MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek"

Transcriptie

1 Provincie Noord-Brabant MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek Milieueffectrapport December 2005 Versie 11

2

3 Provincie Noord-Brabant MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek Milieueffectrapport dossier X registratienummer MD-WR versie 11 December 2005 V e r s i e 11 DHV Ruimte en Mobiliteit BV Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV Ruimte en Mobiliteit BV, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV Ruimte en Mobiliteit BV is gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO 9001.

4

5 INHOUD BLAD 1 INLEIDING Aanleiding voor de m.e.r.-procedure Doel van de m.e.r.-procedure Strategische milieu-beoordeling (SMB) Gevolgde stappen van de m.e.r.-procedure Het zoekgebied Mogelijkheid tot inspraak en vervolg Leeswijzer 12 2 AMBITIE: EEN GROOTSCHALIG BOVENREGIONAAL BEDRIJVENTERREIN Verschillende functies voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek Achtergronden van de ambitie Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is nodig en urgent Concentreren op één locatie Bepalen omvang Moerdijkse Hoek De locatie Moerdijkse Hoek Milieukwaliteit bij ongewijzigd beleid 29 3 AMBITIE: EEN VERNIEUWEND DUURZAAM BEDRIJVENTERREIN Invulling van het begrip Vernieuwend Duurzaam Het stellen van prioriteiten Nadere toelichting prioriteiten en ambities Hardheid van de ambities Het realiseren van de ambities De onderlinge relaties tussen de ambities Een hogere ambities dan elders 42 4 RUIMTEBEHOEFTE BIJ ONGEWIJZIGD BELEID Uitgevoerd onderzoek Ruimtebehoefte Ruimteaanbod Ruimtebehoefte versus ruimteaanbod en risico op leegstand Herstructurering en intensivering 54 5 PROBLEEMVASTSTELLING 55 6 METHODIEK ALTERNATIEVENONTWIKKELING Totaaloverzicht Hoofdstappen Geen reële nulalternatieven GES als onderdeel van het mens-spoor De saldo-nul benadering Het economiespoor Het processpoor 67 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

6 7 UITGANGSPUNTEN EN VIJF MODELLEN Uitgangspunten voor het ruimtelijk ontwerp Model 1 tot en met Ontwerpen vanuit de onderste laag Het ruimtelijk ontwerp Model 5: Compact in de oksel A16/A Koppeling ruimtelijk ontwerp en programma s Segmentering van de ruimtelijke modellen Geen directe bereikbaarheid over water 87 8 BEOORDELING VAN DE VIJF MODELLEN Aanpak globale beoordeling Globale beoordeling ecologie Globale beoordeling mens Globale beoordeling economie Conclusie TRECHTERING NAAR TWEE MODELLEN Trechtering Onderdeel Pelgrimsdijk - Achterdijk Oostelijk onderdeel (Noord en Zuid) Oksel Westelijk onderdeel Terminal Noordelijke onderdelen Resultaat trechtering Parkmodel en Compact Model MEEST MILIEUVRIENDELIJK ALTERNATIEF Hoe komt het Meest Milieuvriendelijk Alternatief tot stand? Pijler 1 voor het Meest Milieuvriendelijke Alternatief: Milieuwinst elders Analyse milieuwinst elders Welke bedrijven elders in West-Brabant vormen een (milieu)knelpunt en voldoen aan de gestelde eisen voor vestiging op Moerdijkse Hoek? Wat levert verplaatsing van deze bedrijven naar Moerdijkse Hoek aan milieuwinst op? Vertaling naar bedrijvenprogramma/opgave bedrijventerrein Moerdijkse Hoek Kansen voor het realiseren van de milieuwinst elders Pijler 2 voor het Meest Milieuvriendelijke Alternatief: omgevingseffecten locatie Moerdijkse Hoek BEOORDELING VAN DE MODELLEN Aanpak gedetailleerde beoordeling Gedetailleerde beoordeling ecologie Gedetailleerde beoordeling mens Gezondheidsbelasting Gezondheidsbelasting: resultaten van de GES Moerdijkse Hoek Overige aspecten gedetailleerde beoordeling mens 162 December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

7 11.4 Gedetailleerde beoordeling economie VERGELIJKING VAN DE ALTERNATIEVEN Conclusies t.a.v. vernieuwend duurzaam Moerdijkse Hoek Vernieuwend duurzaam en de lagenbenadering Realisering vernieuwend duurzaam LEEMTEN IN KENNIS EN INFORMATIE Leemten in kennis omtrent het ontwerp Leemten in kennis bij het beschrijven van huidige situatie en autonome ontwikkeling Leemten in kennis met betrekking tot methodieken MONITORING EN EVALUATIE 182 LITERATUUR 184 VERKLARENDE WOORDENLIJST 187 COLOFON 189 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

8 December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

9 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de m.e.r.-procedure Het provinciaal bestuur van de provincie Noord-Brabant wil op de locatie Moerdijkse Hoek een nieuw grootschalig en bovenregionaal bedrijventerrein ontwikkelen met een omvang van 600 hectare bruto. Op dit bedrijventerrein Moerdijkse Hoek zal ruimte worden gereserveerd voor multimodale logistieke bedrijven, multimodale zware industriële bedrijven, grootschalig gemengde bedrijven, weggeoriënteerde logistieke bedrijven en ondersteunende functies. Voor het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is een zoekgebied aangewezen in en rondom de oksel van de A16/A17, zie figuur 1.1. De 600 hectare bruto bedrijvigheid zal binnen dit zoekgebied worden gesitueerd. Figuur 1.1 Zoekgebied bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. De provincie Noord-Brabant heeft het voornemen om de locatie en de globale inrichting van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek vast te leggen in het streekplan. Hiervoor is een partiële herziening van het Streekplan Noord-Brabant 2002 nodig. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

10 Op grond van het Besluit Milieueffectrapportage dient een milieueffectrapportage (m.e.r.) 2 te worden uitgevoerd voor de aanleg van 150 hectare bedrijventerrein of meer (onderdeel C, categorie 11.2). Aangezien het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek een bedrijventerrein van 600 hectare betreft is deze verplichting van toepassing; er dient een milieueffectrapportage te worden uitgevoerd. De milieueffectrapportage dient te worden gekoppeld aan de vaststelling van een ruimtelijk plan waarin de activiteit voldoende concreet staat aangegeven. In dit geval is dat de partiële herziening van het Streekplan Noord-Brabant 2002; de milieueffectrapportage is gekoppeld aan de partiële herziening van dit streekplan (in de vorm van een Concrete Beleidsbeslissing (CBB)). Geen glastuinbouw Aanvankelijk had de provincie het voornemen om binnen hetzelfde zoekgebied tevens 150 hectare glastuinbouw te realiseren. Ook dit is m.e.r.-plichtig. De milieueffectrapportage zou dan ook worden doorlopen voor beide initiatieven tezamen: het bedrijventerrein (600 ha) en de glastuinbouw (150 ha). De startnotitie in het kader van de m.e.r.-procedure is dan ook opgesteld voor de realisatie van zowel bedrijventerrein als glastuinbouw. In een later stadium is echter besloten om geen glastuinbouw te realiseren (Aanvulling op de Startnotitie MER bedrijventerrein Moerdijkse Hoek, Provincie Noord-Brabant, 24 mei 2004). De m.e.r.-plicht voor het bedrijventerrein blijft echter gelden. Dit milieueffectrapport (MER) heeft, in tegenstelling tot wat in de startnotitie is aangeven, dan ook alleen betrekking op het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. 1.2 Doel van de m.e.r.-procedure Het doel van de milieueffectrapportage is om besluitvormers op een systematische en zorgvuldige wijze te voorzien van zo objectief mogelijke informatie over de milieugevolgen van de voorgenomen activiteit en van eventuele alternatieven. Daartoe zijn de te verwachten milieugevolgen van de aanleg en het gebruik van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek in beeld gebracht. De resultaten van de milieueffectrapportage zijn weergegeven in dit milieueffectrapport (MER). Doordat de gevolgen voor het milieu duidelijk zijn kan het milieuaspect volwaardig worden meegewogen in het besluitvormingsproces over de partiële herziening van het Streekplan Noord-Brabant Strategische milieu-beoordeling (SMB) In dit MER is tevens voldaan aan de vereisten die gesteld worden voor SMB. Er is veel overlap tussen de m.e.r.- en SMB-vereisten. In aanvulling op de m.e.r.-regelgeving, worden aan een SMB de volgende eisen gesteld: er moet aandacht besteed worden aan biodiversiteit en gezondheid voor de mens. In de effectbeoordeling op het thema natuur, maar uitgebreider in bijlage XXI, waar de voortoets natuur in is opgenomen, komt 1 Aangepast in 1999 en M.e.r. = de procedure voor milieueffectrapportage; MER = milieueffectrapport dat het resultaat is van de milieueffectrapportage. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

11 biodiversiteit uitgebreid aan bod. In de Gezondheids EffectScreening (GES) die voor Moerdijkse Hoek is uitgevoerd worden de gezondheidseffecten van Moerdijkse Hoek uitgebreid in beeld gebracht. De uitkomsten van de GES zijn opgenomen in dit MER. Naast de thema s biodiversiteit en gezondheid stelt SMB verdere eisen aan cumulatie: niet alleen de effecten per thema (zoals bijvoorbeeld geluid,natuur en landschap) maar ook de wisselwerking tussen de effecten van de thema s moeten in beeld worden gebracht. Cumulatie is dit MER-rapport meegenomen, ook in de voortoets natuur. In de vergelijking tussen de alternatieven wordt tekstueel ingegaan op de cumulatie van verschillende milieueffecten. 1.4 Gevolgde stappen van de m.e.r.-procedure De procedure van de milieueffectrapportage is formeel gestart met het indienen van de startnotitie door de initiatiefnemer bij het bevoegd gezag (november 2002). Met de startnotitie maakt de initiatiefnemer het voornemen bekend en geeft aan wat zij denkt in het MER te gaan onderzoeken. Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant treden in de milieueffectrapportage Moerdijkse Hoek op als initiatiefnemer en bevoegd gezag 3. De startnotitie heeft 6 weken ter inzage gelegen en een ieder heeft opmerkingen kunnen indienen bij het bevoegd gezag voor de richtlijnen voor het MER. De richtlijnen voor het MER geven aan waar het MER aan dient te voldoen. Rekening houdend met deze inspraakreacties heeft de onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna: Commissie m.e.r.) adviesrichtlijnen opgesteld voor het bevoegd gezag. Naar aanleiding van dit advies heeft de initiatiefnemer een eerste aanvulling op de startnotitie opgesteld (mei 2004). Ook hier heeft een ieder op kunnen inspreken en de Commissie m.e.r. heeft een aanvullend advies voor richtlijnen geschreven. Het bevoegd gezag heeft de definitieve richtlijnen vastgesteld (december 2004). In maart 2005 is een tweede aanvulling op de startnotitie verschenen vanwege een uitbreiding van het zoekgebied. Ook hierop is inspraak mogelijk geweest en de Commissie m.e.r. heeft een aanvullend advies voor richtlijnen geschreven. Het bevoegd gezag heeft de aanvullende richtlijnen vastgesteld (juni 2005). Op basis van de oorspronkelijke richtlijnen en de aanvullende richtlijnen is door de initiatiefnemer het voorliggende MER opgesteld. De m.e.r.-procedure en de procedures die hiermee samenhangen zijn toegelicht in bijlage XV. 3 Provinciale Staten heeft haar rol als bevoegd gezag gedelegeerd aan Gedeputeerde Staten. De rollen van initiatiefnemer en bevoegd gezag zijn in het ambtelijk apparaat van de provincie duidelijk gescheiden. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

12 Watertoets De Watertoets is sinds 14 februari 2001 verplicht bij waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten van zowel Rijk, provincies als gemeenten. Hiertoe behoren onder andere streekplannen en streekplanuitwerkingen. De Watertoets heeft een inhoudelijke kant en een proceskant: Het ruimtelijk plan dient een waterparagraaf te bevatten die de keuzes gemotiveerd beschrijft ten aanzien van de relevante waterhuishoudkundige aspecten; Er dient overleg plaats te vinden met de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium. In elk geval gebeurt het bij de formele start van een initiatief. De initiatiefnemer dient direct bij de start van het initiatief de waterbeheerder op de hoogte te stellen. De waterbeheerder moet de initiatiefnemer de kennis verschaffen die voor het plan relevant is op het gebied van de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding en kennis omtrent het desbetreffende watersysteem en het beheer ervan. Vervolgens bepalen initiatiefnemer en waterbeheerder samen op welke aspecten van de Watertoets het initiatief beoordeeld moet worden. Bij bedrijventerrein Moerdijkse Hoek zijn Waterschap Brabantse Delta en Rijkswaterstaat Directie Noord- Brabant vanaf het begin van de m.e.r.-procedure als waterbeheerders betrokken geweest ten aanzien van de relevante waterhuishoudkundige aspecten. De provincie zelf heeft een rol als grondwaterbeheerder. De verplichte waterparagraaf maakt deelt uit van de partiële herziening van het Streekplan Noord-Brabant Nadat het MER en de CBB in concept zijn vastgesteld door Gedeputeerde Staten zal Gedeputeerde Staten het Waterschap Brabantse Delta en de Directie Noord-Brabant van Rijkswaterstaat op grond van art. 4a, lid 2 WRO een formeel wateradvies vragen. Het inhoudelijk deel van de watertoets is opgenomen in dit MER. 1.5 Het zoekgebied Voor het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is een zoekgebied aangewezen, zie figuur 1.1. De 600 hectare bruto bedrijvigheid zal binnen dit zoekgebied worden gesitueerd. Het zoekgebied is gelegen tussen de kernen Zevenbergen, Moerdijk, Zevenbergschen Hoek en Lage Zwaluwe in en rondom de oksel van de A16/A17 en aansluitend aan het bestaande industrieterrein Moerdijk. Het zoekgebied is gelegen in twee gemeenten: de gemeente Moerdijk en de gemeente Drimmelen. Wijziging van het zoekgebied Het zoekgebied is gewijzigd ten opzichte van de startnotitie (november 2002). De startnotitie ging uit van het tracé van de HSL (net ten oosten van de A16) als oostelijke grens van het zoekgebied. Deze grens is bevestigd in de eerste aanvulling op de startnotitie. Tijdens de voorbereiding van het ruimtelijk ontwerp is echter gebleken dat het logisch is om het zoekgebied uit de startnotitie uit te breiden met een gebied ten oosten van de HSL. In de tweede aanvulling op de startnotitie is deze wijziging van het zoekgebied aangegeven. Hieronder is de argumentatie voor deze wijziging van het zoekgebied kort aangegeven. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

13 Uitgangspunt voor het ontwerp van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is toepassing van de zogenaamde lagenbenadering (zoals opgenomen in het Streekplan Noord-Brabant 2002). Dat houdt in dat het bedrijventerrein past in de drie lagen die in het gebied aanwezig zijn: de laag van bodem en water (ook wel de onderste laag genoemd), de laag met infrastructuur (tweede laag) en de laag met bebouwing en sociaal maatschappelijke aspecten (derde laag). De vragen waar en op welke wijze ruimtelijke ontwikkelingen, in dit geval bedrijvigheid, mogen plaatsvinden in een gebied kunnen door toepassing van de lagenbenadering beter worden beantwoord. Het uitgangspunt van de lagenbenadering is echter niet dwingend: om de meerwaarde van deze benadering te toetsen, is tevens een model betrokken in het ontwerp, het zogeheten compacte model, waarin de lagenbenadering minder strikt is gehanteerd. In hoofdstuk 7 wordt verder ingegaan op de modellen en hun totstandkomingsproces. Bij toepassing van de lagenbenadering bleek al snel dat in alle drie de lagen winst viel te behalen door uitbreiding van het zoekgebied uit de startnotitie met een gebied ten oosten van de HSL. Wat betreft de onderste laag blijken de oude krekenpatronen in het oorspronkelijke zoekgebied zich goed te lenen voor een groen/blauwe structuur en de iets hogere delen juist voor bebouwing. Het gebied ten oosten van de HSL sluit landschappelijk goed aan bij de te bebouwen gedeelten. Wat betreft de tweede laag is het gebied ten oosten van de HSL gunstig omdat het direct ontsloten is via de rijksweg A16 (weg) en het spooremplacement (spoor). Tot slot kan in de derde laag in het gebied ten oosten van de HSL een grote afstand tussen bedrijvigheid en de in het gebied aanwezige woonkernen worden bereikt. In de tweede aanvulling op de startnotitie is de wijziging van het zoekgebied aangegeven. 1.6 Mogelijkheid tot inspraak en vervolg Dit MER ligt samen met het ontwerp van de partiële herziening van het Streekplan Noord-Brabant 2002 ter inzage. Gedurende de inspraakperiode kan een ieder een inspraakreactie op het MER geven. Inspraakreacties op het MER kunnen slechts betrekking hebben op het niet voldoen aan de wettelijke regels of aan de opgestelde richtlijnen of op onjuistheden. U kunt uw inspraakreactie sturen aan: Provincie Noord-Brabant t.a.v. dhr. drs. J.H.A.M. van der Wijst Postbus MC 's-hertogenbosch Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

14 Indien u informatie wilt over dit MER of over het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek kunt u zich wenden tot: Provincie Noord-Brabant t.a.v. Secretariaat Moerdijkse Hoek mw. C. Tiddens Postbus MC 's-hertogenbosch De onafhankelijke Commissie m.e.r. stelt, mede op basis van de inspraakreacties, een toetsingsadvies op. Hierin staat aangegeven of dit MER de essentiële informatie bevat om het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming over de partiële herziening van het Streekplan Noord-Brabant 2002 te geven. 1.7 Leeswijzer Dit MER bestaat uit: een samenvatting dit hoofdrapport; zes bijlagenrapporten. Hoofdrapport In de hoofdstukken 2 tot en met 4 van het hoofdrapport wordt ingegaan op de ambities en de nut en noodzaak van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Hoofdstuk 5 sluit dit af met de probleemvaststelling. Na hoofdstuk 5 wordt gekeken naar de inrichting van de locatie Moerdijkse Hoek: in de hoofdstukken 6 tot en met 10 wordt vanuit een vijftal modellen toegewerkt naar het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA), het Compacte Model (CM) en het Parkmodel (PM). De beoordeling van het MMA, CM en het PM is te vinden in hoofdstuk 11. De voortoets natuur is opgenomen in bijlage XXI. De leemten in kennis en informatie (hoofdstuk 12) en de aanzet tot een evaluatieprogramma (hoofdstuk 13) sluiten het hoofdrapport af. Zie figuur 1.2. Bijlagenrapporten In de bijlagenrapporten zijn diverse (technische) achtergrondstukken opgenomen, onder andere het beleidskader en de beschrijving van de huidige situatie en autonome ontwikkeling. Bijlagenrapport A bevat de bijlagen I en III. Bijlagenrapport B bevat de bijlagen IV tot en met VI. Bijlagenrapport C bevat de bijlagen VII tot en met XI. Bijlagenrapport D bevat de bijlagen XII tot en met XIII. Bijlagenrapport E bevat de bijlagen XIV tot en met XX. Bijlagenrapport F bevat bijlage XXI. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

15 inhoud ambities hoofdstuk Hoofdstuk ontwikkelingen bij niks doen Hoofdstuk 4 probleemvaststelling: -nut en noodzaak -locatiekeuze Hoofdstuk 5 alternatievenontwikkeling Hoofdstuk 6 5 modellen Hoofdstuk 7 beoordeling 5 modellen Hoofdstuk 8 \ trechtering / Hoofdstuk 9 3 alternatieven MMA CM PM Hoofdstuk 10 beoordeling 3 alternatieven MMA CM PM +/- +/- Hoofdstuk 11 leemten in kennis en informatie Hoofdstuk 12 aanzet evaluatieprogramma Hoofdstuk 13 Figuur 1.2 Hoofdrapport MER bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

16 December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

17 2 AMBITIE: EEN GROOTSCHALIG BOVENREGIONAAL BEDRIJVENTERREIN De provincie heeft zich als doel gesteld om de voorwaarden te creëren die voor economische ontwikkeling van West-Brabant noodzakelijk zijn. Eén van de belangrijkste voorwaarden is de aanwezigheid van voldoende ruimte voor economische initiatieven. Vanuit deze gedachte heeft de provincie de volgende ambitie: De provincie Noord-Brabant heeft de ambitie op de locatie Moerdijkse Hoek een grootschalig en bovenregionaal bedrijventerrein te realiseren (600 ha bruto). De discussie omtrent een grootschalig bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is begonnen in de jaren 90. Na de vaststelling van het Streekplan Noord-Brabant in november 1992 bestond er de behoefte aan een regiospecifieke uitwerking voor West-Brabant. In november 1993 is het Regionaal Ontwikkelingsperspectief voor West-Brabant verschenen, waarin de behoefte aan een nieuw grootschalig en bovenregionaal bedrijventerrein wordt uitgesproken. In 1996 wordt de locatie Moerdijkse Hoek door de provincie, betrokken gemeenten en regionale instellingen als meest geschikte locatie bevonden om een dergelijk terrein te realiseren. In 1998 is Moerdijkse Hoek bij voorbereiding van de partiële herziening van het Streekplan Noord-Brabant aangemerkt als locatie in studie. 2.1 Verschillende functies voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek Een grootschalig en bovenregionaal bedrijventerrein op de locatie Moerdijkse Hoek kan een drietal functies vervullen: 1. Knooppunt in het (inter)nationaal ruimtelijk-economisch netwerk; 2. Vestigingsplaats voor bedrijven met bijzondere vestigingseisen; 3. Opvangplaats voor (milieu)knelpuntbedrijven. 1. Knooppunt in het (inter)nationaal ruimtelijk-economisch netwerk West-Brabant, en daarmee de locatie Moerdijkse Hoek, is centraal gelegen binnen de Rijn-Schelde Delta, op korte afstand van de zeehavens Antwerpen, Rotterdam en Vlissingen en op korte afstand van de West-Europese economische kerngebieden Randstad, Vlaamse Ruit en Rurhgebied. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

18 Binnen de regio West-Brabant zijn vele ondernemingen gevestigd die zich op de mainports Rotterdam en Antwerpen richten. Om die reden domineren logistieke en havengerelateerde functies het bedrijfsleven. Qua fysieke afstand ligt Moerdijkse Hoek het dichtst bij de Rotterdamse haven. Om die reden heeft het Rotterdamse havengebied een iets sterkere binding met Moerdijkse Hoek dan het Antwerpse havengebied. Toch is het essentieel voor de meeste op Moerdijkse Hoek te vestigen havengerelateerde bedrijven dat ze zowel de Rotterdamse als de Antwerpse havenmarkt als afzetgebied kunnen bedienen. De ligging van Moerdijkse Hoek is gunstig voor invulling van een strategie die herkenbaar is voor zowel de Rotterdamse als de Antwerpse haven: toename van penetratie in het achterland door goede verbindingen en locaties te creëren tussen het havengebied en het achterland. In de nota Pieken in de Delta (Ministerie van Economische Zaken, juli 2004) wordt Moerdijkse Hoek genoemd als topproject. Topprojecten zijn projecten waaraan het Rijk nadrukkelijk haar medewerking wil verlenen. Ook in de Nota Ruimte (2005) wordt Moerdijkse Hoek aangeduid als toplocatie. Het Rijk streeft naar een duurzame economische groei door onder andere de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Zij richt zich daarbij met voorrang op de grote en complexe bedrijventerreinen, waaronder Moerdijkse Hoek. 2. Vestigingsplaats voor bedrijven met bijzondere vestigingseisen Om te bepalen welke typen bedrijvigheid het best op de locatie Moerdijkse Hoek gevestigd zouden kunnen worden en om te onderbouwen dat Moerdijkse Hoek in een behoefte voorziet is een gedetailleerde behoefteraming uitgevoerd: Vernieuwend duurzaam bedrijventerrein Moerdijkse Hoek (Buck Consultants International (BCI), april 2002). Met name is gekeken naar doelgroepen met bijzondere vestigingseisen: kavels > 5 hectare, relatief zware industriële bedrijven (in verband met de te verwachte milieuhinder), nabijheid diep vaarwater, binding aan transportinfrastructuur. Het opnemen van bijzondere vestigingseisen als uitgangspunt werd ingegeven door de unieke terreinkenmerken waarover het zoekgebied Moerdijkse Hoek beschikt en die niet (direct) op reguliere terreinen elders te vinden zijn. In het BCI-onderzoek wordt gesteld dat Moerdijkse Hoek, mede door de directe aansluiting op het bestaande bedrijventerrein Moerdijk, voor productievestigingen en logistieke vestigingen een goede marktpositie heeft op het gebied van kosten en kwaliteit van bedrijventerreinen. Het zijn vooral de segmenten transportmiddelenindustrie, transport en opslag, groothandel en bouwnijverheid die de bovenregionale marktdynamiek in de regio West-Brabant bepalen. Ongeveer 40% van de ruimtebehoefte komt voor rekening van het bovenregionale bedrijfsleven, deze 40% concentreert zich in de logistieke sector. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

19 3. Opvangplaats van (milieu)knelpuntbedrijven Een grootschalig en bovenregionaal bedrijventerrein op de locatie Moerdijkse Hoek leidt tot ruimtebeslag en omgevingseffecten. Mede daarom is de ambitie om het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek op een Vernieuwend Duurzame manier gestalte te geven. Dit concept betekent dat in iedere fase van de locatieontwikkeling van Moerdijkse Hoek een hogere ambitie wordt nagestreefd dan bij soortgelijke projecten elders in Nederland (zie verder hoofdstuk 3). Verspreid over West-Brabant zijn verschillende bedrijven gevestigd die op dit moment lokaal (milieu)knelpunten veroorzaken. Zij veroorzaken geluidhinder, geurhinder, onaanvaardbare veiligheidsrisico s etcetera. Aan dergelijke bedrijven wordt de mogelijkheid geboden zich naar bedrijventerrein Moerdijkse Hoek te verplaatsen. Zo kan het milieuprobleem op de plaats van herkomst opgelost worden. Moerdijkse Hoek zal Vernieuwend Duurzaam worden ontwikkeld (zie verder hoofdstuk 3). Dat betekent dat de milieubelasting beperkt zal worden. De milieubelasting die op de oude locaties optrad zal verdwijnen en op de nieuwe locatie niet meer optreden 4. De mogelijkheden voor deze milieuwinst elders zijn uitgebreid onderzocht en beschreven in paragraaf Achtergronden van de ambitie Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is nodig en urgent Het provinciaal bestuur van Noord-Brabant is verantwoordelijk voor het creëren van de noodzakelijke voorwaarden voor de economische ontwikkeling van West-Brabant. Met de ontwikkeling van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt aan een belangrijke voorwaarde voldaan, namelijk de aanwezigheid van voldoende ruimte voor economische initiatieven. Indien deze inspanning achterwege blijft, zal de regionale behoefte aan bedrijventerreinen groter zijn dan het aanbod. Er zal in de regio dan binnen afzienbare tijd een tekort aan bedrijventerreinen ontstaan. Bovendien worden er ook geen kansen benut om de bovenregionale vraag in de regio te accommoderen. Indien realisatie van terreinen die de bovenregionale vraag accommoderen stagneert kunnen bedrijven uitwijken naar tijdig beschikbare locaties elders, zoals in (het achterland van) de Antwerpse haven. Doelgroepen Om te bepalen voor wie het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek het beste kan worden aangelegd heeft Buck Consultants International (BCI) een behoefteraming uitgevoerd (Vernieuwend duurzaam bedrijventerrein Moerdijkse Hoek, april 2002). Met name is gekeken naar de behoefte van doelgroepen met bijzondere vestigingseisen. Het opnemen van bijzondere vestigingseisen is, vanuit de vrager, als uitgangspunt ingegeven door 4 Aangezien aard en omvang van de milieuwinst elders sterk afhankelijk is van welke bedrijven naar Moerdijkse Hoek komen, is deze in deze fase niet goed te kwantificeren. De milieuwinst elders is dan ook niet meegenomen in de effectbeoordeling in dit MER. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

20 meerdere unieke terreinkenmerken waarover het zoekgebied Moerdijkse Hoek beschikt en die niet (direct) op reguliere terreinen elders te vinden zijn. Als vestigingseisen zijn de volgende punten aangemerkt: Grote kavels (tenminste 5 hectare); Toelaatbaarheid hogere milieuhindercategorieën: de huidige plannen gaan ervan uit dat relatief zware industriële bedrijven (tot en met milieuhindercategorie 5) zich kunnen vestigen, met uitzondering van de petrochemie; Nabijheid van diep vaarwater; Binding aan specifieke transportinfrastructuur. Daarnaast is gezien de ambitie voor een Vernieuwend Duurzaam terrein gekeken naar welke bedrijven het grootste duurzaamheidspotentieel hebben. Het duurzaamheidspotentieel is beoordeeld op: Potentie voor modal shift 5 ; Potentie voor het gebruik van reststoffen; Intensiveringspotentie. De doelgroepenidentificatie leidde tot de volgende doelgroepen (uitgedrukt in DSVhoofdgroepen, wat staat voor Duurzame en Specifieke Vestigings-hoofdgroepen): DSV hoofdgroep 1 (hoog specifiek, hoog duurzaamheidspotentieel) Hierbij gaat het met name om grootschalige bedrijven, die zich bezig houden met de verwerking van grondstoffen. Het betreft hier bijvoorbeeld ijzer- en staalfabrieken, nonferro-metaalfabrieken en grootschalige groothandel in afval, resten, brandstoffen en metalen. DSV hoofdgroep 2 (bovengemiddeld specifiek, bovengemiddeld duurzaamheidspotentieel) Hierbij gaat het met name om bedrijven met omvangrijke aan- en afvoerstromen en met een procesmatig productieproces. Onderdeel van dit cluster zijn de zware metaalindustrie, delen van de voedings- en genotmiddelenindustrie en bedrijven in de bouwmaterialensector. DSV hoofdgroep 3 (bovengemiddeld specifiek, gemiddeld duurzaamheidspotentieel) Hiertoe behoren bedrijven uit de logistieke sectoren: bedrijfsgroepen die zich bezighouden met het vervaardigen van componenten en halffabrikaten. Ook deze bedrijfsgroepen beschikken over het algemeen over relatief omvangrijke aan- en afvoerstromen. Tot dit cluster behoren onder meer auto(materialen)fabrieken, delen van de chemische en de elektrotechnische industrie, grootschalige overslagbedrijven, elektriciteit producerende bedrijven en het (multimodale) goederenwegvervoer. DSV hoofdgroep 4 (laag specifiek, bovengemiddeld duurzaamheidspotentieel) Hierbij gaat het met name om enigszins kleinschaligere bedrijven die eindproducten produceren. Hiertoe behoren onder meer de elektrotechnische industrie, delen van de voedings- en genotmiddelenindustrie, de transportmiddelenindustrie, delen van de logistieke sector (groothandel) en de bouwnijverheid. 5 Verschuiving van de procentuele verdeling van vervoer van personen en goederen van de ene modaliteit naar de andere. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

21 Naast deze doelgroepen kunnen ook andere bedrijven tot de doelgroep van Moerdijkse Hoek behoren, maar het beoogde bedrijventerrein is niet of minder geschikt voor bedrijven die weinig of geen specifieke eisen stellen aan hun vestigingslocatie en (in potentie) weinig duurzaam zijn. Voor deze bedrijven dient elders in West-Brabant ruimte te worden gereserveerd. Ruimtebehoefte en ruimteaanbod regionale bedrijvigheid Zoals gezegd is de ambitie om 600 hectare bedrijventerrein aan te leggen (bruto). BCI heeft in haar onderzoek bepaald of de behoefte van de hiervoor aangegeven doelgroepen groot genoeg is om deze 600 te kunnen vullen. Onderstaande tabel geeft ruimtebehoefte en -aanbod weer van terreinen in netto hectaren op regionaal niveau. De vraag geldt voor de vier DSV-hoofdgroepen, het aanbod niet. Ruimtebehoefte Ruimteaanbod Minimaal Maximaal Tabel 2.1 Ruimtebehoefte en -aanbod regionaal (netto hectare). Er is een minimaal en een maximaal scenario gegeven. Als minimum aanbod is aangeduid de som van de direct beschikbare oppervlakte en de harde plannen in de regio, exclusief de voorgenomen realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek ( ha = 188 ha). In het maximum aanbod zijn de zachte plannen 6 (87 ha) aan het minimum aanbod toegevoegd. Uit de tabel kan worden opgemaakt dat bij ongewijzigd beleid tot 2020 een tekort aan ruimte voor regionale bedrijvigheid zal ontstaan. Op regionaal niveau is in alle scenario s sprake van een tekort: de minimale ruimtebehoefte (389 hectare netto bedrijventerrein) is groter dan het maximale ruimteaanbod (275 hectare netto bedrijventerrein). Gegeven dit tekort mag worden verwacht dat het risico op leegstand bij realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek beperkt zal zijn. De regionale vraag is immers groter dan het regionale aanbod in alle scenario s. Op de ruimtebehoefte en de ruimteaanbod wordt nader ingegaan in hoofdstuk 4. Ruimtebehoefte en ruimteaanbod bovenregionale bedrijvigheid Voor het bovenregionale niveau ligt het wat ingewikkelder. Onderstaande tabel geeft ruimtebehoefte en -aanbod weer van terreinen in netto hectaren op bovenregionaal niveau. De vraag geldt voor de vier DSV-hoofdgroepen, het aanbod niet. Er is een minimaal en een maximaal scenario gegeven. Als minimum aanbod is aangeduid de som van de direct beschikbare oppervlakte en de harde plannen buiten de regio ( Voor harde plannen is reeds sprake geweest van een aantoonbare bestuurlijke inzet in het planproces, waarbij het terreinen betreft waarvan vrijwel zeker is dat ze op niet al te lange termijn worden ontwikkeld. Bij zachte plannen is nog veel onduidelijk en betreft het terreinen die, afgezien van de vraag of ze uiteindelijk worden gerealiseerd, pas op de lange termijn worden ontwikkeld. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

22 ha = ha). In het maximum aanbod zijn de zachte plannen (416 ha) aan het minimum aanbod toegevoegd. Ruimtebehoefte Ruimteaanbod Minimaal Maximaal Tabel 2.2 Ruimtebehoefte en -aanbod bovenregionaal (netto hectare). Met het aanbod zou ruimschoots in de bovenregionale vraag naar bedrijventerrein voorzien kunnen worden, maar niet al deze terreinen concurreren met het aanbod van Moerdijkse Hoek, bijvoorbeeld omdat ze geen grote kavels kunnen aanbieden of geen goede verbindingen met zeehavens of achterland hebben. Daarom is door Ecorys (februari 2005) aanvullend onderzocht welk aanbod aan terreinen als concurrerend voor Moerdijkse Hoek kan worden aangemerkt. Als belangrijkste concurrerende terreinen kwamen naar voren: Voor transportasgeoriënteerd bedrijventerrein 7 concurreert Hoekse Waard sterk met de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek; Voor havengebonden bedrijventerrein valt met name concurrentie te verwachten van de Tweede Maasvlakte en van de Antwerpse Haven. Wanneer bij de confrontatie van hectares vraag en aanbod voor bovenregionaal terrein specifiek wordt ingegaan op de bovengenoemde concurrerende terreinen dan ontstaat het volgende beeld: Transportasgeoriënteerd (netto ha) Havengebonden (netto ha) Vraag ( ) 390 ha 740 ha Aanbod ( ) Hoekse Waard 180 ha Moerdijkse Hoek 250 ha Totaal 430 ha Antwerpen 210 ha Maasvlakte 280 ha Moerdijkse Hoek 170 ha Totaal 660 ha Vraag minus aanbod - 40 ha + 80 ha Tabel 2.3 Bovenregionale ruimtebehoefte versus ruimteaanbod concurrerende terreinen (netto hectare). Ecorys, februari Op bovenregionaal niveau staat voor transportasgeoriënteerde activiteiten tegenover een verwachte vraag van 390 hectare een gepland aanbod van 180 hectare (zonder realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek) en is er dus sprake van een ruimtetekort. Met bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is er sprake van een overaanbod van 40 hectare en daarmee is er een gering risico dat een deel van het aanbod voor 2020 niet wordt uitgegeven. Voor havengebonden activiteiten staat tegenover een verwachte vraag van 740 hectare een gepland aanbod van 490 hectare (zonder realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek) en is er dus sprake van een ruimtetekort. Met bedrijventerrein 7 December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

23 Moerdijkse Hoek is er ook sprake van een tekort van 80 hectare en daarmee is er een gering risico dat een deel van het aanbod voor 2020 niet wordt uitgegeven. Op de ruimtebehoefte en de ruimteaanbod wordt nader ingegaan in hoofdstuk Concentreren op één locatie Streekplan Noord-Brabant 2002 De provincie heeft ervoor gekozen één groot bedrijventerrein te realiseren (op de locatie Moerdijkse Hoek) in plaats van verschillende kleinere bedrijventerreinen verspreid over West-Brabant. Het concentreren van verstedelijking is in het Streekplan Noord-Brabant 2002 vastgelegd. De provincie streeft ernaar dat het overgrote deel van de woningbouw terechtkomt in de vijf stedelijke regio s en een minderheid in de vijf landelijke regio s. In de stedelijke regio s en op de bedrijventerreinen Moerdijk en Moerdijkse Hoek (landelijke regio Moerdijk e.o.) moet het merendeel van de ruimtebehoefte aan bedrijventerreinen worden opgevangen. De provincie streeft ernaar dat bestaande bedrijven in de landelijke regio s die zodanig groeien dat zij vanwege hun aard, schaal (>5.000 m 2 ) of functie niet langer passen in een landelijke regio worden verplaatst naar een stedelijke regio, bovenregionaal bedrijventerrein Moerdijk, bovenregionaal bedrijventerrein Moerdijkse Hoek of naar een regionaal bedrijventerrein in een landelijke regio. Voordelen van concentreren Het concentreren van bedrijvigheid heeft een aantal voordelen. Mogelijkheden voor industriële symbiose benutten De concentratie van bedrijven op één locatie biedt een aantal milieutechnische en financiële voordelen. Bedrijven kunnen gebruik maken van elkaars reststoffen, kunnen gezamenlijk kostbare installaties bouwen, kunnen gezamenlijk zorg dragen voor de verwerking en afvoer van reststoffen of kunnen efficiëntere transportstromen organiseren Deze milieuvoordelen kunnen groter of kleiner zijn afhankelijk van de mate van sectorale clustering van bedrijven. Deze voordelen zijn in het tekstkader nader toegelicht. Hoe groter een bedrijventerrein is, des te groter zijn de mogelijkheden voor industriële symbiose. Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt een groot bedrijventerrein. Bij de inrichting wordt industriële symbiose nagestreefd. In de ruimtelijke inrichting wordt dit gedaan door: De segmenten liggen zoveel mogelijk in grote vlakken (geen versnippering); Koppeling met het bestaande industrieterrein Moerdijk door de segmenten multimodaal zwaar industrieel en multimodaal logistiek daar het dichtst bij te situeren (meest kansrijke koppeling met het bestaande industrieterrein Moerdijk), met een goede verbinding tussen het bestaande industrieterrein Moerdijk en het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Daarnaast wordt een parkmanagementorganisatie opgericht, met industriële symbiose als belangrijke doelstelling. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

24 Industriële symbiose Uitwisseling energie, grondstoffen en water Doordat bedrijven zich op korte afstand van elkaar bevinden kunnen onderling energie, grondstoffen en water worden uitgewisseld, zodat hierop kan worden bespaard. De onderlinge uitwisseling van energie, grondstoffen en water kan gebeuren door het ontwikkelen van cascades of door het sluiten van kringlopen. Cascadering houdt in dat bedrijven die hoogwaardige energie of materialen gebruiken hun rest- en bijproducten leveren aan bedrijven die kunnen volstaan met materiaal van mindere kwaliteit. Bij de inrichting van een gesloten kringloop vindt levering, gebruik, hergebruik en zuivering plaats in dezelfde keten. Met name niet-vernieuwbare grondstoffen dienen zolang mogelijk binnen een productieketen te worden gehouden. Gesloten kringlopen komen bijvoorbeeld voor bij het opnieuw gebruiken van restwater als proceswater in de industrie. Gemeenschappelijk gebruik van bedrijfsfuncties Veel middelgrote bedrijven beschikken over kostbare installaties voor bijvoorbeeld het opwekken van elektriciteit, de productie van stoom, perslucht of afvalwaterzuivering. Vaak wordt de capaciteit van dergelijke installaties niet maximaal benut. Behoefte aan onafhankelijkheid en continuïteit in levering zijn voorbeelden van overwegingen die bedrijven maken om een eigen installatie aan te schaffen zonder dat dit noodzakelijkerwijs economisch het meest gunstig is. Dergelijke installaties gezamenlijk gebruiken kan leiden tot milieuwinst en tot lagere kosten. Collectieve inzameling en afvoer van reststoffen Indien bedrijven geen gebruik kunnen maken van elkaars reststoffen (zie eerste punt) kunnen zij gezamenlijk zorg dragen voor de verwerking of afvoer daarvan. Zij kunnen bijvoorbeeld gezamenlijk investeren in een reststoffendepot. Sectorale clustering Bovenstaande milieuvoordelen kunnen groter of kleiner zijn afhankelijk van de mate van sectorale clustering van bedrijven. Sectorale clustering kan op drie manieren. Horizontale integratie: het clusteren van bedrijven uit dezelfde sector biedt met name voordelen doordat zij bijvoorbeeld vergelijkbare afval- en reststoffen hebben, waardoor er goed een gezamenlijke oplossing voor kan worden gevonden. Verticale integratie: Indien bedrijven geclusterd worden die deel uitmaken van dezelfde productieketen kunnen de verschillende productieprocessen goed op elkaar worden aangesloten. Clustering van bedrijven uit verschillende sectoren. Bedrijven kunnen in dergelijke situaties elkaars reststoffen inzetten als grondstof in hun eigen productieproces. Ook samenwerking op het gebied van installaties voor watergebruik, afvalwaterzuivering en waterkrachtkoppeling is een mogelijkheid. Voordelen op sociaal-maatschappelijk vlak (sociale duurzaamheid) benutten Ook op sociaal-maatschappelijk vlak zijn voordelen te behalen door concentratie van bedrijven op één locatie. Hierdoor ontstaat draagvlak voor gezamenlijke diensten. Denk aan diensten op het gebied van arbeid en scholing (vacaturebank, opleidingscentrum). Ook kan kinderopvang of openbaar vervoer georganiseerd worden of kunnen winkels of sportfaciliteiten op het terrein komen. Voor dergelijke diensten is voldoende draagvlak nodig; op kleine terreinen zul je dergelijke diensten niet of slechts beperkt tegenkomen. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

25 Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt een groot bedrijventerrein. Draagvlak voor een aantal gezamenlijke diensten is in potentie dan ook aanwezig. In de ruimtelijke inrichting wordt nu al rekening met openbaar vervoer gehouden: op het bedrijventerrein zijn diverse openbaar vervoer routes voorzien: oost-west en noord-zuid, zodat alle belangrijke relaties gedekt zijn. De parkmanagementorganisatie zal - bij voldoende draagvlak - gezamenlijke diensten ontwikkelen. Voordelen voor leefbaarheid (sociale duurzaamheid) benutten Sociale duurzaamheid gaat echter niet alleen over gezamenlijke diensten, maar ook over een goed werkklimaat en leefbaarheid van de omgeving. Te denken valt aan het beperken van geluidhinder en stank, een goede verkeersafwikkeling etcetera. Door vervuilende en hinder veroorzakende bedrijven te concentreren kan de grootste milieuwinst worden behaald (op regionale schaal). Door clustering kan namelijk op bedrijventerreinniveau slim met bedrijven geschoven worden en kan geïnvesteerd worden in technische voorzieningen om de vervuiling/hinder te beperken. Hierdoor is de som van de vervuiling/hinder van geclusterde bedrijven kleiner dan de som van de vervuiling/hinder van hetzelfde aantal individuele bedrijven. De onderstaande figuur geeft dit schematisch weer voor hinder: de opgave is daarbij om 8 bedrijven (of clusters van bedrijven) een plek te geven. opgave (8 bedrijven/clusters) concentratie spreiding Figuur 2.1 Hinder bij concentratie en spreiding. Bijkomend voordeel is de beheersbaarheid: de energie kan op één locatie worden gericht in plaats van op meer locaties. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

26 Met bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt gekozen voor één locatie in plaats van meerdere locaties verspreid over West-Brabant. Om de hinder in de omgeving te beperken wordt er in de ruimtelijke inrichting voor gekozen om de segmenten die de meeste overlast in de woonkernen veroorzaken (met name geluid en externe veiligheid) zoveel mogelijk in het midden van het plangebied (zo ver mogelijk van de woonkernen vandaan) te projecteren. Nadelen van concentreren Economische aspecten Een mogelijk economisch nadeel van concentratie van bedrijven op één locatie is de mogelijke vermindering van economische potentie elders. Met een concentratiestrategie wordt de motor als het ware op één plek gezet, wat niet noodzakelijkerwijs in het voordeel is van de rest van de regio. Een tweede mogelijk economisch nadeel is de grotere afstand tussen werken en wonen: de personen die op het bedrijventerrein werken zullen uit een groot gebied afkomstig zijn. Wel is in potentie voldoende draagvlak voor openbaar vervoer aanwezig. Draagkracht van het gebied Het is mogelijk dat concentratie van bedrijvigheid lokaal meer milieuoverlast tot gevolg heeft dan wanneer de bedrijvigheid verspreid zou zijn. Bij spreiding wordt de extra milieudruk verdeeld over meer locaties die mogelijk ruimte hebben om deze gevolgen op te vangen zonder dat grote problemen ontstaan. Een voorbeeld: de verkeerswegen rond een geconcentreerd terrein krijgen grote hoeveelheden extra verkeer te verwerken die zij wellicht niet aankunnen, terwijl de wegen rond de gespreide terreinen misschien genoeg overcapaciteit hebben om kleinere hoeveelheden extra verkeer op te vangen zonder dat dit tot congestie leidt. Om de hinder in de omgeving van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek te beperken wordt er in de ruimtelijke inrichting voor gekozen om de segmenten die de meeste overlast in de woonkernen veroorzaken (met name geluid en externe veiligheid) zoveel mogelijk in het midden van het plangebied (zo ver mogelijk van de woonkernen vandaan) te projecteren. De keuze voor concentreren Het concentreren van verstedelijking is in het Streekplan Noord-Brabant 2002 vastgelegd. In de stedelijke regio s en op de bedrijventerreinen Moerdijk en Moerdijkse Hoek (landelijke regio Moerdijk e.o.) moet het merendeel van de ruimtebehoefte aan bedrijventerreinen worden opgevangen. Bovenstaande beschouwing ondersteunt de eerder gemaakte keuze voor concentratie. Voordelen van concentratie op één locatie zijn: Mogelijkheden voor industriële symbiose; Voordelen op sociaal-maatschappelijk vlak; Voordelen voor leefbaarheid. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

