DYNAPAC CC 222/222C CC 232/232C CC 322 ONDERHOUD M222NL5

Transcriptie

1 DYNAPAC CC /C CC /C CC ONDERHOUD MNL5 Box 504, SE-7 Karlskrona, Sweden Telephone Telefax

2 ILF05WO 9

3 Trilwals CC /C CC /C CC Onderhoud MNL5, november 000 HOU DIT HANDBOEK BIJ VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK Dieselmotor: Deutz BF4L0F De instructie geldt vanaf: CC PIN (S/N) *670959* CC C PIN (S/N) *6800* CC PIN (S/N) *69068* CC C PIN (S/N) *6004* CC PIN (S/N) *60* De Dynapac CC is een trilwals van 7,5 ton, met knikbesturing, aandrijving en met remmen en trilling op beide walsrollen. De bovenstaande wals is ook leverbaar in een zogenaamde combiversie. Die weegt 7 ton, heeft een trillende walsrol vooraan en vier gladde rubberbanden achteraan, allemaal met aandrijving en remfunctie. Dit model heet CC C. De CC is een trilwals van 8 ton, met knikbesturing, trilling op beide walsrollen, maar met gedeelde walsrollen voor en achter. Op deze wals worden alle vier de walsrolhelften gebruikt om vooruit te komen en te remmen. Ook deze wals is leverbaar in een combi-uitvoering, die 7 ton weegt en CC C heet. De Dynapac CC is een trilwals van 8,5 ton, met knikbesturing en met aandrijving, remmen en trilling op beide walsrollen. Wij behouden ons het recht voor om zonder voorafgaande waarschuwing wijzigingen aan te brengen. Gedrukt in Zweden.

4 INHOUD Blz. Smeermiddelen en symbolen... Technische specificaties... 4, 5 Onderhoudsschema... 6 Onderhoudsmaatregelen... 7, 8 Om de 0 werkuren (Dagelijks)...9, 0,,, Om de 50 werkuren (Wekelijks)... 4, 5, 6, 7 Om de 50 werkuren (Maandelijks)... 8 Om de 500 werkuren (Om de drie maanden) 9, 0,, Om de 000 werkuren (Om de zes maanden)... Om de 000 werkuren (Jaarlijks)... 4, 5, 6, 7 Langdurig opbergen... 8 Speciale instructies... 9 Elektrisch systeem, zekeringen... 0, WAARSCHUWINGSSYMBOLEN Veiligheidsinstructie Persoonlijke veiligheid. Extra opletten Machine- of componentbeschadiging. ALGEMEEN Lees eerst het hele handboek door voor u met het onderhoud begint. Zorg voor een goede ventilatie (afzuiging) wanneer u de dieselmotor binnenshuis laat draaien. Het is belangrijk dat de wals op de juiste manier wordt onderhouden om goed te kunnen werken. Hij moet schoon gehouden worden zodat eventuele lekkage en losse bouten en aansluitingen tijdig ontdekt kunnen worden. Maak er een goede gewoonte van om elke dag voor u de machine de eerste keer start, rond de wals te lopen en te controleren of er lekkage of iets anders abnormaals is. Controleer ook de grond onder de wals, daar is het vaak gemakkelijker om eventuele lekkages te ontdekken. DENK OM HET MILIEU! Zorg ervoor dat oliën, brandstoffen en andere stoffen die een gevaar vormen voor het milieu, niet in de natuur terechtkomen. Het handboek bevat instructies voor periodieke maatregelen die normaal uitgevoerd moeten worden door de chauffeur van de wals. Voor de dieselmotor gelden bovendien de instructies van de producent, die in het motorhandboek staan. U vindt ze onder een afzonderlijke flap in de productmap van de wals. CC /C - CC /C - CC MNL5

5 SMEERMIDDELEN EN SYMBOLEN Gebruik altijd smeermiddel van een hoge kwaliteit en in de aangegeven hoeveelheid. Een te grote hoeveelheid vet of olie kan tot warmlopen leiden, wat resulteert in een snelle slijtage. MOTOROLIE, luchttemp. -0 C C HYDRAULISCHE OLIE, Luchttemp.-0 C C luchttemp. van meer dan +40 C BIOLOGISCHE HYDRAULISCHE OLIE WALSOLIE, luchttemp. -5 C C VET BRANDSTOF Shell Rimula TX SAE 5W/40 of gelijkwaardig API Service CD/SE, CD/SF Shell Tellus TX68 of gelijkwaardig Shell Tellus TX00 of gelijkwaardig Shell Naturelle HF-E46 De machine kan af fabriek gevuld zijn met biologisch afbreekbare olie. Bij het verversen/bijvullen moet een gelijkwaardig olietype gebruikt worden. Mobil SHC 69 of gelijkwaardig SKF LGHB (NLGI-Klasse ) of gelijkwaardig voor de knikbesturing Shell Retinax LX of gelijkwaardig voor de overige smeerpunten Zie handboek van de motor Bij rijden in uitzonderlijk hoge of lage buitentemperaturen moet men andere aandrijfen smeermiddelen gebruiken. Raadpleeg het hoofdstuk Speciale instructies of neem contact op met Dynapac. Motor, oliepeil Luchtfilter Motor, oliefilter Accu Hydraulische olietank, peil Sprinkler Hydraulische olie, filter Sprinklerwater Wals, oliepeil Recycling Olie voor smeren Brandstoffilter Luchtdruk Sprinkler banden CC /C - CC /C - CC MNL5

