Praktijkopdrachten ondersteunende modules

Transcriptie

1 Praktijkopdrachten ondersteunende modules OMA, BEG, GRM, COO en PPC INTEGRATIESTAGE Praktijkwijzer (Eenjarig traject) Specifieke Lerarenopleiding

2

3 INHOUDSOPGAVE PRAKTIJKOPDRACHTEN ONDERSTEUNENDE MODULES... 1 INLEIDING ALGEMEEN OPZET VAN HET STAGETRAJECT PROEFTUINPROJECT IN OPZET INTEGRATIESTAGE ROLLEN EN BEROEPSTAKEN PRAKTIJK- EN ONDERZOEKSOPDRACHTEN TIMING BIJHOUDEN VAN EEN LOGBOEK INTEGRATIESTAGE Registratie van je aanwezigheid op de stageplaats Korte beschrijving van de uitgevoerde activiteiten Hulpmiddel bij het reflecterend leren = doelgerichter leren van je ervaring BESCHRIJVEN VAN LEERINSPANNINGEN PROCESBEGELEIDING SUMMATIEVE BEOORDELING WERKWIJZE BEWIJSKRACHT Voorbeelden van mogelijke bewijskracht: HOE DE BEWIJSKRACHT ONDERSTEUNENDE MODULES-ASSESSMENTDOSSIER TOT STAND: STAPPENPLAN Stap 1: bewijskracht verzamelen Stap 2: beoordelen van het competentieniveau Stap 3: verantwoorden door de bewijskracht Stap 4: bijsturen op basis van tussentijdse feedback Stap 5: toevoegen van feedback van derden Stap 6: presentatie VOORBEREIDEN ASSESSMENT AFWEZIGHEID TIJDENS HET ASSESSMENT BLIJVEN LEREN... 19

4 INLEIDING Het stagetraject waarin je stapt (3 studiepunten) zal een volledig schooljaar doorlopen en is uitgewerkt voor de ondersteunende modules (OMA, BEG, GRM, COO en PPC). Het is de bedoeling dat je door een schakel aan zinvolle, geïntegreerde activiteiten (vanuit de invalshoek assistent van een klassenleraar/opvoeder ) stapsgewijs competenties kunt ontwikkelen die verbonden zijn aan bepaalde ondersteunende beroepstaken / rollen (zie hieronder). Die worden onderscheiden van de didactische stage. Instappen in dit traject heeft als gevolg dat je vrijgesteld wordt van alle reguliere PP-opdrachten in de ondersteunende modules, met uitzondering van LEV (EHBO). 1 Algemeen opzet van het stagetraject 1.1 Proeftuinproject in Tijdens het schooljaar werd het proeftuinproject uitgewerkt voor 3 studenten éénjarig traject van de SLO CVO VIVO in samenwerking met het VTI Kortrijk en VTI-Waregem (looptijd: oktober mei). Enkele bevindingen: - Het uitgewerkte stageconcept biedt aan de studenten de nodige kansen om gevarieerde ervaringen op te doen, waardoor ervaren kan worden dat een leraar meer is dan iemand die een vak geeft. Een leraar heeft ook een belangrijke rol als opvoeder. o Je ervaart het schoolleven zoals het is Je krijgt een realistischer beeld over de taak als leerkracht en de werking van de school. Ik heb heel wat zaken mogen ervaren die andere studenten nog niet kennen. Dit vormde voor mij de grote meerwaarde aan dit project. o Door het traject heb ik alle taken mogen uitvoeren: toezicht op speelplaats, refter, buitenschoolse activiteiten, vergadering, EHBO, contact met de ouders: dit is een facet die je tijdens de gewone opdrachten volgens mij niet leert kennen. Verder ook het contact met externen en het deel uitmaken van het lerarenteam leerde ik ook beter kennen doorheen het proeftuinproject. o Alle ervaringen die ik meemaakte hadden hun eigen leerwinst. - De taken/opdrachten binnen het stageconcept worden ruim geformuleerd, wat keuzemogelijkheid en brede invulling mogelijk maakt. Nadeel: van de studenten wordt initiatief verwacht om de nodige invulling te geven (en die is er niet altijd). Misschien moeten de taken en de opdrachten nog meer aangestuurd worden vanuit de opleiding en de stageplaats. o Zeker de moeite om te doen. In het begin met de stagiairs en stageplaats wel concreet overlopen welke opdrachten/taken ze moeten doen en wat er kan. Nu werd dit pas duidelijk naarmate het einde naderde o Het invoeren van een tussentijds assessment in de stageschool vond ik dan weer super. Het geeft je terug een duw in de juiste richting of een bevestiging dat je goed bezig bent. 1

5 - Tijdens de stage ervaren de studenten een dubbele rol: enerzijds zijn zij nog student, anderzijds functioneren ze mee als collega leerkracht/opvoeder. Beide rollen (student/collega) veronderstellen een aantal plichten en verwachtingen, die soms tegenstrijdig zijn. Evenwicht zoeken hierin is niet altijd zo evident. De dualiteit van de twee rollen is meest confronterend t.o.v. de collegaleerkrachten (persoonlijke gesprekken/afstand houden), vanuit het standpunt van de leerlingen ervaren de studenten makkelijker het mandaat als collega-leerkracht. - Kleine details zijn i.f.v. professionele identiteit belangrijk (de eerste indruk doet ertoe): nog voordat iets gezegd wordt, hebben de leerlingen/collega s ongemerkt allerlei gevolgtrekkingen gemaakt op grond van het uiterlijke (kledij, boekentas ), stem (zware stem streng), mimiek, gedrag (gsmgebruik) Door deze stage-ervaringen heb ik geleerd dat - De leerlingen en de mentaliteit ervan is veel veranderd, niet altijd even gemakkelijk om daarmee om te gaan, ging minder goed dan ik dacht. Over het algemeen doe ik het wel graag. - Dat een leerkracht heel wat meer moet kunnen dan enkel les geven. Er komt heel wat werk bij kijken. Hoe breder je rugzak is aan kennis en vaardigheden hoe beter je binnen een school kan functioneren. - Leren kordaat optreden tijdens de toezichten, jij bent de opvoeder en moet de orde handhaven en de leerlingen op de regels wijzen. Deze vaardigheden gelden evengoed voor een leerkracht. 1.2 Opzet integratiestage Geïnteresseerden gaan een engagement aan om alle activiteiten (verbonden aan het project) te allen tijde uit te voeren; niet aanwezig zijn omdat men bijvoorbeeld op weekend gaat is geen optie. Tijdens hun stage in functie van de ondersteunende modules loop je als het ware mee als assistent van een (klassen)leraar / opvoeder. Daarnaast vervul je een didactische stage onder leiding van minimum twee vakmentoren. De inhoud van het traject wordt bekendgemaakt tijdens de startweek van het eenjarig traject. Bij meerdere kandidaten wordt een keuze gemaakt door de verantwoordelijken van de opleidingsinstelling. Begin oktober wordt een intakegesprek / startoverleg gepland met alle betrokkenen in functie van planning, afstemming verwachtingen en concrete afspraken.

