Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N417 O N T W E R P

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N417 O N T W E R P

2

3 Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N417 O N T W E R P Inhoud Toelichting Regels Verbeelding Separaat bijgevoegd: Zie bijlagen na toelichting 18 maart 2010 Projectnummer

4

5 O v e r z i c h t s k a a r t B r o n : G o o g l e E a r t h

6

7 T o e l i c h t i n g toe

8

9 I n h o u d s o p g a v e 1 I n l eidi n g Doel en aanleiding Vigerend bestemmingsplan Plangrens Opbouw van de toelichting 10 2 H u i d i g e en to e ko m s tige si t u a ti e Huidige situatie Locatiekeuze Toekomstige situatie Ecoduct over A27 en spoorlijn Ecoduct over N U i tv o erings-aspecten Beleid Archeologie en cultuurhistorie Bodem en geomorfologie Natuurwaarden Water Verkeer en geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid, leidingen en kabels Conclusie 25 4 J u r i d i s ch e a s p e c t en 27 5 U i tv o er b a a r h eid Economische uitvoerbaarheid Overleg 29 B i j l a g en toe

10

11 I n l e i d i n g D o e l e n a a n l e i d i n g Dit bestemmingsplan maakt de bouw van twee ecoducten mogelijk over de snelweg A27 en spoorlijn Utrecht-Hilversum en over de Utrechtseweg (N417) ten zuiden van Hilversum. Deze twee ecoducten waren al geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied, 1 e partiële herziening, zoals gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord Holland op 30 november De Raad van State heeft echter medio januari 2010 de beslissing tot goedkeuring vernietigd op het onderdeel van de betreffende ecoducten. De reden was dat een aantal stukken met betrekking tot de ecoducten onterecht niet ter inzage had gelegen. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet dus in het opnieuw regelen van de betreffende twee ecoducten. De ecoducten zijn bedoeld om een verbinding aan te brengen tussen belangrijke natuurkerngebieden op het grensvlak van de provincies Utrecht en Noord- Holland, te weten de Utrechtse Heuvelrug en het Gooi. Het is het beleid van Rijk en provincies om deze gebieden tot een eenheid te smeden en te verbinden met omliggende gebieden. In de periode is gewerkt aan de voorbereiding van een ecologische verbinding tussen de Utrechtse Heuvelrug en t Gooi ten zuiden van Hilversum. Deze ecologische verbinding zal drie belangrijke infrastructurele barrières moeten slechten, te weten rijksweg A27, de spoorlijn Utrecht-Hilversum en de provinciale weg N417. De verbinding zal bestaan uit twee ecoducten; één grotere zal worden aangelegd over de rijksweg en spoorlijn, een tweede over de provinciale weg V i g e r e n d b e s t e m m i n g s p l a n Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Hilversum, vastgesteld op 11 februari 2002 door de gemeenteraad en goedgekeurd door GS op 20 november toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

12 1. 3 P l a n g r e n s De plangrens van voorliggend bestemmingsplan is vergelijkbaar met de voorgestelde grens vanuit de eerste partiële herziening, waaraan goedkeuring is onthouden voor het onderdeel betreffende de ecoducten. De plangrens is bij de Utrechtseweg aangepast, op basis van de eigendomssituatie. Het plangebied bestaat uit twee delen. Beide gebieden bestrijken de gronden aan weerszijden van de beoogde ligging van het ecoduct en de overbrugging van de drie infrastructurele werken. Het oostelijk gelegen ecoduct zal zowel de A27 als de spoorlijn Utrecht-Hilversum overbruggen. Het westelijk gelegen ecoduct ligt over de Utrechtseweg (N417) O p b o u w v a n d e t o e l i c h t i n g Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie en voorgenomen ontwikkelingen. In hoofdstuk 3 worden de randvoorwaarden en beperkingen behandeld. Hier zal tevens kort het relevante beleid worden aangestipt. Uitleg over de juridische aspecten van het plan worden uitgelegd in hoofdstuk 4. De overige aspecten die in een bestemmingsplantoelichting thuishoren, de economische uitvoerbaarheid en het overleg, komen respectievelijk in de hoofdstukken 5 en 6 aan de orde toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart 2010

