A: Voor de toelating tot een betrekking gelden volgende algemene voorwaarden:

Transcriptie

1 Sectie I. Aanwerving (uit het grondreglement 19 juni 2012) A. Bepalingen voor het beroepspersoneel Artikel 9: Elke benoeming in vast verband wordt voorafgegaan door een stage, die georganiseerd wordt overeenkomstig de artikelen 12 tot 15. De aanwerving geschiedt in de graad waarvan de betrekking bij wijze van aanwerving wordt begeven. A: Voor de toelating tot een betrekking gelden volgende algemene voorwaarden: 1. Belg zijn of onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie en de Nederlandse taal machtig zijn. 2. woonachtig zijn in de gemeente Zoersel of binnen een straal van 5 km van een stelplaats van de brandweerwagens, uiterlijk zes maanden na het einde van de stage. Een lid van de brandweer dat niet voldoet aan de woonplaatsverplichting maar toch over de mogelijkheid beschikt om binnen een zeer korte tijdspanne na een oproep de brandweerkazerne te bereiken kan aan de gemeenteraad een afwijking op de woonplaatsverplichting vragen. De gemeenteraad kan rekening houdend met de omstandigheden van het individueel geval een afwijking op de woonplaatsverplichting toestaan. 3. ten minste 18 jaar oud zijn bij de eerste indiensttreding in een brandweerdienst; ten minste 21 jaar voor de functie van beroepsofficier 4. tenminste 1m60 zijn. 5. van goed zedelijk gedrag zijn. Het bewijs hiervan wordt geleverd door het voorleggen van een blanco afschrift uit het strafregister dat maximaal 3 maanden oud is. Wanneer op het uittreksel ongunstige vermeldingen voorkomen kunnen de kandidaten een verklaring bijvoegen. Op deze nota zullen zij de oorzaken en omstandigheden uitleggen. 6. Aan de dienstplichtwetten voldaan hebben. 7. Lichamelijk geschikt zijn. De lichamelijke geschiktheid wordt vastgesteld door de arbeidsgeneeskundige dienst van de gemeente. Volgende criteria vormen de basiscriteria voor het geneeskundig onderzoek voor de betrekking van onderluitenant: - moet een sterke lichaamsgesteldheid hebben die hem toelaat vermoeiende en ononderbroken fysische inspanningen te leveren, de weersgesteldheden te trotseren, op elk soort van terreinen te gaan en te lopen, te kruipen, te klimmen, te springen, te zwemmen, zware lasten te dragen; - mag niet onderhevig zijn aan duizeligheid; - moet bekwaam zijn in alle omstandigheden, zowel 's nachts als overdag autovoertuigen van alle typen te besturen, en mag niet lijden aan kwalen die een plotselinge bezwijming tijdens het sturen kunnen veroorzaken (epilepsie, duizeligheid, neiging tot flauwvallen, aandoeningen van de hartvaten die plotselinge bewusteloosheid kunnen veroorzaken, suiker-

