MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 31 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0013 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0072/M Verzoekende partij de bvba Roland DEWIL vertegenwoordigd door advocaat Marleen RYELANDT, met woonplaatskeuze op het kantoor te 8200 Brugge, Gistelsesteenweg 472 Verwerende partij het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw voor wie optreedt, bij delegatie: de gewestelijke entiteit (de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer, AMMC) met kantoren te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 8 vertegenwoordigd door: mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS, afdelingshoofd I. BESTREDEN BESLISSING De verzoekende partij vordert met een aangetekende brief van 20 januari 2016 en geregulariseerd met een aangetekende brief van 1 maart 2016 de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 21 december 2015, gekend onder nummer 14/AMMC/197-M/CS. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 7854 euro (1309 euro verhoogd met de opdeciemen) en legt eveneens een voordeelontneming op van 1123,95 euro wegens schending van artikel 4, 1 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna Milieuvergunningsdecreet), van de artikelen 5, 1 en 6bis, 1 van VLAREM I, en van de artikelen , 1; , 3, 4 ; , 3, 5 ; , 2 en , 5 van VLAREM II. Aan de verzoekende partij wordt verweten dat zij zonder de vereiste milieuvergunning nietaccidenteel asbestafval opslaat en afvoert, dat haar inrichting niet volledig afgesloten is voor onbevoegden en dat haar groenscherm niet voldoet aan de opgelegde bepalingen. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij dient een antwoordnota en het administratief dossier in De kamervoorzitter behandelt de vordering tot vernietiging op de openbare zitting van 19 januari

2 Advocaat Marleen RYELANDT heeft het woord gevoerd voor de verzoekende partij. De heer Christophe SCHELFAUT loco mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS heeft het woord gevoerd voor de verwerende partij. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. FEITEN Op 9 januari 2014 begeeft de heer Dirk CRIVITS, toezichthouder bij de Afdeling Milieu-Inspectie van de Vlaamse Overheid buitendienst Vlaams-Brabant (hierna verbalisant) zich ambtshalve naar het reststoffencentrum van de verzoekende partij. De verbalisant stelt vast dat er zich in de loods een container bevindt voor de opslag van cementgebonden asbestafval. Deze container is helemaal gevuld met asbestcementafval dat deugdelijk verpakt is in afgesloten witte zakken. Naast deze container bevindt zich echter een hoop van ongeveer 2 meter op 2 meter niet verpakt en gebroken asbestcement houdende golfplaten. Bovenop deze hoop rustte de bak van een kraan waardoor de asbestplaten mogelijks in kleinere stukken gebroken waren. De hoeveelheid van het opgeslagen asbestafval is daarenboven dermate groot dat dit niet aanzien kan worden als louter accidenteel asbestafval dat tussen de andere aangevoerde afvalstoffen wordt aangetroffen. Voor de opslag van dit afval is een milieuvergunning klasse 1 (rubriek c) vereist. De verbalisant stelt vast dat de milieuvergunning klasse 1 van de verzoekende partij niet voorziet in de opslag en overslag van dergelijke hoeveelheden asbestafval. De verzoekende partij baat deze activiteit illegaal uit. Verder stelt de verbalisant vast dat de omheining met de Ambachtenlaan ter hoogte van de koolwaterstof-afscheider gedeeltelijk open staat. Ook ter hoogte van de aansluiting op de omheining van de naburige installatie van de Vlaamse watermaatschappij treft de verbalisant een opening aan. Door deze openingen is de inrichting niet ontoegankelijk voor onbevoegdheden, hetgeen in strijd is met artikel , 2 van VLAREM II. Tot slot stelt de verbalisant vast dat het groenscherm rondom het terrein slechts sporadisch is aangeplant en niet beantwoordt aan de voorgeschreven breedte van 5 meter, zoals bepaald in artikel , 5 VLAREM II, en tevens ook uitdrukkelijk opgenomen als bijzondere voorwaarde in de milieuvergunning van de verzoekende partij. De verzoekende partij deelt op 23 januari 2014 telefonisch aan de verbalisant mee dat asbesthoudende afvalstoffen regelmatig worden aangevoerd door een bedrijf dat dakwerken uitvoert. De verzoekende partij bezorgt dit afval op haar beurt op regelmatige basis aan de vergunde verwerker Remo. Omdat de container reeds gevuld was met asbesthoudend afval heeft de verzoekende partij aan de dakwerker uitzonderlijk toestemming verleend om het afval naast te container te kiepen. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. LE64.H , afgesloten op 23 januari 2014 en verzonden op 27 januari

3 De verbalisant maant de verzoekende partij op 27 januari 2014 aan om de volgende maatregelen te nemen: - Het stopzeten van de vergunningsplichtige op- en overslag van asbestafval en het verwijderen van het aanwezige asbestafval tegen uiterlijk 15 februari 2014; - Het afwerken van de omheining tegen uiterlijk 15 april 2014; - Het aanplanten van het vereiste groenscherm tegen uiterlijk 15 april Op 30 januari 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 26 februari 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 20 maart 2014 aan de gewestelijke entiteit. Op 31 augustus 2015 organiseert de gewestelijke entiteit een hoorzitting maar de verzoekende partij laat telefonisch weten te verzaken aan het recht om gehoord te worden. De verbalisant deelt met een van 30 september 2015 aan de verwerende partij, wat de aanmaningen betreft, mee dat: - Op 22 mei 2014 er zich nog steeds een container voor asbestafval van 15m³ in de loods bevindt en dit niet aanzien kan worden als accidenteel asbestafval; - Op 17 juni 2014 de container voor asbestafval nog steeds aanwezig is en dat de verzoekende partij verklaart dat zij zal afvoeren en een big bag zal plaatsen voor het accidentele asbestafval; - Op 18 februari 2014 de omheining is afgewerkt en ontoegankelijk is voor onbevoegden; - Op 30 juni 2015, ondanks het op 22 mei 2014 door de milieucoördinator vermelde voornemen om het groenscherm aan te planten middels een aarden wal waarvoor een stedenbouwkundige vergunning zal worden aangevraagd, de aanwezige planten niet overal een effectief groenscherm vormen en de aarden wal niet aanwezig is. De stad Tienen deelt met een van 6 oktober 2015 aan de verwerende partij mee dat zij geen stedenbouwkundige aanvraag heeft ontvangen voor de aanleg van een aarden wal. Op 20 november 2015 deelt de verbalisant via een nog enkele foto s mee waaruit blijkt dat het groenscherm nog steeds niet voldoet aan artikel , 5 VLAREM II. De gewestelijke entiteit legt op 21 december 2015 de vermelde bestuurlijke geldboete vergezeld van een voordeelontneming op. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 24 december De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: 2. FEITEN 3