6 2 Rollen en beroepstaken Tijdens het stagetraject integratiestage worden gerichte activiteiten uitgevoerd vanuit de onderstaande rollen en de daarbij horende beroepstaken (T) 1. Rol 1: begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen Het vermogen om een krachtige leeromgeving voor leerlingen te verwezenlijken vanuit een emancipatorische en leerlinggerichte visie op leren en onderwijzen. T1 beginsituatie bepalen T5 leerlingen ondersteunen en begeleiden (cognitieve leerzorg) T7 iedere leraar een taalleraar Rol 2: opvoeder Het vermogen te zorgen voor een veilige leeromgeving die een sfeer van samengaan en samenwerking met leerlingen bevordert. T8 een positief leefklimaat creëren met aandacht voor attitudevorming T9 zorgmaatregelen nemen (affectieve leerzorg en fysiek welzijn) (o.a. ook deelnemen aan het zorg en gelijkekansenbeleid) Rol 4: organisator Het vermogen te zorgen voor een werk-, leef- en leerklimaat dat overzichtelijk, ordelijk en taakgericht is. T12 een gestructureerd werkklimaat bevorderen T13 planmatig werken Rol 5: innovator en onderzoeker rode draad moet in alle reflecties Vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden gerealiseerd worden en aanbrengen Kennisnemen van toegankelijke resultaten van ontwikkelingswerk en vakinhoudelijk onderzoek Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen T14 een onderzoekende beroepshouding tonen T15 informatie m.b.t. onderwijsrelevante en maatschappelijke thema s doelgericht verwerven, verwerken en communiceren Rol 6: partner van ouders Het vermogen de relatie met ouders te realiseren en te versterken T16 ouders als volwaardige partners betrekken Rol 7: lid van een schoolteam Het vermogen samen te werken in een team / organisatie T17 in teamverband functioneren (rekening houdend met de schoolcultuur- en organisatie) 3 Praktijk- en onderzoeksopdrachten Om de praktijkervaringen op je stageschool als rode draad door jouw lerarenopleiding te laten lopen, zorgen we voor doorlopende opdrachten die je zowel in het eerste als het tweede semester kan uitvoeren. Opgelet: sommige activiteiten kunnen meetellen voor de participatiestage van de didactische stage ( tot 5 uur van de 20 uur participatiestage). Hieronder volgt een algemene beschrijving van de opdrachten. Inspiratie voor uitwerking kan gehaald worden uit de verschillende opdrachtenfiches in de verschillende modules. Activiteiten Rollen en beroepstaken Timing 1. Observatie van minimaal één lesdag van de klas van de klassenleraar bij voorkeur op de dag van het klasuurtje 2. Minimaal twee klasuurtjes/les leefsleutels per trimester bijwonen = 4 klasuurtjes/les leefsleutels bijwonen Doel: Klassenleraar, klasgroep leren kennen (groepsprocessen kunnen analyseren, kenmerken van een positief klasklimaat kunnen herkennen, herkennen van leiderschapsstijlen, herkennen van ordeverstorend gedrag en Oktober en/of november (kan ook later van start gaan) Eerste en tweede trimester of tweede én derde trimester 1 Zie ook het competentieboekje voor verdere duiding.

7 3. Uitwerken en organiseren van één of meerdere thema s die aan bod komen tijdens minimum twee klasuurtje /les leefsleutels zoals leren leren, omgaan met pesten, welbevinden/teambuilding, herwerking van strafstudiepakketten 4. Vier halve dagen (voormiddag of namiddag) meelopen met de leerlingenbegeleider (van de eerste graad). Dit zou ook kunnen wanneer de klassenleraar die dag zelf overleg pleegt met de leerlingenbegeleiding. = 2 dagen in totaal Taken die hierbij kunnen uitgevoerd worden: Opnemen van aanwezigheden Observeren van het verloop van telefoongesprekken naar ouders ( s morgens) bij het informeren naar afwezigheid op school en nadien zelf enkele telefoontjes plegen. Indien haalbaar: bij de start van het schooljaar: De ouders van de nieuwe leerlingen opbellen waarbij gepeild wordt naar het welbevinden/zorgvragen van hun zoon/dochter, gevraagd wordt hoe de overgang is verlopen herstelgerichte technieken, oplossingsgericht werken in de klas ) Rol 2 opvoeder Rol 4 organisator Rol 7 lid van een schoolteam T8, 12, 13,17 Rol 1 begeleider van leeren ontwikkelprocessen Rol 2 opvoeder Rol 6 partner van ouders Rol 7 lid van een schoolteam T5, T8, T9, T16, T17, T18 November of begin december OF februari, maart of april Oktober/november Én januari /februari/maart OF Januari/februari én maart/april Dit zou ook later op het schooljaar kunnen Belangrijk hierbij is het naleven van de principes van het ambtsgeheim (bv. discreet omgaan met gegevens die verkregen worden via begeleiding) 5. Twee leerlingen uit de klas actief begeleiden/ondersteunen daar waar nodig (bv. een leerling met specifieke ondersteuningsnoden, een anderstalige leerling, een leerling met GON-begeleiding). Studiebegeleiding voorzien (kan op verschillende momenten bv. tijdens een studie-uur ), ondersteuning bieden tijdens een evaluatiedag (bv. een leerling met dyslexie). BuSO: Huiswerkklasbegeleiding: leerlingen ondersteunen i.f.v. hun eindwerk bv. maav/dinsdagavond: 2de sem. 16u-17u (hiervoor overleggen met de coördinator). Ook ondersteuning mogelijk voor het behalen van het theoretisch rijbewijs. 6. Indien mogelijk een infomoment i.v.m. studiekeuze (bv. voor tweedejaars, vierdejaars) bijwonen en/of helpen organiseren (interessant in het kader van studiekeuzebegeleiding) 7. Toezicht houden tijdens het studie-uur (leerondersteuning, open taalklassen ) Toezicht houden op de speelplaats (pauze in de voor- of namiddag + middagpauze) met de leerlingbegeleider (= minimaal 4 momenten) 8. Als volwaardig toezichter optreden tijdens minimaal één examen en evt. ondersteuning bieden bij leerlingen met specifieke noden 9. Bijwonen van een infomoment voor nieuwe leerkrachten/vakwerkgroep Bijwonen van een klassenraad (van de gevolgde klas) Bijwonen van een overlegmoment met een CLB-medewerker BuSO: Bijwonen overleg pedagogisch team: iedere week komen op dinsdagvoormiddag de opvoeders, ortho, adjunct-directeur, verpleegkundige samen voor de bespreking van individuele leerlingen > info wordt dan teruggekoppeld naar de klassenraad. 10. Bijwonen van een oudercontact / kennismakingsactiviteit-infoavond voor ouders Gerichte observatie en deelname aan het gesprek met de ouders bij die leerlingen die werden opgevolgd. 11. Actieve participatie tijdens een studiereis of tweedaagse (Harelbeke) BuSO: Actieve participatie tijdens bosklassen (4-daagse: 1ste week van mei op verschillende plaatsen) / bezinning 2-daagse Rol 1 begeleider van leeren ontwikkelprocessen Rol 2 opvoeder Rol 6 partner van ouders Rol 7 lid van een schoolteam T1, T5, T7, T8, T9, T16, T17 Rol 3 inhoudelijk expert T11 (Rol 4 organisator T12, T13 Rol 2 opvoeder Rol 4 organisator Rol 7 lid van een schoolteam T, 9, 12, 17 Rol 2 opvoeder Rol 4 organisator Rol 7 lid van een schoolteam T9, 12 en 13, 17 Rol 7 lid van een schoolteam 17 Rol 6 partner van ouders Rol 7 lid van een schoolteam T16, 17 Rol 2 opvoeder Rol 4 organisator Rol 7 lid van een schoolteam T8, 12, 13, Een actieve rol opnemen in een participatieorgaan op school Rol 7 lid van een schoolteam T17 Over het hele traject volgens de noden van de beide leerlingen. November en januari/ februari Of Januari/februari/maart én april/mei Examens in december of vlak voor de paasvakantie December of maart December of maart

