (non-discriminatie) dicht tegen elkaar aan. 16

22 Hoofdstuk 3 De fiscale eenheid in de btw In dit hoofdstuk staat de fiscale eenheid in de btw centraal. Het leerstuk van de fiscale eenheid komt voornamelijk aan de orde bij de ondernemersvraag: "wie is ondernemer voor de btw?" Is dat slechts één persoon of vennootschap, of kunnen meerdere vennootschappen samen worden gezien als één ondernemer? En welke zijn dat dan? In de volgende paragrafen komt allereerst de fiscale eenheid in de btw-richtlijn aan de orde. Daarna passeert de fiscale eenheid in de Wet OB 1968 de revue. Vervolgens worden de criteria besproken die worden gehanteerd voor de (rechts)personen die onderdeel willen uitmaken van een fiscale eenheid en volgt een bespreking van de gevolgen van het vormen van een fiscale eenheid voor de btw. Ten slotte wordt dit hoofdstuk afgesloten met een deelconclusie. De fiscale eenheid btw is naar mijn mening een fictief figuur, omdat als het ware een nieuwe belastingplichtige gecreëerd wordt en uit verschillende natuurlijke personen of (kapitaal)vennootschappen bestaat die op een bepaalde manier met elkaar verweven zijn. De figuur van een fiscale eenheid is niet zodanig zichtbaar voor derden, omdat aan de natuurlijke personen of (kapitaal)vennootschappen an sich niet te zien valt of zij mogelijkerwijze onderdeel uitmaken van een bepaalde fiscale eenheid. Hierbij dient een nuancering te worden gemaakt met betrekking tot personenvennootschappen waarbij duidelijk te zien is dat het om een samenwerking van verschillende rechtssubjecten gaat. Het feit dat de afzonderlijke onderdelen van de fiscale eenheid hoofdelijk aansprakelijk blijven/zijn voor de betaling van de omzetbelasting van de groep (art. 43 IW 1990), ondersteunt de stelling dat de figuur van een fiscale eenheid btw een fictie is. Ter afbakening van het onderzoeksveld zal in het navolgende slechts gaan om kapitaalvennootschappen 52 wanneer gesproken wordt over de onderdelen van de fiscale eenheid. 3.1 De fiscale eenheid in de btw-richtlijn De geschiedenis van de fiscale eenheid Het fiscale eenheidsregime zoals wij dat hedendaags kennen in de btw-richtlijn vindt zijn oorsprong in de Duitse Organschaft-gedachte. 53 Dit wordt ook expliciet gesteld door de 52 Hiermee worden zowel de Nederlandse NV s, BV s als hun buitenlandse look-a-like s bedoeld. 53 Toelichting op het Voorstel voor een Tweede richtlijn betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting. 17

