Introductie Landelijke Handhavingstrategie

Transcriptie

1 Introductie Landelijke Handhavingstrategie In 2014 willen alle bevoegde overheden en handhavinginstanties in Nederland een uniforme handhavingstrategie hanteren, om passend te interveniëren bij tijdens toezicht gedane bevindingen. Met de Landelijke Handhavingstrategie worden beoordelingen van inspecteurs gelijkgetrokken. Verder verbindt de Landelijke Handhavingstrategie het bestuurs- en strafrecht met elkaar. Ondersteund door het Programma Uitvoering met Ambitie PUmA namen het Interprovinciaal overleg (IPO) en het Openbaar Ministerie (OM) eind 2012 het initiatief om met alle bij het omgevingsrecht betrokken overheden een landelijke strategie op te stellen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). De Landelijke Handhavingstrategie is het eerste gezamenlijke product van het OM, het IPO, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen (UvW), het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW), de Nationale Politie en de vereniging van omgevingsdiensten (OmgevingsdienstNL). In 2014 zullen een landelijke strategie voor vergunningverlening en toezicht volgen. Aanleiding voor een landelijke VTH-strategie is de uitgesproken wens van alle betrokkenen om de organisatie en uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving te verbeteren. Dit omwille van een gelijk speelveld voor natuurlijke of rechtspersonen voor wie een bepaalde norm of voorschrift geldt (normadressaten). En ook omwille van een maatschappij die ervan uit mag gaan dat handhavers zodanig optreden dat haar rechtsgevoel wordt gerespecteerd en de leefomgeving veilig, schoon en gezond blijft. De Landelijke Handhavingstrategie geeft inhoud aan deze wens door: het centraal stellen van sterke, slagkrachtige en onafhankelijke handhavinginstanties met een beginselplicht tot handhaven; die passend interveniëren bij iedere bevinding, dat wil zeggen afhankelijk van de situatie weloverwogen kiezen voor alleen bestuursrechtelijk, bestuurs- èn strafrechtelijk of alleen strafrechtelijk optreden; en die in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies op vergelijkbare wijze kiezen en toepassen. De Landelijke Handhavingstrategie biedt een breed toepasbaar kader voor handhaving, waaronder specifieke handhavingstrategieën kunnen worden uitgewerkt en vastgesteld. De BRZO-strategie is zo n specifieke uitwerking voor handhaving naar aanleiding van toezicht bij BRZO-bedrijven. De BRZO-strategie is op 11 december 2013 vastgesteld door het Bestuurlijk Omgevingsberaad, het hoogste orgaan van de nieuwe overlegstructuur VTH. De Landelijke Handhavingstrategie is op 11 december 2013 besproken in het Bestuurlijk Omgevingsberaad en vrijgegeven voor consultatie. De consultatie vindt plaats in het eerste kwartaal van 2014 en houdt in dat de (achterbannen van de) betrokken partijen de strategie bespreken en goedkeuren. Daarna stelt het Bestuurlijk Omgevingsberaad de Landelijke Handhavingstrategie al dan niet in aangepaste vorm vast en start de implementatie. De implementatie start in de loop van het tweede kwartaal van 2014 en houdt in dat de afzonderlijke bevoegde overheden in het bijzonder provincies, gemeenten en waterschappen de strategie ook zelf vaststellen en dat handhavinginstanties de strategie gaan toepassen. Informatie over het programma voor consultatie

2 en implementatie en de activiteiten die daarvoor worden georganiseerd is in de loop van januari 2014 via deze website beschikbaar. U kunt de voor consultatie vrijgegeven Landelijke Handhavingstrategie op deze pagina downloaden. Voor nadere informatie over de inhoud van de Landelijke Handhavingstrategie en het ontwikkel- en besluitvormingsproces raadpleegt u de Q&A s. Meer informatie over de nieuwe overlegstructuur VTH treft u aan in de notitie die het Bestuurlijk Omgevingsberaad op 11 april 2013 vaststelde 'Het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de Wabo'. Als de website, de Landelijke Handhavingstrategie en de Q&A s uw vragen niet beantwoorden, dan kunt u