Klimaatbestendige Klimaatbestendige zoetwater- Boskoop. Probleemanalyse en. oplossingsrichtingen. Probleemanalyse en. korte oplossingsrichtingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Klimaatbestendige Klimaatbestendige zoetwater- Boskoop. Probleemanalyse en. oplossingsrichtingen. Probleemanalyse en. korte oplossingsrichtingen"

Transcriptie

1 Klimaatbestendige Klimaatbestendige zoetwater- zoetwatervoorvoorzieninziening Greenport Greenport regio regio Boskoop Boskoop. regio Boskoop Probleemanalyse en oplossingsrichtingen Probleemanalyse en korte oplossingsrichtingen en lange termijn. korte en lange termijn. Augustus September 2012 Juni 2012

2 Klimaatbestendige zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop. Probleemanalyse en oplossingsrichtingen korte en lange termijn. September 2012

3 Versie: 1.0 dd.: 14 september 2012 Printdatum: 17 september pag. 2/76

4 Colofon Titel :Klimaatbestendige zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop Referentie, versie :1.0 Datum :17 september 2012 Opdrachtgever :Provincie Zuid-Holland Contactpersoon :de heer E.R. de Haan Document historie ID/versie :1.0 Bewerkt door :Bart Scholten en Cees Moerman Datum :17 september 2012 Status :eindrapport Documentkenmerk : bk aaq rapportzoetwaterboskoop Dank aan alle informanten en het CBS, Kamer van Koophandel Haaglanden en WUR /Lei voor hun bijdragen aan het cijfermateriaal pag. 3/76

5 Inhoud Samenvatting, conclusies en aanbevelingen... 6 Aanbevelingen Inleiding en vraagstelling Uitgangspunten Algemeen Gevolgen W + scenario W + en watervoorziening Greenport regio Boskoop Verdringingsreeks en zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop Gietwaterkwaliteit Overige uitgangspunten Heroriëntatie op verantwoordelijkheden van publieke en private partijen Ontwikkelingen boomkwekerij in Zuid-Holland en Greenport Greenport regio Boskoop Areaal Areaal boomkwekerij Areaal boomkwekerij in Zuid-Holland Areaal ontwikkeling in de Greenport Ontwikkeling PCT areaal PCT areaal doorlatend en gesloten Bedrijfsgrootte Economisch belang van de Greenport Ontwikkeling productie en opbrengstwaarde Bedrijven en medewerkers Marktplaats Boskoop Onderzoek, beleid en visie stakeholders Onderzoek Klimaatverandering en droogtebestendig West Nederland Zoetwaterverkenning Midden-West Nederland Rijnland; deelrapportage zoetwatervoorziening Gouwepolder Chloride problematiek watervoorziening Greenport regio Boskoop Mogelijke aanpassingen van de watervoorziening van de regio Zout en gewasschade Beleid Deltaprogramma deelprogramma zoetwater (fase1) pag. 4/76

6 4.2.2 Beleid provincie Zuid-Holland op de zoetwatervoorziening Structuurvisie (ISV) van de Greenport regio Boskoop Resultaten onderzoek onder stakeholders Algemeen en verantwoordelijkheden Verwachtingen en aanpak Stakeholders en visie op Greenport regio Boskoop Samenvatting Probleem analyse en zoekrichtingen Aanvullende gietwaterbehoefte in het W + scenario Gietwaterbehoefte vollegrond boomkwekerij W + scenario Aanvullende gietwaterbehoefte gesloten PCT Watervraag doorlatende PCT Benadering vanuit kwaliteit aanvoer water Conclusies Oplossingsrichtingen Oplossingsrichtingen Efficiënter watergebruik Opslag neerslag overschot winter Dekking watervraag PCT door vergroting bassin Gebruik bassin bij vollegrond Kostprijs gebruik bassins Collectieve oplossingen Collectief gietwaterbassin Aquifer Storage and Recovery (ASR) Aanvoer van ruw (drink-) water Effluent RWZI Ontzouten van grond- en oppervlaktewater Mogelijke no regret maatregelen Samenvatting Bijlagen KNMI 06 klimaatscenario s Watersysteemkaart Greenport regio Boskoop Begeleidingscommissie Informanten Geraadpleegde bronnen (selectie) pag. 5/76

7 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Vraagstelling en aanpak Centraal in dit rapport staat de vraagstelling wat de gevolgen zijn van klimaatverandering voor de zoetwatervoorziening van de sierteelt in de Greenport regio Boskoop. Hierbij is in het bijzonder gekeken naar het meest ingrijpende scenario: het W + scenario van het KNMI. Bij dit mogelijke scenario stijgt de temperatuur in 2050 op aarde met 2 0 C ten opzichte van Ook wijzigt zich het luchtstromingspatroon. In de zomerperiode daalt de neerslaghoeveelheid met 19% en de verdamping neemt met 15% toe. Een droog jaar als 2003 heeft in dit scenario een herhalingskans van eens in de twee jaar. Naast het ontstaan van droogte ontstaat gelijktijdig het probleem van hogere chloride gehaltes in het oppervlakte water. Dit wordt veroorzaakt door de verzilting van het inlaatwater uit de Hollandse IJssel bij Gouda. Het uitgangspunt is de inzet op behoud en ontwikkeling van een vitaal sierteeltcluster in de regio Boskoop. Bij de inventarisatie aan maatregelen zijn verschillende mogelijkheden bekeken die uiteenlopen in schaalgrootte en mogelijke termijn van invoering. De problematiek is beschreven op basis van de strategie-indeling 1 van het deltaprogramma. Op de as publiek privaat is het accent gelegd op privaat. Wat kunnen bedrijven individueel en gezamenlijk doen om de zoetwatervoorziening te borgen. Gekeken is naar wat bekend is vanuit de literatuur, plannen en visies. In het bijzonder zijn informanten waaronder boomkwekers, onderzoekers, leveranciers van watersystemen en bestuurders van belangenorganisaties benaderd om hun visie te geven op de droogte/verziltingsproblematiek. Mede gelet op de lange termijn aspecten van en de belangen voor de regio is ook gekeken naar de ontwikkeling en de economische betekenis van de Greenport regio Boskoop. Een vitale Greenport regio Boskoop heeft een toekomstbestendig watersysteem nodig. In diverse visies en studies wordt hoog ingezet op de zelfvoorzienendheid van de Greenport regio Boskoop op het gebied van zoetwater. Dit sluit niet aan bij de perceptie van de sector. Zij is van mening dat de overheid verantwoordelijk is voor de zoetwatervoorziening. De sector vindt dat te gemakkelijk voorbij gegaan wordt aan de ruimtelijke en financiële consequenties die zelfvoorzienendheid met zich mee brengen. Veelvuldig wordt gewezen op de problematiek van de verzilting zowel externe-, het inlaatpunt van de Gouwe uit de Hollandse IJssel, als interne verzilting uit de diepliggende droogmakerijen in de omgeving van de Greenport. Tevens geeft de sector aan dat voor haar de bovengrens voor het zoutgehalte van het slootwater op 150 mg Cl - /liter ligt. Het hoogheemraadschap van Rijnland hanteert als streefwaarde 200 mg Cl - /liter. Bij veel stakeholders in de Greenport regio Boskoop bestaat het beeld dat de publieke organen zorgen voor een goede basis watervoorziening ook als er meer droogte gaat ontstaan. Een veel gehoorde ervaring is de zorg over wateroverlast. Daarnaast zijn er ondernemers die investeren in extra buffer 1 Het deltaprogramma, deelprogramma zoet water, heeft 5 strategieën ontwikkeld op basis van twee verschillende handelingsperspectieven, publiek- privaat en vraag faciliteren - aanbod accepteren. pag. 6/76

8 voorzieningen voor kas en of gesloten PCT. Deze benadering is nog geen gemeengoed. Tot op heden is er nog weinig aandacht voor het optimaliseren van de inzet van het gietwater. In tegenstelling tot glastuinders weet men in de Greenport regio Boskoop vaak niet hoeveel gietwater gebruikt wordt. Nieuwe waterbesparende beregeningstechnieken worden nog maar zeer beperkt toegepast. Alternatieven wateraanvoer Vanuit Rijnland zijn een aantal maatregelen genomen om de zoetwateraanvoer te verbeteren o.a. Project Inlaat Boskoop, de Kleinschalige Water Aanvoer en inzet van de calamiteiten aanvoer via de Tolhuissluisroute. In het algemeen zijn de kwekers goed te spreken over de inzet van Rijnland bij recente problemen met wateroverlast en droogte. De huidige voorzieningen zijn inclusief de noodvoorziening van de Tolhuissluisroute in een droog jaar onvoldoende. In het verleden zijn een aantal mogelijkheden onderzocht om de zoetwateraanvoer voor Rijnland te verbeteren. Onderzocht zijn onder andere: het vergroten van de KWA; de aanleg van nieuwe aanvoertracés zoals een Lopikerwaardkanaal, een Kanaal Maarssen Bodegraven en aanleg van een luchtbellenscherm bij Rotterdam om de oprukkende zouttong tegen te gaan. Ontwikkelingen in de Greenpoort Onderzoek naar de ontwikkelingen in de Greenpoort duidt op het onder druk staan van het areaal en het haar aandeel in de Nederlandse boomkwekerij sector. Bij benadering telt het areaal bijna ha opengrond (PCT en vollegrond) en kassen voor de boomkwekerij. Elders in Nederland is het areaal flink gegroeid. Dit heeft te maken met o.a. extensivering van teeltsystemen. De productiewaarde is per ha in de Greenport aanmerkelijk hoger dan voor andere teeltgebieden. In het bijzonder voor PCT geldt dat. De Greenport regio Boskoop heeft het hoogste aandeel PCT in haar areaal. Ongeveer een kwart van het Nederlandse PCT-areaal bevindt zich in Zuid-Holland. De bedrijfsgrootte van de teeltbedrijven is sinds 2000 bijna verdubbeld naar gemiddeld bijna twee ha. Het Nederlands gemiddelde is ongeveer vijf ha. Er bestaat een grote diversiteit van gewassen en bedrijfstypen in de boomkwekerij. Dit maakt het zondermeer vergelijken op basis van bedrijfsoppervlakten erg lastig. Uit cijfers van de Kamer van Koophandel blijkt dat handel een belangrijke rol in de Greenport regio Boskoop inneemt. Er zijn namelijk 86 handelsbedrijven naast 439 teeltbedrijven van sierbomen en planten geregistreerd. Het economische belang van de boomkwekerij in Zuid-Holland en de Greenport regio Boskoop is statistisch gezien wat afgenomen. Op basis van de Nederlandse Standaardopbrengst bedraagt het aandeel in het Nederlandse sector ongeveer 20%. Hierin zit niet de toegevoegde waarde van handel en andere inkomsten zoals onderzoek, dienstverlening en kwekersrechten. Toeleveranciers merkten ook op dat een deel van hun omzet buiten de regio Boskoop wordt gerealiseerd. Het totale belang van de Greenport regio Boskoop zal daarmee groter zijn dan op basis van de primaire productie wordt geraamd. De Greenport regio Boskoop heeft een lange traditie en een grote naamsbekendheid. Het is niet van pag. 7/76

9 zelfsprekend dat de Greenport regio Boskoop ook in de toekomst een economisch gezonde bedrijfstak blijft. Er zal veel inzet moeten zijn van alle betrokken om een toekomstbestendige Greenport regio Boskoop waar te blijven maken. Het ondernemersbestand kent een relatief hoge gemiddelde leeftijd. Benutten van ondernemerschap en handelsgeest, inzet op herstructurering van verouderde gebieden is een belangrijke opgave. Gevolgen W + en oplossingsrichtingen. In het W + scenario zal de Greenport regio Boskoop een aanzienlijk grotere behoefte hebben aan zoetwater voor beregening. Een deel van deze behoefte kan gedekt worden door het neerslag overschot in de winter te bufferen in bassins. Het bufferen in bassins vraagt veel ruimte en is daarom duur omdat er naast grondkosten ook opbrengstpotentie verloren gaat (tabel 0.1). Naar onze inschatting ligt er een grens bij ca m 3 /ha. Dit wordt al toegepast in de glasgroenteteelt en komt mogelijk in incidentele gevallen ook voor in de boomkwekerij. Momenteel is de sector bekend met de verplichte bassingrootte van m 3 /ha voor de gesloten PCT. Een zelfvoorzienend systeem, zonder gebruik van slootwater zou voor gesloten PCT een bassin van meer dan m 3 /ha vragen. Uitgaande van een effectieve waterlaag in een bassin van 1,5 meter zou dan meer dan m 2 /ha PCT-veld nodig zijn. Bij de keuze voor deze variant zullen de gevolgen op het verlies aan productieruimte in het gebied gevolgen hebben op het functioneren daarvan. Figuur 0.1: Nieuw waterbassin in de Gouwepolder. Voor de vollegrondteelt lijken de benodigde aanpassingen bij een W + scenario nog ingrijpender dan voor PCT. Voor de vollegrond kan een beregeningsbehoefte van ruim m 3 /ha ontstaan. De vraag is of in deze beregeningsbehoefte voorzien kan worden door het oppervlaktewatersysteem. Met name is dan de vraag of het beschikbare oppervlaktewater ook van voldoende kwaliteit is ( < 150 mg/l Cl - ). Indien de overheden geen zekerheid kunnen geven dat in een W + scenario voldoende goed water aangevoerd kan worden dan zal de sector zelf alternatieve waterbronnen moeten aanboren of waterbassins aanleggen. Door het inzetten van moderne beregeningstechnieken en meet en regelsystemen kan de waterefficiëntie bij vollegrondsteelten nog aanzienlijk verbeterd worden. Een grote mate van zelfvoorzienendheid voor het gemiddelde jaar blijft mogelijk maar door de toenemende weersextremen zullen er altijd alternatieve waterbronnen beschikbaar moeten zijn De uiteindelijke omvang van het bassin wordt bepaald door bedrijfseconomische afwegingen, de beschikbare alternatieven en het wettelijk kader. De volgende alternatieven zijn geïnventariseerd te weten ondergrondse water opslag Aquifer Storage Reuse (ASR), gebruik van effluent van riool zuiveringsinstallaties(rwzi), aanvoer van ruw Maaswater van Dunea en het ontzouten van grond- en of oppervlaktewater. Het kunnen toepassen van ASR is onzeker en zal zeker niet een dekkende oplossing geven voor de gehele Greenport. Ook de inzet van ruw Maaswater in de meest droge perioden is onzeker gezien de grote invloed van het W + scenario op de afvoer en de waterkwaliteit van de grote rivieren. De beschikbaarheid van effluent van RWZI is daarentegen wel verzekerd. Ook is het chloride gehalte van het effluent redelijk laag. Indien het effluent via een distributienet geleverd kan worden aan de pag. 8/76

10 boomkwekerijen kan een groot deel van de beregeningsvraag gedekt worden. Effluent kan zo nodig centraal ontzout worden. Als laatste kan op bedrijfsniveau grond- en of oppervlaktewater ontzout worden. Dit lijkt het best te sturen door het individuele bedrijf, zowel m.b.t. investeringen en exploitatie. Voor de boomkwekerij lijkt de nieuwe technologie Capitative Deionisatie perspectief te kunnen bieden. De toepasbaarheid van deze technieken zal sterk bepaald worden door het wettelijke kader en de mogelijkheden om brijn af te voeren. Figuur 0.2: Moderne boomkwekerijkas met foliedek. De extra kosten op basis van private initiatieven om te voorzien in de waterbehoefte voor zowel PCT en vollegrond op de teeltbedrijven bij een W+ scenario zijn doorgerekend voor een aantal oplossingsrichtingen (tabel 0.1). De mogelijke extra kosten die er zijn voor Rijnland voor het waterbeheer zijn hier buiten gelaten. Gietwaterbassins op de bedrijven zijn het duurst ondermeer vanwege verlies aan teeltareaal en daarmee gepaard gaande inkomstenderving. Hierbij bepaalt de ondernemer de wijze en het tempo. Bundeling van bassins tot collectieve bassins, kan als er andere ruimte beschikbaar is, concurrerend zijn. Globaal benaderd lopen de extra jaarlijkse kosten uiteen van ca tot ruim per ha teeltareaal. Decentraal ontzouten is de voordeligste oplossingsrichting. Ruw Maaswater lijkt vervolgens het voordeligst uit te komen. Er zal bij deze variant een transportleiding met een distributiesysteem naar de bedrijven moeten worden aangelegd. Bij de opzet hiervan heeft de ontwikkelaar te maken met hoge vaste kosten. De kostprijs per m 3 hangt dus mede af van de mate van benutting van het systeem. Meer inzicht in de mogelijkheden bij Dunea en mate van beschikbaarheid zijn nodig voor een definitief oordeel over de haalbaarheid van deze optie. De kosten voor het publiek organiseren van het aanvullen van een toekomstig zoetwatertekort zullen bij de uiteindelijke afweging moeten worden betrokken. De kosten hiervan zijn in het kader van deze studie niet uitgewerkt. Tabel 0.1:Vergelijking van de verschillende oplossingsrichtingen om bij W + scenario voor de gehele Greenport regio Boskoop in de benodigde hoeveelheid aanvullend gietwater zowel voor PCT-velden en voor de vollegrond te voorzien Oplossingsrichting jaarkosten prijs per m 3 Gietwater bassins ,70 Effluent RWZI ontzout ,84 ASR ,29 Effluent RWZI ,26 Ruwwater & ASR ,05 Ruwwater Dunea ,82 Decentraal ontzouten brak grondwater ,71 pag. 9/76

11 Aanbevelingen a. Omgaan met klimaatscenario s en maatregelen Het verdient aanbeveling om op een gestructureerde manier te kijken naar de klimaatontwikkeling en steeds te zoeken naar de maatregelen welke in alle scenario s meerwaarde hebben. In de literatuur over klimaatverandering en de verschillende KNMI klimaat scenario s is altijd sprake van een grote variatie binnen de scenario s. Veel van de aanpassingen en investeringen die nodig zijn voor klimaatadaptatie vergen een doorlooptijd van meerdere jaren, zeker als het gaat om collectieve en of publieke investeringen. In dit traject passen geen spijt maatregelen. Vanuit de inventarisatie lijkt de inzet van RWZI-effluent in het watersysteem van de Greenport regio Boskoop een kansrijke optie. De chloride gehaltes blijven ook zonder ontzouten binnen de gewenste grenzen. Ook behoren andere maatregelen zoals het bewuster omgaan met water in de teelt en inrichting van teeltsystemen tot deze categorie. Gelet op de grilligheid van het traject van verandering en de mogelijke incidentele extremen daarbij valt het aan te bevelen om hierop calamiteiten voorziening achter de hand te hebben. Gelet op de beperkte ruimte in het gebied en de kosten van omgekeerde osmose valt het ten zeerste te overwegen te analyseren of en hoe de toepasbaarheid van deze techniek ook op bedrijfsniveau kan worden behouden. Voorts past in dit kader het onderzoek naar de toepasbaarheid van Aquafer Storage Reuse in de Greenport. b. Bewustwording van klimaatverandering en mogelijke schaarste aan zoetwater Werken aan bewustwording van klimaatverandering en de mogelijke gevolgen is nodig om vervolgens als sector, bedrijven en publieke partijen tijdig op veranderingen te anticiperen. In het algemeen leeft het beeld dat zoetwater altijd beschikbaar is en ook moet blijven en dat de individuele ondernemer daar geen eigen verantwoordelijkheid in heeft. De sector moet mee genomen worden in de verschillende klimaat scenario s en de mogelijke gevolgen voor de bedrijfsvoering. Tevens moet een proces op gang komen om te komen tot efficiënter watergebruik en het voorkomen van onnodige uitspoeling van meststoffen naar het oppervlaktewater. Het principe trias aqua(water) nl verminderen (niet meer dan nodig), efficiency verbeteren (sensoren en gerichter toedienen), alternatieven (bufferen, RWZI effluent). c. Ontwikkel strategie en organisatie Aansluitend op bewustwording, oriëntatie op maatregelen volgt strategie, aanpak en organisatie. Een aantal van de mogelijke private maatregelen zoals ASR, aanvoer van ruw Maaswater per leiding, zullen het individuele bedrijfsniveau overstijgen. Om deze voorzieningen te kunnen realiseren bevelen wij aan nu al modellen te ontwikkelen hoe de samenwerking tot stand kan worden gebracht. De Greenport regio Boskoop kent in de vorm van Stichting Molenkolk al een organisatie die faciliteert op het waterdossier. Een model waar ook elders in Nederland mee wordt geëxperimenteerd is het model van de Waterhouderij, waarvoor pilots op Walcheren en in Wernhout in ontwikkeling zijn. pag. 10/76

12 d. Speel in op het Deltaprogramma en benut Deltafonds Maak als Greenport regio Boskoop gebruik van de mogelijkheden die het Deltaprogramma biedt. Het Deltaprogramma gaat in 2014 keuzen maken voor de wateraanvoer die van grote betekenis is voor de Greenport. Het Deltafonds wordt ingericht voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Vanaf 2020 is jaarlijks één miljard euro beschikbaar. e. Toekomst bestendige vitale Greenport regio Boskoop Publieke en private investeringen in een duurzame zoetwatervoorziening verlangen een economisch sterke Greenport. Inzet op herstructurering van teeltgebieden zal moeten bijdragen aan het antwoord geven aan klimaatbestendigheid en economie van de sector. f. Reserveer ruimte voor water in ruimtelijke visies Hou rekening met ruimte voor water bij het ontwikkeling van plannen en visies Een duurzaam waterbeleid zal meer dan ooit claims leggen op fysieke ruimte zowel op maaiveld (bv. waterbassins) als onder maaiveldniveau (bv ASR). Mocht een scenario ontstaan voor bovengrondse opslag in bassins dan zou voor de Greenport regio Boskoop hiervoor circa 20% extra ruimte nodig zijn, ofwel ongeveer 150 tot 200 ha. Figuur 0.3: Bassin op PCT terrein met optie via damwand om de ruimte ook anders te kunnen gebruiken. \\ pag. 11/76

13 1 Inleiding en vraagstelling Doelstelling Doel van de uit te voeren opdracht is het inventariseren van de gevolgen van klimaatverandering voor de zoetwatervoorziening van de boomkwekerij in de regio Boskoop op de korte (2020) en langere termijn (2050). En het geven van inzicht in mogelijke oplossingsrichtingen met het accent op te nemen maatregelen voor 2020 Kernpunten: inventarisatie probleemervaring mogelijke maatregelen publiek en privaat strategie 2020 strategie 2050 input voor Deltaprogramma Zoetwater en (herstructurering) Greenport regio Boskoop De boomteelt in de regio Boskoop is voor haar (giet-)watervoorziening sterk afhankelijk van een ongestoorde aanvoer van goed oppervlaktewater. In het provinciale Actieprogramma Greenports (2008) is vastgelegd dat de provincie verkenningen zal uitvoeren naar de gevolgen van klimaatverandering voor de Greenports. De verkenningen moeten inzicht bieden in: - de specifieke gevolgen van klimaatverandering voor de Greenports; - niet alleen bedreigingen, maar ook kansen en - hoe de marktsector zelf kan anticiperen op klimaatverandering en daar (wellicht) sterker van kan worden. In april 2011 heeft Royal Haskoning een generieke studie Droogtebestendig West-Nederland naar de zoetwatervoorziening van West Nederland afgerond en vermeld uit het onderzoek blijkt dat de boomkwekers uit de Greenport regio Boskoop Regio Boskoop zich bewust zijn van de problematiek van droogte en het risico van verzilting van het inlaatpunt Gouda in tijden van lage rivierafvoer. Dit deed zich onder andere voor in 2003 en het voorjaar van Op basis van de resultaten uit de studie Droogtebestendig West-Nederland zijn door de eenheid greenports van de provincie de volgende twee vragen voor de Greenport regio Boskoop Regio Boskoop geformuleerd. 1. Wat zijn de mogelijke maatregelen om op korte termijn (2020) de watervoorziening van de Greenport regio Boskoop Regio Boskoop aan te passen aan de verwachte klimaatverandering, met name verzilting/droogte (het accent ligt op economische haalbaarheid en op maatregelen voor de grondgebonden teelten). 2. Hoe kan beantwoording van de eerste vraag het beste aansluiten bij het lopende onderzoek en andere activiteiten en bij de beleidsontwikkeling zoals voorzien in het kader van het Deltaprogramma (deelprogramma Zoetwater). Naast de korte termijn tot 2020 bestaat behoefte aan een doorzicht naar de problematiek richting 2050 en het mogelijke maatregelen pakket. Daarbij is in het bijzonder belang om de no regret maatregelen voor de korte termijn (2020) in beeld te krijgen. Naast de eerste focus op de grondgebonden teelten is het eveneens van belang om de situatie voor de pot- en containerteelt te inventariseren. Beleid en perceptie De beleidsmatige inzet op zelfvoorziening van zoetwater blijkt lastig en zeker specifiek voor Boskoop. In de cyclus van het adaptatieproces van respectievelijk begrijpen, plannen maken en uitvoeren blijft het nemen van vervolgstappen na het begrijpen (nog) uit. De boomkweker gaat volgens de rapportage Royal Haskoning er (nog) van uit dat er voldoende water zal en moet zijn en ervaart het watervraagstuk als een van de vele waar hij mee te maken heeft. Deze studie kijkt naar de gevolgen van klimaatverandering toegespitst op het meest extreem droge KNMI klimaat scenario, het zogenaamde W + scenario (zie tabel 1.1). Welke maatregelen zijn dan nodig? Hoe verhouden de korte termijn maatregelen zich tot te nemen maatregelen op de lange termijn om onder de dan geldende omstandigheden te kunnen telen. pag. 12/76