27 Hierboven is aangegeven hoe deze voordelen benut kunnen worden door ontwikkeling van een bedrijventerrein op de locatie Moerdijkse Hoek. De mogelijke nadelen van concentratie op één locatie zijn benoemd en worden onderkend. Voor een aantal daarvan zijn nu al maatregelen opgenomen Bepalen omvang Moerdijkse Hoek In het Streekplan 2002 staat aangegeven dat het Ruimtebudget bedrijventerreinen voor de periode ha bruto bedraagt. Daarvan wordt ha in de stedelijke regio s gerealiseerd, waarvan in West-Brabant ha. De ambitie is om van de ha ha in de vorm van nieuw aan te leggen terreinen te realiseren. De provincie heeft op grond van het onderzoek van BCI besloten te streven naar een omvang van 600 ha bruto. Voor het bepalen van de omvang van de ruimtebehoefte is BCI uitgegaan van het volgende: Op Moerdijkse Hoek wordt de ruimtebehoefte van de bedrijvigheid in de DSVhoofdgroepen 1 en 2 volledig geaccommodeerd. Dit zijn namelijk de doelgroepen die in hoge mate baat hebben bij de vestigingscondities van de locatie en waarvoor elders in de (ruimere) regio vrijwel geen alternatieven beschikbaar zijn; Op Moerdijkse Hoek wordt 60% van de ruimtebehoefte van de bedrijven in de DSVhoofdgroepen 3 en 4 geaccommodeerd. Dit percentage is gebaseerd op een onderzoek van het CPB naar verhuisgedrag van bedrijven. Uit dit onderzoek blijkt dat 60% van de ondernemers kiest voor een bepaalde locatie vanwege: voldoende ruimte/groeimogelijkheden; centrale/strategische ligging ten opzichte van de markt; bereikbaarheid van de locatie; nabijheid van de locatie (regiogebondenheid). Dit zijn factoren waar Moerdijkse Hoek in voldoende mate aan kan voldoen. Er is rekening gehouden met intensivering: uitgegaan is van een beleidsmatige inspanning om bij het accommoderen van de doelgroepen te komen tot een 10% intensiever gebruik van de ruimte. Uitgaande van een ontwikkeling op basis van bovenstaande uitgangspunten kan een terrein worden ontwikkeld variërend van 375 ha tot 575 ha netto. Dit betekent dat de planlocatie 525 ha tot 805 ha bruto groot moet zijn, uitgaande van de gangbare bruto/netto-verhouding van 1,4. Om de ruimtebehoefte in Moerdijkse Hoek te kunnen opnemen in een concreet ruimtelijke plan is het om bestuurlijk-juridische redenen noodzakelijk uit te gaan van concrete doelstelling in hectares. Dit geeft ook voor lange termijn duidelijkheid aan alle betrokkenen. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

28 Binnen de genoemde bandbreedte van 525 ha tot 805 ha bruto heeft de provincie gekozen voor een bruto oppervlakte van 600 ha bedrijventerrein. Daarmee is bewust gekozen voor een voorzichtige doelstelling, afgestemd op de (te verwachten) ruimtelijke mogelijkheden van het gebied. Samen met een gefaseerde ontwikkeling van het bedrijventerrein biedt dit een waarborg voor een optimale afstemming van vraag en aanbod op lange termijn De locatie Moerdijkse Hoek In principe kan in de behoefte aan ruimte op meerdere plaatsen worden voorzien. De provincie heeft in haar Streekplan Noord-Brabant 2002 echter al nadrukkelijk gekozen voor een concentratiestrategie. De locatie Moerdijkse Hoek heeft verschillende voordelen boven andere locaties voor concentratie. 1. Goede vestigingsfactoren Uit het behoefteonderzoek van BCI (2002) is gebleken dat Moerdijkse Hoek zeer goede vestigingsfacoren kent. Geografisch gezien ligt West-Brabant op een kruising van een noord-zuid en een oost-west economische ontwikkelingsas (respectievelijk mainports Antwerpen-Rotterdam en de relatie Randstad-Brabantstad-Venlo-Ruhrgebied). In de economische structuur van West-Brabant vervullen procesindustrie, havengerelateerde bedrijvigheid en logistieke functies nu al een belangrijke rol. De haven van Moerdijk is bereikbaar voor zeeschepen en beschikt over een trimodale terminal (zeeschepen, binnenvaart en railvervoer). Bovendien ligt Moerdijkse Hoek aan de hoofdtransportassen A16 en A17, gecombineerd met intermodale ontsluiting richting achterland (via spoor, water en buisleiding). 2. Geschikte locatie vanuit milieuoogpunt Niet alleen vanwege goede vestigingsfactoren, maar ook vanuit ruimtelijk en milieuoogpunt gezien is Moerdijkse Hoek de meest geschikte locatie. Uit een locatieonderzoek uit 1996 waarin 9 potentiële locaties in West-Brabant zijn vergeleken op ruimtelijke en haalbaarheidscriteria en de aanvulling daarop kwam naar voren dat de locatie Moerdijkse Hoek het beste scoort op zowel ruimtelijke criteria als op haalbaarheidscriteria als op milieucriteria. Locatieonderzoek 1996 Om te bepalen waar in West-Brabant een nieuw grootschalig bedrijventerrein het beste kan worden gerealiseerd is in 1996 een locatiestudie uitgevoerd: Onderzoek naar de mogelijkheden in West-Brabant voor grootschalige terreinen voor bedrijven met specifieke vestigingsvoorwaarden (Provincie Noord-Brabant, februari 1996). In dit onderzoek zijn negen locaties verspreid over geheel West-Brabant, die in aanmerking komen voor vestiging van bedrijven uit diverse segmenten, beoordeeld en vergeleken. De negen locaties zijn getoetst en vergeleken op ruimtelijke criteria (vestigingsvoorwaarden, concurrerend vermogen, duurzaamheid en inpasbaarheid in huidig gebruik van het gebied) en op haalbaarheid (faseringsmogelijkheden, financiële en bestuurlijke aspecten). December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

29 Voor een nieuw aan te leggen bedrijventerrein scoort Moerdijkse Hoek samen met Borchwerf II het best op zowel ruimtelijke criteria als op haalbaarheid (zie tabel 2.4). Moerdijkse Hoek scoort op alle ruimtelijke criteria positief: vestigingsvoorwaarden, concurrerend vermogen, duurzaamheid en inpasbaarheid in huidig gebruik van het gebied. Qua haalbaarheid scoort Moerdijkse Hoek positief op faseringsmogelijkheden en bestuurlijke aspecten en neutraal op financiële aspecten. Moerdijkse Hoek is met name een gunstige locatie indien het aan te leggen bedrijventerrein direct aansluit op het bestaande industrieterrein Moerdijk. Dit vanwege de voordelen voor industriële symbiose (zie ook paragraaf 2.2.2). Voor een uitgebreide toelichting op dit onderzoek wordt verwezen naar bijlage IV. De conclusies van het onderzoek waren: Allereerst dient de restcapaciteit van Moerdijk te worden opgevuld; Voor waar Moerdijk niet in kan voorzien kan in de eerste plaats Borchwerf II in aanmerking komen. Dit is uitbreiding van bestaand stedelijk gebied en dat verdient de voorkeur boven geheel nieuwe terreinen; Voor nieuwe bedrijventerreinen gaat de aandacht uit naar Moerdijkse Hoek (in het onderzoek aangeduid als locatie A16/A17 ), maar wel aansluitend op industrieterrein Moerdijk. Deze locatie scoort het best op zowel ruimtelijke criteria als op haalbaarheid. Besluit rondom Moerdijkse Hoek Borchwerf II wordt momenteel gerealiseerd (uitgifte vanaf 2004 met een looptijd van ca 15 jaar), maar is niet groot genoeg (maximaal 300 ha) om in de totale behoefte te voorzien. In 1996 werd Moerdijkse Hoek de meest geschikte locatie bevonden voor verdere ontwikkeling door provincie, betrokken gemeenten en regionale instellingen. Moerdijkse Hoek is in 1998 in de partiële herziening van het streekplan opgenomen als locatie in studie. Parallel aan het ontwikkelen van nieuwe terreinen kiest Gedeputeerde Staten voor het optimaliseren van het huidige terrein Moerdijk (in een reactie op de hoofdlijnen van het rapport De Moerdijkse Hoek, 25 mei 2005). Als blijkt dat meer hectares op Moerdijk beschikbaar kunnen komen dan in het rapport van BCI werd aangenomen, dan zal dit effect hebben op de maximale omvang van Moerdijkse Hoek. Waar mogelijkheden zich voordoen om specifieke doelgroepen te accommoderen op het bestaande industrieterrein Moerdijk worden deze benut. Maar, gezien de beperkte vrij beschikbare reserve van braakliggende gronden en de bijzondere kenmerken daarvan, is het niet waarschijnlijk dat een substantieel beroep kan worden gedaan voor de doelgroepen van Moerdijkse Hoek. Het betreft namelijk merendeels gronden die geschikt zijn voor petrochemie, voor bedrijven die een kavel aan het water nodig hebben en voor bedrijven in de klasse milieuhinder categorie 6. Overigens is het grootste deel van de braakliggende grond in het bezit van bedrijven en niet voor de markt beschikbaar en is een deel van de braakliggende grond noodzakelijk als milieubuffer. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

30 Aanvulling locatieonderzoek In het kader van dit MER zijn acht van de negen eerder onderzochte locaties aanvullend (globaal) beoordeeld en vergeleken op aantasting van natuurwaarden, beïnvloeding van woon- en leefmilieu (hinder), kansen voor synergie en beschikbaar arbeidspotentieel. Borchwerf II is buiten beschouwing gelaten, aangezien deze hoe dan ook zal worden ontwikkeld. Voor een uitgebreide toelichting op de aanvulling wordt verwezen naar bijlage IV. Als naar de aanvulling wordt gekeken blijken A16-Oost, Moerdijkse Hoek en Antwerpen-Noord het beste te scoren (zie onderstaande tabel). Locatie Locatieonderzoek 1996 Aanvulling ruimtelijk haalbaarheid a b c d a b c a b c d 1 Oksel A59-A A16-Oost Oksel A16-A17 (Moerdijkse Hoek) Moerdijk-West Zone Steenbergen.-Dinteloord Uitbreiding Dintelmond Auvergnepolder Antwerpen-Noord Borchwerf II Tabel 2.4 Vergelijking van locaties. Ruimtelijke criteria: a. vestigingsvoorwaarden (ligging aan diep vaarwater, ligging aan overig vaarwater, ligging aan snelweg, mogelijkheden voor milieuhinderlijke bedrijvigheid, geschiktheid van grote kavels) b. concurrerend vermogen (representatieve waarde en uitstraling) c. duurzaamheid (mobiliteitseffecten, bundelingsvermogen en efficiënt ruimtegebruik) d. inpasbaarheid in huidig gebruik van het gebied Haalbaarheidscriteria: a. faseringsmogelijkheden b. financiële aspecten c. bestuurlijke aspecten Aanvulling: a. natuur b. woon- en leefmilieu c. kansen voor synergie d. beschikbaar arbeidspotentieel December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

31 Ook het door BCI uitgevoerde behoefteonderzoek Vernieuwend duurzaam bedrijventerrein Moerdijkse Hoek (april 2002) bevestigt de eerdere bevindingen. Hieruit volgt dat Moerdijkse Hoek zeer goede vestigingsfactoren kent: geografisch gezien ligt West-Brabant op een kruising van een noord-zuid en een oost-west economische ontwikkelingsas (respectievelijk mainports Antwerpen-Rotterdam en de relatie Randstad- Brabantstad-Venlo-Ruhrgebied). In de economische structuur van West-Brabant vervullen procesindustrie, havengerelateerde bedrijvigheid en logistieke functies nu al een belangrijke rol. De haven van het bestaande industrieterrein Moerdijk is bereikbaar voor zeeschepen en beschikt over een trimodale terminal (zeeschepen, binnenvaart en railvervoer). Bovendien ligt Moerdijkse Hoek aan de hoofdtransportassen A16 en A17, gecombineerd met intermodale ontsluiting richting achterland (via spoor, water en buisleiding) Milieukwaliteit bij ongewijzigd beleid Havenactiviteiten, industriële activiteiten en het door deze activiteiten gegenereerde verkeer zijn belangrijke bronnen voor milieuverontreiniging in de regio. Onder invloed van technologische ontwikkelingen, inspanningen van bedrijven en milieubeleid van overheden zal de verontreiniging (verder) kunnen worden teruggedrongen. Gezien de ruimtebehoefte en het tekort aan aanbod (zie ook paragraaf 2.2.1) mag ervan uit gegaan worden dat als bedrijventerrein Moerdijkse Hoek niet wordt gerealiseerd elders nieuwe bedrijventerreinen zullen worden aangelegd. Hoeveel en waar is niet aan te geven. Dit groeiende ruimtebeslag en de daarmee gepaard gaande groeiende mobiliteit zullen zonder meer leiden tot extra milieubelasting rondom deze nieuwe terreinen. Daarbij gaat het met name om verhoging van de geluidbelasting voor mensen en natuur (industrie, verkeer), emissie van broeikasgassen en NOx (door groei energieverbruik) en verslechterende luchtkwaliteit (stank- en stofhinder; concentratie fijn stof). Verspreid over West-Brabant zijn verschillende bedrijven gevestigd die op dit moment lokaal (milieu)knelpunten veroorzaken. Zij veroorzaken geluidhinder, geurhinder, onaanvaardbare veiligheidsrisico s etcetera. Aan dergelijke bedrijven wordt de mogelijkheid geboden zich naar bedrijventerrein Moerdijkse Hoek te verplaatsen. Zo kan het milieuprobleem op de plaats van herkomst opgelost worden. Moerdijkse Hoek zal Vernieuwend duurzaam worden ontwikkeld. Dat betekent dat de milieubelasting beperkt zal worden. De milieubelasting die op de oude locaties optrad wordt hierdoor dus niet geheel met het bedrijf mee verplaatst. De mogelijkheden voor deze milieuwinst elders zijn uitgebreid onderzocht in paragraaf Wanneer bedrijventerrein Moerdijkse Hoek er niet komt, zal deze milieuwinst elders niet optreden. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

32 December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

33 3 AMBITIE: EEN VERNIEUWEND DUURZAAM BEDRIJVENTERREIN De provincie heeft zich als doel gesteld het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek op een Vernieuwend Duurzame manier te ontwikkelen. Vernieuwend Duurzaam: a. In iedere fase van het planproces voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt een hogere ambitie nagestreefd dan bij de ontwikkeling van soortgelijke projecten in Nederland. b. Er is voortdurende aandacht voor het zoeken naar mogelijkheden om qua duurzaamheid beter te presteren en vernieuwende oplossingen te zoeken. In 1998 is in opdracht van de provincie een plan van aanpak opgesteld voor de uitwerking en concretisering van een Vernieuwend duurzaam bedrijventerrein op de locatie Moerdijkse Hoek. Aanvankelijk werd het project getrokken door de Stichting Moerdijkse Hoek. Eind 2000 heeft het provinciaal bestuur de regie van het project overgenomen. Provinciale Staten hebben vervolgens het College van Gedeputeerde Staten opdracht gegeven de voorbereiding en het daartoe noodzakelijk geachte onderzoek ter hand te nemen (statenbesluit van 23 maart 2001). In het besluit van 23 maart 2001 hebben Provinciale Staten formeel ingestemd met de partiële herziening van het streekplan Noord-Brabant ten behoeve van Moerdijkse Hoek, betreffende de ontwikkeling van een grootschalig bedrijventerrein met een omvang van rond de 600 hectare (bruto) voor bedrijven. 3.1 Invulling van het begrip Vernieuwend Duurzaam Bij de invulling van het begrip Vernieuwend Duurzaam is voor Moerdijkse Hoek aangesloten bij het begrippenkader van Telos, meer specifiek het rapport Vernieuwend Duurzaam? Een analyse van de plannen voor Moerdijkse Hoek (februari 2003). Telos maakt een onderscheid tussen het economische, ecologische en menselijke/sociaalculturele kapitaal ( profit, planet en people ) en definieert duurzame ontwikkeling als een evenwichtige groei van deze drie kapitalen. De groei van het ene kapitaal mag niet worden afgewenteld op een ander kapitaal en mag ook niet worden afgewenteld op de toekomst. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

34 Gedeputeerde Staten hebben op basis hiervan invulling gegeven aan het begrip Vernieuwend Duurzaam door middel van het vaststellen van het Beoordelingskader Vernieuwend Duurzaam Moerdijkse Hoek (november 2003). Daarin zijn 19 duurzaamheidsaspecten geselecteerd die richtinggevend zijn voor het Vernieuwend Duurzame karakter van Moerdijkse Hoek. Deze 19 duurzaamheidsaspecten worden onderverdeeld binnen de 3 kapitalen (people-planet-profit) en binnen de p van proces. Wanneer voortdurend gezocht wordt naar mogelijkheden om qua duurzaamheid beter te presteren (een cyclische benadering) zijn naast de fysieke inrichting ook de organisatie en het proces van groot belang. Onder andere daarom is proces toegevoegd aan de kapitalen. De 19 duurzaamheidaspecten zijn in onderstaande tabel opgenomen. Ecologie ( planet ) Energie Water(systeem) Grond-, hulp- en afvalstoffen Natuurwaarden Landschappelijke inpassing en ruimtegebruik Mens ( people ) Gezondheidsbelasting op lokaal en regionaal niveau Voorzieningen en sociale cohesie Kwaliteit van de leefomgeving Cultuurhistorische waarden Economie ( profit ) Versterking van de economie (kwantitatief) Versterking van de economie (kwalitatief) Voldoende ruimte van voldoende kwaliteit Versterking van de werkgelegenheid Bereikbaarheid en multimodaliteit Financiële haalbaarheid Proces Betrokkenheid van belanghebbenden Communicatie Cyclische benadering Symbiose Tabel 3.1 Duurzaamheidsaspecten bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Het Beoordelingskader Vernieuwend Duurzaam Moerdijkse Hoek (november 2003) is een algemeen beoordelingskader voor Moerdijkse Hoek. Ook voor het ruimtelijk ontwerp wordt dit gebruikt, zij het dat specifiek daarvoor een verbijzondering van het beoordelingskader is opgesteld: Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek; beoordelingskader ontwerpfase (20 juli 2004 vastgesteld door Gedeputeerde Staten). Hierin is voordat met het ruimtelijk ontwerp van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is begonnen aangegeven hoe het ontwerp beoordeeld gaat worden. Deze beoordeling stelt eisen aan het ontwerp: op welke aspecten dient het ontwerp in te gaan, welk detailniveau moet het ontwerp hebben? Aan de hand van dit beoordelingskader worden de ruimtelijke ontwerpen getoetst. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

35 3.2 Het stellen van prioriteiten Algemeen Zoals hiervoor aangegeven is, wordt in iedere fase van het planproces voor Moerdijkse Hoek een hogere ambitie nagestreefd dan bij de ontwikkeling van soortgelijke projecten in Nederland. Dit betekent echter niet dat op elk duurzaamheidsaspect de ambities even hoog zijn: er zijn accenten gelegd. Bij het leggen van de accenten is gekeken naar: 1. Het vernieuwende karakter: waarin verschilt een vernieuwend duurzaam bedrijventerrein van een duurzaam bedrijventerrein? 2. Procesfactoren: faal- en succesfactoren, resultaten van workshops met het bedrijfsleven, bestuurlijke ambities en de fase waarin het project zich nu bevindt; 3. Locatiekenmerken: locatie- en gebiedskenmerken, het ruimtelijk ontwerp. Bij het stellen van prioriteiten is vooral gekeken naar het vernieuwende karakter. Het vernieuwende zit in de eerste plaats in de aanpak: Vernieuwend Duurzaam betekent dat de duurzame ontwikkeling in elke fase van het planproces van Moerdijkse Hoek wordt nagestreefd. In de tweede plaats staat, in navolging van het rapport van Telos, het menselijke aspect (de leefbaarheid, gezondheid, maatschappelijke processen, kortom het sociale en culturele kapitaal) op de voorgrond. Het denken over duurzame ontwikkeling is ontstaan vanuit een gerichtheid op een duurzaam milieu. Later is de afweging met economische waarden toegevoegd: bijvoorbeeld door de ontkoppeling tussen economische groei en milieubelasting. Thans is er sprake van een vernieuwingsslag, waarin het sociale en culturele kapitaal (= people) als gelijkwaardig aan het ecologische kapitaal (= planet) en het economische kapitaal (= profit) wordt toegevoegd. Deze groeiende aandacht voor het menselijke aspect brengt ook een grotere aandacht met zich mee voor communicatie met en betrokkenheid van belangenorganisaties/maatschappelijke organisaties, andere overheden en burgers (= proces). Prioriteiten Omdat het op de voorgrond plaatsen van het menselijke aspect een vernieuwingsslag betekent, omdat de provincie eerder de ambitie heeft uitgesproken dat de gezondheidssituatie van omwonenden niet mag verslechteren en omdat uit interviews en workshops is gebleken dat bedrijven op Moerdijk sociale duurzaamheid een positievere waardering geven ten opzichte van ecologische duurzaamheid heeft de provincie ervoor gekozen de hoogste prioriteit te geven aan duurzaamheid voor de mens. De provincie heeft ervoor gekozen deze vernieuwingsslag door te zetten en bij conflicterende belangen de hoogste prioriteit te geven aan duurzaamheid voor de mens, boven duurzaamheid voor ecologie en economie. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

36 Een dergelijke prioritering betekent niet dat andere duurzaamheidaspecten niet meer belangrijk zijn: Binnen de dimensies ecologie en economie is ook weer een prioritering aangebracht: water, energie, landschappelijke inpassing, bereikbaarheid en multimodaliteit. Tevens wordt belang gehecht aan de procesfactoren. Reden voor deze prioritering zijn onder meer: De ligging nabij diep vaarwater en de bestaande overslagfaciliteit op bedrijventerrein Moerdijk; In workshops en interviews met bedrijven op Moerdijk hebben bedrijven aangegeven economisch voordeel belangrijker te vinden dan ecologische winst. Doch, winst in de dimensie ecologie (door besparing van water en energie en samenwerking tussen bedrijven) kan ook winst in de economische dimensie betekenen; Procesfactoren: de betrokkenheid van stake holders, bedrijfsleven, het neerzetten van een eenduidige organisatiestructuur is belangrijk. Het toevoegen van de vierde dimensie proces van de bestaande dimensies kan gezien worden als invulling geven aan een vernieuwend duurzame bedrijventerrein. Twee ambitieniveaus In tabel 3.2 zijn de prioriteiten voor de 19 duurzaamheidsaspecten aangegeven. Zoals hiervoor aangegeven ligt de prioriteit bij de duurzaamheidsaspecten van de mens, de duurzaamheidsaspecten bij proces en de duurzaamheidsaspecten water, energie, landschappelijke inpassing en ruimtegebruik en bereikbaarheid en multimodaliteit. Er zijn twee ambitieniveaus onderscheiden. Het basisniveau (B) geeft aan dat de eisen niet verder gaan dan het regulier wettelijk kader en de eisen bij vergelijkbare terreinen. Het intensiveringsniveau (I) geeft aan dat het ambitieniveau van de maatregelen en acties hoger ligt dan de huidige gangbare maatregelen bij de vormgeving en inrichting van bedrijventerreinen. Dit betreft de duurzaamheidsaspecten met prioriteit. De financiële haalbaarheid van het bedrijventerrein is bij het nastreven van deze ambities een randvoorwaarde. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

37 Dimensie of TELOS- Kapitaal Ecologie/Planet Mens/People Duurzaamheidsaspect Thema s of leidende Ambitieniveau principes B I Energie Toepassing van duurzame energie Energiebesparing Water(systeem) Duurzaam watersysteem Duurzaam watergebruik Grond-hulp-afvalstoffen - Natuurwaarden - Landschappelijke Zorgvuldig ruimtegebruik inpassing en Vergroting ruimtelijke ruimtegebruik kwaliteit Versterking natuur en Gezondheidsbelasting op lokaal en regionaal niveau Voorzieningen en sociale cohesie Kwaliteit van de leefomgeving landschap Milieu en gezondheid Voorkomen van lokale milieuhinder Zorg voor welzijn en veiligheid Gezondheid en leefomgeving Recreatie Barrièrewerking Cultuurhistorische waarden Behoud van cultuurhistorische waarden Economie/Profit Versterking van de - economie (kwantitatief) Versterking van de economie (kwalitatief) Voldoende ruimte van - voldoende kwaliteit Versterking van de werkgelegenheid Bereikbaarheid en multimodaliteit Bereikbaarheid en multimodaliteit Verkeersveiligheid Financiële haalbaarheid - Proces Betrokkenheid van belanghebbenden Communicatie Cyclische benadering Symbiose Gebiedsgericht beheer + Communicatie+ Duurzaam ondernemen + Duurzaam toepassen Wet- en regelgeving Tabel 3.2 Ambitieniveau per duurzaamheidsaspect (prioritering). B = basisniveau, I = intensiveringsniveau Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

38 De tabel is bedoeld om aan te geven dat er sprake is van een realistisch groeiscenario tot het gewenste ambitieniveau, één en ander gelijk oplopend met de gefaseerde ontwikkeling van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Bij deze methodiek is aangesloten bij de door Gedeputeerde Staten vastgestelde Provinciale menukaart Duurzame bedrijventerreinen (oktober 2004) Nadere toelichting prioriteiten en ambities Zoals hiervoor aangegeven ligt de prioritiet bij de duurzaamheidsaspecten van de mens, de duurzaamheidsaspecten bij proces en de duurzaamheidsaspecten water, energie, landschappelijke inpassing en ruimtegebruik en bereikbaarheid en multimodaliteit. Voor deze duurzaamheidsaspecten geldt het intensiveringsniveau. In het onderstaande wordt hierop nader ingegaan. Mens In het gebied van Moerdijkse Hoek bevinden zich nu al diverse milieubronnen. De belangrijkste zijn de snelwegen A16 en A17, de spoorlijnen en het industrieterrein Moerdijk. Een bedrijventerrein Moerdijkse Hoek betekent een extra bron in het gebied. Gezien de al bestaande toestand wil de provincie voorkomen dat door Moerdijkse Hoek een verslechtering van de gezondheidssituatie voor omwonenden optreedt. De komst van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek mag geen nieuwe knelpunten opleveren. De mensen in het gebied hebben daarom prioriteit gekregen: voorkomen milieuhinder, geen verslechtering gezondheidssituatie, geen barrièrewerking, etc.. Proces De aandacht voor het menselijke aspect brengt ook een grote aandacht met zich mee voor communicatie met en betrokkenheid van belangenorganisaties/maatschappelijke organisaties, andere overheden en burgers. Uit onderzoek naar de totstandkoming van duurzame bedrijventerreinen blijkt dat het vaak moeizaam verloopt. Het merendeel van de faalfactoren heeft betrekking op organisatie en proces (ontbreken van duidelijke organisatiestructuur, onduidelijkheid in communicatie of afspraken, lange doorlooptijd en trage voortgang van het project etcetera). Dat vraagt dus om juist meer aandacht voor proces en organisatie om de totstandkoming van een duurzaam bedrijventerrein (gebaseerd op de 3 Telos-kapitalen) te kunnen realiseren. Energie De provincie heeft ambitieuze doelstellingen als het gaat om energie, zowel voor de toepassing van duurzame energie als energiebesparing. Er zijn veel mogelijkheden tot energiebesparing, zowel door middel van het opzetten van een decentrale energiecentrale (wat mogelijk is bij de schaalomvang en bedrijvenprogramma van Moerdijkse Hoek) als clustering van zwaardere en energieconsumerende bedrijven. Net zoals bij water is energie een thema waarbij bedrijven financieel voordeel kunnen behalen en dus direct van belang is voor de bedrijfsvoering. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

39 Water Water speelt niet alleen een belangrijk rol als het gaat om de toepassing van de lagenbenadering (zie paragraaf 3.4), water is een thema waarin veel mogelijkheden zijn om vernieuwing en innovatie toe te passen. Gelet op de ligging van Moerdijkse Hoek ten opzichte van de waterbronnen in de omgeving (Biesbosch, pompstation Zevenbergen, singels) zijn er veel mogelijkheden om met betrekking tot het watergebruik gebruik te maken van duurzame waterbronnen en het gebruik van grondwater voor laagwaardige toepassingen uit te sluiten. Ook bedrijven vinden het aspect watergebruik in relatie tot de kosten voor bedrijfsvoering van belang. Landschappelijke inpassing en ruimtegebruik Kenmerkend voor een vernieuwend duurzaam bedrijventerrein is (naast de sociale inpassing in de omgeving en de sociale cohesie: zie aspect mens) de landschappelijk inpassing. Geen landschappelijke inpassing zoals tot op heden gebruikelijk was, inpassing van opgaand groen aan de buitenranden, maar meer de gelijktijdige ontwikkeling van bedrijventerrein en landschappelijke transformatie. De provincie wil juist bij de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek een bedrijventerrein realiseren met een hoge gebruikswaarde en toekomstwaarde met een hoge belevingskwaliteit voor meerdere doelgroepen. Het ruimtelijk structuurbeeld is een inspiratiebron voor de nieuw aan te leggen structuur. Natuurlijk maakt het zorgvuldig en doelmatig benutten van ruimte daar onderdeel van uit. Bereikbaarheid en multimodaliteit De aanwezige infrastructuur is een belangrijk argument om Moerdijkse Hoek aan te wijzen als locatie voor grootschalige bedrijvigheid. Vanuit ruimtelijk-economisch perspectief ligt Moerdijkse Hoek uiterst kansrijk tussen Rotterdam en Antwerpen. De aanwezige multimodale verbindingen en de kansen voor verdere ontwikkeling zijn hierbij richtinggevend geweest. Als uitgangspunt geldt dat de bestaande potenties zoveel mogelijk worden benut en uitgebouwd, als het gaat om de ligging tussen Rotterdam en Antwerpen, alsmede de ligging in de nabijheid van diep vaarwater en andere modaliteiten. De beschikbare infrastructuur in het plan maakt het mogelijk om potentiële bedrijven met alle vervoerwijzen te ontsluiten. Door de aanwezigheid van deze modaliteiten zijn er kansen om een positieve verschuiving (modal shift) van het vervoer van personen en goederen van de weg naar meer milieuvriendelijker transportwijzen te bewerkstelligen. Voor bedrijven is ook een goede bereikbaarheid en de aanwezigheid van meerdere transportwijzen een belangrijke vestigingsconditie. 3.3 Hardheid van de ambities De ambities ten aanzien van de dimensie mens zijn het hardst. De hogere ambities in de andere dimensies (intensiveringsniveau) zouden eventueel verlaagd kunnen worden in geval van uitgifteproblemen. Uitgangspunt van de ambities is dat winst in de ene dimensie niet ten koste mag gaan van winst in de andere dimensie. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

40 3.4 Het realiseren van de ambities Hoe de provincie denkt de gestelde ambities waar te maken is in het onderstaande uiteengezet. Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek voor bedrijven met duurzaamheidspotentieel Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt gebruikt voor het vestigen van bedrijven met duurzaamheidspotentieel. In haar behoefteonderzoek heeft BCI een doelgroepenidentificatie uitgevoerd die heeft geleid tot de benoeming van vier hoofdgroepen die een gemiddeld, bovengemiddeld of hoog duurzaamheidspotentieel hebben. Zie verder paragraaf Uitsluiten van niet of minder geschikte bedrijven gebeurt aan de hand van het reguliere beleid voor ruimtelijke ordening. In het bestemmingsplan wordt opgenomen dat bepaalde bedrijven worden uitgesloten. Opvangplaats voor milieuknelpuntbedrijven Verspreid over West-Brabant zijn verschillende bedrijven gevestigd die op dit moment lokaal (milieu)knelpunten veroorzaken. Zij veroorzaken geluidhinder, geurhinder, onaanvaardbare veiligheidsrisico s etcetera. Aan dergelijke bedrijven wordt de mogelijkheid geboden zich naar bedrijventerrein Moerdijkse Hoek te verplaatsen. Zo kan het milieuprobleem op de plaats van herkomst opgelost worden. Moerdijkse Hoek zal Vernieuwend Duurzaam worden ontwikkeld. Dat betekent dat de milieubelasting beperkt zal worden. De milieubelasting die op de oude locaties optrad wordt hierdoor dus niet geheel met het bedrijf mee verplaatst. Zie verder paragraaf Lagenbenadering In het ruimtelijk ontwerp wordt de basis gelegd voor de ruimtelijke inpasbaarheid van het bedrijventerrein. Voor het ruimtelijk ontwerp van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is de lagenbenadering toegepast. De lagenbenadering is gehanteerd in het Streekplan Noord- Brabant 2002 als methode voor ruimtelijke planvorming. Daarbij worden drie lagen onderscheiden: 1. Bodemtypologie, geomorfologie en watersysteem en de hiermee samenhangende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden (de onderste laag); 2. Infrastructuur (de middelste laag); 3. Ruimtegebruik voor wonen, werken en recreëren (de bovenste laag). De benadering van een gebied per laag leidt tot verschillende (ruimtelijke) uitkomsten. De vragen waar en op welke wijze ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden kunnen door toepassing van de lagenbenadering beter worden beantwoord. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

41 Het feit dat het ruimtelijk ontwerp optimaal is gebaseerd op de lagenbenadering (als basisprincipe van duurzaamheid) geeft in belangrijke mate richting aan de ambities ten aanzien van water, ecologie, landschappelijke inpassing, leefbaarheid en ruimtegebruik. Hiermee zijn randvoorwaarden geschapen om de kansen voor inpassing te benutten en de basis te leggen voor de ambities op bedrijfsniveau (gekoppeld aan exploitatie- en beheersfase). Ook worden in het ruimtelijk plan de ruimtelijke randvoorwaarden geschapen voor de (inpassing van) ambities ten aanzien van energie (denk aan windmolens, koude-warmteopslag, energie-infrastructuur, waterberging en waterzuivering etcetera). In paragraaf 7.1 wordt dit verder uitgewerkt. Ontwerpen in fasen Het ontwerp voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek gebeurt in verschillende fasen. Met de lagenbenadering als basis zijn allereerst vijf verschillende, globale modellen ontwikkeld 8. Van deze modellen zijn vervolgens binnen dit MER de milieueffecten in beeld gebracht. Getoetst is aan de duurzaamheidsambities die de provincie aan het begin van het ontwerpproces had voor de dimensies ecologie en mens en voor een deel voor de dimensie economie. Mede op basis van de uitkomsten van deze beoordeling zijn een Parkmodel (PM), een Compact Model (CM) en een Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA) ontworpen. In het MMA is een inrichting van de locatie gekozen waarmee negatieve milieu- en leefbaarheidseffecten zoveel mogelijk worden vermeden. Daarnaast gaat het MMA uit van maximalisatie van milieuwinst elders. Het MMA is samen met het Parkmodel en Compact Model wederom getoetst aan de duurzaamheidsambities voor ecologie en mens en gedeeltelijk economie. Mede op basis van de uitkomsten van deze beoordeling is het uiteindelijk ontwerp gemaakt, welke is opgenomen in de partiële herziening van het streekplan. De alternatievenontwikkeling is uitgebreid toegelicht in hoofdstuk 6. In de hoofdstukken 7 tot en met 11 is het ontwerp- en beoordelingsproces uitgewerkt. Exploitatie en beheer Als het ruimtelijk ontwerp gereed is en de bedrijven uit de doelgroepen met duurzaamheidspotentieel zich op bedrijventerrein Moerdijkse Hoek gaan vestigen, dienen deze bedrijven te worden uitgedaagd om vernieuwend duurzaam te presteren. Dat zal gaan gebeuren met push- en met pull-factoren. Bedrijven worden nadrukkelijk betrokken in de planvorming, maar ook in het beheer van het terrein. Een parkmanagementorganisatie is daarbij de basis. Bedrijven moeten samenwerken op het gebied van uitwisseling van energie en dergelijke maar ook in de totstandkoming van gezamenlijke voorzieningen. 8 Niet in alle modellen is op dezelfde stringente wijze omgegaan met de lagenbenadering. In hoofdstuk 7 wordt dit verder uiteengezet. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

42 Concretisering van ambities In Hoofdstuk 11, paragraaf 7 zijn de ambities voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek weergegeven en is tevens aangegeven hoe de provincie deze ambities denkt te verwezenlijken. In bijlage XIV, tabel XIV-2 zijn per duurzaamheidsapsect en thema/leidend principe de ambities weergegeven en is aangeven welke mogelijke middelen en maatregelen inzetbaar zijn om deze te verwezenlijken. Mede aan de hand van de middelen en maatregelen uit tabel XIV-2 zijn de vernieuwend duurzame maatregelen in hoofdstuk 11 paragraaf 7 opgesteld. Overig Andere middelen die de provincie Noord-Brabant wil gaan inzetten om de ambities te realiseren dan wel te gaan afdwingen zijn: Het bestemmingsplan: ambities via het toekennen van functies, planvoorschriften en plantoelichting realiseren/afdwingen; Het instellen van een zogenoemde Commissie Nieuwe Vestiging (binnen de parkmanagementorganisatie), zoals thans ook al wordt gebruikt op het bestaande industrieterrein Moerdijk. In deze commissie wordt de beste plaats voor het bedrijf gezocht gelet op mogelijke synergievoordelen, worden afspraken gemaakt ten aanzien van duurzaam bouwen, etcetera; Optimale ontwikkeling binnen de ruimte die de Wet milieubeheer biedt, zowel ten aanzien van de verruimde reikwijdte alsmede de mogelijkheden van andere juridische constructies om meer verantwoordelijkheid te leggen bij de bedrijven zelf. Vergunningen moeten niet alleen belemmerend werken op bedrijven maar ook uitnodigend, met name gericht op samenwerking en het leveren van betere prestaties (effectievere inzet van wet en regelgeving gericht op preventie en duurzaam ondernemen); Vergunning op hoofdlijnen voor bedrijven en jaarlijkse duurzaamheidsverslagen; Eigendomsverhoudingen en gronduitgifte: de mogelijkheden om bij de vestiging van bedrijven geen verkoop van grond te hanteren, maar grond in erfpacht of mandeligheid uit te geven geeft mogelijkheden om de ambities te realiseren. Bij erfpacht is sprake van een vereniging van eigenaren waarmee afspraken kunnen worden gemaakt ten aanzien van de ambities en samenwerking en meer sturingsmogelijkheden ontstaan (ook op langere termijn); Gronduitgifte en verkoopprijs: de mogelijkheid om afhankelijk van de duurzaamheidsprestaties en maatregelen van bedrijven korting dan wel toeslag te hanteren bij grondverkoop dan wel erfpacht (belonen); Juridische structuur van de parkmanagementorganisatie: rol van overheid maar met name de rol van de private sector. 3.5 De onderlinge relaties tussen de ambities Uitgangspunt van de ambities is dat winst in de ene dimensie niet ten koste mag gaan van winst in de andere dimensie. Bij duurzaamheid mogen kapitalen of dimensies niet groeien ten koste van elkaar. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

43 In het geval van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek hoeven de ambities ten aanzien van water en energie niet ten koste te gaan van de economische factor. Voor bedrijven kan dat ook financieel voordeel betekenen, zeker als dat binnen de samenwerking van parkmanagement wordt afgesproken (lees: kostenbesparingen). Samenwerking binnen parkmanagement op fysieke stromen zoals elektriciteit, warmte, grondstoffen etcetera leidt tot een verbetering van het bedrijfseconomische resultaat alsmede tot een vermindering van de milieubelasting. Daarnaast kunnen de ambities ten aanzien van de sociale duurzaamheid ook de economische dimensie positief beïnvloeden. Bedrijven hechten belang aan vernieuwend duurzame sociale aspecten. Een goede relatie en een goede communicatie met de omgeving en een gevoel van (sociale) veiligheid vinden bedrijven belangrijk. Een aantrekkelijke landschappelijke inpassing van het terrein met uitloopmogelijkheden en een goede bereikbaarheid en beschikbaarheid van meer vervoerswijzen kan belangrijk zijn bij de aantrekkingskracht van personeel (lees: factor arbeid). Het toepassen van de lagenbenadering (onderste én bovenliggende lagen) als drager voor het ruimtelijk ontwerp betekent dat zowel positieve effecten ontstaan op de dimensie ecologie (geen negatieve effecten op het watersysteem, aanleg van groen-blauwe corridors, zorgvuldig ruimtegebruik door gebruik te maken van de landschappelijke kwaliteiten en eigenschappen, de vergroting van de ruimtelijk kwaliteit) als op de dimensie mens. Immers door de groene dooradering van het terrein worden mogelijkheden geschapen voor de combinatie van recreatieve functies met natuur en landschap, wordt voorkomen dat woonkernen zoals Moerdijk worden geïsoleerd en worden de bestaande cultuurhistorische waarden (de dijkenpatronen) behouden en mogelijk nog zelfs versterkt. Ook om negatieve gevolgen voor de gezondheid te voorkomen is het toepassen van de lagenbenadering (middelste en bovenste laag) gunstig. Door het afstand houden tot alle woonkernen blijft een aanvaardbaar woonmilieu gegarandeerd. Onderlinge relaties kunnen bestaan tussen de verschillende dimensies onderling (intra), maar ook binnen dezelfde dimensie (intern). Toepassing van de lagenbenadering met positieve effecten op watersystemen kan ook een positieve invloed hebben op de landschappelijke inpassing. Het inzetten op innovatieve processen bij goederenvervoer (combineren van vrachten, combineren van heen- en terugladingen, goederen via spoor vervoerd krijgen waarvoor dat in eerste instantie niet rendabel was) levert economisch voordeel op (intern), maar ook milieuwinst (intra). Natuurlijk zijn ook conflicten of dilemma s aanwezig. Het toepassen van de lagenbenadering met als gevolg het ontstaan van vier deelgebieden heeft nadelige gevolgen voor de financiële haalbaarheid. Bijvoorbeeld omdat meer ruimte nodig is voor infrastructuur en omdat de mogelijkheden voor synergie-effecten belemmerd worden (alhoewel dat door een flexibele segmentering kan worden beperkt). Ook kan toepassing van duurzame energie door windmolens negatieve gevolgen hebben voor landschappelijke inpassing. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

44 3.6 Een hogere ambities dan elders Onder Vernieuwend Duurzaam wordt verstaan dat in iedere fase van het planproces voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek een hogere ambitie wordt nagestreefd dan bij de ontwikkeling van soortgelijke projecten in Nederland. Om die hogere ambitie te kunnen concretiseren zijn de ambities op drie bedrijventerreinen elders bekeken in relatie tot de ambities voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek: Bedrijventerrein Vossenberg-West II in de gemeente Tilburg; Bedrijventerrein Westpoort in de gemeente Groningen; Bedrijventerrein Trade Port-Noord in de gemeente Venlo. De reden dat de ambities van Moerdijkse Hoek vergeleken worden met juist deze terreinen is dat: voor deze terreinen recent (sinds 2001) een MER gemaakt is in dezelfde fase van planstudie; voor deze terreinen duidelijke duurzaamheidsambities geformuleerd zijn (dit geldt met name voor Trade Port-Noord); er zekere overeenkomsten zijn in het type bedrijvigheid dat er beoogd wordt. Zo richt Vossenberg-West II zich op de segmenten grootschalig gemengd, logistieke dienstverleners, distributiecentra en transportbedrijven. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de aanleg van multimodale voorzieningen om milieuvriendelijk vervoeren van goederen over spoor en water mogelijk te maken. Westpoort is bedoeld als regionaal bedrijventerrein voor grootschalige gemengde en internationaal stuwende bedrijvigheid, voornamelijk logistieke dienstverlening, distributiecentra en transportbedrijven en watergebonden bedrijvigheid. Op Trade Port Noord worden bedrijvenvoorzien gericht op logistiek en overslag. Verder is er een ruimte gereserveerd voor een railterminal voor overslag van goederen en wordt aansluiting op nabije snelwegen gerealiseerd. In bijlage III is de vergelijking opgenomen. In deze bijlage zijn in een tabel voor het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek de ambities ingevuld per duurzaamheidsaspect en thema/leidend principe. Daarnaast is voor de drie andere bedrijventerreinen aangegeven wat deze voor ambities op dezelfde thema s/leidende principes hebben. Zodoende kan eenvoudig per thema/leidend principe worden afgelezen wat de ambities zijn voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek en voor drie andere bedrijventerreinen. Een drietal zaken valt meteen op in de tabel: Ten eerste is opvallend dat voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek ambities zijn geformuleerd op een breed scala van thema s (leidende aspecten) in vergelijking met de andere bedrijventerreinen. Voor een thema als duurzaam watersysteem zijn in elk project wel ambities geformuleerd, maar bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is de enige die echt aandacht schenkt aan een thema als gezondheid en die ambitie ook concreet uitwerkt. Ten tweede is opvallend dat bedrijventerrein Moerdijkse Hoek de ambities uitgebreid heeft beschreven in vergelijking met de andere bedrijventerreinen. Voor het thema December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

45 duurzaam watersysteem komen de andere projecten niet veel verder dan gescheiden rioolstelsel, terwijl bedrijventerrein Moerdijkse Hoek de volgende ambities op dit thema kent: geen inzet van de schaarse grondwatervoorraad voor laagwaardige toepassingen; optimalisatie van de sluiting van de kringloop; benutting van reeds bestaande drink- en industriewaterinfrastructuur; Moerdijkse Hoek is de vestigingslocatie voor zeer grote watergebruikers (uit oogpunt van watervoorziening); als het basisnet voor industriewater is aangelegd is Brabant water voornemens om het industriewater aan bedrijven te leveren 20%-50% goedkoper dan drinkwater elders. Tot slot valt op dat om de gestelde ambities te halen maatregelen en middelen zijn benoemd. Er worden niet alleen ambities aangegeven, maar ook hoe deze te bereiken. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

46

47 4 RUIMTEBEHOEFTE BIJ ONGEWIJZIGD BELEID 4.1 Uitgevoerd onderzoek Voor een bedrijventerrein op de locatie Moerdijkse Hoek is een gedetailleerde behoefteraming uitgevoerd: Vernieuwend duurzaam bedrijventerrein Moerdijkse Hoek (BCI, april 2002). De uitkomsten van deze studie zijn opgenomen in de uitwerkingsplannen van het Streekplan voor de stedelijke regio s Breda-Tilburg en ook in dat van Roosendaal-Bergen op Zoom. Deze plannen zijn mede opgesteld door de gemeenten in deze regio s 9. In het kader van dit MER bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is door Ecorys een aanvullende studie uitgevoerd naar de concurrentiekracht van andere bovenregionale terreinen, vooral gericht op het mogelijk risico op leegstand: Notitie Bovenregionale vraag Moerdijkse Hoek (Ecorys, februari 2005). De studie van Ecorys is opgenomen in bijlage V. In dit hoofdstuk worden de studies van BCI en Ecorys besproken. Elke paragraaf wordt daarbij afgesloten met een hele korte samenvatting voor lezers die wel de hoofdlijnen van de economische studies willen kennen, maar niet de gehele diepte in willen. BCI heeft niet alleen gekeken naar economisch voorspoedige jaren. Het bureau heeft een bandbreedte aangegeven voor de verwachte jaarlijkse uitgifte van bedrijventerreinen in West Brabant: 57 ha bij een lage economische groei en 85 ha bij een hoge economische groei. Het CPB komt in verschillende scenario s uit op minimaal 48 ha en maximaal 95 ha per jaar. Het CPB raamt dus bij een lage economische groei een kleinere behoefte aan bedrijventerreinen dan BCI. Dat komt omdat het CPB de ruimtebehoefte raamt op basis van werkgelegenheidsontwikkelingen. Uit onderzoek van BCI blijkt dat deze benadering leidt tot een onderschatting van de daadwerkelijke ruimtevraag. De ramingen van BCI zijn daarmee realistisch. BCI heeft de ramingen voor West Brabant vertaald naar Moerdijkse Hoek en geeft een bandbreedte van 525 ha tot 805 ha. Het provinciaal bestuur heeft de oppervlakte bepaald op 600 ha, dus aan de behoudende kant binnen de bandbreedte. Het begrip bovenregionale vraag in de studies van BCI en Ecorys BCI stelt dat 60% van de vraag naar ruimte op Moerdijkse Hoek afkomstig is uit de regio West-Brabant en 40% van buiten de regio. Dit laatste wordt de bovenregionale vraag genoemd. Bedrijven van buiten de regio West-Brabant die overwegen zich op Moerdijkse Hoek te vestigen maken een afweging waarbij wellicht ook bedrijventerreinen in Rotterdam of Antwerpen worden beoordeeld. Daarom is het onderzoeksbureau Ecorys gevraagd te onderzoeken welk aanbod aan bedrijventerreinen in de Rijn-Schelde-Delta als concurrerend voor Moerdijkse Hoek kan worden aangemerkt. Ecorys heeft daarvoor het aanbod van transportasgeoriënteerde bedrijventerreinen en havengebonden bedrijventerreinen in de Rijn-Schelde-Delta vergeleken met de totale vraag naar dergelijke terreinen in de Rijn-Schelde-Delta. Het begrip bovenregionale vraag is in de 9 Het betreft de gemeenten Tilburg, Breda, Dongen Etten-Leur, Gilze en Rijen, Goirle, Oosterhout, Bergen op Zoom, Roosendaal en Woensdrecht. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