23 Commissie in de zaak Ketelhandelaar P. Van Paassen BV. 54 De Commissie geeft aan dat de Zesde richtlijn de lidstaten de mogelijkheid biedt om uitdrukkelijk te opteren voor het Duitse stelsel van de 'Organschaft'. De Duitse Organschaft-gedachte houdt in dat vennootschappen die onderling van elkaar afhankelijk zijn en tevens structureel verbonden zijn, aangemerkt worden als één belastingplichtige. 55 Met de invoering van een gemeenschappelijk btw-stelsel op Europees niveau door middel van de Eerste en Tweede richtlijn in 1967 wordt tevens het fenomeen van de fiscale eenheid geïntroduceerd. Zo biedt de tekst in Bijlage A, nr. 2, ad artikel 4 van de Tweede richtlijn 56 de lidstaten de mogelijkheid om "personen, die juridisch gezien wel zelfstandig zijn, doch onderling financieel, economisch en organisatorisch verbonden zijn, niet als afzonderlijke belastingplichtigen te beschouwen, maar als te zamen als één belastingplichtige aan te merken". Een lidstaat die van deze mogelijkheid gebruik wilde maken door een dergelijke regeling in te voeren, diende vooraf de Commissie te raadplegen op basis van art. 16 Tweede richtlijn. Als redenen voor de invoering van een fiscale eenheid kunnen worden genoemd de administratieve lastenverlichting en het voorkomen van misbruik. 57 Zo kan het voorbeeld worden genoemd dat het ongewenst is dat een onderneming zichzelf kan opsplitsen in allemaal (kleine) vennootschappen die dan ieder afzonderlijk gebruik kan maken specifieke regelingen. 58 Van Doesum en Van Norden zijn van mening dat de ratio legis van de fiscale eenheid is gelegen in het feit om "recht te doen aan het idee van de economische eenheid die een concern nu eenmaal is". 59 In 1977 werd de Tweede richtlijn vervangen door de Zesde richtlijn. 60 Daarbij werd de regeling inzake de fiscale eenheid uit de Tweede richtlijn weliswaar gehandhaafd, maar werd 54 Zie de schriftelijke opmerkingen van de Commissie in HvJ EG 12 juni 1979, nr. C-181/78 (Ketelhandelaar P. van Paassen BV), BNB 1980/ Van Norden 2007, p Tweede Richtlijn 67/228/EEG van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting Structuur en wijze van toepassing van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, PbEG 14 april 1967, nr. L 71 (hierna: Tweede richtlijn). 57 Toelichting op het voorstel voor een Zesde Richtlijn van 20 juni 1973, COM(73) 950, Bull. EG, supplement 11/73, p. 8. Te raadplegen via: 58 Van Hilten & Van Kesteren 2012, p A.J van Doesum & G.J. van Norden, 'De grondslagen en de toepassingsmodaliteiten van de fiscale-eenheidbtw', WFR 2009/ Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid- Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, PbEG 13 juni 1977, nr. L 145 (hierna: Zesde richtlijn). 18

24 de voorwaarde toegevoegd dat een fiscale eenheid alleen kon worden gevormd door personen die in dezelfde lidstaat waren gevestigd. 61 Dit leidde ertoe dat een fiscale eenheid over de grenzen niet meer mogelijk was. In de toelichting 62 op het voorstel voor een Zesde richtlijn wordt helaas geen reden gegeven voor deze territorialiteitsbeperking. Als mogelijke reden kan de vrees voor concurrentievervalsing worden genoemd. 63 Een andere reden voor deze territorialiteitsbeperking zou gelegen kunnen zijn in het feit dat bepaalde lidstaten het absoluut niet zagen zitten om het leerstuk van de fiscale eenheid in hun nationale wetgeving op te nemen. Door de territorialiteitsbeperking in te voeren kan namelijk worden voorkomen dat personen uit die lidstaten ongewenst onderdeel konden worden van een fiscale eenheid in een andere lidstaat die wel het fiscale eenheidsregime heeft ingevoerd Artikel 11 btw-richtlijn: 'kan'-bepaling Het leerstuk van de fiscale eenheid vindt zijn rechtsgrondslag in art. 11 btw-richtlijn en houdt in dat elke lidstaat van de Europese Unie de keuzemogelijkheid heeft om juridisch zelfstandige personen die binnen het grondgebied van een bepaalde lidstaat zijn gevestigd, samen als één belastingplichtige aan te merken voor de btw-behandeling indien wordt voldaan aan de drie verwevenheden. Daartoe is echter wel vereist dat eerst het BTW-Comité wordt geraadpleegd. Dit comité bestaat uit een samenstelling van vertegenwoordigers van de lidstaten en van de Commissie. 65 Uit de zaak Ampliscientifica en Amplifin volgt onder andere dat een lidstaat het fiscale eenheidsregime niet kan toepassen als het niet eerst het comité heeft geraadpleegd. 66 De Commissie is hierover van mening dat het raadplegen dient te gebeuren voordat een lidstaat de nationale voorschriften met betrekking tot het leerstuk van de fiscale eenheid gaat publiceren en in gevallen waarin materiële wijzingen worden aangebracht in bestaande btw fiscale eenheidsregels Zie hiervoor art. 4 lid 4 tweede alinea van de Zesde richtlijn. 62 Toelichting op het voorstel voor een Zesde Richtlijn van 20 juni 1973, COM(73) 950, Bull. EG, supplement 11/ Bijl, Van Hilten & Van Vliet 2001, p Geschriften van de Vereniging voor Belastingwetenschap no. 214, Samenwerkingsverbanden in de omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2000, p Zie hiervoor art. 398 btw-richtlijn en in het bijzonder het tweede lid. 66 HvJ EG 22 mei 2008, nr. C-162/07 (Ampliscientifica en Amplifin), V-N 2008/25.20, r.o Mededeling van de Commissie aan de raad en het europees parlement over de btw-groepoptie waarin artikel 11 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde voorziet, Brussel, 2 juli 2009, COM(2009) 325 def., par. 3.1 (hierna: COM(2009) 325 def.). 19