4 De vermoedelijke overtreder exploiteert een reststoffencentrum voor de opslag en bewerking van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een onderhoudsplaats voor eigen voertuigen gelegen te 3300 Tienen, Ambachtenlaan z/n. Zij beschikt voor de exploitatie van deze activiteiten over een milieuvergunning klasse 1, afgeleverd door de Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant in zitting van 20 februari 2003 (hierna 'basisvergunning') voor een termijn van 20 jaar (eindigend op 20 februari 2023). Voormelde milieuvergunning werd verleend, mits naleving van onder meer bijzondere milieuvoorwaarde: "Gevaarlijke afvalstoffen die accidenteel tussen de aangevoerde containerafvalstoffen kunnen voorkomen, dienen in daartoe geschikte houders te worden opgeslagen in afwachting van een regelmatige afvoer door een erkende ophaler (art artikel 3 van de basisvergunning). Aangezien de onderhoudsplaats voor- eigen voertuigen niet binnen de 3 jaar in gebruik werd genomen, kwam de basisvergunning voor dit onderdeel van rechtswege te vervallen. Omwille van voormelde reden werd op 3 januari 2013 een bijkomende vergunningsaanvraag ingediend door de vermoedelijke overtreder voor verandering door uitbreiding van het reststoffencentrum met een onderhoudswerkplaats. De vergunning voor deze verandering werd op 11 april 2013 verleend door de Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant, mits naleving van onder meer volgende bijzondere milieuvoorwaarde: "Het groenscherm dat de inrichting omgeeft, moet aangelegd worden conform het uitvoeringsplan en bestaan uit streekeigen laag- en hoogstammige dichtgroeiende gewassen. De exploitant neemt de nodige maatregelen om zo snel mogelijk een efficiënt groenscherm te bekomen" (art van het vergunningenbesluit). Voor wat de feiten betreft die het voorwerp uitmaken van onderhavige beslissing, wordt verwezen naar het proces-verbaal met nummer LE64.H en zijn bijlagen dd. 23 januari 2014; zij moeten hier als integraal overgenomen worden beschouwd. Hierna volgt een weergave van de meest relevante feiten. Op 9 januari 2014 begaf de verbalisant zich ambtshalve naar de inrichting van de vermoedelijke overtreder gelegen te 3300 Tienen, Ambachtenlaan z/n. De verbalisant werd op het bedrijfsterrein rondgeleid door de heer Johnny Mombaerts. Bij deze rondgang stelde de verbalisant vast dat er in de loods waar de opslag en sortering van containerafvalstoffen plaatsvindt een container werd opgeslagen die volledig gevuld was met asbestcementafval. Het in de container aanwezige asbestafval was deugdelijk verpakt in afgesloten witte zakken. Naast voormelde container trof de verbalisant een hoop van ca. 2 meter op 2 meter niet verpakt en gebroken asbestcementhoudende golfplaten aan. Bovenop deze hoop rustte de bak van een kraan waardoor het duidelijk was dat de asbestplaten door middel van deze kraan waren gemanipuleerd en mogelijks zelfs in kleinere stukken waren gebroken. De. op het ogenblik van vaststelling aanwezig hoeveelheid asbestafval was bovendien dermate groot, hetgeen erop wees dat er niet enkel asbestafval werd opgeslagen dat louter accidenteel tussen de aangevoerde containerafvalstoffen voorkwam. De verbalisant stelde bij de rondgang verder vast dat de omheining met de Ambachtenlaan, die op dat ogenblik bestond uit een 'Heras' afsluiting, ter hoogte van de ingegraven koolwaterstofafscheider gedeeltelijk open stond. Ook ter hoogte van de aansluiting op de omheining van de naburige installatie van de Vlaamse Watermaatschappij (VMM) trof de verbalisant een opening in de afsluiting aan. De inrichting was door deze openingen in de omheining niet ontoegankelijk voor onbevoegden. 4