14 Tabel 1.1: Enkele gebruikte begrippen en afkortingen. Begrip Pot en Containerteelt PCT-terrein Hazerswoude Riool Water Zuiveringsinstallatie Aquifer Storage Reuse Omgekeerde osmose of Reversed Osmose Ultra Violet licht No regret maatregelen W + scenario W scenario Afkorting PCT PCT-terrein RWZI ASR RO Afgekort UV. UV licht van belang de ontwikkeling van boomkwekerij Gewassen. Geen spijt maatrege bij veranderende omstandigheden. KNMI 06 klimaat sce uitgaande van 2 0 C mondiale opwarming een verandering van heersende luchtstromingspatro KNMI 06 klimaat sce uitgaande van 2 0 C mondiale opwarming gelijkblijvende luchtstromingen Wat is het verschil in betekenis van de klimaatverandering voor PCT (Pot en Containerteelt, zie afkortingen in tabel 1.1) en vollegrondsteelten? Wat zijn de te verwachten trends in arealen PCT en vollegrond. Wat is de verhouding markt en privaat van de aanpak? Als uitgangspunt zal naast het nationale waterplan en provinciale waterplan in het bijzonder centraal staan de deelrapportage wateroverlast en zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop van Rijnland (versie 15 juni 2011) Vanuit het Deltaprogramma is voor de analyse van probleem en scenario s het kwadrantenmodel gehanteerd. Deze benadering wordt bij de uitgangspunten in H 2 behandeld. Bij de uitwerking van de bevindingen is de volgende lijn aangehouden voor de rapportage: 1. analyseren van trends en ontwikkelingen in de boomkwekerij en op de relevante beleidsterreinen; 2. uitwerken van oplossingsrichtingen voor de korte termijn 2020 en formuleren van no-regret strategieën gericht op de lange termijn problematiek en 3. weging van de oplossingsrichtingen op technische, financiële, bestuurlijke en organisatorische aspecten. pag. 13/76

15 2 Uitgangspunten KNMInext scenario's is de werknaam voor de nieuwe klimaatscenario's die de KNMI'06 scenario's rond 2013 zullen opvolgen In 2009 publiceerde het KNMI Klimaatverandering in Nederland Aanvullingen op de KNMI 06 scenario s Er bestaat geen aanleiding om de scenario s van 2006 te herroepen. Wel wordt de trend van opwarming geconstateerd welke aansluit bij een W/W + scenario. Dit gaat gepaard met langduriger perioden van droogte en intensievere neerslag. In tegenstelling tot W + wordt bij W de zomer natter. Een nattere kustzone lijkt zich meer af te gaan teken. Ook wordt gewezen op een verhoogde kans op extreme weersituaties. 2.1 Algemeen Klimaatverandering heeft zich vaker in Nederland voorgedaan. De mate van de verandering is vooral afhankelijk van de wereldwijde temperatuurstijging en van veranderingen in de stromingspatronen van de lucht in West Europa. De mate waarin en de richting staan nog lang niet vast. De vier scenario s van het KNMI 06 zijn opgesteld in In 2009 heeft het KNMI een aanvulling gepubliceerd op de KNMI'06 scenario's. Rond 2013 zal er een update komen aan de hand van nieuwe scenario s onder de naam KNMInext. Deze scenario s geven allen een veranderend neerslag patroon met een lagere neerslagfrequentie. Voor Zuid-Europa staat wel vast dat de zomerneerslag altijd zal afnemen. Voor onze regio staat dat niet nog vast. Wel wordt er onder meer samenhangend met een hogere temperatuur in alle scenario s een hogere potentiële verdamping voorzien. Daarmee neemt de kans op droge(re) perioden in alle scenario s toe. Vooralsnog is de opvatting van het KNMI geweest dat alle scenario s even waarschijnlijk zijn. In de update van 2009 wordt gewezen op de voortgaande temperatuurstijging hetgeen beter bij W en W + aansluit. In tegenstelling tot W + wordt bij W de zomer natter. Een nattere kustzone lijkt zich meer af te gaan teken. Ook wordt gewezen op een verhoogde kans op extreme weersituaties. Het meest verregaande scenario is het W + hetgeen als uitgangspunt voor deze studie is genomen. In het W + is sprak van een mondiale gemiddelde temperatuurstijging van 2 o C en verandering van luchtstromingspatronen waardoor de neerslag in de winter zal toenemen en in de zomer fors zal afnemen. pag. 14/76

16 Specifiek voor de landbouw is de verdeling van de neerslag over het jaar en binnen het groeiseizoen van grote betekenis. In het groeiseizoen heeft een droge periode andere gevolgen dan in de winterperiode waarbij de gewassen in een ruststadium zijn. De bodem heeft beperkingen in het bufferen van voor de plant opneembaar of beschikbaar water. Op jaarbasis is er voldoende neerslag om de verdamping te compenseren maar vanwege te grote discrepantie tussen verdamping en neerslag zal per tijdsblok aanvullend gietwater nodig zijn. In de winterperiode met lagere temperaturen staan groei, productie en ontwikkeling nagenoeg stil. Verwacht worden intensievere buien en langere perioden met veel neerslag. Dit zal weer gevolgen kunnen Figuur 2.1: Schematisch overzicht van de vier KNMI'06 scenario's. hebben op de gewassen, het waterbeheer (afwatering en ontwatering) en, de bewerkbaarheid van landbouwgronden. Ook kunnen gewijzigde klimaatomstandigheden gevolgen hebben voor het optreden van plantenziekten en plagen. Voor de boomkwekerij is hier geen specifieke informatie over bekend. 2.2 Gevolgen W + scenario Beknopte samenvatting van de gevolgen van het W + scenario: grotere kans op lange perioden met droogte; hogere temperatuur in zomer; meer neerslag in winter; minder neerslag in zomer ( - 19%); toename van de watervraag met 25% voor de Greenport regio Boskoop*(Rijnland; rapport Gouwe polder 2011); pag. 15/76

17 vaker en langer hogere chloriden gehalten op het inlaatpunt Hollandse IJssel bij Gouda. Voor een droog jaar is de inlaat in Gouda in de huidige (klimaat) situatie voor 70 dagen per jaar gestremd. Voor het W + scenario loopt de stremming op tot 161 (Studie RWS). Een andere benadering is dat het niveau van 250 mg Cl - /lit gedurende 28 uur of langer wordt overstegen. Bij deze normering zal bij W + in 2050 het aantal dagen dat deze norm wordt overschreden toenemen van 27 naar 81 dagen Omgaan met onzekerheid De uitkomsten van de modelberekeningen van de toekomstige temperatuurstijging op aarde verschillen onderling aanzienlijk. Dit hangt samen met onzekerheid over de toekomstige bevolkingsgroei en de economische, technologische en sociale ontwikkelingen, en de daarmee samenhangende uitstoot van broeikasgassen en stofdeeltjes. Daarnaast is er nog maar beperkt kennis van de complexe processen in het klimaatsysteem. Bovendien zijn er ook fundamentele grenzen aan de voorspelbaarheid van complexe systemen zoals het klimaatsysteem. Voor kleinschaliger regio s, zoals West Europa of Nederland, is de onzekerheid nog groter. Daarnaast speelt de luchtstroming een belangrijke rol. De meeste klimaatmodellen berekenen een duidelijke verandering in de luchtstromingspatronen boven West Europa, maar de uitkomsten verschillen sterk in de aard en grootte van die verandering. Om met deze onzekerheden om te gaan, heeft het KNMI uit de brede waaier van toekomstberekeningen vier verschillende oplossingen geselecteerd die voor het Nederlandse beleid het meest relevant zijn. Voor die situaties wordt een zo compleet mogelijk beeld geschetst van ons toekomstig klimaat. Deze scenario s zijn stuk voor stuk aannemelijk. Op basis van de tussenrapportage (2009) constateert het KNMI een trend die met een W en W + scenario lijkt aan te sluiten Tabel 2.1: Herhalingstijden droogte (in jaren) bij vast (huidig) niveau van het neerslagtekort 2 (Droogtebestendig West-Nederland, Royal Haskoning 2011) 2 Het Neerslagtekort is berekend aan de hand van de neerslag minus de Makkink verdamping. De referentie-gewasverdamping volgens Makkink heeft betrekking op de verdamping van goed van water voorzien kort gras gedurende het groeiseizoen (de potentiële verdamping van kort gras). pag. 16/76

18 2.3 W + en watervoorziening Greenport regio Boskoop In het W + scenario zal de waterbehoefte met ongeveer 25% toenemen. Ook nu wordt in het groeiseizoen water ingelaten om de boomkwekerij en het watersysteem van voldoende water te voorzien. Voor de polders in Boskoop is dat water uit de Gouwe en aan de westkant van de Gouwe vanuit de Oude Rijn. De Gouwe staat in verbinding met de Hollandse IJssel welke regulier het water aanvoert. In drogere perioden met minder waterafvoer van de IJssel komt de zouttong vanaf zee verder stroomopwaarts en verhoogt ook op het inlaatpunt voor de Gouwe het zoutgehalte. In detail wordt de problematiek van te hoge zoutconcentraties van het IJsselwater in paragraaf uitgewerkt. Daarnaast hebben de droogmakerijen (Noordpolder) aan de westkant van de Gouwe te maken met zoute kwel. Deze kwel wordt op de Gouwe uitgeslagen. De kwaliteit van de Oude Rijn in westelijke richting staat onder invloed van het verhoogde zoutgehalte in de Gouwe. Daardoor is de inlaat voor de polders ten oosten van de Gouwe uit de Oude Rijn niet gevrijwaard van verhoogde zout gehaltes. Gekeken wordt naar de mogelijkheid om zoetwater dat via gemaal de Slak wordt aangevoerd en in bijzondere situaties de Kleinschalige wateraanvoer (KWA) ook in te kunnen inzetten aan de oostkant. Hiervoor zal een leiding onder Gouwe moeten worden gelegd. Het verminderen van de effecten van zouttong op het inlaatpunt bij Gouda door een bellenscherm wordt als optie genoemd (Deltares). Met deze aanpak wordt verwacht de zoutconcentratie in de zouttong door verdunning te kunnen verlagen. Het wordt gezien als een van de maatregelen die kan helpen maar zijn beperkingen heeft. Het bellenscherm kan daarom als een geen spijtmaatregel worden gezien. 2.4 Verdringingsreeks en zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop Zoals hierboven beschreven zal de zoetwatervoorziening van Rijnland onderdruk komen te staan in een W + scenario. In de landelijke verdringingsreeks staat beregening van kapitaal intensieve gewassen op de derde plaats. Rijnland streeft naar een chloride gehalte in het slootwater van onder de 200 mg chloride/l. Rijnland heeft de verplichting om in de watervoorziening voor de categorie 1 watervragers te voorzien zoals stabiliteit van waterkeringen, het voorkomen van onherstelbare schade aan natuur en het voorkomen van klink en zettingen in de veen gebieden. pag. 17/76

19 Figuur 2.2: Nationale verdringingsreeks Indien de peilhandhaving in gevaar komt en de KWA en andere alternatieven kunnen niet voorzien in de watervraag dan kan Rijnland er toe overgaan om water met hogere chloriden gehalten in te laten. Een andere mogelijkheid welke ook grote gevolgen heeft voor de boomkwekerijsector is de mogelijke toepassing van een onttrekkingsverbod en /of beregeningsverbod. Waterschappen op de hoge zandgronden maken nu al geregeld gebruik van deze mogelijkheid. Rijnland doet op dit moment geen uitspraken of voornoemde maatregelen zullen worden genomen. In het `calamiteitenplan bestijding droogte` wordt het inlaten van verzilt water concreet benoemd. 2.5 Gietwaterkwaliteit De kwaliteit van gietwater kent een veelheid aan aspecten. Boomkwekerij gewassen zijn in het algemeen veel zoutgevoeliger dan grasland en akkerbouwgewassen. Vanuit het praktijkonderzoek PPO zijn er drie kwaliteitsklassen voor gietwater geformuleerd, vermeerdering en/of zoutgevoelig, recirculerend systeem en/of zoutgevoelig en weinig zoutgevoelig. In deze categorieën met respectievelijk maximale EC (Electro Conductivity) van 0,5; 0,8 en 1,2 milli Siemens/cm. Daarbij gaat het echter om het totaal aan geladen deeltjes in de oplossing. Uitgedrukt naar de aanwezigheid van zout wordt meestal uitgedrukt in mg Cl/liter of mmol/liter. In klasse twee gietwater ligt de norm op maximaal 2,5 mmol Cl/liter of ca. 88 mg Cl/liter. Rijnland hanteert als maximum norm voor het slootwater 200 mg Cl/liter. In het algemeen wordt deze norm als te hoog ervaren. De grens zou volgens verschillende informanten op 100 tot maximaal 150 mg Cl/liter moeten liggen. Sinds 18 juli 2011 worden er in de Greenport regio Boskoop regelmatig EC metingen uitgevoerd en pag. 18/76

20 gepubliceerd. Een redelijke EC voor het slootwater ligt tussen de 0,6 en 0,7. In 2012 blijven de EC waarden in het algemeen onder de 0,7. Behoudens aan de Burgemeester Smitweg waar de EC wat hoger liggen. De Gouwe zelf zit meestal hoger met een EC waarde boven de 1. Ook bij de PCT teelt is het gebruikelijk dat naast bassinwater ook oppervlaktewater wordt gebruikt. Vooral in drogere perioden wordt door het opmengen met het slootwater gestreefd naar een redelijk kwaliteit gietwater. Bij hogere EC s van het slootwater vanaf 0,9 begint het lastiger te worden. In 2003 liep de EC volgens een kweker in de polder Oud Boskoop op tot boven de 1. Er bestaat in de praktijk weinig zorg om besmetting met ziekten en plagen via het slootwater of het gebruik van water uit een gezamenlijk gietwaterbassin. In de glastuinbouw zijn er wel grote reserves om vreemd gietwater te gebruiken. Vanuit het praktijkonderzoek boomteelt is wel gewezen op risico s op ziekte verspreiding via (giet-)water (Aendekerk,2003) Ook voor het in ontwikkeling zijnde PCT II wordt uitgegaan van uitwisseling van water tussen de bedrijven. 2.6 Overige uitgangspunten Naast de mogelijke betekenis van klimaatverandering voor de Greenport regio Boskoop zijn een aantal andere aspecten van belang voor de toekomstige ontwikkeling van de Greenport. Deze aspecten worden hier genoemd en niet verder uitgewerkt. Het gaat ondermeer om de volgende aspecten: behoud en ontwikkeling van een economisch vitale Greenport (Hoofstuk 3); behoud van de huidige teeltmogelijkheden in de Greenport regio Boskoop in de volle grond als voor PCT en onder glas(gesloten). Zie ook verder Hoofdstuk 3; duurzame ontwikkeling; peilbeleid en bodemdaling. Momenteel is het peil in de Greenport regio Boskoop al sinds jaren gelijk. Gelet op de verwachting van intensievere buien en perioden met neerslag is de perceelsontwatering en afwatering een belangrijk aandachtspunt en de nationale verdringingsreeks m.b.t. voorrang voor water bij droogte. 2.7 Heroriëntatie op verantwoordelijkheden van publieke en private partijen Onderdeel van het Deltaprogramma zoetwater is de heroriëntatie op de rollen en verantwoordelijkheden van partijen ten aanzien van de zoetwatervoorziening in Nederland. Deze heroriëntatie is gevisualiseerd in het assenstelsel waarbij op de horizontale as de vraag naar water versus het aanbod van water wordt weergegeven en op de verticale as de publieke of private verantwoordelijkheid tegen elkaar worden afgezet. In figuur 2.4 is het assenstelsel weer gegeven met daarin de huidige watervoorziening van de Greenport regio Boskoop waarin de overheden primair verantwoordelijk zijn voor de watervoorziening. Indien, ten gevolge van de klimaatverandering knelpunten in de zoetwatervoorziening gaan optreden, kunnen deze langs verschillende wegen en door verschillende partijen worden opgelost. pag. 19/76

21 Het knelpunt kan worden opgelost door de vraag van water aan te passen aan het aanbod (kwadrant 2 en 4) of via aanvullende maatregelen en investeringen, water te brengen naar de plaatsen waar de vraag zich voordoet (kwadrant 1 en 3). Op de verticale as is aangegeven in welke mate het een publieke of private verantwoordelijkheid betreft. Figuur 2.3: Schematisch weergave van de positie van de Greenport regio Boskoop nu en mogelijke scenario s naar de toekomst bij klimaatverandering. Kwadrant 1: De overheid is verantwoordelijk dat voorzien wordt in de vraag naar zoetwater. Voorbeelden daarvan zijn onder andere het aanleggen van voorraden zoetwater in het hoofdwatersysteem zoals bv in het IJsselmeer, sluiten van de openverbinding naar de Noordzee ter voorkoming van verzilting. Deze alternatieven worden niet beschouwd in dit rapport. Kwadrant 2: De beschikbaarheid van zoetwater is leidend voor de functies die worden toegestaan door de overheid. Via de ruimtelijke ordening en vergunningen sturen van de gewenste verandering in lijn met de beschikbaarheid van zoet water. Dit zou bijvoorbeeld kunnen resulteren in de verplaatsing van de boomkwekerij naar gebieden waar wel voldoende water beschikbaar is. Kwadrant 3: De markt is verantwoordelijk voor het voorzien in de vraag naar zoetwater. Voorbeelden zijn het zuiveren en distribueren van gietwater voor de tuinbouw door nutsbedrijven, collectieve gietwatervoorzieningen. Collectieve wateropslag. Kwadrant 4: Individuele ondernemers zijn zelf verantwoordelijk om met de beschikbare bronnen de eigen pag. 20/76

22 zoetwatervoorziening te organiseren. Voorbeelden zijn investeren in waterbesparende technieken, aanleggen van zoetwater buffers, ontzouten van het beschikbare water. De huidige zoetwatervoorziening van de Greenport regio Boskoop is nu voornamelijk geënt op een publieke inspanning welke aansluit bij de actuele behoefte van de bedrijven. Het HH Rijnland heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in middelen en in communicatie met de sector. In figuur 2.5 is een overzicht opgenomen hoe de geschetste scenario s zich naar situaties en beelden in de praktijk kunnen vertalen. Bijvoorbeeld het scenario van aanbod volgt vraag zal mogelijk kunnen worden voorzien door RWZI effluent, aanvoer van ruw Maaswater. Kwadrant 2 leidt tot risico s op niet tuinbouwgebruik en op verrommeling van de faciliteiten. Figuur 2.4: Illustratie van de in figuur 3.3 geschetste scenario's pag. 21/76

23 3 Ontwikkelingen boomkwekerij in Zuid-Holland en Greenport De sector boomkwekerij en vasteplanten heeft in Nederland haar bakermat in Boskoop en directe omgeving. Met de groei van de afzet in de afgelopen decennia, waarvan meer dan de helft wordt geëxporteerd heeft de boomkwekerij zich meer verspreid over Nederland. In areaal is Boskoop al lang niet meer het grootste boomkwekerijgebied maar is nog steeds een begrip dat synoniem staat met de boomkwekerij. De ontwikkelingen en trends worden in dit hoofdstuk beschreven. 3.1 Greenport regio Boskoop De Greenport regio Boskoop regio Boskoop is één van de drie Greenports binnen de provincie Zuid- Holland. In de Nota Ruimte is (2005) is de regio Boskoop als een van de vijf Greenports in Nederland aangewezen. De Greenport regio Boskoop organisatie is aanvankelijk vanuit de overheid in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven ontstaan. Momenteel bestaat er naast de Stichting Greenport regio Boskoop ook een Stichting Bedrijfsleven Greenport regio Boskoop. Deze structuur is ontstaan op basis van het advies van professor Nijkamp in 2010 aan het kabinet. De heer H. van der Smit is namens LTO-Kring Boskoop aangewezen als de trekker van het bedrijfslevenoverleg. Na de vorming van de Greenport regio Boskoop in 2005 is het samenwerkingsverband Greenport' Boomteelt Nederland opgezet met daarin naast de Greenport regio Boskoop, de boomteeltregio s Nederbetuwe, Zundert, Haaren en Horst aan de Maas. Figuur 3.1: Greenport regio Boskoop regio Boskoop in de functiekaart van de PSV. Het gebied wordt aan de noord kant begrensd door Alphen a/d Rijn, in het zuiden Gouda, in het oosten Bodegraven en in het westen op grotere afstand Zoetermeer. De Greenport regio Boskoop regio Boskoop bestaat momenteel uit de gemeenten Boskoop, Bodegraven Reeuwijk, Rijnwoude en Waddinxveen. Momenteel bevindt de gemeente Boskoop zich in een fusietraject met de gemeenten Alphen a/d Rijn en Rijnwoude. 3.2 Areaal De boomkwekerij wordt gekenmerkt door een grote diversiteit in assortiment (grafiek 3.2), teeltwijzen, afzetsystemen en klanten. Dit maakt het zondermeer vergelijken en het beoordelen aan de hand van areaalgegevens lastig. Een aantal aspecten en trends in het areaal waaronder het areaal pot en containerteelt in de Greenport regio Boskoop, de provincie en landelijk komen daarbij de orde Areaal boomkwekerij Het areaal boomkwekerij is sinds 1980 in Nederland verdrievoudigd. Aanvankelijk vond de boomkwekerij uitsluitend in de vollegrond plaats. Sinds de tachtiger jaren van de vorige eeuw is ook gestart met het op grotere schaal telen van boomkwekerijproducten in potten. Producten geteeld op pot zijn over een langere periode verhandelbaar en laten zich als visueel aantrekkelijk beter presenteren aan de consument. Deze potten worden geplaatst op zogenaamde pot en containervelden (PCT). In 2011 telde Nederland volgens de CBS landbouwtelling ha boomkwekerij exclusief glas waarvan 922 ha PCT. Daarnaast hebben boomkwekers meer kassen in gebruik genomen, waarvan momenteel het areaal pag. 22/76