Hoofdhuis, vaste inrichting en fiscale eenheid: een driehoeksverhouding?

Hoofdhuis, vaste inrichting en fiscale eenheid: een driehoeksverhouding? Hoofdhuis, vaste inrichting en fiscale eenheid: een driehoeksverhouding? Een btw-onderzoek naar de relatie tussen een hoofdhuis, vaste inrichting en fiscale eenheid. Naam: L.A.M. van Zwienen Studie: Master

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2015 COM(2015) 646 final 2015/0296 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.12.2009 COM(2009)668 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven

Nadere informatie

De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?!

De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?! Masterthesis Fiscale Economie Accent indirecte belastingen De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?! Auteur: H.J.R.M. Vesseur BSc ANR: S342096 Afstudeerrichting: Master Fiscale Economie,

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Atla Simou 1 MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Naam: Atla Simou LLB Studentennummer: 221361 Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 29 augustus 2005 Betreft: Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Brussel, 11 september 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN DE

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

De behandeling van elektronische diensten in de btw. Yentl Delahaije ANR: Masterthesis Fiscale Economie Begeleider: Mr. S.B.

De behandeling van elektronische diensten in de btw. Yentl Delahaije ANR: Masterthesis Fiscale Economie Begeleider: Mr. S.B. De behandeling van elektronische diensten in de btw Yentl Delahaije ANR: 674951 Masterthesis Fiscale Economie Begeleider: Mr. S.B. Cornielje Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Probleemstelling

Nadere informatie

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Masterthesis Fiscale Economie Naam: Ruby- Jane de Jong Administratienummer: s505882 Universiteit:

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.8.2013 COM(2013) 577 final 2013/0280 (CNS) C7-0268/13 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de Franse

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE PUBLIC FISC 87 ENER 164 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.9.2018 COM(2018) 652 final 2018/0334 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Inleiding

Hoorcollege 1: Inleiding Hoorcollege 1: Inleiding Datum: 9 november 2009 Studiestof: hoofdstuk 5 Drs. O.L. Mobach INLEIDING De omzetbelasting is vak dat altijd actueel is. In de Verenigde Staten is er op dit moment bijvoorbeeld

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? Naam student: Rick Meijer ANR:

Bachelor Thesis. De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? Naam student: Rick Meijer ANR: Bachelor Thesis De btw-fiscale eenheid in Nederland te ruim? Naam student: Rick Meijer ANR: 450182 Begeleider: W. J. C. de Bakker Examencommissie: A.J. van Doesum ~ 1 ~ Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding...

Nadere informatie

De verdeeldheid over de reikwijdte van Skandia

De verdeeldheid over de reikwijdte van Skandia De verdeeldheid over de reikwijdte van Skandia By: R. Akpinar LL.M. Post-Master Indirecte Belastingen 2015/2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 1.1 Probleemstelling, relevantie en opbouw verhandeling...