5 Tot slot stelde de verbalisant bij de rondgang vast dat het groenscherm rondom het bedrijfsterrein slechts sporadisch was aangeplant en in ieder geval niet beantwoordde aan de voorgeschreven 5 meter breedte, zoals bepaald in artikel van het Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II). 3. BEOORDELING Overwegende dat de vastgestelde feiten beoordeeld worden in toepassing van de artikelen tot en met DABM en artikel 76 van het Milieuhandhavingsbesluit. 3.1 Het milieumisdrijf en de toerekenbaarheid aan de overtreders Overwegende dat overeenkomstig artikel. 4, 1 Milieuvergunningendecreet niemand, zonder voorafgaande en schriftelijke vergunning van de bevoegde overheid een als hinderlijk ingedeelde inrichting die behoort tot de eerste of de tweede klasse mag exploiteren of veranderen; Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, 1 van het Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna "VLAREM I") niemand zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van de bevoegde overheid een als hinderlijk ingedeelde inrichting die behoort tot de eerste of de tweede klasse mag exploiteren; Overwegende dat de lijst van als hinderlijk ingedeelde inrichtingen is vastgesteld als bijlage I van het VLAREM I (hierna "indelingslijst"); Overwegende dat de op- en overslag van meer dan 1 ton asbestafval, bestaande uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen waarin asbest in gebonden vorm aanwezig is, en die niet aan verwerking verbonden is, conform rubriek c van de indelingslijst ingedeeld wordt als een activiteit van de eerste klasse; dat uit de vaststellingen en het fotodossier van de verbalisant blijkt dat er een volle container van ca. 15 m³ met asbestcementafval dat deugdelijk verpakt was in afgesloten witte big bags aanwezig was in de loods waar de opslag en sortering van afvalstoffen gebeurt; dat naast de container eveneens een hoop van ca. 2 meter op 2 meter niet verpakte en gebroken asbestplaten aanwezig was; dat deze activiteiten vallen onder rubriek c van de indelingslijst; Overwegende dat de vergunningsplicht voor rubriek c geen toepassing vindt indien het gaat om een voorlopige opslag op de plaats van productie voorafgaand aan elke inzameling en in functie van een georganiseerde afvoer; dat de basisvergunning van 20 februari 2003 ter zake voorziet dat gevaarlijke afvalstoffen die accidenteel tussen de aangevoerde (niet-gevaarlijke) containerafvalstoffen kunnen voorkomen, in daartoe geschikte houders dienen te worden opgeslagen in functie van een regelmatige afvoer door een erkende ophaler; dat uit het.schriftelijk verweer van de vermoedelijke overtreder blijkt dat de stapel niet verpakte en gebroken asbestplaten aangeleverd werd door een aannemer en niet accidenteel werd aangetroffen bij de eigen sorteeractiviteiten; dat de op het ogenblik van vaststelling aanwezige hoeveelheid asbestafval bovendien dermate groot was dat dit wijst op een opslag die niet louter afkomstig kan zijn van louter accidenteel tussen de (niet-gevaarlijke) containerafvalstoffen aangetroffen asbestafval; dat de vergunningsplicht voor rubriek c bijgevolg onverkort toepassing vindt op de op- en overslag van asbestafval op het terrein; 5

6 Overwegende dat de exploitant van een ingedeelde inrichting de adressaat is van de rechten en verplichtingen vervat, in het Milieuvergunningendecreet, waaronder de verplichting om te beschikken over een voorafgaande schriftelijke vergunning voor het exploiteren van een in de eerste klasse ingedeelde inrichting; dat artikel 2.3 van hetzelfde decreet het begrip exploitant definieert als elke natuurlijke of rechtspersoon die een inrichting exploiteert of voor wiens rekening een inrichting exploiteert; dat artikel 2.2 van het Milieuvergunningendecreet het begrip exploiteren definieert als het in werking stellen of houden, gebruiken, installeren of in stand houden van een inrichting, daaronder begrepen het lozen van afvalwater; dat de op- en overslag van asbestafval kaderde in de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten van de vermoedelijke overtreder; dat de vermoedelijke overtreder aldus kwalificeert als exploitant voor wat betreft de op- en overslag van asbestafval; Overwegende dat de vermoedelijke overtreder, gelet op voormelde elementen, minstens diende te beschikken over een milieuvergunning klasse 1 die de rubriek c omvatte; dat de vermoedelijke overtreder op het ogenblik van vaststelling weliswaar beschikte over een milieuvergunning klasse 1 voor het exploiteren van een reststoffencentrum voor de opslag en bewerking van niet-gevaarlijke afvalstoffen met een onderhoudsplaats voor eigen voertuigen (eindigend op 20 februari 2023), doch dat deze milieuvergunning evenwel geen rubriek c omvatte; Overwegende dat overeenkomstig artikel 6bis, 1, laatste lid van het VLAREM I voor de exploitatie van een nieuwe vergunningsplichtige inrichting, andere dan de vergunde inrichtingen, die samen met de nieuwe inrichting overeenkomstig de definitie van milieutechnische eenheid, bedoeld in artikel van titel II van het VLAREM, als een geheel moet worden beschouwd een vergunning moet aangevraagd worden overeenkomstig artikel 5 en 6 van het VLAREM I; dat voor de exploitatie van een bijkomende inrichting die behoort tot de eerste of de tweede klasse die nog niet in de lopende vergunningen is opgenomen derhalve steeds een vergunningsaanvraag moet worden ingediend en de exploitatie van deze bijkomende inrichting slechts mag aangevat worden na aflevering van deze vergunning; Overwegende dat de vermoedelijke overtreder geen vergunningsaanvraag voor verandering door uitbreiding van de bestaande milieuvergunning voor de exploitatie van een bijkomende ingedeelde inrichting voor de opslag en overslag van meer dan 1 ton asbestafval (rubriek c) had ingediend en de exploitatie van deze ingedeelde inrichtingen had aangevat zonder te beschikken over de daartoe rechtens vereiste milieuvergunning; Overwegende dat de exploitant van een ingedeelde inrichting overeenkomstig artikel 22, eerste lid van het Milieuvergunningendecreet en artikel 43, 1 van het VLAREM I verplicht is de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden alsmede alle andere op de exploitatie van de inrichting van toepassing zijnde wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen, met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu, van de oppervlaktewateren en van de externe veiligheid na te leven; Overwegende dat bij het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten conform artikel de nodige maatregelen moeten worden getroffen om ervoor te zorgen dat deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht; dat afvalstoffen afkomstig van afbraakwerken door eenvoudige handelingen, als vermeld in artikel p., die asbestvezels of -stof bevatten, bij verwijdering overeenkomstig artikel en 5. niet gebroken mogen worden en opgeslagen moeten worden in gesloten verpakkingen; dat uit de vaststellingen en het fotodossier van de verbalisant blijkt dat er naast de container met asbestafval een hoop van ca. 2 meter op 2 meter niet verpakte en gebroken asbestcement houdende golfplaten waarop de bak van een kraan rustte, aanwezig was; dat de vermoedelijke overtreder in haar antwoord 6

