5 Le città italiane. Vul de namen van de steden op de kaart op de juiste plaats in.*

Transcriptie

1 Land en volk 5 Le città italiane Vul de namen van de steden op de kaart op de juiste plaats in.* Milano Venezia Torino Roma Napoli Bari Genova Catania Trieste Firenze

2 land en volk 5 Italiaanse steden De namen van steden worden in het Italiaans altijd met een hoofdletter geschreven. De inwoners van steden schrijf je met een kleine letter. Hieronder staat een aantal steden en de daarbij horende inwoners: Bari baresi Roma romani Bologna bolognesi Torino torinesi Firenze fiorentini Trieste triestini Genova genovesi Trento trentini Milano milanesi Venezia veneziani Napoli napoletani Verona veronesi Pisa pisani Voor veel steden is er in het Italiaans een andere naam dan in het Nederlands. Nijmegen Nimega, Groningen Groninga, Den Haag L Aia, Antwerpen Anversa, Londen Londra, Parijs Parigi, Basel Basilea, Wenen Vienna, Keulen Colonia. Als Italianen het over La Serenissima de Doorluchtige hebben, dan bedoelen ze Venetië. Rome is La Città Eterna de eeuwige stad. Oplossingen: 1. Bari, 2. Napoli, 3. Roma, 4. Torino, 5. Milano, 6. Venezia, 7. Catania, 8. Genova, 9. Firenze, 10. Trieste 18

3 grammatica 6 Zelfstandige naamwoorden in het meervoud Wat is de juiste meervoudsvorm? Vul de uitgangen in en zet er de juiste lidwoorden bij.** 1. la ragazza ragazz 2. il giorno giorn 3. la nazionalità nazionalit 4. l occhio occh 5. il capello capell 6. la nave nav 7. l amica amic 8. il bar ba 9. il ragazzo ragazz 10. lo studente student 11. l amico amic 12. il caffè caff 13. il piede pied 14. la città citt 15. la signora signor 19

4 grammatica 6 Zelfstandige naamwoorden in het meervoud De meervoudsvorm wordt meestal zo gevormd: vrouwelijk mannelijk vrouwelijk of mannelijk enkelvoud ragazza ragazzo piede meervoud ragazze ragazzi piedi Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een klinker met klemtoon, zoals il caffè (de koffie), la nazionalità (de nationaliteit), blijven in het meervoud onveranderd. Dit geldt ook voor zelfstandige naamwoorden die op een medeklinker eindigen, zoals il bar (de bar, het café). Het lidwoord dat bij het zelfstandig naamwoord hoort, heeft verschillende vormen: vrouwelijk: vrouwelijk voor klinker: mannelijk: mannelijk voor klinker: mannelijk voor s + medeklinker of voor z, gn, pn, ps, x: enkelvoud la ragazza l amica il ragazzo l amico lo studente meervoud le ragazze le amiche i ragazzi gli amici gli studenti Oplossingen: 1. le ragazze, 2. i giorni, 3. le nazionalità, 4. gli occhi, 5. i capelli, 6. le navi, 7. le amiche, 8. i bar, 9. i ragazzi, 10. gli studenti, 11. gli amici, 12. i caffè, 13. i piedi, 14. le città, 15. le signore 20

5 conversatie 7 Ti presento il mio amico Zet de zinnen bij de juiste situatie op de afbeeldingen.* a Giulia, ti presento il mio ragazzo Lorenzo. B Ciao, sono Francesca, piacere di conoscerti. Piacere. c Questo è mio nonno Enrico. d Buongiorno, mi chiamo Rossi. Piacere, Turri. 21

6 conversatie 7 Iemand voorstellen Om iemand voor te stellen zeg je het volgende: Questo è il mio amico Marco. Questa è la mia amica Laura. Ti presento Francesca. Le presento il signor Rossi. Dit is mijn vriend Marco. Dit is mijn vriendin Laura. Dit is Francesca. Mag ik u meneer Rossi voorstellen? Als iemand zich heeft voorgesteld, antwoord je met: (Molto) piacere! Molto lieto/a! Piacere di conoscerti. Piacere di conoscerla. (Zeer) aangenaam! Aangenaam! Aangenaam kennis met je te maken. Aangenaam kennis met u te maken. Anders dan in het Nederlands is het niet ongebruikelijk of ouderwets om met piacere (aangenaam) te antwoorden, als iemand zich voorstelt zelfs als je deze persoon tutoyeert. Molto lieto zeg je wanneer je een man bent, molto lieta wanneer je een vrouw bent. Dit is een formelere reactie wanneer iemand zich voorstelt. Oplossingen: 1. b, 2. c, 3. a, 4. d 22