8 Afhankelijk van de aard van de activiteit gaat het om de volgende participatiegraad: x 1 Oriënteren / bestuderen / reflecteren /onderzoeken x 2 Observeren / luisteren (observatiestage) x 3 Participeren (participatiestage) x 4 Zelfstandig uitvoeren (actieve stage) Tijdens dit praktijktraject verwachten we dat je zelf meester over je leerervaringen bent. Je koppelt de theorie aan je eigen (toekomstige) praktijk en ervaringen tijdens het uitvoeren van je opdrachten. De vooropgestelde lijst van activiteiten kan na overleg met de (klassen)leraar en coördinator stage éénjarig traject SLO (Ann Adriaenssen) nog aangevuld en/of aangepast worden met eigen voorstellen (of voorstellen van het werkveld) op voorwaarde dat de voorgestelde activiteiten bijdragen tot competentieontwikkeling gekoppeld aan bepaalde rollen en beroepstaken die de leraar op zich neemt. Je reflecteert van tijd tot tijd over je eigen leerproces en je geeft hieraan sturing door voor een belangrijk deel zelf je leerroute uit te stippelen. 3.1 Timing Het is belangrijk om je integratiestage (minimum een 30-tal uur) te spreiden, opdat je maximaal kan leren uit je ervaringen op de werkplek. Anderzijds kan het zijn dat i.f.v. opvolging een te grote spreiding een nadeel is: voor opdrachten van de ondersteunende modules kunnen blokstages eventueel wenselijk zijn. Het is ook mogelijk om eens een paar weken geen stageactiviteiten te plannen. Op die manier krijg je de kans om activiteiten ten gronde voor te bereiden of te verwerken. Stagedagen: maandag en vrijdag. Ook op dagen waarop er geen lesactiviteiten gepland zijn, kan je stage lopen. Raadpleeg hiervoor de (module)planningen die je krijgt en/of het overzicht van de lesmomenten/vrije dagen. Lesmomenten gaan altijd voor op stagemomenten! Houd hier rekening mee bij het maken van stageafspraken! Je houdt het geheel bij door wekelijks het logboek stage in te vullen (zie 3.2). Bij problemen in je communicatie met de stagecoördinator van de stageschool kun je onze coördinator stage éénjarig traject SLO contacteren via ann.adriaenssen@cvovivo.be

9 3.2 Bijhouden van een logboek integratiestage 2 Aangezien in dit traject de klemtoon ligt op het ervaren willen we de administratieve verplichtingen tot het minimum beperken. Om de vrijblijvendheid wat te beperken, vragen wij wel enige vorm van registratie en verantwoording in het digitaal logboek. Om de uitvoering van de activiteiten te wettigen vragen we per uitgevoerde activiteit de handtekening van de klassenleraar (en of persoon bij wie de activiteit werd uitgevoerd) op het document checklist stageactiviteiten integratiestage (zie SMS SLO1 Organisatie van de lerarenopleiding > belangrijke info). Het bijhouden van een logboek heeft verschillende doelen: 1) Registratie/wettiging van je aanwezigheid op de stageplaats. Je inventariseert je praktijkuren in het werkveld) 2) Korte beschrijving van de uitgevoerde activiteiten. Je noteert beknopt alle uitgevoerde (deel)activiteiten. Daarbij kan je verwijzen naar eventuele concretere uitwerkingen: een mail die je vooraf verstuurde, een stappenplan dat je zelf uitschreef, de voorbereiding van een concrete activiteit, de voorbereiding van vragen aan de leerlingbegeleider 3) Hulpmiddel bij het reflecterend leren = doelgerichter leren van je ervaringen. Zichzelf evalueren en reflecteren op eigen werk is geen spontaan alledaags gedrag. Reflecteren vraagt immers tijd en inspanning. Het is een bewust en actief proces van doelgericht en gestructureerd denken en onderscheidt zich van vrije gedachten en het dagdromen Registratie van je aanwezigheid op de stageplaats Naast de didactische stage loop je minimaal 30 uur stage voor de ondersteunende modules. De administratieve gegevens voor die stage werk je uit aan de hand van onderstaand sjabloon (ook terug te vinden in je digitaal portfolio DC). Vergeet zeker niet om het adres van de stageplaats de vestigingsplaats waar de stage plaatsvindt in te vullen! Stagiair Naam en voornaam Adres[ 3 ] telefoon Diploma Stageplaats Praktijkbegeleiders vanuit de stageschool 2 zie ook analoog logboek stage DC [ 3 ] Adres van de vestigingsplaats waar je stage loopt