48 studie van Ecorys dus veel ruimer dan in de studie van BCI. In de studie van BCI is het de vraag naar ruimte op Moerdijkse Hoek, die van buiten de regio West-Brabant komt. In de studie van Ecorys is het de totale vraag in de Rijn-Schelde-Delta naar terreinen die vergelijkbaar zijn met Moerdijkse Hoek. Omdat de betekenis van het begrip bovenregionale vraag in beide studies verschilt is het onjuist en irrelevant om de concrete cijfers te vergelijken. Daarentegen is er geen verschil in beide studies ten aanzien van het begrip regionale vraag ; de vraag van West-Brabantse bedrijven naar ruimte op Moerdijkse Hoek. Daarom is in de Ecorys-studie gebruik gemaakt van de resultaten van de studie van BCI. De behoefte aan bedrijventerreinen is gedetailleerd door BCI onderzocht. In aanvulling daarop is door Ecorys het mogelijk risico op leegstand onderzocht. 4.2 Ruimtebehoefte Bovenregionale ruimtebehoefte Uit het BCI-onderzoek blijkt dat ongeveer 40% van de ruimtebehoefte afkomstig is van buiten de regio West-Brabant. Om te bepalen welke bovenregionale behoefte er is aan nieuwe terreinen is in beeld gebracht welke (inter)nationale bedrijven zich willen vestigen in West-Brabant en welke ruimtebehoefte deze hebben. Onderstaande tabel geeft voor verschillende clusters van bedrijven de behoefte aan ruimte weer. Cluster Minimum (netto ha) Maximum (netto ha) Procesindustrie excl. VGM Fijnchemie Voedings- en genotmiddelenindustrie Metaalproducten- en machine-industrie Transportmiddelenindustrie Grootschalige elektronische industrie High-tech Grafische- en papierwarenindustrie Hout- en bouwmaterialen Textiel, kleding, lederindustrie Transport en opslag Groothandel Bouwnijverheid Recycling Totaal Tabel 4.1 Ruimtebehoefte regio West-Brabant voor (inter)nationale bedrijven (periode ). De ruimtebehoefte in bovenstaande tabel is nog niet toegedeeld aan de verschillende doelgroepen die voor Moerdijkse Hoek zijn geïdentificeerd, de DSV-hoofdgroepen. Voor de vier DSV-hoofdgroepen, die invulling geven aan het begrip duurzaamheid, is in onderstaande tabel aangegeven welke ruimtebehoefte er is. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

49 Cluster Minimale ruimtebehoefte (netto ha) Maximale ruimtebehoefte (netto ha) DSV-hoofdgroep DSV-hoofdgroep DSV-hoofdgroep DSV-hoofdgroep Totaal Tabel 4.2 Ruimtebehoefte regio West-Brabant voor (inter)nationale bedrijven in de vier DSVhoofdgroepen (periode ). Samenvattend: Op bovenregionaal niveau is er een ruimtebehoefte van minimaal 240 hectare en maximaal 361 hectare netto grondgebied voor bedrijven die behoren tot de vier doelgroepen voor een Vernieuwend Duurzaam bedrijventerrein. Regionale ruimtebehoefte Uit het BCI-onderzoek is gebleken dat ongeveer 60% van de ruimtebehoefte uit West- Brabant zelf komt. Onderstaande tabel geeft voor de verschillende clusters de behoefte aan ruimte weer. Cluster Minimum (netto ha) Maximum (netto ha) Procesindustrie excl. VGM Fijnchemie Voedings- en genotmiddelenindustrie Metaalproducten- en machine-industrie Transportmiddelenindustrie Grootschalige elektronische industrie High-tech Grafische- en papierwarenindustrie Hout- en bouwmaterialen Textiel, kleding, lederindustrie Transport en opslag Groothandel Bouwnijverheid Recycling Totaal Tabel 4.3 Ruimtebehoefte regio West-Brabant voor regionale bedrijven (periode ). De ruimtebehoefte in bovenstaande tabel is nog niet toegedeeld aan de verschillende DSV-hoofdgroepen. Voor de vier DSV-hoofdgroepen, die invulling geven aan het begrip duurzaamheid, is in onderstaande tabel aangegeven welke ruimtebehoefte er is. Cluster Minimale ruimtebehoefte (netto ha) Maximale ruimtebehoefte (netto ha) Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

50 DSV-hoofdgroep DSV-hoofdgroep DSV-hoofdgroep DSV-hoofdgroep Totaal Tabel 4.4 Ruimtebehoefte regio West-Brabant voor regionale bedrijven in de vier DSV-hoofdgroepen (periode ). Samenvattend: Op regionaal niveau is er een ruimtebehoefte van minimaal 389 hectare en maximaal 591 hectare netto grondgebied voor bedrijven die behoren tot de doelgroepen voor een Vernieuwend Duurzaam bedrijventerrein. 4.3 Ruimteaanbod Bovenregionaal ruimteaanbod Uit het BCI-onderzoek is gebleken dat er op bovenregionaal niveau (exclusief West- Brabant): 340 netto hectare aan bedrijventerrein beschikbaar is; netto hectare aan harde plannen 11 is; 416 netto hectare aan zachte plannen is. Niet alle aanbod aan bedrijventerrein op bovenregionaal niveau bedient dezelfde doelgroepen als Moerdijkse Hoek beoogt. Daarom is door Ecorys onderzocht welk aanbod aan terreinen als concurrerend voor Moerdijkse Hoek kan worden aangemerkt. Als belangrijkste concurrerende terreinen kwamen naar voren: Voor transportasgeoriënteerd bedrijventerrein 12 concurreert Hoekse Waard sterk met de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek. Qua fasering, doelgroep en ligging vertonen 10 De totalen zijn afgerond op tientallen hectares, om schijnnauwkeurigheden te voorkomen. 11 Het onderscheid in harde en zachte plannen is niet altijd even duidelijk. Voor harde plannen is reeds sprake geweest van een aantoonbare bestuurlijke inzet in het planproces, waarbij het terreinen betreft waarvan vrijwel zeker is dat ze op niet al te lange termijn worden ontwikkeld. Bij zachte plannen is nog veel onduidelijk en betreft het terreinen die afgezien van de vraag of ze uiteindelijk worden gerealiseerd, pas op de lange termijn worden ontwikkeld. 12 Ecorys onderscheid Kadegebonden, Zeehavengebonden, Zeehavengerelateerde en Transportasgeoriënteerde bedrijven: Kadegebonden activiteiten zijn activiteiten die een kade en diep vaartwaer nodig hebben voor het afhandelen van de fysieke goederenstromen (op- en overslag) Zeehavengebonden activiteiten zijn activiteiten met oriëntatie op de op- en overslagactiviteiten op het bestaande industrieterrein Moerdijk, maar niet per sé zelf de behoefte hebben aan overslagfaciliteiten aan de kade. De nabijheid van een zeehaven/diep vaarwater is nodig maar deze bedrijven hebben niet zelf een kade nodig voor het afhandelen van fysieke goederenstromen (open overslag). December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

51 de terreinen veel overeenkomsten. Beide terreinen worden - direct aan de snelweg - ontwikkeld voor het accommoderen van logistieke activiteiten, met een sterke focus op het internationale vervoer tussen de Rotterdamse haven en het Europese achterland. De direct aangrenzende ligging van de Hoekse Waard aan Rijnmond, kan het terrein een belangrijk concurrentievoordeel opleveren. Daartegenover staat echter een aantal voordelen van Moerdijkse Hoek, zoals de mogelijkheid van een interne verbinding met de haven van het bestaande bedrijventerrein Moerdijk en de bestaande organisatie van het Havenschap Moerdijk en het REWIN voor marketing en acquisitie. Tevens is de naam Moerdijk bij potentiële vestigers al bekend, terwijl de Hoekse Waard zich nog als vestigingsplaats voor logistieke bedrijven moet profileren. Een belangrijk nadeel van de Hoekse waard is bovendien de noodzakelijke aanpassing van de onderliggende weginfrastructuur. Naast vertragingen van de ontwikkeling, kan dit indien de kosten op de exploitatie van het terrein gaan drukken een kostprijsopdrijvend effect genereren, waardoor het terrein op prijs wellicht slecht met Moerdijkse Hoek kan concurreren. In beginsel komt ruimte in de Hoekse Waard beschikbaar vanaf Het risico van overaanbod kan beperkt worden door afstemming van het aanbod op beide terreinen in de tijd. Daarnaast zal een gefaseerde ontwikkeling van Moerdijkse Hoek in combinatie met een flexibel ontwerp van het terrein bijdragen aan verdere beperking van het risico op leegstand. Voor Havengebonden bedrijventerrein valt met name concurrentie te verwachten van de Tweede Maasvlakte en van de Antwerpse Haven (meer specifiek het Economisch Netwerk Albertkanaal- ENA). In het ENA is ruimte beschikbaar vanaf Na de recente uitspraak van de Raad van State is het onzeker wanneer ruimte op de Tweede Maasvlakte beschikbaar komt. Vermoedelijk zal dat na 2010 zijn. Andere haventerreinen in de Rijn-Schelde-Delta zijn veel minder concurrerend. In de Zeeuwse havens wordt namelijk vooral ingezet op het aantrekken van andere type activiteiten (containeroverslag en chemie). De terreinen in de Drechtsteden worden juist ontwikkeld voor kleinschalige (regionale/nationale) logistieke activiteiten met een hoge toegevoegde waarde. Dit zijn andere activiteiten dan waarop Moerdijkse Hoek zich zal richten. Volgens BCI is op bovenregionaal niveau het aanbod minimaal en maximaal hectare netto bedrijventerreinen. Niet alle aanbod aan bedrijventerrein op bovenregionaal niveau bedient echter dezelfde doelgroepen als Moerdijkse Hoek beoogt. Volgens Ecorys concurreert voor transportasgeoriënteerd bedrijventerrein Hoekse Waard sterk met de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek. Voor Havengebonden bedrijventerrein valt met Zeehavengerelateerde activiteiten zijn activiteiten die een directe realtie met hun goederenstromen (of dienstverlening ten behoeve van de goederenstromen) hebben met de zeehaven, maar waarvoor de directe nabijheid van de zeehaven niet noodzakelijk is. Ook dienstverlening ten behoeve van de goederenstromen wordt hiertoe gerekend. Deze zijn veelal meer georiënteerd op de transportassen naar het achterland, dan de nabijheid van de haven zelf. Transportasgeoriënteerde bedrijven hebben puur betrekking op logistieke activiteiten (transport- en distributie) die een snelle verbinding nodig hebben met het achterland en dus het liefst aan de snelweg zijn gelegen. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

52 name concurrentie te verwachten van de Tweede Maasvlakte en van de Antwerpse Haven. De containerop- en overslag moet niet worden gerekend tot de transportasgeörienteerde vraag en/of de en zeehavengebonden vraag: Containerop- en overslagactiviteiten hebben alleen betrekking op de kadegebonden activiteiten/vraag. Container op- en overslag zoals dat gehanteerd wordt in het ecorys onderzoek is niet aanwezig op Moerdijkse Hoek, maar wel op de 2 e Maasvlakte. Daarmee is de 600 ha containerop- en overslag van de 2 e maasvlakte niet concurrerend met Moerdijkse Hoek. Regionaal ruimteaanbod Voor de regio West-Brabant is door BCI het aanbod van beschikbare en geplande bedrijventerreinen geïnventariseerd. Ook hier is er voor de geplande bedrijventerreinen onderscheid gemaakt in harde en zachte plannen. Onderstaande tabel geeft het resultaat van de inventarisatie weer. Het totale aanbod is het beschikbare aanbod samen met de harde plannen. In totaal is er in de regio West-Brabant een aanbod van 188 hectare netto grond. Terrein Beschikbaar Harde plannen Zachte plannen (netto ha) (netto ha) (netto ha) Vosdonk west 28 Borchwerf II 120 Noordland Oude molen 18 Auvergnepolder Totaal Tabel 4.5 Beschikbaar en gepland aanbod bedrijventerreinen in West-Brabant. Volgens BCI is op regionaal niveau het aanbod minimaal 188 en maximaal 275 hectare netto bedrijventerreinen. 4.4 Ruimtebehoefte versus ruimteaanbod en risico op leegstand Ruimtebehoefte versus ruimteaanbod bovenregionaal Wanneer bij de confrontatie van hectares vraag en aanbod voor bovenregionaal terrein specifiek wordt ingegaan op de bovengenoemde concurrerende terreinen dan ontstaat het volgende beeld: December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

53 Transportasgeoriënteerd (netto ha) Havengebonden (netto ha) Vraag ( ) 390 ha ha Aanbod ( ) Hoekse Waard 180 ha Moerdijkse Hoek 250 ha Totaal 430 ha Antwerpen 210 ha Maasvlakte 280 ha Moerdijkse Hoek 170 ha Totaal 660 ha Vraag minus aanbod - 40 ha + 80 ha Tabel 4.6 Bovenregionale ruimtebehoefte versus ruimteaanbod. Ecorys, februari Voor transportasgeoriënteerde activiteiten staat tegenover een verwachte vraag van 390 ha een gepland aanbod van 430 ha. Bij ongewijzigd beleid, zonder realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek, is het aanbod beperkt tot 180 ha. In die situatie zal er dus sprake zijn van een ruimtetekort. Mét realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is er sprake van een overaanbod van 40 ha. Daarmee is er een gering risico dat een deel van het aanbod voor 2020 niet wordt uitgegeven. Om inzicht te geven in welk terrein het meeste kans maakt op leegstand geeft onderstaand tekstkader een overzicht van Moerdijkse Hoek versus Hoekse Waard. Op grond van dit overzicht lijkt Moerdijkse Hoek minder risico s op leegstand te kennen dan Hoekse Waard. Transportasgeoriënteerde terreinen: Moerdijkse Hoek versus Hoekse Waard 1. Nadeel: de Hoekse Waard profiteert van het arbeidspotentieel uit Rotterdam-Zuid. Vooral voor lager opgeleiden geldt een relatief gering bereidheid tot grote pendelafstand. 2. Nadeel: De Hoekse Waard ligt dichter bij de Rotterdamse havens en grenst aan Rijnmond. 3. Voordeel: De ontwikkeling van het terrein in de Hoekse Waard kampt met twee bindende voorwaarden: er is procedurele instemming nodig van de Tweede Kamer voor de uitvoering van de plannen en er moet voldoende financiële waarborg zijn voor het treffen van infrastructurele maatregelen om het bedrijventerrein optimaal te ontsluiten. 4. Voordeel: De hoge infrastructuurkosten bij de ontwikkeling van bedrijventerrein werken de grondprijzen omhoog in de Hoekse Waard. 5. Voordeel: De Hoekse Waard start waarschijnlijk later dan gepland. Daarmee maakt Moerdijkse Hoek kans op het startvoordeel. 6. Voordeel: De Hoekse Waard heeft nog geen bedrijventerrein met grootschalige vestiging van bedrijven uit de transport en logistiek. Terwijl voor het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek al de organisatie van het Havenschap Moerdijk en het REWIN voor marketing en acquisitie bestaan. De naam Moerdijk is bij potentiële vestigers al bekend, terwijl de Hoekse Waard zich als vestigingsplaats voor logistieke bedrijven nog moet profileren. 7. Voordeel: De Hoekse Waard biedt ruimte voor bedrijven tot een milieucategorie van maximaal 4 14, terwijl er op Moerdijkse Hoek bedrijven tot een milieucategorie van 5 zijn toegestaan. 13 De omvang van de door Ecorys gehanteerde vraag voor het transportasgeoriënteerde segment is ongeveer 10 % hoger dan de maximale bovenregionale ruimtevraag voor de vier DSV-hoofdgroepen zoals aangegeven door BCI/ Provincie Noord-Brabant, Streekplan Zuid-Holland Zuid, Provincie Zuid-Holland, mei Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

54 Voor havengebonden activiteiten staat tegenover een verwachte vraag van 740 ha een gepland aanbod van 660 ha. Bij ongewijzigd beleid, zonder realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek, is het aanbod beperkt tot 490 ha. In die situatie zal er dus sprake zijn van een aanzienlijk ruimtetekort van 250 ha in de periode tot Ook in die situatie is het van belang de voor- en nadelen van Moerdijkse Hoek ten opzichte van de concurrentie in beeld te hebben (zie onderstaand tekstkader). Het risico voor overaanbod in dit segment, en dus voor leegstand op Moerdijkse Hoek moet dan ook beperkt worden geacht. Havengebonden terreinen: Moerdijkse Hoek versus Rotterdams en Antwerpens havengebied 1. Nadeel: er is geen rechtstreekse verbinding met de kade aanwezig voor het geplande terrein op Moerdijkse Hoek. 2. Nadeel: Zowel Antwerpen als Rotterdam zijn mainports, met hierdoor grotere agglomeratievoordelen 3. Voordeel: Moerdijkse Hoek profiteert van een strategische middenpositie tussen zowel de Rotterdamse als de Antwerpse haven. Het natte afzetgebied is daarmee groter dan één haven afzonderlijk. 4. Voordeel: Er bestaat voor Moerdijkse Hoek minder kans dat de activiteiten worden gestaakt gelegd door acties van havenbonden. 5. Voordeel: De binding ten opzichte van het achterland is sterker door de meer landinwaartse ligging van Moerdijk ten opzichte van Antwerpse en Rotterdamse havengebied. De ontwikkeling van terreinen in het ENA verder landinwaarts verkleint de meerwaarde van dit voordeel van Moerdijkse Hoek. Op bovenregionaal niveau staat volgens Ecorys voor transportasgeoriënteerde activiteiten tegenover een verwachte vraag van 390 ha een gepland aanbod van 180 ha (zonder realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek) en is er dus sprake van een ruimtetekort. Met bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is er sprake van een overaanbod van 40 ha en daarmee is er een gering risico dat een deel van het aanbod voor 2020 niet wordt uitgegeven. Voor havengebonden activiteiten staat tegenover een verwachte vraag van 740 ha een gepland aanbod van 490 ha (zonder realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek) en is er dus sprake van een ruimtetekort. Met bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is er ook sprake van een tekort van 80 ha en daarmee is er een gering risico dat een deel van het aanbod voor 2020 niet wordt uitgegeven. Het is mogelijk dat de omvang en aard van de behoefte aan bedrijventerreinen zich in de loop der jaren anders zal ontwikkelen dan nu op basis van onderzoeken en inzichten wordt verwacht. Om het risico op leegstand verder te beperken zal de realisatie van Moerdijkse Hoek in fases geschieden. De fasering van de exploitatie zal met de stedelijke regio s Bergen op Zoom Roosendaal en Breda Tilburg worden afgestemd. Ruimtebehoefte versus ruimteaanbod regionaal Onderstaande tabel geeft ruimtebehoefte en -aanbod van terreinen in netto hectaren op regionaal niveau weer. De vraag is gespecificeerd naar de vier DSV-hoofdgroepen, het aanbod niet. Als minimum aanbod is aangeduid de som van de direct beschikbare oppervlakte (68 ha) en de harde plannen (120 ha) in de regio, exclusief de voorgenomen realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. In het maximum aanbod zijn de zachte plannen (72-87 ha) aan het minimum aanbod toegevoegd. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

55 Uit de tabel kan worden opgemaakt dat bij ongewijzigd beleid tot 2020 een tekort aan ruimte voor regionale bedrijvigheid zal ontstaan, zelfs bij minimaal ingeschatte ruimtebehoefte en maximaal ingeschatte ruimteaanbod. Gegeven dit tekort mag worden verwacht dat het risico op leegstand bij realisering van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek beperkt zal zijn. De regionale vraag is immers groter dan het regionale aanbod in alle scenario s. Ruimtebehoefte Ruimteaanbod Minimaal Maximaal Tabel 4.7: Ruimtebehoefte en -aanbod regionaal (netto). Op regionaal niveau is in alle scenario s sprake van een tekort: de minimale ruimtebehoefte (390 hectare netto bedrijventerrein) is groter dan het maximale ruimteaanbod (280 hectare netto bedrijventerrein). Ruimtebehoefte versus ruimteaanbod bovenregionaal en regionaal Onderstaande twee tabellen zetten alle cijfers nog eens op een rijtje. BCI Behoefte Aanbod (netto ha) (netto ha) Bovenregionaal Regionaal Tabel 4.8 BCI. 15 Ecorys Bovenregionaal Behoefte (netto ha) Transportasgeoriënteerd: 390 ha Havengebonden: 740 ha Concurrerend aanbod (netto ha) Transportasgeoriënteerd: 180 ha Havengebonden: 490 ha Regionaal Idem BCI Idem BCI Tabel 4.9 Ecorys. Het kleine risico op leegstand kan worden ondervangen door Moerdijkse Hoek gefaseerd te ontwikkelen. Een uitwerking van de fasering komt bij de alternatievenbeschrijving in hoofdstuk 10 aan de orde. Het maken van bestuurlijke afspraken op regionaal niveau om overaanbod te voorkomen wordt dan ook niet nodig geacht. 15 De ramingen zijn afgerond op tientallen ha, om schijnnauwkeurigheden te voorkomen. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

56 4.5 Herstructurering en intensivering Herstructurering Op het schaalniveau van de provincie Noord-Brabant is rekening gehouden met herstructurering. In het Streekplan 2002 is een vraag naar ruimte vastgesteld van ha tot De ambitie van de provincie Noord-Brabant is om een deel van deze vraag naar ruimte niet in nieuwe bedrijventerreinen om te zetten, maar op een andere wijze in te vullen. Door zuinig met ruimte om te gaan verwacht de provincie tot 2020 dat ha van de voorziene vraag wordt geaccommodeerd anders dan door nieuwe aanleg van bedrijventerreinen. Intensivering Voor het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is door BCI rekening gehouden met intensivering: er is uitgegaan van een beleidsmatige inspanning om bij het accommoderen van de doelgroepen te komen tot een 10% intensiever gebruik van de ruimte. Deze doelstelling is in het streekplan Noord Brabant (2002) geformuleerd. Voor de ramingen in het streekplan m.b.t. bedrijventerreinen is in eerste instantie uitgegaan van een behoefte van ha. Hiermede zou de totale oppervlakte bedrijventerrein in Noord-Brabant uitkomen op circa ha. De provincie heeft gesteld dat de uitbreiding met ha door intensief ruimtegebruik, revitalisering en herstructurering met ha beperkt zou kunnen worden. Deze ha vormen 10% van eerder genoemde ha. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

57 5 PROBLEEMVASTSTELLING In de voorgaande hoofdstukken is de ambitie voor een nieuw grootschalig en bovenregionaal bedrijventerrein op de locatie Moerdijkse Hoek uiteengezet, zijn de achtergronden van deze ambitie toegelicht en is uitgelegd wat er zou gebeuren indien dit initiatief niet gerealiseerd zou worden. Uit deze uiteenzettingen kan worden geconcludeerd dat bedrijventerrein Moerdijkse Hoek nodig is, dat de realisatie ervan urgent is en dat Moerdijkse Hoek de beste locatie is. Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is nodig Het provinciaal bestuur van Noord-Brabant is verantwoordelijk voor het creëren van de noodzakelijke voorwaarden voor de economische ontwikkeling van West-Brabant. Met de ontwikkeling van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt aan een belangrijke voorwaarde voldaan, namelijk de aanwezigheid van voldoende ruimte voor economische initiatieven. Indien deze inspanning achterwege blijft, zal de regionale behoefte aan bedrijventerreinen groter zijn dan het aanbod. Er zal in de regio dan een tekort aan bedrijventerreinen ontstaan, ook bij de laagste te verwachten ruimtebehoefte. Indien bedrijventerrein Moerdijkse Hoek niet wordt ontwikkeld, worden er ook geen kansen benut om de bovenregionale vraag in de regio te accommoderen. De potentieel goede marktpositie van Moerdijkse Hoek voor de vestiging van productiebedrijven en logistieke bedrijven wordt niet benut. Er dienen zich dan evenmin kansen aan om bedrijvigheid aan te trekken die zich richt op de mainports Rotterdam en Antwerpen. Kortom, in die situatie worden niet de kansen benut om met Moerdijkse Hoek een sterk knooppunt in het ruimtelijk-economisch netwerk te realiseren. Het niet creëren van ruimte leidt niet alleen tot het achterwege blijven van versterking van de economische structuur. Ook zal de door de provincie geambieerde concentratie van bedrijvigheid niet van de grond komen. Bedrijven die elders milieuoverlast veroorzaken zullen moeten blijven zitten of uiteindelijk buiten de regio West-Brabant een nieuwe vestigingslocatie vinden. De nu al gevoelde knelpunten op de bestaande locaties kunnen niet worden opgelost. Bovendien worden er kansen gemist om te profiteren van milieutechnische en financiële voordelen van concentratie van bedrijvigheid. De ambities van de provincie om op een Vernieuwend Duurzame manier met bestaande en nieuwe bedrijvigheid om te gaan kunnen dan niet worden waargemaakt. Kortom, bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is nodig. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

58 Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is urgent In de regio zijn binnen afzienbare termijn met het huidige beleid en zonder extra inspanningen geen andere oplossingen voor het gesignaleerde ruimtetekort te verwachten. Hoewel nu wellicht nog niet voor iedereen fysiek merkbaar, is het oplossen van het ruimtetekort in hoge mate urgent, gelet ook op de duur van de besluitvormingsprocedure (streekplan, bestemmingsplan) en gelet op de aanlegtermijn. Het tijdig bieden van ruimte aan bovenregionale bedrijvigheid is ook urgent, omdat aan het tijdpad van de beoogde ontwikkeling van Nederlandse bovenregionale bedrijventerreinen die in potentie met Moerdijkse Hoek kunnen concurreren onzekerheden lijken te kleven 16. Indien realisatie van terreinen die de bovenregionale vraag accommoderen stagneert kunnen bedrijven uitwijken naar tijdig beschikbare locaties elders, zoals in (het achterland van) de Antwerpse haven. Voor de economische ontwikkeling van West-Brabant is het van belang deze bedrijven in de regio te houden. Kortom, bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is urgent. Moerdijkse Hoek is de beste locatie In principe kan in de behoefte aan ruimte op meerdere plaatsen worden voorzien. De provincie heeft in haar Streekplan Noord-Brabant 2002 echter al nadrukkelijk gekozen voor een concentratiestrategie. De locatie Moerdijkse Hoek heeft verschillende voordelen boven andere locaties voor concentratie. Uit het behoefteonderzoek van BCI (2002) is gebleken dat Moerdijkse Hoek zeer goede vestigingsfacoren kent. Geografisch gezien ligt West-Brabant op een kruising van een noord-zuid en een oost-west economische ontwikkelingsas (respectievelijk mainports Antwerpen-Rotterdam en de relatie Randstad-Brabantstad-Venlo-Ruhrgebied). In de economische structuur van West-Brabant vervullen procesindustrie, havengerelateerde bedrijvigheid en logistieke functies nu al een belangrijke rol. De haven van Moerdijk is bereikbaar voor zeeschepen en beschikt over een trimodale terminal (zeeschepen, binnenvaart en railvervoer). Bovendien ligt Moerdijkse Hoek aan de hoofdtransportassen A16 en A17, gecombineerd met intermodale ontsluiting richting achterland (via spoor, water en buisleiding). Niet alleen vanwege goede vestigingsfactoren, maar ook vanuit ruimtelijk en milieuoogpunt gezien is Moerdijkse Hoek de meest geschikte locatie. Uit het locatieonderzoek (1996), waarin 9 potentiële locaties in West-Brabant zijn vergeleken op ruimtelijke en haalbaarheidscriteria en de aanvulling daarop (zie paragraaf 2.2.4) kwam naar voren dat de locatie Moerdijkse Hoek het beste scoort op zowel ruimtelijke criteria als op haalbaarheidscriteria als op milieucriteria. Kortom, Moerdijkse Hoek is de beste locatie. 16 Recente uitspraak Raad van State inzake PKB Mainportontwikkeling Rotterdam, afloop behandeling Nota Ruimte (met bedrijventerrein Hoekse Waard) in de Kamer. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

59 6 METHODIEK ALTERNATIEVENONTWIKKELING 6.1 Totaaloverzicht In een MER worden de milieueffecten van een voorgenomen activiteit onderzocht. Doorgaans worden de milieueffecten onderzocht van verschillende alternatieven voor dezelfde activiteit. Het verschil tussen deze alternatieven kan zitten in de locatie, in het programma of in de inrichting. Aangezien de locatie Moerdijkse Hoek vast staat worden in dit MER alternatieven met elkaar vergeleken die verschillen qua programma en qua inrichting van de locatie Moerdijkse Hoek met bedrijventerrein. In onderstaande figuur is schematisch weergegeven hoe de alternatieven tot stand zijn gekomen en hoe de beoordeling op milieueffecten plaatst heeft gevonden. In het kort is als volgt gewerkt: gestart is met het benoemen van de uitgangspunten. Vervolgens zijn in het zoekgebied vijf modellen voor een bedrijventerrein gesitueerd, elk met een eigen programma. Dit om de hoeken van het speelveld qua programma en qua inrichting van de locatie Moerdijkse Hoek in beeld te brengen. Deze vijf modellen zijn vervolgens globaal beoordeeld: hoe scoren de modellen vanuit ecologie, mens en economie? Mede op basis van deze globale beoordeling zijn drie alternatieven uitgewerkt: het Meest Milieuvriendelijke Alternatief, het Compact Model en het Parkmodel. De alternatieven zijn tot slot gedetailleerd beoordeeld: hoe scoren de alternatieven vanuit ecologie, mens en economie? Deze gedetailleerde beoordeling levert aanbevelingen op om de inrichting milieuvriendelijker te maken. In feite is daarmee het MER afgerond. In de volgende paragraaf zijn de hoofdstappen beschreven. Ruimtelijk ontwerp Milieueffecten (MER) 1. Landschappelijke drager ecologie mens economie 2. Mogelijke modellen 3. Milieu- en leefbaarheidseffecten op hoofdlijnen 4. Parkmodel + Compact Model 5. Meest Milieuvriendelijk Alternatief G E S 6. Milieu- en leefbaarheidseffecten in detail Figuur 6.1 Totaaloverzicht alternatievenontwikkeling. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

60 6.2 Hoofdstappen Het ontwerp van de alternatieven en de beoordeling van de milieueffecten van de alternatieven is uitgevoerd in twee afzonderlijke sporen met meerdere onderlinge interacties: spoor Ruimtelijke ontwerp en spoor Milieueffecten. Hieronder worden de hoofdstappen kort besproken (zie figuur 6.1). 1. Uitgangspunten. Allereerst zijn in het spoor van het ruimtelijk ontwerp verschillende uitgangspunten gedefinieerd. Wat deze uitgangspunten zijn wordt uitgelegd in paragraaf Vijf globale modellen. Aan de hand van deze uitgangspunten zijn voor de locatie Moerdijkse Hoek vijf globale modellen voor een bedrijventerrein ontworpen. Deze modellen verschillen onderling in de plaats binnen het zoekgebied waar het bedrijventerrein wordt gerealiseerd en in het programma (de te vestigen categorieën bedrijvigheid). Een beschrijving van de vijf modellen en de wijze waarop zij tot stand zijn gekomen is te vinden in paragraaf Milieu- en leefbaarheidseffecten op hoofdlijnen: globale beoordeling. Van de vijf modellen zijn op hoofdlijnen de milieu- en leefbaarheidseffecten beoordeeld. Getoetst is aan de duurzaamheidsambities die de provincie voor de aspecten ecologie ( planet uit de Telos-indeling, zie paragraaf 3.1) en mens ( people ) heeft opgesteld voor dit terrein en voor een klein gedeelte aan de duurzaamheidsambities voor het aspect economie ( profit ). Het merendeel van de effecten op economie en de effecten op proces zijn niet in dit MER onderzocht, maar worden bekeken in afzonderlijke sporen (zie paragraaf 6.6 en 6.7). Met deze globale beoordeling zijn de belangrijkste kansen en knelpunten op het gebied van milieu en leefbaarheid duidelijk geworden. De wijze waarop getoetst is en de uitkomsten van de globale beoordeling zijn beschreven in hoofdstuk Meest Milieuvriendelijk Alternatief, Compact Model en Parkmodel. Vervolgens zijn drie nieuwe, gedetailleerdere ontwerpen gemaakt. Het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA) is een wettelijk verplicht alternatief dat vanuit milieuoogpunt het meest optimale is. Voor het ontwerp van het MMA zijn de uitkomsten van de globale beoordeling gebruikt. In het MMA is een inrichting van de locatie gekozen waarmee negatieve milieu- en leefbaarheidseffecten zoveel mogelijk worden vermeden en waarin tegemoet gekomen wordt aan de ambities van de provincie. Daarnaast gaat het MMA uit van maximalisatie van milieuwinst elders. Milieuwinst elders ontstaat doordat een deel van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt gereserveerd voor bedrijven die elders overlast veroorzaken. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

61 De ruimtelijke trechtering naar MMA, CM en PM is toegelicht in hoofdstuk 9. De alternatieven zelf zijn beschreven in hoofdstuk Milieu- en leefbaarheidseffecten in detail: gedetailleerde beoordeling. Het MMA, het CM en het PM zijn vervolgens gedetailleerd beoordeeld op milieu- en leefbaarheidseffecten. Hierbij is voor de beoordeling wederom de indeling ecologie, mens en economie gehanteerd. De gedetailleerde beoordeling is te vinden in hoofdstuk 11. Ook hier geldt dat het merendeel van de effecten op economie en de effecten op proces niet in dit MER zijn onderzocht, maar worden bekeken in afzonderlijke sporen (zie paragraaf 6.6 en 6.7). Dit levert aanbevelingen op om de inrichting milieuvriendelijker te maken. In feite is daarmee het MER afgerond. 6.3 Geen reële nulalternatieven Algemeen De provincie heeft zich als doel gesteld om de voorwaarden te creëren die voor economische ontwikkeling van West-Brabant noodzakelijk zijn. Eén van de belangrijkste voorwaarden is de aanwezigheid van voldoende ruimte voor economische initiatieven. Als het mogelijk is om de doelen te realiseren zonder dat de voorgenomen activiteit - in dit geval aanleg van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek- wordt gerealiseerd, is er sprake van een reëel nulalternatief. Als er een reëel nulalternatief is, kunnen de milieueffecten van de vijf modellen en van het Parkmodel, het Compacte Model en het Meest Milieuvriendelijk Alternatief vergeleken worden met de milieueffecten van dit alternatief. Het reële nulalternatief is dan één van de mogelijkheden waaruit gekozen kan worden. Reële nulalternatieven zouden in dit geval kunnen zijn: Herstructurering: herstructurering op bestaande locaties om de behoefte te accommoderen; Spreiding: spreiding van de behoefte over nieuwe locaties (niet Moerdijkse Hoek). Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

62 Herstructurering Uit de onderzoeken naar nut en noodzaak van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek (door Buck International Consultants en Ecorys) is een bepaalde behoefte aan bedrijventerreinen naar voren gekomen (zie hoofdstuk 4). In deze behoefte is reeds rekening gehouden met herstructurering. Herstructurering levert te weinig ruimte op; ook rekening houdend met herstructurering blijft er een behoefte over (zie hoofdstuk 4). Herstructurering is dus geen reëel nulalternatief, omdat daarmee het doel ( voorzien in de geconstateerde behoefte ) niet kan worden verwezenlijkt. Spreiding Er moet dus nieuw bedrijventerrein bij komen als men actief in de behoefte wil voorzien. Dit kan door één groot bedrijventerrein aan te leggen (concentratie) of door meerdere bedrijventerreinen te ontwikkelen (spreiding). In het Streekplan 2002 (vastgesteld) is de beleidsmatige keuze gemaakt voor concentratie. Een nulalternatief dat uitgaat van spreiding is dus strijdig met het vastgestelde beleid in het streekplan. Derhalve is ook spreiding geen reëel nulalternatief. Referentiesituatie Uit bovenstaande volgt dat er geen reële nulalternatieven zijn. Om de effecten van de modellen en de alternatieven voor een bedrijventerrein op de locatie Moerdijkse Hoek te kunnen beoordelen dienen de huidige situatie en autonome ontwikkeling in beeld gebracht te worden: de referentiesituatie voor de modellen en de alternatieven. De autonome ontwikkeling is de situatie die voor 2020 in het gebied verwacht mag worden indien bedrijventerrein Moerdijkse Hoek niet wordt aangelegd, maar vastgesteld beleid en vastgestelde plannen wel doorgang vinden. Een voorbeeld van een autonome ontwikkeling in het gebied is de realisatie van de HSL. 6.4 GES als onderdeel van het mens-spoor GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek Gezondheid speelt in het planproces van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek een belangrijke rol. Door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant is uitgesproken dat er voor de omwonenden geen negatieve gevolgen voor de gezondheid mogen zijn als gevolg van de realisatie van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek (Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek; Uitgangspunten ruimtelijk ontwerp, 2004). December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

63 Met het voorgaande in het achterhoofd is de provincie overgegaan tot het uit laten voeren van een gezondheidseffectscreening (GES) 17. Door toetsing van verwachte niveaus van blootstelling aan normen geeft de GES een eerste inzicht in mogelijke knelpunten van het voorliggende plan voor de gezondheid. De GES kan dan ook worden toegepast om het ruimtelijke ontwerp van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek vanuit milieugezondheidskundige optiek te verbeteren en er zodoende aan bij te dragen dat er geen negatieve gevolgen voor de gezondheid optreden. De GES loopt qua planning en uitvoering parallel aan het MER. Zo maakt de GES gebruik van de gegevens in het MER op het terrein van luchtkwaliteit, geur, geluid en externe veiligheid. In de Richtlijnen wordt gevraagd een aantal onderwerpen van de GES in dit MER te behandelen. Het betreft doelen, opzet, bronnen en milieufactoren (milieuaspecten) en toetsing en draagvlak. Deze komen hieronder aan bod. De belangrijkste resultaten van de GES zijn in dit MER in hoofdstuk 11 (Beoordeling van het MMA, het CM en het PM) opgenomen. De GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek zelf bestaat uit twee aparte rapportages: Nulmeting Gezondheidseffectscreening (GES) bedrijventerrein Moerdijkse Hoek: de nulsituatie in beeld (DHV, 2005) en Ontwerpfase Gezondheidseffectscreening (GES) bedrijventerrein Moerdijkse Hoek: de gevolgen in beeld (DHV, 2005). Deze liggen samen met dit MER ter inzage. Doelen van de GES De GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek heeft twee doelen: 1. Inzicht in de huidige situatie (de nulsituatie): inzicht in de huidige milieugezondheidskundige knelpunten in het studiegebied van de GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Binnen het studiegebied vallen naast het bestaande industrieterrein Moerdijk ook diverse bestaande transportaders en industriële activiteiten in en nabij de woonbebouwing van de kernen Zevenbergen, Klundert, Zevenbergschen Hoek, Moerdijk en Lage Zwaluwe. Dit betreft dus de situatie zonder bedrijventerrein Moerdijkse Hoek; 2. Inzicht in de mogelijke milieugezondheidskundige knelpunten van het te ontwikkelen bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Dit betreft dus de situatie met bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. De uitwerking van elk doel is opgenomen in een aparte rapportage: het eerste doel in de rapportage Nulmeting Gezondheidseffectscreening (GES) bedrijventerrein Moerdijkse Hoek en het tweede doel in de raportage Ontwerpfase Gezondheidseffectscreening (GES) bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. 17 De GES-methodiek Stad&Milieu wordt gebruikt. Deze is ontwikkeld voor GGD Nederland in opdracht van de Ministeries van VROM en VWS. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

64 Opzet van de GES De GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is in 9 hoofdstappen onderverdeeld: Hoofdstappen GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek 1. Startoverleg begeleidingsgroep en wetenschappelijke commissie. 2. Nulmeting. 3. Rapportage Nulmeting. 4. Bijeenkomst begeleidingsgroep en wetenschappelijke commissie. 5. Ontwerp en beoordeling modellen ontwerpfase Bijeenkomst begeleidingsgroep en wetenschappelijke commissie. 7. Ontwerp en beoordeling alternatieven ontwerpfase Rapportage. 9. Bijeenkomst begeleidingsgroep en wetenschappelijke commissie. Het ruimtelijk planproces bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is in twee fasen onder te verdelen, namelijk ontwerpfase 1 en ontwerpfase 2. In ontwerpfase 1 zijn (vijf) ruimtelijke modellen ontworpen en beoordeeld op hun duurzaamheid en milieugezondheid, hetgeen als input diende voor de bijstelling en de verdere detaillering van het ruimtelijk ontwerp. In ontwerpfase 2 zijn (drie) alternatieven ontworpen en beoordeeld op hun duurzaamheid en milieugezondheid: het MMA, het CM en het PM. Ook dit diende voor de bijstelling en de verdere detaillering van het ruimtelijk ontwerp. Zie figuur 6.2. Van de nulmeting en van GES-ontwerpfase 1 en 2 zijn aparte rapportages gemaakt (de eerder genoemde Nulmeting Gezondheidseffectscreening (GES) bedrijventerrein Moerdijkse Hoek en Ontwerpfase Gezondheidseffectscreening (GES) bedrijventerrein Moerdijkse Hoek ). Alternatievenontwikkeling GES Nulmeting Modellen GES-ontwerpfase 1 PM, CM en MMA GES-ontwerpfase 2 Uiteindelijke model Van Grof naar Fijn Figuur 6.2 Opzet van de GES. Milieugezondheidkundige inbreng December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

65 In de GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is voor een selectie van bronnen (bijvoorbeeld wegverkeer en bedrijven) en milieuaspecten (bijvoorbeeld geluid en externe veiligheid) de milieubelasting in beeld gebracht. Deze milieubelasting is vervolgens vertaald naar zogenaamde GES-scores en deze zijn als banden/kleurvlakken op kaarten weergegeven. Tot slot is het aantal woningequivalenten (indicatie voor aantal woningen) per GES-score bepaald. Bronnen en milieuaspecten In de GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek zijn de volgende bronnen en milieuaspecten meegenomen (zie ook de onderstaande tabel): Bronnen: bedrijven (industrieel en agrarisch), wegverkeer, railverkeer, waterverkeer, bovengrondse hoogspanningslijnen en buisleidingen; Milieuaspecten: lucht, geur, geluid, externe veiligheid en magnetische veldsterkte. Bij de bronnen gaat het om de bronnen binnen het studiegebied en om de bronnen buiten het studiegebied, maar met merkbaar/meetbaar invloed binnen het studiegebied. Bij uitwerking van het eerste doel van de GES (de nulsituatie) is het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek niet als bron meegenomen, bij uitwerking van het tweede doel van de GES uiteraard wel. Milieuaspect Bronnen Wegverkeer Railverkeer Waterverkeer Buisleiding Bedrijven Hoogspanningslijnen Lucht + nvt nvt nvt + nvt Geur + nvt nvt nvt + nvt Geluid + + nvt nvt + nvt Externe nvt Veiligheid Magnetische veldsterkte nvt nvt nvt nvt nvt + Tabel 6.1 Beschouwde milieuaspecten en bronnen. + betekent meegenomen in de GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek De GES-methodiek werkt met modules. Elke module onderzoekt een bepaalde bron en een bepaald milieuaspect, bijvoorbeeld module A: Lucht en bedrijven. Tabel 6.1 geeft aan welke modules in de GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek zijn beschouwd. Toetsing en draagvlak De kwaliteit van de GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt op drie niveaus geborgd. Als eerste via de projectgroep van de provincie Noord-Brabant. Hierin zitten provinciale specialisten, bijvoorbeeld op het gebied van geluid en geur. De projectgroep heeft een begeleidende, een adviserende en een uitvoerende rol. Als tweede via de wetenschappelijke commissie. Deze commissie richt zich vooral op de wijze waarop de GES-methodiek wordt toegepast en de onzekerheden in het onderzoek. De wetenschappelijke commissie bestaat uit vier leden en opereert onafhankelijk. Als derde via de begeleidingsgroep. Hierin is lokale kennis gecombineerd met specialistische kennis Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

66 over de verschillende milieu- en gezondheidsaspecten. Door deze kwaliteitsborging wordt tevens gewerkt aan het draagvlak. 6.5 De saldo-nul benadering In de uitgangspunten voor het ruimtelijk ontwerp bedrijventerrein Moerdijkse Hoek (14 juli 2004) is door de provincie aangegeven dat één van de uitgangspunten is dat de komst van het bedrijventerrein in de omliggende kernen geen negatieve gevolgen voor de gezondheid mag hebben. Dit wordt een saldo-nul benadering genoemd. Om dit te kunnen realiseren is de provincie overgegaan tot het laten uitvoeren van een Gezondheids Effect Screening (GES) (resultaten zie paragraaf 11.4). Met de GES bedrijventerrein Moerdijkse Hoek worden de milieugezondheidskundige knelpunten van ontwerp-alternatieven van het bedrijventerrein zowel onderling vergeleken als met de huidige (nul) situatie. Het doel van de GES is dat het bedrijventerrein zo wordt onworpen (begrenzing, inrichting, maatregelen), dat er geen nieuwe knelpunten ontstaan. Het uitgangspunt dat de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek geen negatieve gevolgen voor de gezondheid mag hebben is door middel van het GES alsvolgt geoperationaliseerd. In de omliggende kernen mag per saldo geen toename van het aantal milieugezondheidskundige knelpunten optreden als gevolg van de realisatie van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. In de GES-methodiek wordt door middel van GES-scores de milieugezondheidskundige situatie, oftewel de gezondheidsbelasting, in het studiegebied in beeld gebracht. De GES brengt de waarden voor de milieufactoren luchtkwaliteit, geur, geluid, externe veiligheid en spanningsniveau in beeld. Van een milieugezondheidskundig knelpunt is sprake als voor deze factoren het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR) of de beleidsnorm voor een gebied wordt overschreden. Voor het beoordelen van de milieugezondheidskundige situatie is naast de overschrijding van normen, ook het aantal woningequivalenten van belang. Woningequivalenten zijn woningen en andere kwetsbare bestemmingen, zoals scholen of verzorgingstehuizen, die worden meegewogen. Door te beoordelen of er door de realisatie van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek woningequivalenten in gebieden vallen met hogere waarden dan MTR of beleidsnorm die dat eerst niet deden, kan de saldo-nul benadering concreet ingevuld worden. De ambitie van de provincie verwoordt in de saldo-nulbenadering richt zich allereerst op de woonkernen binen het studiegebied; het oostelijk deel van de gemeente Moerdijk en het westelijke deel van de gemeente Drimmelen (de kernen Klundert, Noordhoek, Noordschans, Zevenbergen, Langeweg, Zevenbergschen Hoek, Moerdijk en Lage Zwaluwe). Ten tweede wordt er op regionaal niveau een positief effect verwacht doordat de aanleg van Moerdijkse Hoek faciliteert dat bedrijven uit gebieden met hoge bevolkingsdichtheid in West-Brabant en daarbuiten zich verplaatsen naar een locatie met grotere afstanden tot kleinere woonkernen. Ook de aanscherping van de milieuwetgeving (bijvoorbeeld het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen BEVI) draagt bij aan de mobiliteit van bedrijven, die in bevolkingscentra zijn gelegen. Circa 60% van de bedrijven voor Moedijkse Hoek zal afkomstig zijn uit de Regio West-Brabant. Omdat December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