13 2 H u i d i g e e n t o e k o m s t i g e s i t u a t i e 2. 1 H u i d i g e s i t u a t i e Het plangebied ligt ongeveer twee kilometer ten zuiden van de bebouwde kom van Hilversum, tussen de landgoederen Uytwijck (particulier bezit) en Zwaluwenberg (Ministerie van Defensie). Rondom de ecoducten zijn enkele gebouwen gelegen, veelal behorende bij de landgoederen. Het is een bebost gebied, onderdeel van het Laapersveld en Laapersbos. L i g g i n g p l a n g e b i e d ; b r o n : A l t e n b u r g & W y m e n g a, r a p p o r t 8 5 6, o k - t o b e r In noord-zuid richting liggen drie belangrijke infrastructuren; de tweebaans provinciale weg N417, de spoorbaan Utrecht-Hilversum en de vierbaans Rijks toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

14 snelweg A27. Het gebied tussen de spoorlijn en de N417 bestaat voornamelijk uit bos. Diagonaal ten opzichte van de noord-zuid gelegen infrastructuur, loopt een fietspad en een ruiterpad door het bos, ook wel de Weg van s-graveland naar de Vuursche genoemd. Het fietspad wordt via twee fietsbruggen over het spoor en de A27 geleid, en kruist de N417 gelijkvloers L o c a t i e k e u z e Ten behoeve van het bepalen van de meest gewenste maatregelen voor de A27 en de spoorlijn is in 2001 in opdracht van Rijkswaterstaat door DHV een onderzoek uitgevoerd (DHV, Ontsnippering A27 in het Gooi, 2001), met als uitkomst dat de aanleg van ecoducten wenselijk is ten zuiden van Hilversum. Hiervoor zijn in dit onderzoek drie mogelijke locaties genoemd: ter hoogte van (1) het Laapersbos, (2) de Zwaluwenberg en (3) het Dassenveld. De noodzaak om ten zuiden van Hilversum ecoducten aan te leggen is bevestigd in het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). Aanvullend hierop heeft Alterra een ecologische analyse uitgevoerd (Alterra, 2005a, Advies aangaande de ecologische eisen die aan een ecologische verbinding bij de A27 en spoorlijn Utrecht-Hilversum kunnen worden gesteld) en (Alterra, 2005b, Ecoduct A27 (aanvulling op Alterra 2005a)). In het MJPO is de locatie benoemd als prioritair knelpunt, op te lossen in Ecoducten zijn nodig omdat de verbinding niet alleen de oversteek van enkele specifieke soorten mogelijk moet maken, maar de Utrechtse Heuvelrug en het Gooi op landschapsniveau met elkaar moet verbinden. Dit biedt de mogelijkheid aan vele (zonminnende, weinig mobiele) soorten die geen gebruik kunnen maken van andere soorten faunavoorzieningen om de infrastructuurbarrières over te steken. Hieruit volgt dat ook de Utrechtseweg voor natuur passeerbaar moet worden gemaakt door de aanleg van een ecoduct. Deze gevolgtrekking is in 2005 bevestigd door Alterra. Het ambitieniveau voor de verbinding is het herstellen van de ecologische verbinding voor het bos/heideecosysteem. Doelsoorten hierbij zijn: ree, das, boommarter, zandhagedis, levendbarende hagedis, hazelworm, rode bosmier, heivlinder/heideblauwtje en loopkever. Voor de drie bovengenoemde locaties is een afweging gemaakt (Projectteam Ecocorridor Hilversum-Zuid Beslisdocument locatiekeuze ecoducten A27 en spoorverbinding Utrecht-Hilversum) voor de ecoducten over de A27 en spoorlijn op basis van de volgende aspecten: Ecologische effectiviteit: - ecologische kwaliteit van de omliggende gebieden; - ecologische kwaliteit van de kunstwerken; - aanwezige barrières en verstoring, en mogelijkheden om die te beïnvloeden; toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart 2010

15 - Landschap en cultuurhistorie. inpassing van de kunstwerken en het behoud van het karakter van het gebied, inclusief historische voet- en fietspaden: - Civieltechnische mogelijkheden; - Kosten; - Vergunningen en procedures; Verkeersveiligheid: Mogelijkheden voor verbetering van de recreatieve kwaliteit voor fietsers, wandelaars en ruiters; Mogelijkheden voor het verlengen van de ecologische verbinding met een ecoduct over de Utrechtseweg. Uit de afweging is naar voren gekomen dat de locatie Zwaluwenberg het meest kansrijk is. De ecoducten zijn op deze locatie landschappelijk, civieltechnisch, verkeerskundig, kostentechnisch en planologisch het best realiseerbaar, en het is mogelijk op deze locatie een ecoduct over de Utrechtseweg te realiseren. Door het nemen van een aantal inrichtingsmaatregelen is deze locatie, en de omgeving hiervan, ecologisch geschikt te maken. De verbinding zal daarmee gaan voldoen aan de eisen die worden gesteld aan een verbinding op landschapsniveau ten behoeve van het bos/heide-ecosysteem T o e k o m s t i g e s i t u a t i e Het plan voorziet in de realisering van twee ecoducten. Op 5 februari 2010 is het Advies ecologische verbinding Zwaluwenberg door Alterra opgesteld. Onderstaande tekst is hieraan ontleend. De huidige plannen voorzien in een verbinding van de natuurtypen bos en heide op ecosysteemniveau. Daarbij zijn als doelsoorten aangewezen: ree, das, boommarter, zandhagedis, levendbarende hagedis, hazelworm, rode bosmier, heivlinder, heideblauwtje en loopkever toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