6 TECHNISCHE SPECIFICATIES Gewicht & afmetingen CC CC C CC CC C CC Werkgewicht met ROPS, EN500 (kg) Werkgewicht zonder ROPS (kg) Werkgewicht met cabine (kg) Lengte, wals met standaarduitrusting (mm) Breedte, wals met standaarduitrusting (mm) Breedte, met cabine (mm) Hoogte, zonder cabine (Verschepingshoogte)(mm) Hoogte, met cabine (mm) Hoogte, met AC (mm) Hoogte, met AC en roterende waarschuwingslichten (mm) Vloeistofhoeveelheden (Liter) CC / CC C CC / CC C CC Wals 6,5 Hydraulische tank Brandstoftank Emulsietank Watertank Dieselmotor 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 Elektrisch systeem Accu Dynamo Zekeringen V 70 Ah V 80A Zie het hoofdstuk Elektrisch systeem, zekeringen Trillinggegevens CC CC C CC CC C CC Statische lineaire belasting (kg/cm) Vooruit: 4,8 4,9 7,6 7, 4,4 Achteruit: 5,5 7,6 5 Amplitude (mm) Hoog: 0,7 0,7 0,5 0,5 0,7 Laag: 0, 0, 0, 0, 0, Frequentie (Hz) Bij hoge amplitude: Bij lage amplitude: Centrifugale kracht (kn) Bij hoge amplitude: Bij lage amplitude: Aandrijving vooraan CC CC C CC CC C CC Snelheidsbereik km/u Klimvermogen (theoretisch) % Banden Bandendimensie Bandendruk (kpa) CC C/CC C 0,00 R0 Lisse 00 (9 psi) 4 CC /C - CC /C - CC MNL5

7 TECHNISCHE SPECIFICATIES (Vervolg) Aanhaalkoppel Aanhaalkoppel in Nm voor ingeoliede, verzinkte schroeven bij gebruik van een momentsleutel. M STERKTEKLASSE schroef draad M6 8,4 4,6 M8 8 4 M M M M M M M ROPS De ROPS-bouten moeten altijd droog aangehaald worden tot het juiste koppel. Boutdimensie: M4 (P/N ) Sterkteklasse: 0,9 Aanhaalkoppel: 800 Nm (behandeld met Dacromet) Hydraulisch systeem Openingsdruk MPa CC / CC Aandrijfsysteem 4,0 4,0 Aanvoersysteem,0,0 Trillingsysteem 5,0 5,0 Regelsysteem 0,0 0,0 Remmen ontgrendelen,5,5 Trillingen Chauffeursplaats (ISO 6) Wordt gemeten met ingeschakeld trillingsysteem en op een schuimrubbermat, standaardwals. Het trillingniveau in de chauffeursstoel bedraagt 0,4 m/s. Het trillingniveau in de vloer van de chauffeursplaats bedraagt 0, m/s. De grenswaarde bedraagt 0,5 m/s. Geluidsniveau Chauffeursplaats (ISO 694) GELUIDSNIVEAUS ZONDER TRILLINGEN (dba) Wordt gemeten op een harde ondergrond, standaardwals Chauffeursplaats, (met cabine) LpA: 74 db(a) Chauffeursplaats, (zonder cabine) LpA: 84 db(a) Zeven meter van de machine LpA: 7 db(a) CC /C - CC /C - CC MNL5 5

8 ONDERHOUDSSCHEMA Afb. Service- en onderhoudspunten. Luchtfilter. Motorolie. Brandstofbijvuldop 4. Stoellager 5. Watertanks, bijvuldop 6. Sproeisysteem 7. Egaliseerbladen 8. Walsen 9. Brandstoftank 0. Stuurverbinding. Stuurcilinder. Hydraulische olie-filter. Hydraulisch oliepeil 4. Hydraulische olie, bijvuldop 5. Hydraulische tank 6. Dieselmotor 7. Scharnier 8. Draaicilinder 9. Rubberelement 0. Walsen, smeren. Draailager. Accu. Hydraulische oliekoeler 4. Banden (combi) = Uitsluitend CC /C 6 CC /C - CC /C - CC MNL5