67 deze bedrijfsverplaatsingen echter geen beleid zijn (cq. niet worden afgedwongen), is dit saldo-effect op (boven)regionaal niveau niet goed meetbaar te maken en wordt volstaan met bovenstaande kwalitatieve onderbouwing. Hetzelfde geldt ook voor de multimodaleontsluiting van Moerdijkse Hoek, waardoor er op (boven)regionaal niveau substitutie wordt beoogd van transport over de weg naar transport over water, spoor en via buisleidingen. 6.6 Het economiespoor De alternatieven worden in dit MER maar zeer beperkt getoetst op hun economische effecten. Een economische afweging wordt vooral parallel aan het MER gemaakt. In deze paragraaf is aangegeven hoe afzonderlijk van het MER het inzicht in de financiële uitvoerbaarheid van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek stapsgewijs wordt verkregen. Voortschrijdend inzicht Bij de beoordeling van de financiële haalbaarheid is het uitgangspunt dat tekenen en rekenen gelijk opgaan. Met andere woorden: zolang het ruimtelijke ontwerp nog globaal is, is ook de financiële beoordeling globaal. Naarmate het ruimtelijke ontwerp concreter wordt, kunnen ook de financiële berekeningen concreter en gedetailleerder worden. Globale berekeningen Gelet op het globale karakter van het ruimtelijk plan zijn de eerste financiële berekeningen globaal van aard. Deze zijn gebaseerd op aannames en uniforme kengetallen voor wat betreft: Oppervlakte van het bedrijventerrein en van de groen/blauwe structuur; Verwerving, ontwikkeling en beheer van de groen/blauwe structuur; Het percentage netto uitgeefbaar bedrijventerrein; De verwervingsprijs; De kosten van bouwrijp maken; Bouwtechnische en infrastructurele voorzieningen; De planontwikkelingskosten; De rentekosten; De doorlooptijd tussen verwerving, bouwrijp maken en uitgifte; De uitgifteprijs. Deze eerste globale berekeningen leidden tot een ruime bandbreedte voor wat betreft het exploitatieresultaat. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

68 Gedetailleerde berekeningen Wanneer het ruimtelijke plan uitgewerkt wordt in (gedetailleerde) bestemmingsplannen, kunnen de financiële berekeningen worden gedetailleerd en geconcretiseerd. Vooruitlopend hierop zijn en worden de volgende activiteiten ondernomen: Er zijn gesprekken gevoerd met een groot aantal eigenaren en pachters van agrarische gronden om inzicht te krijgen in de praktische en financiële mogelijkheden van grondverwerving; Er zijn gesprekken gevoerd met Domeinen, Dienst Landelijk Gebied en Rijkswaterstaat over de financiële mogelijkheden om te beschikken over gronden die in handen zijn van de rijksoverheid; Er is een inventarisatie gemaakt van alle kavels en opstallen in het gebied met kadastrale gegevens zoals exacte oppervlakten en eigenaren; Op basis van historische gegevens en actuele marktontwikkelingen zijn voor alle gronden, opstallen en woningen afzonderlijke schattingen gemaakt van de huidige waarde, de te verwachten verwervingskosten en de sloopkosten; De kosten voor bouwrijp maken worden geconcretiseerd en gedifferentieerd op basis van het gekozen ontwerp; De kosten van (infrastructurele) voorzieningen, die nodig zijn voor de inrichting van het terrein, worden berekend op basis van het gekozen ontwerp; Het percentage netto-uitgeefbaar bedrijventerrein wordt bepaald op basis van de dimensies van het gekozen ontwerp. Het complete beeld Informatie over de volgende eventuele kostenposten is nodig om het financiële beeld te completeren: Woningen en opstallen, die buiten het ruimtelijk ontwerp zijn gelegen, maar om redenen van milieu of externe veiligheid moeten worden aangeworven; Planschade; Kunstwerken zoals duikers, bruggen, viaducten, gemalen en stuwen; Eventuele verlegging van kabels en leidingen; Eventuele geluidsschermen; Aanleg calamiteitenroutes; Opruimen bestaande infrastructuur. Als volgende stap wordt het tot nu toe statische beeld dynamisch gemaakt. Dit betekent dat de financiële consequenties van een fasering in de verwerving, het bouwrijp maken en de uitgifte worden berekend. Op basis daarvan wordt een liquiditeitsbegroting opgesteld en wordt de omvang van het financiële risico berekend. Ondanks het feit dat bepaalde kostenposten steeds nauwkeuriger kunnen worden berekend, blijft het vanwege de gefaseerde ontwikkeling van het terrein nodig om voor de middellange en langere termijn voor bepaalde kostenposten met aannames te werken. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

69 De berekeningen die de provincie in deze fase van de planontwikkeling heeft uitgevoerd zijn deels gebaseerd op feitelijke informatie en deels op aannames met betrekking tot kosten en opbrengsten. De berekeningen laten een positief exploitatieresultaat zien. De provincie concludeert dat naar de huidige inzichten en verwachtingen het plan economisch uitvoerbaar is. Vertrouwelijkheid Het financiële resultaat van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is niet in onbelangrijke mate afhankelijk van de hoogte van de verwervingskosten. De hoogte van de verwervingskosten kan worden beïnvloed door het vroegtijdig openbaar worden van vertrouwelijke informatie. Om die reden wordt voortdurend een zorgvuldige afweging gemaakt tussen de behoefte aan informatie ter onderbouwing van de besluitvorming en de vertrouwelijkheid, die nodig is voor een goede onderhandelingspositie. 6.7 Het processpoor Algemeen De reikwijdte en impact van een project als Moerdijkse Hoek brengen met zich mee dat het proces van planontwikkeling en van voorbereiding van besluitvorming met de nodige zorgvuldigheid moet zijn omgeven. Er bestaan wettelijke kaders die voorzien in procedures waarin is gewaarborgd dat direct belanghebbenden en andere betrokkenen hun inbreng kunnen leveren op cruciale momenten van dat proces. Er is echter meer nodig dan de wettelijk voorgeschreven procesmomenten om te bewerkstelligen dat er bij uiteenlopende doelgroepen achtereenvolgens kennis ontstaat over het project, begrip groeit voor de planontwikkeling en draagvlak wordt gecreëerd voor de realisering van Moerdijkse Hoek. Hierna volgt een beknopte weergave van het communicatieproces, de ingezette activiteiten en resultaten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar de communicatie met de direct betrokken grondgebiedgemeenten, de betrokken bestuurlijke en maatschappelijke geledingen in West-Brabant, de bevolking in de betreffende regio en de rijksdiensten. In de communicatie is actief gekoerst op dialoog en interactie. Eenrichtingverkeer in de communicatie over een project als Moerdijkse Hoek volstaat niet als behalve kennis overbrengen ook begrip en draagvlak creëren de doelstellingen zijn. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

70 Gemeenten Moerdijk en Drimmelen De communicatie met de zogeheten grondgebiedgemeenten was en is uiteraard van het grootste belang. De communicatie met de gemeente Moerdijk heeft sinds 2002 in het teken gestaan van het duidelijke standpunt van het gemeentebestuur om niet actief te willen meewerken aan Moerdijkse Hoek. In de planvorming is de dialoog niet uit de weg gegaan. Er is voortdurend op alle inhoudelijke onderdelen openheid van zaken gegeven en waar mogelijk overleg gevoerd. Alle relevante onderzoeksdocumenten waren steeds beschikbaar, er is actief uitleg gegeven. De inhoudelijke standpunten van de gemeente Moerdijk zijn steeds gerespecteerd. Ze bemoeilijkten het open planproces, maar hebben geen aanleiding gegeven om de dialoog uit de weg te gaan. De communicatie met de gemeente Drimmelen is in de loop van 2005 meer intensieve vormen gaan aannemen. Evenals in Moerdijk is ook hier voor de raad een uitvoerige uiteenzetting gegeven over de plannen en is en wordt ook op andere wijze overleg gevoerd. Bestuurlijke en maatschappelijke geledingen Aan de bestuurlijke en maatschappelijke geledingen in West-Brabant is een belangrijke en daarom structurele rol toegekend in de procesgang. Door de vorming van begeleidingsgroepen is een context geschapen waarbinnen partijen tijdig en op een constructieve wijze hun inbreng konden leveren. Er zijn twee begeleidingsgroepen gevormd: een bestuurlijke begeleidingsgroep waarin de West-Brabantse gemeenten en het Waterschap Brabantse Delta zitting hadden en een maatschappelijke begeleidingsgroep waarin de Kamer van Koophandel West-Brabant, de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging, FNV Zuid-West Nederland, de Brabantse Milieufederatie, de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie en de uit Moerdijk afkomstige organisaties Stichting Behoud Buitengebied Moerdijk en Stichting Hart van Moerdijk werden vertegenwoordigd. De gemeente Moerdijk neemt in de bestuurlijke begeleidingsgroep een uitzonderingspositie in als gevolg van de tegenstand tegen Moerdijkse Hoek. Niettemin hebben vertegenwoordigers van deze gemeente de bijeenkomsten bijgewoond en hun zienswijzen kenbaar gemaakt. Door middel van de begeleidingsgroepen is inzicht verschaft in alle aspecten van het proces en is inzage gegeven in alle inhoudelijke onderdelen die daarbij aan de orde zijn. Betrokkenen deelgenoot maken van het proces stond voorop. Dit gebeurt onder meer door openheid van zaken te geven, te luisteren naar inbreng van de deelnemers en het maken van keuzes te motiveren. Geconcludeerd kan worden dat instelling van de begeleidingsgroepen een goede keuze is geweest. Rond de Gezondheidseffectscreening (GES) functioneert een afzonderlijke begeleidingsgroep, waarin behalve de gemeente Moerdijk ook vertegenwoordigers van belangengroeperingen en de GGD participeren (zie paragraaf 6.4). In het kader van marktverkenning vinden bijeenkomsten plaats met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, die de beoogde doelgroep van bedrijfscategorieën die zich op Moerdijkse Hoek kunnen vestigen vertegenwoordigden. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

71 Bevolking Voor een gemeente is het mogelijk om op directe wijze te communiceren met ingezetenen over ingrijpende of anderszins belangrijke plannen. De provincie staat wat dat betreft iets meer op afstand. Vanwege de regierol die de provincie heeft bij de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek en het feit dat die ontwikkeling zich afspeelt op het grondgebied van gemeenten, dient zij die afstand nog nadrukkelijker te overbruggen. In 2004 zijn de contacten met de inwoners van Moerdijk en Drimmelen geïntensiveerd. Dat heeft onder meer geresulteerd in drie informatiebijeenkomsten voor bewoners. De eerste vond plaats in oktober 2004 en had vooral tot doel om het waarom van Moerdijkse Hoek en de belangrijkste aspecten van het ontwikkelingsproces uit te leggen. Daarnaast is de stand van zaken gepresenteerd van de ruimtelijke ontwikkeling. Tijdens de tweede bijeenkomst, in december 2004, is in het bijzonder ingezoomd op het ruimtelijk ontwerp en de actualiteit van dat moment. In juni 2005 is een inloopavond georganiseerd waarbij in de vorm van een tentoonstelling de meest recente informatie werd gegeven. De bijeenkomsten hadden het karakter van een informatie- en discussiebijeenkomst. De mogelijkheid is geboden om zich te (laten) informeren en om in bilaterale contacten met vertegenwoordigers van de provincie nadere uitleg te krijgen en van gedachten te wisselen. De bevolking is voorts schriftelijk geïnformeerd. Zowel in december 2004 als in mei 2005 is huis aan huis een bewonerskrant verspreid. In de vorm van periodieke nieuwsbrieven werd actuele informatie over de ontwikkeling van het project breed verspreid. De brochure Portret van Moerdijkse Hoek verscheen, met daarin interviews met een tiental bewoners van het gebied. Overleg met Rijksdiensten In diverse informele bijeenkomsten werd met de rijksafgevaardigden welke ook in de Provinciale Planologische Commissie vertegenwoordigd zijn - overleg gevoerd over het ruimtelijke ontwerpproces, mede als uitvloeisel van de Nota Ruimte. Overleg is gevoerd met de navolgende ministeries: Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat, VROM en Financiën. Resultaat van deze beraadslagingen is het Afsprakenkader ontwikkeling Moerdijkse Hoek. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

72

73 7 UITGANGSPUNTEN EN VIJF MODELLEN 7.1 Uitgangspunten voor het ruimtelijk ontwerp Ruimtelijk ontwerp Milieueffecten (MER) 1. Landschappelijke drager ecologie mens economie 2. Mogelijke modellen 3. Milieu- en leefbaarheidseffecten op hoofdlijnen 4. Parkmodel + Compact Model 5. Meest Milieuvriendelijk Alternatief G E S 6. Milieu- en leefbaarheidseffecten in detail Bij het ontwerp van de vijf globale modellen zijn de volgende uitgangspunten leidend geweest. Lagenbenadering Het Streekplan 2002 introduceert de lagenbenadering als methode voor ruimtelijke planvorming. Daarbij worden drie lagen onderscheiden: Bodemtypologie, geomorfologie en watersysteem en de hiermee samenhangende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden (de onderste laag); Infrastructuur (de middelste laag); Ruimtegebruik voor wonen, werken en recreëren (de bovenste laag). De benadering van een gebied per laag leidt tot verschillende (ruimtelijke) uitkomsten. De vragen waar en op welke wijze ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden kunnen door toepassing van de lagenbenadering beter worden beantwoord. Ook voor het ontwerpen van de modellen voor de inrichting van de locatie Moerdijkse Hoek is deze lagenbenadering gehanteerd (Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek; Uitgangspunten ruimtelijk ontwerp, 2004). De landschappelijke drager (de onderste laag) van de regio waarin de locatie Moerdijkse Hoek is gelegen vormt het raamwerk voor inpassing van bedrijvigheid op de locatie Moerdijkse Hoek. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

74 Programma bedrijven Uit de onderzoeken naar de ruimtebehoefte van bedrijven zijn vier doelgroepen naar voren gekomen voor Moerdijkse Hoek, de Duurzame en Specifieke Vestigingsconditieshoofdgroepen ofwel DSV-hoofdgroepen (zie hoofdstuk 2). Deze DSV-hoofdgroepen bestaan uit bedrijfssectoren, die vergelijkbaar zijn qua duurzaamheidspotentieel. Zo bestaat DSV-hoofdgroep 1 uit bedrijfssectoren met een hoog duurzaamheidspotentieel zoals ijzer- en staalfabrieken en groothandels in ertsen, metalen en brandstoffen. In het BCI-onderzoek zijn de bedrijfssectoren uit deze vier DSV-hoofdgroepen vervolgens gehergroepeerd in veertien clusters, die voor hun productie en/of logistiek behoefte hebben aan vergelijkbare typen bedrijventerreinen. Voorbeelden van clusters zijn fijnchemie en voedings- en genotmiddelenindustrie. De gevraagde bedrijventerreinen kunnen als volgt worden getypeerd: multimodaal logistiek terrein en multimodaal zwaar industrieterrein; grootschalig terrein met een gemengd karakter; weggeoriënteerd logistiek terrein. De locatie Moerdijkse Hoek biedt de mogelijkheid om deze verschillende typen bedrijventerrein op één locatie te realiseren. Gelet op de unieke kenmerken van Moerdijkse Hoek en het aanbod aan bedrijventerreinen in de ruime omgeving heeft BCI geadviseerd om de genoemde typen bedrijventerreinen in de volgende verhouding te ontwikkelen: 60% multimodaal logistiek terrein en multimodaal zwaar industrieterrein; 25% grootschalig terrein met een gemengd karakter; 15% weggeoriënteerd logistiek terrein. Conform het advies van BCI is dit programma als uitgangspunt genomen voor het ontwerp van Moerdijkse Hoek (Aanvulling op de Startnotitie MER bedrijventerrein Moerdijkse Hoek, Provincie Noord-Brabant 24 mei 2004). Rood-voor-Groen In het Streekplan is het principe Rood-voor-Groen opgenomen. Rood-voor-Groen, of zoals de provincie Noord-Brabant het aanduid Ruimte-voor-Ruimte, houdt in dat stedelijke functies (rode functies) worden toegestaan in het buitengebied in ruil voor een aanmerkelijke verbetering van de kwaliteiten van het buitengebied (groene kwaliteiten). De aard en de omvang van de Rood-voor-Groen-benadering is in het Streekplan niet nader aangeduid. Het project Moerdijkse Hoek is aangewezen als een experiment voor het toepassen van Rood-voor-Groen. Tegelijk met de opgave voor 600 ha bedrijventerrein wordt een groene opgave gerealiseerd. Voor buffering, versterking van het landschap en verbindingen naar buiten toe kan gedacht worden aan het aanleggen dan wel verbeteren van circa 200 ha groengebied. Het combineren van functies (recreatie, waterberging, ecologie en dergelijke) staat hierbij centraal. De oppervlakteverhouding van 1:3 acht de provincie redelijk. Deze 200 ha zijn overigens niet bedoeld ter compensatie van vernietigde of verstoorde beschermde natuur (Groene Hoofdstructuur, Vogelrichtlijngebied) die door de aanleg van 600 ha bedrijventerrein veroorzaakt zou kunnen worden. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

75 Bovenstaande uitgangspunten zijn voor het MER belangrijk om uit te lichten. Er zijn er echter nog meer geformuleerd (bijv. programma verkeer en vervoer) die niet alleen in dit MER zullen worden besproken. Alle uitgangspunten zijn terug te vinden in het document Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek; Uitgangspunten ruimtelijk ontwerp (2004). 7.2 Model 1 tot en met 4 Ruimtelijk ontwerp Milieueffecten (MER) 1. Landschappelijke drager ecologie mens economie 2. Mogelijke modellen 3. Milieu- en leefbaarheidseffecten op hoofdlijnen 4. Parkmodel + Compact Model 5. Meest Milieuvriendelijk Alternatief G E S 6. Milieu- en leefbaarheidseffecten in detail Rekening houdend met bovenstaande uitgangspunten zijn verschillende modellen ontwikkeld, elk met een eigen inrichting voor de locatie Moerdijkse Hoek en elk met een eigen bedrijvenprogramma. Het ruimtelijk ontwerp van model 1 tot en met 4, beschreven in paragraaf 7.2.2, is gebaseerd op het uitgangspunt van de lagenbenadering. Daarbij heeft de onderste laag, het landschap, prioriteit gekregen. In paragraaf wordt dit uitgangspunt toegelicht. Model 5 kent een wat andere benadering, waar in paragraaf 7.3 op wordt ingegaan Ontwerpen vanuit de onderste laag De onderste laag De onderste laag, het landschap, is bewust veel breder getrokken dan het zoekgebied voor Moerdijkse Hoek. De landschapsstructuur speelt zich eerder op structuurvisieniveau af en benoemt het landschappelijk casco waar ruimte voor water, natuur en landschap zou moeten zijn. Dit landschappelijke casco wordt gevormd door een oost-west lopende historische krekenstructuur die iets lager ligt dan de delen daaromheen (zie figuur 7.1). Het casco vormt het geraamte van het landschap en geeft de plekken aan waar landschapsversterking plaatsvindt; robuuste landschapsstructuren als tegenhanger van andere gebruiksruimtes zoals wonen, industrie en landbouw. Voorbeelden van de uitwerking van een landschappelijk casco zijn grote waterpartijen, moerassen, lanen en bossen. Het landschappelijke casco (De Biesbosch van de 21e eeuw) kan in de toekomst een samenhangend landschappelijk raamwerk vormen waar gebruiksfuncties als industrie, landbouw en wonen een plek in krijgen. Het dient er ook voor dat isolatie van de woonkernen ten opzichte van elkaar wordt vermeden. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

76 Om te voorkomen dat Moerdijkse Hoek teveel een blokkade in deze casco-ontwikkeling vormt en om bestaande bovengrondse structuren in het landschap te sparen (dijken, beplantingen uit de GHS), is in model 1 tot en met 4 een 170 hectare grote groene dooradering van Moerdijkse Hoek ontworpen die onderdeel uitmaakt van het landschappelijke casco. In deze groene dooradering komen de gebruiksextensieve functies. De 170 ha wordt derhalve niet ingezet als schaamgroen rondom een zo compact mogelijk industrieterrein, maar wordt strategisch gepositioneerd als centrale schakel in een veel omvangrijkere landschapstransformatie in de regio van Moerdijkse Hoek. De hogere delen worden gereserveerd voor de gebruiksintensieve delen; hier komen in principe de bedrijfskavels. De grenzen van de nieuwe ontwikkelingen in het gebied sluiten ook heel nadrukkelijk aan op een aantal zeer herkenbare en belangrijke landschapsstructuren in het plangebied, zoals met name een aantal dijken in het gebied. De 170 ha vormen het grootste deel van de 200 ha grote groene opgave die vanuit het beleid Rood-voor-Groen wordt gerealiseerd. De overige 30 ha is bestemd voor de inpassing van de buitenranden van de werkeilanden. Daarnaast zal in de uitwerkingsplannen rondom het gebied Moerdijkse Hoek nog worden voorzien in een landschappelijke inpassing. Figuur 7.1 Krekenstructuur. Moerdijkse Hoek: meer dan een industrieterrein alleen Het ontwerpen van het industrieterrein Moerdijkse Hoek, met de omvang van 600 hectare (bruto), vraagt om een omvangrijkere strategie dan alleen de zorgvuldige inpassing in het bestaande landschap. Een dergelijke opgave vereist een heldere visie die verder gaat dan de planologische kaders die voor de locatie zijn aangegeven: een visie op het landschap en op de ontwikkeling in de tijd. De opgave wordt niet door lokale behoeften gevormd maar is regionaal, nationaal en internationaal van grote betekenis. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

77 Het vormgeven aan Moerdijkse Hoek vraagt om een visie voor een nieuw landschap. In het verleden zorgden grootschalige verkeers- en waterstaatkundige ontwikkelingen voor het ontstaan van nieuwe landschappen: Schiphol, de deltawerken, de inpoldering van de Zuiderzee. Zelfs als de technische uitvoering niet geheel slaagde, werden nieuwe landschappen gevormd die nu zijn gelijke niet kennen. Denk aan de Oostvaardersplassen. Maar ook vroegere staaltjes van ingenieurskunst zoals de droogmakerijen, werden ontwikkeld voor de economische vooruitgang en staan nu als beschermd landschap op de werelderfgoedlijst. Het is derhalve niet acceptabel om bij de planvorming voor Moerdijkse Hoek alleen maar te concentreren op het beperken van de landschappelijke schade. De context van Moerdijkse Hoek, de opbouw van het landschap ter plaatse, zal door de ingreep drastisch wijzigen. Dit hoeft geen beperking te zijn. Het streven is dan ook dat door de ingreep van Moerdijkse Hoek robuuste, nieuwe landschappen ontstaan die, mits zorgvuldig gekozen, een nieuwe toekomst voor het plangebied kunnen geven. Bij de planvorming voor Moerdijkse Hoek is het daarom belangrijk om op zoek te gaan naar een nieuwe of onbekende landschappelijke identiteit voor het plangebied en de ruime omgeving: welke mogelijkheden bieden de zichtbare en onzichtbare landschapsstructuren om de basis van Moerdijkse Hoek te vormen? Het landschap, de onderste laag van de lagenbenadering, bepaalt mede waar gebruiksintensivering (o.a. wonen en werken) en waar gebruiksextensivering (o.a. landschap en natuur) plaats kunnen vinden. De locatiekeuze voor Moerdijkse Hoek is echter niet vanuit deze benadering bepaald. Deze komt voort uit de multimodale mogelijkheden, de aansluiting bij industrieterrein Moerdijk en de centrale positie tussen Antwerpen en Rotterdam. Dat maakt de landschapsvisie complex. Het zoekgebied voor Moerdijkse Hoek is krap en biedt weinig mogelijkheden. Hierdoor ontstaat de valkuil, dat Moerdijkse Hoek als een samengeklonterd industriecomplex schijnbaar de bestaande waarden de minste schade toebrengt. Op de lange termijn leidt dit echter alleen maar tot een industrieterrein dat bekend staat als een ingreep die landschappelijke waarden heeft gekost en niets heeft opgeleverd. Het positioneren van Moerdijkse Hoek als een zo compact mogelijk terrein op de minst kwetsbare plek in het landschap, gaat nog steeds uit van de functie van industrie, niet van de (mogelijke) kwaliteiten van het landschap. Bij het ontwikkelen van een landschapsvisie voor Moerdijkse Hoek, is het van groot belang om in de gaten te houden wat dit landschap nu of in de toekomst voor het industrieterrein kan gaan betekenen. We kunnen daarbij leren van de situatie die is ontstaan in het Duitse Emscherpark. Het Emscherpark is een verzamelnaam voor een zeer omvangrijke structuur van (oud) industriële complexen in het Duitse Ruhrgebied waar natuurontwikkeling en respect voor de culturele waarde van industrieel erfgoed in de afgelopen decennia een belangrijke rol zijn gaan spelen. Eén van de (voorheen) grootste hoogovencomplexen ter wereld en onderdeel uitmakend van het Emscherpark is Zollverein in Essen. Dit staat niet alleen als gebouwd complex op de werelderfgoedlijst, maar biedt tevens een zeer interessant landschap. Dit landschap is door de functieverandering constant in beweging en past zich aan, aan de tijd. Er zijn nieuwe kansen gevonden voor de zware industrie van Ruhrgebied, een tweede leven voor een boeiend landschap. Bij de planvorming voor Moerdijkse Hoek willen we leren van de mogelijkheden die het Emscherpark in zich bleek te hebben, om na afbouw van de industriële functie het complex te transformeren in een belangrijk natuur- en cultuurgebied. Het grote verschil met het Emscherpark en Moerdijkse Hoek is, dat geprobeerd wordt om de natuurlijke kwaliteiten die in en rondom het Emscherpark pas na afbouw van de industriële functie waarneembaar waren, al direct bij de aanleg van Moerdijkse Hoek te ontwikkelen. We weten niet hoe lang Moerdijkse Hoek als grootschalig industrieterrein blijft functioneren, evenmin weten we hoe snel het zijn uiteindelijke omvang heeft bereikt. Het is dus belangrijk dat de ontwikkeling en mogelijke transformatie van het landschap wordt afgestemd op de omvang en aard van de stedelijkindustriële ontwikkeling (in dit geval Moerdijkse Hoek). Moerdijkse Hoek start met de ontwikkeling van het landschap, het vormt het centrale deel van de opgave. In deze opgave wordt ook 170 hectare landschapontwikkeling aangegeven. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

78 Deze landschapsontwikkeling vormt de basiskwaliteit van Moerdijkse Hoek. De bestaande open kleipolder wordt omgevormd tot een grootschalig natuurpark, gekoppeld aan bestaande elementen van de groene hoofdstructuur. Bij het stopzetten van de ontwatering in dit gebied en de verschraling van de bovengrond, zal zich een parkbos van pioniersvegetatie ontwikkelen waardoor een robuuste groene dooradering van Moerdijkse Hoek zal ontstaan. De relatie naar het Emscherpark is hierbij sterk te maken: ook in het Emscherpark wordt de tussenruimte tussen industrieën opgevuld door pioniersvegetaties waardoor een natuurlijk evenwicht ontstaat. Waar in het Emscherpark berken, vlinderstruiken en wilgen een belangrijke rol spelen, zal bij Moerdijkse Hoek de wilg, els en populier overheersend zijn. Bestaande dijken worden als cultuurhistorisch element opgenomen in deze grootschalige groenstructuur, evenals de waterberging van de industrie. Het programma van de 200 hectare landschapsontwikkeling gaat onderdeel uitmaken van een grootschaliger landschapsplan, zoals Zollverein in Essen onderdeel uitmaakt van het Emscherpark. De middelste laag De locatie Moerdijkse Hoek biedt ontsluiting via water, weg (A16, A17) en (goederen)spoor. De aanwezige infrastructuur was een belangrijk argument om Moerdijkse Hoek aan te wijzen als locatie voor grootschalige bedrijvigheid. Uit de doelgroepenidentificatie blijkt dat Moerdijkse Hoek bij uitstek geschikt is voor bedrijven met specifieke vestigingseisen, waaronder de nabijheid van diep vaarwater en binding aan specifieke transportinfrastructuur. In het ontwerp is zo goed mogelijk gebruik gemaakt van de ontsluitingsmogelijkheden die de aanwezige infrastructuur biedt (rekening houdend met de vereiste ruimtelijke reservering ten behoeve van mogelijke toekomstige uitbreiding van infrastructuur). Er zijn drie werkeilanden die aan de snelweg liggen en waarvoor geen extra wegontsluitingen hoeven te worden aangelegd. Er is in een weg/spoorverbinding voorzien naar bedrijventerrein Moerdijk om gebruik te kunnen maken van het daar gelegene overslagstation. Deze heeft nog restcapaciteit. Verder wordt in sommige modellen extra overslag capaciteit gecreëerd door de aanleg van een nieuwe terminal ter plaatse van de sluis in de Roode Vaart. In andere modellen is deze extra overslagcapaciteit niet opgenomen, maar door het benutten van de bestaande overslagcapaciteit op bedrijventerrein Moerdijk kan toch aan de ambitie voor een multimodaal bedrijventerrein worden voldaan. Het bestaande NS-station Lage Zwaluwe kan beter benut worden, bijvoorbeeld wanneer het als woon-werkverkeer én als transferium gebruikt wordt. De ruimtes tussen de A16 en de HSL zijn hiervoor geschikt. Lokale routes worden zoveel mogelijk los van de ontsluiting van het bedrijventerrein ontwikkeld. De bovenste laag Verdere uitgangspunten voor het ontwerp zijn de maatschappelijk gewenste begrenzingen: De woonkernen (Moerdijk, Zevenbergen, Zevenbergschen Hoek en Lage Zwaluwe) zijn omwille van de leefbaarheid gebaat bij het houden van afstand tot het bedrijventerrein. Er wordt daarom niet tegen woonkernen aangebouwd; Het uiteindelijke ontwikkelingsgebied zal zich naar het zuiden niet verder uitstrekken dan de Pelgrimsdijk. Deze intentie is vastgelegd in het Statenbesluit d.d. 23 maart 2001; December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

79 Isolatie van de woonkernen moet worden vermeden. De groene dooradering benadrukt kan een verbindende functie hebben tussen de woonkernen. Voor de bedrijvigheid op Moerdijkse Hoek is het van belang zo dicht mogelijk bij bedrijventerrein Moerdijk gesitueerd te zijn. In verschillende ontwerpen is daarom een werkeiland dicht bij bedrijventerrein Moerdijk voorzien Het ruimtelijk ontwerp De modellen die naar aanleiding van de ruimtelijke strategie zijn ontwikkeld verschillen van elkaar in ruimtelijke positionering van 600 hectare industrie en in programma. Er is een basismodel met een groene dooradering die onderdeel uitmaakt van het plangrens overstijgende landschappelijke casco en met enkele werkeilanden tussen de A16, A17 en de Pelgrimsdijk. (N.B. op de onderstaande kaartjes is in groen het gehele landschappelijke casco aangegeven. Slechts het centrale gedeelte hoort echter tot het plangebied. Dit gedeelte wordt in de rest van dit MER aangeduid als de (centrale) groen/blauwe structuur ). De modellen laten uitbreidingen ten opzichte van het basismodel zien die respectievelijk noordelijk van de A17, oostelijk van de HSL, zuidelijk van de Pelgrimsdijk en geïntensiveerd tussen de A17 en de Arenbergse Singeldijk zijn. De variaties in de modellen bestaan uit het ontwerpen van extra werkeilanden, het toelaten van industrie gebonden activiteiten in de centrale groen/blauwe structuur en uit het programma. De bedrijven op de zuidelijke werkeilanden worden met een vervoerssysteem verbonden met de terminal(s) op het bestaande industrieterrein Moerdijk en indien aanwezig met de terminal op Moerdijkse Hoek zelf, zodat bedrijven geen extra overslag hebben wanneer zij gebruik willen maken van zeeschepen, binnenvaart of spoor. Niet nader is aangeduid wat dit vervoerssysteem precies inhoud, maar te denken valt aan een transportsysteem van containers met Automatisch Geleide Voertuigen (AGV). Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

80 Model 1: over de A17 Model 1 gaat uit van industriële activiteiten aan de noordzijde van de A17, tot een afstand van ca. 500 meter van de kern Moerdijk. De A17 snijdt in dit model door het industriegebied heen. De open polder vanaf de A17 naar de kern Moerdijk gaat verloren. De noordelijke werkeilanden worden direct ontsloten vanaf de A17. Tussen de werkeilanden zijn kleinschalige industriële activiteiten mogelijk. Tevens ligt er een werkeiland in de landschapszone tussen de Roode Vaart en de Arenbergse Singeldijk. Dit werkeiland wordt omrand door een meter brede groenzone die onderdeel uitmaakt van de groen/blauwe structuur. Zowel de noordzijde als de zuidzijde van Moerdijkse Hoek sluit in dit model direct aan bij de omliggende polder en wordt daar niet begrensd door fysieke barrières (snelwegen/hsl) of door de landschappelijke contramal. Figuur 7.2 Model 1. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

81 Model 2: over de HSL Model 2 kent twee varianten: met een werkeiland tussen de Roode Vaart en de Arenbergse Singeldijk (model 2a) of door industrieel medegebruik van de groene middenzone (model 2b). Het belangrijkste verschil met model 1 zit in de ontwikkeling van een werkeiland aan de oostzijde van de HSL en niet ten noorden van de A17. De studie naar een mogelijk te ontwikkelen landschappelijk casco heeft er toe geleidt dat er gebieden werden aangewezen voor intensivering en extensivering van het ruimtegebruik. Ten oosten van de HSL betreft dit een uitwaaierende natuurontwikkelingszone richting de kern van Lage Zwaluwe en een intensivering van het ruimtegebruik direct ten oosten van de HSL. Dit gebied direct ten oosten van de HSL bevindt zich nog op het voormalige eiland van Moerdijk, begrensd door oude dijken, die we ook ten westen van de HSL vinden. Het nieuwe landschappelijke casco gaat uit van het aaneensluiten van landschappen en trekt zich niets aan van doorsnijdingen van infrastructuur. De stap over de HSL is vanuit de lagenbenadering een hele wezenlijke. Dit gebied valt buiten het oorspronkelijke zoekgebied (buiten het grondgebied van de gemeente Moerdijk), maar ligt goed ontsloten aan het spoor en de snelweg en houdt voldoende afstand van de woonkernen. Daarmee dient het ook de twee andere lagen vanuit de lagenbenadering: infrastructuur en occupatie. Model 2a laat dit model zien met een pure ontwikkeling van de groene dooradering van meter breed, maar wel met een werkeiland in de laagte tussen de Arenbergse Singeldijk en de Roode Vaart. Model 2b laat de ruimte tussen de Arenbergse Singeldijk en de Roode Vaart ongemoeid maar staat ten noorden van de Lapdijk industrieel medegebruik toe. Figuur 7.3 Model 2a. Figuur 7.4 Model 2b. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

82 Model 3: over de Pelgrimsdijk Oorspronkelijk lag het gebied tussen de Pelgrimsdijk en de Achterdijk binnen het zoekgebied voor Moerdijkse Hoek. Aan de Achterdijk staat echter lintbebouwing die daarmee dezelfde beperkingen geven als de nabijheid van een woonkern. Toch is het interessant om dit model te toetsen, omdat dit gebied tegen het zuidelijke werkeiland en buiten het landschappelijke casco ligt. Tevens ligt in de nabijheid van de Achterdijk een goederenspoorlijn die aangesloten kan worden op het werkeiland tussen de Lapdijk en de Achterdijk. Model 3 kent net als model 2 een a en een b variant met de toepassing van een extra werkeiland (model 3a) dan wel industrieel medegebruik van centrale groen/blauwe structuur (model 3b). Figuur 7.5 Model 3a. Figuur 7.6 Model 3b. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

83 Model 4: tussen Arenbergse Singeldijk en Roode Vaart In model 4 wordt er ten aanzien van het landschappelijke casco, de oorspronkelijke laagten in het plangebied, een extra concessie gedaan: er ontstaat een groot werkeiland tussen de Arenbergse Singeldijk en de Roode Vaart. Hierdoor kan er optimaler gebruik worden gemaakt van de nabijheid van industrieterrein Moerdijk. In dit model vindt daarmee een afweging plaats tussen de verschillende lagen in de lagenbenadering: vanuit de onderste laag van het landschap zou dit gebied beter voor landschapsextensivering in aanmerking komen, maar de multimodale aansluiting op industrieterrein Moerdijk weegt ook zwaar. Moerdijkse Hoek komt juist ook op deze locatie vanwege de nabijheid van industrieterrein Moerdijk. Tevens is in dit model uitgegaan van industrieel medegebruik van de centrale groen/blauwe structuur en een beperkte ontwikkeling ten noorden van de A17. Dit model valt in zijn geheel binnen het aangescherpte zoekgebied van Moerdijkse Hoek: boven de Pelgrimsdijk, 500 meter van de kern van Moerdijk en niet ten oosten van de HSL. Figuur 7.7 Model 4. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

84 7.3 Model 5: Compact in de oksel A16/A17 Ruimtelijk ontwerp Milieueffecten (MER) 1. Landschappelijke drager ecologie mens economie 2. Mogelijke modellen 3. Milieu- en leefbaarheidseffecten op hoofdlijnen 4. Parkmodel + Compact Model 5. Meest Milieuvriendelijk Alternatief G E S 6. Milieu- en leefbaarheidseffecten in detail Voor de modellen 1 tot en met 4 heeft binnen de lagenbenadering de onderste laag prioriteit gekregen: het ruimtelijk ontwerp is primair gebaseerd op het landschappelijk casco. Voor model 5 is de bovenste laag het belangrijkste uitgangspunt. Het model is compact gesitueerd in het midden van het zoekgebied: de A17 en de HSL zijn als noordgrens en als oostgrens aangehouden. In het westen wordt het gebied begrensd door de Roode Vaart, aan de zuidzijde wordt enigszins afstand gehouden van de Pelgrimsdijk. Met deze positionering wordt optimaal afstand gehouden van de woonkernen Moerdijk en Zevenbergschen Hoek. De groene opgave (200 ha) wordt rondom het bedrijventerrein gepositioneerd. In het westen gebeurt dit langs de Roode Vaart, in het noorden aan de noordzijde van de A17 en in het zuiden langs de Pelgrimsdijk. Deze groene gordel heeft een breedte 50 tot 200 meter en dient uitsluitend als buffer tussen Moerdijkse Hoek en het omliggende landschap. Deze groene buffer maakt geen onderdeel uit van een aangesloten nieuwe landschapsontwikkeling en bevat ook geen recreatieve functies zoals fiets- en voetpaden. Het terrein wordt ontsloten via de A16 en de A17 en heeft een weg/spoor verbinding met het bestaande industrieterrein Moerdijk. Station Lage Zwaluwe zal via wegen op het industrieterrein te bereiken zijn. Er zijn geen recreatieve/landschappelijke verbindingen tussen de woonkernen onderling. Figuur 7.8 Model 5 December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

85 7.4 Koppeling ruimtelijk ontwerp en programma s Hoewel in de aanvulling op de startnotitie het gewenste programma is aangegeven zijn in het MER de effecten van nog drie andere programma s onderzocht. Het gewenste programma is het programma zoals dat uit de uitgevoerde behoeftestudies naar voren is gekomen (zie hoofdstuk 7.1 onder Programma bedrijven). De drie andere programma s zijn bedoeld om de hoeken van het speelveld qua programma weer te geven: één programma met nadruk op multimodaal logistiek, één programma met nadruk op zware industrie en één programma met nadruk op grootschalige weggeoriënteerde distributie/logistiek. In de richtlijnen voor het MER is gevraagd meerdere programma s te onderzoeken Model Programma Multimodaal zwaar industrieel Multimodaal logistiek Grootschalig gemengd Weggeoriënteerd logistiek 1 en 5 Uitgangsprogramma 30% 30% 25% 15% 2ab Accent 18% 18% 14% 50% weggeoriënteerd 3ab Accent industrieel 50% 21% 18% 11% 4 Accent multimodaal 40% 40% 12% 8% Tabel 7.1 Koppeling van ruimtelijke modellen en programma s. 1. Het uitgangsprogramma is gekoppeld aan een ruimtelijk model dat zoveel mogelijk voldoet aan de uitgangspunten (notitie Uitgangspunten ruimtelijk ontwerp): het past binnen het oorspronkelijke zoekgebied (dus geen bebouwing ten oosten van de HSL), er wordt niet gebouwd ten zuiden van de Pelgrimsdijk en er is een terminal voorzien. Om dan met realisatie van de groen/blauwe structuur in het centrale deel van het zoekgebied nog 600 ha te kunnen plaatsen, is bebouwing ten noorden van de A17 noodzakelijk. 2. Voor het programma met het accent op weggeoriënteerde logistiek is de 15% weggeoriënteerde logistiek uit het uitgangsprogramma verhoogd naar 50%. De andere segmenten zijn naar rato verlaagd. Het programma met het accent op weggeoriënteerde logistieke bedrijvigheid is gekoppeld aan een ruimtelijk model dat zoveel mogelijk de bestaande afslagen van de snelwegen benut. Omdat het vanuit de lagenbenadering logisch is om het studiegebied te vergroten met een gebied ten oosten van de HSL, dit een gunstige keuze vanuit de mens is (er kunnen grote afstanden tot de bestaande kernen worden bereikt) en de bestaande afslag aan de A16 goed benut kan worden, is in dit model bebouwing ten oosten van de HSL geprojecteerd. De terminal is achterwege gelaten om de modellen op dit onderdeel onderscheidend te maken. 3. Voor het programma met het accent op industrie is de 30% multimodale industrie uit het uitgangsprogramma verhoogd naar 50%. De andere segmenten zijn wederom naar rato verlaagd. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

86 Het programma met het accent op industriële bedrijvigheid is gekoppeld aan een ruimtelijke model dat zoveel mogelijk kleine afstanden naar bedrijventerrein Moerdijk (synergie) en grote afstanden richting de bestaande kernen heeft. Daarom wordt in dit model geen bebouwing ten oosten van de HSL voorzien (te grote afstand tot bedrijventerrein Moerdijk) en wordt niet boven de A17 gebouwd (in verband met de kleine afstand tot de kern Moerdijk). Om in genoeg ruimte voor industrie te voorzien wordt wel ten zuiden van de Pelgrimsdijk gebouwd. 4. Voor het programma met het multimodaal accent zijn de 30% multimodale industrie en multimodale logistiek uit het uitgangsprogramma beide verhoogd naar 40%. De andere segmenten zijn wederom naar rato verlaagd. Het programma met het accent op multimodale bedrijvigheid is gekoppeld aan een ruimtelijk model met zoveel mogelijk een goede aansluiting met bedrijventerrein Moerdijk en het water. Daarom is een groot blok aan de westkant van het zoekgebied geplaatst en kan een groot oppervlak worden ontsloten richting het diepe vaarwater en bedrijventerrein Moerdijk (witte pijl op de kaart). Het gedeelte ten noorden van de A17 wordt eveneens bebouwd omdat dit via de weg goed bereikbaar is. 5. Bij model 5 wordt net als bij model 1 het uitgangsprogramma gerealiseerd. 7.5 Segmentering van de ruimtelijke modellen In elk model is aangegeven waar welk bedrijfssegment kan komen (zie figuur 7.7). Het aanbrengen van een duidelijke segmentering dient verschillende doelen: Het zo goed mogelijk stroomlijnen van de milieuhinder van de verschillende segmenten die op het terrein moeten worden gehuisvest ( het voorkomen van ongewenste situaties ); Het in de toekomst mogelijk maken van industriële ecologische relaties tussen bedrijven (het kunnen benutten van eventueel aanwezige kansen waarbij bedrijven van elkaars reststromen gebruik maken); Het kunnen realiseren van een eigen identiteit van de verschillende deelgebieden van Moerdijkse Hoek. De segmentering is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: De segmenten die de meeste overlast in de woonkernen veroorzaken (met name geluid en externe veiligheid) zijn zoveel mogelijk in het midden van het plangebied geprojecteerd (en dus zo ver mogelijk van de woonkernen vandaan); De segmenten liggen zoveel mogelijk in grote vlakken (geen versnippering); Alle eilanden dienen meerdere (tenminste twee) segmenten te bevatten, zodat fasering in de uitgifte mogelijk wordt en niet op alle deelgebieden bouwrijpe kavels beschikbaar hoeven te zijn. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

87 De aangebrachte segmentering houdt op hoofdlijnen het volgende in: In de twee meest zuidelijke lobben is multimodaal zwaar industrieel (I) en multimodaal logistiek terrein (II) gesitueerd. Hiermee kan een duidelijke koppeling met (de overslagterminal op) het bestaande industrieterrein Moerdijk worden gerealiseerd; Weggeoriënteerd logistiek terrein (IV) is zo dicht mogelijk bij de afslag A17 geprojecteerd. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

88 II II IV IV IV IV III III IV III III + IV II IV IV IV IV IV III IV IV IV IV I I II II I II I Model 1 Model 2a Model 2b IV IV II IV II IV II IV II IV I I I III III Model 3a Model 3b II IV IV II II II IV + III IV III IV III I I I II Model 4 Model 5 Figuur 7.9 Segmentering modellen. I = multimodaal zwaar industrieel, II = multimodaal logistiek, III = grootschalig gemengd, IV = weggeoriënteerd logistiek. In de modellen 1, 2b, 3b en 4 is een deel (50ha) van het programma in de centrale groen/blauwe structuur gesitueerd. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