vragen stellen per mail gericht aan landelijkehandhavingstrategie@gmail.com. Uw vragen worden in beginsel beantwoord door ze bij de periodieke actualisatie op te nemen in de lijst van Q&A s op deze site, tenzij uw vragen zich daar niet voor lenen, dan ontvangt u een persoonlijke beantwoording via de mail. Q&A s Landelijke Handhavingstrategie Q&A s over het proces 1. Wie zijn betrokken bij de Landelijke Handhavingstrategie? De Landelijke Handhavingstrategie is een gezamenlijke product van het OM, het IPO, de VNG, de UvW, het ministerie van IenM, de Inspectie Leefomgeving en Transport, de Inspectie SZW, de Nationale Politie en OmgevingsdienstNL, de vereniging van omgevingsdiensten. Deze overheden vormden een stuurgroep, een projectgroep en een communicatiegroep die de strategie hebben ontwikkeld, ondersteund door een extern bureau. Het voorzitterschap van de stuurgroep en de projectgroep ligt bij het IPO. Vanuit voornoemde partijen zijn vertegenwoordigd in de stuurgroep: Reinette Kiès (IPO, voorzitter), Rob de Rijck (OM), Rianne Lannoye en Rommy Bakker (VNG), Ina Kraak (UvW), Els van Schie (ILT / IenM), Simone Wiers (Inspectie SZW), Roel Willekens (Nationale Politie) en Paul Schuurmans (OmgevingsdienstNL). De projectleiding berust bij Jos Zanders (IPO) en de projectondersteuning wordt geleverd door Peter Hermens en Jean-Paul de Poorter van MMG Advies. 2. Hoe is de Landelijke Handhavingstrategie ontwikkeld? Eerst is een bureaustudie uitgevoerd naar bestaande handhavingstrategieën, waaronder het door de Strategische Milieukamer vastgestelde Richtsnoer Aanmelding en Afstemming Milieuovertredingen (RAAM), diverse provinciale strategieën en de najaar 2013 vastgestelde strategie voor de handhaving bij bedrijven die op grote schaal te maken hebben met gevaarlijke stoffen (BRZO-bedrijven). Vervolgens zijn er twee workshops georganiseerd met een vijftigtal medewerkers van de betrokken overheden. Tot slot zijn opeenvolgende concepten gemaakt in een herhalend proces van project- en stuurgroepvergaderingen, uitmondend in de op 11 december door het Bestuurlijk Omgevingsberaad voor consultatie vrijgegeven versie. De stuurgroep heeft richting gegeven aan het proces. 3. Wat is de status van de Landelijke Handhavingstrategie en hoe gaat het verder? De actuele versie van de Landelijke Handhavingstrategie op deze website betreft de versie die het Bestuurlijk Omgevingsberaad op 11 december 2013 heeft vrijgegeven voor consultatie. De

3 consultatie vindt plaats in het eerste kwartaal van 2014 en houdt in dat de achterbannen van de betrokken overheden de strategie bespreken, alvorens het Bestuurlijk Omgevingsberaad de Landelijke Handhavingstrategie al dan niet in aangepaste vorm vaststelt. De te zijner tijd door het Bestuurlijk Omgevingsberaad vastgestelde Landelijke Handhavingstrategie is bindend voor de aan dat beraad deelnemende bevoegde overheden. Toepassing van de Landelijke Handhavingstrategie volgt tevens uit de VTH-kwaliteitscriteria. Na vaststelling door het Bestuurlijk Omgevingsberaad start de implementatiefase, naar verwachting in de loop van het tweede kwartaal van Daarin stellen de afzonderlijke bevoegde overheden in het bijzonder provincies, gemeenten en waterschappen de Landelijke Handhavingstrategie vast en starten handhavinginstanties met de uitvoering ervan. 4. Wat houdt de consultatie precies in? Het doel van de consultatie in het eerste kwartaal van 2014 is het realiseren van betrokkenheid en draagvlak onder ambtenaren en bestuurders, voorafgaand aan de vaststelling van de Landelijke Handhavingstrategie door het Bestuurlijk Omgevingsberaad en de daaropvolgende implementatie. Het bespreken van de Landelijke Handhavingstrategie binnen de betrokken overheden is gericht op: kennisuitwisseling, attitudeonderzoek, verdere inhoudelijke toetsing van de strategie, inventarisatie van de implementatievereisten, inventarisatie van de slaag- en faalfactoren en instemming met de vaststelling van de Landelijke Handhavingstrategie door het Bestuurlijk Omgevingsberaad. De verwachte