7 aan dat zij op het ogenblik van vaststelling éénmalig de toestemming had gegeven aan een aannemer om het asbesthoudend afval naast de container af te laden, aangezien deze vol zat; Overwegende dat de inrichting overeenkomstig artikel van het VLAREM II ontoegankelijk dient te zijn voor onbevoegden en, tenzij anders bepaald in de milieuvergunning, omheind moet zijn met een stevige en voldoende ongeveer twee meter hoge afsluiting; dat de verbalisant vaststelde dat de Heras-afsluiting met de Ambachtenlaan, ter hoogte van de ingegraven koolwaterstof-afscheider gedeeltelijk openstond; dat eveneens een opening in de afsluiting werd vastgesteld ter hoogte van de aansluiting op de omheining van de naburige installatie van de VMM; dat de inrichting hierdoor niet ontoegankelijk voor onbevoegden was; Overwegende dat langsheen de randen van de inrichting overeenkomstig artikel , 5.van het VLAREM II een groenscherm van minstens 5m breedte moet worden aangelegd; dat de milieuvergunning geen afwijking voorziet op de verplichting tot aanleg van een groenscherm; dat de bijzondere milieuvoorwaarde vermeld in artikel van de op 11 april 2013 verleende milieuvergunning invulling geeft aan de wijze van aanleg en de samenstelling van het groenscherm; dat uit de vaststellingen en het fotodossier van de verbalisant blijkt dat het groenscherm rondom het bedrijfsterrein slechts sporadisch was aangeplant en in ieder geval niet beantwoordde aan de voorgeschreven 5 meter breedte; Overwegende dat bovenvermelde feiten een schending uitmaken van - Artikel 4. 1 van het Milieuvergunningendecreet; - De artikelen 5. 1 en 6bis. 1, tweede lid van het VLAREM I; - De artikelen , , , en van het VLAREM II. Overwegende dat de feiten vermeld in bovenvermeld proces-verbaal vallen onder de definitie van milieumisdrijf conform artikel DABM waarvoor een alternatieve bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd; Overwegende dat het milieumisdrijf vaststaat in hoofde van de overtreder. 3.2 De hoogte van de boete Overwegende dat bij de bepaling van de hoogte van de geldboete rekening wordt gehouden met de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf is gepleegd of beëindigd De ernst van de feiten Overwegende dat milieuvergunningen tot doel hebben om het leefmilieu, de gezondheid en de veiligheid van de bevolking te beschermen; dat dit mede gebeurt door het al dan niet toekennen van een milieuvergunning en het opleggen van strikte voorwaarden waaraan bij de exploitatie van deze inrichtingen moet voldaan worden; dat controle over ingedeelde activiteiten noodzakelijk is om alle milieurisico's en hinder voor de omgeving tot een minimum te beperken; dat dit mede gebeurt door het al dan niet toekennen van een milieuvergunning en het opleggen van strikte voorwaarden waaraan bij de exploitatie van deze inrichtingen moet voldaan worden; dat door het niet aanvragen van een milieuvergunning deze controle onmogelijk is, minstens ernstig bemoeilijkt wordt; Overwegende dat de naleving van de vergunningsplicht behoort tot de meest elementaire verplichtingen van de exploitant van een ingedeelde inrichting; 7

8 Overwegende dat de overtreder een in de eerste klasse ingedeelde inrichting (rubriek c - op- en overslag van meer dan 1 ton asbestafval) exploiteerde zonder daartoe vergund te zijn; dat de klasse waarin een inrichting ingedeeld wordt, bepaald wordt door de graad waarin deze inrichting geacht wordt belastend te zijn voor de mens en het leefmilieu; dat inrichtingen die ingedeeld zijn in de eerste klasse geacht worden het meest belastend, te zijn voor de mens en het leefmilieu; Overwegende dat algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden tot doel hebben om de hinder en risico's voor de mens en het leefmilieu te beperken tot een aanvaardbaar niveau; dat de naleving van opgelegde milieuvoorwaarden bijgevolg een essentieel onderdeel is van de hinder- en risicobeheersing van een ingedeelde inrichting; Overwegende dat asbest schadelijk is voor de gezondheid wanneer asbestvezels vrijkomen in de lucht en ingeademd kunnen worden; dat deze ingeademde vrije vezeltjes zo klein zijn dat ze tot diep in de luchtwegen en de longen kunnen doordringen waar ze ontstekingen en (op termijn) ook kanker kunnen veroorzaken; Overwegende dat alle asbestsoorten in vrije vorm kanker kunnen veroorzaken, dat de kans dat dit gebeurt afhankelijk is van de grootte van de vrije vezeltjes en de hoeveelheid vezels waaraan iemand blootgesteld wordt; dat een 'typische' asbestziekte asbestose of 'stoflongziekte' is, een ziekte die veroorzaakt wordt door een langdurige blootstelling aan hoge concentraties asbestvezels; dat asbestose wordt gekenmerkt door het optreden van littekenweefsel in de longen, wat een verminderde functie van de longen tot gevolg heeft; Overwegende dat de algemene milieuvoorwaarde om afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten bij verwijdering niet te breken en op te slaan in gesloten verpakking ertoe strekt om verontreiniging van het milieu door vrije asbestvezels en blootstelling van personen aan asbestvezels te voorkomen en zoveel als mogelijk te beperken; Overwegende dat asbestplaten een hechtgebonden asbesttoepassing zijn; dat dit betekent dat de asbestvezels verankerd zijn in het. dragermateriaal en er weinig risico op inademing van asbestvezels is indien het materiaal in goede staat is en niet wordt bewerkt of gesloopt; dat er naast de container met asbestafval een hoop van ca. 2 meter op 2 meter niet verpakt en gebroken asbestcementhoudende golfplaten aanwezig was; dat er, gelet op voormelde elementen, minstens een beperkt, doch reëel risico aanwezig was op verspreiding van asbestvezels naar de directe omgeving; Overwegende dat de exploitant van een ingedeelde inrichting ervoor moet zorgen dat de inrichting ontoegankelijk is voor onbevoegden; dat daartoe een aantal maatregelen genomen moeten worden door de exploitant, waaronder het omheinen van de inrichting met een stevige en voldoende ongeveer twee meter hoge afsluiting; dat deze vereiste ertoe strekt om te vermijden om onbevoegden geen toegang te verlenen tot het bedrijfsterrein en incidenten die risicovol kunnen zijn voor het milieu of de mens zoveel als mogelijk te voorkomen; dat de aanwezigheid van openingen in de omheining ertoe leidt dat onbevoegden toegang hebben tot het bedrijfsterrein; dat dit een onvoldoende veiligheid garandeert; Overwegende dat de sectorale milieuvoorwaarde om langs de randen van de inrichting een groenscherm aan te leggen van minstens 5 meter breedte ertoe strekt om de inrichting af te schermen van de omgeving; dat de aanwezigheid van een groenscherm dit niet enkel de visuele impact voor de omwonenden positief beïnvloedt, maar eveneens een gunstig effect heeft op de 8