24 geraamd wordt op ca 500 ha voor geheel Nederland. Het totale areaal boomkwekerij komt daarmee in Nederland op ca ha. Figuur 3.2: PCT onder glas kas met kunststofdek in Boskoop totaal areaal waarvan PCT Grafiek 3.1: Areaal boomkwekerij openteelt sinds 1980 (ha) in Nederland en het areaal PCT sinds Areaal boomkwekerij in Zuid-Holland Het totaal areaal boomkwekerij exclusief glas bedroeg in 2011 in Zuid-Holland ha waarvan 219 ha PCT (CBS, 2012). In tegenstelling tot de rest van Nederland waar het boomkwekerij areaal na 2000 nog flink gegroeid is, blijkt in Zuid-Holland het areaal wat gedaald te zijn. Het aandeel van Zuid-Holland in het Nederlandse areaal is daarmee gedaald van ruim 11% naar ruim 7%. In Zuid-Holland wordt ongeveer 125 ha glas tot de boomkwekerij gerekend. Bij de jaarlijkse inventarisatie door het CBS worden zeven areaal categorieën aangehouden, waarvan in Zuid-Holland in afnemende grote respectievelijk overige sierheesters, vaste planten, laan en parkbomen, sierconiferen, bos en -haagplantsoen, rozenstruiken en vruchtbomen (zie grafiek 3.2). pag. 23/76

25 Figuur 3.3: Verspreide boomkwekerij buiten de Greenport regio Boskoop zoals bijvoorbeeld hier heesters langs polderdijk in Benthuizen totaal ov sierheesters vaste planten laan- en parkbomen sierconiferen bos en haagplantsoen rozenstruiken vruchtbomen Grafiek 3.2: Areaal ontwikkeling (ha) boomkwekerij exclusief glas in de provincie Zuid-Holland Door het hoge aandeel glas, PCT en type gewassen is de boomkwekerij in Zuid-Holland aanmerkelijk intensiever dan elders in Nederland Areaal ontwikkeling in de Greenport Tabel 3.1: Arealen in ha per gemeente in de Greenport regio Boskoop regio Boskoop en aangrenzende gemeenten in (Atlas Greenport regio Boskoop Holland). glas boomkwekerij boomkwekerij en vaste plant totaal boomkwekerij glastuinbouw cultuurgrond Alphen a/d Rijn Boskoop Waddinxveen Rijnwoude Bodegraven - Reeuwijk Lansingerland Zuidplas Zoeterwoude Gouda Totaal gemeenten Greenport regio Boskoop Aandeel Greenport regio Boskoop 86,5% 97,3% 96,2% 4,9% Niet het gehele Zuid-Hollandse areaal boomkwekerij bevindt zich in de Greenport. Er worden ondermeer 3 Bij de inventarisatie door het CBS wordt uitgegaan van het adres van de vestiging van het bedrijf en niet van de feitelijke ligging van het perceel. pag. 24/76

26 vaste planten geteeld in de Duin en Bollenstreek. Ook komen er verspreide boomkwekerijen voor in de provincie. Bij het opstellen van de Greenport regio Boskoop visie in 2005 werd het areaal behorend tot de Greenport regio Boskoop geraamd op 1100 ha. Bij het betrekken van de areaalcijfers per gemeente blijkt dat het areaal in 2010 onder de ha uitkomt. Er zijn diverse variabelen die de statische cijfers kunnen beïnvloeden. Zo komt bijvoorbeeld de in het bestemmingsplan van Rijnwoude gereserveerde ruimte voor uitbreiding van het PCT-terrein in Hazerswoude (Noordplas) niet tot uitdrukking in de areaal cijfers. Voorzichtig valt te concluderen dat het areaal in de Greenport regio Boskoop de afgelopen jaren onder druk heeft gestaan. De ontwikkeling van waterbassins bij de aanleg van gesloten PCT-velden doet ook een beroep op (teelt)-ruimte Ontwikkeling PCT areaal Het PCT-areaal is tot ca 2000 fors gegroeid, daarna heeft het zich min of meer gestabiliseerd. De kwaliteit van de PCT-velden loopt echter fors uiteen. Aanvankelijk werden er voornamelijk doorlatende PCT-velden aangeld. De potten staan bij een doorlatend PCT-veld op worteldoek waarbij het overtollige giet- en regenwater niet worden opgevangen maar in de ondergrond terechtkomen. De laatste jaren worden de PCT-velden steeds meer gesloten en recirculerend gemaakt. In paragraaf wordt verder op deze ontwikkeling ingegaan Figuur 3.4: PCT veld op het PCT-terrein in Hazerswoude met opstelling voor roltafels. Opname maart PCT teeltsystemen zijn intensief en hebben een hoge omzetwaarde per ha. Hoe hoger het aandeel PCT in de boomkwekerij des te hoger de waarde van de omzet Nederland Zuid- Holland Greenport Grafiek 3.3: Ontwikkeling van het areaal PCT in Nederland, Z-H en de Greenport. 4 Het areaal PCT laat een merkwaardige terugslag zien in de jaren 2007 en Daarna herstelt het areaal zich. Een causaal verband met de sinds 2005 door het CBS gewijzigde vraagstelling valt niet te geven. Zuid-Holland heeft het hoogste aandeel PCT in haar areaal boomkwekerij namelijk 17,5% in 4 Het CBS heeft tot en met 2005 PCT algemeen geïnventariseerd en daarna specifiek PCT voor de boomkwekerij en vaste planten pag. 25/76

27 2011. Voor de boomkwekerij in Nederland ligt dat op ruim 5% van het areaal. Het aandeel van Zuid- Holland in het totale Nederlandse PCT areaal bedraagt ongeveer 25%. Dit aandeel tendeert tot afnemen en staat daarmee onder druk. Binnen Zuid-Holland bevindt zich ca. 80% van het areaal PCT in de Greenport regio Boskoop. Reactie stakeholders: Het blijkt dat er geen exacte registratie is van het areaal PCT. Door diverse informanten wordt 25% genoemd of een areaal van ca. 250 tot 300 ha voor Greenport regio Boskoop. Dit blijkt ten opzichte van de actuele CBS cijfers een overschatting te zijn. Volgens deze cijfers is er 211 ha PCT in geheel Zuid- Holland. Doorlatend PCT is meestal afhankelijk van voldoend en goed beschikbaar slootwater. De waterbehoefte per oppervlakte eenheid is groot. Er is vrijwel geen bufferend vermogen zoals de teelt in de vollegrond dat kent. In hoofdstuk 5 wordt dit met getallen onderbouwd PCT areaal doorlatend en gesloten In de ontwikkeling van PCT in de boomkwekerij is Boskoop leidend geweest. De eerst aangelegde PCT velden waren doorlatend. Deze zijn voor een gedeelte nog steeds in gebruik. Nieuwe containervelden worden volgens als recirculerend uitgerust. De doorlatende PCT velden t zijn veelal de kleinere percelen, die vaak een rol hebben als handelsveld om het product gereed te maken voor de afzet. Er zijn geen registraties van het onderscheid naar doorlatend en recirculerend PCT. Een aantal bronnen indiceren dat het ongeveer 50 / 50 zal zijn. In onderstaande tabellen 3.2 en 3.3 zijn benaderingen gegeven voor de arealen PCT en vollegrond in de Greenport. Het aandeel van ruim 25% komt overeen met de opvatting bij informanten. Het areaal PCT blijkt door informanten geraamd op ca. 250 tot 300 ha. Volgens CBS cijfers blijktin 2011 het areaal PCT voor de gehele provincie Zuid-Holland 211 ha te zijn. Tabel 3.2: Arealen PCT volgens de visie Greenport regio Boskoop (2006). Benadering arealen volgens Greenportvisie (2006) voor gehele Greenport regio Boskoop PCT-doorlatend % PCT-gesloten % Kassen 95 9% Vollegrondsteelt % Totaal areaal regio Boskoop (ha) % Tabel 3.3: Grondgebruik en areaal PCT in de Gouwepolder Benadering voor Gouwepolder (2011) PCT-doorlatend 55 13% PCT-gesloten 55 13% Bassin 8 2% Kassen 42 10% Vollegrondsteelt % Totaal % Bron: Wateroverlast en zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop. Rijnland (juni 2011) pag. 26/76

28 Figuur 3.5: PCT-veld met buitenrozen in Noord Limburg Bedrijfsgrootte Eerder is aangegeven dat het type teelten sterk uiteen loopt en daarmee de intensiteit en waarde van de teelt. Bos en haagplantsoen is een extensievere teelt en komt vaker voor op grotere bedrijven buiten Zuid-Holland. In grafiek 3.4 is de ontwikkeling te zien van het areaal boomkwekerijgewassen per bedrijf. Hieruit blijkt dat schaalvergroting overal aan de orde is. In Zuid-Holland blijft deze achter bij de rest van Nederland. Boomkwekerijgewassen komen ook wel in combinatie met andere gewassen of veehouderij voor. Volgens indeling naar hoofdbedrijfstype (NSO) zijn er in 2011 in Nederland boomkwekerij bedrijven die ha in gebruik hebben. Voor deze groep komt de bedrijfsgrootte gemiddeld op 6 ha. Er waren in bedrijven met boomkwekerij met ha met een gemiddeld areaal van 5 ha. Inmiddels hebben ruim 700 bedrijven meer dan 5 ha boomkwekerij. 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 Bedrijfsgrootte NL Bedrijfsgrootte Z-H 1,0 0, Grafiek 3.4: Areaal boomkwekerij opengrond per bedrijf in NL en in Zuid-Holland 3.3 Economisch belang van de Greenport De Greenport regio Boskoop vertegenwoordigt een complex aan belangen waaronder productiewaarde, handelswaarde, kennis en de verwaarding daarvan waaronder royalty s op intellectueel eigendom (kwekersrecht en octrooirechten), exportwaarden, toegevoegde waarde en werkgelegenheid bij toeleveranciers. In het kader van deze studie worden enkele cijfers met accent op trend en daarmee positie en belang aan de orde gesteld Ontwikkeling productie en opbrengstwaarde. Bij het opstellen van de visie voor de Greenport regio Boskoop in 2006 is aangehouden dat de Greenport regio Boskoop ongeveer 1/3 van de productiewaarde voor de totale Nederlandse sector boomkwekerij en vaste planten vertegenwoordigde. Dat betekende destijds ca. M 200 per jaar. In 2011 is dit aandeel pag. 27/76

29 NSO = Nederlandse Standaard Opbrengst De definitie van de SO is afgeleid van die van de Standard Output die vanaf dat jaar in Europese statistieken wordt gebruikt. De SO-norm is een gestandaardiseerde opbrengst per ha of per dier die met het gewas of de diercategorie gemiddeld op jaarbasis wordt behaald. De SO-normen zijn gebaseerd op genormaliseerde vijfjaargemiddelde opbrengsten per jaar en worden herzien in elk jaar dat Eurostat de FSS uitvoert. Bij gebruik voor de FSS van 2010 zijn normen opgesteld op het prijsniveau van Tabel 3.4: Arealen boomkwekerij en PCT per provincie in areaal boomkwekerij en PCT per provincie in 2011 totaal PCT Noord Brabant Zuid Holland Limburg Gelderland Nrd. provincies Utrecht Noord Holland Zeeland Flevoland Totaal Nederland bijgesteld naar ca. 30% (Manifeste Greenport regio Boskoop. Duurzame en innovatieve sierteelt ; februari 2011). In 2011 daalde de landelijke productiewaarde naar M 590. Het CBS kan geen regionale aandelen in dit landelijk cijfer leveren. Op basis van CBS-cijfers van de Standaard Opbrengst van boomkwekerij bedrijven van het (hoofd)bedrijfstype 2320 is een vergelijking mogelijk van het aandeel Zuid-Holland en de Greenport regio Boskoop in de totale Nederlandse sector boomkwekerij In onderstaande grafiek(zie figuur 3.5). is de trend op basis van deze cijfers weergegeven van het aandeel van respectievelijk Zuid-Holland en de Greenport regio Boskoop in de NSO boomkwekerij. De trend is overeenkomstig het beeld bij het areaal dat het aandeel van Zuid-Holland en de Greenport regio Boskoop in de Nederlandse sector afneemt. Het aandeel Zuid-Holland lijkt wat beweeglijker op de trend dan van de Greenport. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat een aantal (glas-) tuinders met tegenvallende resultaten in andere sectoren de afgelopen jaren in de boomkwekerij gestapt zijn. 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Aandeel Z-H Aandeel Greenport Grafiek 3.5: Aandeel Zuid-Holland en de Greenport regio Boskoop in de boomkwekerij exclusief vaste planten op basis van de Nederlandse Standaard Opbrengst (NSO). Bron: mededeling CBS Bedrijven en medewerkers De economie van de regio is is voor een belangrijk deel verbonden met bedrijvigheid in de boomkwekerijsector. Meer dan 500 bedrijven zijn direct betrokken met de teelt en afzet van sierteeltproducten. Dit zijn overwegend MKB bedrijven met een beperkte aantal medewerkers. De grootste groep bedrijven valt in de categorie van 2 tot 4 medewerkers. Naast de vaste medewerkers worden medewerkers in gezet via uitzendbureaus en dergelijke om pieken en of specialistische pag. 28/76

30 Tabel 3.5: Teelt- en groothandelsbedrijven in de Greenport regio Boskoop regio Omschrijving bedrijfstype Teelt van sierboom /plant 439 Groothandel Bloemen en 86 plant Overig(oa. bloementeelt) 13 Totaal aantal 538 Bron: Na bewerking cijfers Kamer van Koophandel Haaglanden. Tabel 3.6: Bedrijven in de Greenport regio Boskoop naar categorie aantal medewerkers. Categorie aantal werknemers aantal bedrijven 01 - geen t/m t/m t/m t/m t/m 99 2 Totaal bedrijven 538 Bron: Gegevens Kamer van Koophandel Haaglanden. werkzaamheden uit te voeren. Daarnaast zijn er diverse toeleveranciers van materialen en kennis in de Greenport regio Boskoop gevestigd. Deze bedrijven slaan vaak hun vleugels uit om zowel binnen als buiten Nederland hun producten en diensten aan te bieden. Bij terugval van investeringen in de regio wordt daarmee compensatie gevonden door elders omzet te genereren. Bedrijven hebben in het algemeen een benadering vanuit traditie en ervaring zich te ontwikkelen. Hierdoor worden in combinatie met hard werken risico s beperkt gehouden. Het aantal faillissementen is in de Greenport regio Boskoop zeer beperkt (Kamer van Koophandel, 2012). Een veel gehoorde opmerking is dat de leeftijd van de ondernemers relatief hoog is. De gegevens van de Kamer van Koophandel van eerste inschrijving van bedrijven vertoont een piek bij 25 jaar (grafiek 3.6). In welke mate Boskoop afwijkt van andere sierteeltgebieden is niet bekeken. In het algemeen geldt wel dat de leeftijd van de ondernemers in de land- en tuinbouw hoog ligt. Gelet op de noodzakelijke trend van schaalvergroting mag verwacht worden dat bedrijven zullen worden overgenomen en/of samengevoegd. Vanuit de herstructurering wordt ingezet het proces van schaalvergroting te ondersteunen om daarmee toekomstbestendige bedrijven te ontwikkelen aantal bedrijven Grafiek 3.6: Bedrijven in de Greenport regio Boskoop naar leeftijd (X-as). Gebaseerd op inschrijving bij Kamer van Koophandel Marktplaats Boskoop Boskoop kent van oudsher een handelstraditie. Het kweken en verhandelen is bij veel bedrijven een geïntegreerde activiteit. Organisatie van de verkoop en export van producten wordt door veel bedrijven in de Greenport regio pag. 29/76

31 Boskoop verzorgd. Naast de productie in de regio wordt in toenemende mate van buitenlocaties elders in Nederland gebruik gemaakt en worden delen van het productieproces in het buitenland uitgevoerd. Kortom de regio verhandelt en exporteert meer dan zij produceert. Deze ontwikkelingen dragen bij aan het belang van de Greenport regio Boskoop. Voor een goed functionerend handels en distributiecentrum is een zowel een actieve teeltsector dichtbij nodig als een goede infrastructuur zowel binnen het gebied als naar verbindingen naar elders in Nederland en Europa. Figuur 3.6: Reconstructie van weg in de Gouwepolder Figuur 3.7: Extensiever grondgebruik in de boomkwekerij in Noord Limburg pag. 30/76

32 4 Onderzoek, beleid en visie stakeholders Aanleiding voor dit onderzoek vormen de conclusies van het rapport Droogtebestendig West-Nederland (Royal Haskoning, 5 april 2011). Het rapport signaleert dat zoetwater met een laag chloride gehalte voor de Greenports van grote betekenis is. Daarnaast zijn er diverse studies en beleidsstukken die op het waterbeheer van de Greenport regio Boskoop ingaan. Het gaat ondermeer om onderzoeken in het kader van het Deltaprogramma zoetwater fase I (2011), Zoetwaterverkenning Middden-West Nederland, Rijnland deelrapportage zoetwatervoorziening Gouwepolder (2011). Beleid is geformuleerd in ondermeer het Provinciaal Waterplan (2009), Structuurvisie van de Greenport regio Boskoop (2011), het Deltaprogramma zoetwater fase I (2011) 4.1 Onderzoek Klimaatverandering en droogtebestendig West Nederland Droogtebestendig West Nederland (2011) constateert voor de Greenport regio Boskoop dat de verzilting van de inlaat bij Gouda een directe bedreiging vormt voor de boomteelt. De stelling mag het een beetje zouter is niet van toepassing op de Greenport. Hogere chloride gehaltes van meer dan 100 mg/l kunnen aanleiding zijn voor groeireductie. Voorzien wordt dat grondgebonden teelten directe problemen gaan ondervinden bij het onvoldoende aanwezig zijn van water van voldoende kwaliteit. Voor PCT worden minder problemen verwacht. Doch zo wordt gesteld een substantieel deel van de teelt zal grondgebonden blijven. Het verschil tussen vollegrond en PCT is dat vollegrond afgezien van de bodemvochtreserve niet over gietwater in waterbassins kan beschikken. Onvermeld blijft dat de oudere doorlatende niet recirculerende PCT-velden niet over bassins beschikken en nog meer dan de vollegrondteelt aangewezen zijn op het oppervlakte water. De kwaliteit van het oppervlakte water staat onder invloed van hetgeen bij Gouda uit de Hollandsche IJssel wordt ingelaten. Gewezen wordt op de volgende toepassingen en oplossingsrichtingen: toepassing van omgekeerde osmose; verhogen van de zelfvoorzienendheid voor de PCT-velden; duurzaam gebruik maken van grondwater; maximaal benutten van hemelwater o.a. door infiltratie van hemelwater en slim gebruik van overige bronnen (condenswater, effluent van RWZI s etc.) pag. 31/76

33 Figuur 4.1: Chloride gehalte en opbrengstschade bij landbouwgewassen. De sierteelt staat als een van de meest gevoelige categorieën voor zoutschade aangegeven Zoetwaterverkenning Midden-West Nederland Begin 2003 is een verkenning gestart naar de zoetwatervoorziening in Midden-West Nederland. De verkenning is uitgevoerd in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water door de provincies, waterschappen en Rijkswaterstaat. Voor de watervraag zijn de verschillende waterbeheerders in deze regio afhankelijk van dezelfde zoetwateraanvoer uit de Rijn en de Maas. Het doel van de studie is inzicht krijgen in de aard, ernst en omvang van de droogte- en verziltingsproblematiek in Midden-West Nederland en te komen tot voorstellen hoe om te gaan met toekomstige zoetwatertekorten. De regionale studie sluit nauw aan bij de Landelijke Droogtestudie. De problematiek van watertekort wordt in deze regio sterk bepaald door de verzilting van de benedenrivieren, de interne verzilting door zoute kwel en de aanwezigheid van verschillende soorten kapitaalintensieve teelten. In West Nederland bevind zich naast de Greenport regio Boskoop ook de Greenport Duin en Bollenstreek en de glastuinbouw in het West- en Oostland en in het noordelijk deel van de provincie (Greenport regio Aalsmeer). In figuur 4.1 is de chloride gevoeligheid van een aantal gewasgroepen weergegeven. Hieruit blijkt duidelijk dat kapitaal intensieve gewassen zoals boomkwekerij, bloembollen en glastuinbouw hoge eisen stellen aan de kwaliteit van het gietwater. Probleemanalyse Het project kent drie fasen. Uit de eerste fase, de probleemanalyse, bleek dat (in aanvulling op de landelijke conclusies) de verzilting in Midden-West Nederland in de toekomst voor extra problemen zorgt. pag. 32/76

34 Oplossingen Tijdens de tweede fase is gezocht naar oplossingen voor een goede balans tussen beschikbaarheid en gebruik van zoet water. In deze fase zijn verschillende strategieën en bijbehorende maatregelen met elkaar vergeleken. Deze richtten zich op A) het tegengaan van zoutbezwaar en externe verzilting B) wateraanvoer C) vasthouden en bergen D) zuinig omgaan met water en E) ruimtelijke ordening. De maatregelen zijn beoordeeld op effectiviteit en kosten-batenverhouding. Per regio is een nader uit te werken pakket maatregelen voorgesteld. Strategie De resultaten van deze fase en het bijbehorende advies zijn voorgelegd aan de besturen van de deelnemende organisaties. De voorgestelde strategie is als volgt kort samen te vatten: Bewustwording: Het besef moet doordringen dat levering van voldoende water met voldoende kwaliteit in Midden-West Nederland niet altijd op alle plaatsen mogelijk is. Maatwerk: Maatregelen zijn vooral effectief bij lokaal inpassing. Transparantie: Duidelijkheid geven over welke acties wel en niet worden ondernomen en voorkómen dat de schade toeneemt door risico's op droogte en verzilting inzichtelijk te maken. Het advies is positief ontvangen. De uitwerking wordt in fase drie door de deelnemende organisaties opgepakt. Project Rijnland Inlaat Boskoop Het gehele project heeft als naam Inlaat Boskoop en bestaat uit de volgende drie deeltrajecten: 1. Inlaat (60 m 3 /min) vanuit de Oude Rijn via de Binnenpolder in Polder Reeuwijk. Dit onderdeel is reeds uitgevoerd. 2. Transport van het water via Polder Reeuwijk en inlaat van 45 m 3 /min in de Gouwepolder. 3. Verbetering van de waterverdeling in de Gouwepolder Rijnland; deelrapportage zoetwatervoorziening Gouwepolder Het rapport richt zich op de problematiek van een klimaatbestendig watersysteem voor de gehele Greenport regio Boskoop. In de analyse en uitwerking ligt het accent op het deelgebied de Gouwepolder, dat gelegen is aan de oostzijde van de Gouwe. Geconstateerd worden te hoge chloride gehaltes en norm overschrijding nabij de inlaat vanuit de Gouwe (zie bijlage 7.2 watersysteemkaart Greenport regio Boskoop). Om tot verbeteringen te komen ook afgezet tegen droge jaren en klimaatveranderingen worden de volgende opties naar voren voorgebracht: - optimalisatie aanvoer project Inlaat Boskoop (nadere uitwerking inzet gemaal de Slak Het project Inlaat Boskoop (zie kader hiernaast) is gerealiseerd eind 2011/beging Deze aanvoer gaat de Gouwepolder via Spoelwijk voorzien van water uit de Oude Rijn. Dit project omvatte o.a. nieuwbouw van het gemaal De Slak en vernieuwing van het gemaal de Wijk. Hiermee wordt het mogelijk om ten opzichte van de Gouwe het kwalitatief betere water uit de Oude Rijn aan te voeren. Inzet van de Kleinschalige Wateraanvoer (KWA; zie verder 4.1.5) gaat een stap verder om in extra droge jaren actief water vanuit het Amsterdam Rijnkanaal naar het gebied aan te voeren. Hiervoor is een speciaal gemaal bij het Amsterdam Rijnkanaal gebouwd. Via Leidsche Rijn en Oude Rijn komt het water naar de Greenport; - optie voor een leiding onder de Gouwe naar de westelijk van de Gouwe gelegen polders; - vermindering van de zoutbelasting op de Gouwe door maatregelen in de Middelburg en Tempel pag. 33/76