16 I n r i c h t i n g s s c h e t s, B o s c h S l a b b e r s, c o n c e p t 1 1 j a n u a r i De verbinding bestaat uit twee ecoducten, een gecombineerd ecoduct over de A27 en de spoorlijn en een ecoduct over de N417. Een afweging van alternatieven heeft plaatsgevonden. (Projectteam Ecocorridor Hilversum-Zuid, 2006a, Afweging alternatieven ecoduct N417: maaiveld, halfverdiept en verdiept) en (Projectteam Ecocorridor Hilversum-Zuid, 2006b, Afweging alternatieven ecoduct spoorlijn Utrecht-Hilversum in relatie tot monumentale boogportalen) De ecoducten zullen worden afgeschermd tegen licht en geluid, en de afscherming zal buiten de ecoducten worden doorgezet middels grondwallen. Rasters zullen fauna naar de ecoducten geleiden en poelen zullen zorgen voor aantrekkingskracht. Tevens zullen de ecoducten recreatief medegebruik kennen. Het gebied tussen de ecoducten over de spoorlijn en de N417 zal worden verruimd door verplaatsing van het raster van landgoed Zwaluwenberg dat in eigendom is van het Ministerie van Defensie. Dit tussengebied, alsmede de gebieden ten oosten van de A27 en ten westen van de N417, zal worden heringericht ten behoeve van de ontwikkeling van bos en heide. Ook de omrasterde percelen in de omgeving landgoed Zwaluwenberg en landgoed Uytwijck zullen naar verwachting door veel doelsoorten gebruikt kunnen worden, omdat ze erover (boommarter), onder (das), of doorheen (reptielen, insecten) kunnen. Tevens zorgen de dassentunnels in de rasters om landgoed Zwaluwenberg dat dit gebied voor dassen bereikbaar is. Het dagrecreatieterrein op de Hoorneboegse Heide ten westen van de N417 zal worden verplaatst naar een locatie buiten de ecologische verbindingszone, om rust te creëren rondom het ecoduct over de N toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart 2010

17 E c o d u c t o v e r A 2 7 e n s p o o r l i j n Het ecoduct over de A27 en spoorlijn zal een functionele breedte van 50 meter hebben. De lengte bedraagt circa 65 m over de A27 en circa 40 m over het spoor. De ecoducten over A27 en spoorlijn zullen zijn voorzien van een hoefslag/ruiterpad binnen de functionele breedte. De plannen voor de wijze waarop de ecoducten over de A27 en spoorlijn Utrecht-Hilversum zullen worden ingericht zijn nog weinig specifiek. De ecoducten zelf en de directe omgeving worden zo optimaal mogelijk voor de betreffende doelsoorten ingericht. De vorm van de toelopen is nog niet concreet, maar vooralsnog wordt uitgegaan van een hoek van circa 45 aan de westzijde van het spoor en een hoek van circa 60 aan de oostzijde van de A27. De toeloop naar het ecoduct zal worden gevormd door grondlichamen met een helling van 1:10-1:20. De inrichting van deze toelopen is nog niet specifiek, maar vooralsnog is bekend dat (1) de biotopen bos en heide een plaats moeten krijgen, (2) verstoring vanaf de infrastructuur wordt afgeschermd met grondwallen, (3) wildkerende rasters moeten de dieren naar de ecoducten geleiden en (4) poelen (drinkplaats) moeten de dieren aantrekken toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

18 V o o r l o p i g o n t w e r p e c o d u c t N : V a r i a n t S c h u i n B o s c h S l a b b e r s T u i n - e n L a n d s c h a p s a r c h i t e c t e n, c o n c e p t o k t toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart 2010