9 emissie van stof, geluid en geur naar de omgeving toe; dat er langsheen de oostelijke zijde van het perceel (ca. 125 meter) geen groenscherm aanwezig was en er langsheen de noordelijke (ca. 130 meter) en oostelijke zijde van perceel (ca. 200 meter) slechts sporadisch een groenscherm aanwezig was; dat de afvalverwerkende inrichting hierdoor onvoldoende afgeschermd is van de omgeving en niet alle maatregelen genomen zijn om emissies van stof, geluid en geur naar de omgeving toe te beperken; Overwegende dat de overtreder het milieumisdrijf in professioneel verband heeft gepleegd. Overwegende dat de feiten derhalve voldoende ernstig zijn om te worden gesanctioneerd met een alternatieve bestuurlijke geldboete; De frequentie Overwegende dat het een eenmalige schending betreft; dat er minstens geen indicaties zijn die erop wijzen dat bij de overtreder reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld in een proces-verbaal; dat de factor frequentie bijgevolg geen aanleiding geeft tot een hogere geldboete De omstandigheden Overwegende dat bij het bepalen van de hoogte van de boete rekening wordt gehouden met de bereidheid van de overtreder om voor de vastgestelde schendingen maatregelen te nemen; dat bij navolgende inspecties op 22 mei 2014 en 16 juni 2014 werd vastgesteld dat er een container van ca. 15 m3 aanwezig was voor opslag van asbestafval en de grootte van de bij deze inspecties in de container aangetroffen stukken asbestafval erop wees dat het niet ging om asbestafval dat accidenteel met de steenpuinpartijen was aangevoerd en uitgezuiverd; dat geen milieuvergunningsaanvraag voor een rubriek c (opslag- en overslag van meer dan 1 ton asbestafval werd ingediend door de overtreder; dat bij navolgende inspecties op 18 februari 2014, 22 mei 2014 en 30 juni 2015 werd vastgesteld dat het groenscherm ontbrak (oostzijde) hetzij slechts sporadisch was aangelegd (noord- en zuidzijde) en in ieder geval niet beantwoordde aan de vereisten van artikel van het VLAREM II en de bijzondere milieuvoorwaarde; dat bij een navolgende inspectie op 18 februari 2014 daarentegen wel werd vastgesteld dat de overtreder het nodige had gedaan om de openingen in de omheining te herstellen en de inrichting ontoegankelijk te maken voor onbevoegden; dat de overtreder eveneens het nodige gedaan heeft om de hoop van ca. 2 meter op 2 meter niet verpakt en gebroken asbestcementhoudende golfplaten die op het ogenblik van vaststelling af te voeren; dat het verwijderen van de hoop niet verpakte en gebroken asbestcementhoudende platen en het herstellen van de openingen in de omheining als verzachtende omstandigheden worden meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete, wat leidt tot een lagere geldboete; Overwegende dat de overtreder per schrijven van 26 februari 2014 op de hoogte werd gebracht van het voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen; dat AMMC overeenkomstig artikel DABM een boetebeslissing neemt binnen een termijn van honderdtachtig dagen na deze kennisgeving; dat deze 180-dagentermijn een termijn van orde is, waarvan de overschrijding niet gesanctioneerd wordt; Overwegende dat deze beslissingstermijn inmiddels verstreken is; dat AMMC in casu van oordeel is dat de feiten voldoende ernstig zijn om alsnog een bestuurlijke geldboete op teleggen; 9