10 Je registreert ook telkens nauwgezet jouw aanwezigheid op de stageplaats in de eerste kolommen van het sjabloon: Datum Uren op de stageplaats van tot 25/09/ /10/ Activiteiten: observatie / participatie / actieve stage + inhoud (wat?) 26/10/ Op het document checklist stageactiviteiten integratiestage (zie SMS SLO1 Organisatie van de lerarenopleiding > belangrijke info) vraag je bij elke uitgevoerde activiteit telkens een handtekening van de klassenleraar (en/of persoon bij wie de activiteit werd uitgevoerd) Korte beschrijving van de uitgevoerde activiteiten In de kolom activiteiten noteer je bondig welke activiteiten je hebt vervuld en wat je daarvoor concreet deed. Let op: in tegenstelling met de DC-stage beschik je over één afzonderlijk tabblad voor alle ervaringen i.f.v. de ondersteunende modules. Een voorbeeld van mogelijke registratie: Datum Uren op de stageplaats Activiteiten: observatie / participatie / actieve stage van tot + inhoud (wat?) 25/09/ intakegesprek met de klassenleraar en de stageverantwoordelijke van de school Website van de school grondig nagelezen op normen en waarden / kenmerken van de schoolcultuur 14/10/ Observatie van een lesdag van de klas van de klassenleraar Op basis van observatie van deze les een synthese gemaakt van leerbevorderende factoren (opgesplitst naar taak- en relatiegerichte doelen) 26/10/ observeren van telefoongesprekken met de ouders Een stappenplan uitgeschreven met relevante vragen die aan de ouders kunnen worden gesteld Participatie: zelf opbellen van een 5-tal ouders (informeren naar afwezigheid op school) Hulpmiddel bij het reflecterend leren = doelgerichter leren van je ervaring Hieronder vind je verschillende aandachtspunten om te reflecteren op je werkproces, je ontwikkelopbrengsten en je persoonlijk leren. Je kan zelf bepalen welke vragen je gebruikt als uitgangspunt voor deze reflectie. Hierbij vragen we om je reflectiebevindingen vast te leggen in je logboek. Je kan hierover ook in gesprek gaan met bijvoorbeeld medestudenten, je mentor of je lector. Reflectie is geen eenmalige activiteit, maar moet op gezette tijden aan de orde komen. Stel dat kritisch nadenken niet uit tot het einde van je stage Zodoende blijf je scherp en alert op je ontwikkelingen en kan je ook nagaan in hoeverre de door jou voorgenomen acties daadwerkelijk

11 zijn uitgevoerd. Zorg er dus voor dat je, ongeacht de reflectievragen die je kiest, op een later tijdstip nagaat wat je inmiddels gerealiseerd hebt en/of wat nog in het bijzonder aandacht behoeft. Vragen om te reflecteren op het werkproces: Wat ging goed, wat was lastig? Wat heb ik tot dusver opgestoken? Heb ik voldoende ondersteuning gevraagd en/of ontvangen? In hoeverre had ik voldoende tijd om opdracht(en) uit te voeren? Wat verdient nadere aandacht? Waar moet ik dus de komende tijd mee bezig zijn? Wie of wat heb ik daarvoor nodig? Vragen om te reflecteren op de ontwikkelopbrengsten: Wat heb ik nu concreet in handen? Had ik voldoende tijd om mij de theoretische kaders en beschreven werkwijzen / tips uit de verschillende modules eigen te maken? Welke van deze kaders, werkwijzen en tips zijn voor mij relevant, bruikbaar en effectief? Wat verwacht ik dat hiervan voor andere stagiairs (toekomstige leerkrachten) relevant, bruikbaar en effectief zal zijn? In hoeverre ben ik erin geslaagd om e.e.a. in te zetten met andere stagiairs? Vragen om te reflecteren op het persoonlijk leren: Aan welke competenties heb ik gewerkt? Waarin ben ik beter geworden? Heeft deze opdracht mij geholpen hierin te groeien? Wat dacht ik aanvankelijk wel te kunnen? Wat was lastiger dan ik dacht? Waar moet en wil ik de komende tijd mee bezig zijn? Welke leerdoelen stel ik mezelf? Bij welke competenties kan ik die onderbrengen? Wie of wat heb ik daarvoor nodig? Ongeacht de reflectievragen die je centraal stelt, is het van belang dat je op gezette tijden nagaat in hoeverre je geplande acties succesvol zijn uitgevoerd, met andere woorden: Wat verdiende de afgelopen tijd mijn aandacht? Wat is daarvan terecht gekomen? Wat zijn de komende tijd mijn aandachtspunten? Wie of wat heb ik daarvoor extra nodig? In het begin van je leerproces zullen je reflecties vaak nog heel algemeen verwoord zijn. Gaandeweg is het de bedoeling dat je het vakjargon (theoretische kaders) hanteert bij het uitschrijven van je bevindingen en dat je verbanden legt tussen jouw ervaringen en aangereikte theoretische kaders. Tip: schrijf zo veel mogelijk in de ik-taal, als uiting van jouw persoonlijke beleving en visie.

12 Een voorbeeld Datum Uren op de stageplaats van tot Activiteiten: observatie / participatie / actieve stage Reflecties/ leerpunten/antwoorden op leervragen/ studie- en ontwikkelwerk + inhoud (wat?) 25/09/ intakegesprek met de klassenleraar en de stageverantwoordelijke van de school Website van de school grondige nagelezen op normen en waarden / kenmerken van de schoolcultuur 14/10/ observatie van een lesdag van de klas van de klassenleraar Op basis van observatie van deze les een synthese gemaakt van leerbevorderende factoren (opgesplitst naar taak- en relatiegerichte doelen) 26/10/ observeren van telefoongesprekken met de ouders Een stappenplan uitgeschreven met relevante vragen die kunnen gesteld worden aan de ouders. Zelf opbellen van een 5-tal ouders (informeren naar afwezigheid op school) Het intakegesprek met de klassenleraar verliep zeer vertrouwelijk en open: er werden duidelijke afspraken vastgelegd en ik had ook het gevoel dat ik met mijn toekomstige vragen steeds bij de mentor terecht kan. Het gesprek heeft me ook doen inzien dat ik zelf voldoende initiatief en verantwoordelijkheid zal moeten nemen bij de uitvoering van de verschillende activiteiten. Naast het doornemen van de website heb ik ook een leerlingenversie van het schoolreglement opgevraagd. De tips om leerlingen na de les individueel aan te spreken (i.p.v. een klassikale confrontatie) op hun houding en de impact daarvan was verrijkend. Mijn mentor wees mij ook op het feit dat ik constructieve vragen stelde en op een positieve manier gereageerd had op de vragen van de leerlingen. Hierdoor voel ik mijn zekerder om ook op die manier (met humor) de leerlingen te benaderen. Ik vond het zeer moeilijk om expressief (duidelijk verstaanbaar naar de ouders) en zelfzeker een gesprek te voeren. Ik voelde me vaak geïmponeerd door de assertieve (soms onbeleefde) reacties van de ouders. Ik nam onvoldoende initiatief en stelde me eerder afwachtend op. De informatie over communicatiestijlen leert me dat ik uitingen van anderen niet steeds persoonlijk moet nemen en ik meer moet doorvragen vanuit de hoe vraag i.p.v. de waaromvraag. 3.3 Beschrijven van leerinspanningen Gedurende het jaar ontwikkel je (voorlopige) producten: observatieverslagen en/of persoonlijke bemerkingen bij het observeren, persoonlijke aandachtspunten bij de telefoongesprekken naar de ouders, (les)materiaal bij het begeleiden/ondersteunen van twee leerlingen, voorbereiding van het klasuurtje, bedenkingen bij de klassenraad en het oudercontact die je kan uploaden als bijlagen bij je logboek. Op die manier concretiseer je de inspanningen die je levert en illustreer je jouw leerproces. Aandachtspunten daarbij: als je iets oplaadt, doe dit zo gecomprimeerd mogelijk of via google drive zie ook technische handleiding digitaal portfolio DC: documenten toevoegen in jouw portfolio. Volg zeker de richtlijnen op m.b.t. de benaming van elk document dat je toevoegt, zodat het geheel overzichtelijk blijft. Tip: Leg een link met de datum van de stageactiviteit die voorkomt in het logboek. Vb: 2015_11_30_observatie_leraar_..