19 E c o d u c t o v e r N De functionele breedte van het ecoduct over de N417 zal 40 meter bedragen, de lengte circa 30 m. Het ecoduct over de N417 zal buiten de functionele breedte een hoefslag/ruiterpad en een voetpad/fietspad krijgen. Er is onderzoek gedaan naar de mogelijke varianten over de N417 (Bosch-Slabbers Tuinen landschapsarchitecten, 2006, beknopte notitie over varianten Ecologische verbinding over de Utrechtseweg (N417)). Voor het ecoduct over de N417 zijn vergevorderde ontwerpen waarin twee varianten, een zogenaamde haakse en schuine variant, zijn uitgetekend. Beide varianten voorzien in de inrichting van het brugdek bestaande uit: (1) ontwikkeling van de biotopen bos (zomereik, berk), struweel (brem, meidoorn, sleedorn) en heide (struikheide), (2) microreliëf en verspreid liggende stobben, (3) een smalle vochtige zone in de vorm van een leemgreppel, en (4) circa 2m hoge grondwallen aan de randen die licht en geluid vanaf de onderliggende infrastructuur moeten afschermen. Het verschil tussen de twee varianten ligt in de situering van het ecoduct ten opzichte van de bestaande weg, zoals de benamingen Schuin en Haaks suggereren. Het verschil komt dan ook tot uiting in de vorm van de toelopen. Bij variant Haaks zijn de hoeken tussen de randen van de (grondlichamen van de) toelopen en de N (noordoost), 0 (zuidoost), 45 (noordwest) en 90 (zuidwest). Bij variant Schuin ontstaan kleinere hoeken door het schuin plaatsen van het ecoduct over de N417, namelijk 90 (noordoost), 45 (zuidoost), 45 (zuidwest) en 90 (noordwest). De inrichting van de toelopen naar het ecoduct over de N417 komt overeen met de inrichting van het brugdek. In aansluiting op de vochtige zone over het ecoduct wordt aan weerszijde van de weg, aan de voet van de toeloop, een poel aangelegd. De oevers van de poel hebben een helling van 1:5 tot 1: toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

20 V o o r l o p i g o n t w e r p e c o d u c t N : V a r i a n t H a a k s B o s c h S l a b b e r s T u i n - e n L a n d s c h a p s a r c h i t e c t e n, c o n c e p t a p r i l toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart 2010

21 3 U i t v o e r i n g s - a s p e c t e n 3. 1 B e l e i d Het is het beleid van Rijk en provincies om de Utrechtse Heuvelrug en het hierop aansluitende Gooi tot een eenheid te smeden en te verbinden met omliggende gebieden. Hierdoor wordt de biodiversiteit van het gebied vergroot. Deze gebieden vormen namelijk belangrijke natuurkerngebieden op het grensvlak van de provincies Utrecht en Noord-Holland en zijn onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Bijkomend voordeel is het vergroten van het recreatief medegebruik. Het stuwwalgebied Utrechtse Heuvelrug wordt echter doorsneden door de A27, de spoorlijn Utrecht-Hilversum en de provinciale Utrechtseweg (N417). Rijkswaterstaat, ProRail en Provincie Noord-Holland zijn als infrastructuureigenaars verantwoordelijk voor het verminderen van de barrièrewerking van A27, spoorlijn en Utrechtseweg. Daartoe is een ecologische verbinding gepland ten zuiden van Hilversum. Deze verbinding is aangegeven in het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) van Rijkswaterstaat en ProRail, in de Structuurvisie van de Provincie Noord-Holland A r c h e o l o g i e e n c u l t u u r h i s t o r i e In het kader van de archeologie heeft in oktober 2006 een archeologisch vooronderzoek plaatsgevonden (RAAP, Archeologisch vooronderzoek: een bureauen inventariserend veldonderzoek, Plangebied Ecocorridor Hilversum Zuid, RAAP-RAPPORT 1414, oktober 2006). Volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) geldt voor het plangebied een hoge kans op het aantreffen van archeologische waarden. Deze hoge waarde is gebaseerd op de geo(morfo)logie van het plangebied. In tegenstelling tot hetgeen op basis van de gespecificeerde archeologische verwachting kon worden verwacht zijn tijdens het veldonderzoek geen eenduidige aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen in het plangebied. Geconcludeerd wordt dat voor het plangebied ten aanzien van de geplande werkzaamheden geen vervolgonderzoek nodig is. Er gelden dan ook geen restricties ten aanzien van de uitvoer van de geplande werkzaamheden toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