2 ziekte, die inspuitingen of inneming van hypoglycaemiërende geneesmiddelen noodzakelijk maakt); - moet een gezichtsscherpte hebben, zo nodig met brilleglazen, van 13/10 voor beide ogen samen, met een minimum van 3/10 voor het minst goede oog. De gezichtsscherpte zonder bril mag echter niet minder bedragen dan 5/10 voor beide ogen samen; - moet voor elk oor een gehoorscherpte hebben die hem toelaat zonder het dragen van een hoorapparaat, de normale conversatiestem te horen op 2,50 m afstand de rug naar de onderzoekende geneesheer gekeerd - mag geen afwijking of gebrek vertonen waardoor zijn prestige ernstig in het gedrang kan komen bij het uitoefenen van zijn bevelvoering en geen spraakstoornissen vertonen. - vrij zijn van ziekten en lichaamsgebreken onverenigbaar met de functie Het eigenlijke onderzoek dient te omvatten: - een algemeen somatisch onderzoek (algemeen uitzicht, littekens, verminkingen, misvormingen); - een onderzoek van het voortbewegingsstelsel (skelet, gewrichten, spieren); - een onderzoek van de hartvaten (hart, pols, bloeddruk, aders); - een onderzoek van het ademhalingsstelsel (neus, keel, luchtwegen, longen); - een onderzoek van het abdomen (buik, organen, breuken); - een neurologisch onderzoek (Romberg, pupilreflexen, peesreflexen, cremasterreflexen, tremor); - een onderzoek van het psychisme (algemeen gedrag, emotiviteit); - een onderzoek van de endocriene organen (schildklier); - een urineonderzoek (eiwit, suiker); - een onderzoek van het gehoor naar volgende maatstaven: voor elk oor een gehoorscherpte die toelaat zonder het dragen van een hoorapparaat, de normale conversatiestem te horen op 2,5 m afstand, de rug naar de onderzoekende geneesheer gekeerd. - een onderzoek naar de gezichtsscherpte naar volgende maatstaven: de kandidaten moeten een gezichtsscherpte hebben, zo nodig met brilglazen van 13/10 voor beide ogen samen, met een minimum van 3/10 voor het minst goede oog. De gezichtsscherpte zonder bril mag echter niet minder bedragen dan 5/10 voor beide ogen samen. De brandweerlieden dienen te voldoen aan volgende eisen wat betreft de lichamelijke geschiktheid: Sportproeven voor de betrekking van onderluitenant 1. Lenigheid en snelheid: 20 punten 1.1. Bokspringen (10 punten) hoogte van de bok: 1,30 m de gewone spreidsprong zonder springplank waarbij vooral rekening wordt gehouden met de uitvoering, namelijk: aanloop, afstoot, spronghoogte, landing 2

3 er worden twee sprongen toegestaan, waarvan de beste telt Shuttle-run (10 punten) vertrek vanuit buiklig, voorhoofd ter hoogte van de vertreklijn op een signaal, lopen naar een lijn op 10 m afstand van de vertreklijn en een voorwerp opnemen terugkeren naar de vertreklijn, het voorwerp neerleggen achter de vertreklijn en een tweede voorwerp ophalen en neerleggen achter de vertreklijn de tijd wordt opgenomen tussen het vertreksignaal en het moment dat het tweede voorwerp achter de vertreklijn wordt neergelegd. < 10 10ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn 2. Kracht: 30 punten 2.1. Borst- en armspieren (10 punten) in hang aan de rekstok, volledig gestrekt, voeten los van de grond door armbuiging met de kin de rekstok raken en terug uithangen elke beweging moet volledig worden uitgevoerd slingeren met het lichaam en buigen van de benen, zijn niet toegelaten 14x 10ptn 7x 6ptn 13x 9ptn 6x 5ptn 12x 8ptn 5x 5ptn 11x 8ptn 4x 4ptn 10x 7ptn 3x 4ptn 9x 7ptn 2x 3ptn 8x 6ptn 1x 2ptn 2.2. Buikspieren (10 punten) in ruglig, handen in de nek met gekruiste vingers, voeten met de zool geblokkeerd (onder sportraam), benen gebogen onder hoek van circa 90 gedurende 2 minuten: romp snel voorwaarts heffen, de kin tussen de knieën brengen terwijl de vingers gekruist in de nek blijven, vertrekhouding terug aannemen en deze beweging maximaal herhalen tijdens deze 2 minuten mag de uitvoering onderbroken worden gedurende 10 seconden. 66x 10ptn 41-36x 5ptn 65-60x 9ptn 35-31x 4ptn 59-54x 8ptn 30-21x 3ptn 53-48x 7ptn 20-11x 2ptn 47-42x 6ptn 10-1x 1ptn 3