10 dat het evenwel passend is om het boetebedrag met één vijfde rekening te verlagen, rekening houdend met de termijn die verstreken is sedert de start van de bestuurlijke boeteprocedure. Overwegende dat er voor het overige geen bijzondere omstandigheden zijn die meegenomen worden bij het bepalen van de hoogte van de boete. 4. VOORDEELONTNEMING Overwegende dat de overtreder niet beschikte over een milieuvergunning voor het exploiteren van een klasse 1-inrichting (rubriek c van de indelingslijst) noch daartoe enige aanvraag had ingediend; dat de dossiertaksen, gemeentelijke belastingen en kosten voor het verzamelen van de nodige gegevens voor opmaak en indiening van een vergunningsaanvraag voor verandering door uitbreiding (hetzij zelf hetzij via opdracht aan een derde) die de overtreder heeft uitgespaard wederrechtelijk verkregen vermogensvoordelen zijn en n[et in het vermogen van de overtreder mogen worden gelaten; dat deze kosten derhalve conform artikel DABM een voordeelontneming wordt opgelegd; Overwegende dat de overtreder voorafgaand aan de indiening van een vergunningsaanvraag voor de exploitatie van een in de eerste of tweede klasse ingedeelde inrichting conform artikel 19bis. 1 van het Milieuvergunningendecreet een dossiertaks, waarvan de opbrengst rechtstreeks en integraal in het Fonds voor preventie en sanering inzake leefmilieu en natuur (MINA-fonds) wordt gestort, had moeten voldoen en het bewijs van betaling conform artikel van het VLAREM I had moeten voegen bij zijn vergunningsaanvraag; dat het bedrag van de dossiertaks voor een vergunningsaanvraag voor de exploitatie van een klasse 1- inrichting overeenkomstig artikel 19bis. 3.3 van het Milieuvergunningendecreet werd vastgesteld op 123,95 euro; Overwegende dat de overtreder bij indiening van een vergunningsaanvraag voor verandering door uitbreiding van haar vergunde inrichting, met een klasse 1-inrichting eveneens een gemeentelijke belasting op de aanvraag tot het bekomen van de vergunning had moeten voldoen conform het gemeenteraadsbesluit van de gemeenteraad van de stad Tienen van 28 november 2013 houdende vaststelling van de Belasting op de aanvragen tot melding van het exploiteren of veranderen van hinderlijke inrichtingen; dat het bedrag van deze belasting voor klasse 1-inrichtingen overeenkomstig artikeln3 van voormeld belastingreglement werd vastgesteld op 750 euro; Overwegende dat de uitgespaarde kosten voor het verzamelen van de nodige gegevens voor opmaak en indiening van een vergunningsaanvraag voor verandering door uitbreiding van de vergunde inrichting klasse 1 met een rubriek c, uiterst minimaal, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd kunnen worden op 250 euro; Overwegende dat het nettovermogensvoordeel voor de overtreder om zich niet aan.de vigerende regelgeving te houden, gelet op voormelde elementen, uiterst minimaal, naar billijkheid en redelijkheid, geraamd kan worden op 1.123,95 euro; dat dit bedrag conform artikel DABM naast de alternatieve bestuurlijke geldboete als voordeelontneming wordt opgelegd. OM DEZE REDEN beslist de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer om: 1. een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen aan Dewil R. BVBA, vennootschap naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel gevestigd te 3350 Linter, Dorpsstraat 118 en gekend in de Kruispuntbank der Ondernemingen onder het nummer ten 10

11 bedrage van (zevenduizend achthonderdvierenvijftig) euro, zijnde 1309 (duizend driehonderdennegen) euro vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren conform artikel DABM. 2. een voordeelontneming op te leggen aan Dewil R. BVBA, vennootschap naar Belgisch recht, met maatschappelijke zetel gevestigd te 3350 Linter, Dorpsstraat 118 en gekend in de Kruispuntbank der Ondernemingen onder het nummer ten bedrage van 1.123,95 euro (duizend honderddrieëntwintig euro en vijfennegentig cent) conform artikel DABM. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig is ingesteld. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE MIDDELEN TOT VERNIETIGING A. Enig middel Standpunt van de partijen 1. De verzoekende partij erkent in haar verzoekschrift dat er naast de container een hoop van twee meter niet verpakt asbestcementhoudende golfplaten lag opgeslagen. Volgens de verzoekende partij betrof dit asbestafval dat accidenteel was opgeslagen, en dat spoedig werd opgeruimd en afgevoerd naar een erkende verwerker. De verzoekende partij stelt ook dat de openingen in de omheining gedicht zijn. Gelet op het eenmalige karakter van de overtreding en gelet op het accidentele karakter ervan, vraagt de verzoekende partij om de bestuurlijke geldboete te verlagen. 2. De verwerende partij antwoordt dat de opslag van asbestafval geen eenmalig en accidenteel karakter heeft. De verwerende partij wijst op de controles van de verbalisant van 9 januari en 22 mei Zij wijst erop dat de verbalisant toen ook grote stuken asbestafval in de container aantrof, wat erop wijst dat er niet alleen louter accidenteel asbestafval wordt opgeslagen. Het gaat dan ook niet om een eenmalige overtreding. De opslag van asbestafval naast de container had wel een eenmalig karakter, dit blijkt uit de controles van de verbalisant van 22 mei en 17 juni De verwerende partij heeft in de bestreden beslissing deze eenmalige schending als verzachtende omstandigheid in aanmerking genomen, zodat dit middelonderdeel feitelijke grondslag mist. Wat de openingen in de omheining betreft, wijst de verwerende partij erop dat ook deze herstellingen zijn opgenomen als verzachtende omstandigheid in de bestreden beslissing. Ook dit onderdeel mist volgens de verwerende partij feitelijke grondslag. 11