22 A a r d ku n d i g e w a a r d en Een deel van de aanlanding van het ecoduct over de snelweg A27 en spoorlijn is gelegen in een gebied met aardkundige waarden. Er is hierover vooroverleg geweest met de provincie. Omdat er geen bodemroering plaats vindt, maar alleen bodem wordt aangebracht zal de benodigde vergunning verkregen worden B o d e m e n g e o m o r f o l o g i e In juni 2006 is onderzoek uitgevoerd naar de bodemgesteldheid en geomorfologie in het plangebied (IBED, De bodemgesteldheid in het geplande tracé van de Natuurbrug Zwaluwenberg, 23 juni 2006). In het rapport wordt geconcludeerd dat de bodem en geomorfologie van het gebied waarin het voorgestelde tracé is gelegen zich kenmerken door een hoge mate van natuurlijkheid. Het betreft Holtpodzolen in overwegend zwak lemige, matig grofzandige en grindhoudende afzettingen met een hangwaterprofiel en diep grondwater. Bestaande verstoringen beperken zich op hoofdlijnen tot de tracés van wegen en spoorlijn, alsook van eerdere datum een houtwal met monumentale bomen langs de provinciale weg. Effecten van ingrepen in de vorm van aanleg van een ecoduct c.q. kunstwerk zullen zich in principe beperken tot het gebied van het kunstwerk zelf, daar de ondergrond bestaat uit zeer goed doorlatende zanden. Slecht doorlatende bodemlagen zijn afwezig en dus treden alleen verticale waterbewegingen op en is oppervlakkig lateraal transport van water uitgesloten. De aanleg van een talud op een dergelijke bodem zal niet leiden tot verandering in deze hydrologische situatie, daar niet te verwachten is dat een dergelijke afdekking tot zodanige verdichting van de oorspronkelijke bodem zal leiden, dat de doorlatendheid significant vermindert en eventueel stagnatie optreedt. Tot slot wordt in het rapport aanbevolen om voor de aanleg van een eventueel talud zoveel mogelijk gebruik te maken van gebiedseigen materiaal dan wel materiaal met vergelijkbare eigenschappen (gestuwd preglaciaal), zodat geen afwijkende groeiplaatscondities ontstaan in dit qua groeiplaatscondities uniforme gebied. Ten aanzien van de te kiezen fundering is een geotechnisch onderzoek uitgevoerd (Lankema Geotechniek Beemster B.V., 10 februari 2010, Ecoduct N417 Utrechtseweg te Hilversum) toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart 2010

23 3. 4 N a t u u r w a a r d e n Een ecologische beoordeling heeft in 2006 plaatsgevonden (Altenburg & Wymenga, Ecologische beoordeling aanleg ecocorridor Hilversum-Zuid, A&Wrapport 856, 26 oktober 2006). N a tuurbesch e r m i n g s w e t De maatregelen hebben geen negatieve effecten op de kwalificerende natuurwaarden van de Natura 2000-gebieden in de omgeving en de nabij het plangebied gelegen Beschermde Natuurmonumenten Hilversums Wasmeer en Heide achter Sportpark Heide. De plannen hebben wel een negatief effect op het Beschermd Natuurmonument Hoorneboegse Heide. Twee (mogelijk drie) van de wezenlijke kenmerken worden tijdelijk aangetast. De aantasting is van zeer beperkte aard en het effect is niet significant. Een vergunning is echter noodzakelijk. E c o logisch e H o o fd s tructu u r De plannen hebben tijdelijk een negatief effect op het functioneren van de Ecologische Hoofdstructuur. Per saldo hebben de plannen echter een positief effect op het functioneren van de Ecologische Hoofdstructuur. Door de tijdelijke aantasting van de Ecologische Hoofdstructuur dienen de plannen te worden beoordeeld door het bevoegd gezag. F l o r a - en faunawet De plannen geven voor een aantal soorten een conflict met de Flora- en faunawet. Door het uitvoeren van mitigerende maatregelen kan de verstoring van beschermde soorten voor een deel worden beperkt, maar niet altijd geheel worden weggenomen. Voor een aantal soorten geldt vrijstelling omdat het een project in het kader van ruimtelijke ordening betreft. Voor een aantal andere, zwaarder beschermde soorten is echter een ontheffing nodig. V o g e ls Voor broedvogels (met uitzondering van spechten) geldt dat, mits buiten het broedseizoen wordt gestart met de werkzaamheden, er geen conflicten met de Flora- en faunawet optreden. Het broedseizoen voor de meeste vogels loopt van begin maart tot half juli. De werkzaamheden dienen buiten deze periode te starten en/of plaats te vinden. Het ministerie van LNV gaat ervan uit dat als buiten het broedseizoen wordt gestart met kritieke werkzaamheden (snoeien en kappen van vegetatie), er zich geen broedvogels in het gebied zullen vestigen, door de verstoring die de werkzaamheden tot gevolg hebben. Indien onverhoopt toch in het plangebied wordt genesteld, moeten de werkzaamheden worden gestaakt. Voor spechten geldt dat voor aanvang van de werkzaamheden de te kappen bomen dienen te worden onderzocht op in gebruik zijnde spechtenholen. Bo toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