35 polder en polder de Noordplas en - verminderen afhankelijkheid van het gebied aan zoet water, bijvoorbeeld door meer zelfvoorzienendheid te realiseren en of efficiënter gebruik van zoetwater. Constateringen in het rapport De kans dat het water in de Gouwepolder te zout wordt voor gebruik door de kwekers wordt vooral bepaald door de kans dat het water in de boezem te zout wordt. Het knelpunt in de polder zal zich met name voordoen bij het inlaatpunt bij de Gouwe aangezien daar de invloed van het inlaatwater op het zoutgehalte het grootst is. Deze invloed neemt af met de afstand tot het inlaatpunt. De beschikbaarheid van zoet inlaatwater neemt toe met de realisatie van een verbeterde wateraanvoer (Projet Inlaat Boskoop) waarmee water uit de Oude Rijn naar de Gouwe polder wordt aangevoerd. Figuur 4.2: Nieuw kunstwerk nabij Spoelwijk om de zoetwatervoorziening voor de Gouwepolder te verbeteren Chloride problematiek watervoorziening Greenport regio Boskoop In het W + scenario zijn jaren als 2003 gewoon en zullen extreem droge jaren vaker voorkomen. Omdat de klimaatverandering ook haar invloed laat gelden in het stroom gebied van Rijn en Maas zullen ook de rivierafvoeren in een W + scenario sterk dalen, zie grafiek 4.1. Duidelijk mag zijn dat toenemende behoefte aan water en de afnemende beschikbaarheid van zoet rivierwater een grote druk zet op het watersysteem van Rijnland. Ook als er alternatieve aanvoerroutes komen om bijvoorbeeld IJsselmeerwater naar Rijnland te brengen is het niet zeker dat dan de gehele behoefte van Rijnland gedekt kan worden omdat ook andere delen van Nederland aanspraak zullen maken op dit water. In tabel 4.2 worden de gevolgen in beeld gebracht als normconcentraties voor zout worden verhoogd naar 600 mg/l. Het blijkt dan dat bij versoepeling van de inlaat normen de watervoorziening voor Rijnland in een W + scenario minder problematisch wordt. Voor de boomkwekerij in de Greenport regio Boskoop lost versoepeling van de inlaat norm haar waterprobleem niet op Grafiek 4.1: Effecten van klimaatverandering op de rivierafvoer van Rijn en Maas bij de uiteenlopende scenario s in Een deel van de toegenomen watervraag in de Greenport regio Boskoop kan voorzien worden uit het oppervlaktewater. In een gemiddeld jaar zal zoet oppervlaktewater nog voldoende aanwezig zijn. In een droog of extreem droog jaar is de zoetwatervoorziening van de Greenport regio Boskoop niet meer verzekerd. pag. 34/76

36 Tabel 4.1: Duur (dagen) dat zoutgrenzen voor een drietal locaties langer worden overschreden dan 7, 24 of 48 uur in respectievelijk het huidig klimaat en in 2050 bij scenario G en W+. Voor Krimpen a/d Lek en Gouda gaat het om het zomerhalfjaar en voor Bernisse om het hele jaar. Achter de locatie staat tussen haakjes het grens chloride gehalte gespecificeerd (bron: Zoetwatervoorziening in Nederland, aangescherpte landelijke knelpuntenanalyse Deltaris 2012). Tabel 4.2: Overschrijding (in dagen) van verschillende normconcentraties in een extreem droog jaar ( 1976, eens per 25 jaar) op drie locaties gedurende 7, 24 of 48 uur (bron: Zoetwatervoorziening in Nederland, aangescherpte landelijke knelpuntenanalyse Deltaris 2012) pag. 35/76

37 4.1.5 Mogelijke aanpassingen van de watervoorziening van de regio De zoetwatervoorziening van de Greenport regio Boskoop en van geheel Rijnland is afhankelijk van de inlaat uit de Hollandse IJssel bij Gouda. Bij lage rivierafvoeren zal, onder invloed van de zouttong van de Nieuwe Waterweg ook de Hollandse IJssel verzilten waardoor de inname van water gestaakt moet worden. De inlaat behoefte van Rijnland voor peilhandhaving is aangegeven in grafiek 4.2. De maximale inlaatbehoefte in een droog jaar bedraagt 20 m 3 /s. Als alternatief voor de inlaat bij Gouda kan via de Kleinschalige Water Aanvoer (KWA) water uit het Amsterdam Rijnkanaal aangevoerd worden. De overeengekomen capaciteit in het Waterakkoord KWA bedraagt 7 m 3 /s. en waarvan 3 m 3 /s. volgens de overeenkomst voor Delfland en Schieland beschikbaar is. Grafiek 4.2: Inlaatbehoefte Rijnland per maand (bron wateroverlast en zoetwatervoorziening Greenport regio De technische capaciteit van de KWA is nu al Boskoop). groter. In 2003 is 10 m 3 /s. aangevoerd. Rijnland komt volgens deze opstelling 16 m 3 /s tekort. In het Waterakkoord Tolhuissluisroute kan in geval van calamiteiten (langdurige droogte) nog een additioneel ca. 10 m 3 /s worden aangevoerd. Ook dan resteert nog een tekort van 6 m 3 /s voor Rijnland. Er wordt gekeken naar verbetering van bovenregionale aanvoerroutes (figuur 4.3). De frequentie van het gebruik maken van deze routes wordt om kostentechnische en overlast zo beperkt mogelijk gehouden. De verwachting is dat de KWA eens in de 12,5 jaar zal worden ingezet. De inzet van de Tolhuissluisroute, zoals in 2003, moet worden beschouwd als noodoplossing. De inzet van de Tolhuis route is zo ingrijpend dat deze slechts in incidentele gevallen kan worden gebruikt. Het gebruik van deze route geeft veel overlast voor o.a. scheepvaart, recreatievaart, rondvaartboten. Ook zijn er vragen over de veiligheid langs de route bij het opgezette peil. Ook is het water van mindere kwaliteit. Volgens de bouwstenen studie zijn er mogelijkheden voor meer zoetwateraanvoer via het oprekken van de KWA en de Tolhuissluisroute. Het verbeteren van de Tolhuissluisroute kan de capaciteit met 10 m 3 /s. verhogen. De toepassing van deze optie wordt vanwege risico s op overlast en veiligheid laag ingeschat. Het optimaliseren van de KWA dat getrapt kan van ca m 3 /s. biedt meer perspectief. De vraag van ca 20 m 3 /s voor Rijnland op basis van historische gegevens lijkt aan de lage kant. Er bestaat ook benadering dat de behoefte kan oplopen tot 40 m 3 /s. Voor geheel West-Nederland kan de watervraag volgens uiteenlopende benaderingen voor W + van 46 tot 176 m 3 /s. oplopen. pag. 36/76

38 Tabel 4.3: Diverse bestaande en mogelijke routes voor aanvoer van zoetwater naar Rijnland. De genoemde mogelijkheden zijn deels uit oudere studies, de mate van toepasbaarheid zijn geen onderdeel van deze inventarisatie. Route m 3 /s KWA formeel 7 KWA in KWA potentieel heden 12 Tolhuissluisroute 10 tot 13 Opties (studies) KWA optimaliseren + 4 tot 20 Tolhuissluisroute + 7 tot 17 vergroten Kanaal Maarsen Bodegraven Figuur 4.3:Herkomst van inlaatwater in West Nederland wanneer KWA en Tolhuisluisroute in werking treden. Bron: Regionale knelpunten analyse zoetwater 2.0. Arcadis, 6 maart Zout en gewasschade Bekend is dat sierteelt (figuur 4.1) dat sierteeltgewassen gevoelig zijn voor verhoogde chloride gehalten. Rijnland streeft er naar om de concentratie van 200 mg Cl/l in de boezem als bovengrens te hanteren. Voor andere gewassen zoals grasland en akkerland is een hoger chloride gehalte acceptabel. In een aantal gevallen zijn chloride richtlijnen van toepassing. Voor natuur gebieden zoals Natura 2000 (Nieuwkoop en Reeuwijkse plassen) geldt een grenswaarde van 200 mg Cl/l. Voor drinkwater is de norm 150 mg Cl/l. In figuur 4.5 is een overzicht opgenomen van regio s in West Nederland die behoefte hebben aan wateraanvoer en maximum (gewenste) chloride gehalten. In het rapport Handelingsruimte Zoutmanagement ureyopener (Alterra, juni 2012) is de vraag gesteld kan vanwege Boskoop, vlak achter het inlaatpunt en daarmee de waterkwaliteit voor de rest dicteert, niet met een lagere norm worden volstaan? Is het niet mogelijk om een bepaalde schade te accepteren dit afgezet tegen de te maken extra kosten om aan de hoge kwaliteitseisen van het aanvoerwater te blijven voldoen? pag. 37/76

39 Uit het model blijken er duidelijk verschillen in schades te zijn afzet tegen het Cl gehalte van de inlaat bij Gouda (tabel 4.4). De achterliggende uitgangspunten zijn nog niet bekend, de onderzoekers zijn de rapportage nog aan het bewerken, waarbij het gaat over een globale benadering (J. van Bakel, persoonlijke mededeling).bij vervolg berekeningen zal met hogere gevoeligheden van boomkwekerijgewassen worden gerekend. Op grond van deze voorlopige uitkomsten kan nog geen goede afweging gemaakt worden of en in welke mate op de kwaliteit van het aanvoerwater kan worden toegegeven. Tabel 4.4: Effect van maatregelen in de wateraanvoer voor de Greenport regio Boskoop en het optreden van schade in k. Dit volgens de model berekeningen van Stuyt et al, juni maatregel mg Cl/l Gouda schade k Referentie situatie 200 mg/l bij Gouda Zoutgehalte alle aandachtsgebieden mg/l Zoutgehalte alle aandachtsgebieden mg/l. Inlaat 500 mg/l bij Gouda inlaten 300 mg/l bij Gouda inlaten 150 mg/l bij Gouda inlaten 120 mg/l Boskoop zelfvoorzienend Polder Noordplas loost benedenstrooms van Boskoop Figuur 4.4:Enkel bouwstenen voor extra zoetwateraanvoer via KWA (4) nieuw kanaal Maarssen Bodegraven (5), Tolhuissluis (6 en 7), aanvoer inlaatpunt Krimpenerwaard uit de Lek (1), Bergambacht Leiding (nabij 1) Regionale knelpunten analyse zoetwater pag. 38/76

40 Probleem met chloride in de Oude Rijn ten westen van Alphen a/d Rijn. Namenlijk in situaties met verhoogde zoutgehalten in de Gouwe worden deze vermengd met zoetwater uit de Oude Rijn. In 2003 liep het hetchloride gehalte in de Oude Rijn op tot 275 mg Cl/lit.Bij W + kan dat oplopen tot 750 mg Cl/lit. Figuur 4.5: Gebieden en doelen in West Nederland waarvoor wateraanvoer nodig is. Bron: Platform Zoetwater Regio West-Nederland (6 maart 2012, Arcadis) 4.2 Beleid Deltaprogramma deelprogramma zoetwater (fase1) Fase I (april 2011) inventariseert de situatie en de effecten van klimaatverandering op de zoetwatervoorziening. Hierbij wordt nadrukkelijk ingegaan op de na de droogte van 1976 opgestelde verdringingsreeks. Hierbij worden vier prioriteiten voorzien in de zoetwaterbehoefte. In categorie 3 wordt tijdelijke beregening voor kapitaal intensieve gewassen toegestaan. Landbouw algemeen komt pas in categorie 4 aanbod. Wat betekent dit voor de Greenport regio Boskoop in de toekomst. Is in alle gevallen water beschikbaar voor beregening en of bevloeiing? Of kan het Waterschap onder bepaalde omstandigheden overgaan tot het instellen van een beregeningsverbod? Inzet van Rijnland is dat zij het als een inspanningsverplichting (geen resultaatsverplichting) ziet om vanwege de kapitaalintensieve gewassen zoetwater ook voor beregening aan te voeren. Richtlijnen hiervoor zijn door de provincie vastgesteld, die Rijnland in haar WBP4 (Waterbeheerplan ) heeft overgenomen. Bij een W + scenario zal vanwege toename van verdamping en minder neerslag zal het neerslagtekort in de zomer zeer sterk toenemen. Daarnaast zal de afvoer van rivierwater afnemen leiden tot verzilting van de innamepunten van zoetwater in West Nederland zoals in paragraaf uiteengezet is. pag. 39/76

41 Figuur 4.6: Gemiddeld neerslagtekort in de zomer bij W + scenario. Voor de regio Boskoop is dat bij huidig klimaat 0 tot 50 mm Er wordt gewezen op het risico van verzilting van de wortelzone in gebieden met dunne regenwaterlenzen. Eveneens wordt ingegaan op versnelde oxydatie van het veen hetgeen ook voor de Greenport regio Boskoop geldt. In tegenstelling tot de veenweiden wordt het veen in de Greenport regio Boskoop geregeld aangevuld. Voor Boskoop wordt een grotere behoefte aan aanvulgrond verwacht. Infiltratie vanuit de sloot wordt als een beperkte factor van betekenis aangemerkt. Het Deltaprogramma zoetwater krijgt nog een vervolg in fase 2 en 3, respectievelijk oplossingen en besluitvorming Deltaprogramma en -fonds Naast de lopende programma s, zoals Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, Zwakke Schakels Kust en Hoogwaterbeschermingsprogramma, staan in het Deltaprogramma vijf deltabeslissingen centraal. Voor 2015 worden die voorgelegd aan het kabinet. Deze beslissingen gaan over de normen van onze belangrijkste dijken en andere waterkeringen en de strategieën voor onze waterveiligheid, over de beschikbaarheid en verdeling van zoetwater, over het peil van het IJsselmeer, over de manier waarop het Rijnmond- en Drechtsteden gebied veilig kan blijven zonder aan economische waarde in te boeten en over hoe bij de bouwen van buurten en wijken rekening kan worden gehouden met water. Het Deltafonds is bedoeld voor uitgaven op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. In de Deltawet is geregeld dat tot 2020 de gelden uit het Infrastructuurfonds die al voor dit doel gereserveerd waren, worden overgeheveld naar het Deltafonds. Het kabinet heeft in het aanvullend beleidsakkoord afgesproken dat vanaf 2020 tenminste jaarlijks één miljard euro beschikbaar komt voor het Deltafonds. Werkwijze deelprogramma Zoetwater In 2014 moeten een voorkeursstrategie en alternatieven voor de zoetwatervoorziening in de toekomst klaar zijn. De komende vier jaar staan in het teken van onderzoek. Daarbij werkt het deelprogramma Zoetwater intensief samen met de andere deelprogramma s van het Deltaprogramma. Plan van aanpak Om in 2014 een voorkeurstrategie en alternatieven voor de zoetwatervoorziening klaar te hebben, is in 2010 een plan van aanpak opgesteld. De komende tijd inventariseert het deelprogramma Zoet water maatregelen voor de korte termijn (tot 2015) die kansrijk of vernieuwend zijn en die we nu al kunnen nemen. Werken in fasen Het deelprogramma Zoetwater werkt in 5 fasen toe naar een besluit voor de zoetwatervoorziening eind 2014: In de 1e fase (tot midden 2011) wordt een probleemanalyse uitgevoerd die antwoord geeft op de vragen: wat is de huidige situatie, hoe ontwikkelt deze zich door klimaatverandering en sociaaleconomische ontwikkelingen en waar en wanneer treden problemen op en wat is daarvan de omvang?; In de tweede fase (tot midden 2012) worden alle mogelijke oplossingen verkend. Dit levert mogelijke strategieën op die vervolgens op haalbaarheid worden beoordeeld. De minder kansrijke strategieën vallen af en de kansrijke blijven over; In de derde fase (tot midden 2013) worden de kansrijke strategieën verder uitgewerkt en nog ontbrekende informatie zoveel mogelijk ingevuld. Dit leidt tot een 2 e selectie van strategieën; In de vierde fase (tot midden 2014) wordt een voorstel gedaan voor een voorkeursstrategie. Alternatieven blijven nog wel in beeld, zodat een gedegen politiek-bestuurlijke keuze kan pag. 40/76

42 plaatsvinden; en In de vijfde fase (tot eind 2014) besluit het kabinet welke strategie wordt uitgevoerd Deze strategie wordt vastgelegd in het Nationaal Waterplan Beleid provincie Zuid-Holland op de zoetwatervoorziening Ontleend aan het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland en Wateragenda en de Provinciale Structuurvisie (actualisering 2012). Zoetwatertekorten door droogte en verzilting komen nu al voor in Zuid-Holland. Onder invloed van klimaatverandering zal deze problematiek naar verwachting groter worden. Dit vraagt om een gezamenlijke aanpak. De provincie maakt onderscheid tussen twee situaties: a. Hoe moet worden omgegaan met structurele zoetwaterbehoeftes, vooral op lange termijn? b. Hoe wordt het beschikbare zoete water verdeeld als er sprake is van een calamiteit? Ad a; Omgaan met zoetwaterbehoefte Streefbeeld op lange termijn (2040) is een duurzame situatie waarin het watersysteem en ruimtelijke functies zodanig op elkaar zijn afgestemd dat het waterbeheer zo eenvoudig mogelijk is. Het regionale systeem is klimaatbestendig en robuust ingericht dat het bestand is tegen variaties in de aan- en afvoer van zoet water uit het hoofdsysteem. Voor gebruikers van zoet water is duidelijk wat men wel en wat men niet kan verwachten in relatie tot zoetwatervoorziening en verziltingsbestrijding. Tot 2015 blijven de bestaande afspraken over beleid en beheer gehandhaafd. Tot 2015 wordt, mede in het kader van het Nationale Deltaprogramma, een strategie ontwikkeld op het bereiken van een duurzame zoetwatervoorziening. Van bedrijven in de land- en tuinbouw verwacht de provincie dat zij actief zijn in het verkleinen van hun zoetwatervraag en het vergroten van hun zelfvoorzienendheid. De uitvoeringsagenda Duurzaam water in en om de kas, in 2010 gepubliceerd door het platform duurzame glastuinbouw (PDG) heeft hiervoor lijnen uitgezet. Voor de Greenports heeft de provincie een streefbeeld 2040 ontwikkeld, waarbij alleen gebruik wordt gemaakt van duurzame waterbronnen. Glastuinbouw en boomteelt zijn zelfvoorzienend door maximaal gebruikt te maken van hemelwater als bron voor beregening en gietwater. Figuur 4.7: Kaartje van het gebied uit de ISV In de provinciale structuurvisie is voor nieuw te ontwikkelen locaties voor glastuinbouw en boom- en sierteelt vastgelegd dat: De provincie wil de vraag naar zoetwater in de planperiode niet laten toenemen. Zij zal hiervoor in de verziltingsgevoelige gebieden in beginsel geen functies toekennen (of uitbreidingen toestaan) waarbij de vraag naar zoetwater toeneemt. Dit tenzij deze functies hun eigen zoetwatervoorziening regelen en hiermee hun zelfvoorzienendheid vergroten (denk dan aan gesloten waterkringloop in glastuinbouw, gebruik van hemelwateropvang). Nieuw te ontwikkelen sier- en boomteeltlocaties (volle grondteelt en pot- en containerteelt) en bestaande te herstructureren sier- en boomteeltlocaties moeten voldoen aan de randvoorwaarden van het Provinciaal Waterplan. Dit betekent onder meer dat, wanneer voor het waterbeheer ruimtevragende pag. 41/76

43 voorzieningen nodig zijn, deze binnen de greenport gerealiseerd moeten worden. Met de partners in het Deltaprogramma wordt optimalisatie van de huidige zoetwatervoorziening verder onderzocht en worden kansrijke en 'geen spijt" maatregelen ten behoeve van de zoetwatervoorziening uitgewerkt, zoals alternatieve aanvoerroutes voor de inlaat bij Gouda en zoutbeperkende maatregelen in de Rijnmond en in sluizen. Ook is en wordt in het kader van de Wateragenda samen met de waterschappen gekeken naar alternatieve gietwaterbronnen, zoals Harnaschpolder (RWZI effluent), mogelijke combinatie van gietwateropslag en piekwaterberging en verhoging efficiency watergebruik zoals Aqua reuse (Overbuurtse Polder, 4B- Waalblok). Ad b zoetwater beschikbaarheid bij calamiteiten Voor het vraagstuk van de zoetwaterverdeling bij een calamiteit is de landelijke verdringingsreeks opgesteld. Hierin is aangegeven hoe het beschikbare water in perioden van zoetwatertekorten wordt verdeeld Structuurvisie (ISV) van de Greenport regio Boskoop De ISV van 2011 zet in op zelfvoorziening. De overheid (waterschap) moet haar verantwoordelijkheid nemen en gaan samenwerken met de sector om een duurzaam watersysteem mogelijk te maken dat zoveel mogelijk zelfvoorzienend is. Hierbij worden als eerste genoemd de teelt onder glas en in bakken. Voor de vollegrond bieden nieuwe technieken wellicht mogelijkheden om ook zelfvoorzienend te worden. Als optie wordt genoemd om een Waterfonds op te richten waarvan gebruik gemaakt kan worden voor investeringen in innovatieve technieken of toepassingen voor water(berging)projecten met een hoge investering of met meerdere partijen. Om voldoende buffering te realiseren stelt de ISV 20% van de ruimte (bassin hoogte 1 m) te reserveren voor wateropslag. Hierbij uitgaande van een behoefte van tot m 3 per ha Figuur 4.8: Beleid op inzet zelfvoorzienendheid zoetwater in ISV Greenport regio Boskoop regio Boskoop (2011). 4.3 Resultaten onderzoek onder stakeholders In deze studie is vooral aandacht gegeven aan hoe locale belanghebbenden de ontwikkelingen ervaren en hun perceptie over te nemen maatregelen. Bij het benaderen van partijen (zie informanten in bijlage 2) is een onderscheid gemaakt naar de volgende partijen: Boomkwekers, belangenorganisaties, publieke organisaties, kennisinstellingen en toeleveranciers (zie pag. 42/76

44 bijlage ). De meeste personen en of organisaties zijn bezocht. In een aantal gevallen waar het ging om achtergrond informatie zijn personen telefonisch benaderd om specifieke info te geven. Gewenste omvang van bassin volgens leverancier Het op te slaan volume, is zeer sterk bedrijf gebonden en afhankelijke van de wensen van de lokale overheden. In Nederland komt het steeds vaker voor dat we droge periodes van 6 tot 8 weken moeten overbruggen de laatste jaren. Afhankelijk van uw teelt verdampt er 3 tot 12 mm. Wat we ook kunnen verwoorden met 30 tot 120 m 3 per hectare per dag. Gaan we van een gemiddelde situatie uit kunnen we zeggen dat er 7 mm verdampt op een buiten perceel in de boomkwekerij. Wat gelijk staat aan 70 m 3 per hectare. Als we een periode van 6 weken willen overbruggen: 6 weken x 7 dagen = 42 dagen x 70 m 3 = m 3 hectare, opslag capaciteit. Globaal is de verdamping in kassen ca. de helft van een buitenveld, in een schaduwhal, afhankelijk van type scherm, 1/3 tot 2/3 van een buitensituatie Algemeen en verantwoordelijkheden Probleemperceptie In eerste instantie is de reactie bij boomkwekers dat de zorg voor wateroverlast groter is dan de zorg voor tekort aan water. Wel staat iedereen de problemen met een droge zomer zoals 2003 voor ogen. In het ondervangen van de problemen wordt veel belang gehecht aan het handelen van het HH van Rijnland. De aanpak tijdens de droogte in 2011 worden als positief ervaren. Vanuit de sectororganisaties wordt een grote rol aan de overheid toegedacht in het voorzien van het gebied van voldoende zoetwater. Anderzijds wordt er op gewezen dat een kweker moet zorgen voor voldoende buffercapaciteit. Toeleveranciers wijzen daar meer op dan de kwekers zelf. Daarbij komt dat deze rapportage focust op het W + scenario. Het W + scenario is het klimaat scenario met grootste gevolgen waarbij de droogte van 2003 in een frequentie van een keer per twee jaar. De geschetste gevolgen van het W + scenario liggen daarom voor de meeste ondernemers nog achter de horizon. Teeltsysteem Tot op heden zijn de problemen met droogte beperkt geweest en waar ze zich voordeden dan had het vooral met PCT teelten te maken. In het algemeen is er weinig bekend over het directe waterverbruik bij een teelt. Als er genoeg is dan ga je ook niet meten. Inmiddels is er zowel in Zuidwijk vanuit de pilot met de drijvende teeltvloer een systeem voor monitoring opgezet en is recentelijk door Rijnland een groep opgezet (Project Waterwijs) die gaat meten. Voor de vollegrond geven telers aan dat nog meer gekeken kan worden naar het moment van planten. Hierbij richt de aandacht zich op het zorgen van een uitgebreider wortelstel op het moment dat een verhoogde kans op droogte zich voordoet. Veengrond heeft een enorme potentie tot nalevering van vocht in drogere perioden, enerzijds het aanbod aan hangwater (figuur 5.6 en de capillaire nalevering uit het grondwater (bolle grond waterspiegel wordt hol in droge perioden). Ook zal het gewas de tering naar de nering zetten in een drogere periode. In de vollegrond wordt, afgezien van de periode na het planten,. onder de huidige omstandigheden weinig beregend. Hierop zijn uitzondering zoals Ilex in de vollegrond, waarbij de wortelkluit bewust beperkt wordt gehouden om de plant compact te houden, die wel veel beregening vragen. Aan de kwaliteit van het gietwater worden minder hoge eisen gesteld dan bij PCT. Echter dit zal afhangen van wijze van toediening, gewas en omstandigheden zoals de duur van de droogte. Door PCT telers worden hogere eisen aan de kwaliteit gesteld. Zij, althans als het om gesloten PCT gaat, beschikken zij over zoetwaterbuffers. In geval van open PCT dan kan een buffer aanwezig zijn door opvang van regenwater van de kas. Echter de capaciteit van deze buffers loopt sterk uiteen van 500 tot in incidentele gevallen meer dan m 3 /ha. De huidige norm van Rijnland is m 3 /ha gesloten PCT. In situaties dat een tekort dreigt wordt aangelengd met slootwater. Het zoutgehalte zal dan oplopen. Dreigt dit te ver te gaan dan wordt met watertanks/gierkarren beter water aangevoerd. Ook wordt wel drinkwater ingezet. pag. 43/76