13 Daarnaast vermeld je bondig de extra acties die je onderneemt of inspanningen die je levert. Dit kan zijn: - info / feedback vragen aan mentoren op school ervaringen en aanwezige expertise delen lesobservaties waaruit je tips meeneemt. - overleg met medestudenten, lectoren ondersteunende modules (bv. tijdens de contactmomenten waarbij je selecteert en expliciteert welke inspiratie je haalt uit de intervisiemomenten of gevolgde lessen ). - vermelden wat je gelezen / bestudeerd hebt rond een leervraag / oefendoel = geraadpleegde lectuur verhogen van feitelijke kennis. Datum Uren op de stageplaats van tot Activiteiten: observatie / participatie / actieve stage + inhoud (wat?) 25/09/ intakegesprek met de klassenleraar en de stageverantwoordelijke van de school Website van de school grondige nagelezen op normen en waarden / kenmerken van de schoolcultuur Reflecties/ leerpunten/antwoorden op leervragen/ studie- en ontwikkelwerk Het intakegesprek met de klassenleraar verliep zeer vertrouwelijk en open: er werden duidelijke afspraken vastgelegd en ik had ook het gevoel dat ik met mijn toekomstige vragen steeds bij de mentor terecht kan gemaakte afspraken en engagementsverklaring Leervragen? Nieuwe oefendoelen/actiepunten? Vragen aan de lectoren? Feedback van de mentor? 14/10/ Observatie van een lesdag van de klas van de klassenleraar Op basis van observatie van deze les een synthese gemaakt van leerbevorderende factoren (opgesplitst naar taak- en relatiegerichte doelen) uitgeschreven observatieverslag Het gesprek heeft me ook doen inzien dat ik zelf voldoende initiatief en verantwoordelijkheid zal moeten nemen bij de uitvoering van de verschillende activiteiten. Naast het doornemen van de website heb ik ook een leerlingenversie van het schoolreglement opgevraagd. De tips om leerlingen na de les individueel aan te spreken (i.p.v. een klassikale confrontatie) op hun houding en de impact daarvan was verrijkend. Mijn mentor wees mij ook op het feit dat ik constructieve vragen stelde en op een positieve manier gereageerd had op de vragen van de leerlingen. Hierdoor voel ik mijn zekerder om ook op die manier (met humor) de leerlingen te benaderen. Ik moet zeker de informatie over de schoolstructuren (OMA) nog eens nalezen. Wat ik meeneem voor eigen lessen/activiteiten: - Een sterke inhoudelijke voorbereiding met aandacht voor humor - Regels afspreken met de leerlingen (vb. aangeven dat ik inspraak apprecieer maar ook verwacht dat de lln hun eigen regels naleven - Individuele aanpak van ordeverstorend gedrag: gesprek na de les, aanspreken op sterktes, ikboodschappen. 26/10/ observeren van telefoongesprekken met de ouders Een stappenplan uitgeschreven met relevante vragen die kunnen gesteld worden aan de ouders. Ik vond het zeer moeilijk om expressief (duidelijk verstaanbaar naar de ouders) en zelfzeker een gesprek te voeren. Ik voelde me vaak geïmponeerd door de assertieve (soms Waarvoor ik blijvend aandacht moet hebben: - Zorgen dat ik voldoende informatie heb over de leerling

14 Zelf opbellen van een 5-tal ouders (informeren naar afwezigheid op school) onbeleefde) reacties van de ouders. Ik nam onvoldoende initiatief en stelde me eerder afwachtend op. De informatie over communicatiestijlen leert me dat ik uitingen van anderen niet steeds persoonlijk moet nemen en ik meer moet doorvragen vanuit de hoe vraag ipv de waaromvraag. - vragen vooraf op papier zetten - als de ouders praten, niet onderbreken maar toch bewaken dat de ouders het gesprek leiden - hoe-vragen stellen ipv waarom komt het dat uitgeschreven stappenplan 4 Procesbegeleiding Gedurende het jaar kan je enerzijds beroep doen op je lectoren ondersteunende modules als coach / procesbegeleider en anderzijds ook ondersteuning vragen aan de mentoren (leerlingbegeleider, klassenleraar) in je stageschool. Die zorgen ervoor dat je kan observeren, participeren, gerichte vragen kan stellen (bv. over het takenpakket van de leerlingbegeleider, het M-decreet, het welbevinden van leerlingen ). Verantwoordelijkheden van de lectoren ondersteunende modules: de transfer tussen theorie en praktijk stimuleren tijdens procesbegeleidingsmomenten met studenten; de uitwerking van praktijkopdrachten opvolgen; een aanzet geven tot zelfreflectie bij de student; het digitaal logboek stage opvolgen; contact opnemen met de stageschool bij inhoudelijke vragen, onduidelijkheden of problemen; een intervisiemoment/tussentijds assessment uitwerkt. Tijdens deze activiteit wordt een eerste keer formatief stilgestaan bij de inspanningen die de student tot dan toe geleverd heeft. Het leerproces wordt besproken, samen met de feedback van de mentoren van de stageschool. Indien mocht blijken dat de inspanningen van de student totaal ontoereikend zijn om verder aan de slag te gaan, dan kan de preservicepraktijk stopgezet worden. Als assessor optreedt tijdens het eindassessment (samen met de DC-assessoren) waarin de student alle kansen krijgt te bewijzen dat de basiscompetenties bereikt zijn. Bij algemene vragen, problemen of onduidelijkheden bij de planning en invulling van de stageactiviteiten kan je ook terecht bij ann.adriaenssen@cvovivo.be Verantwoordelijkheid van de coördinator: beschikbaar is voor het helpen zoeken naar antwoorden op vragen en naar oplossingen bij problemen i.v.m. de stageorganisatie en/of de stageactiviteiten (vraaggestuurd); de feedback vanuit de stageschool opvolgt; contact opneemt met de stageschool bij vragen, onduidelijkheden of problemen; halverwege het traject een intervisiemoment/tussentijds assessment organiseert (periode: januari/februari) in samenwerking met Brugge. Tijdens deze activiteit (geleid door de lectoren ondersteunende modules) wordt een eerste keer formatief stilgestaan bij de inspanningen die de student tot dan toe geleverd heeft. Het leerproces wordt besproken, samen met de feedback van de mentoren van de stageschool. Indien mocht blijken dat de inspanningen van de student totaal ontoereikend zijn om verder aan de slag te gaan, dan kan de preservicepraktijk stopgezet worden. een eindassessment organiseert (samen met de DC-assessoren) waarin de student alle kansen krijgt te bewijzen dat de basiscompetenties bereikt zijn. Daarvoor wordt een assessmenthandleiding ter beschikking gesteld.