24 men met verblijfplaatsen dienen te worden gekapt buiten het broedseizoen en er dient een ontheffing te worden aangevraagd. R e p ti e l e n Voor Levendbarende hagedis en Hazelworm dient een ontheffing te worden aangevraagd. Bij werkzaamheden aan de spoorbermen en de bermen van de A27 vindt er aantasting van het leefgebied van beide soorten plaats. Tevens is er sprake van verstoring van de dieren. Voor de levendbarende hagedis lijkt, bij uitvoering van de genoemde mitigerende maatregelen uit het ecologische rapport, een ontheffing geen probleem omdat de soorten in categorie 2 valt. De Hazelworm valt onder de categorie 3 van de Flora- en faunawet. Bij de aanvraag van een ontheffing voor deze soorten zal men ook moeten aantonen dat er geen alternatieven zijn en dat het plan van een in de wet genoemd belang is. Z o o g d i e r e n Voor Eekhoorn en Das dient een ontheffing te worden aangevraagd. Voor beide soorten geldt dat hun leefgebied tijdelijk wordt verstoord. Mocht het noodzakelijk zijn om bomen met Eekhoornnesten te kappen, dan worden er tevens verblijfsplaatsen aangetast. Bij uitvoering van de mitigerende maatregelen genoemd in het ecologische rapport, lijkt het verkrijgen van de ontheffing voor de Eekhoorn (categorie 2) geen probleem. Voor de Das (categorie 3) zal men ook moeten aantonen dat er geen alternatieven zijn en dat het plan van een in de wet genoemd belang is. V l e e r m u i ze n Het plangebied wordt frequent gebruikt door vleermuizen; de beuken/ eikenlaan vormt een veelgebruikte route en op diverse plaatsen in het gebied wordt gefoerageerd. Tijdens de inventarisatie zijn geen verblijfplaatsen gevonden van vleermuizen. Er vindt geen aantasting plaats van trekroutes en/of verblijfplaatsen. Door het actieve verhuisgedrag van vleermuizen is het echter altijd mogelijk dat er toch een verblijfplaats opduikt. Daarom is het raadzaam om bij te kappen bomen met holten en/ of spleten voor de kap een laatste controle uit te voeren. Indien bij de realisatie de bouwplaatsen s nachts worden verlicht, treedt mogelijk lichtverstoring op. Hierdoor ontstaat een conflict met de Flora- en faunawet. Dit kan worden voorkomen door het plangebied s nachts niet te verlichten. Zolang er voor wordt gezorgd dat er s nachts geen lichtverstoring optreedt in het plangebied is er geen conflict met de Flora- en faunawet W a t e r In het kader van het wateroverleg is op 21 november 2005 een reactie van Dienst Waterbeheer en Riolering ontvangen op de voorgenomen plannen toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart 2010