45 Specifiek voor het PCT-terrein ligt de situatie anders. Hier is geen mogelijkheid om slootwater uit de direct omgeving in te nemen, gezien deze vanwege de kwel meestal te zout is. Naast grotere bassins van m 3 /ha wordt gestreefd naar uitwisseling tussen de bedrijven. Er komt een ringleiding tussen de bassins van de bedrijven. Ook wordt door de ontwikkelaar verwacht dat er water uit de Oostvaart van voldoende kwaliteit kan worden ingenomen. Figuur 4.9: Model voor het beschikbaar water in de wortelzone. De pf staat voor vochtspanning. Rond pf 2 is de grond verzadigd met water. Boven de pf 4,2 is het dan nog resterende bodemvocht niet meer voor de plant opneembaar. Vollegrondsteelten Deskundigen vanuit de toelevering en techniek zien wel technische mogelijkheden om het watergebruik in de vollegrondsteelten te reduceren. Het gebruik van deze technieken zoals sensoren is nog zeer beperkt. Het gaat om systemen die in aride gebieden zijn ontwikkeld en nu entree maken in Nederland. Verhoging van de waterbenutting door het niet over maar onder het gewas toe te dienen. In de meest verregaande vorm individueel per plant met een druppelsysteem zoals dat bij de fruitteelt in de vollegrond wordt toegepast. Bij een goede sensor techniek en besturing kan de waterefficiency worden verhoogd. Hoe valt een dergelijk systeem in boomkwekerij toe te passen? Wat betekent dit voor de gewasverzorging? Naast het aanbrengen van de voorziening zal bij het rooien van het gewas het systeem verwijderd moeten worden. Of zijn er alternatieven met een systeem dat voor eenmalig gebruik toepasbaar is. Momenteel bevindt de toepassing van dergelijke technieken in de Greenport regio Boskoop zich nog in een oriënterend stadium. Enerzijds is de noodzaak nog niet zo aanwezig, anderzijds laat de marge van veel vollegrondsteelten geen extra kosten toe. De kans van een extreme situatie wordt vooralsnog zo klein geacht dat hiervoor het risico op droogte schade als aanvaardbaar wordt gehouden Verwachtingen en aanpak Op basis van het voorgaande komen de volgende aspecten naar voren om in de toekomst met droogte te kunnen omgaan: slimmer met water omgaan. Het inzetten op meer gebruik maken van sensoren en efficiëntere toepassingstechnieken; rekening houden met teelt en gewaskeuze. Bij vollegrondsteelten het opplanten en verplanten naar het najaar; waterbuffercapaciteit vergroten. Dit kan door gietwatersloten maar hiervoor verlangt Rijnland vervangend water. In het project Zuidwijk loopt als pilot de drijvende teeltvloer. Daarmee kan teeltareaal behouden blijven. Over de kosten en andere gevolgen kan nog geen uitsluitsel gegeven worden. Gietwatersloten hebben echter een relatief beperkte opvoerhoogte van 40 tot 50 cm. Bij een bassincapaciteit van ca m 3 /ha wordt men nu zelfvoorzienend geacht. Het bouwen van bassins op het land is een bekende techniek. Het realiseren van een waterlaag tot 2 m. is op veengrond technisch mogelijk. De ervaringen zijn nog beperkt metname als het gaat om de levensduur. Extra aandacht voor de afvoer van moerasgas (o.a. methaan) en zetting is nodig. Uitbreiding van buffercapaciteit kan technisch gezien ook gezamenlijk met andere bedrijven binnen als buiten het betrokken poldergebied; pag. 44/76

46 benutten van ondergrond voor opslag ASR. Deze optie is niet geheel onbekend maar niet onderzocht. Voor het PCT-terrein is deze optie niet bestudeerd vanwege diverse bezwaren waaronder risico op opbarstingen (kwel); uitwisselen van bufferwater tussen bedrijven. Dit is de inzet voor PCT-terrein II waarbij de bassins van de bedrijven via een waternet met elkaar verbonden worden; aanvoer van voldoende water van goede kwaliteit door het Waterschap; inzet van effluent van de RWZI s in de omgeving; aanvoer van zoetwater per leiding van buiten het gebied. Genoemd is de inzet van voormalige defensieleidingen. Mogelijk dat een koppeling met de Dunea ruw maaswaterleiding langs de A12 bij Gouda valt te maken. De optie van de Dunea leiding wordt in Hoofdstuk 6 verder uitgewerkt; gebruik blijven maken van omgekeerde osmose van grondwater en buffering van water in natuur/recreatie terrein binnen het gebied. Genoemd het ontwikkelen van een plas dras gebied in de pilot Zuidwijk. Tabel 4.5: Gemeten EC waarden in het voorjaar Datum mei mei april mrt mrt feb jan jan Burg smitweg Rijneveld Gouwe Figuur 4.10: Overgewaswagen die ingezet wordt voor beregening. Methode om tot een betere verdeling van het gietwater te komen. Foto regio Venlo- Straelen (BRD) Stakeholders en visie op Greenport regio Boskoop Wat is relevant voor een duurzame toekomst voor de Greenport regio Boskoop ook bij klimaatverandering?!. Naast de analyse van statische informatie is in de gesprekken gevraagd naar de visie op de ontwikkelingen en kansen voor de greenport. Algemeen De boomkwekerij is de afgelopen jaren fors in areaal, volume en omzet toegenomen. Boskoop is een van de oude centra. Ten opzichte van nieuwere gebieden heeft de regio minder ruimte voor groei en ontwikkeling van de teelt. Ook liggen de grondprijzen relatief hoog. De ontwikkeling van de handel en pag. 45/76

47 Uitspraken van informanten over de Greenport: Unieke groei omstandigheden vanwege de sloten. Dit zorgt voor een apart micro klimaat met hogere luchtvochtigheid (vooral aan het begin van de dag) maar ook s nachts. Kracht Boskoop (Silicon valley effect) veredeling kennis leverancier uitgangsmateriaal specialties en nice producten handel en handelsgeest distributie Aan kennis wordt gewerkt via masterclass (Weyland / Greenport) Ziet wel mogelijkheden. Maar men zal ze wel moeten pakken. Niet alles wijst er op dat deze slag gemaakt zal worden.. Gemiddelde leeftijd ondernemer ligt hoog. Beperkt aantal opvolgers. Jongere ondernemers gaan uit de grond. Verhard oppervlak neemt toe. Prijzen van de grond dalen net zoals inde glastuinbouw ook in Boskoop Wateropslag is (te) beperkt afzet is sterk met Boskoop verbonden. Niet alleen de naam Boskoop is een begrip maar het heeft ook te maken met sociale infrastructuur die de Greenport regio Boskoop op handelsgebied heeft. Productie lijkt op onderdelen gemakkelijker elders te ontwikkelen dan handel en afzet van producten. Binnen de teelt doen verschuivingen voor naar meer specialisatie op veredeling / productie van uitgangsmateriaal. Hierbij wordt gewezen op het model in de glastuinbouw, waarbij sprake is van verregaande specialisatie. Voor de boomkwekerij, ook gelet haar grote diversiteit aan gewassen, zal dit naar verwachting niet op dit niveau ontwikkelen. Ook is mechanisatie, robotisering, ICT een ontwikkelingstraject in de boomkwekerij. Mechanisatie bij de vollegrondsteelten lijkt elders verder te zijn. Klimaat/teeltmilieu De Greenport regio Boskoop kent op het veen een heel specifiek teeltmilieu. Dit heeft met het veen te maken. Echter niet alle veengronden zijn van gelijke bodemfysische kwaliteit. De relatief smalle percelen en het vele oppervlakte water zorgt voor een microklimaat. Planten van het veen kunnen zich vaak onderscheiden in kwaliteit, ze zijn ondermeer beter gevuld. Niet altijd wordt in de markt de onderscheidende kwaliteit van het boskoopse product gezien en beloond. De opschaling van de teelt, die zich buiten Boskoop meer manifesteert, wordt in de markt van prijsvechters als een bedreiging ervaren. Branding Boskoop Kwekers in Boskoop zijn betrokken op de markt en doen relatief veel aan directe afzet. Het exclusieve product dat de regio kan voortbrengen in combinatie met een klantgerichte opstelling geeft het merk Boskoop een sterke propositie. Sleutel begrippen voor de Greenport regio Boskoop zijn: Hoge toegevoegde waarde per oppervlakte eenheid teelt; hoog aandeel PCT; handelsgeest; en kennis. Schaalvergroting (van de bedrijven) en herstructurering is nodig Bedrijfsgrootte is toegenomen maar blijft achter bij de groei elders. De Greenport regio Boskoop zet in op herstructurering waarbij naast verbetering van de infrastructuur ook bedrijfsvergroting aanbod is. Dit kan de mogelijkheden voor meer mechanisatie ondersteunen. Het blijkt ook dat bedrijven hier zelf mee aan de slag gaan. Momenteel maakt de opstelling van de banken het moeilijk om concrete plannen gefinancierd te krijgen. Ontwikkeling PCT Momenteel nog een belangrijk deel doorlatend de helft of nog meer van het totale PCT areaal. Doorlatend PCT is vaak ondersteunend aan de vollegrond. Ook worden vollegrondsgewassen bijvoorbeeld buxus tegen de tijd van leveren in de pot gedrukt en op een PCT-veld geplaatst. Extensievere gewassen stellen minder hoge watereisen en kunnen met slootwater begoten worden. Als trend wordt voorzien dat doorlatend PCT zal verdwijnen. Jongere ondernemers kiezen vaker voor PCT. Met PCT-teelten kan meer planmatig worden gewerkt. De teelt in de vollegrond biedt zeker ook perspectief. Is echter lastiger te organiseren o.a. nog beperkte mechanisatie. Vraagt meer van het personeel dat lastig te aan te trekken is. pag. 46/76

48 PCT terrein biedt perspectief. Er worden mogelijkheden gezien voor ontwikkeling van het PCT-terrein. De grondprijs wordt ten opzichte van het bedrijf op het veen als relatief hoog ervaren. Zeker wanneer nabij het bestaande bedrijf grond beschikbaar komt. De meer kosten van de aanleg van PCT op veen worden dan voor lief genomen. Ervaren van de organisatie Greenport regio Boskoop De Greenport regio Boskoop organisatie is nog betrekkelijk nieuw. Verbanden en structuren zijn zich aan het wijzigen. Betrokkenheid moet nog groeien. Leeftijd opbouw van het ondernemersbestand Afgezien van de cijfers is het gevoelen dat het ondernemers een relatief hoge leeftijd hebben. Dit geeft kansen voor blijvers om te kunnen uitbreiden. Echter zo lang er geen beweging komt geeft het met de ruimte beperkingen ook stagnatie in de bedrijfsontwikkeling. Opschaling van bedrijven vraagt ondernemerschap en kapitaal. Het gebeurt op enkele plaatsen. De opgave is om hier de komende jaren voldoende invulling aan te kunnen geven. Economie en stemming De recessie gaat ook aan de boomkwekerij niet voorbij. Relatief heeft de recessie minder weerslag op sector dan op andere tuinbouwsectoren. Banken hebben gereserveerde opstelling bij de financiering van vernieuwingsprojecten. Boskoop zit dicht op de afzet. Dit kan zij uitnutten. De grondprijzen staan onder druk zoals ook elders. De goede percelen gaan zich meer onderscheiden als het gaat om prijsvastheid. Minder courante percelen hebben met prijsdalingen te maken. De Greenport regio Boskoop heeft een vooraanstaande positie weten te bereiken. Echter vanzelfsprekend is deze positie van de Greenport regio Boskoop niet. Toch zijn de informanten in het algemeen positief gestemd om juist als er druk op komt te staan dat nieuwe kansen en mogelijkheden opgepakt gaan worden. 4.4 Samenvatting in diverse visies en studies komt de waterproblematiek aan de orde hierbij wordt veelal ingezet op zelfvoorzienendheid van de Greenport regio Boskoop. Anderzijds bestaat er aandacht voor de gevolgen van droogte voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in de Greenport regio Boskoop. Een belangrijk knelpunt vormt de verzilting van het inlaatpunt uit de Hollandse IJssel bij Gouda. Bij een W+ scenario zal het aantal dagen met hoge chloride gehalte fors toenemen. Dit verlangt alternatieve aanvoerroutes zoetwater voor de regio; bij veel stakeholders in de Greenport regio Boskoop bestaat het beeld dat de publieke organen verantwoordelijk zijn voor de (zoet)watervoorziening ook tijdens langdurige droge perioden; tot op heden is er nog weinig aandacht voor het optimaliseren van de inzet van het gietwater. Nieuwe besparende beregeningstechnieken worden nog beperkt toegepast; vanuit Rijnland zijn een aantal maatregelen genomen om de zoetwateraanvoer te verbeteren, o.a. Project Inlaat Boskoop; het kader van het Deltaprogramma zullen en in 2014 keuzes gemaakt worden voor de wateraanvoer die ook van grote betekenis zijn voor de Greenport regio Boskoop; pag. 47/76

49 het Deltafonds wordt ingericht voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Vanaf 2020 is 1 miljard euro beschikbaar; de Greenport regio Boskoop een traditie en een naam heeft. Echter het areaal staat onder druk. Organisatie en ontwikkeling van de handel en afzet ontwikkelt zich positief; een economisch gezonde bedrijfstak in de Greenport regio Boskoop is niet van zelfsprekend. Er zal veel inzet moeten zijn van alle betrokken om een duurzame Greenport regio Boskoop te verzilveren; het ondernemersbestand kent een relatief hoge leeftijd. Benutten van ondernemerschap, inzet op herstructurering van verouderde gebieden is belangrijke opgave; en verdere verbetering van infrastructuur is voor de ontwikkeling van de bedrijven en handel van eminent belang voor een goede toekomst van de Greenport regio Boskoop. pag. 48/76

50 5 Probleem analyse en zoekrichtingen In dit rapport wordt gekeken naar de gevolgen van de klimaat verandering volgens het W + scenario voor de Greenport regio Boskoop. In de voorgaande hoofdstukken is gekeken naar de opstelling van de sector en de houding van stakeholders. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de problematiek. 5.1 Aanvullende gietwaterbehoefte in het W + scenario In het kader van dit onderzoek zijn geen eigen berekeningen gemaakt. Om toch een idee te krijgen van de omvang van de problematiek is op basis van de klimaat gegevens van het KNMI voor het meetstation De Bilt 5 het neerslag tekort berekend voor 2003 en Deze jaren staan bekend als droog en extreem droog. Er wordt gesteld dat als het scenario W + realiteit wordt dat dan de kans op een zomer van 2003 eens per twee jaar zal zijn. Tevens zijn de neerslag en verdampingswaarden voor een gemiddeld jaar, 1992 gecorrigeerd (tabel 5.1). In de grafieken 5.1 en 5.2 zijn de gevolgen van het W + scenario duidelijk te zien. In 1992 was er slechts sprake van een gering neerslag te kort, wat zonder probleem uit de bodem voorraad aan de gewassen geleverd kan worden. Bij toepassing van de correctie waarden voor W + stijgt het maximale neerslag tekort van 60 mm tot 260 mm en is op jaarbasis het neerslag overschot verdampt. Concreet betekend dit dat vollegrond boomkwekerij zonder structurele beregening niet meer mogelijk is. Rekening houdend met een nalevering van 100 mm uit de bodem zou er een beregeningsbehoefte bestaan van ca m 3 /ha/jaar met een capaciteitsvraag van 50 m 3 /ha/dag, dit alles uitgaande van efficiënte benutting van de beregening. Kijken we naar de twee referentie jaren wat betreft droogte, 1976 als extreem droog en 2003 als veel gebruikt toekomstbeeld voor het W + scenario dan valt met name het drogere najaar op in het 1992 W + scenario. Onderstaand wordt nog specifiek ingegaan op de waterbehoefte van vollegrond, gesloten en doorlatende PCT. De structurele behoefte aan beregening voor vollegrondsboomkwekerij zou in 2003 ca m 3 /ha/jr hebben bedragen met een dag capaciteitsvraag van ca. 40 m 3 /ha/dag Voor het extreem droge 1976 bedroegen deze waarden m 3 /ha/jr en een capaciteitsvraag van ca. 50 m 3 /ha per dag 5 De klimaat gegevens van meetstation de Bildt zijn gebruikt omdat daarvan ook voor 1976 complete data beschikbaar waren. pag. 49/76

51 300,0 Tabel 5.1: Correctie factoren voor neerslag en verdamping voor scenario W + t.o.v in neerslag verdamping winter 1,14 lente 1,03 zomer 0,81 1,15 herfst 0,94 200,0 100,0 0, ,0-200,0 cum neerslagtekort W ,0 cum neerslagtekort ,0 Grafiek 5.1: : Ontwikkeling neerslagtekort voor 1992 en bij W+ scenario neerslag tekort 2003 neerslag tekort ,0 300,0 200,0 200,0 100,0 100,0 0,0 0, ,0-100, ,0 cum neerslag -200,0 cum neerslag tekort Neerslag Grafiek 5.5: 5.4: 5.3: 5.2: tekort Cumulatief 1976 neerslagtekort vanaf 1 januari in 1976 en 2003 pag. 50/76

52 Tabel 5.2: Beregeningsbehoefte vollegrond boomkwekerij m 3 /ha. jaar beregeningsbehoefte vollegrond W Tabel 5.3: Vereiste bassin grootte gesloten PCT m 3 /ha. jaar bassin m 3 /ha W Tabel 5.4: Aanvullende gietwaterbehoefte gesloten PCT gerekend bij bassin van1.200 m 3 /ha. jaar watervraag PCT m 3 /jr W Gietwaterbehoefte vollegrond boomkwekerij W + scenario In een gemiddeld jaar heeft de huidige vollegrond boomkwekerij in de Greenport regio Boskoop maar beperkt behoefte aan beregening. Een geworteld gewas kan in de regel zichzelf bedruipen uit het bodemvocht. De meeste boomkwekerijen beschikken over een eenvoudig beregeningsysteem. De beschikbaarheid van oppervlaktewater van een voldoende kwaliteit wordt als vanzelfsprekend ervaren. Uitgaande van de beschikbaarheid van 100 mm opneembaar water uit de bodem ontstaat in het W + scenario een structurele beregeningsnoodzaak. Deze watervraag voor toediening wordt bij W + op jaarbasis geschat op ca m 3 /ha per jaar. Bij het huidige areaal vollegrond in de Greenport regio Boskoop betekent dit een beregeningsbehoefte van ca m 3 op jaarbasis en een capaciteitsvraag van m 3 /uur ( 0,4 m 3 /sec). Uit de studie van Rijnland (Wateroverlast en Zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop Regio Boskoop) blijkt dat de watervraag van de vollegrond boomkwekerij 20% bedraagt van de totale watervraag van het watersysteem van de Gouwepolder Aanvullende gietwaterbehoefte gesloten PCT Bij voldoende bassinruimte wordt aangenomen dat gesloten PCT voor een groot deel zelfvoorzienend zal zijn wat betreft de waterbehoefte. Met behulp van het bakjesmodel en de klimaatgegevens voor 1976, 2003 en 1992 W + is een gekeken of gesloten PCT ook werkelijk zelfvoorzienend kan zijn. Uit tabel 5.3 blijkt dat gesloten PCT in principe nog steeds zelfvoorzienend kan zijn echter wel met een aanzienlijke kostprijs. Bij de benadering van de vereiste bassingrootte is er van uit gegaan dat de bassins gevuld zijn met water bij de start van het jaar. De jaren als 2003 en 1976 kenmerkten zich door een neerslag tekort op jaarbasis waarbij het bassin aan het einde van het jaar (nog) niet gevuld was. Bij meerdere opvolgende droge jaren zal de gesloten PCT, ook bij zeer grote bassins niet meer zelfvoorzienend kunnen zijn. Het is de vraag of bassins van deze omvang ook bedrijfsmatig haalbaar zijn op het veen. In tabel 5.4 is de geschatte behoefte van aanvullende gietwater voor de gesloten PCT weergegeven bij toepassing van de huidige norm van 1200 m 3 bassin per ha. Bij de huidige bassingrootte zal de gesloten PCT een extra gietwaterbehoefte kennen van ca m3 /ha Watervraag doorlatende PCT De huidige doorlatende PCT is geheel afhankelijk van oppervlaktewater. Zonder eigen buffer in de vorm van bassin of bodemvocht zal de afhankelijkheid van oppervlaktewater in het W + scenario alleen maar toenemen. De waterbehoefte van de doorlatende PCT is in een gemiddeld jaar al vergelijkbaar met de waterbehoefte van de vollegrondboomkwekerij of gesloten PCT in het W + scenario (figuur 6.5). Het is te verwachten dat de doorlatende PCT het meeste schade zal oplopen bij optreden droge zomers en oplopende Cl - gehalten van het oppervlaktewater. pag. 51/76

53 5.2 Benadering vanuit kwaliteit aanvoer water Bij de kwalitatieve benadering wordt gekeken naar de kwaliteit van het water dat beschikbaar is om te voorzien in de aanvullende behoefte voor de teelten en het watersysteem. Deze benadering baseert zich er op dat het aan te voeren water in de toekomst hogere chloriden gehalten kan hebben. Valt er om te gaan met hogere chloriden gehalten? Vanuit het Deltaprogramma Zoetwater wordt gekeken naar kosten en baten van diverse strategieën waarbij zoutschade een element vormt. Er zijn momenteel een aantal verkenningen op dit gebied gaande. Hierbij moet men zich voor de effecten van hogere zoutgehalten baseren op oud technisch onderzoek. Het huidige onderzoek heeft vooral betrekking op modelstudies. Hierbij wordt gekeken naar de zoutschadedrempel, zoutschade gevoeligheid in opbrengst en in geld. De gegevens hierover voor boomkwekerij lopen uiteen. De Adviesbasis voor de bemesting boomkwekerijgewassen hanteert een zoutschadedrempel en gevoeligheid van respectievelijk 150 mg Cl/l en 16% per 100 mg Cl/l. In huidige model berekeningen is voor de betekenis voor de financiële opbrengst uitgegaan wordt in Handelingsruimte Zoutmanagement Eureyeopener (Stuyt et al., 2012) van de gegevens uit het Alterra model AGRICOM (2009) met een waarde van 5,6/m 2. Deze waardering moet voor de Greenport regio Boskoop als aanmerkelijk te laag worden beschouwd. Ter illustratie in de kostprijs berekening van gietwaterbassins, zie hoofdstuk 6, wordt een winstderving van 3,- tot 4,5 per m 2 gehanteerd, terwijl Stuyt et al. spreekt van een opbrengst derving. Wel leveren de eerste uitkomsten van het model in tabel 5.5 een beeld van de effecten op de financiële schade voor de Greenport regio Boskoop van verhoogde chloride gehalten bij de inlaat Gouda. Naast de te laag gehanteerde productiewaarde moet ook gewezen worden op bladschade van visueel aantrekkelijk product welke niet in het model is meegenomen (persoonlijke mededeling Van Bakel, 2012) Tabel 5.5: Effecten van maatregelen in de model studie ureyeopener (Stuyt et al., 2012) op de schade voor de Greenport regio Boskoop maatregel mg Cl/l Gouda schade k Referentie situatie 200 mg/l bij Gouda Zoutgehalte alle aandachtsgebieden mg/l Zoutgehalte alle aandachtsgebieden mg/l. Inlaat 500 mg/l Bij Gouda inlaten 300 mg/l Bij Gouda inlaten 150 mg/l Bij Gouda inlaten 120 mg/l Boskoop zelfvoorzienend Polder Noordplas loost benedenstrooms van Boskoop pag. 52/76