7 grammatica 8 Mia figlia e nostra zia a Zet de bezittelijke voornaamwoorden in het meervoud of enkelvoud en vul het juiste lidwoord in.* enkelvoud meervoud 1. mia figlia figlie 2. il tuo vestito vestiti 3. capello i suoi capelli 4. nostra zia zie 5. nazionalità le vostre nazionalità 6. il loro viaggio viaggi b Zet de juiste vertaling bij de Italiaanse woorden.** 1. le vostre amiche A hun vrienden 2. la loro amica B jullie vrienden 3. le loro amiche C jullie vriendin 4. il loro amico D jullie vriendinnen 5. i vostri amici E hun vriend 6. il vostro amico F hun vriendin 7. i loro amici G jullie vriend 8. la vostra amica H hun vriendinnen 23

8 grammatica 8 Het bezittelijk voornaamwoord Het bezittelijk voornaamwoord (mio, mia, ) richt zich niet naar de bezitter. Het richt zich in geslacht en getal naar het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort, het bezit: la mia amica, il mio amico, le mie amiche, i miei amici. enkelvoud meervoud 1e pers. ev. 2e pers. ev. 3e pers. ev. 1e pers. mv. 2e pers. mv. 3e pers. mv. vrouwelijk mannelijk vrouwelijk mannelijk la mia il mio le mie i miei la tua il tuo le tue i tuoi la sua il suo le sue i suoi la Sua il Suo le Sue i Suoi la nostra il nostro le nostre i nostri la vostra il vostro le vostre i vostri la loro il loro le loro i loro Loro is onveranderlijk: il loro amico, la loro amica, i loro amici, le loro amiche. Bij familierelaties in het enkelvoud (behalve bij loro) wordt het bezittelijk voornaamwoord zonder lidwoord gebruikt, bijvoorbeeld: mia zia (mijn tante). In de overige gevallen gebruik je altijd een lidwoord bij het bezittelijk voornaamwoord, bijvoorbeeld: la sua libreria (zijn/haar boekenkast), il tuo lavoro (jouw werk). Oplossingen: a) 1. le mie, 2. i tuoi, 3. il suo, 4. le nostre, 5. la vostra, 6. i loro; b) 1. d, 2. f, 3. h, 4. e, 5. b, 6. g, 7. a, 8. c 24

9 woordenschat 9 Ecco la mia famiglia a Zet de juiste vertaling bij de Italiaanse woorden. Vul daarna de mannelijke of vrouwelijke tegenpool van de woorden in.* 1. la figlia, a de broer 2. lo zio, b de schoonmoeder 3. la madre, c de opa 4. il fratello, d de oom 5. il nonno, e de moeder 6. la suocera, f de neef 7. il nipote, g de dochter b Vul de zinnen aan.** 1. Io e mio siamo i figli dei miei genitori. 2. Il figlio di mia sorella è mio. 3. La figlia di mia zia è mia. 4. Il padre di mio marito è mio. 5. La sorella di mia moglie è mia. 6. Michele ed io siamo (broer en zus). 7. Il fratello di mio padre è mio. 25

10 woordenschat 9 Familierelaties la famiglia i parenti i genitori i figli il padre, la madre il figlio, la figlia il fratello, la sorella i fratelli il nonno, la nonna il bisnonno, la bisnonna lo zio, la zia il cugino, la cugina il nipote, la nipote i suoceri il cognato, la cognata il genero la nuora de familie de familieleden de ouders de kinderen de vader, de moeder de zoon, de dochter de broer, de zus de broers / de broer(s) en zus(sen) de opa, de oma de overgrootvader, de overgrootmoeder de oom, de tante de neef, de nicht (kind van oom en/of tante) de neef, de nicht (kind van broer of zus); de kleinzoon, de kleindochter de schoonouders de zwager, de schoonzus de schoonzoon de schoondochter Het woord suocera is in het Italiaans ook een synoniem voor een pedant of autoritair persoon, of het nu een man of vrouw is: Sei proprio una suocera! Jij bent echt een schoonmoeder! Oplossingen: a) 1. g; il figlio, 2. d; la zia, 3. e; il padre, 4. a; la sorella, 5. c; la nonna, 6. b; il suocero, 7. f; la nipote; b) 1. fratello, 2. nipote, 3. cugina, 4. suocero, 5. cognata, 6. fratelli, 7. zio 26 26