25 DWR geeft hierin aan geen bezwaar te hebben tegen de voorgestelde aanpassingen. Aangegeven wordt dat het plangebied in het geldigheidsgebied van de Integrale Keur van AGV ligt, en dat deze als zodanig dan ook van toepassing is. De ontwikkelingen zoals voorzien zullen worden beoordeeld op de invloed op de waterhuishouding als de plannen zijn uitgewerkt. Tevens wordt in het wateradvies onderstaande tekst voorgesteld als waterparagraaf. W a t e r k w a n titei t : w a te r a a n- en afvoe r, w a t e r b e r g i n g Bij het toevoegen van verhard oppervlak in een plangebied moet rekening gehouden worden met de extra benodigde bergingscapaciteit van voor het afvoeren/infiltreren of zuiveren (via een zuiverende voorziening) van het hemelwater. Dit betekent dat er ruimte gereserveerd moet worden voor deze functie. V o o r k om e n v a n ve r o ntre i niging e n Het gebruik van onbehandeld koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK s) en andere uitlogende (bouw)materialen is niet toegestaan: Op oppervlaktes die in aanraking komen met regenwater dat vervolgens wordt geïnfiltreerd in de bodem of dat wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater; Wanneer deze materialen (op andere wijze) in contact kunnen komen met oppervlakte- of grondwater V e r k e e r e n g e l u i d Bij beide ecoducten zal geen toename van het verkeer plaatsvinden, aangezien deze niet toegankelijk zijn voor gemotoriseerd verkeer. Tijdens de realisatie van het project zal wel sprake zijn van werkverkeer. Dit is echter van tijdelijke aard. Aangezien in de directe omgeving van het ecoduct over de N417 geluidsgevoelige bestemmingen (woningen) op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) staan, heeft er in januari 2008 een akoestisch onderzoek naar de mogelijke akoestische consequenties van de realisatie van het ecoduct over de N417 plaatsgevonden (Goudappel Coffeng, Ecoduct Utrechtseweg N417 nabij Hilversum, akoestisch onderzoek, kenmerk NHA171/Kno/1795, 18 januari 2008). Uit de akoestische analyse naar de effecten van de aanleg van een ecoduct over de Utrechtseweg N417 nabij Hilversum blijkt dat de geluidsbelastingen op de woningen in het omliggende gebied gelijk blijven of licht zullen afnemen. De verschillen in de geluidsbelastingen liggen tussen de 0 en 1,2 db. Deze lichte afname is te verklaren door de (gedeeltelijke) geluidsafscherming van het verkeer op het wegdeel aan de andere kant van het ecoduct ten opzichte van het waarneempunt. Het grondlichaam (talud) en de overspanning van het ecoduct schermen die geluidsbijdrage deels af toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

26 Uit de resultaten blijkt dat de aanleg van een ecoduct over de N417 een enigszins positieve invloed heeft op de geluidsbelasting vanaf de weg voor de omwonenden L u c h t k w a l i t e i t Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing). Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer (Wm) in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m 3 NO 2 of PM 10 ) als niet in betekenende mate wordt beschouwd. Het onderhavige plan is in die zin een conserverend plan dat het aantal verkeersbewegingen niet toeneemt. Tijdens de werkzaamheden zal sprake zijn van werkverkeer. Gezien de ligging van het project ter plaatse van de snelweg A27 en de provinciale weg N417, zal dit werkverkeer geen invloed hebben op de luchtkwaliteit. Het plan heeft dan ook geen invloed op de luchtkwaliteit in het gebied E x t e r n e v e i l i g h e i d, l e i d i n g e n e n k a b e l s In het kader van externe veiligheid kan worden gesteld dat ecoducten geen gevoelige of hinderlijke bestemmingen betreft toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart 2010

27 Op de provinciale risicoatlas staat voor het plangebied aangegeven dat er ten westen van de spoorlijn een buisleiding loopt in de vorm van een gasleiding. Ter hoogte van de gasleiding mag niet gebouwd worden. In het ontwerp van het ecoduct wordt bij het aanlandingsgebied aan de westzijde rekening gehouden met dit gegeven. In overleg met de Gasunie wordt of de kabel verlegd of wordt er een zodanige constructie aangelegd dat de gasleiding niet hoeft te worden verplaatst. Hierover vindt afstemming plaats met de Gasunie C o n c l u s i e Ten aanzien van de uitvoeringsaspecten zijn geen problemen. Wel dienen enkele ontheffing en/of vergunning op grond van de Ffw en de Nbw te moeten worden aangevraagd. Daarnaast dient bij de uitvoering een vergunning aangevraagd te worden ten aanzien van de bescherming van de aardkundige waarden. Deze staan de uitvoerbaarheid van het plan niet in de weg. Tevens wordt bij het ontwerp rekening gehouden met de buisleiding evenwijdig aan het spoor. Ook deze zal niet de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staan. De overige uitvoeringsaspecten leveren geen belemmering op voor realisatie van de ecoducten toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