15 Door jouw logboek te delen met je lectoren van de ondersteunende modules, kunnen zij opvolgen welke inspanningen je levert, welke antwoorden je vindt en welke nieuwe leervragen opduiken. Van jou verwachten we dat je: de startvergadering op de stageplaats bijwoont; in de stageplaats afspraken maakt rond stagerooster en eigen engagement; het schoolreglement van de stageplaats eerbiedigt; zich maximaal inzet bij de voorbereiding en de uitvoering van de praktijkopdrachten; zowel schriftelijk als mondeling reflecteert over eigen leerervaringen; het digitaal logboek stage invult na aanwezigheid op de stageplaats; initiatief neemt om tijdig informatie / feedback (feedforward) te vragen en te bezorgen aan klassenleraar / praktijkbegeleider VIVO; een positieve en open leerhouding aanneemt t.a.v. feedback; zich conform de verwachte attitudes van een leraar gedraagt; elke verhindering voor de aanvang van een activiteit meedeelt aan de school waar hij/zij stage loopt en aan de begeleider van CVO VIVO (ongewettigde afwezigheden worden gelijkgesteld met het afbreken van de stage); zich voorbereidt op het intervisie/tussentijds en eindassessment. Wil je graag feedback op een specifiek onderdeel van je opdracht of zit je nog met een concrete vraag, aarzel niet om die te stellen, ook aan de verantwoordelijke van de stageschool. Van de klassenleraar / leerlingbegeleider vragen we dat hij/zij: de student verschillende activiteiten laat observeren; de student introduceert in de ondersteuningsactiviteiten van de leerlingen en de voorzieningen op school; mogelijkheden biedt tot participatie aan en/of zelfstandige uitvoering van activiteiten; indien gewenst, op voorhand aan de student feedback geeft over eventueel voorbereidend werk en hem/haar ondersteunt door ondersteuningsmateriaal (werkfiches) ter beschikking te stellen; na elke participatie van de student aan de activiteit mondeling feedback/-forward geeft en samen met de student reflecteert: Wat lukte of lukte nog niet en hoe kwam dat? Het leerproces van de student staat hierbij centraal. Dat impliceert dat de student kansen moet krijgen en de stagementor de nodige tolerantie en begrip kan opbrengen voor verschillen in aanpak bij het realiseren van de doelstellingen. Gerichte, positief opbouwende en snelle feedback is essentieel voor de student om de nodige professionele leervorderingen te realiseren. op het einde van de stageperiode, samen met alle betrokkenen van de stageschool, een schriftelijke eindbeoordeling maakt van het functioneren van de student in de school. De eindbeoordeling omvat niet alleen een evaluatie van de begeleidingsvaardigheden van de student, maar ook van het functioneren in het team, de ingesteldheid t.a.v. de school, het denken en handelen in termen van kwaliteit m.a.w. is de student iemand die jullie als toekomstige collega-leerkracht in jullie school zouden willen zien functioneren? wijzigingen in het stagerooster tijdig meedeelt, zodat de student de stagebegeleider van CVO VIVO kan verwittigen; bij vragen, problemen of onduidelijkheden contact opneemt met de stagebegeleider van CVO VIVO. Als student is het dus belangrijk om zelf tijdig initiatief te nemen en vragen te durven stellen. Door die feedback kan je je functioneren optimaliseren. We vinden het belangrijk dat je vanuit je reflectie op de gegeven feedback je eigen leerproces in handen neemt. Daarom verwachten we dat je die feedback zelf bijhoudt. Het is ook jouw verantwoordelijkheid om de feedback over de modules

16 heen op te volgen. Verwijder nooit de feedback van jouw lectoren in jouw logboek! Het is belangrijk dat je deze feedback leest en zoveel mogelijk opvolgt. Op die manier bewijs je een positieve groei in je professionele leerproces. Wanneer je vragen in je logboek noteert waarop je dringend een antwoord verwacht (nog voor het volgende procesbegeleidingsmoment), stuur dan tegelijkertijd een mail naar je lector. Datum Uren op de stageplaats van tot Activiteiten: observatie / participatie / actieve stage + inhoud (wat?) 14/10/ Observatie van een lesdag van de klas van de klassenleraar Op basis van observatie van deze les een synthese gemaakt van leerbevorderende factoren (opgesplitst naar taak- en relatiegerichte doelen) uitgeschreven observatieverslag 26/10/ observeren van telefoongesprekken met de ouders Een stappenplan uitgeschreven met relevante vragen die kunnen gesteld worden aan de ouders. Zelf opbellen van een 5-tal ouders (informeren naar afwezigheid op school) Reflecties/ leerpunten/antwoorden op leervragen/ studie- en ontwikkelwerk De tips om leerlingen na de les individueel aan te spreken (i.p.v. een klassikale confrontatie) op hun houding en de impact daarvan was verrijkend. Mijn mentor wees mij ook op het feit dat ik constructieve vragen stelde en op een positieve manier gereageerd had op de vragen van de leerlingen. Hierdoor voel ik mijn zekerder om ook op die manier (met humor) de leerlingen te benaderen. Ik vond het zeer moeilijk om expressief (duidelijk verstaanbaar naar de ouders) en zelfzeker een gesprek te voeren. Ik voelde me vaak geïmponeerd door de assertieve (soms onbeleefde) reacties van de ouders. Ik nam onvoldoende initiatief en stelde me eerder afwachtend op. De informatie over communicatiestijlen leert me dat ik uitingen van anderen niet steeds persoonlijk moet nemen en ik meer moet doorvragen vanuit de hoe vraag ipv de waaromvraag uitgeschreven stappenplan Leervragen? Nieuwe oefendoelen/actiepunten? Vragen aan de lectoren? Feedback van de mentor? Wat ik meeneem voor eigen lessen/activiteiten: - Een sterke inhoudelijke voorbereiding met aandacht voor humor - Regels afspreken met de leerlingen (vb. aangeven dat ik inspraak apprecieer maar ook verwacht dat de lln hun eigen regels naleven - Individuele aanpak van ordeverstorend gedrag: gesprek na de les, aanspreken op sterktes, ikboodschappen. Feedback: goed dat je je afspraken en regels concreet beschrijft Waarvoor ik blijvend aandacht moet hebben: - Zorgen dat ik voldoende informatie heb over de leerling Vraag : welke informatie is essentieel? - vragen vooraf op papier zetten - als de ouders praten, niet onderbreken maar toch bewaken dat de ouders het gesprek leiden - hoe-vragen stellen ipv waarom komt het dat Feedback: goed dat je concrete actiepunten vooropstelt, maar splits je focus op (vermijd dat je teveel aandachtspunten opneemt). Je kan je leerresultaten ook bespreken met je medestudenten. Met hen ga je tijdens intervisiemomenten actief aan de slag om ervaringen uit te wisselen. Door met andere studenten samen te overleggen en ideeën uit te wisselen tijdens die momenten en via de communicatiemogelijkheden van de elektronische leeromgeving leer je o.a. hoe je (moeilijke) situaties uit de beroepspraktijk kan aanpakken.