9 ONDERHOUDSMAATREGELEN De periodieke maatregelen moeten in de eerste plaats uitgevoerd worden volgens het opgegeven aantal werkuren, en op de tweede plaats volgens het aangegeven tijdstip; elke dag, elke week enz. Verwijder voor het bijvullen, voor het controleren van het olie- en brandstofpeil en voor het smeren met vet of olie, altijd al het externe vuil. Om de 0 werkuren (dagelijks) Voor de dieselmotor gelden bovendien de instructies van de producent, die in het motorhandboek staan. Pos. op afb. Maatregel zie blz. Opmerking Voor de eerste start van de dag Controleer het oliepeil van de dieselmotor Zie instructieboek van de motor Controleer het oliepeil in de hydraulische tank 9 Vul de brandstoftank 9 5 Vul de watertanks 9 6 Controleer het sprinklersysteem/wals 0 6 Noodsproeien 7 Controleer de egaliseerbladinstelling/wals Accessoires Controleer de verende egaliseerbladen 4 Controleer het sprinklersysteem/banden 4 Controleer de egaliseerbladinstelling/banden Test de remmen Om de 50 werkuren (Wekelijks) Pos. op afb. Maatregel zie blz. Opmerking 0 Smeer de stuurverbinding 4 Smeer de bevestigingen van de stuurcilinder 4 8 Smeer de bedieningscilinder van de draaibesturing 4 Accessoires Controleer/maak het filterelement van het luchtfilter schoon 5 Vervang indien nodig 4 Controleer de luchtdruk van de banden (combi) 6 Controleer de airconditioning. 6 Accessoires Controleer/smeer de kantsnijder 7 Accessoires Controleer het vloeistofpeil van de accu 7 Na de eerste 50 werkuren van de wals, moeten alle oliefilters vervangen worden en moeten alle smeeroliën, behalve de hydraulische olie, ververst worden. CC /C - CC /C - CC MNL5 7

10 ONDERHOUDSMAATREGELEN Om de 50 werkuren (Maandelijks) Pos. op afb. Maatregel zie blz. Opmerking 6 Reinig de koelflenzen van de dieselmotor. Zie instructieboek van de motor Maak de hydraulische oliekoeler schoon 8 Vervang indien nodig Controleer de airconditioning. 8 Accessoires Om de 500 werkuren (Om de drie maanden) Pos. op afb. Maatregel zie blz. Opmerking 8 Controleer het oliepeil in de walsen 9 0 Smeer het valslager 9 Uitsluitend CC (gedeelde walsen) Smeer het draailager 9 Accessoires 9 Controleer de rubberelementen en de schroefverbindingen. 0 4 Controleer het deksel/ontluchting van de hydraulische olietank 0 7 Smeer scharnieren en hendels 0 4 Smeer het stoellager Smeer de stuurketting Ververs de smeerolie en vervang het oliefilter van de dieselmotor Zie instructieboek van de motor 6 Controleer de V-riemspanning van de dieselmotor Zie instructieboek van de motor 6 Vervang het voorfilter van de dieselmotor Om de 000 werkuren (Om de zes maanden) Pos. op afb. Maatregel zie blz. Opmerking 6 Controleer de kleppenspeling van de dieselmotor Zie instructieboek van de motor 6 Controleer de tandriem van de dieselmotor Zie instructieboek van de motor 6 Vervang het brandstoffilter van de dieselmotor en maak de brandstofpomp schoon Zie instructieboek van de motor Hydraulisch oliefilter vervangen Vervang het hoofdfilter van het luchtfilter Vervang het verse luchtfilter in de cabine Om de 000 werkuren (Jaarlijks) Pos. op afb. Maatregel zie blz. Opmerking 5 Ververs de olie in de hydraulische tank 4 8 Ververs de olie in de wals(en) 4 9 Maak de brandstoftank leeg en maak hem schoon 4 5 Maak de waterstoftanks leeg en maak ze schoon 5 0 Controleer de conditie van de stuurverbinding 6 Inspectie van de airconditioning 7 Accessoires 8 CC /C - CC /C - CC MNL5