28

29 4 J u r i d i s c h e a s p e c t e n Door middel van onderhavig bestemmingsplan worden de ecoducten planologisch ingepast. Het bestemmingsplan is opgesteld onder het regime van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Daarnaast is de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP2008) gehanteerd. Bij het opstellen van de planregels is voor zover mogelijk- aangesloten bij de bestemmingen en voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied en de Eerste Partiële Herziening van de gemeente Hilversum. Aan de gronden zijn de volgende bestemmingen toegekend: - Natuur Bos en Heide; - Verkeer Provinciale weg; - Verkeer Rijksweg; - Verkeer Spoorlijn; - Leiding Gasleiding (dubbelbestemming); - Waarde Ecologie (dubbelbestemming). De realisatie van de ecoducten wordt met name mogelijk door de opgenomen dubbelbestemming Waarde - Ecologie. Binnen deze dubbelbestemming is het realiseren van een ecologische verbinding mogelijk, met de daarbij behorende taluds, poelen en dergelijke. De overige bestemmingen zijn in grote lijnen overgenomen uit het bestemmingsplan Buitengebied, 1 e partiële herziening, met dien verstande dat de wijze van regeling nu is afgestemd op de SVBP2008. In de bouwregels zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Daarbij geldt voor de dubbelbestemming Waarde Ecologie een maximale bouwhoogte van 12,5 m, vanaf bovenkant verharding en bovenkant spoor. De doorrijhoogte bij de rijks- en provinciale weg dient minimaal 4,60 m te bedragen, gemeten vanaf de bovenkant verharding en bij de spoorlijn minimaal 5,80 m, gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf. In de planregels zijn tevens de standaard anti-dubbeltelbepaling en de overgangsrechtelijke bepalingen opgenomen toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

30

31 U i t v o e r b a a r h e i d E c o n o m i s c h e u i t v o e r b a a r h e i d De aanleg van de ecoducten zal worden gefinancierd door de initiatiefnemers, Rijkswaterstaat, ProRail en Provincie Noord-Holland. De financiële haalbaarheid is gewaarborgd; voor de ecoducten over de A27 en de spoorlijn zijn reeds sluitende budgetten gereserveerd in het Meerjarenprogramma Ontsnippering, en alleen het ecoduct over de Utrechtseweg behoeft nog aanvulling op het voor dit ecoduct gereserveerde budget. De gemeente Hilversum heeft met de provincie Noord-Holland een planschadeovereenkomst afgesloten O v e r l e g Dit bestemmingsplan is tot stand gekomen door nauwe samenwerking van Rijkswaterstaat, provincie Noord-Holland, Goois Natuurreservaat en de gemeente Hilversum. Daarnaast wordt opgemerkt dat er in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied, 1 e partiële herziening al het nodige overleg is gevoerd met diverse instanties. Hieruit is gebleken dat er in grote lijnen overeenstemming bestaat over deze voorgenomen ontwikkeling toe - Bestemmingsplan Ecoducten Zwaluwenberg en N maart

32

33 B i j l a g e n

34

35 S e p a r a t e b i j lag e n : 1. Dienst Waterbeheer en Riolering, Watertoets, 21 november DHV, Ontsnippering A27 in het Gooi, Alterra. 2005a. Advies aangaande de ecologische eisen die aan een ecologische verbinding bij de A27 en de spoorlijn Utrecht-Hilversum kunnen worden gesteld. 4. Alterra. 2005b. Ecoduct A27 (aanvulling op Alterra 2005a). 5. Projectteam Ecocorridor Hilversum-Zuid Beslisdocument locatiekeuze ecoducten A27 en spoorverbinding Utrecht-Hilversum. 6. Altenburg & Wymenga. Ecologische beoordeling aanleg ecocorridor Hilversum-Zuid. A&W-rapport 856, 26 oktober Bosch-Slabbers Tuin- en Landschapsarchitecten Beknopte notitie over varianten Ecologische verbinding over de Utrechtse weg (N417). 8. Institute for Biodiversity and Ecosystem Dynamics. De bodemgesteldheid in het geplande tracé van de Natuurbrug Zwaluwenberg, 23 juni RAAP, Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek, Plangebied Ecocorridor Hilversum Zuid, RAAP-RAPPORT 1414, oktober Projectteam Ecocorridor Hilversum-Zuid. 2006a. Afweging alternatieven ecoduct N417: maaiveld, halfverdiept en verdiept. 11. Projectteam Ecocorridor Hilversum-Zuid. 2006b. Afweging alternatieven ecoduct spoorlijn Utrecht-Hilversum in relatie tot monumentale boogportalen. 12. Goudappel Coffeng. Ecoduct Utrechtseweg N417 nabij Hilversum, akoestisch onderzoek, kenmerk NHA171/Kno/1795, 18 januari Alterra, Advies ecologische verbinding Zwaluwenberg, 5 februari Lankema Geotechniek Beemster B.V., Ecoduct N417 Utrechtseweg te Hilversum, 10 februari 2010