54 Tabel 5.6: Aanvullende beregeningsbehoefte doorlatende PCT jaar aanvulling doorlatende PCT m 3 /jr W Figuur 5.1: Vollegrond en ondersteunden glas in Hazerswoude. 5.3 Conclusies De effecten van W + op de watervraag worden het best inzichtelijk gemaakt in grafiek 5.1. Een gemiddeld jaar veranderd onder invloed van de klimaatsverandering in een jaar met een neerslag tekort gelijk Voor de Greenport regio Boskoop betekend dit incidentele droge jaren nu structureel zijn en dat uitschieters te verwachten zijn naar extreem droge jaren, mogelijk extremer dan Meerdere opvolgende droge jaren zullen dan ook geen uitzondering zijn. Dit betekend dat de boomkwekerij in de Greenport regio Boskoop rekening moet houden met een structurele watervraag voor beregening. Zowel vollegrond als gesloten PCT hebben in een gemiddeld jaar een extra waterbehoefte van ca m 3 per ha. Voor doorlatende PCT bedraagt de waterbehoefte m 3 per ha. Het betreft dan hier de waterbehoefte ten gevolge van verdamping van de plant dus exclusief verliezen van gietwater dat niet door het gewas wordt benut. De benodigde capaciteit bedraagt ca 50 m 3 per ha. per dag. Uitgaande van een gelijk blijvend areaal boomkwekerij betekend dat een waterbehoefte van 2,8 miljoen m 3 per groeiseizoen bij een capaciteitsvraag van 0,5 m 3 /sec. alleen voor boomkwekerij. De extra behoefte van het watersysteem moet hier nog bij opgeteld worden. De tweede benadering is van het maken van een kosten baten afweging in de verwachting dat de inlaat bij Gouda bij een W + te maken krijgt met hogere chloride gehalten. Hierbij worden hogere chloriden gehalten, binnen grenzen, geaccepteerd. Het nemen van maatregelen is duurder dan het accepteren van de schade en/of opbrengstderving. In het algemeen zijn boomkwekerij producten chloride gevoelig. Er zijn verschillen tussen gewassen, groeistadia, vollegrond of PCT-teelt, wijze van toediening, duur van verhoogde chloride gehalten, gevoeligheid voor bladschade. Gezien deze veelheid aan aspecten maakt het beoordelen bijzonder complex. De tot nu toe bekende cijfers moet niet meer dan indicatieve waarde worden toegekend. Deze manier van denken nog verkend worden met de sector. De sector hecht allereerst groot belang aan de beschikbaarheid van gietwater met een maximum van 150 mg Cl/l. Rijnland hanteert een stuurwaarde van 200 mg Cl/l zonder daaraan garanties te kunnen verbinden naar de teelt toe. Doorlatende PCT met haar hoge waterverbruik en de grote afhankelijkheid van oppervlakte water zal het eerst de gevolgen van een extremer klimaat gaan voelen. Dit teeltsysteem zal snel gevoelig zijn voor hogere chloride gehalten in het oppervlakte water. pag. 53/76

55 6 Oplossingsrichtingen 6.1 Oplossingsrichtingen Onderdeel van het Deltaprogramma zoetwater is de heroriëntatie op de rollen en verantwoordelijkheden van partijen ten aanzien van de zoetwatervoorziening in Nederland. Deze heroriëntatie is gevisualiseerd in het assenstelsel zoals dat in Hoofdstuk 2 met figuur 2.3 is behandeld waarbij op de horizontale as vraag naar water versus het aanbod van water wordt weergegeven en op de verticale as de publieke of private verantwoordelijkheid tegen elkaar wordt afgezet. In dit hoofdstuk worden de oplossingsrichtingen die het private traject beslaan verder behandeld. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar collectieve oplossingen van ondernemers en de regio en individuele opties voor de bedrijven. Naast een beschrijving van de mogelijkheden is ook een benadering gemaakt van de investeringen en kosten die deze met zich meebrengen. 6.2 Efficiënter watergebruik In de huidige bedrijfsvoering op boomkwekerijen in Boskoop wordt de beschikbaarheid van oppervlaktewater van goede kwaliteit als van zelfsprekend beschouwd. Oppervlaktewater is de primaire bron van gietwater voor de vollegrond boomkwekerij en de doorlatende PCT. De gebruikte beregeningssystemen bestaan doorgaans uit een verplaatsbare pomp met slang en verplaatsbare overhead sprinklers. Dit is een simpele en doeltreffende beregeningstechniek. In de vollegrondteelt worden meet- en regelsystemen en sensoren nog maar sporadisch toegepast. De momenteel beschikbare technologie voor efficiënter watergebruik wordt nog niet toegepast omdat water nog niet gezien wordt als een schaarse productiefactor. Efficiënt watergebruik werkt langs twee lijnen. Enerzijds richt het zich er op het alleen water te brengen naar die delen van het teeltsysteem waar het water zo direct mogelijk voor opname door het gewas beschikbaar komt. Hiervoor moet men denken aan druppelirrigatie of het gebruik maken van micro sprinklers. Anderzijds richten deze techniek zich op het gebruik maken van meet en regeltechnieken zoals bodem- en plantsensoren gekoppeld aan besturingssoftware waarmee bereikt wordt dat alleen dan water en meststoffen worden gegeven als het gewas het ook echt nodig heeft. Dit zijn momenteel gangbare en betaalbare technieken die wereldwijd in de vollegrondsteelten worden gebruikt. Door de massale toepassing van deze techniek is deze ook betaalbaar voor teelten met lagere productiewaarden. In meer aride gebieden wordt deze technieken in de vollegrondsgroententeelt en akkerbouw veelvuldig toegepast. Op het gebied van toepassing van moderne beregeningstechnieken in de landbouw (exclusief de glastuinbouw) heeft Nederland in de toepassing nog een grote achterstand in te halen. Om zuiniger en efficiënter met water om te gaan is zal ten eerste een start gemaakt moeten worden met toepassen van meet- en regeltechniek bestaande uit een controller, een debiet-, EC- en ph meting (figuur 6.2). Het toepassen van deze technieken is mogelijk met een relatief bescheiden investering van tot voor een boomkwekerijbedrijf van 4 ha. Het ontbreekt aan gegevens wat de toepassing van deze technieken aan besparing aan watergebruik in de boomkwekerij zal opleveren. Voor de kweker zijn er meerdere voordelen zoals een betere toediening van pag. 54/76

56 Figuur 6.1:Opstelling met diverse sensoren in de bodem, gewas en weer om daarmee de watervoorziening aan te sturen en efficiency te optimaliseren meststoffen, het voorkomen van uitlogen van die meststoffen en een grotere bewustwording en daardoor kennis ontwikkeling van het teeltproces. Duidelijk is wel dat de in hoofdstuk 5 gemaakte schattingen van het waterverbruik in het W + scenario gebaseerd zijn op de gewasverdamping. Verliezen en verspilling van water zijn daarin niet mee genomen. Als onnodig water wordt gebruikt in een situatie dat er een water tekort is dan zijn daar wel degelijk kosten mee gemoeid. Voor dit schaarse oppervlaktewater zijn kosten gemaakt om dit in het gebied beschikbaar te stellen. Een eerste stap naar efficiënter watergebruik is het vervangen van doorlatende PCT-velden door gesloten PCT-velden. Doorlatende PCT-velden zijn geheel afhankelijk van extern gietwater. Buffering in de vorm van bassins en opvang en recirculatie van niet benut beregeningswater is niet mogelijk. Ook kan de reserve in de bodem van 100 mm niet benut worden, zoals dat wel bij de vollegrond het geval is. Boomkwekerij gewassen in de vollegrond, mits eenmaal goed geworteld, kunnen momenteel in redelijke mate droge perioden doorstaan. In een W + scenario zal dat veel lastiger worden. 6.3 Opslag neerslag overschot winter Ook in het W + scenario zal er in de winter sprake zijn van een neerslag overschot en zal er water worden afgevoerd naar de boezem. Indien er voldoende opslag mogelijkheden zijn dan kunnen de overschotten van de winter in gezet worden om de tekorten in de zomer aan te vullen. In hoofdstuk 5 is de inschatting gemaakt dat vollegrond en gesloten PCT (bassin m 3 /ha) een aanvullende gietwaterbehoefte hebben van circa m 3 /ha en een capaciteitsbehoefte van 1,5 m 3 /ha per uur in het W + scenario. Voor de gehele greenport met ca ha boomkwekerij betekent dat een jaarlijkse watervraag van 2.8 miljoen m 3 water en een capaciteitsvraag van m 3 /uur Dekking watervraag PCT door vergroting bassin Momenteel bestaat de verplichting van Rijnland een bassin aan te leggen van m 3 /ha. In een gemiddeld jaar kan de behoefte van een PCT-veld hier uit worden gedekt. In droge jaren zoals 2003 is een buffer van m 3 /ha niet dekkend. Om in 2003 zelfvoorzienend in zou volgens het rapport van Rijnland een bassin van ca m 3 /ha noodzakelijk zijn. In het W + scenario spreken we dan over een gemiddeld jaar. Uit de berekeningen van AaQ in dit rapport blijkt dat zelfvoorzienendheid bij 1992 W + pas bereikt wordt bij m 3 bassin per ha PCT (zie tabel 5.3). Dit betekend dat tenminste 20% van het teeltoppervlak in gebruik moet zijn als gietwaterbassin. Uit deze rekenexercities blijkt dat het ten alle tijden nastreven van 100% zelfvoorzienendheid bij toenemende extremen ondoenlijk is voor de PCT. Duidelijk is wel dat de bassin grootte voor de PCT zal moeten stijgen tot ten minste m 3 /ha om maximaal regenwater te kunnen benutten (vergelijkbaar met de huidige norm voor glasgroenteteelt). De ontbrekende m 3 water in droge jaren moet dan voorzien worden uit externe aanvoer zoals bijvoorbeeld drinkwater, collectieve buffersystemen (ASR), aanvulling van het bassin met oppervlaktewater, of door aanvulling met ontzout oppervlaktewater of grondwater. pag. 55/76

57 6.3.2 Gebruik bassin bij vollegrond De vollegrondboomkwekerij heeft in het W + scenario een structurele gietwaterbehoefte (beregening) van ca m 3 /ha. Door het toepassen van lokale waterbassins en deze aan te sluiten op het drainage systeem kan een groot deel van het neerslagoverschot in de winter in een bassin worden opgevangen. Een bijkomend voordeel is dat door het opvangen van de drainstroom, mogelijke emissies van nutriënten naar het oppervlaktewater kunnen worden beperkt. Desgewenst kan het bassin in de winterperiode ook bijgevuld worden met oppervlaktewater. Daarbij zal rekening gehouden moeten worden met algengroei in het bassin. Gelet op het ruimtebeslag en de kosten voor aanleg en onderhoud van het systeem zullen de waterkosten in dit scenario aanmerkelijk stijgen. Uit de gesprekken die gevoerd zijn met ondernemers in de Greenport regio Boskoop komt naar voren dat momenteel voor de vollegrond het extra ruimte beslag en koste momenteel niet haalbaar wordt geacht. Ruimtebeslag grotere bassins m 3 per ha betekent bij 2 meter hoogte (is hoog op veen) tenminste 20 % bassinoppervlakte per ha. Op veen ondergrond is effectief benutbare hoogte van bassin 1,5 m reëel. Dat betekent voor een bassingrootte van 4000 m 3 /ha een aanvullende ruimtebehoefte van ruim 25 %. Uitgaand van m 3 /ha volgt een extra ruimtebehoefte van 20% Kostprijs gebruik bassins Om de verschillende oplossingsrichtingen ook financieel te kunnen vergelijken worden de alternatieven beschouwd als zijnde toegepast op de gehele Greenport regio Boskoop. Voor de berekening is uitgegaan van 233 ha PCT en 767 ha vollegrond, een rente percentage van 5% en een afschrijvingstermijn van 15 jaar. In de jaarkosten zijn de annuïteit, verbruikskosten, onderhoud, rente grondbeslag en inkomsten derving ten gevolge van het inkrimpen van de productie capaciteit. De productiecapaciteit wordt kleiner vanwege de ruimte die voor de bassins nodig is. De inkomsten derving voor PCT is gesteld op 4,50 per m 2 en voor vollegrond op 3,00 per m 2. De grondprijs is in deze berekeningen gesteld op 25,-/m 2 Tabel 6.1: Benadering extra kosten watervoorziening via uitbreiding van waterbassins voor zowel de vollegrond als PCT in de Greenport regio Boskoop. Financiële aspecten 2800 m 3 /ha extra waterberging voor 1000 ha boomkwekerij oppervlak m 3 /ha bassin m investering bassin opbrengstderving grondbeslag jaarkosten (annuïteit + onderhoud + rente grondbeslag + opbrengstderving) waterlevering op jaarbasis m prijs per m 3 gietwater /m 3 2,70 In tabel 6.1 zijn de jaarkosten voor de Greenport en de prijs per m 3 gietwater gegeven indien het zoetwaterprobleem in het W + scenario wordt opgelost door toepassing van extra bassinruimte. De bassins zullen dan ruim 120 ha extra (teelt-)oppervlakte in beslag nemen. In deze berekening is nog exclusief de vereiste 15% compensatie wegens het aanbrengen van verhardingen. Tabel 6.2 laat het kostprijsverschil zien bij uitbreiding van bassins voor PCT en vollegrondsteelt. De hogere opbrengstderving bij PCT veroorzaakt een hogere waterprijs namelijk 3,20/m 3 versus 2,70/m 3 voor de vollegrond. pag. 56/76

58 Tabel 6.2: Kosten voor extra water voor de vollegrond en PCT. Financiële aspecten m 3 /ha extra waterberging voor 767 ha vollegrond boomteelt investering bassin jaarkosten (annuïteit + onderhoud + rente grondbeslag + opbrengstderving) prijs per m 3 gietwater /m 3 2,54 Financiële aspecten m 3 /ha extra waterberging voor 233 ha PCT investering bassin jaarkosten (annuïteit + onderhoud + rente grondbeslag + opbrengstderving) prijs per m 3 gietwater /m 3 3, Collectieve oplossingen Collectief gietwaterbassin Een van de collectieve oplossingen die in de Pilot Zuidwijk is besproken, is de realisatie van een waterbuffer op de Lansing. De centrale gietwaterbuffer kan drie ha beslaan met een peilopzet van 0,65 m. Hiermee kan een buffer gemaakt worden van ca m 3 gietwater. Deze bassin voorraad is daarmee voldoende om het watertekort van ca. 7 ha PCT-velden te dekken. Door de beperkte peil opzet is deze buffer alleen maar aantrekkelijk indien de grondprijs veel lager is dan grondprijs van boomkwekerij grond. De kostprijsberekening, zie tabel 6.2, is ook uitgevoerd voor een gietwaterbassin gelegen buiten de sierteelt contour met als uitgangspunt een grondprijs van 4,- per m 2, zonder opbrengstderving maar met een extra investering voor infrastructuur. De kostprijs per m 3 gietwater bedraagt dan circa 0,95 per m 3. Collectieve gietwaterbassins kunnen beperkte schaal een zeer interessant alternatief bieden maar bieden geen Greenport brede oplossing voor het zoetwatervraagstuk Aquifer Storage and Recovery (ASR) ASR is de Engelse aanduiding voor ondergrondse waterberging. Bij ASR wordt goede kwaliteit gietwater opgeslagen in het eerste of tweede watervoerende pakket. Met lichte voordruk wordt het water geïnfiltreerd, waardoor er een bel gietwater ontstaat. Doordat water niet makkelijk mengt blijft de bel intact en kan deze ook weer gewonnen worden als er behoefte is aan gietwater. In Nederland heeft de tuinbouw in het Oostland vrij veel ervaring met deze techniek. Tot voor kort was het niet mogelijk om zonder grote kwaliteitsverliezen ook water op te slaan in brakke grondwaterpakketten, zoals deze aanwezig zijn in de omgeving Boskoop (figuur 6.3). KWR (mondelinge mededeling K. Zuurbier) is momenteel betrokken bij een drietal projecten / proeven om zoetwater op te slaan in brakke tot zoute grondwater pakketten. Tot op heden zijn de ervaringen positief. Aan het onderzoeksinstituut KWR is gevraagd om een quick scan te doen of ASR in de Greenport regio Boskoop tot de mogelijkheden behoort. Het blijkt dat door de nabijheid van de diep gelegen droogmakerijen de waterstromen in Boskoop te hoog zijn om effectief water op te kunnen slaan. Uit figuur 6.6 blijkt dat het veenweide gebied tussen Boskoop en Alphen aan de Rijn wel geschikt is voor een grootschalige gietwater opslag. Op relatief beperkte afstand van de Greenport regio Boskoop zouden mogelijk meerdere zoetwaterbellen gerealiseerd kunnen worden, zowel ten oosten als ten westen van de Gouwe. pag. 57/76

59 Voordelen van ASR technieken zijn dat grote hoeveelheden water ook voor langere tijd opgeslagen kunnen worden zonder bovengronds ruimtebeslag. Regenwater, opgevangen van het kasdek is in de meeste werkende ASR installaties de bron van zoetwater. In de Greenport regio Boskoop is kasdek water niet of nauwelijks beschikbaar. De zoetwaterbel zal dan ook gevuld moeten worden met het overschot aan oppervlaktewater in winter en voorjaar. Voordat oppervlaktewater geïnfiltreerd kan worden moet het gezuiverd worden van zwevende delen, bacteriën en schimmels om put verstopping te voorkomen. Het (oppervlakte-)water moet daarnaast ook voldoen aan de infiltratie richtlijn. De voorzuivering, de bronnen en het distributienet zijn belangrijke kostenposten voor de ondergrondse waterberging. Figuur 6.2: Infiltratie in brak grondwaterpakket. Organisatorische aspecten De geschikte locaties voor ASR bevinden zich in het Veenweide gebied ten Noorden van Boskoop. Om installaties van deze aard mogelijk te maken zal een samenwerking tot stand moeten komen met de gebruikers van deze gronden. Mogelijk kunnen zij overlast ondervinden of kunnen ook zij gebruik maken van het water. Om deze samenwerking handen en voeten te geven kan mogelijk gebruik gemaakt worden van concepten die zijn uitgewerkt in de Waterhouderij. De Waterhouderij is een concept van het Innovatienetwerk, Transforum en Aequator en richt zich op een zelfvoorzienendheid van de agrarische sector waarbij waterdiensten aan elkaar kunnen worden verleend en verrekend. Onzekerheden Zoals gemeld wordt er op dit moment op meerdere plaatsen gestudeerd om zoetwater op te slaan in brakke grondwaterpakketten. In hoeverre al deze initiatieven ook tot uitvoering komen is nog onzeker. Er zijn op dit moment dan ook nog geen werkende praktijk voorbeelden. Om een uitspraak te kunnen doen of er mogelijkheden zijn voor ASR en in welke mate deze de behoefte van de Greenport kan dekken moet nog veel onderzoek uitgevoerd worden. Op basis van de nu bekende onderzoeken voor andere locaties is in een begroting gemaakt voor de kosten van een Greenport dekkend ASR systeem. Zie tabel 6.3. In deze begroting zijn het distributiestelsel, de zuiveringsinstallatie voor het te infiltreren oppervlaktewater en zestig infiltratieputten opgenomen. Figuur 6.3: Onttrekking uit brakgrondwaterpakket pag. 58/76

60 Figuur 6.4: Stromingsrichtingen in het eerste watervoerende pakket Tabel 6.3: Investeringen en kosten van ASR voor de Greenport regio Boskoop. Financiële aspecten van ASR 1500 m 3 /uur (afschrijving 15 jr en rente 5%) investering jaarlijks onderhoud jaarkosten ( annuïteit + onderhoud + energie) waterlevering op jaarbasis m prijs per m 3 /m 3 1,29 pag. 59/76

61 Figuur 6.5: Geschiktheid voor ASR eerste watervoerend pakket regio Boskoop. Bron: KWR 6.5 Aanvoer van ruw (drink-) water Bij de aanvoer van ruw water moet men denken aan de levering van ongezuiverd drinkwater ten behoeve van de boomkwekerij. In een onderzoek naar het gebruik van dit ruw Maaswater voor de glastuinbouw (Agrimaco, 2011) heeft Dunea aangegeven nog overcapaciteit te hebben in haar twee rivierwatertransportleidingen van Brakel via Bergambacht, Gouda, langs de A12 naar Scheveningen. Ten tijde van deze inventarisatie was Dunea bereid tot nader onderzoek van de levering van ruwwater aan glastuinbouw in het Oostland. Dit Maaswater heeft een lager Chloride en Natrium gehalte (respectievelijk 44,2 en 29,9 mg/l) dan het drinkwater en is vrij van zwevende delen. De basis prijsstelling van dit water bedraagt ca. 0,28 per m 3 en is daarmee concurrerend. Wel moet een aansluiting op de leiding gemaakt worden en verbonden worden met Boskoop. Voor de levering van ruw water kan Dunea nu geen volledige leveringszekerheid afgeven. In het kader van dit rapport is Dunea gevraagd of mede in het licht van de klimaat verandering levering van ruwwater aan de Greenport als een reële optie kan worden beschouwd. Het drinkwaterbedrijf werkt pag. 60/76

62 momenteel een plan uit hoe zij zich moet voorbereiden op de veranderingen ten gevolge van de klimaat verandering en de onzekerheid ten aanzien van de mogelijke scenario s. Naast de ontwikkeling van een eigen strategie verwijst Dunea nadrukkelijk naar de publicatie van het RIVM Toekomstverkenning drinkwatervoorziening in Nederland RIVM Rapport /2011. Dunea maakt een duidelijk voorbehoud voor de ontwikkeling van de drinkwatervraag de komende decennia. Daarnaast voorziet zij in het W + scenario problemen ten gevolge van de lagere rivierafvoeren in Maas en Rijn. Door de lage rivierafvoeren zullen de concentraties van diverse stoffen in het rivierwater oplopen waardoor Dunea genoodzaakt kan worden om de inname van Maaswater te tijdelijk te stoppen. Dit is met name het probleem voor de leveringszekerheid van ruwwater aan de tuinbouw. Uit tabel 6.4 blijkt dat ondanks de hoge investering in het distributie stelsel de kostprijs van onbehandeld ruwwater laag blijft. In tabel 6.5 is de kostprijs aan gegeven indien ruwwater wordt opgeslagen in de ASR. De kostprijs van zuiveren van oppervlaktewater is hoger dan de prijs van ruwwater. Door het gehele jaar ruwwater af te nemen en op te slaan in en ASR kan de aansluit capaciteit worden verlaagd en de leveringszekerheid worden vergroot. Ook bij toepassen van een ASR blijft de kostprijs van het water zeer acceptabel. De grote onzekerheid blijft natuurlijk wel of ASR uitvoerbaar is in de Greenport regio Boskoop. Tabel 6.4: Investeringen en kosten van gietwater met ruw Maaswater door Dunea. Financiële aspecten van levering m 3 uur ruwwater Dunea (afschrijving 15 jr en rente 5%) investering jaarlijks onderhoud jaarkosten ( annuïteit + onderhoud + energie) waterlevering op jaarbasis m prijs per m 3 /m 3 0,82 Tabel 6.5: Investeringen en kosten gietwatervoorziening met ruw Maaswater en buffering in ASR. Financiële aspecten van Ruwwater & ASR totaal m 3 /uur (afschrijving 15 jr en rente 5%) investering jaarlijks onderhoud jaarkosten ( annuïteit + onderhoud + energie) waterlevering op jaarbasis m prijs per m 3 /m 3 1, Effluent RWZI Op korte afstand van de Greenport regio Boskoop bevinden zich drie Riool Water Zuiverings Installaties (RWZI), Waddinxveen Randenburg, Bodegraven en Alphen Kerk en Zanen. Verder verwijderd bevind zich nog RWZI Alpen Noord en Gouda. De RWZI Hazerswoude Dorp zal op termijn gesloten worden. pag. 61/76