17 Als je nood hebt aan bijkomende ondersteuning (bijvoorbeeld in functie van taalvaardigheid, ICTvaardigheid, ondersteuning van een (fysieke) beperking ) kan je jouw lector daarvan op de hoogte brengen. Dat kan via mail, mondeling (bv. tijdens de pauze, tijdens een afstandsmoment) Indien wenselijk kan er een afspraak gemaakt worden met de coördinator stage éénjarig traject SLO contacteren via ann.adriaenssen@cvovivo.be voor een tussentijdse evaluatie. 5 Summatieve beoordeling 4 Naar het einde van het jaar toe, selecteer je die producten / acties en reflecties die bewijskracht leveren voor het bereiken van de basiscompetenties (van de ondersteunende modules). Rollen Ondersteuning / input door bewijs 1, 2 & 3 Rol 1: begeleider van leer- en PPC /COO ontwikkelingsprocessen bewijs 4 & 5 Rol 2: opvoeder GRM / COO / PPC / BEG bewijs 6 & 7 Rol 4: organisator GRM / OMA Rol 5: innovator en onderzoeker bewijs 8 Rol 6: partner van ouders COO / OMA / BEG bewijs 9 Rol 7: lid van een schoolteam GRM / OMA / BEG / COO / LEV Rol 5 wordt niet door 1 enkel bewijs aangetoond, maar is terug te vinden in alle ander bewijzen. 5.1 Werkwijze Tijdens het geïntegreerd eindassessment (DC/ondersteunende modules) beschrijf je in een presentatie / visualisatie je groeiproces m.b.t. de doelstellingen DC en de ondersteunende modules (zie verder). Leidraad daarvoor is de afsluitende synthese. Hierin integreer je de leerervaringen vanuit de DC-stage als vanuit de stage ondersteunende modules. Je vult het competentieboekje in (zelfevaluatie) + verwijst (voor de competenties die centraal staan in de ondersteunende modules) naar mogelijke bewijskracht opgedaan tijdens de integratiestage: de verwoording hiervan gebeurt onder verwijzing, bewijsmateriaal, toelichting met concrete voorbeelden in het competentieboekje. Voor elke beroepstaak van de ondersteunende modules wordt minimaal 1 bewijs gevraagd. Suggesties voor en/of ondersteunende documenten worden opgemaakt door de lectoren; bestaande documenten kunnen zeker blijven gebruikt worden: vb. sjabloon LOOPGAAS (COO), beoordelingsschaal mentor (GRM), uitwerking STARR PP-GRM 4 Concretere afspraken worden in de loop van dit schooljaar (januari/februari) nog toegelicht.

18 Module ondersteunende media GRM Bestaande sjabloon voor de PP-opdracht (opdrachtformulering en STARR) kunnen gebruikt worden voor de beschrijving van de eigen ervaringen. Tijdens de gewone intervisiemomenten kunnen de studenten hun ervaringen ook inbrengen. COO zie ontwerpen bij BT 7, 8, 16 en 17 Tijdens de gewone intervisiemomenten kunnen de studenten hun ervaringen ook inbrengen. PPC Tijdens de gewone intervisiemomenten kunnen de studenten hun ervaringen ook inbrengen. Bestaande sjabloon voor de PP-opdracht (opdrachtformulering en STARR) kunnen gebruikt worden voor de beschrijving van de eigen ervaringen. BEG Tijdens de gewone intervisiemomenten kunnen de studenten hun ervaringen ook inbrengen. OMA STARR-formulier (niet verplicht, bedoeling is dat ze het gebruiken om het mondeling examen voor te bereiden) => in de toekomst terug naar een sjabloon? Voor de ondersteunende modules moeten geen (maar kunnen) STARR-documenten gebruikt worden: je hebt de vrije keuze om de vormgeving van je bewijskracht te kiezen. De bewijskracht (voor DC) kan ook gebruikt worden voor de ondersteunende modules. 5.2 Bewijskracht Binnen de bewijsstukken kan je een keuze maken: Een direct bewijs gaat over gedrag dat direct waarneembaar is of een (beroeps)product dat je zelf gemaakt heeft. Je schrijft niet over je competentie, maar laat het zien. Een videoen/of audiofragment van je optreden is hiervan een voorbeeld of uitgewerkt lesmateriaal waarmee je bepaalde competenties aantoont. Een indirect bewijs is een beschrijving van het functioneren, geschreven door jou, je mentor, je stagebegeleider of derden. Het is belangrijk om een indirect bewijs aannemelijk te maken. Dit kan door het bewijs in ieder geval van een heldere toelichting te voorzien waarin je de situatie beschrijft en het vereiste gedrag dat je hebt getoond met een reflectie erop. Een indirect bewijs wordt meer acceptabel als het geschreven is in de ik-vorm, en als concrete ervaringen worden beschreven. Voorbeelden van mogelijke bewijskracht: Een nauwkeurig bijgehouden logboek (met duidelijke vermelding van timing, opsomming en beschrijving van de uitgevoerde taken en de persoonlijke bedenkingen/reflecties) Ingevulde begeleidingsdocumenten en/of FB-documenten