89 7.6 Geen directe bereikbaarheid over water Diep vaarwater Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is onder andere bedoeld om havengebonden bedrijven ruimte te bieden die behoefte hebben aan de nabijheid van diep vaarwater. In geen van de modellen is Moerdijkse Hoek direct bereikbaar via diep vaarwater door de aanwezigheid van natte kavels (kavels met een kade aan diep vaarwater). Directe bereikbaarheid via diep vaarwater zou betekenen dat Moerdijkse Hoek bereikbaar zou moeten worden voor zeeschepen met een diepgang van meer dan 8 meter. Dit zou onder andere zeer ingrijpende en zeer kostbare aanpassing van de A17 betekenen (de constructie van een brug vergelijkbaar met de Van Brienenoordbrug bij Rotterdam). Dit is dan ook nooit als een realistisch alternatief beschouwd. Daarnaast is er voorlopig ook geen noodzaak om op Moerdijkse Hoek natte kavels te realiseren en het terrein daarmee direct bereikbaar te maken via diep vaarwater. Op het bestaande bedrijventerrein Moerdijk is nog niet alle grond uitgegeven; er zijn onder andere nog meerdere kavels die direct aan water zijn gelegen en die bestaande capaciteit kan de vraag voor minimaal 10 jaar opvangen. N.B. Het realiseren van natte kavels op Moerdijkse Hoek is op dit moment niet noodzakelijk, maar het is wel van belang om de resterende natte kavels op Moerdijk te reserveren voor bedrijven die ook direct gebruik maken van water/kade. Dit om te voorkomen dat er zich bedrijven vestigen die geen vervoer over water genereren. Binnenvaart Naast bereikbaarheid via diep vaarwater kan gedacht worden aan het direct bereikbaar maken van Moerdijkse Hoek voor de binnenvaart, in combinatie met uitbreiding van de bestaande overslagfaciliteiten. Gebleken is dat de bestaande faciliteiten op bedrijventerrein Moerdijk voldoende zijn om de verwachte vervoersstromen over water te accommoderen. Het verdubbelen van de huidige overslag (zowel bulk als containers) is fysiek mogelijk. Er is daarom geen noodzaak Moerdijkse Hoek bereikbaar te maken voor binnenvaart. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

90 December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

91 8 BEOORDELING VAN DE VIJF MODELLEN Ruimtelijk ontwerp Milieueffecten (MER) 1. Landschappelijke drager ecologie mens economie 2. Mogelijke modellen 3. Milieu- en leefbaarheidseffecten op hoofdlijnen 4. Parkmodel + Compact Model 5. Meest Milieuvriendelijk Alternatief G E S 6. Milieu- en leefbaarheidseffecten in detail 8.1 Aanpak globale beoordeling Toetsen aan duurzaamheidsambities De vijf globale modellen zijn getoetst aan de mate waarin zij de duurzaamheidsambities kunnen realiseren. Ten tijde van de toetsing van de globale modellen waren de ambities nog niet zover uitgewerkt als in hoofdstuk 3 staat beschreven. De ambities hadden bij aanvang van het ontwerpproces een globaal karakter. In de loop van ontwerp- en toetsingsproces zijn de ambities steeds verder geconcretiseerd. In de startnotitie waren wel vanuit de verschillende dimensies van duurzaamheid (economie, ecologie en mens) een groot aantal leidende principes geformuleerd voor de ontwikkeling van alternatieven (tabel 4.1 van de Startnotitie m.e.r., Witteveen+Bos/Provincie Noord-Brabant 2002). Deze leidende principes hebben geleid tot invulling van de provinciale ambities voor duurzaamheid op het niveau van bedrijven, het bedrijventerrein en de (verdere) omgeving van het terrein (regionaal niveau). Zie hiervoor de startnotitie. In dit MER zijn de globale modellen getoetst op met name de mate waarin zij tegemoet komen aan de leidende principes en aan de ambities voor het regionaal niveau zoals weergegeven in de startnotitie. De leidende principes en de ambities voor het regionaal niveau zijn dus de basis geweest voor het opstellen van het beoordelingskader. Toetsen ten opzichte van de autonome ontwikkeling Omdat er geen reëel nulalternatief is worden in dit MER de modellen vergeleken met een autonome ontwikkeling. De autonome ontwikkeling is de situatie die voor 2020 verwacht mag worden indien bedrijventerrein Moerdijkse Hoek niet zou worden aangelegd. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat het beleid dat nu is vastgelegd wel wordt uitgevoerd. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

92 Ecologie, mens en economie De modellen zijn beoordeeldop drie typen effecten: Ecologie. Dit betreft de effecten op de natuurlijke omgeving: bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie (incl. archeologie) en materiaal-, energie en ruimtegebruik; Mens. Dit betreft de effecten die gericht zijn op de gezondheid en het welbevinden van de mens: geluid, luchtkwaliteit, geur, externe veiligheid, sociaal maatschappelijke effecten, recreatie/toerisme en verkeersveiligheid; Economie. Hier wordt aandacht besteed aan enige effecten die doorgaans binnen het MER worden onderzocht en die onder de noemer economie kunnen worden geschaard: landbouw, modal split en bereikbaarheid. Het betreft hier nadrukkelijk niet een totale studie naar economische effecten. Hiervoor is een apart spoor gevolgd, waarbij met name aandacht is besteed aan de positieve werkgelegenheidseffecten en de invloed die dit heeft op welvaart en welzijn in West-Brabant.Deze analyse is opgenomen in de partiële herziening van het streekplan. De precieze criteria waarop is beoordeeld zijn te vinden in de paragrafen van de effectbeoordeling (8.2 tot en met 8.4) en in bijlage VII (Beoordelingskader). Studiegebied, plangebied Het studiegebied is het gebied waar de effecten van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek worden bestudeerd. Het studiegebied verschilt per criterium. Soms is dat alleen het plangebied (het gebied waar bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt gerealiseerd), soms is dat groter. Scores De modellen zijn deels kwantitatief beoordeeld, deels kwalitatief. Bij de kwalitatieve beoordelingen is gebruik gemaakt van de volgende zevenpuntsschaal: + + zeer groot positief effect + groot positief effect 0/+ gering positief effect 0 geen effect 0/ gering negatief effect groot negatief effect zeer groot negatief effect De kwantitatieve scores zijn omgezet naar kwalitatieve scores om een vergelijking mogelijk te maken. De scores gelden dus ten opzichte van de autonome ontwikkeling: de situatie die voor 2020 verwacht mag worden indien bedrijventerrein Moerdijkse Hoek niet zou worden aangelegd. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

93 Fact sheets In de volgende paragrafen is de globale beoordeling kort weergegeven. De globale beoordeling is uitgebreid beschreven in de fact sheets in bijlage VIII. Elk criterium heeft een eigen fact sheet waarop naast de beoordeling tevens de methode en de verantwoording voor het criterium is opgenomen. Deze verantwoording is gericht op beleid dat de provincie voor het betreffende milieuaspect heeft geformuleerd en op specifieke duurzaamheidsambities voor een bedrijventerrein op de locatie Moerdijkse Hoek. Ook is in de fact sheet aangegeven wat het studiegebied is van het betreffende criterium. Beoordeling van de groen/blauwe structuur In de groen/blauwe structuur die in elk model is opgenomen zou een belangrijk deel van het groene en blauwe programma van het bedrijventerrein moeten worden gerealiseerd. Dit in combinatie met te ontwikkelen natuur-, water-, recreatie- en landschapstructuren. De groen/blauwe structuur is echter in het ontwerp niet uitgewerkt. Om de groen/blauwe structuur mee te kunnen wegen in de effectbeoordeling is dit echter wel noodzakelijk. Hierom is de groen/blauwe structuur niet meegenomen in de globale beoordeling, tenzij anders vermeld. In de ontwerpen van MMA en PM is de invulling van de groen/blauwe structuur wel verder uitgewerkt, zodat deze meegenomen kon worden bij de gedetailleerde beoordeling. Het CM kent geen groen/blauwe structuur in het gebied zelf. Ook de groene krans die om die model gelegd wordt is in het ontwerp verder uitgewerkt ten behoeve van de gedetailleerde beoordeling. 8.2 Globale beoordeling ecologie Het thema ecologie is opgebouwd uit de volgende aspecten: 1 Bodem en water 2 Flora, fauna en ecologie 3 Landschap, cultuurhistorie en archeologie 4 Materiaal- en energiegebruik In het onderstaande wordt de effectbeoordeling van het thema ecologie besproken per aspect. 1 Aspect Bodem en water In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het aspect Bodem en water weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Verandering in het huidige watersysteem 1.2 Verandering in de huidige bodemopbouw Tabel 8.1 Effectscores aspect Bodem en water. + 0/+ 0/ + + 0/+ 0/ Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

94 Bij alle modellen moet het te bebouwen gebied worden opgehoogd, waarbij de huidige bodemopbouw wordt verstoord en het aanwezige (micro)reliëf wordt vernietigd. In de groen/blauwe structuur zullen nieuwe afwateringssystemen gecreëerd moeten worden, waarbij ook op deze plaatsen de bodemopbouw wordt aangetast. De scores zijn voor alle modellen gelijk. De verschillen tussen de modellen op het aspect Bodem en water worden daarom bepaald door een aantal parameters rond het watersysteem: Op sommige parameters aangaande het watersysteem zijn de modellen met een centrale groen/blauwe zone (modellen 1 t/m 4) gunstiger dan het compacte model met een groenstructuur om het bedrijventerrein heen. Het biedt namelijk meer mogelijkheden voor realisatie van regionale waterberging. Bovendien sluit de centrale groen/blauwe zone in tegenstelling tot de ringstructuur van het compacte model zo goed mogelijk aan op bestaande afwateringsstructuren (de secundaire dijk aan de zuidzijde is als begrenzing genomen, volgt een bestaande laagte en een bestaande waterloop, ligt op de grens van het rivierkwelgebied); Een bouwblok aan de oostzijde van de HSL is niet gunstig (modellen 2a en 2b). Zonder een zeer dure onderdoorgang is er namelijk geen sprake van een aaneengesloten groen/blauwe structuur; Een groter oppervlak van de groen/blauwe structuur en dus geen bouwblokken in deze zone is gunstig, omdat dit meer ontwikkelingsmogelijkheden biedt voor waterberging (modellen 2b en 3b). Een beperkt gebruik van de groen/blauwe structuur voor waterberging (door gedeeltelijk gebruik voor bedrijvigheid zoals in de kaart is aangegeven door blokjes bebouwing) in combinatie met berging in de bouwblokken biedt de meest kansrijke oplossing. Niet al het regenwater hoeft van de bebouwing naar de groen/blauwe zone te worden getransporteerd zodat het risico op overbelasting van de waterlopen en dus inundatie wordt beperkt. Echter in de groen/blauwe structuur is wel plaats voor grote waterpartijen die aantrekkelijk kunnen worden ingericht. Dit is het geval in de modellen 1, 2b, 3b en 4. Op grond van deze beoordelingsparameters is model 3b voor het watersysteem het meest gunstige model: het hele model wordt gerealiseerd ten westen van de HSL, de groen/blauwe structuur heeft een groot oppervlak en er is berging in de groen/blauwe structuur gepland. Model 2a is voor het watersysteem het minst gunstige model: er is bebouwing ten oosten van de HSL gepland en een werkeiland in de groen/blauwe structuur en er is geen berging in de groen/blauwe structuur gepland. De overige modellen nemen een tussenpositie in. Overigens zal in de groen/blauwe structuur van alle modellen het waterpeil worden aangepast omwille van de natuur. Dit zal gevolgen hebben voor de omgeving van het plangebied, wat een negatief effect is. 2 Aspect Flora, fauna en ecologie In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het aspect Flora, fauna en ecologie weergegeven. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

95 Criterium 1 2a 2b 3a 3b Verstoring en vernietiging van gebieden met een beschermde status 2.2 Vernietiging van biotopen van beschermde soorten en doelsoorten 2.3 Versnippering van ecologische structuren 0/ 0/ 0/ 0/ 0/ 2.4 Potenties voor natuurontwikkeling 0/ /+ 0/+ + Tabel 8.2 Effectscores aspect Flora, fauna en ecologie. Met de aanleg van bedrijventerrein Moerdijkse Hoek zal enige verstoring door geluid optreden van de GHS-gebieden in de directe omgeving. De kans dat het Vogelichtlijngebied Hollandsch Diep zal worden verstoord is beperkt, omdat de bedrijfsbebouwing vrij ver van de waterkant komt te staan. De modellen verschillen onderling ten aanzien van verstoring niet noemenswaardig. Daardoor wordt de effectscore van criterium 2.1 bepaald door vernietiging van beschermde gebieden. In alle modellen zullen verschillende GHS-gebieden moeten wijken voor de aanleg van het bedrijventerrein. Dit kan GHS-natuur (subklasse overig bos- en natuurgebied) zijn en/of GHS-landbouw (subklasse leefgebied kwetsbare soorten, gelegen op het Eiland van Moerdijk). In de modellen 1 en 4 zal het grootste oppervlak GHS-gebied verdwijnen. De modellen 2a, 2b, 3a en 3b scoren gelijk. In de modellen 2a en 2b ontbreekt de terminal waardoor de GHS-natuur langs de Roode vaart gespaard blijft, maar wordt ten opzichte van 3a en 3b een groter deel van het Eiland van Moerdijk (GHS-landbouw) aangetast. In model 5 wordt het kleinste oppervlak aangetast. Het gebied rond de Roode Vaart wordt gespaard en er gaan vooral elementen als dijken en kleine bosjes langs de dijken verloren. De GHS-landbouw blijft in model 5 dezelfde functie houden. De biotopen voor beschermde soorten zijn vrijwel gelijk aan de GHS-gebieden. De scores voor criteria 2.1 en 2.2 zijn daarom hetzelfde. In alle modellen treedt in meer of mindere mate versnippering op. In de modellen 1 tot en met 4 liggen de meeste dijken die als een lint door het gebied lopen geïsoleerd van de omgeving, waardoor de verbindingsfunctie voor fauna beperkt zal zijn. De faciliterende bedrijfsfuncties in het centrale deel van de groen/blauwe zone (1, 2b, 3b en 4) belemmeren de ecologische functie van dit gebied. In de modellen 1, 3a, 3b en 4 wordt de gewenste ecologische verbindingszone langs de Roode Vaart doorbroken door de aanleg van een terminal. De modellen 3a en 3b scoren het meest negatief, omdat deze een grotere terminal hebben dan de modellen 1 en 4. Doordat in de modellen 2a en 2b geen terminal voorzien is, zijn de effecten hier het minst negatief. Ook model 5 wordt gering negatief beoordeeld. De ecologische verbindingszone langs de Roode Vaart wordt niet gehinderd door de aanleg van Moerdijkse Hoek. Wel zullen de dijken met daaraan gekoppeld GHS-natuur binnen de op de kaart aangegeven bedrijfsbebouwing als verbindingszone verloren gaan. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

96 Hoewel de inrichting van de groen/blauwe structuur in het ontwerp niet erg concreet is, zijn de kansen voor natuurontwikkeling door de aanleg van deze zone op een plaats die nu voornamelijk een agrarische bestemming heeft zeker aanwezig. Alle modellen scoren daarom positief. De modellen 1, 3a, 3b en 4 zijn minder gunstig aangezien er bij deze modellen een terminal is gepland op een plaats waar de groen/blauwe structuur ligt. Een terminal verkleint de kans op realisatie van de gewenste ecologische verbindingszone langs de Roode Vaart. Ook de faciliterende bedrijfsfuncties in het centrale deel van de groen/blauwe zone (1, 2b, 3b en 4) belemmeren de potentiële ecologische functie van dit gebied. Omdat in 2a de terminal ontbreekt en het bedrijventerrein geconcentreerd is in de bouwblokken scoort deze het meest positief. Ook model 5 heeft een positief effect aangezien dit model een groene structuur rondom het industriegebied bevat. Deze groenstructuur kan als buffer dienen tussen het industrieterrein en het omliggende landschap. Mogelijkerwijs zal de groene buffer geen recreatieve functies bevatten, wat de mogelijkheden voor natuurontwikkeling beter maakt. Door de geringe breedte van de zone is deze voor natuurontwikkeling weinig robuust. 3 Aspect Landschap, cultuurhistorie en archeologie In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het aspect Landschap, cultuurhistorie en archeologie weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Landschapsbeeld 1: aantasting van landschappelijke samenhang en structuur 3.2 Landschapsbeeld 2: aantasting van bepalende landschapselementen 3.3 Aantasting van cultuurhistorische waarden (incl. archeologie) 0/ 3.4 Aantasting aardkundige waarden Tabel 8.3 Effectscores aspect Landschap, cultuurhistorie en archeologie. Omdat alle modellen een grote ingreep vormen in het van nature open landschap hebben alle modellen een groot negatief tot zeer groot negatief effect op de landschappelijke structuur. Omdat in de modellen 2b en 3b door de lagenbenadering het beste rekening is gehouden met de landschappelijke ondergrond scoren zij in plaats van. Doordat in de modellen 1, 2a, 3a en 4 toch in het lage gedeelte wordt gebouwd, wordt de benadering deels ontkracht. Hoewel met de lagenbenadering getracht is de landschappelijke ondergrond het best tot zijn recht te laten komen, maakt dit het effect op landschap niet heel veel minder negatief. De landschappelijke ondergrond is namelijk in het veld nauwelijks te zien. De aantasting van de openheid door industriële bebouwing des te meer. Het compact model (model 5) gaat gedeeltelijk voorbij aan de lagenbenadering en laat daarmee kansen voor het ontwikkelen van een regionale landschapsstructuur liggen. Door de compacte aanleg wordt het landschap wel minder versnipperd, maar dat komt door de negatieve beoordeling van de openheid en de aansluiting op de lagenbenadering niet in de score tot uitdrukking. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

97 Kenmerkende landschappelijke elementen als dijken, boerderijen met erfbeplanting, wegen en open weide- en akkerbouwverkaveling verdwijnen, worden doorsneden. Dijken blijven weliswaar fysiek behouden maar verliezen hun herkenbaarheid door de bedrijfsbebouwing waar zij in komen te liggen. De modellen 1 tot en met 4 zijn daarin niet onderscheidend. Model 5 heeft door de compacte ligging van de bedrijfsbebouwing effect op minder landschappelijke elementen. Bij alle modellen verdwijnen monumentale boerderijen en gebouwen. Een aantal cultuurhistorisch waardevolle dijken wordt doorsneden door de verbindingen tussen bedrijventerrein Moerdijkse Hoek en bedrijventerrein Moerdijk. De historisch stedenbouwkundige structuur De Lochtenburg wordt fysiek aangetast bij realisatie van modellen met een terminal (1, 3a, 3b en 4). Omdat in de modellen 2a, 2b en 5 geen terminal wordt aangelegd en één verbinding met bedrijventerrein Moerdijk minder wordt gerealiseerd dat in de andere modellen scoren deze modellen iets minder negatief. De aanleg van het bedrijventerrein heeft een zwaar negatief ruimtelijk effect op de cultuurhistorische waarden. Het dijkenpatroon maakt bestaande inpolderingen herkenbaar. Het ophogen van de terreinen met 2 tot 4 meter en de schaalgrootte van de bedrijventerreinen tasten in alle modellen de herkenbaarheid van deze en andere cultuurhistorische waarden aan. Model 2a scoort hierop iets beter, aangezien de ligging van het Eiland van Moerdijk door de bebouwing ten noorden van de groen/blauwe structuur mooi wordt benadrukt. In de modellen 1, 2b, 3b en 4 liggen dezelfde bouwblokken aan de noordkant van de groen/blauwe structuur, maar wordt de benadrukking van het Eiland teniet gedaan doordat in de groene structuur ook mag worden gebouwd. In model 5 is de negatieve ruimtelijke beïnvloeding van toepassing op minder elementen door de compacte ligging van de bedrijfsbebouwing. Echter, het Eiland van Moerdijk komt niet goed tot recht. Doordat er geen beschermde aardkundige waarden aanwezig zijn, krijgt elk model effectscore 0. 4 Aspect Materiaal- en energiegebruik In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het aspect Materiaal- en energiegebruik weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Kansen voor duurzaam materiaalgebruik 4.2 Kansen voor duurzaam energiegebruik 0/+ 0 0/+ 0/ 0 + Tabel 8.4 Effectscores aspect Materiaal- en energiegebruik. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

98 Door de lage ligging van het gebied is bescherming nodig tegen oppervlaktewater (Hollands Diep) en tegen grondwater. De grote hoeveelheden grond die voor de hiervoor noodzakelijke ophoging van het terrein nodig zijn, maken een gesloten grondbalans niet haalbaar. De modellen scoren daarom slecht op de kansen voor duurzaam materiaalgebruik. Aangezien het ruimtebeslag van en ophoging in de modellen zo goed als gelijk zijn scoren alle modellen gelijk. Model 5 biedt de meeste kans op een optimale, duurzame, energievoorziening vanwege kansen voor uitwisseling van grond- en reststromen (o.a. gebruik van restwarmte) door een compact ontwerp en goede kansen voor windenergie op de Pelgrimsdijk. Voor wat betreft type bedrijvigheid scoort dit model neutraal. Na model 5 bieden model 1 en 2b de meeste kans op een duurzame energievoorziening. Model 1 is met name gunstig door de kansen voor duurzame windenergie langs de Pelgrimsdijk en boven de A17. Bovendien is de energiebehoefte voor vervoer van goederen niet al te hoog doordat vrij veel goederen via water en spoor worden vervoerd in plaats van over de weg. Model 2b is met name gunstig vanwege de beperkte aanwezigheid van relatief energievergende zware industrie en vanwege de compactheid van het model en de daarmee samenhangende goede kansen voor energetische samenwerking tussen bedrijven. De modellen 3a en b bieden geen goede kansen vanwege de grotere hoeveelheid zware industrie en de moeilijke aansluiting bij de bebouwde omgeving (voor gebruik van restwarmte). 8.3 Globale beoordeling mens Het thema mens is opgebouwd uit de volgende aspecten: 5 Geluid 6 Luchtkwaliteit 7 Geur 8 Externe veiligheid 9 Sociaal maatschappelijk 10 Recreatie en toerisme 11 Verkeer en vervoer In het onderstaande wordt de effectbeoordeling van het thema mens besproken per aspect. 5 Aspect Geluid In onderstaande tabel is de effectscore voor het aspect Geluid weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Hoeveelheid gevoelige 0/ bestemmingen binnen de geluidscontour Tabel 8.5 Effectscores aspect Geluid. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

99 De geluidbelasting van de omgeving neemt toe door het geluid dat door het bedrijventerrein zelf wordt geproduceerd en door het geluid van het wegverkeer dat door de realisatie van Moerdijkse Hoek toeneemt. De toename van de hoeveelheid woonbebouwing dat als gevolg van de realisatie van Moerdijkse Hoek binnen de 50 db(a)-geluidcontour van het wegverkeer valt is gering: in de kern Moerdijk is een zeer lichte toename, in de andere kernen is geen of vrijwel geen toename. Het verschil tussen de modellen is verwaarloosbaar. Het verschil tussen de modellen wordt dus bepaald door het aantal woningen dat binnen de 50 db(a)-geluidcontour van het bedrijventerrein zelf ligt. In model 5 komen de minste woningen binnen de 50 db(a)-geluidcontour te liggen (96), in model 2a de meeste (157). Belangrijk is te weten dat er in geen van de modellen aaneengesloten woonbebouwing binnen de 50 db(a)-geluidcontour valt, maar dat het gaat om bebouwing langs buitenwegen en dijken (lintbebouwing). 6 Aspect Luchtkwaliteit In onderstaande tabel is de effectscore voor het aspect Luchtkwaliteit weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de luchtcontour Tabel 8.6 Effectscores aspect Luchtkwaliteit / 0/ 0/ 0 In woongebieden zal geen significante verslechtering van de luchtkwaliteit optreden als gevolg van verkeer. Dat wil zeggen dat de toename in verkeersintensiteiten op de A16, de A17 en de N285 niet dusdanig groot zal zijn dat de jaargemiddelde en etmaalgemiddelde concentraties NO 2 en PM 10 in de woonkernen boven de norm uitkomen. In de modellen 2a, 2b en 5 veroorzaken ook de bedrijven op Moerdijkse Hoek geen hinder in woongebieden. In de modellen 3a, 3b en 4 zullen kleine delen van de woonkernen Moerdijk en Zevenbergschen Hoek wel hinder ondervinden en wel door de aanleg van de overslagterminal respectievelijk het multimodaal zwaar industrieterrein grenzend aan de Achterdijk. Model 1 is het meest ongunstig: de bewoners van een groter deel van de kern Moerdijk ondervinden luchthinder door de terminal en door het multimodaal logistiek terrein ten noorden van de A17. 7 Aspect Geur In onderstaande tabel is de effectscore voor het aspect Geur weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de geurcontour Tabel 8.7 Effectscores aspect Geur Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

100 Binnen de maximale geurcontour ondervindt een persoon die zich in een zogenaamde rustige woonwijk bevindt 2% van de tijd geurhinder. Bij de modellen 1, 2a, 2b, 4 en 5 valt geen aaneengesloten woonbebouwing binnen de maximale geurcontour van het bedrijventerrein. Bij de modellen 3a en 3b valt een deel van de kern Zevenbergschen Hoek binnen de maximale geurcontour van het bedrijventerrein. Dit wordt veroorzaakt door het segment multimodaal zware industrie dat grenzend aan de Achterdijk nabij Zevenbergschen Hoek is geprojecteerd. 8 Aspect Externe veiligheid In onderstaande tabel zijn de effectscores** voor het aspect Externe veiligheid voor de globale beoordeling weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Hoeveelheid woningequivalenten binnen de PR 10-6 /j-contour 8.2 Hoeveelheid woningequivalenten binnen GR-invloedsgebied (indicatie voor de mogelijke omvang van het GR) 0/ + 0/ 0/ 0/- Tabel 8.8 Effectscores aspect Externe veiligheid. **In het kader van het MER wordt het totaal plaatje voor externe veiligheid van de verschillende alternatieven met elkaar vergeleken. Het totaal plaatje van externe veiligheid voor inrichtingen, vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, de weg en door buisleidingen wordt samengevat in een zogenaamde effectscore. De effectscores voor de globale beoordeling zijn gebaseerd op aannames die zijn opgenomen in bijlage XI Toelichting op externe veiligheid. De effectscore van de alternatieven wordt vervolgens gebruikt om de alternatieven onderling met elkaar te vergelijken. Bij de uitwerking van de verschillende alternatieven wordt de externe veiligheidssituatie op inrichtingsniveau beoordeeld. Een alternatief scoort een + indien de ontwikkeling (in dit geval het bedrijventerrein) een verbetering van de huidige (bestaande) situatie teweegbrengt. Een alternatief scoort een indien de ontwikkeling een verslechtering van de huidige situatie veroorzaakt of een wanneer de ontwikkeling echt een achteruitgang voor de bestaande situatie betekent. Bij externe veiligheid wordt gekeken naar het plaatsgebonden risico (PR) en naar het groepsrisico (GR). Onder het PR wordt de kans per jaar verstaan dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een vaste plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Een plaats waar men permanent verblijft zijn zogenaamde (beperkt) kwetsbare objecten: woningen, ziekenhuizen, woonwagenkampen, verzorgingstehuizen etc. Het GR is de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 (een groep) personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicovolle bron door een ongewoon voorval met de bron waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

101 Op basis van de gedane aannames voor de te realiseren bedrijven, blijkt dat het plaatsgebonden risico (= een wettelijke grenswaarde, PR 10-6 /jaar) bij model 5 geen knelpunt vormt. Bij de modellen 1 tot en met 4 wordt de wettelijke grenswaarde voor de lintbebouwing aan de Pelgrimsdijk en de Achterdijk waarschijnlijk overschreden. Alle vier die modellen scoren dan ook negatief op dit criterium. De norm voor het PR is 10-6 /jaar voor alle kwetsbare objecten. Dat houdt in dat bestaande en nieuwe kwetsbare objecten niet binnen de PR 10-6 /jaar-contour mogen liggen en dus in geval van de Pelgrimsdijk en de Achterdijk waarschijnlijk geamoveerd moeten worden. Model 2b levert van deze vier modellen de kleinste knelpunten op (model 5 levert de allerminste knelpunten op). De knelpunten bij de Pelgrimsdijk en de Achterdijk zijn echter ook in 2b aanwezig. De andere modellen zijn qua PR (nog) minder wenselijk: bij de modellen 3a en 3b ligt de Pelgrimsdijk aan de noord en de zuidzijde door het bedrijventerrein ingesloten; bij model 1 ligt Zevenbergschen Hoek voor een klein deel binnen de PR 10-6 /jaar-contour en Moerdijk ligt net wel of net niet binnen de PR 10-6 /jaar-contour. Om voor het groepsrisico in deze fase van het MER, globale beoordeling, een kwalitatieve inschatting te kunnen maken, is gekeken naar het aantal woningequivalenten binnen het GR-invloedsgebied. Indien er grote verschillen qua aantallen woningequivalenten tussen de alternatieven bestaan, kan worden afgeleid dat het GR voor het ene alternatief meer aandacht behoeft dan voor het andere alternatief. Uit deze kwalitatieve beoordeling blijkt dat bij de modellen 1 tot en met 4 het groepsrisico in grote lijnen dezelfde knelpunten als het PR kent. Dat houdt in dat ook voor het GR de Pelgrimsdijk en de Achterdijk binnen het GR-invloedsgebied liggen en dat de kern Moerdijk met name bij model 1 en 4 binnen het GR-invloedsgebied ligt. Bij model 5 vormt alleen de Pelgrimsdijk een aandachtspunt. De lintbebouwing bevindt zich binnen het invloedsgebied van het groepsrisico van de opslag van ammoniak, acrylonitril en ammoniakkoelinstallatie. In de volgende fase van het MER, de gedetailleerde beoordeling, zal voor het GR gekeken worden naar het aantal personen per hectare. De hoge drukaardgasleiding ten noorden van de Pelgrimsdijk legt beperkingen op aan de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Binnen een afstand van 35 meter aan weerszijden van de leiding mogen geen kwetsbare objecten gebouwd worden. Alle modellen scoren daarop gelijk. Daarnaast leggen ook de buisleidingen, ten oosten van Moerdijk, waardoor brandbare vloeistoffen worden vervoerd, beperkingen op aan de ontwikkelingsmogelijkheden op het bedrijventerrein. Echter welke afstanden ten opzichte van de bebouwing aangehouden moet worden, is voor deze leidingen niet in de geldende regelgeving opgenomen. Daarom is advies ingewonnen bij het RIVM. Het RIVM deelde mede dat er nog geen overeenstemming is bereikt over in acht te nemen afstanden op basis van de nieuwe wetgeving en nu geen uitsluitsel kan worden geven. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

102 9 Aspect Sociaal maatschappelijk In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het aspect Sociaal maatschappelijk weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Barrièrewerking 0/ 9.2 Verlies woningen/bedrijven Nieuwe woningen voor 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ werknemers bedrijventerrein 9.4 Verandering in 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ bevolkingssamenstelling 9.5 Meer draagvlak voor voorzieningen 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ Tabel 8.9 Effectscores aspect Sociaal maatschappelijk. In alle modellen wordt de bereikbaarheid van het buitengebied vanuit de woonkern Moerdijk (fysiek en wat betreft beleving door de inwoners) minder doordat door de komst van het bedrijventerrein het buitengebied verder weg komt te liggen en het terrein in de beleving van mensen als barrière kan worden gezien om dat buitengebied te bereiken. Model 2b heeft de minste barrièrewerking tot gevolg: de corridors vanuit de kern Moerdijk blijven in dit model het meest open, vooral naar het zuiden doordat er in model 2b geen terminal en geen werkeiland in de groen/blauwe structuur wordt aangelegd. In de modellen 1, 4 en 5 zullen de minste woningen en bedrijven (mogelijk) moeten verdwijnen. Modellen 2a en 2b scoren minder goed vanwege de woningen en bedrijven die ten oosten van de HSL liggen. Modellen 3a en 3b scoren het minst goed omdat met bebouwing ten zuiden van de Pelgrimsdijk veel woningen en bedrijven aan de Achterdijk moeten verdwijnen. De bouw van extra woningen die de gemeente Moerdijk mag realiseren als Moerdijkse Hoek er komt, biedt de mogelijkheid om de behoefte aan een bepaald type woningen meer aan te laten sluiten op het aanbod. Dit is een positieve ontwikkeling. Door de bouw van extra woningen kan de bevolking met zo n personen in omvang toenemen. Dit zullen met name personen zijn in de beroepsbevolking tot 64 jaar (namelijk de werknemers) en hun gezinnen. Mede omdat de bevolking van Moerdijk momenteel snel vergrijst zou dit een verjonging van de bevolking betekenen, wat als een positieve ontwikkelen kan worden gezien: een meer dynamische gemeente. De verjonging kan onder andere positieve effecten hebben voor het teruglopende verenigingsleven en vrijwilligerswerk. Omdat er sprake is van potentiële positieve ontwikkelingen, waarvan onzeker is of ze ook daadwerkelijk zullen gaan optreden, is een gering positieve beoordeling gegeven. De bevolkingsgroei creëert op haar beurt weer meer draagvlak voor voorzieningen als winkels, horeca, een dorpshuis, een huisarts etcetera. Bovendien vraagt een bedrijventerrein van 600 ha om voorzieningen voor haar werknemers als kinderopvang, horeca en fitnessruimtes. Deze voorzieningen kunnen op het bedrijventerrein of in het December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

103 omliggende gebied / de omliggende woonkernen gerealiseerd worden. Bewoners kunnen hiervan (mede-)gebruik maken. De extra woningen mogen worden gebouwd ongeacht de inrichting, echter het aantal woningen is wel afhankelijk van het aantal arbeidsplaatsen. Alle modellen scoren dan ook gelijk op de criteria 9.3 en 9.4. Ook de omvang van het te realiseren terrein is voor alle modellen hetzelfde waardoor ook voor 9.5 alle modellen dezelfde scoren krijgen. 10 Aspect Recreatie en toerisme In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het aspect Recreatie en toerisme weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Verandering in recreatieve functionaliteit van het gebied 10.2 Verandering in recreatieve attractiviteit van het gebied Tabel 8.10 Effectscores aspect Recreatie en toerisme. Alle modellen hebben een zeer groot negatief effect op de recreatieve functionaliteit van het gebied. De bestaande infrastructuur in de bouwblokken die geschikt is voor recreatief (mede)gebruik (dijken, polderwegen etcetera.) wordt mogelijk gewijzigd. Ook wordt in alle modellen de toegankelijkheid van het gebied (de bouwblokken) voor recreanten mogelijk negatief beïnvloed en betekent de komst van het bedrijventerrein een vermindering en versnippering van het totale gebied. Dit geldt voor alle modellen. Ook is in alle modellen sprake van een negatief effect op de recreatieve attractiviteit van het gebied. Het belangrijkste argument hiervoor is het verlies aan landschappelijke kwaliteiten en samenhang in het gebied in alle modellen. Daarnaast wordt het gewenste stilteniveau op dit moment al niet gehaald en de modellen zullen dit nog verder verslechteren. In model 2b en 5 zijn door de compactheid de aantasting van de landschappelijke kwaliteit en de samenhang in het gebied het minst erg. 11 Aspect Verkeer en vervoer In onderstaande tabel is de effectscore voor het aspect Verkeer en vervoer weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Verandering in verkeersveiligheid van het onderliggend wegennet Tabel 8.11 Effectscores aspect Verkeer en vervoer. 0/ 0/ 0/ 0/ 0/ Doordat langzaam en snel verkeer op het onderliggend wegennet gebruik maakt van dezelfde wegen bestaat er een kans op ongelukken tussen langzaam en snel verkeer. Door de komst van het bedrijventerrein zal er meer gemotoriseerd verkeer van het onderliggend wegennet gebruik maken, waardoor de kans op ongelukken toeneemt. Met name in de modellen 2a en 2b neemt het gemotoriseerd verkeer op het onderliggend wegennet toe, omdat het aantal arbeidsplaatsen in deze modellen ook wat hoger is. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

104 8.4 Globale beoordeling economie Het thema economie is opgebouwd uit de volgende aspecten: 12 Landbouw 13 Verkeer en vervoer In het onderstaande wordt de effectbeoordeling van het thema economie besproken per aspect. 12 Aspect Landbouw In onderstaande tabel is de effectscore voor het aspect Landbouw weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Verandering in mogelijkheden voor de agrarische sector Tabel 8.12 Effectscores aspect Landbouw. Alle modellen hebben een groot negatief effect, aangezien de mogelijkheden voor de agrarische sector in het gebied grotendeels verloren gaan: er is een groot verlies aan landbouwareaal en er is verlies van agrarische bedrijfsbebouwing. De vermindering van het aandeel van de landbouw in de economie is overigens een autonoom proces, dat ook zonder Moerdijkse Hoek doorgaat. Voor sommige boeren is de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek wellicht zelfs een welkome ontwikkeling omdat het hen in staat stelt om hun bedrijfsvoering elders op grotere schaal voort te zetten, te concentreren of af te bouwen. Daarom wordt het grote verlies aan landbouwgrond niet als zeer groot negatief effect ( ) maar als groot negatief effect ( ) beoordeeld. 13 Aspect Verkeer en vervoer In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het aspect Verkeer en vervoer weergegeven. Criterium 1 2a 2b 3a 3b Modal-split personenverkeer 0/ /+ 0/+ 0/+ 0/ Modal-split vrachtvervoer 0 0/+ 0/+ 0/ Bereikbaarheid (I/C-verhouding wegvakken) Tabel 8.13 Effectscores aspect Verkeer en vervoer. 0/ 0/ 0/ 0/ 0/ 0/ 0/ Door de ontwikkeling van Moerdijkse Hoek mag verwacht worden dat meer gebruik wordt gemaakt van het NS-station Lage Zwaluwe. Dit wordt als een positief effect beschouwd. Aangezien de modellen 2a en 2b het grootste aantal ha bedrijventerrein binnen 1 kilometer van het station heeft (de afstand die mensen nog willen lopen vanaf een station) zal in deze modellen het gebruik het meest toenemen. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

105 De modellen verschillen in programma. De vervoerstromen van goederen van en naar Moerdijkse Hoek verschillen hierdoor ook. Het gebruik van transport over water wordt als positief gezien, via spoor neutraal en via de weg negatief. In de modellen 2a en 2b worden relatief veel goederen over de weg vervoerd terwijl de percentages voor de overige vervoerwijzen (met name binnenvaart) laag zijn, wat resuteert in een negatieve score. In de modellen 3a, 3b en 4 wordt een hoog percentage via water vervoerd, waardoor zij positief scoren. Modellen 1 en 5 nemen een middenpositie in. Door Moerdijkse Hoek zullen de I/C-verhoudingen (verhouding intensiteit/capaciteit) en hiermee de congestiekans op het omliggende wegennet enigszins toenemen. De onderlinge verschillen tussen de modellen zijn echter dermate klein dat niet kan worden gesteld dat het ene model significant beter scoort dan het andere. 8.5 Conclusie Bovenstaande effectbeschrijvingen maken duidelijk dat de modellen op de meeste criteria negatief scoren. Criteria die wel positief scoren zijn met name 2.4 Potenties voor natuurontwikkeling (in de groen/blauwe zone), de criteria 9.3 t/m 9.5 die sociaal maatschappelijke ontwikkelingen in beeld brengen (verjonging van de bevolking, meer draagvlak voor voorzieningen, beter woningaanbod) en 13.2 Modal split personenvervoer (meer gebruik van NS-station Lage Zwaluwe). Deze vrij negatieve beoordeling is voor een deel het gevolg van het ontbreken van een concrete invulling van de groen/blauwe zone. Deze zone maakt een belangrijk deel uit van de inrichting van Moerdijkse Hoek in de modellen 1 tot en met 4. De zone zou mogelijkheden kunnen bieden voor recreatie, natuur, landschap en water. Echter, in de globale modellen zijn deze mogelijkheden te weinig geconcretiseerd om dit goed mee te kunnen nemen. Wat uit de effectvergelijking goed duidelijk wordt is dat bepaalde elementen van modellen slecht scoren. De volgende stap in het proces is aan de hand van de resultaten van de globale beoordeling modellen voor de gedetailleerde beoordeling te ontwerpen. Voor deze stap is het minder relevant welk van de globale modellen in zijn totaliteit het beste scoort. Voor het vervolg van het ontwerpproces is namelijk niet een van de globale modellen gekozen en verder uitgewerkt, maar zijn nieuwe ontwerpen gemaakt op basis van elementen van de globale modellen. Om die reden zijn er op grond van de globale beoordeling geen conclusies getrokken over welk model het beste scoort en is geen overzichtstabel met effectscores gepresenteerd. Welke elementen uit de globale beoordeling een rol hebben gespeeld bij het vervolg van het ontwerpproces is beschreven in het volgende hoofdstuk Trechtering. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

106 December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

107 9 TRECHTERING NAAR TWEE MODELLEN Ruimtelijk ontwerp Milieueffecten (MER) 1. Landschappelijke drager ecologie mens economie 2. Mogelijke modellen 3. Milieu- en leefbaarheidseffecten op hoofdlijnen 4. Parkmodel + Compact Model 5. Meest Milieuvriendelijk Alternatief G E S 6. Milieu- en leefbaarheidseffecten in detail 9.1 Trechtering Het Streekplan 2002 introduceert de lagenbenadering als methode voor ruimtelijke planvorming. Ook voor de inrichting van de locatie Moerdijkse Hoek moet deze gehanteerd worden (Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek; Uitgangspunten ruimtelijke ontwerp, 2004). Daarnaast geldt dat de provincie de ambitie heeft uitgesproken om bij het ontwerp van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek de mens centraal te stellen. De verschillende modellen worden dan ook vanuit deze invalshoek bekeken: vanuit de lagenbenadering met nadruk op de mens. De provincie streeft ernaar om de lagenbenadering als uitgangspunt te nemen. In de globale beoordeling was één model aanwezig, wat wel was ontworpen naar de middelste en bovenste laag, maar niet naar de onderste (model 5). Dit model scoort dusdanig positief in de globale beoordeling, dat bij de detailbeoordeling in elk geval één model opgenomen moest worden wat alleen de middelste en bovenste laag volgt. Tijdens de globale beoordeling kwam aan het licht dat op een aantal criteria de beoogde voordelen van het volgen van de structuur van de onderste laag zich niet vertaalden in positieve scores. In de meeste gevallen werd dit veroorzaakt doordat de globale modellen niet voldoende uitgewerkt waren. Aangezien de onderste laag benadering wél potenties leek te hebben en het beste aansluit bij de provinciale ambities, is in het vervolg van het ontwerpproces ook deze benadering gehandhaafd. Voor de vier globale modellen die ook de onderste laag volgen, zijn de meest kansrijke onderdelen geselecteerd. Deze onderdelen zijn vervolgens gebruikt om het ontwerp voor de gedetailleerde beoordeling te vervaardigen. Om de trechtering van onderdelen te kunnen uitvoeren kan de volgende vraag worden gesteld: Welke onderdelen van de ruimtelijke hoofdstructuur van de vijf modellen zijn, gezien de globale beoordeling, zinvol om in het vervolg mee te nemen en welke onderdelen kunnen afvallen? Met andere woorden: Geeft de globale beoordeling aanleiding om bepaalde onderdelen wel of juist niet mee te nemen in het vervolg? Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

108 In onderstaande figuur zijn de mogelijke onderdelen van de ruimtelijke hoofdstructuur van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek met een groen/blauwe structuur schematisch weergegeven. Het vijfde model bevat deze groen/blauwe structuur niet. Om te bepalen welke onderdelen van de onderste laag benadering de meeste potenties hebben, is niet gekeken naar de vier globale modellen die eruit voortkwamen, maar is gezocht naar de meest optimale onderdelen van die modellen, om van daaruit het ontwerpproces te vervolgen. Onderdelen die kunnen afvallen hoeven in het vervolg van het ruimtelijke ontwerpproces niet meer meegenomen te worden. Middels trechtering kan vanuit de inhoud dus een inperking worden gemaakt. In de volgende paragrafen worden de verschillende onderdelen van de vier modellen met een groen/blauwe structuur (zoals weergegeven in figuur 9.1) één voor één besproken: kan dit onderdeel naar aanleiding van de globale beoordeling afvallen of niet? Moerdijk Lage Zwaluwe Terminal Noordelijke onderdelen Oostelijk onderdeel - Noord Oksel Lochtenburg Oksel structuur Groen/blauwe Oksel Oksel Oostelijk onderdeel - Zuid Westelijk onderdeel Onderdeel Pelgrimsdijk - Achterdijk Zevenbergschen Hoek Zevenbergen Figuur 9.1 Mogelijke onderdelen bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

109 9.2 Onderdeel Pelgrimsdijk - Achterdijk In de uitgangspunten is opgenomen dat niet over de Pelgrimsdijk (richting het zuiden) gebouwd mag worden (Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek; Uitgangspunten ruimtelijke ontwerp, 2004). In het proces is aan de maatschappelijke en de bestuurlijke begeleidingsgroepen en aan bewoners van de gemeente Moerdijk voorgelegd om dit uitgangspunt te verlaten. Echter duidelijk is geworden dat hiervoor geen ruimte bestond en daarom is vastgehouden aan deze eerder gedane toezegging. In het vervolg van het ruimtelijk ontwerpproces is dit onderdeel dan ook niet meer meegenomen. 9.3 Oostelijk onderdeel (Noord en Zuid) In model 2 is bebouwing van het oostelijk onderdeel (Noord en Zuid) opgenomen. Lagenbenadering Wat betreft de onderste laag blijken de oude krekenpatronen in het zoekgebied zich goed te lenen voor een groen/blauwe structuur en de iets hogere delen juist voor bebouwing. Het oostelijk onderdeel is zo n hoger deel. Wat betreft de tweede laag is het oostelijk onderdeel gunstig, omdat het direct ontsloten is via de rijksweg A16 (weg) en het spooremplacement (spoor). Tot slot kan in de derde laag in het gebied ten oosten van de HSL een grote afstand tussen bedrijvigheid en de in het gebied aanwezige woonkernen worden bereikt (zie hieronder bij mens). Mens Als naar het oostelijk onderdeel in relatie tot de mens wordt gekeken, zijn vooral de kernen Lage Zwaluwe en Zevenbergschen Hoek relevant. Uit de globale beoordeling geluid blijkt dat de 50 db(a)-contour (wettelijke grenswaarde) van het oostelijk onderdeel ruim buiten de kern Lage Zwaluwe blijft. Zelfs de 40 db(a)- contour haalt deze kern niet. Bij de kern Lage Zwaluwe is dus geen geluidhinder te verwachten. De 50 db(a)-contour ligt bij de grens van de kern Zevenbergschen Hoek. Op basis van de globale beoordeling mag verwacht worden dat bij het achterwege laten van het oostelijk onderdeel zuid bij de kern Zevenbergschen Hoek ruim minder dan 50 db(a) gerealiseerd wordt als gevolg van het bedrijventerrein. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