12 Beoordeling door het College 1. De verzoekende partij betwist de motivering wat de opslag van asbestafval in de container betreft niet. Zij betwist evenmin de overwegingen in de bestreden beslissing aangaande het gebrekkige groenscherm noch de overwegingen over de opgelegde voordeelontneming. Zij benadrukt enkel dat de opslag van asbestafval naast de daartoe voorziene container voor accidenteel afval een eenmalige gebeurtenis was en stelt verder dat zij de openingen in de omheining heeft gedicht. De verzoekende partij vraagt dan ook om het opgelegde boete bedrag te verlagen. 2. Overeenkomstig artikel DABM moet de gewestelijke entiteit er bij het opleggen van een bestuurlijke geldboete voor zorgen dat er geen kennelijke wanverhouding bestaat tussen de feiten die aan de bestuurlijke geldboete ten grondslag liggen en de boetes die op grond van die feiten worden opgelegd. Gezien de beslissingsruimte waarover de gewestelijke entiteit beschikt bij het bepalen van het boetebedrag, kan er van een schending van het proportionaliteitsbeginsel slechts sprake zijn als de gewestelijke entiteit op kennelijk onredelijke wijze toepassing gemaakt heeft van de decretale waarderingscriteria zoals bepaald in artikel DABM tot bepaling van het boetebedrag. De bestreden beslissing moet op controleerbare wijze, en dus aan de hand van concrete elementen, doen blijken dat bij het bepalen van de sanctie daadwerkelijk rekening gehouden is met de criteria bepaald in artikel en DABM, teneinde het College als controlerechter toe te laten na te gaan of er geen kennelijke wanverhouding bestaat tussen de feiten die aan de boete ten grondslag liggen en de opgelegde boete zelf. Zo dient de beslissing, die aangeeft dat zij een aantal omstandigheden in aanmerking genomen heeft als boeteverlagende of boeteverhogende factoren, duidelijk en op meetbare wijze aan te geven in welke mate en op welke wijze deze elementen in rekening werden gebracht en effectief geleid hebben tot een aanpassing van het initiële basisbedrag. 3. De verwerende partij houdt in tegenstelling tot wat de verzoekende partij lijkt te veronderstellen wel degelijk rekening met het eenmalig karakter van de schending. Zij heeft zowel het eenmalig karakter van het asbestafval naast de container als het dichten van de omheining als verzachtende omstandigheid meegenomen bij het bepalen van het boetebedrag. In het onderdeel De omstandigheden stelt de verwerende partij: Overwegende dat bij het bepalen van de hoogte van de boete rekening wordt gehouden met de bereidheid van de overtreder om voor de vastgestelde schendingen maatregelen te nemen; dat bij navolgende inspecties op 22 mei 2014 en 16 juni 2014 werd vastgesteld dat er een container van ca. 15 m3 aanwezig was voor opslag van asbestafval en de grootte van de bij deze inspecties in de container aangetroffen stukken asbestafval erop wees dat het niet ging om asbestafval dat accidenteel met de steenpuinpartijen was aangevoerd en uitgezuiverd; dat geen milieuvergunningsaanvraag voor een rubriek c (opslag- en overslag van meer dan 1 ton asbestafval werd ingediend door de overtreder; dat bij navolgende inspecties op 18 februari 2014, 22 mei 2014 en 30 juni 2015 werd vastgesteld dat het groenscherm ontbrak (oostzijde) hetzij slechts sporadisch was aangelegd (noord- en zuidzijde) en in ieder geval niet 12

13 beantwoordde aan de vereisten van artikel van het VLAREM II en de bijzondere milieuvoorwaarde; dat bij een navolgende inspectie op 18 februari 2014 daarentegen wel werd vastgesteld dat de overtreder het nodige had gedaan om de openingen in de omheining te herstellen en de inrichting ontoegankelijk te maken voor onbevoegden; dat de overtreder eveneens het nodige gedaan heeft om de hoop van ca. 2 meter op 2 meter niet verpakt en gebroken asbestcementhoudende golfplaten die op het ogenblik van vaststelling af te voeren; dat het verwijderen van de hoop niet verpakte en gebroken asbestcementhoudende platen en het herstellen van de openingen in de omheining als verzachtende omstandigheden worden meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de boete, wat leidt tot een lagere geldboete; Uit het door de zaakvoerder van de verzoekende partij eigenhandig ingediende verzoekschrift blijkt dat toestemming was verleend aan een externe aannemer-dakwerker om asbesthoudend afval te stockeren. Het bewust laten aanvoeren van asbesthoudend afval, al dan niet eenmalig, is niet verenigbaar met de opslag van accidenteel asbestafval dat zich accidenteel tussen aangevoerd puin zou bevinden. De verbalisanten hebben in het proces-verbaal van 23 januari 2014 vastgesteld dat zich naast een container bestemd voor asbestafval een hoop niet verpakte en gebroken asbestcementhoudende golfplaten bevond van 2m op 2m, met bovenop de bak van een kraan waardoor de asbestplaten waren gemanipuleerd en gebroken. Bij een navolgende controle op 22 mei 2014 en 17 juni 2014 werd vastgesteld dat in de loods nog steeds een container gedeeltelijk gevuld met asbestafval aanwezig was, waarvan de grootte van de stukken er op wees dat het kon beschouwd worden als accidenteel asbestafval afkomstig van niet uitgezuiverd steenpuin. Het proces-verbaal heeft overeenkomstig artikel DABM bewijskracht tot het tegendeel. De verzoekende partij toont betwist overigens de feiten niet, minstens wordt geen deugdelijk tegenbewijs geleverd. Het eenmalig karakter van de ten laste gelegde feiten werd in de bestreden beslissing uitdrukkelijk erkend; de bereidheid om onmiddellijk tot herstel over te gaan werd anderzijds als een boeteverlagende factor in aanmerking genomen. De verzoekende partij toont in de gegeven omstandigheden niet aan dat de beslissing steunt op onjuiste motieven of kennelijk onredelijk is rekening houdend met artikel en de waarderingscriteria voorzien in artikel DABM. Het College stelt voorts vast dat de verzoekende partij geen betwisting voert over de in de bestreden beslissing opgelegde voordeelontneming. Het middel wordt verworpen. BESLISSING VAN HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE 1. Het College verwerpt het beroep. 2. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel in openbare zitting van 31 januari 2017 door de eerste kamer. 13

14 De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH 14

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 6 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0060 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0064/M Verzoekende partij Verwerende partij de bvba GARAGE ZILLEBEEK, met zetel te 9120

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0079 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0085/M Verzoekende partij de nv EUROGAS BELGIUM vertegenwoordigd door advocaat Theo MARCOURS met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0116 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0085/M/0077 In zake: de nv AB-INVEST, met zetel te 3621 Lanaken, Daalbroekstraat 38 vertegenwoordigd door: de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0064 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0062/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Silvy DENDAUW, wonende te 8940 Wervik,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0008 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0036/M Verzoekende partij de bvba VERGAUWE K EN P, met woonplaatskeuze te 8620 Nieuwpoort,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 februari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0022 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0073/M Verzoekende partij de heer... vertegenwoordigd door advocaten Marc D HOORE en