19 Zelf ontwikkeld materiaal: (les)voorbereidingen, korte schriftelijke toelichtingen, verslagen, zelf opgestelde checklists, media, handouts, strategieën (handelingsplanning) om in te spelen op specifieke behoeften van leerlingen Prints van mailverkeer en/of communicatie met collega s van de stageschool / externen / brieven naar ouders Getuigenissen: FB-documenten ingevuld door de mentor en/of de lector Videomateriaal (Reflectie)verslagen Ingevulde vragenlijsten/ voorgestructureerde sjablonen Uitwerking van een onderzoeksvraag (klein actieonderzoek) Persoonlijke eindverslag (beschrijving van het eigen groeiproces) De bewijskracht moet wel zichtbaar opgeladen worden in je digitaal portfolio (vanuit de verwijzing in het competentieboekje). Het volstaat dus niet om enkel mondeling bewijskracht aan te brengen. Tijdens het assessment kan na bevraging wel extra mondelinge duiding gegeven worden. 5.3 Hoe de bewijskracht integratiestage tot stand: stappenplan Stap 1: bewijskracht verzamelen Voor de ondersteunende modules wordt globaal vastgelegd wat minimaal in het dossier moet komen als bewijskracht. Hiervoor wordt onder andere het bewijsmateriaal gebruikt dat je in je logboek hebt verzameld. Blik terug op je ervaringen. Overlees je reflecties in je logboek en maak een keuze i.f.v. relevantie: zorg dat de aangeduide uitspraken in je competentiedossier 5 (zie stap 2) zoveel mogelijk gestaafd zijn met bewijsmateriaal in je assessmentportfolio Stap 2: beoordelen van het competentieniveau Vergelijk nu jouw praktijkervaringen met het competentieprofiel van de ondersteunende modules (zie p.1). Op basis van al je ervaringen (de uitvoering van je praktijktaken, ervaringen tijdens je stagedagen op school) duid je in je competentiedossier aan welke kerncompetenties je denkt verworven te hebben door het uitvoeren van de verschillende opdracht (en/of andere ervaringen). Gebruik daarvoor het beoordelingskader (zie leidraad assessmentdossier) als hulpmiddel bij je zelfevaluatie. Duid met een markeerstift die uitspraken in het beschrijvend kader aan, waarvan jij vindt dat ze voor jou geldig zijn. 5 Er wordt een aparte bundeling gemaakt van de rollen en de beroepstaken voor deze clustering van praktijkopdrachten (uittreksels uit het competentieboekje)

20 5.3.3 Stap 3: verantwoorden door de bewijskracht In een volgende stap verantwoord je de aangeduide zelfevaluatie door bij de rubriek verwijzing, bewijsmateriaal, toelichting met concrete voorbeelden de concrete bewijskracht te benoemen/beschrijven. In het perspectief van duurzame leerprocessen leg je verbanden tussen je materiaal, je ervaringen, de competenties, de theorie(ën) van de ondersteunende modules Het STARR-formulier (als syntheseformulier) kan je eventueel helpen om je bewijsmateriaal te motiveren Stap 4: bijsturen op basis van tussentijdse feedback Tijdens intervisiegesprekken kan de inhoud van je dossier integratiestage besproken worden met collega s en/of de lector. Er kunnen vragen gesteld worden naar ondersteuning of tips geformuleerd worden rond (extra) aandachtspunten Stap 5: toevoegen van feedback van derden Tijdens de uitvoering van je praktijkopdrachten heb je ongetwijfeld feedback ontvangen van derden. Dat kan gaan om alle feedback die je via begeleidings- en beoordelingsdocumenten ontvangen hebt. Tegelijk kan je deze rubriek eventueel aanvullen met feedback van leerlingen, adviezen en/of informele referenties van je mentor Je selecteert datgene wat essentieel is in functie van de te bereiken competenties en/of verplicht moet worden toegevoegd, namelijk de externe evaluaties van de opdrachten door je mentor op school Stap 6: presentatie Het is de bedoeling dat er tijdens het assessment wordt nagegaan of je een realistisch beeld van je groeiproces hebt geschetst en of je de link kan leggen naar de kerncompetenties van de ondersteunde modules om verder als leraar te groeien in het onderwijsveld. Centrale vragen bij het nemen van een beslissing omtrent slagen of niet-slagen, zijn: Ben je in staat om zelfstandig te handelen m.b.t. de te beoordelen competenties of heb je nog veel tijd of hulp nodig? Kan je een samenhangend geheel van kwalitatief materiaal ontwikkelen / ontwerpen?

21 Kan je effectief handelen? Ben je in staat om het effect van je handelen te signaleren, te analyseren en bij te stellen zodat gewenste resultaten bereikt worden? Geef je blijk van een onderbouwde visie en handel je volgens die visie? Kan je verantwoorden wat je doet? Is de kwaliteit van je reflectie dusdanig dat je aantoont in staat te zijn verbanden te leggen tussen je ervaringen en de theorie? Wek je vertrouwen dat je inzichten kan generaliseren? Kan je aangeven en verantwoorden welke keuzes gemaakt werden / worden / nog zullen worden? Kan je planmatig en proactief (vooruitziend) handelen? Door middel van je digitaal portfolio en de bewijzen die je tijdens het assessment kan aangeven, wordt een beslissing omtrent slagen of niet-slagen genomen voor de praktijkcomponent van de ondersteunende modules. 5.4 Voorbereiden assessment Ter voorbereiding van je assessment stel je je digitaal portfolio samen en probeer je daarnaast een antwoord te formuleren op onderstaande vragen: - Welke leerdoelen/oefendoelen stonden voor mij centraal? - Wat heb ik daarvoor gedaan? Wat was het effect? - Wat heb ik geleerd van collega-studenten, mentoren, lectoren, praktijkbegeleiders? - Welk competentieniveau heb ik bereikt? - Hoe ga ik om met blijvende uitdagingen? Wat is prioritair? Je start het eindassessment met een presentatie (maximum 15 ) van je verworven inzichten als groeiende leerkracht en je realisaties (illustraties van je bereikt competentieniveau antwoorden op je leervragen). Wees in je presentatie eerlijk: laat zien / horen wie je bent, wat je geleerd hebt en illustreer wat je kan. Vergeet niet te vermelden welke (blijvende / toekomstige) inspanningen je verder wil leveren. Verlies je sterke punten daarbij vooral niet uit het oog. Afhankelijk van de volledigheid en de kwaliteit van de bewijskracht in je portfolio en je presentatie, zullen je assessoren aansluitend verdere vragen ter verduidelijking stellen. 5.5 Afwezigheid tijdens het assessment De afspraken voor het assessment van de ondersteunende modules worden door de lector voorgesteld en (uiterlijk) meegedeeld tegen ) 6. Na overleg met de lector kunnen nog wijzigingen aan het assessmentrooster aangebracht worden. 6 Zie afzonderlijke afspraken met de lector(en) verantwoordelijk voor het assessment

22 Wie niet aanwezig is op het afgesproken assessmentmoment, verzaakt aan zijn assessment en slaagt bijgevolg niet voor de onderdelen die tijdens het assessment geëvalueerd worden. 6 Blijven leren Blijven leren en groeien: dat geldt niet alleen voor leerlingen, maar zeker ook voor leraren. Gezien de voortdurende veranderingen en vernieuwingen in het onderwijs is dat zelfs een noodzaak, zeker voor wie flexibel inzetbaar wil blijven. Vooral door nieuwsgierig te blijven naar nieuwe leerervaringen en zelf op zoek te gaan naar uitdagingen, werk je als (toekomstige) leraar aan je eigen professionalisering. We wensen je veel succes en een boeiende leerweg toe!