Nadere informatie

De omvang van de fiscale eenheid in Nederland

De omvang van de fiscale eenheid in Nederland De omvang van de fiscale eenheid in Nederland Masterscriptie Fiscaal Recht Naam: J.H.A. Otten ANR: 714392 Telefoonnummer: 0647679717 Adres: Torenpad 10, 5056 SE Berkel-Enschot Datum: 22 november 2011 Opleiding:

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.12.2017 COM(2017) 783 final 2017/0349 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van

Nadere informatie

De huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in B2Cverhoudingen

De huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in B2Cverhoudingen 01011100110 De huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in B2Cverhoudingen G.W.M. Dekkers Studentnummer: 316419 Master Fiscaal recht accent indirecte belastingen Afstudeerdatum:

Nadere informatie

11558/02 jv 1 DG G I

11558/02 jv 1 DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 augustus 2002 (28.08) (OR. fr) 11558/02 FISC 216 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie

Nadere informatie

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) ConseilUE RAADVAN DEEUROPESEUNIE Brusel,26juni2003(02.07) PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) LIMITE FISC108 ENER207 NOTA van: aan: d.d.: Betreft: hetitaliaansevoorziterschap degroepbelastingvraagstukken

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.6.2010 COM(2010)331 definitief 2010/0179 (CNS) C7-0173/10 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.7.2004 COM(2004) 468 definitief 2003/0091 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft

Nadere informatie

De toekomst van belastingheffing?

De toekomst van belastingheffing? Master thesis De toekomst van belastingheffing? De nieuwe plaats van dienstregels voor elektronisch, omroep en telecommunicatie diensten vanaf 2015 Naam: J.H.L. Verhiel Bsc ANR: 458280 Opleiding: Master

Nadere informatie

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan.

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan. Rechtbank Haarlem 5 oktober 2010, nrs. 09/3619 en 09/3620 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Zaaknummers: AWB 09/3619 en AWB 09/3620 Uitspraakdatum: 5 oktober

Nadere informatie

De fiscale eenheid omzetbelasting; een voortdurend discussiepunt tussen de Europese Commissie en de lidstaten

De fiscale eenheid omzetbelasting; een voortdurend discussiepunt tussen de Europese Commissie en de lidstaten De fiscale eenheid omzetbelasting; een voortdurend discussiepunt tussen de Europese Commissie en de lidstaten Een onderzoek naar de fiscale eenheid in de Wet OB 1968 ten opzichte van de Btw-richtlijn en

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

De ruimte van de fiscale eenheid in Nederland

De ruimte van de fiscale eenheid in Nederland De ruimte van de fiscale eenheid in Nederland Naam student: Bob Klooster Administratie nummer Student: S 572806 Naam begeleider: Mw. Mr. A.H.S. Bouwman 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Fiscale eenheid in

Nadere informatie

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap Rashmi Gangaram Panday 5606306 Semester 2, studiejaar 2008/2009 Juli 2009 Bachelorscriptie Begeleider : dhr. mr. drs. W.A.P.

Nadere informatie

Is de fiscale eenheid in Nederland in strijd met Europese btw-richtlijn?

Is de fiscale eenheid in Nederland in strijd met Europese btw-richtlijn? Is de fiscale eenheid in Nederland in strijd met Europese btw-richtlijn? Naam: Eline Fleuren Studierichting: Fiscale economie Studentennummer: S798936 Datum: 26-4-2011 Begeleider: Mr. N. Sayedi 1 Hoofdstuk

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 C-449/19-1 Zaak C-449/19 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken 5.9.2018 A8-0260/ 001-023 AMENDEMENTEN 001-023 ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken Verslag Tom Vandenkendelaere A8-0260/2018 Gemeenschappelijk btw-stelsel met betrekking tot de speciale

Nadere informatie

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie.

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie. Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt mijn masterscriptie, waarin ik de herzieningsregels in de btw onder de loep neem. Met deze scriptie komt een einde aan mijn zeven jaar durende studententijd waarvan ik

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 02.05.2001 COM(2001) 238 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD houdende machtiging van het Koninkrijk Spanje tot het toepassen van een maatregel

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 december 2009 (OR. en) 13812/09 Interinstitutioneel dossier: 2007/0238 (CNS) FISC 120

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 december 2009 (OR. en) 13812/09 Interinstitutioneel dossier: 2007/0238 (CNS) FISC 120 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 december 2009 (OR. en) 13812/09 Interinstitutioneel dossier: 2007/0238 (CNS) FISC 120 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN VAN DE RAAD tot