110 Uit de globale beoordeling van externe veiligheid blijkt dat voor het plaatsgebonden risico de grootste afstand vanaf een bepaald type bedrijvigheid (van het ongunstigste segment vanuit externe veiligheid gezien: worst-case) 430 meter bedraagt. Voor het invloedsgebied van het groepsrisico geldt een afstand van 930 meter (eveneens uitgegaan van het ongunstigste segment met een bepaald type bedrijven). Aangezien de afstand tussen het oostelijk onderdeel en de kern Lage Zwaluwe circa meter bedraagt, zijn daar vanuit het plaatsgebonden risico geen knelpunten te verwachten. De afstand tussen het oostelijk onderdeel van het bedrijventerrein en de kern Zevenbergschen Hoek is echter kleiner: +/- 450 meter. Hierdoor zouden enkele woningequivalenten (kwetsbare objecten) van de kern Zevenbergschen Hoek binnen de indicatieve PR 10-6 /jaar contour kunnen vallen. Daarnaast valt een deel van de kern Zevenbergschen Hoek binnen het invloedsgebied van het groepsrisico en dus tellen deze personen mee bij de bepaling van het groepsrisico. Of het groepsrisico daadwerkelijk een knelpunt is, kan in deze globale fase van de MER niet worden gezegd, daarvoor zal nader onderzoek nodig zijn. Daarnaast is het zo dat door het achterwege laten van het oostelijk onderdeel zuid van het bedrijventerrein de kern Zevenbergschen Hoek buiten het invloedsgebied van het groepsrisico valt, waardoor waarschijnlijk geen knelpunten voor Zevenbergschen Hoek wat betreft het groepsrisico te verwachten zijn. Uit de globale beoordeling geur en lucht volgen vergelijkbare conclusies als hiervoor voor externe veiligheid: er zijn bij worst-case geen problemen te verwachten bij de kern Lage Zwaluwe en door het oostelijk onderdeel zuid weg te laten ook niet bij de kern Zevenbergschen Hoek. Conclusie Gezien het voorgaande is het zinvol het oostelijk onderdeel noord in het vervolg van het ruimtelijke ontwerpproces mee te nemen. Omdat nu al duidelijk is dat het oostelijk onderdeel zuid knelpunten voor de mens op zal leveren bij Zevenbergschen Hoek is het niet zinvol dit onderdeel in het vervolg mee te nemen. 9.4 Oksel In alle modellen (1 tot en met 4) is bebouwing van de oksel opgenomen. Lagenbenadering Wat betreft de onderste laag blijken de oude krekenpatronen in het zoekgebied zich goed te lenen voor een groen/blauwe structuur en de iets hogere delen juist voor bebouwing. De oksel is zo n hoger deel. Wat betreft de tweede laag is de oksel gunstig, omdat het direct ontsloten is via de twee rijkswegen A16 en A17 (weg). De delen tussen de A16 en HSL zijn uit oogpunt van zuinig ruimtegebruik ook zeer geschikt. Tot slot kan in de derde laag in de oksel een grote afstand tussen bedrijvigheid en de in het gebied aanwezige woonkernen worden bereikt. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

111 Mens Uit de globale beoordeling volgen geen harde aanwijzingen om de oksel vanuit de mens gezien niet te bebouwen. Zowel vanuit geluid, externe veiligheid, geur en lucht zijn er geen aanwijzingen om bebouwing van de oksel achterwege te laten. Conclusie Gezien het voorgaande is het zinvol de oksel in het vervolg van het ruimtelijke ontwerpproces mee te nemen. 9.5 Westelijk onderdeel In een aantal modellen (1, 2a, 3a en 4) is bebouwing van het westelijk onderdeel opgenomen. Lagenbenadering Wat betreft de onderste laag blijken de oude krekenpatronen in het zoekgebied zich goed te lenen voor een groen/blauwe structuur en de iets hogere delen juist voor bebouwing. Het westelijk onderdeel is zo n deel dat zich beter leent voor een groen/blauwe structuur en niet voor bebouwing. Wat betreft de tweede laag is het westelijk onderdeel gunstig, omdat het direct ontsloten is via de rijksweg A17 (weg) en dicht bij het bestaande bedrijventerrein Moerdijk is gelegen (water, rail, buis). Door dit laatste kan er gebruik worden gemaakt van de voorzieningen, zoals de overslagterminals, van het bestaande bedrijventerrein Moerdijk. Tot slot kan in de derde laag met het westelijk onderdeel een grote afstand tussen bedrijvigheid en de in het gebied aanwezige woonkernen worden bereikt (zie hieronder bij mens). Hierbij moet ook worden opgemerkt dat het westelijk onderdeel de meeste kansen biedt voor industriële ecologie - zoals het uitwisselen van grond-, hulp- en afvalstoffen en energie met het bestaande bedrijventerrein Moerdijk. Mens Als naar het westelijk onderdeel in relatie tot de mens wordt gekeken, is vooral de kern Zevenbergen relevant. Uit de globale beoordeling geluid blijkt dat de 50 db(a)-contour (wettelijke grenswaarde) van het westelijk onderdeel bij lange na niet de kern Zevenbergen (qua woonbebouwing) haalt. Zelfs de 40 db(a)-contour haalt deze kern niet. Bij de kern Zevenbergen is dus geen geluidhinder te verwachten. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

112 Uit de globale beoordeling van externe veiligheid blijkt dat voor het plaatsgebonden risico de grootste afstand vanaf een bepaald type bedrijvigheid (van het ongunstigste segment vanuit externe veiligheid gezien: worst-case) 430 meter bedraagt. Voor het invloedsgebied van het groepsrisico geldt een afstand van 930 meter (eveneens uitgegaan van het ongunstigste segment met een bepaald type bedrijven). Aangezien de afstand tussen het westelijk onderdeel van het bedrijventerrein en de kern Zevenbergen (qua woonbebouwing) circa meter bedraagt, zijn daar geen externe veiligheidsknelpunten te verwachten. De kern Zevenbergen ligt namelijk ruim buiten de worst-case afstand voor het plaatsgebonden risico. Uit de globale beoordeling geur en lucht volgen vergelijkbare conclusies als hiervoor voor geluid en externe veiligheid: er zijn bij worst-case geen problemen te verwachten bij de kern Zevenbergen (woonbebouwing). Conclusie Gezien voorgaande is het zinvol het westelijk onderdeel in het vervolg van het ruimtelijke ontwerpproces mee te nemen. Belangrijk aandachtspunt is de omgang met de groen/blauwe structuur in het westen van het zoekgebied (het westelijk onderdeel is in deze structuur geprojecteerd). 9.6 Terminal In een aantal modellen (1, 3 en 4) is een terminal opgenomen. Lagenbenadering Wat betreft de onderste laag blijken de oude krekenpatronen in het zoekgebied zich goed te lenen voor een groen/blauwe structuur en de iets hogere delen juist voor bebouwing. De locatie voor de terminal is zo n deel dat zich goed leent voor een groen/blauwe structuur. Wat betreft de tweede laag is de terminal gunstig, omdat deze direct grenst aan vaarwater en het bestaande bedrijventerrein Moerdijk. Vraag is in de derde laag of met de terminal voldoende afstand richting de kern Moerdijk kan worden bereikt (zie hieronder bij mens). Mens Als naar de terminal in relatie tot de mens wordt gekeken, is vooral de kern Moerdijk relevant. Uit de globale beoordeling geluid blijkt dat de 50 db(a)-contour (wettelijke voorkeurswaarde) van de terminal bij de grens van de kern Moerdijk ligt. Geur en lucht zijn voor een terminal minder van belang. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

113 Conclusie De terminal is vooral van belang vanwege de te verwachten positieve effecten voor de dimensie economie (meer mogelijkheden multimodaal transport op langere termijn, verbeterde vestigingscondities door aanwezigheid van natte kavels, minder transportbewegingen over de weg met positieve effecten voor het leefklimaat). Echter, er zijn ook negatieve effecten te verwachten voor de mens, zoals geluidhinder bij de kern Moerdijk. Gezien voorgaande is besloten om een alternatief uit te werken met terminal en één zonder terminal, zodat duidelijk wordt welke effecten de terminal veroorzaakt met name bij de kern Moerdijk. Belangrijk aandachtspunt is de omgang met de groen/blauwe structuur in het westen van het zoekgebied (de terminal is in deze structuur geprojecteerd). 9.7 Noordelijke onderdelen In model 1 en 4 is bebouwing van de noordelijke onderdelen opgenomen. Lagenbenadering Wat betreft de onderste laag blijken de oude krekenpatronen in het zoekgebied zich goed te lenen voor een groen/blauwe structuur en de iets hogere delen juist voor bebouwing. De noordelijke onderdelen zijn zo n hoger deel. Wat betreft de tweede laag zijn de noordelijke onderdelen gunstig, omdat deze direct ontsloten zijn via de rijksweg A17 (weg). Vraag is in de derde laag of met de noordelijke onderdelen voldoende afstand richting de kern Moerdijk kan worden bereikt (zie hieronder bij mens). Mens Als naar de noordelijke onderdelen in relatie tot de mens wordt gekeken, is vooral de kern Moerdijk relevant. Uit de globale beoordeling geluid blijkt dat de 50 db(a)-contour (wettelijke grenswaarde) van de noordelijke onderdelen bij de grens van de kern Moerdijk ligt. Op basis van de globale beoordeling mag verwacht worden dat bij het achterwege laten van de noordelijke onderdelen bij de kern Moerdijk ruim minder dan 50 db(a) gerealiseerd wordt als gevolg van het bedrijventerrein. Uit de globale beoordeling van externe veiligheid blijkt dat voor het plaatsgebonden risico de grootste afstand vanaf een bepaald type bedrijvigheid (van het ongunstigste segment vanuit externe veiligheid gezien: worst-case) 430 meter bedraagt. Voor het invloedsgebied van het groepsrisico geldt een afstand van 930 meter (eveneens uitgegaan van het ongunstigste segment met een bepaald type bedrijven). De afstand tussen de noordelijke onderdelen en de kern Moerdijk bedraagt circa 450 meter. Hierdoor valt de kern Moerdijk net wel of net niet binnen de PR 10-6 /jaar contour. Vanuit het PR bezien is realisatie van de twee noordelijke onderdelen niet aan te bevelen. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

114 Daarnaast valt de kern Moerdijk (bijna geheel) binnen het invloedsgebied van het groepsrisico en dus telt de personendichtheid van Moerdijk mee bij de bepaling van het groepsrisico. Of het groepsrisico daadwerkelijk een knelpunt is, kan in deze globale fase van de MER niet worden gezegd, daarvoor zal nader onderzoek nodig zijn. Verwacht mag worden dat bij achterwege laten van de noordelijke onderdelen de kern Moerdijk buiten het groepsrisico invloedsgebied valt van het bedrijventerrein, zodat wat betreft het groepsrisico geen knelpunten voor deze kern te verwachten zijn. Uit de globale beoordeling geur en lucht volgen vergelijkbare conclusies als hiervoor voor externe veiligheid: door de noordelijke onderdelen weg te laten zijn er bij worst-case geen problemen te verwachten bij de kern Moerdijk. Naast de harde milieuaspecten (geluid, externe veiligheid, lucht en geur) leveren de noordelijke onderdelen een visuele overlast vanuit de kern Moerdijk. De openheid van het eiland van Moerdijk gaat verloren. Conclusie Omdat nu al duidelijk is dat de noordelijke onderdelen knelpunten voor de mens op zal leveren bij Moerdijk is het niet zinvol dit onderdeel in het vervolg van het ruimtelijke ontwerpproces mee te nemen. 9.8 Resultaat trechtering In onderstaande figuur is voor de mogelijke onderdelen van de ruimtelijke hoofdstructuur van het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek schematisch weergegeven welke wel en niet zinvol zijn om mee te nemen in het vervolg van het ruimtelijke ontwerpproces. Het onderdeel Pelgrimsdijk Achterdijk valt af vanwege strijdigheid met de uitgangspunten en de lintbebouwing aan de achterdijk. Het oostelijk onderdeel zuid valt af vanwege de kern Zevenbergschen Hoek (groepsrisico, geur, lucht en in mindere mate geluid) en de noordelijke onderdelen vallen af vanwege de kern Moerdijk (risico, visuele hinder, geur, lucht en in mindere mate geluid). Om deze redenen zijn deze onderdelen uitdrukkelijk niet geschikt om terug te komen in het vervolg van het ontwerpproces. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

115 Moerdijk Lage Zwaluwe Terminal Noordelijke onderdelen Oostelijk onderdeel - Noord Oksel Lochtenburg Oksel Groene/Blauwe Long Oksel structuur Oksel Oostelijk onderdeel - Zuid Westelijk onderdeel Onderdeel Pelgrimsdijk - Achterdijk Zevenbergschen Hoek Zevenbergen Figuur 9.2 onderdelen bedrijventerrein Moerdijkse Hoek die niet terug komen in het vervolg van het ontwerpproces 9.9 Parkmodel en Compact Model Met de resultaten van de globale beoordeling en de trechtering als basis, heeft een nieuwe ontwerpronde plaatsgevonden. Er werden twee modellen ontworpen: het Compact Model (CM) en het Parkmodel (PM). De ontwerpen van CM en PM komen voort uit de globale modellen en de globale toetsing van deze modellen. Dat betekent dat dezelfde uitgangspunten gelden: 600 hectare bedrijventerrein uitgaande van een voorkeursprogramma (voor MMA iets ander programma), 200 hectare groen en ontwerp vanuit de lagenbenadering. In de ontwerpen van het PM is dan ook in dezelfde 200 hectare grote groen/blauwe structuur voorzien die gesitueerd is binnen het plangebiedoverschrijdende landschappelijke casco. De bedrijvigheid is gelegen op de relatief hogere delen tussen het historische krekenpatroon die de basis vormt van het casco. In het CM is de onderste laag losgelaten als uitgangspunt voor het ontwerp, maar zijn wel de middelste en bovenste laag als uitgangspunten gehanteerd. De 200 hectare groen is hier niet tussen de bedrijvenkavels, maar aan de randen van het terrein gesitueerd. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

116 Figuur 9.3 Inrichting Huidige situatie, PM en CM locatie Moerdijkse Hoek. Werkeilanden PM De ligging van de groen/blauwe structuur centraal in het PM verdeelt het gebied, samen met de infrastructuurbundel van A16 en HSL, in een aantal deelgebieden (werkeilanden). Het middengedeelte, het lage gebied, vormt een groen hart van het bedrijvengebied. Enerzijds zijn de werkeilanden, ter weerszijden van de centrale groen/blauwe structuur, op een zo groot mogelijke afstand van de omringende kernen gelegen in verband met beperking van de milieubelasting. Anderzijds biedt het groene middengebied een goede en aantrekkelijke verbinding tussen de omringende kernen. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

117 Er zijn vier herkenbare werkeilanden in het PM: de ruimte die ingeklemd ligt tussen de Lapdijk, Arenbergse Singeldijk en de Pelgrimsdijk, de ruimte in de oksel van de A16 en de A17 (waar de naam Moerdijkse Hoek aan is ontleend), het werkeiland ten oosten van de HSL (grotendeels ingekaderd door de Streeplandse Dijk) en een werkeiland tussen de Roode Vaart (kanaal aan de westzijde van het plangebied) en de Lapdijk. Dit laatste werkeiland is weliswaar gelegen in de laagte van de oorspronkelijk krekenstructuur maar vormt een belangrijke schakel tussen het huidige bedrijventerrein Moerdijk en het nieuwe bedrijventerrein. Met name voor de aansluiting op alle aanwezige modaliteiten in het gebied (weg, spoor, water en buisleidingen) is deze schakel van groot belang. Bestaande groene zones (onder andere langs de Roode Vaart) rondom dit laatste eiland zorgen voor een continuïteit in de groene dooradering van het gebied. De werkeilanden zijn efficiënt verkavelde grote aaneengesloten gebieden met een hoog uitgifte percentage en een gering aantal ontsluitingswegen. Rondom het knooppunt A17 en A16, tussen de A16 en de HSL en direct nabij de aansluiting van het plangebied op de A16 (zuidoostkant) zijn eveneens uitgeefbare bedrijfsterreinen gelegen. Voor deze gebieden is een lager uitgifte percentage aangehouden, deze gebieden langs de snelwegen en spoorlijn hebben daarmee een veel groenere inrichting waardoor deze zichtlocaties een hoogwaardigere uitstraling krijgen dan de overige terreinen op deze locatie. Compact ruimtebeslag Compact Model Het compact model bestaat uit slechts één werkeiland. Daarmee treden de voordelen van de open groen/blauwe structuur in dit model niet op. Wel wordt een efficienter ruimtegebruik gerealiseerd: met eenzelfde bruto oppervlakte bedrijfsterrein, en eenzelfde oppervlakte groene ontwikkeling wordt minder ruimte in beslag genomen: in dit model is het niet nodig om het gebied ten oosten van de HSL ook in het ontwerp te betrekken. Naast het grote werkeiland tussen de A16 en de A17, zijn nog een aantal kavels gepland op een zichtlocatie tussen de HSL en de A16. De rondom knooppunt Klaverpolder en de afslagen A16/A17 in het gebied worden delen van de groene krans gerealiseerd. Ontsluiting De werkeilanden worden in het PM ontsloten door een tweetal lange ontsluitingswegen. De noordelijke ontsluitingsweg verbindt de twee werkeilanden ten weerszijden van de A16 / HSL en is direct gekoppeld aan de aanwezige oostelijke aansluiting op de A17 en op de regionale ontsluitingsweg naar Drimmelen. De noordelijke ontsluitingsweg wordt in het CM alleen ten oosten van de afslag Moerdijk gerealiseerd. De kavels ten westen van de afslag worden ontsloten via de zuidelijke ontsluitingsweg. Het tracé van de zuidelijke ontsluitingsweg volgt de zone van de hier gelegen leidingingenzone (onder andere twee hoogspanning leidingentracés) en vormt min of meer een directe verbinding tussen de aansluiting op de A16 en de meest westelijke aansluiting op de A17 (direct nabij de huidige ontsluiting van bedrijventerrein Moerdijk). Langs deze ontsluitingsweg is een reservering opgenomen (totale breedte van deze zone is 100 m) voor een infrastructuur van spoorlijnen ofwel wegen waarop, al of niet zelfrijdende, voertuigen kunnen rijden die los van de openbare wegen op het bedrijventerrein een verbinding vormen over de A17 met het bedrijventerrein Moerdijk Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

118 en de daar gelegen spoorlijn, buisleiding en overslagterminal. Hiermee is een goede multimodale ontsluiting van deze werkeilanden gewaarborgd. Het werkeiland ten oosten van de HSL ligt direct tegen de bestaande goederen spoorlijn Dordrecht-Breda en heeft daarmee, naast een goede wegontsluiting eveneens een eenvoudig te realiseren ontsluiting via het spoor. In het Compacte Model wordt de zuidelijke ontsluitingsweg op het terrein zelf direct verbonden met de afslag Moerdijk. Overige inrichtingsaspecten De werkeilanden worden omringd door circa 35 meter brede watergangen. Deze watergangen zorgen enerzijds voor een goede en eenvoudige opvang en berging van het oppervlaktewater. Anderzijds vormen deze watergangen goede afbakening van de werkeilanden waardoor de veiligheid (vooral de sociale veiligheid op de bedrijfskavels) wordt gewaarborgd en sluipverkeer naar het omringende regionale wegennet eenvoudig kan worden tegen gegaan. Door de omvang van het werkeiland in het Compacte Model volstaan watergangen aan de randen niet. Daarom zullen in dit model ook twee singels door het werkeiland zelf heen worden gelegd. Het middengebied in het PM, de bestaande open kleipolder, wordt omgevormd tot een grootschalig natuurpark, gekoppeld aan bestaande elementen van de groene hoofdstructuur met een recreatief medegebruik (wandelen, fietsen, vissen, extensieve buitensporten, et cetera). Bij het stopzetten van de ontwatering in dit gebied en de verschraling van de bovengrond, zal zich een parkbos van pioniersvegetatie ontwikkelen waardoor een robuuste groene dooradering van Moerdijkse Hoek zal ontstaan. Bestaande dijken worden als cultuurhistorisch element opgenomen in deze grootschalige groenstructuur (evenals overige aanwezige beplanting, bebouwing en cultuurhistorische elementen) en indien noodzakelijk ook extra benodigde waterberging voor de industrie. Deze landschapsontwikkeling sluit aan op een nog verder te ontwikkelen landschapsontwikkeling rondom het plangebied. De groene krans in het CM creëert een natuurlijke begrenzing van Moerdijkse Hoek en heeft tevens een afschermende functie naar de omgeving. Niet alleen zal deze de visueel minder aantrekkelijke karakteristieken van een grootschalig bedrijventerrein minder prominent in het landschap naar voren doen komen, maar de groene krans zal ook een beperkt afschermende werking hebben voor op Moerdijkse Hoek geproduceerd geluid. Door de geringe hoogte van de beplanting die hier in de loop der tijd zal groeien is deze werking vooral binnen enige meters van de groene kranse effectief, en niet op grotere afstand. De groene krans zal beperkt geschikt zijn voor recreatief medegebruik, met name omdat de zone op de meeste plaatsen slechts enige tientallen meters breed is. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

119 Fasering PM De fasering is in het PM gekoppeld aan de werkeilanden. De prioriteiten in de fasering zijn gebaseerd op de ligging van de werkeilanden ten opzicht van de ontsluiting, de segmentering van de verschillende bedrijfstypen op de verschillende eilanden en de eventuele beschikbaarheid van de gronden. De eerste fase wordt gevormd door de twee eilanden die direct grenzen aan de A17. Het eiland in de oksel van de A16 en A17 ligt nu al goed ontsloten en kan direct worden ontwikkeld. De segmentering is echter hoofdzakelijk grootschalig weggeoriënteerd en een klein gedeelte grootschalig gemengd. Daarom wordt gelijktijdig het meest westelijke werkeiland ontwikkeld zodat ook de overige segmenten kunnen worden geaccommodeerd. Voor dit werkeiland zal echter de aansluiting op de A17 moeten worden aangepast en de brug over de Roode Vaart worden gerealiseerd. Als tweede fase komt het werkeiland tussen de Lapdijk en de Pelgrimsdijk aan de orde. Op dit werkeiland kunnen alle segmenten worden gesitueerd. Als laatste fase is het werkeiland ten oosten van de HSL voorzien, met voornamelijk bedrijvigheid op het gebied van multimodaal logistiek. Indien echter in een eerder stadium vooral railgebonden bedrijvigheid moet worden gesitueerd of er extra ruimte voor logistieke bedrijvigheid wordt gevraagd kan deze fase eerder worden uitgevoerd. In principe hoeft voor de ontsluiting van dit werkeiland weinig aanpassingen aan de bestaande infrastructuur te worden uitgevoerd. De fasering van de terminal/ natte kavels is voornamelijk afhankelijk van de vraag naar diepwatergebonden kavels en van de eventuele uitbreidingsbehoefte van de bestaande overslagterminal (is niet dringend). De kavels gelegen in de zone rondom de A16 hebben een geheel eigen fasering. Voor de ontsluiting van deze kavels zijn weinig extra werkzaamheden noodzakelijk. Uitgifte van deze kavels wordt vooral afhankelijk gesteld van het type bedrijf dat zich aanmeldt. In principe komen hiervoor bedrijven in aanmerking die zich met de inrichting van hun buitenruimte en de vormgeving van hun bedrijfsgebouwen willen voegen in de extra beeldkwaliteitseisen die voor deze gebieden aan bedrijven zal worden gesteld, naast alle overige eisen die voor het gehele terrein gelden. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

120 Figuur 9.4 Fasering PM.(links) en CM (rechts) Fasering CM Het compacte model wordt, net als in het PM gefaseerd vanuit twee zijden. Dit hangt sterk samen met het programma waarin vier typen bedrijvigheid worden onderscheiden (multimediaal zware industrie, multimodaal logistiek, grootschalig gemengd en grootschalig weggeoriënteerd.) Om in alle fasen zowel een aanbod te hebben van de verschillende typen bedrijvigheid als ook een optimale situering daarvan is ontwikkeling vanuit beide zijden noodzakelijk. Segmentering Net als bij de globale modellen (figuur 7.9) is bij de drie alternatieven aangegeven waar welk bedrijfssegment kan komen (zie figuur 9.5). De segmentering wordt gehanteerd om drie redenen. Ten eerste maakt een duidelijke segmentering het mogelijk om de milieuhinder van de verschillende typen bedrijvigheid zo goed mogelijk te stroomlijnen. Ten tweede biedt een duidelijke clustering van bedrijven in hetzelfde segment meer mogelijkheden voor het realiseren van industriële ecologische relaties, waarbij de reststromen van het ene bedrijf grondstoffen vormen voor het volgende. De derde reden voor het hanteren van de segmentering is om elk deelgebied een eigen identiteit te geven, waarbij voorzieningen en ontwerp afgestemd kunnen worden op het type bedrijvigheid. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

121 PM CM Figuur 9.5 Segmentering CM en PM. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

122

123 10 MEEST MILIEUVRIENDELIJK ALTERNATIEF Ruimtelijk ontwerp Milieueffecten (MER) 1. Landschappelijke drager ecologie mens economie 2. Mogelijke modellen 3. Milieu- en leefbaarheidseffecten op hoofdlijnen 4. Parkmodel + Compact Model 5. Meest Milieuvriendelijk Alternatief G E S 6. Milieu- en leefbaarheidseffecten in detail 10.1 Hoe komt het Meest Milieuvriendelijk Alternatief tot stand? Algemeen Verplicht onderdeel van een MER is, naast de beoordeling van het alternatief of de alternatieven die de initiatiefnemer opstelt, het ontwikkelen van een Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA). Veelal is het gebruikelijk om als basis hiervoor het alternatief van de initiatiefnemer te nemen wat de minst negatieve milieugevolgen heeft. Vervolgens wordt gekeken hoe dit alternatief kan worden aangepast, aangevuld en verbeterd, zodat een alternatief ontstaat wat het meest gunstig is voor het milieu. Het MMA is gedefinieerd als het alternatief waarbij de nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk worden voorkomen, dan wel met gebruikmaking van de best bestaande mogelijkheden ter bescherming van het milieu zoveel mogelijk worden beperkt. Met andere woorden: het MMA is het beste alternatief voor het milieu. Randvoorwaarde van het MMA is dat dit alternatief zowel realistisch is als voldoet aan de ambities en doelstellingen van de initiatiefnemer (zoals de principes van vernieuwend duurzaam en realisatie van 600 ha bedrijventerrein). In het geval van Moerdijkse Hoek zijn na de globale beoordeling twee sterk verschillende alternatieven ontwikkeld: het Compact Model (CM) en het Parkmodel (PM). Om het MMA volwaardig mee te nemen in de gedetailleerde beoordeling en het te kunnen vergelijken met de effectscores van het PM en CM, is met behulp van de effectscores betreffende het PM en CM, zoals opgenomen in hoofstuk 11, reeds in het onderhavige hoofdstuk het MMA bepaald. De eerste keuze is daarbij dat het MMA, vergeleken met het PM en CM, niet gebaseerd zal zijn op een geheel nieuw ontwerp maar een (vergaande) optimalisering is van een van de 2 modellen. Beide modellen zijn namelijk realistische alternatieven en kunnen daarom het uitgangspunt vormen voor een MMA. De volgende stap is dan het bepalen op welk alternatief (PM of CM) het MMA gebaseerd dient te zijn. In hoofdstuk 11 scoort het PM Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

124 op 9 van de 33 toetsingscriteria (zie tabel 10.1) beter dan het CM, terwijl het CM op 11 van de 33 toetsingscriteria beter scoort dan het PM. Op de overige 16 criteria scoren beide modellen gelijk. Daarbij moet worden opgemerkt dat het toetsingskader niet bedoeld is als basis voor een multicriteria-analyse. Het tellen van het model wat de meeste plusjes scoort is daarmee niet per se het beste: criteria als waterbergend vermogen en wateraanvoer en verandering verkeersveiligheid onderliggend weggennet, zijn fundamenteel onvergelijkbaar, niet alleen omdat ze niet zijn uitgedrukt in een uniforme maat, maar vooral ook omdat de effecten op een ander schaalniveau, in een andere tijdsperiode en ook op een andere manier consequenties hebben voor omgeving en milieu in de breedste betekenis van het woord. De provincie heeft dit probleem onderkend, en vanaf het begin van het project gekozen om haar ambities in de eerste plaats te richten op vernieuwend duurzaam voor de méns. Wanneer gekeken wordt naar de toetsingscriteria die hierbij horen, scoort het PM veel beter dan het CM: het PM scoort dan op 5 punten beter, het CM maar op één. Als ook landschap tot vernieuwend duurzaam voor de mens wordt gerekend, scoort het PM zelfs op zeven criteria beter. Om deze reden en gezien de ambities van de provincie op het gebied van vernieuwend duurzaam en de lagenbenadering (waarvan de groenblauwe structuur een uitwerking van is) is ervoor gekozen om het MMA te baseren op het Parkmodel. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

125 Criterium PMi PMe CM 1.1 Landschapsbeeld 1: aantasting van de landschappelijke samenhang en structuur 1.2 Landschapsbeeld 2: aantasting van bepalende landschapselementen 2.1 Verandering in de huidige bodemopbouw 2.2 Effecten op de waterketen en waterkringloop Verandering in grondwatersysteem Waterbergend vermogen en wateraanvoer 0/ Verandering in grond- en oppervlaktewaterkwaliteit Kansen voor duurzaam energiegebruik 0/ Kansen voor een gesloten grondbalans 4.2 Kansen voor uitwisseling van grond-, hulp- en afvalstoffen 0/ Kansen voor duurzaam bouwen Verstoring en vernietiging van gebieden met een beschermde status 0/ 5.2 Verstoring en vernietiging van (biotopen van) beschermde soorten 0/ 5.3 Potenties voor natuurontwikkeling 0 0/ Hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de geluidscontour van PMt PM nk 0/ industrie 6.2 Hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de geluidscontour van wegverkeer 0/ 6.3 Hoeveelheid gevoelige bestemmingen met trillingshinder 0/ 6.4 Effecten op lokale luchtkwaliteit 0/ 0/ 6.5 Hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de geurcontour 0/+ 0/+ 6.6 Plaatsgebonden risico 6.7 Groepsrisico 0/ 0/ 7.1 Nieuwe woningen voor werknemers bedrijventerrein 0/+ 0/+ 7.2 Verandering in bevolkingssamenstelling 0/+ 0/+ 7.3 Draagvlak voor voorzieningen 0/+ 0/+ 8.1 Barrièrewerking 0 0/ 8.2 Verlies woningen/bedrijven 8.3 Sociale veiligheid 0/+ 0/+ 8.4 Verandering in recreatieve functionaliteit van het gebied 0/ Verandering in recreatieve attractiviteit van het gebied 8.6 Verandering in verkeersveiligheid onderliggend wegennet 0/ 9.1 Aantasting van cultuurhistorische waarden (incl. archeologie) 10.1 Modal-split personenverkeer Modal-split vrachtvervoer 0/ 0/ Bereikbaarheid (I/C-verhouding wegvakken) 0/ 12.1 Verandering in de mogelijkheden voor de agrarische sector 14.1 Flexibiliteit + + Beste score: 9 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

126 MMA bedrijventerrein Moerdijkse Hoek: twee pijlers Onder milieu kan veel worden verstaan: bijvoorbeeld natuur, landschap of mens. Na de keuze om het PM als uitgangspunt te nemen van het MMA, dient een verdere keuze te worden gemaakt waarop het MMA te richten. In het kader van Vernieuwend Duurzaam is door de provincie gekozen het MMA bedrijventerrein Moerdijkse Hoek vooral op de mens te richten (zie ook hoofdstuk 3). Het MMA bedrijventerrein Moerdijkse Hoek gaat daarom uit van maximalisatie van milieuwinst elders (pijler 1) en minimalisatie van omgevingseffecten (pijler 2). Hieronder wordt dan ook eerst ingegaan op de milieuwinst elders en vervolgens op de locatie Moerdijkse Hoek Pijler 1 voor het Meest Milieuvriendelijke Alternatief: Milieuwinst elders Analyse milieuwinst elders Milieuwinst elders Verspreid over West-Brabant zijn verschillende bedrijven gevestigd die lokaal milieuknelpunten veroorzaken. Zij veroorzaken geluidhinder, geurhinder, veiligheidsrisico s en dergelijk. Door dergelijke bedrijven naar Moerdijkse Hoek te verplaatsen wordt het milieuknelpunt op de plaats van herkomst opgelost. Aangezien bedrijventerrein Moerdijkse Hoek Vernieuwend Duurzaam zal worden ontwikkeld zal de milieubelasting op Moerdijkse Hoek zelf beperkt worden. De milieubelasting die op de oude locaties optrad wordt hierdoor dus niet geheel met het bedrijf mee verplaatst. Gemaakte analyse Door het bevoegd gezag wordt in de Richtlijnen de volgende analyse gevraagd: In het MER dient een inventarisatie van bestaande bedrijven elders in West Brabant te worden gemaakt die een (milieu-)knelpunt vormen en tegelijkertijd voldoen aan de gestelde eisen voor bedrijfsvestiging op Moerdijkse Hoek. Aangegeven dient te worden welke milieuwinst met verplaatsing van deze bedrijven bereikt wordt.. Er wordt met andere woorden antwoord op de volgende twee vragen gevraagd: 1. Welke bedrijven elders in West-Brabant vormen een (milieu)knelpunt en voldoen aan de gestelde eisen voor vestiging op Moerdijkse Hoek? 2. Wat levert verplaatsing van deze bedrijven naar Moerdijkse Hoek aan milieuwinst op? In een werksessie met provinciale medewerkers en externe deskundigen is een selectie gemaakt van bedrijven die in aanmerking komen voor verplaatsing (vraag 1). Door middel van dossieranalyse is de aard en omvang van de knelpunten van deze bedrijven in beeld gebracht (vraag 2). Vanwege de gevoeligheid van het onderwerp is de analyse geanonimiseerd: individuele bedrijven zijn niet terug te vinden. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

127 Welke bedrijven elders in West-Brabant vormen een (milieu)knelpunt en voldoen aan de gestelde eisen voor vestiging op Moerdijkse Hoek? Er blijken 17 bedrijven in West-Brabant te zijn die op de huidige locatie een knelpunt vormen wat betreft de milieuaspecten externe veiligheid, geur, geluid, trillingen, lucht en/of verkeer (inschatting tijdens werksessie). Een aantal bedrijven vormt (ook) een belemmering in de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Niet alle 17 bedrijven voldoen aan de gestelde eisen voor vestiging op bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek geldt namelijk dat de volgende bedrijven worden toegelaten: Multimodale logistieke bedrijven; Multimodale zware industriële bedrijven; Grootschalige bedrijven met een gemengd karakter; Weggeoriënteerde logistieke bedrijven. Van de 17 bedrijven blijken 10 bedrijven te voldoen aan de gestelde eisen voor vestiging op bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Zeven bedrijven voldoen niet aan de gestelde eisen voor vestiging. In onderstaande tabel is voor de 10 bedrijven aangegeven op welke termijn verplaatsing redelijkerwijs aan de orde is (inschatting tijdens werksessie) en hoeveel hectare de huidige locatie beslaat (dossieronderzoek). Dit laatste geeft dus aan wat de ruimteclaim voor het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is (er vanuit gaande dat elk te verplaatsen bedrijf bij verplaatsing geen uitbreiding pleegt of ruimtewinst boekt). Termijn Aantal bedrijven Huidige omvang (ha) Korte termijn (0-5 jaar) 1 ca. 7 Middellange termijn (5-10 jaar) 3 ca.37 Lange termijn (>10 jaar) 4 ca. 54 Onbekend 2 ca. 6 Totaal 10 ca. 104 Tabel 10.1 Aantal bedrijven en huidige omvang uitgezet naar termijn van verplaatsing. De ruimteclaim voor het bedrijventerrein Moerdijkse Hoek blijkt in totaal circa 104 hectare te zijn; circa 7 hectare op korte termijn, circa 37 hectare op middellange termijn, circa 54 hectare op lange termijn en circa 6 hectare onbekend. Alle 10 bedrijven, op twee na, vallen binnen het segment multimodaal zwaar industrieel Wat levert verplaatsing van deze bedrijven naar Moerdijkse Hoek aan milieuwinst op? Aanpak Het betreft de winst die op de oude locatie wordt geboekt aangezien het bedrijf daar weggaat: wegvallen veiligheidsrisico s, geluid-, geur- en trillingshinder etcetera. De winst Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

128 die op de nieuwe locatie (Moerdijkse Hoek) wordt geboekt door kansen voor symbiose te benutten komt aan het einde van deze subparagraaf aan bod. Er is een uitgebreide dossieranalyse uitgevoerd om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van het aantal gehinderden in de huidige situatie. Daartoe is eerst gekeken naar de relevante thema s per bedrijf. Vervolgens is bekeken hoeveel omwonenden zich in de buurt van de bedrijven bevinden, om te bepalen hoeveel personen daadwerkelijk geconfronteerd worden met de door de bedrijven gecreëerde milieueffecten. Tot slot wordt het beeld gecompleteerd door overzichten van officiële klachten die bij de provincie zijn ingediend over deze bedrijven (per thema), bezwaren die ingediend zijn tegen de meest recente Wet Milieubeheer(Wm)-vergunning van deze bedrijven (per thema) en de geconstateerde overtredingen van de vergunningen. Relevante thema s Eerst zijn aan de hand van milieu(wm)vergunningen van de bedrijven de relevante thema s per bedrijf bepaald (zie onderstaande tabel). Indien een bedrijf milieueffecten heeft met betrekking tot een bepaald thema, zullen hier immers bepalingen over opgenomen zijn in de milieuvergunning. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het opnemen van concrete normstelling (bepaalde, controleerbare, getalsmatige uitspraak waar het bedrijf zich aan dient te houden) en voorschriften, die vooral een inspanning van het bedrijf vragen om de milieueffecten te beperken. Naarmate de milieuproblemen die een bedrijf veroorzaakt groter zijn, zullen de verplichtingen in de Wm-vergunningen meer de vorm van een norm aannemen 18. nr Lucht Geur Geluid Bodem Afvalstoffen Afvalwater Energie EV 1 norm norm norm voorschrift voorschrift voorschrift voorschrift norm 2 onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend 3 norm nee norm voorschrift voorschrift voorschrift voorschrift norm 4 norm norm norm voorschrift voorschrift Nee voorschrift nee 5 voorschrift voorschrift norm voorschrift voorschrift Nee nee nee 6 norm norm norm voorschrift voorschrift Norm voorschrift norm 7 norm nee norm voorschrift voorschrift voorschrift nee nee 8 norm nee norm voorschrift nee voorschrift nee norm 9 norm nee norm voorschrift voorschrift voorschrift nee nee 10 nvt nvt nvt nvt nvt Nvt nvt nvt Tabel 10.2 In milieuvergunning opgenomen thema s per bedrijf. Bedrijf 2 is buiten beschouwing gelaten, de milieuvergunning is meer dan 20 jaar oud. Bedrijf 10 is buiten beschouwing gelaten, omdat de milieuvergunning inmiddels is ingetrokken en daarmee niet meer van toepassing is op de huidige situatie. 18 Voor bepaalde thema s is het uiteraard lastiger om normen te formuleren dan voor andere, dat blijkt ook wel uit de tabel. Dat zo weinig normen worden gevonden bij het thema afvalwater komt mede doordat de WVO vergunningen buiten beschouwing zijn gelaten, aangezien waterverontreiniging minder direct zorgt voor lokale hinder voor omwonenden. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

129 Omwonenden Vervolgens is een inschatting gemaakt van het aantal gehinderden per bedrijf. Daartoe is bepaald hoeveel adressen er in de omgeving van een bedrijf bestaan; in een straal van en 500 meter 19. Zie figuur Dit geeft een indicatie voor het aantal gehinderden Aantal adressen in omgeving bedrijven nr bedrijf m 100m 250m 500m aantal adressen Figuur en 2 hebben veel meer dan adressen binnen een straal van 500m (2.000 resp ), maar om de grafiek leesbaar te houden is deze bij 1500 doorgesneden. Klachten, bezwaren en overtredingen Tot slot is een analyse van klachten, bezwaren die zijn ingediend tegen de meest recente Wm-vergunning en de geconstateerde overtredingen van de vergunningen gemaakt. De klachten die per thema bij de provincie zijn binnengekomen staan in tabel De bezwaren per thema die zijn ingediend bij de laatste vergunningwijziging staan in tabel Het aantal klachten en bezwaren is niet alleen afhankelijk van het aantal omwonenden, maar ook de aard van de overlast speelt een grote rol, net als de persoonlijkheid van de indiener van de klacht. 19 Om het aantal personen dat in de gebouwen woont te bepalen is aanvullend onderzoek nodig. De adressen zijn bepaald aan de hand van postcodebestanden. Dat betekent dat niet alleen woongebouwen, maar ook bedrijven in het cijfer zijn verwerkt. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

130 Nr Totaal Bodem Lucht/stank Algemeen Geluid Tabel 10.3 Aantal klachten per bedrijf/thema (sinds jan. 2002). Voor bedrijven 9 en 10 zijn geen klachten gemeld. Opvallend is de overheersing van de thema s lucht/stank en geluid in het klachtenoverzicht. Voor bodem en de categorie algemeen zijn er nog een paar, voor de overige thema s zijn geen klachten ingediend. Blijkbaar is het zo dat met name lucht/stank en geluid klachten bij omwonenden geven. Daarnaast is het zo dat bij deze thema s vaak duidelijk is welk bedrijf de veroorzaker is, waardoor het mogelijk wordt om een klacht in te dienen. Nr Lucht Geur Geluid Bodem Afvalstoffen Afvalwater Energie Externe veiligheid Algemeen nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt Nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt Tabel 10.4 Bezwaren ingediend bij meest recente wijziging van de Wm-vergunning. Opvallend is het grote aantal bezwaren (18) dat is ingediend tegen de laatste milieuvergunning voor bedrijf 5. Dit bedrijf heeft niet veel omwonenden en het aantal ingediende klachten is ook beperkt. De bezwaren betreffen vooral angst voor vrijkomende stof (waaronder asbest) en stank. Als laatste is een analyse gemaakt van de milieu-inspectierapporten, die in het kader van de vergunninghandhaving zijn verricht, zie tabel Als bij een bedrijf vaak overtredingen geconstateerd zijn, is dit een teken dat een bedrijf er niet in slaagt om de milieueffecten te beperken binnen de in de vergunning toegestane grenzen. Dit betekent niet alleen een toename van het milieuknelpunt wat het bedrijf veroorzaakt, maar maakt verplaatsing ook eenvoudiger: het bedrijf voldoet immers niet (altijd) aan de vergunning. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

131 Nr Lucht Geur Geluid Bodem Afvalstoffen Afvalwater Externe veiligheid Algemeen Tabel 10.5 Geconstateerde overtredingen milieuvergunning (sinds 2001). Opvallend is vooral dat bij alle bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken (1, 3, 8 en 10) veiligheidsmanco s worden geconstateerd. Veelal zijn dit onvoldoende calamiteitenvoorzieningen of plannen, maar een aantal betreft serieuze incidenten. Conclusie Bedrijf 1, 2, 6, 9 en 10 liggen in een omgeving met veel omwonenden, wat tot knelpunten leidt. Bedrijven 3 en 8 hebben minder omwonenden, maar werken met gevaarlijke stoffen. Bovendien hebben ze meerdere keren hun vergunning op dit punt overtreden. Om deze reden kunnen ze ook als knelpunt worden aangemerkt. Bedrijf 4 heeft geuroverlast, dit kan niet alleen geconcludeerd worden uit het hoge aantal klachten ten opzichte van het aantal omwonenden, maar ook uit de aard van de productie: het bedrijf verwerkt dierlijke resten. Bedrijf 5 heeft weinig omwonenden, maar uit het aantal bezwaren tegen de laatste vergunningwijziging blijkt duidelijk dat het als knelpunt kan worden aangemerkt. Bij bedrijf 7 is het beeld wat minder duidelijk, maar omdat er toch 80 adressen binnen 500 meter liggen, er in de afgelopen 3 jaar steeds klachten zijn geweest, tegen de vergunningen meerdere bezwaren zijn binnengekomen en ook nog meerdere malen overtredingen van de vergunning geconstateerd zijn in de afgelopen jaren kan ook dit bedrijf als knelpunt worden aangemerkt. Kansen op Moerdijkse Hoek Afgezien van het wegnemen van knelpunten op de huidige locatie kan ook milieuwinst worden behaald door synergie-effecten op de nieuwe locatie Moerdijkse Hoek. In onderstaande tabel staan voor de 10 geselecteerde bedrijven de kansen voor het behalen van deze milieuwinst (inschatting tijdens werksessie). Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

132 Bedrijf Energie Logistiek Water Afvalstoffen 1 Energiebehoefte 2 Energiebehoefte Retourvracht capaciteit Overtollig 3 Opslag/ overslag 4 chemicaliën proceswater 5 Retourvracht capaciteit Overtollig proceswater Zuivert chemische stoffen 6 Energiebehoefte Afvalverwerker 7 Overtollig proceswater 8 Afvalverwerker 9 10 Tabel 10.6 Te behalen milieuwinst op de nieuwe locatie Vertaling naar bedrijvenprogramma/opgave bedrijventerrein Moerdijkse Hoek De milieuwinst elders levert 10 bedrijven die naar bedrijventerrein Moerdijkse Hoek kunnen worden verplaatst om milieuwinst te boeken. Deze 10 bedrijven omvatten op de huidige locaties in West-Brabant in totaal circa 104 hectare. Dat wil niet zeggen dat bij verplaatsing deze bedrijven op bedrijventerrein Moerdijkse Hoek ook 104 hectare ruimte in beslag nemen. Er wordt gezien de Vernieuwd Duurzaamheidsdoelstelling voor ruimtegebruik vanuit gegaan dat bedrijven die zich verplaatsen naar bedrijventerrein Moerdijkse Hoek efficiënter met de ruimte zullen omgaan. Bovendien is bij het bepalen van de opgave voor Moerdijkse Hoek (600 ha bruto) al van een deel verplaatsing uitgegaan (zie het onderzoek van BCI, hoofdstuk 4). Vanwege deze twee redenen gaat het MMA uit van 50 hectare bruto verplaatsing. Zoals hiervoor aangegeven valt deze verplaatsing binnen het segment multimodaal zwaar industrieel. Tot slot is het de vraag of de 50 hectare verplaatsing multimodaal zwaar industrieel bovenop de opgave voor Moerdijkse Hoek komt (en de totale opgave dus 650 ha wordt) of dat deze ten koste van de andere segmenten gaat (en de totale opgave dus 600 ha blijft). Door de provincie is om milieuwinst te behalen voorgesteld dat de 50 hectare wordt opgeteld bij het segment multimodaal zwaar industrieel en de andere segmenten naar rato verkleind worden met in totaal 50 hectare. De totale opgave voor bedrijventerrein Moerdijkse Hoek blijft dus 600 hectare. In het MMA bedrijventerrein Moerdijkse Hoek wordt dus een andere opgave aangehouden dan in het Parkmodel (zie onderstaande figuur). Dit om het realiseren van milieuwinst elders mogelijk te maken. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