resultaten van de consultatie zijn: geïnformeerde ambtenaren en bestuurders, inzicht in hun actuele houding en verwachtingen, inzicht in het actuele draagvlak, inzicht in de praktische toepasbaarheid, inzicht in de vereisten voor implementatie, inzicht in de succes-, slaag- en faalfactoren en een binnen de afzonderlijke overheden goedgekeurde Landelijke Handhavingstrategie die rijp is voor vaststelling door het Bestuurlijk Omgevingsberaad. De consultatie is een proces dat vooral binnen iedere afzonderlijke partij plaatsvindt, waarbij de binnen de partijen bestaande ambtelijke en bestuurlijke overleg- en besluitvormingsorganen worden benut. De consultatie wordt afgerond met gezamenlijke vaststelling van de Landelijke Handhavingstrategie in het Bestuurlijk Omgevingsberaad, naar verwachting in mei Wat houdt de implementatie precies in? De implementatie start in de loop van het tweede kwartaal van 2014 en houdt in dat na de centrale vaststelling in het Bestuurlijk Omgevingsberaad alle individuele bevoegde overheden de Landelijke Handhavingstrategie ook zelf vaststellen. De implementatie houdt daarnaast in dat handhavinginstanties de vastgestelde strategie in de praktijk gaan toepassen. 6. Klopt het dat de omgevingsdiensten al aan de slag zijn gegaan met de Landelijke Handhavingstrategie? Dat klopt. OmgevingsdienstNL, de vereniging van omgevingsdiensten, is met ingang van 2014 een project gestart om alvast ervaring op te doen met de Landelijke Handhavingstrategie. Indien ze tijdig beschikbaar komen, zullen de ervaringen worden betrokken bij de vaststelling van de strategie door het Bestuurlijk Omgevingsberaad. Het project van OmgevingsdienstNL kan voorts bijdragen aan de uitwisseling van kennis, leerervaringen en beste praktijken tussen handhavinginstanties, een

4 belangrijk uitgangspunt in de Landelijke Handhavingstrategie om de papieren strategie goed werkend te krijgen in de praktijk. Q&A s over de inhoud 7. Wat zijn de aanleiding voor en het achterliggende doel van de Landelijke Handhavingstrategie? Aanleiding voor een landelijke strategie voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, waarvan de Landelijke Handhavingstrategie het eerste product is (strategieën voor vergunningverlening en toezicht volgen in de loop van 2014), is de uitgesproken wens van alle betrokken overheden om de organisatie en uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving te verbeteren. Deze wens is mede ingegeven door rapporten over knelpunten, zoals het rapport van de Commissie Herziening Handhavingstelsel VROM-regelgeving De Tijd is Rijp. In aansluiting op de wens tot verbetering, is het achterliggende doel van de Landelijke Handhavingstrategie: bijdragen aan rechtsgelijkheid en een gelijk speelveld voor normadressaten en bijdragen aan de behoefte van de maatschappij dat handhavers zodanig optreden dat haar rechtsgevoel wordt gerespecteerd en de leefomgeving veilig, schoon en gezond blijft. 8. Hoe brengt de Landelijke Handhavingstrategie het achterliggende doel ervan dichterbij? De Landelijke Handhavingstrategie draagt bij aan een gelijk speelveld en een veilige, schone en gezonde omgeving door sterke, slagkrachtige en onafhankelijke handhavinginstanties: die uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, het uitgangspunt dat het bevoegd gezag verplicht is om op te treden bij een geconstateerde overtreding; die, met de strategie als instrument, passend interveniëren bij iedere bevinding, dat wil zeggen afhankelijk van de situatie weloverwogen kiezen voor alleen bestuursrechtelijk, bestuurs- èn strafrechtelijk of alleen strafrechtelijk optreden; en die, met de strategie als instrument, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies op vergelijkbare wijze kiezen en toepassen. 9. Wat is het in de Landelijke Handhavingstrategie opgenomen instrument dat leidt tot passend interveniëren bij iedere bevinding en eenduidig optreden borgt? De Landelijke Handhavingstrategie bevat vijf opeenvolgende stappen met hulpmiddelen. De vijf stappen worden doorlopen naar aanleiding van een tijdens het toezicht gedane bevinding: 1. De handhaver positioneert de bevinding in de interventiematrix, op basis van de ernst van de (mogelijke) gevolgen ( vrijwel nihil, beperkt, van belang of aanzienlijk, dreigend en/of onomkeerbaar ) en het gedrag van de overtreder ( goedwillend, onverschillig, calculerend of crimineel ). De handhaver kan daarbij rekening houden met verzwarende of verzachtende argumenten; 2. De handhaver bepaalt of er aspecten zijn die verzwarend werken voor de inzet van het strafrecht, zoals opzet voor het willen halen van financieel voordeel; 3. De handhaver bepaalt naar aanleiding van de stappen 1 en 2 of overleg met het OM geïndiceerd is. De interventiematrix is duidelijk over situaties waarin dit altijd noodzakelijk is. Stap 3 leidt tot

5 duidelijkheid over hoe er in het specifieke geval wordt opgetreden: alleen bestuursrechtelijk, bestuurs- én strafrechtelijk of alleen strafrechtelijk. 4. De handhaver bepaalt welk(e) van de in de interventiematrix opgenomen instrument(en) in de betreffende situatie het eerst voor toepassing in aanmerking komt en zet dit/deze instrument(en) in totdat sprake is van naleving. Als naleving binnen de gestelde termijn uitblijft pakt de handhaver direct door, door middel van het inzetten van een zwaardere interventie. 5. De handhaver legt de doorlopen stappen en genomen beslissingen verifieerbaar en transparant schriftelijk vast. 10. Wat is de reikwijdte van de Landelijke Handhavingstrategie? De Landelijke Handhavingstrategie is ontwikkeld vanuit het omgevingsrecht en heeft in eerste instantie betrekking op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de in artikel 5.1 van de Wabo opgenomen wetten. Omdat toepassing van de Landelijke Handhavingstrategie leidt tot afgestemd en effectief bestuurs- en/of strafrechtelijk handelen, is de toepassing van de strategie niet beperkt tot het omgevingsrecht: waar bevoegde overheden, handhavinginstanties en het OM dat zinvol achten kunnen zij afspreken de Landelijke Handhavingstrategie te gebruiken. In de Landelijke Handhavingstrategie wordt dit de beoogde brede werking van de strategie genoemd. 11. Hoe verhoudt de Landelijke Handhavingstrategie zich tot de voor bevoegde overheden / handhavinginstanties verplichte nalevingstrategie? Vervangt de landelijke strategie bestaande strategieën? De voorgeschreven nalevingstrategie van bevoegde overheden / handhavinginstanties bevat een gedoog-, toezicht- en sanctiestrategie. Als bevoegde overheden / handhavinginstanties de Landelijke Handhavingstrategie vaststellen (implementatiefase), treedt deze in de plaats van hun sanctiestrategie en een klein deel van hun toezichtstrategie. Dit laatste, omdat de Landelijke Handhavingstrategie ook interventies bevat die geen sancties zijn en die tijdens het toezicht worden ingezet. De Landelijke Handhavingstrategie gaat niet over het toezicht als zodanig in de zin van prioriteiten, manieren van toezicht houden, en dergelijke. Hiervoor wordt in de loop van 2014 een landelijke strategie voor toezicht ontwikkeld. 12. Laat de Landelijke Handhavingstrategie gedogen of afwijken van de strategie toe? De Landelijke Handhavingstrategie is mede gestoeld op de beginselplicht tot handhaven en biedt daarom geen ruimte voor gedogen: iedere tijdens toezicht gedane bevinding dient met een passende interventie te worden beantwoord. De Landelijke Handhavingstrategie bevat een stappenplan met hulpmiddelen om tot deze passende interventie te komen en bevat geen ruimte om hiervan af te wijken. 13. De Landelijke Handhavingstrategie is tamelijk algemeen van aard. Zijn toespitsingen mogelijk? Ja. Er kunnen specifieke handhavingstrategieën worden opgesteld, die sporen met de Landelijke Handhavingstrategie, voor gebieden (bijvoorbeeld Natura 2000), groepen van normadressaten (bijvoorbeeld BRZO-bedrijven) of speciale thema s (bijvoorbeeld vuurwerk). Als een specifieke strategie voorhanden is, die spoort met de Landelijke Handhavingstrategie, wordt deze specifieke strategie gevolgd.

6 14. Is het vaststellen/volgen van de Landelijke Handhavingstrategie verplicht? De Landelijke Handhavingstrategie is bindend voor de partijen die deelnemen aan het Bestuurlijk Omgevingsberaad dat de strategie vaststelt op grond van artikel 5.29 van de Wet VTH. Het vaststellen/volgen van de Landelijke Handhavingstrategie volgt voorts uit de verplichting om te voldoen aan de VTH kwaliteitscriteria, waarin de Landelijke Handhavingstrategie als criterium is opgenomen. 15. Wat zijn de VTH kwaliteitscriteria, waarin de Landelijke Handhavingstrategie is opgenomen? De VTH kwaliteitscriteria maken inzichtelijk welke kwaliteit burgers, bedrijven en instellingen, maar ook overheden onderling en opdrachtgevers mogen verwachten bij de uitvoering of de invulling van de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Eind 2009 was de eerste set kwaliteitscriteria (versie 2.0) beschikbaar. Deze was opgesteld door een brede groep praktijkdeskundigen uit gemeenten, provincies en het rijk. Deze eerste set was niet altijd even duidelijk en leidde bij toetsing tot discussie. Soms lag de lat (te) hoog of verkeerd. Daarom is deze set in 2012 aangepast. Ook is aangesloten bij andere lopende projecten, zoals Programmatisch handhaven. Het resultaat is de set VTH-kwaliteitscriteria 2.1. De Landelijke Handhavingstrategie is opgenomen in paragraaf van de kwaliteitscriteria. 16. Welke rol is in de Landelijke Handhavingstrategie weggelegd voor bestuurders? De Landelijke Handhavingstrategie gaat uit van sterke, slagkrachtige en onafhankelijke handhavinginstanties met een beginselplicht tot handhaven en een duidelijk en ruim mandaat, op grond waarvan zij bevoegd zijn tot het onafhankelijk toepassen van bestuursrechtelijke interventies, waaronder sancties. De Landelijke Handhavingstrategie impliceert aldus dat de rol van bestuurders primair ligt bij beleid, vergunningverlening en toezicht (bepalen toezichtprioriteiten, -budgetten, en dergelijke). 17. Moeten omgevingsdiensten de Landelijke Handhavingstrategie gebruiken? De omgevingsdiensten moeten de Landelijke Handhavingstrategie gebruiken, als de Landelijke Handhavingstrategie door hun bevoegde overheden / eigenaren is vastgesteld. Vooruitlopend op vaststelling is OmgevingsdienstNL met ingang van 2014 een project gestart om alvast ervaring op te doen met de Landelijke Handhavingstrategie en om het optreden van de omgevingsdiensten al zoveel mogelijk in lijn te brengen met en te baseren op de Landelijke Handhavingstrategie. 18. Zijn er nadere instructies of hulpmiddelen die de handhavers helpen bij de stappen 1 en 2 van het stappenplan (positionering bevinding in de interventiematrix en bepalen verzwarende aspecten voor de inzet van het strafrecht)? Deze zijn niet gemaakt bij het ontwikkelen van de Landelijke Handhavingstrategie, teneinde de strategie beknopt en op een zeker abstractieniveau te houden en ook om het optreden van professionele handhavers niet bij voorbaat en van bovenaf in te snoeren. Nadere instructies of hulpmiddelen zullen naar verwachting in de praktijk ontstaan door bijvoorbeeld casusbesprekingen en vervolgens worden verspreid door middel van de voorziene uitwisseling van kennis, leerervaringen en beste praktijken tussen handhavinginstanties. Bij dit laatste kan onder andere het

7 door OmgevingsdienstNL opgestarte project om ervaring op te doen met de Landelijke Handhavingstrategie een rol spelen. 19. Zijn bestuurlijke handhavers in staat om de verzwarende aspecten voor de inzet van het strafrecht in stap 2 te bepalen? In de praktijk zal het vooral om het door de bestuurlijke handhavers signaleren van verzwarende aspecten voor de inzet van het strafrecht gaan, omdat zij niet de mogelijkheden hebben deze aspecten zelf diepgravend te onderzoeken. Op grond van het al dan niet signaleren van verzwarende aspecten in stap 2, volgt in stap 3 de afweging door de handhaver om al dan niet met het OM te overleggen. 20. Leidt stap 3 van de Landelijke Handhavingstrategie bepalen of overleg met het OM geïndiceerd is niet tot een overvloed van overleg met het OM? Is stap 3 realistisch? Hoe is de afstemming tussen bestuurs- en strafrecht nu eigenlijk geregeld? Naar inschatting zullen bestuurlijke handhavers ordegrootte 80-90% van de bevindingen plaatsen in de lichte segmenten van de interventiematrix die zij in beginsel eigenstandig afdoen, zonder contact met het OM. Voor de overige 10-20% van de bevindingen zal de handhaver moeten bepalen of overleg met het OM geïndiceerd is. Als dat zo is wordt niet steeds ad-hoc gehandeld, maar zoveel mogelijk op basis van vooraf tussen bestuur, handhavinginstantie en OM gemaakte algemene afspraken over het in bepaalde situaties vereiste samenspel. 21. Waarom bevat stap 4 van de Landelijke Handhavingstrategie zowel een interventieladder als een met instrumenten gevulde interventiematrix? De interventieladder geeft het totale arsenaal van ter beschikking staande interventies weer, in van beneden naar boven oplopende zwaarte. De Landelijke Handhavingstrategie gaat uit van het principe dat handhavers zo laag mogelijk op de ladder starten met interveniëren (dus met relatief lichte interventies) en dat zij snel doorstappen binnen een sport of naar een hogere sport van de ladder als naleving uitblijft (inzetten van zwaardere interventies). Maar wat is in welke situatie zo laag mogelijk starten op de interventieladder? Deze vraag wordt beantwoord met de ingevulde interventiematrix. Deze geeft per eerder onderscheiden situatie (in stap 1) de interventies weer, waarmee de handhaver in de betreffende situatie met interveniëren start. 22. Waarom staat de reputatieve aanpak met een interventie als naming & shaming wel op de interventieladder, maar niet in de ingevulde interventiematrix van stap 4? De ingevulde interventiematrix bevat de interventies waarmee de handhaver in een bepaalde situatie start met interveniëren. De reputatieve aanpak is dermate zwaar, dat daarmee in geen enkele situatie wordt gestart. 23. Wat is de relatie tussen de Landelijke Handhavingstrategie en systeemgericht toezicht? Deze relatie moet nog nader worden uitgewerkt, dan wel uitkristalliseren in de praktijk. In het project is voorlopig de volgende gedachtegang gevolgd. Systeemgericht toezicht wordt toegepast bij bedrijven met een eigen systeem van beheersing en controle gericht op naleving. Dit systeem moet tijdig signaleren wanneer er sprake is van een (dreigende) overtreding, opdat het bedrijf de

8 overtreding zelf voorkomt of zo snel mogelijk ongedaan maakt. Als de Landelijke Handhavingstrategie onverkort op deze bedrijven van toepassing wordt verklaard, kan de transparantie in het geding komen. Handhavers moeten op grond van de Landelijke Handhavingstrategie namelijk optreden, ook in het geval bedrijven overtredingen zelf hebben gesignaleerd en rechtgezet. Dit zal bedrijven kopschuw maken om te allen tijde volledige openheid van zaken te geven, wat ongewenst is. Daarom verdient de relatie tussen de Landelijke Handhavingstrategie en systeemgericht toezicht nadere uitwerking. Eerste ideeën bij het opstellen van de Landelijke Handhavingstrategie gingen overigens in de richting van het niet van toepassing verklaren van de Landelijke Handhavingstrategie op bedrijven onder systeemgericht toezicht, tenzij bedrijven het systeem structureel niet goed gebruiken en er daardoor overtredingen dreigen en/of plaatsvinden. 24. Wordt de toepassing van de Landelijke Handhavingstrategie gemonitord? De minister van IenM draagt als stelselverantwoordelijke VTH zorg voor het monitoren en evalueren van de Landelijke Handhavingstrategie. De inrichting van deze monitoring dient nog vorm te krijgen. Mogelijke input vormen in ieder geval jaarrapportages van handhavinginstanties en de verantwoording van de bevoegde overheden aan hun eigen controlerende organen (bijvoorbeeld Gemeenteraad en Provinciale Staten bij gemeenten respectievelijk provincies), waarbij de minimale verantwoordingsinformatie waaronder de toepassing van de Landelijke Handhavingstrategie zal worden vastgelegd in de Wet VTH.