63 Het nuttig gebruiken van effluent is veel besproken, maar in Nederland slechts op zeer beperkte schaal succesvol toegepast. Het effluent van de RWZI Terneuzen wordt door Evides verwerkt tot industriewater voor DOW Benelux. Ook lopen er op de RWZI Harnaschpolder twee pilots, een pilot om effluent op te werken tot gietwater voor de glastuinbouw en een andere pilot om effluent geschikt te maken voor doorspoeling van het lokale watersysteem. Ook in de Greenport regio Boskoop is gesproken om het effluent van RWZI Randenburg tijdens droge perioden in te zetten voor de Greenport. Tabel 6.6: Gemiddelde waterkwaliteit van effluent en meetpunt Polder Laag Boskoop en de Maximaal Toelaatbare Risico s (MTR) en de streefwaarde. effluent waterkwaliteit MTR streefwaarde P totaal mg/l 0,39 0,76 0,15 0,05 N totaal mg/l 3,3 2,1 2,2 1,0 Chloride mg/l Tabel 6.7: Indicatieve droogweer afvoer per RWZI in m 3 /etmaal droogweerafvoer RWZI Alpen Kerk en Zanen RWZI Bodegraven RWZI Waddinxveen Randenburg Totaal per etmaal m 3 /etmaal Totaal per seconde 0,25 m 3 /sec In tabel 6.6 geeft de gemiddelde waarde voor Totaal N, P en Chloride van het effluent van de RWZI Randenburg, Bodegraven en Alphen Kerk en Zaan en de gemiddelde gemeten waarde bij het meetpunt Laag Boskoop. (Bron HH Rijnland). Het effluent van de RWZI voldoet niet aan de MTR waarde welke gelden voor het watersysteem van de Greenport regio Boskoop. Dit geld ook voor de waterkwaliteit van het oppervlaktewater in de Greenport. Om effluent op termijn structureel in te zetten voor de Greenport regio Boskoop is verdere zuivering van het effluent gewenst. De drie nabij gelegen RWZI s kunnen 0,25 m 3 /sec bijdragen aan het watersysteem van de Greenport (zie tabel 6.7). In de huidige situatie dragen deze RWZI al bij in de zoetwatervoorziening van Rijnland echter niet specifiek aan de Greenport. Indien het effluent van de RWZI van Gouda geleid kan worden naar de inlaat bij de Gouwe dan kan nog een extra 0,2 m 3 /sec bijgedragen worden. Indien de effluent stromen van RWZI Bodegraven en Randenburg naar de Gouwe polder geleid kunnen worden kan ca. 1/3 van de maximale waterbehoefte gedekt worden met effluent. Effluent van de RWZI Alphen kerk en Zanen kan mogelijk naar de Rietveldsepolder worden geleid. Het effluent kan ook via een distributienet als gietwater aan de boomkwekerijen beschikbaar worden gesteld. Het effluent dient dan gezuiverd te worden en mogelijk ook ontzout. Door het effluent ook te pag. 62/76

64 ontzouten kan het effluent ook probleemloos worden ingezet in de PCT. Met het gezuiverde effluent van de drie RWZI s kan in het W + scenario in de gietwaterbehoefte van ca. 500 ha PCT en vollegrond worden voorzien. In combinatie met waterbassins op de bedrijven kan het verzorgingsgebied worden vergroot en de kostprijs per m 3 worden verlaagd. Tabel 6.8: Investeringen en kosten van gietwater met ontzout van RWZI effluent. Financiële aspecten van zuiveren en ontzouten RWZI effluent (afschrijving 15 jr en rente 5%) investering ( zuivering en distributie) jaarlijks onderhoud jaarkosten (annuïteit + onderhoud + energie) waterlevering op jaarbasis m prijs per m 3 /m 3 1,84 Tabel 6.9: Investeringen en kosten van RWZI effluent zonder ontzouting. Financiële aspecten van zuiveren RWZI effluent zonder ontzouting (afschrijving 15 jr en rente 5%) investering jaarlijks onderhoud jaarkosten (annuïteit + onderhoud + energie) waterlevering op jaarbasis m prijs per m 3 /m 3 1,26 Tabel 6.8 en tabel 6.9 laten de kosten raming zien voor het nazuiveren van effluent en het leveren aan de Greenport via een distributie stelsel. De hoeveelheid effluent van de drie nabij gelegen RWZI s is onvoldoende om aan de totale capaciteitsvraag van de gehele Greenport te voldoen. Om toch een kosten vergelijking te kunnen maken is voor de berekeningen in tabel 6.8 en tabel 6.9 aangenomen dat er voldoende effluent geleverd kan worden voor de gietwaterbehoefte van de gehele Greenport. pag. 63/76

65 Grafiek 6.1: Samenstelling van het effluent van RWZI s (Bodegraven, Waddinxveen en Alphen a/d Rijn) tijdens de zomerhalfjaar 2011 (april september). Figuur 6.6:Overzicht met RWZI s in en in de omgeving van de Greenport. pag. 64/76

66 6.7 Ontzouten van grond- en oppervlaktewater Een belangrijk deel van de gietwatervoorziening van de glastuinbouw in Zuid Holland is gebaseerd op ontzouten van grondwater middels omgekeerde osmose (RO). Het brijn dat hierbij vrijkomt wordt in een dieper watervoerend pakket geïnfiltreerd. Ook enkele PCT bedrijven in de Greenport regio Boskoop passen deze techniek toe. Het zogenoemde brijnbeleid kent een langer traject, waarbij ingezet op afbouw van in het bijzonder individuele brijnlozingen. Momenteel is naar aanleiding van de Motie Koopmans door het de staatssecretaris van I&M in 2011 besloten om brijnlozingen voor de komende periode van 10 jaar te blijven toestaan. Nieuwe installaties kunnen nog steeds vergund worden als de aanvrager kan aantonen dat meer duurzame vormen van gietwatervoorziening, zoals opvang van regenwater en gebruik van beschikbare reststromen zoals effluent zijn toegepast / onderzocht en dat na deze maatregelen nog een watervraag overblijft. Figuur 6.7: Omgekeerde osmose installatie bij boomkweker. Ontzouten van oppervlaktewater wordt in de tuinbouw veel minder toegepast. Redenen daarvoor zijn dat oppervlakte water eerst moet worden voorbehandeld om verstopping van de RO te voorkomen. Deze voorbehandeling is duur waardoor de kostprijs verdubbeld ten opzicht van ontzouten van grondwater. Daar boven op komt nog het probleem van het brijn. Het mag niet op het riool geloosd worden en infiltratie is ook niet mogelijk. In de praktijk wordt oppervlaktewater alleen daar ontzout als het brijn ook geloosd mag worden op het oppervlakte water. Een nieuwe technologie Capitative Deionisatie (Capdi) biedt mogelijkheden voor ontzouten oppervlaktewater voor de boomkwekerij. Deze nieuwe technologie verbruikt minder energie, heeft een hoger rendement en stelt lagere eisen aan de voorzuivering dan RO. Daar staat tegenover dat Capdi minder ver ontzout dan RO, maar wel voldoende voor de eisen die de boomkwekerij stelt aan het gietwater. Momenteel loopt er een grote pilot met deze technologie bij de RWZI Harnaschpolder. Als de verwachtingen uitkomen kan ontzouten van oppervlaktewater in de toekomst qua kostprijs zeker concurreren met ontzouten van brakgrondwater m.b.v. RO technieken. Ook bij Capdi komt een, hoewel veel geringer, een geconcentreerde brijnstroom vrij. Deze moet afgevoerd kunnen worden of wel op riool of wel naar het oppervlaktewater. Ontzouten van brakgrondwater vindt op bedrijfsniveau plaats. De kosten van een RO installatie inclusief onttrekking- en infiltratiebron voor een bedrijf van 4 ha. zijn weer gegeven in tabel In tabel 6.11 zijn de kosten geëxtrapoleerd naar de gehele Greenport zodat jaarkosten en investeringsbedragen kunnen worden vergeleken. Duidelijk mag zijn dat het individueel ontzouten van brak grondwater aanmerkelijk goedkoper is dan de collectieve oplossingsrichtingen die grote investeringen in infrastructuur vereisen of een groot ruimtebeslag hebben zoals bassins. pag. 65/76

67 Tabel 6.10: Investering en kosten omgekeerde osmose op bedrijfsniveau. Kosten osmose bedrijf 4 ha m 3 /ha (afschrijving 15 jr en rente 5%) investering membranen onderhoud 651 energie 245 jaarkosten ( annuïteit + onderhoud membranen energie) waterlevering op jaarbasis m prijs per m 3 osmosewater /m 3 0,71 Tabel 6.11: Investering en kosten omgekeerde osmose voor de Greenport regio Boskoop. Financiële aspecten voor Greenport Boskoop e.o. van ontzouten brakgrondwater per bedrijf (afschrijving 15 jr en rente 5%) investering membranen onderhoud energie jaarkosten ( annuïteit + onderhoud membraan en energie) waterlevering op jaarbasis m prijs per m 3 osmosewater /m 3 0, Mogelijke no regret maatregelen Klimaatverandering zal altijd te maken hebben met voortschrijdend inzicht. Daarnaast is de variatie binnen een van de klimaatscenario s waarschijnlijk zo groot dat pas achteraf bepaald kan worden welke scenario is uit gekomen. Er zal zich geen concreet moment voor doen waarop bepaald wordt het wordt scenario X of Y. Het is dan ook belangrijk om met elkaar een strategie te bepalen hoe met het voortschrijdend inzicht het best kan worden om gegaan en welke maatregelen in elk geval noodzakelijk zijn om uit te voeren. Bewustwording van de sector, registreren van watergebruik en informatie verstrekken is dan ook een van de eerste prioriteiten. No regret maatregelen naar aanleiding van de besproken oplossingen voor de zoetwaterproblematiek in een W + scenario zijn naar onze mening: onderzoek naar de mogelijkheden om effluent van de drie nabij gelegen RWZI s in tijden van droogte als tijdelijke voorziening, direct aan te wenden voor de Greenport; verder onderzoek naar het toepassen van ASR systemen met name in brakke grondwaterpakketten en gezien de duidelijke economische en ruimtelijke voordelen van ontzouting van grondwater en brijn infiltratie op bedrijfsniveau, verdient het aanbeveling een integrale analyse te doen naar de relevante milieuaspecten met het verkennen van mogelijke mitigerende maatregelen om deze techniek te kunnen blijven aanwenden. pag. 66/76

68 6.9 Samenvatting In het W + scenario zal de Greenport regio Boskoop een aanzienlijk groter behoefte hebben aan zoetwater voor beregening. Een deel van deze behoefte kan gedekt worden door het neerslag overschot in de winter te bufferen in bassins. De kostprijs hiervan is echter hoog gezien het grote ruimtebeslag van de bassins. Ook zal in een gemiddeld jaar een deel van de beregeningsbehoefte gedekt kunnen worden uit het oppervlaktewater. Om te voorzien in de resterende watervraag zijn aan aantal mogelijkheden bespreken zoals ASR, gebruik van effluent van RWZI, aanvoer van ruw Maaswater van Dunea en het ontzouten van grond- en of oppervlaktewater. Het kunnen toepassen van ASR is onzeker en zal zeker niet een dekkende oplossing geven voor de gehele Greenport. Ook de inzet van ruwwater in de meest droge perioden is onzeker gezien de grote invloed van het W + scenario op de afvoer en de waterkwaliteit van de grote rivieren. Een combinatie van ASR en opslag van ruwwater kan aantrekkelijk zijn. Ruwwater voldoet immers al aan de infiltratierichtlijn en het Chloride gehalte is acceptabel voor de boomkwekerij. Figuur 6.8: Moderne kas met folie dek. Naast de regenpijp (links) is ook een leiding (hoekig) aangebracht die via verneveling van RO watervoor extra koeling kan zorgen. De beschikbaarheid van effluent is daar en tegen wel verzekerd. Ook het chloride gehalte van effluent zal redelijk laag blijven. Indien het effluent via een distributienet geleverd kan worden aan de boomkwekerijen kan een grootdeel, ongeveer 50% van de extra gietwaterbehoefte worden gedekt. Effluent kan centraal verder ontzout worden. De kosten daarvan zijn aanzienlijk. Als laatste kan op bedrijfsniveau grond- en of oppervlaktewater ontzout worden. De toepasbaarheid van deze technieken zal voor een deel bepaald woerden door het wettelijke kader en de mogelijkheden om de brijnstroom af te voeren. Voor de gietwatervoorziening van gehele Greenport regio Boskoop moet gedacht woerden aan een stapeling van voorzieningen, beginnend bij buffering op het bedrijf welke gecomplementeerd kunnen worden met collectieve voorzieningen als ASR en effluent van RWZI distributie en aangevuld of met individuele oplossingen. Hierbij wordt ook gedacht aan ontzouten van oppervlakte en of grondwater. Dit lijkt het best te sturen door het individuele bedrijf, zowel m.b.t. investeringen en exploitatie. Voor de boomkwekerij lijkt de nieuwe technologie Capitative Deionisatie perspectief te kunnen bieden. Het ontzouten lijkt in deze stapeling van voorzieningen niet te kunnen ontbreken om de gietwatervoorziening te kunnen borgen. Een grote mate van zelfvoorzienendheid voor het gemiddelde jaar blijft mogelijk maar door de toenemende weersextremen zullen er altijd alternatieve waterbronnen beschikbaar moeten zijn. De omvang van het bassin wordt dan bepaald door bedrijfseconomische afwegingen de beschikbare (collectieve) alternatieven en het wettelijk kader (toepassing RO ). Ook voor de vollegrond zal bij een W + scenario alleen de basisvoorziening namelijk de reserve aan bodemvocht niet meer de gewenste bedrijfszekerheid kunnen geven. De vollegrond zal ook over een alternatieve bron van gietwater moeten gaan beschikken. Hierbij kan gedacht worden aan collectieve voorzieningen als ASR, ruw Maaswater en of individueel zoals ontzouting. pag. 67/76

Klimaatbestendige zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop

Klimaatbestendige zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop Klimaatbestendige zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop Probleemanalyse en oplossingsrichtingen korte en lange termijn Datum: 8 februari 2013 Bart Scholten Locatie: Van: Voor: Kenmerk: Plantariumgebouw

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer-

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer- Klimaatverandering; wat komt er op ons af? -Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer- Het klimaat in Nederland gaat veranderen. Op dit moment is dat nog niet te merken. De

Nadere informatie

Watergebiedsplan Greenport regio Boskoop Wateroverlast en zoetwatervoorziening Informatiebijeenkomst 30 september 2013

Watergebiedsplan Greenport regio Boskoop Wateroverlast en zoetwatervoorziening Informatiebijeenkomst 30 september 2013 Watergebiedsplan Greenport regio Boskoop Wateroverlast en zoetwatervoorziening Informatiebijeenkomst 30 september 2013 Doel en programma Vanavond willen we u informeren en horen wat u vindt van de door

Nadere informatie

Ondergrondse zoetwateropslag Greenport Boskoop Marcel Paalman, Boskoop, 4 februari 2014

Ondergrondse zoetwateropslag Greenport Boskoop Marcel Paalman, Boskoop, 4 februari 2014 Ondergrondse zoetwateropslag Greenport Boskoop Marcel Paalman, Boskoop, 4 februari 2014 Inhoud Algemeen Ondergrondse waterberging: Pilots: verticaal putsysteem horizontaal putsysteem Geschiktheid Boskoop

Nadere informatie

Pilots zoetwatervoorziening: van concept naar uitvoering

Pilots zoetwatervoorziening: van concept naar uitvoering Pilots zoetwatervoorziening: van concept naar uitvoering Ervaringen uit de projecten GO-FRESH en Waterhouderij Programma: 1. Presentatie Walter Jonkers (provincie Zeeland) 2. Filmpjes uit het veld: proeven

Nadere informatie

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX DEN HAAG T 070-456 00 00 F 070-456 11 11 Datum 4 september 2018 Onderwerp

Nadere informatie

COASTAR. Zout op afstand, zoet op voorraad ROBUUSTE ZOETWATERVOORZIENING VOOR LAAG-NEDERLAND SCHUILT IN DE ONDERGROND

COASTAR. Zout op afstand, zoet op voorraad ROBUUSTE ZOETWATERVOORZIENING VOOR LAAG-NEDERLAND SCHUILT IN DE ONDERGROND COASTAR Zout op afstand, zoet op voorraad ROBUUSTE ZOETWATERVOORZIENING VOOR LAAG-NEDERLAND SCHUILT IN DE ONDERGROND Klaasjan Raat Koen.zuurbier@kwrwater.nl Bestuurlijk Overleg Zoetwater West 5 maart 2018

Nadere informatie

Samen naar een robuuste zoetwatervoorziening

Samen naar een robuuste zoetwatervoorziening Ruud Bartholomeus, 21 maart 2019, Utrecht 1 Samen naar een robuuste zoetwatervoorziening Balans tussen watervraag en wateraanbod Ruud Bartholomeus, namens collega s 2 Balans tussen watervraag en wateraanbod

Nadere informatie

Zoete kansen in de polder

Zoete kansen in de polder Zoete kansen in de polder Nieuwsbrief Woensdag 10 oktober vond het Regiodebat plaats over de bestuurlijke keuzes in de zoetwatervoorziening in laag West- Nederland. Dit debat focust op de verzilting, verzilting

Nadere informatie

Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit. Joost Delsman, Deltares

Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit. Joost Delsman, Deltares Verzilting in Laag Nederland Themabijeenkomst Verzilting en Waterkwaliteit Joost Delsman, Deltares Verzilting in Nederland 1. Open verbindingen met de zee 2. Uitstromend brak grondwater Open verbindingen

Nadere informatie

Hoe doorspoeling niet helpt en tijdens regenbuien de sloot zouter wordt...

Hoe doorspoeling niet helpt en tijdens regenbuien de sloot zouter wordt... Hoe doorspoeling niet helpt en tijdens regenbuien de sloot zouter wordt... Vier jaar onderzoek naar efficiënter zoetwaterbeheer Joost Delsman Deltares 17 juni 2015 Kennis voor Klimaat, zoetwatervoorziening

Nadere informatie

notitie Bijlage onderbouwing gietwaterlevering Gietwatervoorziening PCT-terrein Gemeente Rijnwoude HAZ5-1-1 drs.ing. A. Balla Rob Sips (RBOI)

notitie Bijlage onderbouwing gietwaterlevering Gietwatervoorziening PCT-terrein Gemeente Rijnwoude HAZ5-1-1 drs.ing. A. Balla Rob Sips (RBOI) notitie Willemstraat 28 postbus 3465 4800 DL Breda telefoon 076 523 33 33 telefax 076 514 44 42 onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie - opgemaakt door Bijlage onderbouwing gietwaterlevering

Nadere informatie

Van wateropgave naar waterbank

Van wateropgave naar waterbank Van wateropgave naar waterbank Gietwatervoorziening en verzil/ng in het Westland dr. Sija Sto5erg (KWR) Zoetermeer, 17 november 2017 KWR, Deltares, Arcadis, Dunea, Evides, Hoogheemraadschap Delfland, Provincie

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Bodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer

Bodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer Bodem & Klimaat Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer Jaartemperaturen en warmterecords in De Bilt sinds het begin van de metingen in 1706 Klimaatverandering KNMI scenarios Zomerse dagen Co de Naam

Nadere informatie

Aanpak regie verzilting Noord-Nederland. Titian Oterdoom

Aanpak regie verzilting Noord-Nederland. Titian Oterdoom Aanpak regie verzilting Noord-Nederland Titian Oterdoom Toename verzilting Bodemdaling zeespiegelstijging Grilliger neerslagpatroon met langere perioden van droogte Warmer klimaat meer verdamping gewassen

Nadere informatie

Ondergrondse zoetwateropslag in de NLse polders

Ondergrondse zoetwateropslag in de NLse polders Ondergrondse zoetwateropslag in de NLse polders Duurzaam watermanagement in de polders 9 oktober 2017 Brugge Dr. Koen Zuurbier (KWR) Watertekorten agrarische sector Vandaag o Mismatch zoetwateraanbod en

Nadere informatie

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012 Meer met minder Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI 6 juni 2012 Inhoud presentatie Mondiale trends die van invloed zijn op toekomstige watervraag Nationale

Nadere informatie

Deltascenario s. Deltaprogramma

Deltascenario s. Deltaprogramma Deltaprogramma Deltascenario s Verkenning van mogelijke fysieke en sociaaleconomische ontwikkelingen in de 21 ste eeuw op basis van KNMI 06- en WLO-scenario s, voor gebruik in het Deltaprogramma 2011-2012

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in Nederland verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering) en het broeikaseffect? Waargenomen klimaatverandering KNMI 06 klimaatscenario

Nadere informatie

Eerste Waterhouderij in Nederland! Van concept naar realisering

Eerste Waterhouderij in Nederland! Van concept naar realisering Stichting Waterhouderij Walcheren Eerste Waterhouderij in Nederland! Van concept naar realisering Presentatie Aanleiding Concept Waterhouderij Doelstelling en wensen Het gebied Wat is er al gedaan Toekomst

Nadere informatie

De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt. Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling!

De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt. Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling! De bodem daalt sneller dan de zeespiegel stijgt Tijd voor een innovatieve en integrale aanpak van bodemdaling! In de Nederlandse Delta wonen negen miljoen mensen. Hier wordt zeventig procent van ons inkomen

Nadere informatie

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek Scheldemondraad: Actieplan Grensoverschrijdende klimaatbeleid, 11 september 2009 Interregproject

Nadere informatie

RISICOSIGNALERING Droogte

RISICOSIGNALERING Droogte RISICOSIGNALERING Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut IEIDING heeft invloed op de groei van planten en gewassen, op de grondwaterstanden en daarmee indirect op bijvoorbeeld energiebedrijven

Nadere informatie

Nieuwsbrief Zoetwaterregio West-Nederland

Nieuwsbrief Zoetwaterregio West-Nederland Nieuwsbrief Zoetwaterregio West-Nederland Op weg naar de Deltabeslissing De vierde fase van het Deltaprogramma Zoetwater moet in het voorjaar van 2014 een bestuurlijk gedragen voorkeurstrategie opleveren.