4 2.3. Beenspieren (10 punten) verspringen zonder aanloop voeten zijwaarts gespreid en de knieën gebogen achter een afzetlijn de sprong wordt uitgevoerd door de beide knieën gelijktijdig te strekken waarbij de armen een zwaaibeweging uitvoeren de gesprongen afstand wordt gemeten, haaks op de vertreklijn, en vanaf deze lijn tot de dichtsbijzijnde indruk van gelijk welk lichaamsdeel er worden drie sprongen toegestaan, waarvan de beste telt. 2,50 m of > 10ptn 2,07-1,94 m 5ptn 2,49-2,42 m 9ptn 1,93-1,80 m 4ptn 2,41-2,32 m 8ptn 1,79-1,70 m 3ptn 2,31-2,20 m 7ptn 1,69-1,55 m 2ptn 2,19-2,08 m 6ptn 1,54-1,40 m 1ptn 3. Evenwicht (20 punten) evenwichtsbalk van ongeveer 7cm breedte, op een hoogte van 1,20 m vrije manier van op- en afstijgen. Voorwaarts gaan op balk; achterwaarts gaan op balk a) voorwaarts vorderen: - geslaagd bij eerste poging : 10 ptn - geslaagd bij tweede poging : 5 ptn b) achterwaarts vorderen: - geslaagd bij eerste poging : 10 ptn - geslaagd bij tweede poging : 5 ptn 4. Uithouding (20 punten) een loopproef over een afstand van 1600 meter < ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn ptn > ptn 5. Beklimmen van de luchtladder (20 punten) beklimmen van de luchtladder (20 m hoogte), de ladder staat nergens tegen en heeft een helling van 70 de start gebeurt vanaf de voet van de ladder; de kandidaat houdt de armen langs het lichaam en raakt de ladder niet aan < 23 20ptn 41 10ptn ptn 42 9ptn ptn 43 8ptn ptn 44 7ptn 4

5 ptn 45 6ptn ptn 46 5ptn ptn 47 4ptn ptn 48 3ptn ptn 49 2ptn ptn 50 of >1ptn Voor de proeven 1.1, 1.2, 2.1, 2.2, 2.3 en 5 dient op verzoek van de kandidaat een tweede poging toegestaan te worden met een tussentijd van 15 minuten. Het beste van de twee resultaten telt. De kandidaten moeten in elk van de fysische proeven (1, 2, 3, 4 en 5) de helft der punten behalen en in het totaal 60 % van de punten. Door deelneming aan de proeven, erkennen de kandidaten dat hun gezondheidstoestand hen dit toelaat en ontheffen het gemeentebestuur en de leden van de examencommissie van alle verantwoordelijkheden in geval van ongeval of medische aandoening die zich kan openbaren tijdens de proef. Het geneeskundig onderzoek en de proeven inzake lichamelijke geschiktheid zijn eliminerend en gaan elke andere selectieproef vooraf Indien de kandidaat medisch ongeschikt bevonden wordt voor de dienst kan hij binnen de veertien kalenderdagen vanaf de ontvangst van de hem toegezonden kennisgeving tegen de uitslag van het geneeskundig onderzoek beroep aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen bij aangetekend schrijven. Hij dient zich alsdan te onderwerpen aan een tegenonderzoek vanwege een college van drie geneesheren, bestaande uit de geneesheer die het eerste onderzoek verrichtte, een door de beroeper op zijn kosten aangestelde geneesheer en een geneesheer aangeduid in gemeenschappelijk overleg en akkoord door de twee vorige geneesheren. Dit college van geneesheren beslist bij meerderheid en zijn uitspraak is niet vatbaar voor hoger beroep. B. Bijzondere benoemingsvoorwaarden voor de beroepsonderluitenant 1. houder/houdster zijn van een rijbewijs van minimum categorie B en van een rijgeschiktheidsattest (uiterlijk voor te leggen op datum van vaste benoeming); 2. houder/houdster zijn van het vereiste diploma zoals vermeld in bijlage I van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel; 3. uiterlijk op datum van vaste benoeming houder zijn van het brevet van onderluitenant, uitgereikt door de Provinciale Brandweerschool te Antwerpen; 4. ten minste 21 jaar oud zijn; 5. geslaagd zijn in een vergelijkend examen. Het examenprogramma beoogt de toetsing van de basisvaardigheden, de communicatiemogelijkheden en het profiel van de kandidaten op basis van het niveau van de betrekking en de functiebeschrijving. De examens bestaan uit minimum twee gedeelten: - een schriftelijk en/of praktisch gedeelte; - een mondeling gedeelte en/of grondig sollicitatiegesprek. Om als geslaagd te worden beschouwd, moeten de kandidaten voor elk examengedeelte vijftig procent van de punten behalen. Indien een examengedeelte meer dan één proef omvat, moeten zij bovendien vijftig procent van de punten 5

6 behalen op elk van die proeven. Er dient 60 procent op het totaal van het examen behaald te worden. 6