133 MMA CM PM (basisprogramma) 180 ha + 50 ha multimodaal zwaar industrieel 160 ha multimodaal logistiek 130 ha grootschalig gemengd 80 ha weggeoriënteerd logistiek Totaal 600 ha bruto 180 ha multimodaal zwaar industrieel 180 ha multimodaal logistiek 150 grootschalig gemengd 90 ha weggeoriënteerd logistiek Totaal 600 ha bruto 180 ha multimodaal zwaar industrieel 180 ha multimodaal logistiek 150 ha grootschalig gemengd 90 ha weggeoriënteerd logistiek Totaal 600 ha bruto Tabel 10.7 Bedrijvenprogramma MMA, CM en PM Kansen voor het realiseren van de milieuwinst elders Als in het uiteindelijke plan (de partiële herziening) verplaatsing van bedrijven wordt opgenomen om milieuwinst elders te boeken, zal door de provincie hiervoor een traject gestart worden, vergelijkbaar met eerder doorlopen en momenteel lopende verplaatsingstrajecten. Speciale bestuurlijke instrumenten om ten behoeve van milieuwinst bedrijven te verplaatsen zijn er niet. Wel kan het bijvoorbeeld in het kader van stedelijke vernieuwing noodzakelijk zijn dat bedrijven zich verplaatsen. In dat geval kan dan extra geld voor verplaatsing worden vrijgemaakt. De provincie is er van overtuigd dat door realisering van Moerdijkse Hoek een substantiële milieuwinst elders gerealiseerd kan worden. Aangezien het echter in dit stadium van de besluitvorming niet hard te maken is hoeveel bedrijven die op hun huidige locatie knelpunten veroorzaken naar Moerdijkse Hoek verplaatst kunnen worden, is de milieuwinst elders niet opgenomen in de beoordeling van de milieueffecten van het MMA. Alléén de randvoorwaarden op het terrein die nodig zijn om de verplaatsing van bedrijven mogelijk te maken (zoals bovengenoemde aanpassing van het bedrijvenprogramma) maken deel uit van het MMA zoals dat in dit MER beschreven en beoordeeld is Pijler 2 voor het Meest Milieuvriendelijke Alternatief: omgevingseffecten locatie Moerdijkse Hoek In paragraaf 9.6 wordt over de terminal het volgende geconcludeerd: De terminal is vooral van belang vanwege de te verwachten positieve effecten voor de dimensie economie (meer mogelijkheden multimodaal transport op langere termijn, verbeterde vestigingscondities door aanwezigheid van natte kavels, minder transportbewegingen over de weg met positieve effecten voor het leefklimaat). Echter, er zijn ook negatieve effecten te verwachten voor de mens, zoals geluidhinder bij de kern Moerdijk. Gezien voorgaande is besloten om in het MMA géén terminal op te nemen, maar om het zuidelijke werkeiland groter te maken dan in het PM. Voor het overige lijkt de ruimtelijke structuur van het MMA veel op die van het PM. Ontsluiting, groene structuur en fasering komen overeen met het PM. De segmentering is anders, gezien het bedrijvenprogramma wat opgezet wordt in verband met pijler 1, milieuwinst elders. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

134 Figuur 10.2 ligging MMA Figuur 10.3 segmentering MMA December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

135 Verschillen tussen de drie modellen Uit de twee pijlers (milieuwinst elders en omgevingseffecten locatie Moerdijkse Hoek) beschreven in de paragrafen 10.2 en 10.3 is het MMA Moerdijkse Hoek afgeleid. Pijler 1 houdt in dat het MMA ervan uit gaat dat 50 ha verplaatsing van milieubelastende bedrijven van elders naar Moerdijkse Hoek mogelijk is. Deze 50 ha verplaatsingspotentieel komt tot uitdrukking in 50 ha multimodaal zwaar industrieel in het programma. In het PM is niet uitgegaan van deze verplaatsing en is het programma van een iets andere samenstelling (zie tabel 10.7). Overigens wordt het verminderen van de milieubelasting op de herkomstlocaties van de bedrijven niet meegenomen in de effectbeoordeling in hoofdstuk 11. Pijler 2 houdt in dat sommige mogelijke onderdelen van het ruimtelijke ontwerp zoals die in de globale modellen waren opgenomen wel en sommige niet zinvol zijn om mee te nemen in het vervolg van het ruimtelijke ontwerpproces richting het Meest Milieuvriendelijk Alternatief en Parkmodel. In het MMA is dit geheel overgenomen, in het PM grotendeels. Hoewel vanuit milieuoogpunt niet wenselijk, gezien onder andere de mogelijke geluidhinder voor de kern Moerdijk, is in het PM wel een terminal opgenomen. Deze terminal is gelegen ten noorden van de A17, aansluitend op de te verlengen meest oostelijk gelegen insteekhaven op het bedrijventerrein Moerdijk. Met de verlengde insteekhaven ontstaan nieuwe, direct aan diep vaarwater gelegen bedrijfskavels en een tweede overslagterminal voor overslag van goederen van water op spoor, weg en buis en andersom. Vanwege de milieuknelpunten die de terminal mogelijk vormt, is er daarnaast een subvariant van het PM waarbij geen terminal in het ontwerp is opgenomen maar waar op dezelfde locatie alleen natte kavels zijn voorzien. De natte kavels vallen in het segment multimodaal logistiek. Hoewel in paragraaf 7.3 werd gesteld dat directe bereikbaarheid over water voorlopig niet noodzakelijk is, acht de provincie het evenwel zinvol om dit in de toekomst mogelijk te maken. In de toelichting op de partiele herziening van het streekplan zijn maatregelen genoemd om Moerdijkse Hoek in de toekomst toegankelijk te maken voor de binnenvaart. Bovendien wordt om in eventuele toekomstige vraag naar natte kavels aan diep vaarwater (na invulling van de nog beschikbare capaciteit op Moerdijk voor de komende 10 jaar) voorzien door een ruimtereservering langs de Roode Vaart. Deze ruimtereservering heeft op deze manier een plek in het MER gekregen. Het MMA en het CM hebben de terminal of natte kavels niet. Mogelijk kan zonder realisatie van een terminal toch aan het uitgangspunt worden voldaan dat Moerdijkse Hoek een multimodaal bedrijventerrein dient te worden doordat er een goede transportverbinding wordt gerealiseerd van de zuidelijke lobben naar bedrijventerrein Moerdijk en doordat de bestaande overslagterminals op bedrijventerrein Moerdijk nog voldoende restcapaciteit hebben. Om een even groot oppervlak bedrijfsbebouwing te realiseren in het PM als in het MMA en het CM is de oppervlakte van de terminal/natte kavels in mindering gebracht bij de oppervlakte die op de werkeilanden gerealiseerd wordt. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

136 Voor gedetailleerde beschrijving van het MMA, het CM en het PM wordt verwezen naar de rapportage van Lubbers/Grontmij. In bijlage XII van dit MER, in factsheet 14.1 wordt uitgebreid ingegaan op de mogelijkheden voor flexibilisering van de diverse modellen. Daarbij komt ook de mate waarin de diverse onderdelen kunnen functioneren als ze slechts gedeeltelijk zijn aangelegd aan bod, alsmede de fasering van de groen/blauwe structuur. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

137 11 BEOORDELING VAN DE MODELLEN Ruimtelijk ontwerp Milieueffecten (MER) 1. Landschappelijke drager ecologie mens economie 2. Mogelijke modellen 3. Milieu- en leefbaarheidseffecten op hoofdlijnen 4. Parkmodel + Compact Model 5. Meest Milieuvriendelijk Alternatief G E S 6. Milieu- en leefbaarheidseffecten in detail 11.1 Aanpak gedetailleerde beoordeling Criteria In het Parkmodel, het Compact Model en het MMA is geprobeerd zo goed mogelijk aan de hierboven beschreven ambities tegemoet te komen. Om te kunnen meten in hoeverre de alternatieven voldoen aan de ambities zijn per duurzaamheidsaspect criteria geselecteerd. Door invulling van de criteria wordt duidelijk in hoeverre de alternatieven Vernieuwend Duurzaam zijn. In tabel 11.1 zijn deze samengevat. Duurzaamheidsaspect Ecologie 1. Landschappelijke inpassing/ruimtegebruik Criteria MER 1.1 Landschapsbeeld 1: aantasting van de landschappelijke samenhang en structuur 1.2 Landschapsbeeld 2: aantasting van bepalende landschapselementen 2. Water 2.1 Verandering in de huidige bodemopbouw 2.2 Effecten op de waterketen 2.3 Verandering in grond- en oppervlaktewaterpeilen 2.4 Waterbergend vermogen 2.5 Verandering in grond- en oppervlaktewaterkwaliteit 3. Energie 3.1 Kansen voor duurzaam energiegebruik 4. Grond-, hulp- en afvalstoffen 4.1 Kansen voor een gesloten grondbalans 4.2 Kansen voor uitwisseling van grond-, hulp- en afvalstoffen 4.3 Kansen voor duurzaam bouwen 5. Natuurwaarden 5.1 Verstoring en vernietiging van gebieden met een beschermde status 5.2 Verstoring en vernietiging van (biotopen van) beschermde soorten 5.3 Potenties voor natuurontwikkeling Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

138 Mens 6. Gezondheidsbelasting 6.1 Hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de geluidscontour van industrie 6.2 Hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de geluidscontour van wegverkeer 6.3 Hoeveelheid gevoelige bestemmingen met trillingshinder 6.4 Effecten op lokale luchtkwaliteit 6.5 Hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de geurcontour 6.6 Plaatsgebonden risico 6.7 Groepsrisico 7. Voorzieningen en sociale cohesie 7.1 Nieuwe woningen voor werknemers bedrijventerrein 7.2 Verandering in bevolkingssamenstelling 7.3 Draagvlak voor voorzieningen 8. Kwaliteit van de 8.1 Barrièrewerking leefomgeving 8.2 Verlies woningen/bedrijven 8.3 Sociale veiligheid 8.4 Verandering in recreatieve functionaliteit van het gebied 8.5 Verandering in recreatieve attractiviteit van het gebied 8.6 Verandering in verkeersveiligheid onderliggend wegennet 9. Cultuurhistorische waarden 9.1 Aantasting van cultuurhistorische waarden (incl. archeologie) Economie 10. Bereikbaarheid en multimodaliteit 10.1 Modal-split personenverkeer 10.2 Modal-split vrachtvervoer 10.3 Bereikbaarheid (I/C-verhouding wegvakken) Geen criteria in gedetailleerde beoordeling MER. 11. Versterking van de economie (kwantitatief) 12. Versterking van de 12.1 Verandering in de mogelijkheden voor de agrarische sector economie (kwalitatief) 13. Versterking van de Geen criteria in gedetailleerde beoordeling MER. werkgelegenheid 14. Voldoende ruimte van Mogelijkheden voor Flexibilisering voldoende kwaliteit 15. Financiële haalbaarheid Geen criteria in gedetailleerde beoordeling MER. Proces 16. Betrokkenheid van Geen criteria in gedetailleerde beoordeling MER. belanghebbenden 17. Communicatie Geen criteria in gedetailleerde beoordeling MER. 18. Cyclische benadering Geen criteria in gedetailleerde beoordeling MER. 19. Symbiose, synergie door samenwerking Tabel 11.1 Ambities meetbaar maken. Geen criteria in gedetailleerde beoordeling MER. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

139 Aardkundige waarden Effecten op aardkundige waarden zijn niet meer beoordeeld op de wijze waarop dit in de globale beoordeling is gedaan. Toen is gebleken dat er geen aardkundige waardevolle gebieden in het plangebied voorkomen, dat wil zeggen gebieden die op grond van aardkundige verschijnselen op (tenminste) provinciaal niveau van belang zijn en waarvoor ruimtelijk beschermingsbeleid is opgenomen in het streekplan. Ook de bij de beoordeling betrokken inventarisaties op landelijk schaalniveau (Bolwerkgroep, GEA en Telluris) wijzen niet op aardkundige waarden van bovenregionale betekenis binnen het plangebied. Er zijn echter wel aardkundige waarden in de zin van bodemopbouw en geomorfologie in het gebied aanwezig. De effecten van de modellen op deze aardkundige aspecten worden beoordeeld door de criteria 1.1(landschapsbeeld) en 2.1 (verandering in de huidige bodemopbouw). Aanlegfase De effecten in de aanlegfase komen niet expliciet aan bod. Dit heeft twee redenen. Ten eerste zijn de te verwachten effecten tijdens de aanlegfase gering in relatie tot de effecten van Moerdijkse Hoek als geheel. De te verwachten effecten met betrekking tot geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, verkeer, ecologie etc. zijn allemaal geringer dan de effecten die zullen optreden wanneer het volledige terrein operationeel is. Bij veel projecten is deze verhouding anders: daar zijn er belangrijke effecten tijdens de bouwfase die veel omvangrijker zijn dan tijdens de gebruiksfase. In zo n geval is het nodig om de aanlegfase apart in beeld te brengen, omdat dat in feite een worst case scenario is. Bij Moerdijkse Hoek is dit niet het geval: De schaal van de effecten tijdens de bouwfase is geringer dan tijdens de gebruiksfase. De grondbehoefte van de verschillende modellen wordt wel apart beoordeeld in de factsheets (criterium 4.1 Kansen voor gesloten grondbalans). Een tweede reden waarom effecten tijdens de aanlegfase niet meer apart in beeld te brengen, zijn de effecten voor kwetsbare gebieden. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan woongebieden, alsook aan kwetsbare of bijzondere natuurgebieden. De effecten van de aanleg van Moerdijkse Hoek beperken zich voor het overgrote deel tot het plangebied zelf: aanleg van bedrijfskavels en de groenblauwe structuur, infrastructuur etc. Daarbij is op het terrein zelf wel sprake van effecten, maar de bouwactiviteiten vinden op zo n afstand plaats van kwetsbare gebieden, dat van de aanlegfase geen bijzondere, van de gebruiksfase onderscheidende effecten te verwachten vallen. Daarnaast zullen er wellicht enige verkeerseffecten optreden ten gevolge van bouwverkeer. Dit bouwverkeer zal het plangebied echter vooral over de A16 en A17 bereiken. Daarmee zijn geen grote lokale effecten op verkeer en vervoer te verwachten. Ook de aanleg van de infrastructuur zal slechts zeer tijdelijk effecten hebben: de infrastructuur wordt aangesloten op bestaande afslagen van de A16 en A17. Uit de tabel wordt duidelijk dat niet alle ambities middels criteria in dit MER worden ingevuld. Dit MER gaat bijvoorbeeld beperkt in op economie en geheel niet meer op het proces. Hiervoor zijn aparte trajecten doorlopen. Zie hoofdstuk 6. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

140 Toetsing De alternatieven worden met behulp van de bovenstaande criteria getoetst op een vergelijkbare manier als bij de beoordeling van de globale modellen is gebeurd (zie hoofdstuk 8.1). Dat wil zeggen: Toetsing aan de autonome ontwikkeling tot 2020 waarbij geen nieuwe bedrijventerreinen in West-Brabant worden aangelegd maar alleen bestaande bedrijventerreinen worden opgevuld. Toetsen aan ambities. In de fase van de globale beoordeling waren de ambities nog weinig concreet. Bij de gedetailleerde toetsing waren de ambities inmiddels verder uitgewerkt. De alternatieven zijn zoveel mogelijk getoetst aan de uitgewerkte ambities uit tabel 3.2. Het studiegebied is het gebied waar de effecten van Moerdijkse Hoek worden bestudeerd. Het studiegebied verschilt per criterium. Soms is dat alleen het plangebied (het gebied waar Moerdijkse Hoek wordt gerealiseerd), soms is dat groter. De alternatieven zijn net als bij de globale beoordeling deels kwantitatief beoordeeld, deels kwalitatief. Bij de kwalitatieve beoordelingen is wederom gebruik gemaakt van de volgende zevenpunts schaal: + + zeer groot positief effect + groot positief effect 0/+ gering positief effect 0 geen effect 0/ gering negatief effect groot negatief effect zeer groot negatief effect Varianten groen/blauwe structuur: PM e, PM i, MMA e, MMA i Omdat de groen/blauwe structuur in het midden van het plangebied van het PM en MMA nogal verschillend kan worden ingevuld, bavatten zowel het PM als het MMA twee varianten voor deze groen/blauwe structuur. Extensieve recreatie (PM e en MMA e) Deze bestaat uit 95 % natte natuur en 5% routes voor recreatief medegebruik. Intensieve recreatie (PM i en MMA i) Deze bestaat uit 50 % natte natuur en 50% gecultiveerd landschap voor dagrecreatie (routes, velden). Het maximaal aantal recreanten per dag wordt gesteld op ca De intensievere recreatie kan zich geconcentreerd afspelen in het oostelijke deel van het park nabij de A16/station Lage Zwaluwe of verspreid over het parkgebied. Voor beide varianten geldt dat de functies in het park nooit hinder zullen mogen opleveren voor de functies van het industrieterrein: de functies in het park zijn volgend op de functies van de industrie. Bij de effectbeoordeling wordt alleen onderscheid gemaakt tussen de varianten waar deze onderscheidend zijn: voor heel veel aspecten is het onderscheid tussen intensieve en extensieve recreatie niet van belang, en wordt dus geen aparte beoordeling gemaakt voor de varianten, maar alleen voor MMA en PM als totaal. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

141 Varianten groen/blauwe structuur Varianten terminal Tabel 11.2 Varianten van MMA en PM. MMA e MMA i PM e PM i Extensieve Intensieve variant Extensieve Intensieve variant variant (50% natte natuur variant (50% natte natuur (95% natte natuur en 50% (95% natte natuur en 50% en 5% recreatieve gecultiveerd en 5% recreatieve gecultiveerd routes landschap voor routes landschap voor dagrecreatie dagrecreatie (routes, velden) nvt nvt De bebouwing aan de insteekhaven betreft een overslagterminal (routes, velden) De bebouwing aan de insteekhaven betreft geen overslagterminal, maar natte kavels. De bedrijvigheid valt in het segment multimodaal logistiek. In de volgende paragrafen is de gedetailleerde beoordeling kort weergegeven. De beoordeling is per criterium uitgebreid beschreven in de fact sheets in bijlage XII Gedetailleerde beoordeling ecologie In het onderstaande wordt de effectbeoordeling van het thema ecologie besproken per duurzaamheidsaspect. 1 Landschappelijke inpassing/ruimtegebruik In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het duurzaamheidaspect Landschappelijke inpassing/ruimtegebruik. Criterium MMA PM CM 1.1 Landschapsbeeld 1: aantasting van de landschappelijke samenhang en structuur 1.2 Landschapsbeeld 2: aantasting van bepalende landschapselementen Tabel 11.3 Effectscores duurzaamheidsaspect Landschappelijke inpassing/ruimtegebruik. Centraal bij het landschapsbeeld staat de landschappelijke samenhang en structuur dat een bepaald gebied heeft. Het huidige landschapsbeeld in en om het plangebied kenmerkt zich door een agrarisch landelijk gebied. Dit landschap betreft van oorsprong een relatief kleinschalig agrarisch cultuurlandschap, met diverse relatief kleine polders, een groot aantal dijkstructuren en diverse landschapselementen als bosjes, bomenrijen en dijkbegeleidende groenstructuren. Door ruilverkaveling is de openheid thans vergroot. Een aantal dijken, met hun begeleidende beplanting, vormt sterk begrenzende elementen. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

142 De verschillende open eenheden zijn in het landschap beleefbaar. Het patroon van wegen en bebouwing is voor een belangrijk deel verbonden aan het dijkenpatroon. Door de bouw van Moerdijkse Hoek gaat het bestaande landschap grotendeels verloren. De aanwezige openheid verdwijnt. Door de afwisseling tussen bebouwing, groen/blauwe structuur en resterend agrarisch gebied raakt het gebied versnipperd, met name in het MMA en het PM. De resterende open agrarische ruimten ten noorden van het plangebied (rondom Moerdijk) zijn te klein om een samenhang te garanderen. Door toepassing van de lagenbenadering is echter positief, met name in MMA en PM: de bebouwing vindt plaats op de van nature iets hogere delen en het historisch lage krekengebied blijft onbebouwd. Doordat tegen bedrijventerrein Moerdijk aan toch in het lage gedeelte wordt gebouwd wordt deze benadering echter deels ontkracht. In het CM verdwijnt de onderste laag volledig in het plangebied. Daarmee zal de historische structuur niet meer herkenbaar zijn in het landschap. Daar staat tegenover dat in het CM het landschap ten oosten van de HSL onaangetast blijft. Door de aanleg van Moerdijkse Hoek zullen boerderijen met erfbeplanting en bestaande verkaveling verdwijnen. Veel dijken worden op het oog minder herkenbaar: er komt hoge, grootschalige bebouwing in de buurt en het terrein wordt 1,5 tot 2 meter opgehoogd. De dijken blijven echter in het MMA en PM wel vrij liggen van de bedrijfsbebouwing en worden benadrukt doordat er tussen water wordt gerealiseerd, er langs de bebouwing nog een groene afscheiding komt en de dijken met bomen worden geaccentueerd. De nieuw aan te leggen infrastructurele verbinding naar bedrijventerrein Moerdijk doorsnijdt in MMA en PM de landschappelijk waardevolle Arenbergse singeldijk en Koekoeksedijk. In het CM verdwijnen vrijwel alle historische dijken in het plangebied, waaronder een aanzienlijk deel van de Arenbergse singeldijk en de Lapdijk. De Koekoeksedijk blijft grotendeels behouden in het CM, maar wordt wel door infrastructuur doorsneden. Gezien het belang van de lagenbenadering, het geheel verdwijnen van landschappelijke structuur en elementen en de invulling zonder landschappelijk interessante elementen, scoort het CM slechter dan het PM en het MMA. In factsheets 1.1 en 1.2 in bijlage XII wordt uitgebreid ingegaan op de beoordeling van de alternatieven op het gebied van landschap. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

143 2 Water In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het duurzaamheidaspect Water weergegeven. Criterium MMA PM CM 2.1 Verandering in de huidige bodemopbouw 2.2 Effecten op de waterketen en waterkringloop Verandering in grondwatersysteem Waterbergend vermogen en risico op inundatie, 0/ 0/ 0 wateraanvoer en risico op verdroging 2.5 Verandering in bodem, grond- en oppervlaktewaterkwaliteit 0 Tabel 11.4 Effectscores duurzaamheidsaspect Water. De effecten voor dit aspect zijn voor MMA en PM gelijk. Het CM scoort op drie criteria minder ongunstig dan MMA en PM. Het te bebouwen gebied wordt integraal opgehoogd met 1,5 m tot 2 m zand. Dit betekent dat alle in het landschap aanwezige vormen worden vernietigd. Dit geeft een negatieve effectscore voor alle drie de modellen. In de huidige situatie watert het gebied direct af op het oppervlaktewater. Het bedrijfsafvalwater en waarschijnlijk voor een deel ook het regenwater zal straks via een rioolwaterzuiveringsinstallatie worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. Over het transport en de zuivering van het rioolwater worden in een later stadium van de planfase afspraken gemaakt met het waterschap. Verwacht wordt dat de kwaliteit van de zuivering voldoende zal zijn en de kwaliteit van het water dat op het oppervlaktewater wordt geloosd, niet zal verslechteren. De eventuele aanleg van een industriewaternet is in potentie positief, het zal echter niet onderscheidend zijn tussen de alternatieven. Ook is het nog niet bekend of gebruik zal worden gemaakt van deze faciliteit. Het systeem van afvoer van regenwater zal door de aanleg van Moerdijkse Hoek van een decentrale afvoer via kleinere poldergebieden naar het Hollandsch Diep veranderen in een meer centrale afvoer via een aantal centrale afvoerpunten. De afvoercapaciteit van de watergangen is voldoende om de afvoer van water te garanderen. Wel zullen de peilen bovenstrooms van het bedrijventerrein bij piekafvoeren enigszins wijzigen, maar dit levert naar verwachting geen problemen op. In de huidige plannen worden voldoende garanties gegeven voor de berging van water en de afvoer van regenwater zodat inundaties door regenwater of vanuit het Hollandsch Diep voorkomen kunnen worden. Wel neemt door de aanleg van het bedrijventerrein de bergingscapaciteit in enkele resterende peilgebieden af. Op regionaal niveau is er echter voldoende waterbergingscapaciteit aanwezig. Met de veranderende volumes zullen ook de oppervlaktewaterpeilen enigszins veranderen en daarmee de grondwaterstanden rondom het oppervlaktewater. Met name in de winter zal dit leiden tot een stijging van de grondwaterstanden. Dit kan tot problemen leiden bij Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

144 infrastructuur (de HSL) en bodemverontreinigingen. Als uit het detailontwerp blijkt dat hier inderdaad problemen ontstaan, zullen mitigerende maatregelen zoals het aanleggen van kwelsloten, moeten worden genomen. Deze zaken kunnen met name optreden in MMA en PM: de groenblauwe structuur zal een aanzienlijk hoger peil krijgen dan de omliggende gebieden. In het CM is hier geen sprake van, aangezien de groenblauwe structuur in dit model geen eigen watersysteem heeft. De aanleg van Moerdijkse Hoek zou een bijdrage kunnen leveren aan de regionale behoefte aan waterberging. Het waterschap heeft echter aangegeven dat de huidige voorzieningen in de regio op dit moment ruim voldoende zijn, en het dus niet zinvol is om in het kader van Moerdijkse Hoek extra regionale waterberging te realiseren. In overleg met het waterschap kan het bedrijventerrein zodanig ingericht worden dat potentiële verontreinigingen in afstromend regenwater het grond- en oppervlaktewater niet bereiken. In factsheets 2.1 tot en met 2.5 in bijlage XII wordt uitgebreid ingegaan op de beoordeling van de alternatieven op het gebied van water. 3 Energie In onderstaande tabel zijn effectscores voor het duurzaamheidsaspect Energie weergegeven. Criterium MMA PM CM 3.1 Kansen voor duurzaam energiegebruik 0/+ 0/+ + Tabel 11.5 Effectscores duurzaamheidsaspect Energie. Of de segmentering kansen biedt voor duurzame energie hangt af van welke bedrijven er precies komen. D.m.v. parkmanagement zal de provincie de mogelijkheden voor duurzame energie wel stimuleren/faciliteren. De clustering van bedrijven biedt ook enige mogelijkheden. De terminal/natte kavels liggen in het PM verder van de rest, maar hebben mogelijkheden voor synergie met bedrijventerrein Moerdijk. In het CM liggen niet alleen alle kavels dicht bij elkaar, maar is ook sprake van een betere clustering. De grotere kansen voor uitwisseling van reststromen maken dat het CM enigszins beter scoort op het duurzaamheidsaspect energie dan MMA en PM. In factsheet 3.1 in bijlage XII wordt uitgebreid ingegaan op de beoordeling van de alternatieven op het gebied van energie. 4 Grond-, hulp- en afvalstoffen In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het duurzaamheidaspect Grond-, hulp- en afvalstoffen weergegeven. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

145 Criterium MMA PM CM 4.1 Kansen voor een gesloten grondbalans 4.2 Kansen voor uitwisseling van grond-, hulp- en 0/+ 0/+ + afvalstoffen 4.3 Kansen voor duurzaam bouwen Tabel 11.6 Effectscores duurzaamheidsaspect Grond-, hulp- en afvalstoffen. Een gesloten grondbalans ontstaat als binnen een project grondvraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn: het project levert evenveel grond als dat het nodig heeft. De grondvraag is voor alle alternatieven zeer groot: grote delen van het gebied zullen met 1,5 of 2,0 meter moeten worden opgehoogd. Grondaanbod zal in het project niet of slechts zeer beperkt ontstaan. Resultaat is dat een grote grondvraag resteert en er geen gesloten grondbalans bereikt wordt. De grondbehoefte is in het CM ongeveer 15% kleiner dan in de andere twee modellen 20. Ingenieursbureau Van Kleef B.V. komt in een gedetailleerd onderzoek voor een verder uitgewerkt ruimtelijk ontwerp tot een hoeveelheid benodigde ophooggrond van circa 6 miljoen m 3. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat de benodigde hoeveelheid ophooggrond lager kan zijn dan eerste instantie berekend. Dit neemt overigens niet weg dat de grondvraag groot is. Een gesloten grondbalans zal niet gehaald kunnen worden. Voor alle alternatieven zijn er kansen voor uitwisseling van grond-, hulp- en afvalstoffen. De voorwaarden daarvoor, die op dit planniveau genomen kunnen worden, zijn namelijk aanwezig: clustering van kansrijke bedrijven, aanwezigheid van kansrijke segmenten en een parkmanagementorganisatie die dit als doelstelling heeft. Voor alle alternatieven geldt dat de segmenten sterk geclusterd zijn. Het CM scoort beter dan het PM en het MMA, omdat in het CM de bedrijven per segment veel sterker geclusterd zijn, wat de kansen voor uitwisseling van grond- hulp- en afvalstoffen vergroot. In dit stadium is uiteraard nog niet bekend welke materialen in de openbare ruimte en door de bedrijven toegepast gaan worden. Ook hier geldt dat duurzaam bouwen voor het parkmanagement een belangrijke doelstelling is. De eerste voorbereidende handelingen daarvoor worden op dit moment al verricht; er wordt onder andere gedacht om met de verschillende Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen te gaan werken. Omdat er een duidelijke doelstelling geldt en de eerste voorbereidende handelingen zijn gestart, is een positieve score aan de drie alternatieven toegekend. In factsheet 4.1 t/m 4.3 in bijlage XII wordt uitgebreid ingegaan op de beoordeling van de alternatieven wat betreft kansen voor uitwisseling van grond- hulp- en afvalstoffen. 20 De effecten op de plaats van winning van het benodigde ophoogzand, kunnen op dit moment niet worden bepaald. Reden hiervoor is dat de winlocaties nog niet bekend zijn. Er zal pas bekendheid zijn op welke locaties het zand gewonnen zal gaan worden wanneer bepaald is op welk moment welke fase van Moerdijkse Hoek zal worden aangelegd. Het hangt af van de stand van de grondmarkt op dat moment of gebruik gemaakt kan worden van ophoogzand uit bestaande primaire of secundaire winlocaties, of dat een nieuwe winlocatie nodig is om in de grondbehoefte van Moerdijkse Hoek te voorzien. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

146 5 Natuurwaarden In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het duurzaamheidaspect Natuurwaarden weergegeven. Criterium MMAi MMAe PMi PMe CM 5.1 Verstoring en vernietiging van gebieden met een 0/ 0/ beschermde status 5.2 Verstoring en vernietiging van (biotopen van) 0/ 0/ beschermde soorten 5.3 Potenties voor natuurontwikkeling 0/ /+ 0 Tabel 11.7 Effectscores duurzaamheidsaspect Natuurwaarden. Gebieden Door de bouw ten oosten van de HSL gaat een aanzienlijk deel van GHS-landbouwgebied Eiland van Moerdijk (subzone leefgebied kwetsbare soorten) verloren. Er zal een toenemende geluidbelasting zijn in de omgeving en dus verstoring van het Hollandsch Diep (Vogelrichtlijngebied) en GHS-gebieden. In welke mate verstoring optreedt, is verder uitgewerkt in de Natuurtoets (bijlage XXI in deel F). De dijken blijven behouden en worden versterkt waardoor de verbindingsfunctie voor fauna goed zal zijn. In het CM gaat een beperkt deel van het GHS-gebied langs de Arenbergse singeldijk verloren. Er treedt een zekere ontsnippering op door de realisatie van de groen/blauwe structuur, zeker bij de extensieve recreatieve varianten van MMA en PM waar 95% van de zone uit natuur zal bestaan (tegen 50% in de intensieve varianten). Kanttekening daarbij is dat onbekend is hoe er om wordt gegaan met de wegen die de groen/blauwe structuur kruisen, waardoor de kans groot is dat de groen/blauwe structuur niet doorlopend is. Dit kan de effectiviteit van de groen/blauwe structuur beperken. De versterking van de ecologische functie van de dijken draagt ook bij aan ontsnippering, met name voor vleermuizen. In het MMA en het CM blijft de ecologische verbindingszone langs de Roode vaart realiseerbaar. In het PM gaat deze verloren waardoor deze een negatievere score heeft. Ook zorgt de terminal/natte kavels in het PM voor meer verstoring van GHSnatuurgebied de Appelzak. Het PM wordt daarom negatiever beoordeeld. Soorten Vaste rust- of verblijfplaatsen van verschillende beschermde zoogdieren worden verstoord en vernietigd. Bovendien is het niet uit te sluiten dat dieren verwond of gedood zullen worden in de aanlegfase. Voor moerasvogels is met name de Bruiningpolder van belang, welke in het MMA gedeeltelijk verdwijnt. Ook voor weidevogels en vogels van open gebied zoals grutto en scholekster geldt dat er veel leefgebied verdwijnt. Voor vleermuizen is het belangrijk dat de verbindingszone gerealiseerd wordt en dat de dijken gehandhaafd blijven. In heb plangebied blijven alle dijken behouden en op sommige plaatsen worden ze zelfs versterkt. Het aantal amfibieën en vissen kan tijdelijk afnemen, maar door de aanleg van de groen/blauwe structuur en het zoveel mogelijk December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

147 handhaven van huidige waterpartijen zullen de effecten in de toekomst nihil zijn en naar waarschijnlijkheid zelfs verbeteren, in elk geval in het PM en het MMA. In het gebied zijn een groot aantal plantensoorten van de Rode lijst en een redelijk groot aantal soorten beschermd krachtens de Flora- en Faunawet aangetroffen. De meeste van deze soorten zijn gebonden aan (kleine) natuurgebieden en landschapselementen als dijken en spoorwegen. Er zullen soorten vernietigd worden in de aanlegfase. De geluidsproductie van Moerdijkse Hoek is substantieel. Er is een duidelijke toename van geluidshinder t.o.v. de huidige situatie, wat leidt tot verstoring van beschermde soorten in en rondom het plangebied. In welke mate verstoring optreedt, is verder uitgewerkt in de Natuurtoets (bijlage XXI in deel F) Het PM heeft een zeer groot negatief effect op beschermde soorten omdat er langs de Roode vaart ter hoogte van het Lokkersgros een terminal/natte kavels gepland is. Deze vernietigt een gedeelte van De Appelzak en daarmee leefgebied voor een groot aantal soorten en blokkeert de verbindingszone die langs de Roode Vaart loopt. Door het ontbreken van de terminal/natte kavels zijn het MMA en het CM iets minder negatief beoordeeld. De extensieve recreatieve invulling van de groen/blauwe structuur wordt zowel bij het PM als het MMA positiever beoordeeld dan de intensieve invulling. Natuurontwikkeling Ten opzichte van de huidige situatie zijn er positieve kansen voor natuurontwikkeling, aangezien het huidige gebied met name uit landbouwgrond bestaat en de alternatieven PM en MMA kansen bevatten: de groen/blauwe structuur. Opvallend is dat de geplande groen/blauwe structuur slechts gedeeltelijk op de huidige GHS is geënt. Bovendien is er een aantal grote barrières aanwezig in de vorm van snelwegen en spoorlijnen De kans dat doelsoorten in het plangebied zullen gaan verblijven, is voor vogels, dagvlinders en libellen aanwezig, aangezien deze soorten gemakkelijk van het ene naar het ander gebied kunnen verplaatsen. Voor zoogdieren, amfibieën en vissen is de kans van voorkomen wel aanwezig maar kleiner dan bij de overige soortgroepen. Voor natte natuurontwikkeling lijken met name de diepe kwelgebieden kansen te bieden. Daarnaast biedt het Eiland van Moerdijk goede aanknopingspunten voor de combinatie van groen met blauw in de groen/blauwe structuur (koppeling van natuurontwikkeling en waterbergings-waterretentie). De extensieve recreatieve variant van de groen/blauwe structuur biedt betere potenties voor natuurontwikkeling dan de intensieve variant. In deze variant is een groter oppervlak voor natuur gereserveerd en zal de minste verstoring door recreanten optreden. Het PM wordt als minder positief beschouwd door de aanwezigheid van een terminal of multimodale zware industrie in een GHS-gebied dat goede potenties zou hebben voor natuurontwikkeling (beoogde ecologische verbindingszone). De kansen voor natuurontwikkeling zijn in het CM veel kleiner dan in de andere modellen, door het ontbreken van een groenblauwe structuur van formaat. Het CM echter zou positever kunnen scoren als in het ontwerp uitgegaan wordt van een andere, nog meer compactere Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

148 vormgeving waardoor ook de natuuroppervlakte als aaneengesloten gebied gerealiseerd zou kunnen worden, met mogelijk veel grotere potenties voor natuurwaarden. Compensatie Als gevolg van de aanleg van Moerdijkse Hoek verdwijnen belangrijke GHS-natuur en GHS-landbouw gebieden, te weten Klaverpolder en de Roode vaart (alleen bij PM). Ook worden er GHS-gebieden verstoord door geluid en lichthinder. Hierdoor gaat de leefkwaliteit van deze gebieden achteruit. Deze GHS-gebieden dienen gecompenseerd te worden volgens het provinciaal compensatiebeginsel. In het PM gaat 11,4 ha GHS-natuurgebied en 47,3 ha GHS-landbouwgebied verloren door de aanleg van Moerdijkse Hoek. Bij het MMA is dit een stuk minder, namelijk 0,7 ha GHS-natuurgebied en 47,3 ha GHS-landbouwgebied (zie bijlage XII, deel D, factsheet natuur). Bij het compacte model gaat er ca. 8,5 ha GHS-natuurgebied verloren. Het grootste deel van de GHS dat verdwijnt, is het natuurdoeltype multifunctioneel bos. Het aantal hectare GHS-gebied dient zo dicht mogelijk bij de ingreep gecompenseerd te worden (beleid SGR en Provincie). Bij realisering van Moerdijkse Hoek moeten de verloren gegane GHS gebieden gecompenseerd worden door gelijkwaardige gebieden met gelijkwaardige natuurdoeltypen. Na keuze van een voorkeursalternatief in het Streekplan en verdere uitwerking daarvan, zal compensatie verder uitgewerkt moeten worden. In factsheets 5.1 tot en met 5.3 in bijlage XII van deel D wordt uitgebreid ingegaan op de beoordeling van de alternatieven op het gebied van natuur. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

149 Conclusies Habitattoets (Bijlagerapport F) Op grond van de habitattoets op basis van de Natuurbeschermingswet, Vogel- en Habitatrichtlijn van de voorgenomen activiteit Moerdijkse Hoek en de geluidsverstoring die daarvan het gevolg kan zijn kunnen de volgende conclusies worden getrokken voor de soorten waarvoor de Natura 2000 gebieden Hollands Diep en Biesbosch zijn aangewezen. Er zijn geen significante effecten op aanwijzingsbroedvogels te verwachten, aangezien deze soorten niet binnen de geluidscontouren van Moerdijkse Hoek in de vogelrichtlijngebieden voorkomen. Er zijn dus geen effecten als gevolg van verstoring door geluid op de aanwijzingsbroedvogels omdat zij buiten de verstorende geluidcontouren broeden. Voor de overige aangewezen vogelsoorten (niet-broedvogels) zijn voor een aantal soorten geen effecten te verwachten, en voor een aantal wel: Geen effecten van de voorgenomen activiteit voor: Visarend en Kleine Zwaan. Effecten, maar niet significant verwacht voor: Aalscholver, Brandgans, Fuut, Grauwe Gans, Grote Zaagbek, Grutto, Kolgans, Krakeend (CM), Kuifeend, Meerkoet, Nonnetje, Pijlstaart, Slobeend, Smient, Tafeleend (CM), Wilde eend, Wintertaling. Significante effecten verwacht voor: Krakeend (MMA en PM), Lepelaar (alle alternatieven), Tafeleend (MMA en PM) De geconstateerde effecten op deze vogels doen zich vooral voor in de Biesbosch. Op het Hollands Diep kunnen in de huidige situatie al betrekkelijk hoge geluidsverstoringen optreden door Moerdijk 1. De geluidsverstoring zal door de verwachte aanleg van Moerdijkse Hoek langs het Hollands Diep sterk toenemen. Er zijn geen effecten op de habitats en de soorten van de Habitatrichtlijngebieden, voornamelijk omdat deze op grote afstand van het plangebied liggen. Flora- en Faunawet In het kader van de Flora- en faunawet geldt voor alle soorten van tabel 1 een vrijstelling. Voor soorten van tabel 2 voert LNV een lichte toets uit bij de ontheffingsaanvraag. Soorten van tabel 3 worden getoetst in een uitgebreide toets volgens de wetgeving van de Flora- en Faunawet om een ontheffing te bemachtigen (zie tabel 12.6 voor de soorten). Op basis van een projectplan beoordeelt LNV met een lichte of zware toets. Bij soorten van tabel 3 zal altijd om compensatie gevraagd worden. Bij de uitwerking van een alternatief kan deze informatie gebruikt worden om maatregelen in het plan op te nemen waardoor effecten voorkomen, verzacht of gecompenseerd worden. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

150 11.3 Gedetailleerde beoordeling mens In de gedetailleerde beoordeling mens zijn de onderdelen Gezondheidsbelasting voor de mens, Voorzieningen en sociale cohesie, Kwaliteit van de leefomgeving en Cultuurhistorische waarden opgenomen. De gezondheidsbelasting is, behalve in dit MER-rapport, ook in een aparte gezondheids effectscreening (GES) Moerdijkse Hoek in beeld gebracht. In worden de resultaten hiervan beknopt besproken Gezondheidsbelasting In onderstaande tabel zijn de effectscores voor het duurzaamheidaspect Gezondheidsbelasting opgenomen. Criterium MMA Terminal PM Natte kavels 6.1 Hoeveelheid gevoelige db(a) bestemmingen binnen de db(a) geluidscontour van industrie > 60 db(a) / 0/ 6.2 Toename hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de geluidscontour van wegverkeer 0/ 0/ 6.3 Hoeveelheid gevoelige bestemmingen 0/ 0/ met trillingshinder 6.4 Effecten op lokale luchtkwaliteit 0/ 0/ 0/ 6.5 Hoeveelheid gevoelige bestemmingen binnen de geurcontour 0/+ 0/+ 0/+ 6.6 Plaatsgebonden Inrichtingen 25*** risico* Wegvervoer Spoor Aardgasbuisleiding Effectscore 6.7 Groepsrisico** Optelscore GR inrichtingsniveau GR inrichting cumulatief GR vervoer gevaarlijke stoffen Tabel 11.8 Effectscores duurzaamheidsaspect Gezondheidsbelasting. CM 0/ **** 0/ 0/ 0/ December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

151 * Voor inrichtingen is gekeken naar de aanwezigheid van woningequivalenten en van kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de verschillende modaliteiten is gekeken naar het aantal woningequivalenten binnen de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar. ** Voor inrichtingen is het groepsrisico (GR) (fn-curven), een maat voor de afweging van de maatschappelijke ontwrichting na een ongeval, berekend. Bij de beoordeling is gekeken hoe het GR zich verhoudt tot de oriëntatiewaarde en/of hoe het GR kan worden verantwoord. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en het spoor is het GR niet bepaald, maar is een inschatting van de mogelijke omvang van het GR kwalitatief beschreven. Dit wordt gedaan door het aantal woningequivalenten binnen het GR-invloedsgebied te bepalen (zie hieronder voor de toelichting!) ***Aantal woningequivalenten binnen de PR contour voor inrichtingen en vervoersmodaliteiten. **** Optelscores voor het GR. Voor een uitgebreide beschrijving wordt naar Bijlage XII van deel D, fact sheet 6.7 groepsrisico verwezen. Geluid De woonkernen Moerdijk, Zevenbergen, Lage Zwaluwe en Zevenbergschen Hoek zijn in het MMA gelegen buiten de 50 db(a) etmaalwaarde contour ten gevolge van industrie. De lintbebouwing aan de Achterdijk krijgt een geluidbelasting > 50dB(A). In het PM ligt een gedeelte van de woonkern Moerdijk binnen de 55 db(a) contour, met name veroorzaakt door de terminal cq natte kavels. Het aantal geluidbelaste woningequivalenten 21 is daardoor groter. De invulling van de terminal heeft gevolgen voor de geluidsbelasting van de kern Moerdijk: vrijwel de gehele kern Moerdijk ligt binnen de 50 db(a) contour. Bij natte kavels is de 50 db(a) contour zodanig gereduceerd dat ongeveer de helft van de kern Moerdijk binnen de contour ligt. De woonkernen Moerdijk, Zevenbergen, Lage Zwaluwe en Zevenbergschen Hoek zijn in het CM gelegen buiten de 50 db(a) etmaalwaarde contour ten gevolge van industrie. De lintbebouwing aan de Achterdijk krijgt een geluidbelasting > 50dB(A). De 50 db(a)-contour ten gevolge van het wegverkeer ligt in de autonome situatie al gedeeltelijk over Moerdijk en Zevenbergen. Door een toename in verkeersintensiteiten van MMA en PM ten opzichte van de autonome ontwikkeling 2020 komt deze contour iets verder over de woonbebouwing te liggen. Hierdoor stijgt het aantal geluidbelaste woningequivalenten met zo n 7%. Tussen het MMA en het PM zijn nagenoeg geen verschillen. Voor het CM ligt dit anders: doordat de N285 in dat model een belangrijke sluiproute wordt om op Moerdijkse Hoek te komen, komt de 50 db(a) verder over Zevenbergen te liggen. Hoewel de contour niet ver opschuift, leidt dit door de dichte woonbebouwing tot een stijging van woningequivalenten van 32% ten opzichte van de autonome ontwikkeling. De contour ligt in alle situaties geheel over Zevenbergschen Hoek. 21 Om een eenduidige maat voor het aantal kwetsbare objecten/gevoelige bestemmingen en de daar verblijvende personen te verkrijgen is het begrip woningequivalenten gebruikt. In de maat woningequivalenten zijn woningen en kwetsbare objecten waar veel mensen aanwezig zijn, zoals een hotel of kantoor etc. samengenomen. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

152 Trillingen Bij de vergunningverlening aan bedrijven die zich op Moerdijkse Hoek willen vestigen, is het voorkomen van trillingshinder een voorwaarde. Effect op trillingen zal veroorzaakt kunnen worden door toename van verkeer. De toename in verkeersintensiteit is het grootst op de N285: zo n 18% ten oosten van Zevenbergen in het PM en MMA, 78% in het CM. Hier staan veel woningen dichtbij weg (Langeweg). Mogelijk zal de trillingshinder voor deze woningen licht toenemen. Luchtkwaliteit Getoetst is aan de normen van het Besluit Luchtkwaliteit (2005). Dit besluit geeft voor verschillende jaren de normen aan waaraan voldaan moet worden. Deze normen gelden in de buitenlucht. Getoetst is of de normen voor NO 2 en PM 10 (fijn stof) overschreden worden bij realisatie van Moerdijkse Hoek. In het TNO-rapport "Aanvullend luchtkwaliteitonderzoek naar de invloed van het wegverkeer ter hoogte van het te ontwikkelen bedrijventerrein Moerdijkse Hoek" wordt in figuur 1.1. (pag. 11) het onderzoeksgebied exact weergegeven. De keuze van het onderzoeksgebied m.b.t. wegverkeer wordt als volgt verantwoord: - de kruispunten (o.a. Klaverpolder en Zonzeel) en alle vertakkingen worden meegenomen; - aan weerzijden van de wegen wordt meer dan 1 kilometer in het onderzoek betrokken; - het beoogde bedrijventerrein zelf valt geheel in het onderzoeksgebied; - de sluiproutes (sluipverkeer) worden meegenomen; - de begrenzing op de Moerdijkbrug is reëel, tot Dordrecht kan geen verkeer bijkomen of afslaan. Voor het in beeld brengen van de effecten m.b.t. luchtkwaliteit is het gebruikelijk dat de situatie in de jaren 2005, 2010 en 2020 in beeld wordt gebracht. Er zijn echter geen verkeerscijfers voorhanden voor 2005, maar wel voor Verkeerscijfers zijn een belangrijk invoergegeven voor de berekening van de luchtkwaliteit. Daarom is door TNO de situatie voor 2004, 2010 en 2020 in beeld gebracht. Langs de A16 en de A17 wordt rondom de locatie Moerdijkse Hoek in de huidige situatie de norm voor jaargemiddelde NO 2 concentratie overschreden. In de autonome ontwikkeling en het CM wordt de norm overschreden langs de A16 en incidenteel langs de A17 in 2010, en alleen bij knooppunten Zonzeel en Klaverpolder in In het PM is de situatie in 2010 gelijk aan die in CM en autonome ontwikkeling, maar in 2020 treden behalve bij knooppunten Zonzeel en Klaverpolder ook overschrijdingen op langs het grootste deel van de A16 en incidenteel langs de A17. Het MMA is in 2010 vergelijkbaar met AO, PM en CM, maar in 2020 treden bij knooppunten Zonzeel en Klaverpolder overschrijdingen op (net als in de overige modellen) én enkele overschrijdingen ten zuiden van de aansluiting N285-A16. Nu, noch in de toekomst (met of zonder Moerdijkse Hoek), zal rondom de locatie Moerdijkse Hoek de norm voor jaargemiddelde PM 10 - concentratie worden overschreden. Langs de A16 en de A17 zal de norm voor etmaalgemiddelde PM 10 concentratie wel worden overschreden, in de huidige én toekomstige stituaties in 2010 én 2020, voor alle modellen. In bijlage XII, deel D (facstheet 6.4), is uitgebreid beschreven per stof aan welke normen moet worden voldaan, December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