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 14 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0040 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0094/M Verzoekende partij de heer Albert VANDAELE, met woonplaatskeuze te 8660 De Panne,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0078 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0116/M Verzoekende partij de heer Koen WINDELS vertegenwoordigd door advocaat Steven TAMSYN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0110 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0046/M Verzoekende partij de bvba I.V.A.-TEX vertegenwoordigd door advocaat Heidi MARIS, met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/M/1718/0074 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0079-M Verzoekende partij de heer Koen VAN DAMME, wonende te 9112 Sinaai, Leestraat 25 Verwerende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0150 van 12 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0090/M/0067 In zake: de heer Grigor PENCHEV bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Jan VAN EECKHAUT kantoor

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLWV-2011-0053/KADC/inge BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER EEN VERZOEK TOT WIJZIGING VAN VERGUNNINGSVOORWAARDEN. De deputatie

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0110 van 21 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0075/M/0070 In zake: bvba DURAN CONSTRUCTION vertegenwoordigd door: advocaat Peter HEIRMAN kantoor houdende te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /RP/si /RP/si OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV SEPPIC BELGIE MET BETREKKING TOT EEN ALKOXYLATIEFABIEK, GELEGEN TE 2070 ZWIJNDRECHT, SCHELDEDIJK 50, EN OVER DE MELDING VAN INRICHTINGEN VAN DE DERDE KLASSE.

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/bd

MLAV1/ /MV/bd MLAV1/9900000064/MV/bd HOUDENDE VERGUNNING AAN DE N.V. BAYER ANTWERPEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN CHEMISCH BEDRIJF (XIV-KRACHTCENTRALE MIDDEN), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 507- SCHELDELAAN 420. De

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10. Besluit /hs. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0121 van 12 mei 2016 in de zaak MHHC/1415/0072/0061 In zake: de heer John DE GENDT, wonende te 1080 Sint-Agatha-Berchem, René Comhairelaan 1, bus 009, waar

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen MLVER-2011-0104/ELSL/kadc BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN NV COLOMBUS-HTC, BVBA AFVALSTOFFEN

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie Directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0117 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0094/M/0081 In zake: de bvba VINCKE bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Sam DULLAERT kantoor houdende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie 8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig Marc De Buck, wnd. voorzitter Besluit van de Bestendige Deputatie Alexander Vercamer, Ivan Verleyen, Frans Van Gaeveren, Jean-Pierre Van Der Meiren, Carina

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 21 augustus 2018 met nummer HHC/M/1718/0089 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0006/M Verzoekende partij de bvba D HAENE KARL vertegenwoordigd door advocaat Vallery DECLERCQ

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0057 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0127/M Verzoekende partij de nv DE CONINCK vertegenwoordigd door advocaat Thomas VANDENDRIES

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 18 april 2017 met nummer MHHC/M/1617/0058 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0018/M Verzoekende partij de bvba TEXTIEL PLUS, met zetel te 9280 Lebbeke, Brusselsesteenweg

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; MLVER/0100000137/MV/lydr. OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (POLYETHEROLENFABRIEK-BLOKVELD F 300), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725,

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten; Besluit /PISA. Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BAYER ANTWERPEN MET BETREKKING TOT DE MILIEUTECHNISCHE

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 april 2018 met nummer HHC/M/1718/0087 in de zaak met rolnummer 1718/MHHC/0003/M Verzoekende partij de nv DE BRANDT, met zetel te 9200 Dendermonde, Sint- Ursmarusstraat

Nadere informatie

MLAV1/ /MV/lydr.

MLAV1/ /MV/lydr. /MV/lydr. OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (SUPER ABSORBER POLYMEER - SAP), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, SCHELDELAAN 600 - HAVEN 725. De bestendige

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0492 van 22 juli 2014 in de zaak 2010/0393/A/3/0470 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 16 januari 2018 met nummer RvVb/S/1718/0444 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0466/SA/0443 Verzoekende partijen 1. de heer Jeroen DEVENYN 2. de heer

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0077 van 10 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0013/M/0009 In zake: de heer Dirk VANOVERSCHELDE, wonende te 8610 Kortemark, Vijfhuishoekstraat 8 waar woonplaats

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen.

AKTENAME MELDING. Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba, Kamiel Wautersstraat 4, 9140 Temse ontvangen. Gemeentelijk dossiernummer: 2019/419 OMG referentie: OMV_2019063944 Inrichtingsnummer: 20190514-0060 AKTENAME MELDING Het college van burgemeester en schepenen heeft de melding ingediend door Ghys bvba,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2015/0008 van 13 januari 2015 in de zaak 1314/0021/A/2/0050 In zake: 1. de heer Albert VRANKEN 2. mevrouw Marie-Joanna BRABANTS bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal

Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal Bestuurlijke handhaving: afhandeling van een proces-verbaal - afdelingshoofd Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer Milieunetwerkdag voor lokale politie 13 mei 2014 Inhoud 2. Bestuurlijke

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 7 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0030 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0090/M Verzoekende partij de bvba GARAGE VAN DER PLAS vertegenwoordigd door advocaten Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 8 januari 2019 met nummer HHC-M-1819-0022 in de zaak met rolnummer 1718-HHC-0032-M Verzoekende partij de bvba HYBRYMO, vertegenwoordigd door advocaat Joris VAN WALLEGHEM met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

Omgevingsvergunning - meldingsakte

Omgevingsvergunning - meldingsakte Gemeentebestuur Dienst milieu Kasteelstraat 1-8920 Langemark-Poelkapelle tel 057 49 09 0 milieu@langemark-poelkapelle.be www.langemark-poelkapelle.be Omgevingsvergunning - meldingsakte Besluit van het

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. A/2013/0075 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0528/SA/3/0681 In zake: de nv... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN. Besluit Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen /gvda. BESLUIT VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE VAN DE PROVINCIERAAD OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie