Zaaknummer Maastricht 5 februari 2015

Transcriptie

1 Zaaknummer Maastricht 5 februari 2015 Ons kenmerk Verzonden Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg 1. Aanvraag Op 6 januari 2015 is een verzoek binnengekomen van Wegenbouw van de Kreeke NV, Huib van de Kreekeweg 5, 6361 KG te Nuth, namens de gemeente Simpelveld om een ontheffing van het verbod in artikel 2.18 lid 2f van de Omgevingsverordening Limburg (OL), voor het uitvoeren van grondwerkzaamheden in een holle weg in het Bodembeschermingsgebied Mergelland. Het verzoek is geregistreerd onder nummer Er wordt ontheffing gevraagd conform artikel 2.20 lid 1 van de Omgevingsverordening Limburg voor het uitvoeren van grondwerkzaamheden ter verbeteren van de taludstabiliteit aan de Hulsbergweg te Simpelveld. 2. Procedure De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de titel 4.1 procedure van de Algemene wet bestuursrecht. 3. Overwegingen Het talud aan de achterzijde van de tuinen van de woningen van de adressen Verzetstraat 8 t/m 18 is aan het verzakken. Uit onderzoek is gebleken dat zowel de steilheid als de instabiliteit van dit talud, gelegen aan de Hulsbergweg de belangrijkste oorzaken van de verzakkingen zijn. Taludstabilisering is in deze situatie noodzakelijk ten behoeve van de veiligheid van de aangrenzende percelen en ter voorkoming van verder afschuiving van dit talud in de holle weg. De Hulsbergweg is een holle weg en een historisch landschapselement, gelegen in het bodembeschermingsgebied Mergelland, zijnde een gebied dat in de Omgevingsverordening Limburg is aangewezen als milieubeschermingsgebied waar een grote zorgvuldigheid is vereist bij het uitvoeren van activiteiten als de onderhavige. Het bodembeschermingsgebied Mergelland herbergt deelgebieden waar de bodem een bijzondere waarde bezit in de vorm van onder andere beekdalen, beken, bronnen, graften en holle wegen. Bezoekadres Limburglaan 10 NL-6229 GA Maastricht Postbus 5700 NL-6202 MA Maastricht postbus@prvlimburg.nl Tel + 31 (0) Fax + 31 (0) Bankrekening Rabobank Bereikbaar via: Lijn 1 (richting De Heeg) Lijn 5 (richting Maasveld/Heugem)

2 Conform het provinciale beleid zoals beschreven in Provinciaal Omgevingsplan Limburg en de Omgevingsverordening Limburg dient het landschappelijke karakter van de historische landschapselementen behouden te worden en zijn er geen ingrepen in holle wegen wenselijk. Echter ook het maatschappelijke belang van de aangrenzende percelen en de noodzaak van een constructief veilige situatie voor de tuinen mag niet uit het oog worden verloren. Met een goede landschappelijke inpassing kan ons inziens aan beide belangen tegemoet worden gekomen. In de onderhavige aanvraag is daarom na vooroverleg gekozen voor een uitvoeringsmethode waarbij een stalen damwand wordt geplaatst, zodanig dat het bestaande talud zo veel mogelijk in tact kan blijven en de holle weg zoveel mogelijk haar oorspronkelijke vorm en uitstraling blijft behouden. Het talud wordt daarna ingeplant conform de oorspronkelijke vorm en begroeiing. In de Omgevingsverordening Limburg worden activiteiten zoals aangevraagd toelaatbaar geacht, mits hieraan de nodige voorschriften worden verbonden ter bescherming van de bodem en het grondwater. Derhalve zullen aan dit besluit voorschriften worden verbonden omtrent de uitvoering van de werkzaamheden. 4. Conclusie Afwegende alle hierboven en bij de onderwerpelijke aanvraag betrokken belangen, zijn wij van mening dat in het onderhavige geval door het stellen van voorschriften voldoende zekerheden kunnen worden gegeven ter bescherming van het bodembeschermingsgebied Mergelland. 5. Besluit Gelet op de Omgevingsverordening Limburg en voorgaande overwegingen besluiten wij aan de gemeente Simpelveld, de gevraagde ontheffing van het verbod ex. artikel 2.20 lid 1 van de Omgevingsverordening Limburg, onder voorwaarden te verlenen voor het verbeteren van de taludstabiliteit aan de Hulsbergweg te Simpelveld in het bodembeschermingsgebied Mergelland.. De aanvraag en bijbehorende stukken maken deel uit van deze ontheffing, behoudens en voor zover daarvan bij dit besluit niet wordt afgeweken. 6. Bezwaar en voorlopige voorziening Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u bezwaar maken. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een bezwaarschrift indienen. Op deze bezwaarschriftprocedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de datum;een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht alsmede de redenen van het bezwaar (motivering). Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Limburg; Afdeling BSEB, BJZ, team Rechtsbescherming; Postbus 5700; 6202 MA Maastricht. Voor meer informatie verwijzen wij u naar en klik vervolgens op de button e-loket. Als u een bezwaarschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, sector Bestuursrecht, Postbus 1988, 6201 BZ Maastricht. U kunt ook digitaal een verzoek indienen bij genoemde rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