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0102 (CNS) 8333/16 LIMITE PUBLIC FISC 59 ECOFIN 326 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2017 COM(2017) 318 final 2017/0131 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Polen wordt gemachtigd met de Republiek Oekraïne een overeenkomst

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

G. M. van de Coevering tegen Hoofd van het District Douane Roermond van de rijksbelastingdienst (in zaak C-242/05)

G. M. van de Coevering tegen Hoofd van het District Douane Roermond van de rijksbelastingdienst (in zaak C-242/05) Bijlage 2 AFP06-725 Arresten en beschikkingen van het Europese Hof van Justitie sinds 2001, over het heffen van nationale registratiebelastingen op auto s ten laste van buitenlands gekentekende auto s,

Nadere informatie

Vouchers en de btw. Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel

Vouchers en de btw. Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel Vouchers en de btw Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel Naam: Cleo Frencken Studierichting: Fiscaal Recht met accent indirecte belastingen Administratienummer:

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

Fiscale Eenheid in de Omzetbelasting]

Fiscale Eenheid in de Omzetbelasting] 2012 Master thesis Fiscale economie [De Grensoverschrijdende Fiscale Eenheid in de Omzetbelasting] Naam: Luc Pfennings ANR: 505939 Examencommissie: Mr. E.G. Bakker Prof. Dr. H.W.M. van Kesteren Inhoudsopgave

Nadere informatie

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK 1 STELLING Er moet het een en ander veranderen of beter worden geregeld in de regelgeving 2 PROGRAMMA o Onderzoeksvragen o Rechtskarakter

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 januari 2003 (31.01) (OR. en) PUBLIC 5731/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 10 ENER 23 NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP aan: de Groep

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

Hoofdhuis & vaste inrichting

Hoofdhuis & vaste inrichting Tilburg University Masterscriptie Fiscale Economie Hoofdhuis & vaste inrichting Schizofrenie in de btw Naam: T.S. (Tim) Winkelhuis BSc Studentnummer: 206001 Opleiding: Master Fiscale Economie Tilburg University

Nadere informatie

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen Masterscriptie Fiscaal recht Accent indirecte belastingen De btw-behandeling van niet marktconforme vergoedingen bij transacties tussen gelieerde partijen Naam: Vera van den Munckhof Studierichting: Administratienummer:

Nadere informatie

Utrecht 21 april 2015

Utrecht 21 april 2015 Utrecht 21 april 2015 ONDERWERPEN Algemene inleiding BTW verschuldigd over subsidies? Invloed van subsidies op de aftrek van BTW KARAKTER VAN DE BTW Belast het verbruik door consument / eindverbruiker

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De behandeling van de aftrek van voorbelasting bij de verkoop van een deelneming getoetst aan het fiscale neutraliteitsbeginsel Naam: H.J.L. van der Sanden Opleiding: Master

Nadere informatie

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Naam: Mark van Giersbergen ANR: 747703 Studierichting: Fiscaal Recht, accent Indirecte Belastingen Examinatoren: Prof. dr. H.W.M. van Kesteren Mr. dr. A.J.

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht 87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19 INHOUD Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19 Inleiding / 19 Titel I Voorwerp en toepassingsgebied / 30 Titel II Geografisch toepassingsgebied

Nadere informatie

HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST-

HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST- HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST- Tilburg 30/04/2014 J. van Huijstee Masterscriptie Fiscaal Recht Accent indirecte belastingen Administratienummer:

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD 27.12.2018 L 329/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/2057 VAN DE RAAD van 20 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.1.2004 COM(2004) 853 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Spanje wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van

Nadere informatie

BIJLAGE BIJLAGE VIII

BIJLAGE BIJLAGE VIII EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.3.2014 COM(2014) 148 final ANNEX 8 BIJLAGE BIJLAGE VIII Associatie-overeenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0102 (CNS) 8741/16 FISC 70 ECOFIN 378 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN VAN DE RAAD

Nadere informatie

BTW op vouchers? Wat nu

BTW op vouchers? Wat nu BTW op vouchers? Wat nu De btw op vouchers volgens de btw-systematiek, het vouchervoorstel en de jurisprudentie. Naam: Melanie Tielemans Administratienummer: 117939 Studierichting: Fiscale Economie, Accent