153 en hoe de luchtkwaliteit ten gevolge van Moerdijkse Hoek voor elk alternatief beïnvloed wordt. Uit vergelijking van de uitstoot blijkt dat in alle modellen sprake is van een duidelijke toename van de uitstoot van PM 10 en NO X, maar dat de modellen onderling niet veel verschillen. Dit geldt tevens voor de oppervlakte binnen de grenswaardecontouren voor NO 2 jaargemiddeld en PM 10 etmaalgemiddeld. Industriële emissies en cumulatie Er loopt momenteel een nader onderzoek naar de emissie ruimte die nog over is voor het toekomstige bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Ook zal in het nadere onderzoek gekeken worden naar worst case emissies van bedrijven die zich op Moerdijkse Hoek kunnen vestigen. Hiervoor zal een vergelijking gemaakt worden met Moerdijk 1 waarvoor immissiegegevens en een modelstudie bestaan. Voorlopige indicatieve inschattingen zijn dat op de locatie Moerdijkse Hoek ruimte aanwezig is om industriële bedrijven te faciliteren (zie Bijlage XXI van deel E). Ten opzichte van de heersende achtergrondconcentraties en de grenswaarde is er in het plangebied voor de kritische component fijnstof ruimte variërend van 5 dagen in 2004, 10 dagen in 2010 en 13 dagen in In vergelijking met het immissieprofiel van Moerdijk is dit voldoende ruimte. Daarbij wordt aangetekend dat de milieuvergunning aan eventuele luchtemissies nadere voorwaarden kan verbinden. Gecumuleerd bekeken zijn er voor de totaalsituaties in het MMA, PM en CM op enkele locaties (met name de knooppunten) sprake van overschrijdingen direct langs de snelweg. Alleen in de overschrijdingszone geldt volgens het Blk dat de planbijdrage per saldo niet tot een verslechtering mag leiden. De invulling met industriële bedrijven zal niet in deze overschrijdingszones plaats mogen vinden. Er wordt een aanvullende berekening uitgevoerd om de cumulatieve bijdrage van de diverse verkeersbronnen en industriebronnen vast te stellen. In de berekening wordt uitgegaan van ontwikkelingen die zijn vastgelegd in een bestemmingsplan (of CBB). Aanpak luchtkwaliteit Vanwege de overschrijding die vanwege de verkeersbijdrage van Moerdijkse Hoek optreedt langs de snelwegen, zijn er maatregelen nodig om dit negatieve effect te compenseren. Vanwege het vrachtverkeer van Moerdijkse Hoek nemen de diverse overschrijdingscontouren langs de snelwegen lokaal toe met ca. 10 meter. Eerst zal moeten worden bezien in hoeverre deze toename van de overschrijding plaats vindt op plekken waar de milieukwaliteitseisen van het Besluit luchtkwaliteit 2005 en de Europese richtlijnen gelden. Op de plaatsen waar genoemde kwaliteitseisen wel gelden, zal een oplossing moeten worden gevonden. De mogelijkheden tot oplossing voor dit probleem voeren verder dan de kaders van het MER. Door de provincie is aangegeven dat de te volgen route uitgaat van het volgen van de programmatische aanpak zoals deze in het Wetsvoorstel Luchtkwaliteit neergezet is. (het Wetsvoorstel ligt thans bij de Raad van State en wordt maart 2006 in de Tweede Kamer besproken). De kern van het wetsvoorstel wordt gevormd door een programmatische aanpak om de luchtkwaliteit in overeenstemming te brengen met de grenswaarden. Om aan de grenswaarden te voldoen, worden maatregelen die op een groter gebied betrekking hebben, in beschouwing Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

154 genomen. Dat zal in de praktijk meer mogelijkheden bieden voor saldering dan dat op grond van het Besluit luchtkwaliteit 2005 het geval is. Bij de uitoefening van bevoegdheden door overheden zal vervolgens worden getoetst op inpasbaarheid binnen het programma dat moet worden opgesteld in geval van een (dreigende) overschrijding van een grenswaarden. De relatie tussen individuele besluiten en projecten enerzijds en de grenswaarden voor de luchtkwaliteit anderzijds, wordt daarmee minder direct dan in het Besluit luchtkwaliteit 2005 het geval is. Hierdoor is het mogelijk om in meer bredere zin te salderen dan thans mogelijk is op basis van het Besluit luchtkwaliteit 2005 en de Regeling saldering luchtkwaliteit Op planniveau vindt dan toetsing plaats aan het programma in plaats van toetsing aan de grenswaarden, mits ontwikkeling van Moerdijkse Hoek deel uitmaakt van hierin te verwachten ontwikkelingen. Het programma zal uiteindelijk er in moeten resulteren dat wordt voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen. Korte termijn Alternatieven voor deze voorkeursroute op korte termijn liggen in de mogelijkheden op basis van het Besluit luchtkwaliteit 2005 conform de Regeling saldering luchtkwaliteit Aanvullend wordt nog gedacht aan de volgende 4 maatregelen: 1.Plaatsen van (geluid)schermen om de immissiecontour van de snelwegen te verkleinen. 2.Het treffen van extra compenserende maatregelen boven op het duurzame ontwikkelingsprogramma dat er nu al ligt voor Moerdijkse Hoek teneinde het verkeerseffect van Moerdijkse Hoek op de luchtkwaliteit verder te beperken. 3.Regionale saldering door verplaatsingen van bedrijven met een negatief (verkeers)effect op de luchtkwaliteit elders uit de regio naar Moerdijkse Hoek waardoor per saldo een verbetering van de luchtkwaliteit optreedt. 4. Een monitoringsprogramma van TNO (PM10, NO 2, koolwaterstoffen) De effecten van de 4 oplossingen zullen nog worden onderzocht. Geur Geurhinder kan optreden van drie bronnen: wegverkeer, agrarische bedrijven en overige bedrijven (industrie). Rondom Moerdijkse Hoek is de agrarische bedrijvigheid veruit de belangrijkste bron. De drie modellen verschillen onderling nauwelijks. Het aantal woningequivalenten wat kans op hinder krijgt, neemt iets toe (kleiner dan 1%), maar de grootte van die kans neemt aanzienlijk af, doordat een aantal agrarische bedrijven zal verdwijnen. Externe veiligheid Bij externe veiligheid wordt gekeken naar het plaatsgebonden risico (PR) en naar het groepsrisico (GR). Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een vaste plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Deze kans wordt uitgedrukt per jaar en wordt grafisch weergegeven met zogenaamde isorisicocontouren. De contour verbindt die plaatsen waar de kans op overlijden hetzelfde is. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

155 De norm voor het Plaatsgebonden risico is een grenswaarde en heeft voor inrichtingen en de ruimtelijke omgeving een wettelijke status (Besluit externe veiligheid inrichtingen, verder genoemd BEVI). De norm voor het plaatsgebonden risico is 1 keer per 10-6 /jaar voor nieuwe situaties. Dat houdt in dat nieuwe en bestaande kwetsbare objecten niet binnen de PR 10-6 /jaar-contour mogen liggen. Onder kwetsbare objecten worden verstaan woningen, bejaardencentra, ziekenhuizen, maar ook evenementen/recreatieterreinen waar veel personen in een keer aanwezig zijn. In het kader van het MER is voor de drie alternatieven bepaald of er kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 /jaar contour aanwezig zijn en of daar tussen de alternatieven onderling verschillen zijn. Daarnaast is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de verschillende modaliteiten het aantal woningequivalenten binnen de plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar bepaald. Inrichtingen Op basis van de risicoanalyse van Tebodin (2005) kan worden vastgesteld dat de verschillen tussen MMA en PM voor het plaatsgebonden risico beperkt zijn. Het CM wijkt sterk af van de andere alternatieven. Om een vergelijking van de drie alternatieven te kunnen maken, is voor elk alternatief één cumulatieve PR-contour berekend t.g.v. alle inrichtingen voor het gehele bedrijventerrein Moerdijkse Hoek. Hiermee is in feite een zonering rond elk alternatief gelegd, waarbuiten bij de realisering van het bedrijventerrein aan de normstelling van het BEVI wordt voldaan. Uit de resultaten blijkt dat voor MMA en PM geldt dat bijna het gehele oppervlak van de Groen/blauwe structuur, bijna het gehele bedrijventerrein Moerdijkse Hoek en de lintbebouwing aan de Pelgrimsdijk (dit zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in de zin van het BEVI) binnen de PR contour/jaar liggen. De overige (beperkt) kwetsbare gebieden en objecten, zoals de hotels De Gouden Leeuw en Holiday Inn, bevinden zich buiten de PR 10-6 /jaar-contour. In het CM bevinden zowel de lintbebouwing aan de Pelgrimsdijk als hotel De Gouden Leeuw zich binnen de 10-6 contour. Dit betekent echter niet zondermeer dat er een knelpunt is ten aanzien van de realisatie van het bedrijventerrein. De PR-contouren van BEVI bedrijven mogen namelijk over elkaar heen vallen. In de bestemmingsplanfase kan daar op een nuttige wijze gebruik van worden gemaakt door dergelijke bestemmingen in een lob met BEVI bedrijven te bestemmen. Ook mag worden aangenomen dat sprake zal zijn van het amoveren van kwetsbare bestemmingen binnen en aan de rand van het plangebied. Daardoor kan worden gesteld dat de knelpunten op het gebied van de externe veiligheid beperkt zijn en kunnen worden opgelost c.q. beheerst. Voor nieuwe kwetsbare objecten, die wellicht in de Groen/blauwe structuur en het bedrijventerrein gepland staan, geldt dat deze niet binnen de PR 10-6 /jaar-contour gerealiseerd mogen worden. In de bestemmingsplanfase zal daar rekening mee moeten worden gehouden. Er mag worden aangenomen dat voor de realisatie van kwetsbare objecten binnen een deel van de Groen/blauwe structuur een knelpunt blijft bestaan. De kernen Moerdijk, Zevenbergen en Zevenbergschen Hoek liggen ruimschoots buiten de PR10-6 -risicocontour. Daarnaast blijkt uit de risicoanalyse van Tebodin dat restaurant Kanters in alle alternatieven binnen de PR 10-5 /jaar-contour ligt. Ook hiermee kan in de bestemmingsplanfase rekening mee worden gehouden. Hetgeen betekent dat of het Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

156 restaurant moet worden geamoveerd of dat beperkingen moeten worden gesteld voor de vestiging van risicobedrijven in de omgeving van restaurant Kanters. Transport van gevaarlijke stoffen (weg) Voor het MMA blijkt dat 27 woningequivalenten binnen de PR 10-6 /jaar-contour liggen, bij het PM zijn dit er 28. Dit aantal verschilt niet veel omdat de toekomstige aantallen gevaarlijke stoffen die vervoerd worden over de wegtracés in deze alternatieven van gelijke omvang zijn. Het aantal woningequivalenten binnen de risicocontouren voor het PR is in het CM lager (15), onder andere door een bedrijvenprogramma dat anders van samenstelling is. Volgens de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen mogen geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 /jaar liggen. Op grond van de analyse van de bewuste woningequivalenten blijkt dat er geamoveerd moet worden. Echter nader onderzoek naar kwetsbare objecten moet uitwijzen om hoeveel en welke objecten het gaat. Het al dan niet realiseren van een terminal of natte kavels binnen het PM heeft niet veel invloed op de verkeersintensiteiten en daarmee niet op de aantallen gevaarlijke stoffen die zullen worden vervoerd. Transport van gevaarlijke stoffen (spoor) Voor het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor geldt dat binnen de PR 10-6 /jaar contour 25 woningequivalenten 22 (kwetsbare objecten) aanwezig zijn bij alle drie de alternatieven. De eventuele invloed van het bedrijventerrein op het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor is op dit moment nog niet bekend. Uit de prognosecijfers van Prorail blijkt dat voor een aantal tracés, door de afname van de hoeveelheden gevaarlijke stoffen die getransporteerd worden, de plaatsgebonden risicocontouren dichter op het spoor komen te liggen. Dit betekent dat de risico s zullen afnemen. Door de realisatie van het bedrijventerrein is het mogelijk dat er (wel) gevaarlijke stoffen worden vervoerd over trajecten waar de prognoses nog niet vanuit zijn gegaan. Hierdoor kan het risico voor de omgeving alsnog toenemen. Indien er meer bekend is over een eventuele toename van het transport over het spoor ten gevolge van het bedrijventerrein, zal nader onderzoek uitgevoerd moeten worden. Buisleidingen In het plangebied zijn een 24 inch en een 36 inch leiding aanwezig ten behoeve van het transport van vloeibare aardolieproducten (K1). Ook komt er één hogedruk aardgasbuisleiding waarvoor concessie is verleend. Momenteel is het nog onduidelijk of bedrijven die zich op het nieuwe bedrijventerrein zullen vestigen, gebruik gaan maken van het bestaande buisleidingennet. In die situaties waarbij nieuwe bedrijven willen aansluiten bij het bestaande buisleidingennet kan niet kwantitatief worden aangegeven wat deze toename betekent voor de ligging van de PR 10-6 /jaar-contour. Het is immers nog niet bekend of er nog extra buisleidingen bij komen of niet en of er andere stoffen vervoerd zullen worden. In alle alternatieven liggen 10 woningequivalenten binnen de 10-6 /jaar-contour. 22 Om een eenduidige maat voor het aantal kwetsbare objecten/gevoelige bestemmingen en de daar verblijvende personen te verkrijgen is het begrip woningequivalenten gebruikt. In de maat woningequivalenten zijn woningen en kwetsbare objecten waar veel mensen aanwezig zijn, zoals een hotel of kantoor etc. samengenomen. December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

157 Groepsrisico Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 (een groep) personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicovolle bron door een ongewoon voorval met de bron waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek, de zogenaamde fn-curve. Op de horizontale as is het aantal slachtoffers uitgezet (N). Op de verticale as is de kans (f) weergegeven. Het groepsrisico belicht een heel ander dimensie van de externe veiligheidsproblematiek dan het plaatsgebonden risico. Met het groepsrisico wordt de kans op overlijden van een grote groep mensen door een enkel ongeval berekend. In de normering van het GR is rekening gehouden met de maatschappelijke ontwrichting ten gevolge van dergelijke ongevallen. Om het groepsrisico te beoordelen moet de zogenaamde fn-curve berekend worden. Vervolgens moet worden beoordeeld hoe groot de omvang van het groepsrisico is en hoe het groepsrisico kan worden verantwoord. Daarmee wordt bedoeld dat moet worden gekeken naar het nut en de noodzaak van de risicobron, naar eventuele alternatieven, naar de zelfredzaamheid en vluchtmogelijkheden van burgers, de bebouwingsdichtheid (personendichtheid in het gebied) en, of op een adequate wijze in de voorbereiding voor de rampenbestrijding kan worden voorzien.. Voor inrichtingen zijn in het MER berekeningen uitgevoerd. Echter voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en het spoor niet. Om voor vervoer toch een inschatting van de omvang van het GR te kunnen maken, is gekeken naar het aantal woningequivalenten binnen het GR-invloedsgebied. Indien veel woningequivalenten of een woonkern (met hogere personen dichtheid dan verspreid liggende woningen) binnen het GR-invloedsgebied aanwezig zijn, is het groepsrisico hoger dan wanneer er weinig woningequivalenten (verspreid liggende woningen) in het invloedsgebied liggen. Het zegt echter niets over het gegeven of het groepsrisico al dan niet kan worden aanvaard. In dit MER kan dan ook geen uitspraak worden gedaan of er daadwerkelijk sprake is van een GR knelpunt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Inrichtingen Voor het te ontwikkelen bedrijventerrein Moerdijkse Hoek is het GR voor drie situaties bepaald: 1. voor het gehele bedrijventerrein, zodat een vergelijking tussen de alternatieven kan worden gemaakt 2. op inrichtingsniveau, zodat invulling kan worden gegeven aan de effectscores en de verantwoording van het GR 3. rondom de groen/blauwe structuur, zodat een evaluatie van de bijdrage aan het grootste knelpunt kan worden gemaakt Groepsrisico gehele bedrijventerrein Uit de grafiek (opgenomen in de bijlage bij de fact sheet GR) van het cumulatieve groepsrisico voor het MMA, PM1, PM2 en CM betreffende het gehele bedrijventerrein volgt dat er geen verschillen zijn tussen het MMA, PM1(terminal) en PM2(natte kavels). Het CM laat een minder sterke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het GR zien. Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

158 Groepsrisico op inrichtingsniveau Voor de verantwoording van het groepsrisico en het toekennen van de effectscores, moet uitgegaan worden van de groepsrisicocurven op inrichtingenniveau. Voor een drietal locaties is onderzocht wat het GR op inrichtingsniveau is. Het betreft inrichtingen liggend in de lobben 2 (grenzend aan de groen/blauwe structuur), 14 (omgeving restaurant Kanters) en 28 grenzend aan lintbebouwing Pelgrimsdijk). Omdat de hypothese mag worden gehanteerd dat er niet meer dan bij één inrichting tegelijkertijd een zwaar ongeval zal plaatsvinden, zijn de gekozen lobben representatief voor het groepsrisico in het totale plangebied. De fn-curven voor het GR op inrichtingenniveau spelen de bepalende rol bij de verantwoording van het GR. Voor zowel lob 14 als lob 28 geldt dat het groepsrisico voortdurend lager ligt dan de oriëntatiewaarde (zie bijlage bij factsheet 6.7). Er mag dan ook worden aangenomen dat het groepsrisico voor lob 14 en 28 kan worden verantwoord. Echter voor lob 2, inrichting grenzend aan de groen/blauwe structuur, wordt de oriëntatie waarde van het GR wel overschreden (zie curve in bijlage bij factsheet 6.7). Voor lob 2 geldt dan ook dat mag worden aangenomen dat het groepsrisico niet kan worden aanvaard. Het is wel mogelijk hiermee in de bestemmingsplanfase rekening te houden, zodat door zorgvuldige planning van categorieën van bedrijven toch tot een groepsrisico kan worden gekomen dat maatschappelijk kan worden aanvaard Figuur 1 aanduiding locaties PM/MMA December 2005, versie 11 Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek MD-WR

159 Figuur 2 ligging locaties CM Groepsrisico rondom de groen/blauwe structuur in MMA en PM Voor de inrichtingen gelegen in lob 3 en lob 17 wordt de oriëntatie waarde van het GR overschreden Het betreft hier grootschalig gemengde industrie en multimodaal zware industrie. Voor inrichtingen in lob 15 en lob 21 wordt de oriëntatie waarde van het GR niet overschreden, in beide gevallen is sprake van grootschalig weggeoriënteerde industrie. Afhankelijk van het type industrie dat gevestigd wordt, wordt het GR al dan niet overschreden. Hiermee kan met betrekking tot de inrichting van de groen/blauwe structuur tijdens de bestemmingsplanfase rekening worden gehouden (zie bijlage voor de GR-curven). Kortom, eventuele wensen met betrekking tot recreatie in de groen/blauwe structuur zijn niet in alle delen van de groen/blauwe structuur inpasbaar, maar in de bestemmingsplanfase kan nader worden uitgewerkt welke delen wel geschikt zijn voor Provincie Noord-Brabant/MER Bedrijventerrein Moerdijkse Hoek December 2005, versie 11 MD-WR

Logistiek Park Moerdijk

Logistiek Park Moerdijk Logistiek Park Moerdijk Info - avond milieu-effectrapportage 5 oktober 2009 PROGRAMMA 20.00 opening door dhr. J. Van der Wijst (m.e.r.-coördinator provincie en avondvoorzitter) 20.10 toelichting op m.e.r.-procedure

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g

S a m e n v a t t i n g PlanMER / Milieurapport - Bovenregionaal logistiek park Midden- en West-Brabant S a m e n v a t t i n g Voor u ligt de samenvatting van het PlanMER / Milieurapport dat in opdracht van de Provincie Noord-

Nadere informatie

MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting

MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting Van zoekgebieden naar inrichting oktober 2004 Adecs Oost bv oktober 2004 MER Regionaal Bedrijventerrein

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl)

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvullingen wind en geur 16 mei 2017 / projectnummer: 3041 1. Toetsingsadvies

Nadere informatie

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol Hoofdrapport 4 maart 2013 Inhoudsopgave 1. Aanleiding en context pagina 3 3. Geografische afbakening pagina 4 4. Ontwikkeling

Nadere informatie

Milieueffectrapportage

Milieueffectrapportage Milieueffectrapportage Lichteren in Averijhaven MER Rijkswaterstaat Noord-Holland juli 2012 Milieueffectrapportage Lichteren in Averijhaven MER dossier : BA1469-101-100 registratienummer : LW-AF20121545

Nadere informatie

Alternatieve locaties Hoeksche

Alternatieve locaties Hoeksche Alternatieve locaties Hoeksche Waard Nieuw Reijerwaard / Westelijke Dordtse Oever Nota Ruimte budget 25 miljoen euro (11 miljoen euro voor Nieuw Reijerwaard en 14 miljoen euro voor Westelijke Dordtse Oever)

Nadere informatie

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking Samenvatting Samenvatting Handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd,

Nadere informatie

Toetsing waterhuishouding

Toetsing waterhuishouding Toetsing waterhuishouding Bedrijventerrein Hattemerbroek - deelgebied Hattem Quickscan waterhuishouding - nieuwe stedenbouwkundige opzet Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek B.V. december 2009 concept

Nadere informatie

Samenvatting. Provincie Noord-Brabant. Plan-MER (SMB) Glastuinbouw West-Brabant. Witteveen+Bos. Van Twickelostraat 2. postbus 233.

Samenvatting. Provincie Noord-Brabant. Plan-MER (SMB) Glastuinbouw West-Brabant. Witteveen+Bos. Van Twickelostraat 2. postbus 233. Provincie Noord-Brabant Plan-MER (SMB) Glastuinbouw West-Brabant Samenvatting Van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 Provincie Noord-Brabant Plan-MER

Nadere informatie

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht Toelichting op het bestemmingsplan 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne Stadsontwikkeling Dordrecht Augustus 2009 1. Inleiding Het bestemmingsplan Leerpark is op 1 maart 2005

Nadere informatie

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief Provincie Noord-Brabant Aanvulling bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk april 2005 / Definitief Provincie Noord-Brabant Aanvulling bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk dossier D0582A1001

Nadere informatie

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar. Bestaande overcapaciteit aan bedrijventerreinen In de stadsregio Arnhem-Nijmegen bestaat een groot overaanbod aan bedrijventerreinen. Voor de periode 2016-2025 bedraagt dit minstens 150 ha. Van het bestaande

Nadere informatie

Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding opslagcapaciteit Maasvlakte Olie Terminal, Maasvlakte Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 15 juli 2008 / rapportnummer 1995-62 1. OORDEEL OVER HET MER Maasvlakte Olie Terminal

Nadere informatie

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Op de volgende pagina s is een toelichting gegeven op de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Nadere informatie

Beleidskader windenergie

Beleidskader windenergie Bijlage 1 Beleidskader windenergie Europese richtlijn 2009/28/EG De Europese richtlijn 2009/28/EG verplicht Nederland om in 2020 14 procent van het totale bruto-eindverbruik aan energie afkomstig te laten

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

BOVENREGIONAAL BEDRIJVENTERREIN HOEKSCHE WAARD. Notitie over het door Buck Consultants uitgevoerde onderzoek naar nut en noodzaak

BOVENREGIONAAL BEDRIJVENTERREIN HOEKSCHE WAARD. Notitie over het door Buck Consultants uitgevoerde onderzoek naar nut en noodzaak BOVENREGIONAAL BEDRIJVENTERREIN HOEKSCHE WAARD Notitie over het door Buck Consultants uitgevoerde onderzoek naar nut en noodzaak Juni 2006 Han Olden STOGO onderzoek + advies Niasstraat 1 3531 WR Utrecht

Nadere informatie

Stedelijke ontwikkeling Overamstel, Amsterdam

Stedelijke ontwikkeling Overamstel, Amsterdam Stedelijke ontwikkeling Overamstel, Amsterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 22 augustus 2013 / rapportnummer 2564 58 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Amsterdam

Nadere informatie

Richtlijnen Voor het MER Themapark het Land van Ooit. Vastgesteld door de gemeenteraad van heusden op..

Richtlijnen Voor het MER Themapark het Land van Ooit. Vastgesteld door de gemeenteraad van heusden op.. Richtlijnen Voor het MER Themapark het Land van Ooit Vastgesteld door de gemeenteraad van heusden op.. INHOUDSOPGAVE 1. AANLEIDING... 3 2. Hoofdpunten van het MER... 3 3. Inhoud MER...3 4. Beoordelingskader...

Nadere informatie

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West

Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele. Zuid West Zuid West Nieuwe hoogspanningsverbinding vanuit Borssele De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT TSO B.V. aan de Zuid-West 380 kv-verbinding. De landelijk netbeheerder TenneT

Nadere informatie

Nota van Beantwoording en Wijziging

Nota van Beantwoording en Wijziging Nota van Beantwoording en Wijziging Partiële wijziging Programma ruimte inzake stedelijke ontwikkelingen groter dan 3 hectare Gedeputeerde Staten, 17 mei 2016 1 1. Inleiding Deze Nota van Beantwoording

Nadere informatie

Startnotitie m.e.r.-procedure

Startnotitie m.e.r.-procedure Zuid West Publiekssamenvatting Startnotitie m.e.r.-procedure Zuid-West 380 kv hoogspanningsverbinding De ministeries van Economische Zaken en VROM werken samen met TenneT aan de Zuid-West 380 kv-verbinding

Nadere informatie

Doetinchem, 19 juni Te besluiten om: 1. Het Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek met bijlagen (RPW Achterhoek) vast te stellen.

Doetinchem, 19 juni Te besluiten om: 1. Het Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek met bijlagen (RPW Achterhoek) vast te stellen. Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7.2 ALDUS VASTGESTELD 27 JUNI 2019 Te besluiten om: 1. Het Regionaal Programma Werklocaties Achterhoek 2019-2023 met bijlagen (RPW Achterhoek) vast te stellen. Context De Achterhoek

Nadere informatie

Genodigde en niet aanwezige organisaties: VNO-NCW West, Staatsbosbeheer, Woningbouwvereniging Binnenmaas, Zuid Hollandse Milieufederatie.

Genodigde en niet aanwezige organisaties: VNO-NCW West, Staatsbosbeheer, Woningbouwvereniging Binnenmaas, Zuid Hollandse Milieufederatie. Inhoudelijk verslag van de bijeenkomst met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties over het onderzoek naar de optimale omvang van een bovenregionaal bedrijventerrein voor droge havengerelateerde

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer

Verbinding A8/A9. Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten. 27 november 2014 / rapportnummer Verbinding A8/A9 Advies trechtering alternatieven en afbakening belangrijkste milieuaspecten 27 november 2014 / rapportnummer 2977 07 1. Oordeel over de afbakening van alternatieven Verbinding A8-A9 Gedeputeerde

Nadere informatie

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 augustus 2009 / rapportnummer 2130-60 1. OORDEEL OVER HET MER ENECO heeft het voornemen om een windpark in

Nadere informatie

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE TOETSINGSADVIES OVER HET MILIEUEFFECTRAPPORT BEDRIJVENTERREIN AALSMEER 30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1 2. OORDEEL OVER HET MER...2 2.1 Algemeen... 2 2.2 Toelichting op het oordeel en aanbevelingen

Nadere informatie

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE

MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE MIRT - Verkenning Antwerpen Rotterdam VISIE 2010-2020 POSITIONERING DELTALANDSCHAP 2010 BESTAANDE TOEKOMST DELTALANDSCHAP 2010-2020 STRUCTUURBEELD DELTALANDSCHAP 2020 POSITIONERING STEDELIJKE DELTA 2010

Nadere informatie

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Bedrijvenpark IBF Heerenveen Bedrijvenpark IBF Heerenveen Toetsingsadvies over het planmer voor de 2 e partiële herziening van het bestemmingsplan 11 juli 2013 / rapportnummer 2120 110 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

STEG-eenheid Moerdijk Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

STEG-eenheid Moerdijk Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport STEG-eenheid Moerdijk Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport 11 september 2006 / rapportnummer 1782-34 Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport STEG-eenheid Moerdijk Advies op

Nadere informatie

WDO. Bestuurlijke overeenkomst Westelijke Dordtse Oever. Rijk, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam en gemeente Dordrecht 20 april 2009

WDO. Bestuurlijke overeenkomst Westelijke Dordtse Oever. Rijk, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam en gemeente Dordrecht 20 april 2009 WDO Bestuurlijke overeenkomst Westelijke Dordtse Oever Rijk, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam en gemeente Dordrecht 20 april 2009 Opvang Bovenregionale vraag HW: Ridderster Westelijke Dordtse

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom

Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Korenmarkt 8 Toelichting: 1. Doel van de procedure 2. Situering van de aanvraag 3. Vigerende stedenbouwkundige regeling 4. Herziening bestemmingsplan 5. Inrichtingsplan

Nadere informatie

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven 23 juni 2015 Managementsamenvatting Status: Managementsamenvatting Datum: 23 juni 2015 Een product van: Bureau Stedelijke Planning bv Silodam

Nadere informatie

Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen

Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen Bestemmingsplan Sluiskil Oost, gemeente Terneuzen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 5 april 2012 / rapportnummer 2619 35 1. Oordeel over het MER De gemeente Terneuzen heeft het voornemen het

Nadere informatie

Inhoudelijke punten van de structuurvisie

Inhoudelijke punten van de structuurvisie VERSLAG Onderwerp: Zeehaven Dordrecht Afdeling: Infrastruktuurontwikkeling ARCADIS Infra BV Lichtenauerlaan 100 Postbus 4205 3006 AE Rotterdam Tel 010 253 22 22 Fax 010 456 72 50 www.arcadis.nl Plaats/datum

Nadere informatie

Uitwerkingsplan Reconstructie Losser Advies over de Strategische Milieubeoordeling (SMB)

Uitwerkingsplan Reconstructie Losser Advies over de Strategische Milieubeoordeling (SMB) Uitwerkingsplan Reconstructie Losser Advies over de Strategische Milieubeoordeling (SMB) 21 december 2006 / rapportnummer 1820-36 Provinciale Staten van Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle uw kenmerk

Nadere informatie

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.).

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.). Hoe vindt de trechtering van groot concept zoekgebied naar voorkeursalternatief plaats? Om tot een voorkeurslocatie voor het station en voorkeurslocatie voor de kabelcircuits te komen worden een aantal

Nadere informatie

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16-12-2010 / rapportnummer 2302-55 1. Oordeel over het MER Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft het voornemen om

Nadere informatie

LOGISTIEK PARK MOERDIJK

LOGISTIEK PARK MOERDIJK LOGISTIEK PARK MOERDIJK VOGELVLUCHTPERSPECTIEF Logistiek Park Moerdijk (LPM) is voorzien op, wat bereikbaarheid betreft, unieke plek: gelegen in de oksel van de A16 en A17, op de centrale as Rotterdam-Antwerpen

Nadere informatie

Samenvatting ... 7 Samenvatting

Samenvatting ... 7 Samenvatting Samenvatting... In rapporten en beleidsnotities wordt veelvuldig genoemd dat de aanwezigheid van een grote luchthaven én een grote zeehaven in één land of regio, voor de economie een bijzondere meerwaarde

Nadere informatie

AANDACHTSGEBIEDEN NUT EN NOODZAAKDISCUSSIE MOERDIJKSE HOEK

AANDACHTSGEBIEDEN NUT EN NOODZAAKDISCUSSIE MOERDIJKSE HOEK AANDACHTSGEBIEDEN NUT EN NOODZAAKDISCUSSIE MOERDIJKSE HOEK Inleiding In onderstaande wordt een overzicht gegeven van de aandachtsgebieden die in het kader van de nut- en noodzaakdiscussie Moerdijkse Hoek

Nadere informatie

Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude

Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude Maximabrug Alphen aan den Rijn - Rijnwoude Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 februari 2012 / rapportnummer 2557 72 1. Oordeel over het MER De gemeenten Rijnwoude en Alphen aan den Rijn willen

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ladder voor duurzame verstedelijking Ladder voor duurzame verstedelijking Klik om de modelstijlen te bewerken Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Vijfde niveau Ladder voor duurzame verstedelijking 1. Waar komt het vandaan? 2. Wat is

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord

Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord Veelgestelde vragen Transformatie Schieoevers-Noord Wat is het plan voor Schieoevers? In 2010 heeft het college van B&W van de gemeente Delft de gebiedsvisie Schieoevers 2030 vastgesteld. De gebiedsvisie

Nadere informatie

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F Heijmans Vastgoed b.v. Maart 2012 Concept Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F dossier : BA8595 registratienummer

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

Graag informeren wij u hierbij dat wij op 8 februari 2005 jl. het. voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid

Graag informeren wij u hierbij dat wij op 8 februari 2005 jl. het. voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid Gedeputeerde Staten Datum Ons kenmerk 2005 4448 Onderwerp voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid Bezoekadres Houtplein 33 Provinciale Staten van Noord Holland T.a.v. de Statengriffier,

Nadere informatie

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen Startnotitie Het probleem Er is een bereikbaarheidsprobleem in de regio Arnhem Nijmegen na 2020. Het Rijk, de provincie en

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Inhoudsopgave Regels Bookmark not defined. 3 Error! Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Hoofdstuk 2 Algemene regels Artikel

Nadere informatie

Maatstaf Effectiviteit Watertoets

Maatstaf Effectiviteit Watertoets Maatstaf Effectiviteit Watertoets Doelstelling van de Watertoets SMART geïnterpreteerd voor de Evaluatie Watertoets Advies van de Werkgroep Watertoets aan de Werkgroep Evaluatie Watertoets Den Haag, 19

Nadere informatie

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte

Statenvoorstel. Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Statenvoorstel vergadering september 2017 nummer 7029 Onderwerp Startnotitie Partiële wijziging 2018 Visie ruimte en mobiliteit, Programma ruimte en Verordening ruimte Vergaderdatum GS: 4 juli 2017 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Deventer Entertainment Center. 12 september 2003 1263-70

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Deventer Entertainment Center. 12 september 2003 1263-70 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Deventer Entertainment Center 12 september 2003 1263-70 ISBN 90-421-1196-8 Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage. INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...

Nadere informatie

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Pangea Parc te Epe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juli 2008 / rapportnummer 1444-70 1. OORDEEL OVER HET MER Zodiac Zoos heeft het voornemen het huidige dierenpark De Wissel binnen de

Nadere informatie

Windenergie met beleid. Brief aan de raadsleden. Pl atform DUURZAME E N ERGIE W e st Br ab ant - 1 -

Windenergie met beleid. Brief aan de raadsleden. Pl atform DUURZAME E N ERGIE W e st Br ab ant - 1 - Windenergie met beleid Brief aan de raadsleden - 1 - 8 juli, 2009 Geachte raadsleden, De behandeling van het agendapunten windenergie zoals recent heeft plaatsgevonden in de commissievergadering Fysieke

Nadere informatie

Analyse naar het economisch gebruik van het vaarwegen netwerk i.r.t. bedrijventerreinen

Analyse naar het economisch gebruik van het vaarwegen netwerk i.r.t. bedrijventerreinen Analyse naar het economisch gebruik van het vaarwegen netwerk i.r.t. bedrijventerreinen Dit rapport is uitgebracht aan Provincie Zuid-Holland. Kenmerk C00451 Executive summary Zoetermeer, Het gebruik van

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling bij Structuurvisie Zuidplas 2030

Vormvrije m.e.r.-beoordeling bij Structuurvisie Zuidplas 2030 Vormvrije m.e.r.-beoordeling bij Structuurvisie Zuidplas 2030 Colofon Titel: Vormvrije m.e.r.-beoordeling bij Structuurvisie Zuidplas 2030 Documentnummer: A12.003139 Status: Vastgesteld door de gemeenteraad

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a Gemeente Horst aan de Maas Datum: 26 januari 2015 ACHTERGROND Beoogde ontwikkeling Op het bedrijventerrein TradePortWest zijn verschillende bedrijven

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 158 Besluit van 29 april 2008, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 108, eerste lid, van de Wet

Nadere informatie

FRYSLÂN FOAR DE WYN. Plan van aanpak. Finale versie, 14 november 2013

FRYSLÂN FOAR DE WYN. Plan van aanpak. Finale versie, 14 november 2013 FRYSLÂN FOAR DE WYN Plan van aanpak Finale versie, 14 november 2013 Albert Koers, Comité Hou Friesland Mooi Hans van der Werf, Friese Milieu Federatie Johannes Houtsma, Platform Duurzaam Friesland FRYSLÂN

Nadere informatie

Thermische conversie van stapelbare pluimveemest BMC Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Thermische conversie van stapelbare pluimveemest BMC Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Thermische conversie van stapelbare pluimveemest BMC Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 februari 2007 / rapportnummer 1757-126 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Thermische

Nadere informatie

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland Partijen: 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, 2. Het College van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Havenkwartier Zeewolde

Havenkwartier Zeewolde Havenkwartier Zeewolde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 september 2011 / rapportnummer 2459 60 Oordeel over het MER Voor de aanleg van de woonwijk Polderwijk te Zeewolde is in 2003 de procedure

Nadere informatie

29 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE

29 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE TOETSINGSADVIES OVER HET MILIEUEFFECTRAPPORT WARMTE- EN KOUDEOPSLAGINSTALLATIE TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN 29 MEI 2001 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1 2. OORDEEL OVER HET MER EN DE AANVULLING DAAROP...2

Nadere informatie

Bedrijvenpark IBF Heerenveen

Bedrijvenpark IBF Heerenveen Bedrijvenpark IBF Heerenveen Toetsingsadvies over het PlanMER voor de 1 e partiële herziening van het bestemmingsplan 4 februari 2013 / rapportnummer 2120 93 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Verkenning aanlanding netten op zee 2030

Verkenning aanlanding netten op zee 2030 Verkenning aanlanding netten op zee 2030 ambtelijk concept Gebiedsgesprekken september 2018 Lennert Goemans directie Energie & Omgeving Routekaart 2030 Kavel MW Jaar tender Gebouwd Hollandse Kust (west)*

Nadere informatie

Eindrapport 650-project Duurzame glastuinbouwclusters. Oktober 2011 September Context

Eindrapport 650-project Duurzame glastuinbouwclusters. Oktober 2011 September Context Eindrapport 650-project Duurzame glastuinbouwclusters. Oktober 2011 September 2014 1. Context De provincie Antwerpen is goed voor 40% van alle glastuinbouw in Vlaanderen en huisvest meer dan 50% van alle

Nadere informatie

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025"

Reactienota. Behorende bij de Structuurvisie Wernhout 2025 Reactienota Behorende bij de Structuurvisie "Wernhout 2025" 1. Inleiding De ontwerp structuurvisie "Wernhout 2025" is op dinsdag 22 oktober 2013 gepresenteerd aan de bewoners en de Dorpsraad van Wernhout.

Nadere informatie

Verplaatsingsgebied Goedereede, De Klepperstee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Verplaatsingsgebied Goedereede, De Klepperstee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verplaatsingsgebied Goedereede, De Klepperstee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 juni 2008 / rapportnummer 1271-79 1. OORDEEL OVER HET MER In het zandwallengebied ten westen van Ouddorp op

Nadere informatie

Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 april 2004 / rapportnummer 1411-21 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Nadere informatie

de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde

de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde De Kortsluitroute Een onderdeel van het project Betuweroute is het aanleggen van de Kortsluitroute. Dit nieuw aan te leggen spoortracé verbindt de Havenspoorlijn met de Betuweroute (hier ook wel de verlegde

Nadere informatie

Containertransferium Alblasserdam

Containertransferium Alblasserdam Containertransferium Alblasserdam Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport 8 december 2009 / rapportnummer 2329-39 1. HOOFDPUNTEN VAN HET MER Havenbedrijf Rotterdam N.V. heeft het voornemen

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie ROH/OenR Kernteam Structuurvisie Postbus MC S-HERTOGENBOSCH

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie ROH/OenR Kernteam Structuurvisie Postbus MC S-HERTOGENBOSCH Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie ROH/OenR Kernteam Structuurvisie Postbus 90151 5200 MC S-HERTOGENBOSCH Datum : 4 mei 2010 Nummer : RO/PV/2010-89 Onderwerp : inspraak ontwerp structuurvisie

Nadere informatie

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder, gemeente Maassluis A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht

Nadere informatie

Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 6 augustus 2008 / rapportnummer 2015-43 1. OORDEEL OVER HET MER De provincie Utrecht is voornemens om

Nadere informatie

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid projectnr. 268346 versie 1,0 30 oktober 2014 Opdrachtgever Provincie Noord-Holland Postbus 3007 2001 DA HAARLEM datum vrijgave beschrijving versie

Nadere informatie

Structuurvisie Kampen 2030 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Structuurvisie Kampen 2030 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop Structuurvisie Kampen 2030 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 9 april 2009 / rapportnummer 2175-61 1. OORDEEL OVER HET MER De gemeente Kampen bereidt een structuurvisie

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

MER-Knelpuntanalyse buisleidingenstrook Laarbeek Echt- Susteren

MER-Knelpuntanalyse buisleidingenstrook Laarbeek Echt- Susteren Milieu-effectrapport Structuurvisie Buisleidingen Paragraaf 7.11.4 (pag. 239-244) MER-Knelpuntanalyse buisleidingenstrook Laarbeek Echt- Susteren Deze notitie geeft een toelichting op paragraaf 7.11.4

Nadere informatie

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics Nota Ruimte budget Klavertje 25,9 miljoen euro (waarvan 3 miljoen euro voor glastuinbouwgebied Deurne) Planoppervlak 908 hectare (waarvan 150 hectare voor glastuinbouwgebied Deurne) (Greenport Trekker

Nadere informatie

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving.

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Ter vergelijking: Wind op land kost tussen 8,5 en 9,6 cent per

Nadere informatie

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu vereisten In gevallen dat een be sluit of plan betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst kent de vormvrije m.e.r.-beoordeling

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 april 2016 / projectnummer: 3109 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Simpelveld heeft

Nadere informatie

Uitbreiding Land van Ooit Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding Land van Ooit Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding Land van Ooit Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 april 2005 / rapportnummer 1460-76 Toetsingadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding Land van Ooit Advies op grond van artikel

Nadere informatie

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding bedrijventerreinen A12-zone gemeente Duiven. 14 mei

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding bedrijventerreinen A12-zone gemeente Duiven. 14 mei Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Uitbreiding bedrijventerreinen A12-zone gemeente Duiven 14 mei 2003 1055-78 ISBN 90-421-1150-x Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg

Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

19 MAART 2001 INHOUDSOPGAVE

19 MAART 2001 INHOUDSOPGAVE TOETSINGSADVIES OVER HET MILIEUEFFECTRAPPORT DIJKVERSTERKING OOSTELIJK FLEVOLAND 19 MAART 2001 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1 2. OORDEEL OVER HET MER EN AANBEVELINGEN VOOR DE BESLUITVORMING...2 2.1 Algemeen...

Nadere informatie

2.2 Provinciaal beleid

2.2 Provinciaal beleid Bijlage behorend bij het raadsvoorstel en -besluit tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Hoek Markt- Veestraat (wijzigingen tekst toelichting zijn cursief weergegeven). 2.2 Provinciaal beleid

Nadere informatie

UDDELERWEG 69A: NOTA INSPRAAK EN VOOROVERLEG. 1. Vooroverleg op grond van artikel Bro. 2. Inspraakreacties

UDDELERWEG 69A: NOTA INSPRAAK EN VOOROVERLEG. 1. Vooroverleg op grond van artikel Bro. 2. Inspraakreacties UDDELERWEG 69A: NOTA INSPRAAK EN VOOROVERLEG 1. Vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro Op het voorontwerp van het bestemmingsplan Uddelerweg 69a is in het kader van het vooroverleg een reactie ontvangen

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Vraag 6 Hoe groot is de vloeroppervlakte van de bedrijfsruimte die u denkt nodig te hebben voor uw uitbreiding- of verplaatsingsplannen?

Vraag 6 Hoe groot is de vloeroppervlakte van de bedrijfsruimte die u denkt nodig te hebben voor uw uitbreiding- of verplaatsingsplannen? Conclusie Tot 2020 wordt een behoefte naar bedrijventerrein in de gemeente Zijpe geraamd van circa 5 hectare. Dit is ook de oppervlakte die in de planningsopgave in de provinciale structuurvisie is opgenomen.

Nadere informatie

Dijkversterking Capelle aan den IJssel

Dijkversterking Capelle aan den IJssel Dijkversterking Capelle aan den IJssel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 oktober 2014 / rapportnummer 2681 36 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het Hoogheemraadschap van Schieland

Nadere informatie

Gemeente Oosterhout. Kantorenlocatie Beneluxweg- Zuid

Gemeente Oosterhout. Kantorenlocatie Beneluxweg- Zuid Gemeente Oosterhout Kantorenlocatie Beneluxweg- Zuid Netto oppervlakte: ca. 1.4 hectare Aantal bedrijven: 1 bedrijf Bereikbaarheid (wegen, spoor, water, openbaar vervoer): A27 en openbaar vervoer Type

Nadere informatie

Herinrichting kop Jaarbeursterrein Utrecht. lijnen ME AAN

Herinrichting kop Jaarbeursterrein Utrecht. lijnen ME AAN Herinrichting kop Jaarbeursterrein Utrecht lijnen ME AAN 1 INLEIDING Overeenkomstig het Masterplan Stationsgebied willen Holland Casino, Wolff Cinema Groep en de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs op de

Nadere informatie

Nota van B&W. onderwerp Beleidsregels Ruimtelijke inpassing zonnepanelen parken. Portefeuilehouder Adam Elzakalai, John Nederstigt

Nota van B&W. onderwerp Beleidsregels Ruimtelijke inpassing zonnepanelen parken. Portefeuilehouder Adam Elzakalai, John Nederstigt 7 gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Portefeuilehouder Adam Elzakalai, John Nederstigt Collegevergadering 6 januari 201 5 inlichtingen Herman Nijman (023 5676889) Registratienummer 2014.0057122

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 26 oktober 2009 Nummer PS : PS2009RGW22 Afdeling : ILG Commissie : RGW Registratienummer : 2009INT247037 Portefeuillehouder : Krol Titel : Project

Nadere informatie