3 7. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag, volgend op de bezwaartermijn van 6 weken. Indien tegen dit besluit bij de Voorzitter van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht is gedaan, wordt het besluit niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, A.T.J. van der Pol clustermanager Vergunningen

4 Voorschriften Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: 1. Algemene eisen 1. De voor ontheffing aangevraagde werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd conform de bij de aanvraag voor deze ontheffing verstrekte gegevens en tekeningen van Van de Kreeke Wegenbouw N.V., t.w. plan van aanpak projectnummer en tekeningnummer inclusief bijlagen. 2. De houder van de ontheffing dient diegene die in zijn opdracht handelingen en/of activiteiten verricht, op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van het "bodembeschermingsgebied Mergelland" en van de gestelde voorschriften; een exemplaar van de ontheffing moet op een centrale plaats op het werk aanwezig zijn. 3. De houder van de ontheffing is gehouden te doen en/of te laten, hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om verontreiniging van de bodem en/of het grondwater te voorkomen of te beperken. 4. Bij tijdelijke opslag van (afval)materialen dient te worden voorkomen dat er bodemverontreiniging optreedt. 2. Uitvoering van het werk 1. De stalen damwanden dienen zodanig geplaatst te worden dat het bestaande talud zo veel mogelijk in tact kan blijven. Voor het overige wordt dit aangepast conform de oorspronkelijke vorm. 2. Het nieuwe talud dient zo veel mogelijk te worden aangeplant conform de oorspronkelijke vorm en begroeiing. 3. Meldingsplicht 1. De houder van de ontheffing dient tenminste vier werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden te melden wanneer met de uitvoering van het werk waarvoor ontheffing is verleend, wordt begonnen. Dit dient schriftelijk te geschieden aan het hoofd van het Cluster Vergunningen. 2. Eventuele uitbreidingen en/of wijzigingen van de objecten, activiteiten en/of uitvoering dienen tenminste 4 weken voor aanvang van de werkzaamheden gemeld te worden. Dit dient schriftelijk te geschieden aan Gedeputeerde Staten van Limburg. 4. Bodemverontreiniging 1. Indien door wat voor oorzaak dan ook schadelijke stoffen op of in de bodem en/of het grondwater dreigen te geraken, geraken of zijn geraakt, zonder dat sprake is van een ongewoon voorval in de zin van de Wet bodembescherming dient (dienen): daarvan mededeling te worden gedaan aan het bevoegd gezag door gebruikmaking van de milieuklachtentelefoon nummer ; maatregelen te worden getroffen om de dreiging op te heffen en/of verdere verontreiniging van de bodem en/of het grondwater te voorkomen; de opgetreden verontreiniging van de bodem en/of grondwater op milieu hygiënisch verantwoorde wijze ongedaan te worden gemaakt, een en ander in overleg met het bevoegd gezag. 2. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden verontreinigingen in de bodem worden aangetroffen dan dient men daarvan onverwijld kennis te geven aan het bevoegd gezag.

5 Afschriften Een afschrift van dit besluit hebben wij gezonden aan: 1. Gemeente Simpelveld, als beslissing op de aanvraag; 2. Wegenbouw V.d Kreeke, Huib van de Kreekeweg 5, 6361 KG te Nuth, ter kennisname.