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.2.2018 COM(2018) 68 final 2018/0027 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Denemarken wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Vertaling C-238/16-1 [DDP de référence: C-412/15] Zaak C-238/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 26 april 2016 Verwijzende rechter: Finanzgericht

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.12.2006 COM(2006) 802 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Estland, Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.11.2012 COM(2012) 654 final 2012/0312 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij België wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

Zaak C-380/03. Bondsrepubliek Duitsland tegen. Raad van de Europese Unie

Zaak C-380/03. Bondsrepubliek Duitsland tegen. Raad van de Europese Unie Zaak C-380/03 Bondsrepubliek Duitsland tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Beroep tot nietigverklaring Harmonisatie van wetgevingen / EG Reclame en sponsoring voor tabaksproducten Nietigverklaring

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 juni 2009 (15.06) (OR. en) 10893/09 Interinstitutioneel dossier 2007/0238(CNS) FISC 86

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 juni 2009 (15.06) (OR. en) 10893/09 Interinstitutioneel dossier 2007/0238(CNS) FISC 86 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 10 juni 2009 (15.06) (OR. en) 10893/09 Interinstitutioneel dossier 2007/0238(CNS) FISC 86 RESULTAAT BESPREKINGEN van de Raad ECOFIN d.d. 9 juni 2009 Betreft: Voorstel

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 9 juli 2004 (4.07) (OR. en) PUBLIC 09/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/00 (COD) LIMITE JUSTCIV 99 COMPET 3 SOC 337 CODEC 874 OTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 16 juni 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0131 (NLE) 10415/17 FISC 144 VOORSTEL van: ingekomen: 15 juni 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0374 (CNS) 8076/17 LIMITE PUBLIC FISC 76 ECOFIN 272 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.8.2017 COM(2017) 421 final 2017/0188 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/797/EU waarbij de Republiek Estland wordt

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * TOLSMA ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * In zaak C-16/93, betreifende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Leeuwarden (Nederland), in het aldaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 102/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het House of Lords, in het aldaar aanhangig geding tussen Apple

Nadere informatie

Masterscriptie fiscale economie

Masterscriptie fiscale economie Nadruk verboden Masterscriptie fiscale economie De behandeling van onroerende zaken in de Wet op de omzetbelasting 1968 Moeten onroerende zaken in de Wet op de omzetbelasting 1968 anders worden behandeld,

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0417 (NLE) 5087/17 FISC 1 VOORSTEL van: ingekomen: 6 januari 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de heer Jordi AYET

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

12849/18 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12849/18 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 22 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0249 (E) 12849/18 FISC 398 ECOFIN 882 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: UITVOERINGSVERORDENING

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * ARREST VAN 28. 5.1998 ZAAK C-3/97 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * In zaak C-3/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Court of Appeal Criminal Division,

Nadere informatie

Master Fiscale Economie

Master Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De verkoop van aandelen en art. 19 Btw-richtlijn Naam: B.M.M. Lamers ANR: 935720 Opleiding: Master Fiscale Economie Accent: Indirecte Belastingen Faculteit: School of Economics

Nadere informatie

De btw-gevolgen van een samenwerking in de (semi)publieke sector

De btw-gevolgen van een samenwerking in de (semi)publieke sector De btw-gevolgen van een samenwerking in de (semi)publieke sector In hoeverre dient, gelet op het fiscale neutraliteitsbeginsel, het aangaan van een samenwerking binnen de (semi)publieke sector te leiden

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.6.2015 COM(2015) 289 final 2015/0129 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Italië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt

Nadere informatie

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling FACTSHEET Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de kleine ondernemersregeling in de BTW COM(2018) 20 final; 2018/0006 (CNS) Auteur: mr. A.P. van Nes,

Nadere informatie

Advies W /III

Advies W /III Advies W12.18.0366/III Datum: woensdag 28 november 2018 Soort: Voorlichting Ministerie: Sociale zaken en Werkgelegenheid Vindplaats: Kamerstukken I 2018/19, 34934, nr. E Verzoek om voorlichting van de

Nadere informatie