Nadere informatie

Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016

Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016 Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016 Judith ter Maat, Joachim Hunink, Marjolein Mens, Edwin Snippen Kennisdag Zoetwater

Nadere informatie

Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte

Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 26 april 2011 Nummer 2011-03 Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte

Nadere informatie

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl 6 augustus 2018 Dit is een voorlopige versie. De methode kan nog verbeterd en de droogte van 2018 is nog niet ten einde. Commentaar

Nadere informatie

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk. rene.boeters@rws.nl

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk. rene.boeters@rws.nl Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk rene.boeters@rws.nl Opzet presentatie > Ontstaansgeschiedenis Volkerak-Zoommeer Ro#erdam > Beheer via kunstwerken Nieuwe Maas > Wat speelt er Haringvliet Oude

Nadere informatie

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen

Nadere informatie

Naar minder harde grenzen. Luc Kohsiek Dijkgraaf

Naar minder harde grenzen. Luc Kohsiek Dijkgraaf Naar minder harde grenzen Luc Kohsiek Dijkgraaf Inhoud Het klimaat verandert De samenleving verandert Van scherpe scheiding tussen overheid en burgers naar participerende samenwerking Van scherpe scheiding

Nadere informatie

Klimaatopgave landelijk gebied

Klimaatopgave landelijk gebied Klimaatopgave in beeld 13 oktober 2016, Hoogeveen Algemene info Klimaatopgave landelijk gebied Bert Hendriks Beleidsadviseur hydrologie 275.500 ha 580.000 inwoners 543 medewerkers 22 gemeenten 4.479 km

Nadere informatie

Extreme droogte 2018 Vechtstromen snakt (nog steeds) naar water

Extreme droogte 2018 Vechtstromen snakt (nog steeds) naar water Extreme droogte 2018 Vechtstromen snakt (nog steeds) naar water NHI in relatie tot de droogte van 2018 Hans Gels Inhoudsopgave Beheergebied Vechtstromen Watersysteem en - aanvoer Situatie afgelopen zomer

Nadere informatie

Ondergrondse opslag. Kansen en dilemma s

Ondergrondse opslag. Kansen en dilemma s Ondergrondse opslag Kansen en dilemma s Nut en noodzaak? 2 Historisch perspectief Aanname alles is optimaal geregeld, water volgt functie; Nu voldoende water door externe aanvoer; Weinig urgentie voor

Nadere informatie

Bodem en Water, de basis

Bodem en Water, de basis Bodem en Water, de basis Mogelijkheden voor verbeteringen 5 febr 2018 Aequator Groen & Ruimte bv Het jaar 2017 April tot 30 juni April tot sept Aequator Groen & Ruimte bv 2 Jaar 2017 2017 Zomer warmer

Nadere informatie

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw Provincie Limburg Maastricht, 14 september 216 Joris Schaap, Profiel 214 heden Zelfstandig hydroloog en bodemkundige 28-214 Adviseur water in het landelijk

Nadere informatie

Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21

Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21 Verbeterd DroogmakerijSysteem PARK21 Noot vooraf Het is de intentie dat dit Verbeterd Droogmakerij Systeem ooit in de gehele polder geïntroduceerd zal worden, zowel in stedelijk als landelijk gebied. Dit

Nadere informatie

Droogtemonitor (update)

Droogtemonitor (update) Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor (update) 8 september 2015 (update van droogtemonitor 25 augustus) Nummer 2015-14 Droogte voorbij, afvoeren

Nadere informatie

Klimaat in de 21 e eeuw

Klimaat in de 21 e eeuw Klimaat in de 21 e eeuw Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd en voor Nederland Mogelijke

Nadere informatie

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen

Nadere informatie

19. Verzilting: (Paragraaf 5.3/5.4 + achtergronddocument)

19. Verzilting: (Paragraaf 5.3/5.4 + achtergronddocument) Betreft Verduidelijking van effecten van Verdieping NWW Project P797 Van HydroLogic Aan Havenbedrijf Rotterdam Datum 08-03-2016 1 Inleiding Rijkswaterstaat heeft, als Bevoegd Gezag voor de ontgrondingvergunning

Nadere informatie

Project ZON. Hoofdvraag. Uitvoering. Regionale afstemming op en inbreng Deltaprogramma. Samenwerking met regio Zuid

Project ZON. Hoofdvraag. Uitvoering. Regionale afstemming op en inbreng Deltaprogramma. Samenwerking met regio Zuid Project ZON Hoofdvraag huidige droogte situatie (2010) gevolgen van de klimaatverandering (2050) zinvolle maatregelen Uitvoering gebied Regio-Oost aansturing vanuit RBO projectgroep Regionale afstemming

Nadere informatie

Verklaring van Hoog & Droog

Verklaring van Hoog & Droog Verklaring van Hoog & Droog Aangenomen bij acclamatie op woensdag 6 juni bij Burgers Zoo te Arnhem Over de andere kant van de Delta Verklaring van Hoog & Droog Conclusies en adviezen geformuleerd tijdens

Nadere informatie

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta Waterschap Hollandse Delta dynamiek in de delta Inhoud De dynamiek in de tijd Een dynamische ruimte De opgaven nu en voor de toekomst Water besturen Functionele overheid Algemeen belang en specifiek belang

Nadere informatie

De effectiviteit van doorspoelen: van perceelsloot tot boezem. Joost Delsman

De effectiviteit van doorspoelen: van perceelsloot tot boezem. Joost Delsman De effectiviteit van doorspoelen: van perceelsloot tot boezem Joost Delsman Boodschappen Zowel hoeveelheid als effectiviteit doorspoelen is slecht bekend, weinig beleid op lokaal niveau Effectiviteit afhankelijk

Nadere informatie

Studie naar de huidige en toekomstige waterbehoefte van stedelijke gebieden

Studie naar de huidige en toekomstige waterbehoefte van stedelijke gebieden Studie naar de huidige en toekomstige waterbehoefte van stedelijke gebieden extra aanvoer passieve infiltratie gronciwatervoorraad E,5 w 1,5.,/..,//1 4 4 4 5 4-- 2 E 1 4- ru 2,5 ir.lu -2-3 1 16 oktober

Nadere informatie

Bestuurlijke conferentie Zoetwater in West-Nederland: Opties voor de toekomst Auditorium NAi - Rotterdam - 10 februari 2012

Bestuurlijke conferentie Zoetwater in West-Nederland: Opties voor de toekomst Auditorium NAi - Rotterdam - 10 februari 2012 Platform Zoetwater West-Nederland Bestuurlijke conferentie Zoetwater in West-Nederland: Opties voor de toekomst Auditorium NAi - Rotterdam - 10 februari 2012 Sfeerverslag van de bijeenkomst Aanleiding,

Nadere informatie

Regionale Klimaateffectatlas

Regionale Klimaateffectatlas Regionale Klimaateffectatlas Projectcode MR12039 Datum Regionale Klimaateffectatlas Versie 1.0 Opdrachtgever stadsregio Rotterdam Opdrachtnemer IGWR Inleiding De stadsregio Rotterdam werkt sinds 2008 aan

Nadere informatie

Klimaatbestendige ontwikkeling van Nederland. Is het rijk aan zet? Willem Ligtvoet, 19 april 2011

Klimaatbestendige ontwikkeling van Nederland. Is het rijk aan zet? Willem Ligtvoet, 19 april 2011 Klimaatbestendige ontwikkeling van Nederland Is het rijk aan zet? 1 Voorstudie PBL (2009) Speerpunten klimaatbestendige ruimtelijke ontwikkeling: 1. Waterveiligheid 2. Zoetwatervoorziening 3. Klimaatbestendige

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in

Nadere informatie

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Aequator Groen & Ruimte bv Opzet presentatie Wat is het belang van een goede waterhuishouding? Wat is een optimale

Nadere informatie

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Klimaatverandering & schadelast. April 2015 Klimaatverandering & schadelast April 2015 Samenvatting Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, onderdeel van het Verbond, heeft berekend in hoeverre de klimaatscenario s van het KNMI (2014) voor klimaatverandering

Nadere informatie

Welkom! Netwerklunch. Efficiënter transport in Greenport Regio Boskoop

Welkom! Netwerklunch. Efficiënter transport in Greenport Regio Boskoop 1 12/4/2013 Welkom! Netwerklunch Efficiënter transport in Greenport Regio Boskoop 2 12/4/2013 Project Duurzame agrologistiek fase 2 Doel: Efficiënter en goedkoper transport in de regio Hoe? Bewustwording:

Nadere informatie

Klimaat kwetsbaarhedenkaart Haaglanden. Kans op hittestress. Kans op overstroming. Kans op wateroverlast. Kans op blauwalg

Klimaat kwetsbaarhedenkaart Haaglanden. Kans op hittestress. Kans op overstroming. Kans op wateroverlast. Kans op blauwalg Klimaat kwetsbaarhedenkaart Haaglanden Kans op hittestress Kans op overstroming Hittestress komt voor bij een periode van uitzonderlijk warm weer en wordt versterkt door het hitte-in-de-stad of urban heat

Nadere informatie

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept Samen Ontwikkelen Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept Samen Ontwikkelen 2. Water Bodem & Gebruik 3. Het Groene Hart, met zijn veenweiden, Over de realisatie van

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Mondiaal en in Nederland J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in Europa

Nadere informatie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Voorstellen Waterschap Hollandse Delta John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Waterschap Hollandse Delta Dynamiek in de Delta [2] Inhoud De taken van het waterschap De dynamiek in de tijd Een dynamische

Nadere informatie

Sociaaleconomische Toekomstscenario s

Sociaaleconomische Toekomstscenario s Sociaaleconomische Toekomstscenario s Geschikt voor zoet en zout? door Gert Jan van den Born 1 Toekomstverkenningen Scenario s zijn gekoppeld aan onzekerheden in de toekomst Binnen domein van ruimtelijke

Nadere informatie

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom

Nadere informatie

3 november 2014. Inleiding

3 november 2014. Inleiding 3 november 2014 Inleiding In 2006 publiceerde het KNMI vier mogelijke scenario s voor toekomstige veranderingen in het klimaat. Het Verbond van Verzekeraars heeft vervolgens doorgerekend wat de verwachte

Nadere informatie

Thema 3: Klimaat en water

Thema 3: Klimaat en water Thema 3: Klimaat en water Opwarming van de steden en de mogelijkheden van gras Karen Huijsmans Sweco Praktijk van waterberging op sportparken Jan Coppens Smits 25 september 2018 ConGRAS 1 inhoud Karen

Nadere informatie

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s) Samenvatting door Saskia 1046 woorden 8 april 2014 7,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo 2.4 Files oplossen Files 29 mei 1955 was er in Nederland de eerste file. Duizenden inwoners van

Nadere informatie

Regionale Adaptatie Strategie vanwege klimaatverandering. MT 22 maart 2012 Arno Lammers

Regionale Adaptatie Strategie vanwege klimaatverandering. MT 22 maart 2012 Arno Lammers Regionale Adaptatie Strategie vanwege klimaatverandering MT 22 maart 2012 Arno Lammers Voorgeschiedenis RAS - Proces Waterkader Haaglanden gestart febr. 2003 na opdracht AB - Regionaal Bestuursakkoord

Nadere informatie

Klimaatveranderingstand. wetenschap. Prof Wilco Hazeleger

Klimaatveranderingstand. wetenschap. Prof Wilco Hazeleger Klimaatveranderingstand van de wetenschap Prof Wilco Hazeleger Achtergrond Wetenschap kan nooit absolute zekerheden bieden Het klimaatsysteem is complex Beperkingen in kennis en waarnemingen Beleid wil

Nadere informatie

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden

Kaart 13: Afwateringsgebieden. Afwateringsgebieden. Legenda. IJsselmeer IJsselmeer bij bijzondere omstandigheden 28 Watersysteem en ondergrond Het IJsselmeergebied is het grootste zoetwaterbekken van Nederland en zal in de toekomst steeds belangrijker worden voor de strategische zoetwatervoorziening. Daarnaast vormt

Nadere informatie

Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden. Van mogelijke naar kansrijke strategieën. Uitwerking in gebiedsproces Hollandsche IJssel.

Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden. Van mogelijke naar kansrijke strategieën. Uitwerking in gebiedsproces Hollandsche IJssel. Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden Van mogelijke naar kansrijke strategieën Uitwerking in gebiedsproces Hollandsche IJssel Steven Krol Opbouw presentatie 1. Aanleiding 2. Hollandsche IJssel en de provincie:

Nadere informatie

Watermanagement in een veranderend klimaat

Watermanagement in een veranderend klimaat Watermanagement in een veranderend klimaat Het Twentse waterschap Regge en Dinkel zoekt naar een oplossing om het door de klimaatverandering verwachte extra regenwater zonder overlast te verwerken. Naar

Nadere informatie

Kennisagenda NKWK- KBS. Groeidocument versie 0.1

Kennisagenda NKWK- KBS. Groeidocument versie 0.1 Kennisagenda NKWK- KBS Groeidocument versie 0.1 November 2015 Voorwoord Dit is de eerste versie (versie 0.1) van het Groeidocument van de Kennisagenda NKWK- KBS. Dit document is een eerste aanzet voor

Nadere informatie

Nieuwe teeltsysytemen in de boomkwekerij Irrigatiesystemen en sensoren

Nieuwe teeltsysytemen in de boomkwekerij Irrigatiesystemen en sensoren Nieuwe teeltsysytemen in de boomkwekerij Irrigatiesystemen en sensoren BOGO project Nieuwe teeltsystemen December, 2013 Henk van Reuler Inhoud Teelt uit de grond U systeem (teelt in goten) Laanbomen in

Nadere informatie

Stellingen Sturen op basisafvoer. water verbindt

Stellingen Sturen op basisafvoer. water verbindt Stellingen Sturen op basisafvoer Stelling 1: Voor ons watersysteem EN de daarin gepositioneerde grondgebruiksfuncties is DROOGTE een veel groter probleem dan WATEROVERLAST Argumenten stelling 1 Areaal

Nadere informatie

Waterbeschikbaarheid op de Hoge Zandgronden. Naar een klimaatbestendige balans in vraag en aanbod van zoetwater

Waterbeschikbaarheid op de Hoge Zandgronden. Naar een klimaatbestendige balans in vraag en aanbod van zoetwater Waterbeschikbaarheid op de Hoge Zandgronden Naar een klimaatbestendige balans in vraag en aanbod van zoetwater Voldoende schoon water: het is een voorwaarde voor veel bedrijven, leefbare steden, land-

Nadere informatie

Klimaatbestendige Greenport. Boskoop 1 november 2017 Susanne Groot

Klimaatbestendige Greenport. Boskoop 1 november 2017 Susanne Groot Klimaatbestendige Greenport Boskoop 1 november 2017 Susanne Groot Aanleiding wateroverlastproces Succes waterbeschikbaarheidsproces Wateroverlast Boskoop Klimaatverandering Waterschap voert watergebiedsplan

Nadere informatie

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport: "Crop volunteers and climate change"

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport: Crop volunteers and climate change Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Dhr. J.J. Atsma Postbus 30945 2500 GX Den Haag DATUM 20 september 2011 KENMERK ONDERWERP CGM/110920-02 Aanbieding onderzoeksrapport: "Crop volunteers

Nadere informatie

Stand van zaken samenwerking omgevingsvisie

Stand van zaken samenwerking omgevingsvisie Stand van zaken samenwerking omgevingsvisie Landschap, water en ondergrond Meer informatie: https://www.regiogv.nl/gemeenteraden/ruimtemobiliteit/samenwerking-omgevingsvisie/ 1 Inhoud 1. Proces samenwerking

Nadere informatie

Klimaatverandering, kansen voor agrarische ondernemers

Klimaatverandering, kansen voor agrarische ondernemers Klimaatverandering, kansen voor agrarische ondernemers Nationale Najaarsconferentie POP 3 Workshop Klimaatverandering en Landbouw Utrecht, 17 Nov. 2016 door Pier Vellinga Wetenschappelijk directeur Kennis

Nadere informatie

Klimaatverandering in internationaal perspectief

Klimaatverandering in internationaal perspectief Klimaatverandering in internationaal perspectief Gaan onze buurlanden uit van dezelfde verandering? Janette Bessembinder Stelling 1 Als de warme golfstroom tot stilstand komt, wordt het in Nederland minstens

Nadere informatie

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Hans Hakvoort (HKV), Jules Beersma (KNMI), Theo Brandsma (KNMI), Rudolf Versteeg (HKV), Kees Peerdeman (Waterschap Brabantse Delta/STOWA)

Nadere informatie

Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5)

Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5) Behorende bij: Raadsvoorstel ter vaststelling van het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 5 (vgrp-5) Datum: 7-8-2015 Onderwerpen 1. De na te streven afvoercapaciteit van de rioolstelsels; 2. De wijze

Nadere informatie

Hoofdlijnen aanpak Beter Bereikbaar Gouwe - fase 2. Juli 2019

Hoofdlijnen aanpak Beter Bereikbaar Gouwe - fase 2. Juli 2019 Hoofdlijnen aanpak Beter Bereikbaar Gouwe - fase 2 Juli 2019 Hoofdlijnen aanpak Beter Bereikbaar Gouwe fase 2 Inleiding Beter Bereikbaar Gouwe (BBG) is een grote gebiedsontwikkeling waarin de gemeenten

Nadere informatie

Adapting to drought and salinisation in the coupled groundwater surface water system. Joost Delsman

Adapting to drought and salinisation in the coupled groundwater surface water system. Joost Delsman Adapting to drought and salinisation in the coupled groundwater surface water system Joost Delsman Onderzoek naar zoetwatervoorziening? Doel van het onderzoek Adaptating to drought and salinisation in

Nadere informatie

Bodem, productiefactor onder druk - Verslag

Bodem, productiefactor onder druk - Verslag bekeken2052x Bodem, productiefactor onder druk - Verslag 2 mei 2016 Maandagochtend 18 april stond in een goed bezocht Atelier de afnemende vruchtbaarheid van de Flevolandse bodem centraal. Gesprekspartners

Nadere informatie

Opening Toelichting FRESHEM-kaart Toelichting grondwateronttrekking Poll Terugkoppeling rondetafelgesprekken (3x)...

Opening Toelichting FRESHEM-kaart Toelichting grondwateronttrekking Poll Terugkoppeling rondetafelgesprekken (3x)... Verslag 2 de Publieksavond Waterbeschikbaarheid Regio s Noord-Beveland, Schouwen-Duivenland, Walcheren ZLTO-kantoor, Noordlangeweg 42-B, Colijnsplaat Donderdag 1 februari 2018 Avondvoorzitter: Durk-Jan

Nadere informatie

The Freshmaker. 1. Inleiding. 2. Beschrijving van de maatregel. 3. Hydrologische haalbaarheid Methoden Metingen Modellen. 4.

The Freshmaker. 1. Inleiding. 2. Beschrijving van de maatregel. 3. Hydrologische haalbaarheid Methoden Metingen Modellen. 4. The Freshmaker 1. Inleiding 2. Beschrijving van de maatregel 3. Hydrologische haalbaarheid Methoden Metingen Modellen 4. Resultaten 1 1 Inleiding The Freshmaker Zoetwateroverschotten inzetbaar bij droogte

Nadere informatie

Winst met water! > In Actie. Waarom nu? Hoe doen we dit? Eigen project! Doelstellingen. (Klik of scroll naar de volgende pagina)

Winst met water! > In Actie. Waarom nu? Hoe doen we dit? Eigen project! Doelstellingen. (Klik of scroll naar de volgende pagina) Winst met water! > In Actie > Waarom nu? > Hoe doen we dit? > Idee voor eigen project! > Doelstellingen (Klik of scroll naar de volgende pagina) Deltaplan Agrarisch Waterbeheer: winst met water! Het agrarisch

Nadere informatie

De klimaatbestendige stad: hoe doe je dat?

De klimaatbestendige stad: hoe doe je dat? De klimaatbestendige stad: hoe doe je dat? De klimaatbestendige stad Klimaatadaptatie van stedelijk gebied staat sinds kort prominent op de publieke agenda. Op Prinsjes dag heeft het kabinet de Deltabeslissing

Nadere informatie

VAN OERS AGRO SECTORRAPPORT SEIZOEN 2018/2019

VAN OERS AGRO SECTORRAPPORT SEIZOEN 2018/2019 VAN OERS AGRO SECTORRAPPORT SEIZOEN 2018/2019 VANOERS-AGRO.NL AMBITIE ONDERNEMINGSZIN RESULTAAT SECTORUPDATE BOS- & HAAGPLANTSOEN Terugblik Voor de bos- en haagplantsoen bedrijven gaat het boekjaar 2018-2019

Nadere informatie

Ruimtelijke Adaptatie en Zoetwater Voor watertekort kennisvragen te over? Kennisdag Zoetwater, Utrecht 15mei 2018

Ruimtelijke Adaptatie en Zoetwater Voor watertekort kennisvragen te over? Kennisdag Zoetwater, Utrecht 15mei 2018 Ruimtelijke Adaptatie en Zoetwater Voor watertekort kennisvragen te over? Kennisdag Zoetwater, Utrecht 15mei 2018 Afspraken verdeling van focus DP Ruimtelijke Adaptatie Stedelijk gebied Gemeenten (verbinding

Nadere informatie

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk Achtergronden Klimaatverandering en klimaatscenario s Prof Dr Bart van den Hurk Watis 06 hetmondiale klimaatprobleem? Klimaatverandering is van alle tijden Natuurlijke invloeden: Interne schommelingen

Nadere informatie

Functie volgt peil. maaiveldverloop. Grutto s, jongvee, ruwvoer, veensafari. Grutto s, jongvee, ruwvoer, veensafari. Huiskavel en gebouwen

Functie volgt peil. maaiveldverloop. Grutto s, jongvee, ruwvoer, veensafari. Grutto s, jongvee, ruwvoer, veensafari. Huiskavel en gebouwen zones Functie volgt peil 70-50 cm 50-30 cm 0-30 cm 50-30 cm 70-50 cm maaiveldverloop gebruik waterpeil Huiskavel en gebouwen Gemiddeld 50 cm Grutto s, jongvee, ruwvoer, veensafari Natte Natuur, Piekberging

Nadere informatie

Nadere informatie. Weersverwachting

Nadere informatie. Weersverwachting Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 16 mei 2011 Nummer 2011-06 Droogtesituatie verandert weinig, ondanks regen De wateraanvoer van de Rijn

Nadere informatie

inhoud presentatie Water types op Texel aanleiding Masterplan verkenning nut en noodzaak projectenprogramma implementatie, ervaringen tot nu toe

inhoud presentatie Water types op Texel aanleiding Masterplan verkenning nut en noodzaak projectenprogramma implementatie, ervaringen tot nu toe inhoud presentatie aanleiding Masterplan Masterplan Water voor Texel verkenning nut en noodzaak Maatwerk voor en door de regio projectenprogramma implementatie, ervaringen tot nu toe aanleiding Masterplan

Nadere informatie

Leden van Provinciale Staten. Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid. Geachte Statenleden,

Leden van Provinciale Staten. Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid. Geachte Statenleden, Leden van Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Onderwerp Stand van zaken en proces besluitvorming Planstudie N207 Zuid Datum 10

Nadere informatie

VAN OERS AGRO SECTORRAPPORT SEIZOEN 2016/2017

VAN OERS AGRO SECTORRAPPORT SEIZOEN 2016/2017 VAN OERS AGRO SECTORRAPPORT SEIZOEN 2016/2017 AMBITIE VOEGT ONDERNEMINGSZIN ONMISKENBAAR WAARDE RESULTAAT TOE VOORBIJE SEIZOEN & VERWACHTINGEN BOS- EN HAAGPLANTSOEN Het voorbije seizoen hebben de bos-

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Zomermonitor rapport nr. 03. donderdag (week 30)

Zomermonitor rapport nr. 03. donderdag (week 30) Zomermonitor 2013 rapport nr. 03 donderdag 25-07-2013 (week 30) Hoogheemraadschap van Rijnland afdeling Beleid team Monitoring Postbus 156, 2300 AD Leiden droogte@rijnland.net 071-3063351 1a. Opschaling

Nadere informatie

Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland 2000 v.chr zeegat Bergen / achtste eeuw n.chr strandwallen+dorpen

Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland 2000 v.chr zeegat Bergen / achtste eeuw n.chr strandwallen+dorpen Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland 2000 v.chr zeegat Bergen / achtste eeuw n.chr strandwallen+dorpen Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland Rond 800! veenpakket / 1350! eilanden met duinenrij 3 Landwinning

Nadere informatie

Droogtebericht. Waterbeheerders spelen in op actuele situatie. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW)

Droogtebericht. Waterbeheerders spelen in op actuele situatie. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 9 mei 2011 Nummer 2011-05 Waterbeheerders spelen in op actuele situatie Ook in de afgelopen week is

Nadere informatie

Is er in 2019 een verhoogd risico op droogte?

Is er in 2019 een verhoogd risico op droogte? Is er in 2019 een verhoogd risico op droogte? Een analyse met de landelijke toepassing van het NHI het Landelijk Hydrologisch Model (LHM) Huite Bootsma (Deltares) Janneke Pouwels en Timo Kroon 1. Het LHM,

Nadere informatie