11 OM DE 0 WERKUREN (Dagelijks) Hydraulische tank Niveaucontrole Bijvullen Zet de wals op een vlakke ondergrond. Tenzij iets anders wordt vermeld, moet tijdens het controleren en instellen van de wals altijd de motor uitgeschakeld zijn en moet de reserve/parkeerremknop ingeschakeld zijn. Open de rechter motorruimtedeur. Controleer of het oliepeil tussen de minimum- en maximumaanduiding ligt. Vul hydraulische olie bij, volgens de smeermiddelenspecificatie, als het peil te laag is. Afb. Hydraulische olietank. Oliepeilglas. Bijvuldop. Bijvulslang Brandstoftank Bijvullen Afb. Brandstoftank. Tankdop. Bijvulpijp Vul de brandstoftank elke dag voor u begint te werken, schroef de vergrendelbare tankdop () los en vul dieselbrandstof bij tot aan de onderste rand van de bijvulpijp. Tank nooit wanneer de dieselmotor draait, rook niet en voorkom dat er brandstof wordt gemorst. Raadpleeg het motorhandboek met betrekking tot de kwaliteit van de brandstof. De brandstoftank heeft een inhoud van 0 liter. Watertanks Bijvuldop Afb. 4 Achterste watertank. Tankdop. Zeef Schroef de tankdop () los, vul schoon water bij, verwijder de zeef () niet. Vul de beide watertanks, ze hebben allebei een inhoud van 65 liter. Om gemakkelijker bij de tankdop te kunnen, is er een trede boven de accu achter de linker motorruimtedeur en een uitklapbare trede op de voorste linker walsvork. Enige toevoeging: Kleine hoeveelheid milieuvriendelijk antivriesmiddel, en voor combi-modellen eventueel snijvloeistof. CC /C - CC /C - CC MNL5 9

12 OM DE 0 WERKUREN (Dagelijks) Sprinklersysteem/Wals Controleren Reinigen Afb. 5 Achterste wals. Sproeier. Pompsysteem/luik. Snelschroeven Start het sprinklersysteem en controleer of de sproeiers () niet verstopt zijn. Maak indien nodig een verstopte sproeier schoon evenals het groffilter dat bij de waterpomp () geplaatst is, zie onderstaande afbeeldingen. Er zit een pompsysteem onder elke watertank achter het luik () dat wordt geopend door de snelschroeven () een /4-slag naar links te draaien. Het luik wordt vergrendeld door de schroeven met de groef loodrecht te plaatsen en ze recht op hun plaats te duwen. 4 Demonteer de verstopte sproeier manueel. Blaas de sproeier () en het fijnfilter (4) schoon met luchtdruk, of monteer vervangingsdetails en maak de verstopte sproeiers later schoon. Draag altijd een veiligheidsbril wanneer u met luchtdruk werkt. Afb. 6 Sproeier. Bus. Sproeier. Verdichten 4. Fijnfilter 5 4 Sluit wanneer u het groffilter () schoonmaakt, de kraan () en maakt het filterhuis () los. Afb. 7 Pompsysteem. Groffilter. Afsluitkraan. Filterhuis 4. Waterpomp 5. Aftapkraan Maak het filter en het filterhuis schoon, controleer of de rubber pakking van het filterhuis niet beschadigd is. Start na controle en eventueel reinigen het systeem en controleer de werking. Een aftapkraan (5) is in het linkergedeelte van de ruimte van het pompsysteem geplaatst. Hiermee kunnen zowel de tank als het pompsysteem afgetapt worden. 0 CC /C - CC /C - CC MNL5

13 OM DE 0 WERKUREN (Dagelijks) Noodsproeien Als één van de waterpompen stopt, kan men met de resterende pomp tot het sproeiersysteem in werking houden, zij het met gereduceerde capaciteit. Bij werking met een pomp moet de afsluitkraan () van de waterslang bij de knikbesturing geopend worden en moet de afsluitkraan () op het groffilter bij de pomp die gestopt is, gesloten worden, zie het pompsysteem. Afb. 8 Knikbesturing. Afsluitkraan Egaliseerbladen, vaste Controleren Instellen Controleer of de egaliseerbladen niet beschadigd zijn. Stel de egaliseerbladen zo in dat ze mm van de wals liggen. Bij speciale asfaltsamenstellingen kan het beter zijn dat de egaliseerbladen () lichtjes tegen de walsen aanliggen. Er kunnen asfaltresten op het egaliseerblad achterblijven, wat de aanlichtkracht kan beïnvloeden. - mm - mm Afb. 9 Achterste walsegaliseerbladen. Egaliseerblad. Stelschroeven. Stelschroeven Egaliseerbladen, verende (Accessoires) Controleren Door de schroeven () los te maken, kan het egaliseerblad hoger of lager gezet worden. Door de schroeven () los te maken, kan de aanligdruk van het egaliseerblad tegen de wals verhoogd of verlaagd worden. Vergeet niet om na het instellen alle schroeven aan te halen. Controleer of de egaliseerbladen niet beschadigd zijn. De verende egaliseerbladen moeten niet bijgesteld worden omdat de veerkracht ervoor zorgt dat de egaliseerbladen de juiste aanligkracht hebben. Er kunnen asfaltresten op het egaliseerblad achterblijven, wat de aanlichtkracht kan beïnvloeden. Reinig indien nodig. Bij transportrijden moeten de egaliseerbladen weg van de wals geklapt worden. Afb. 0 Verende egaliseerbladen. Veermechanisme. Egaliseerblad CC /C - CC /C - CC MNL5

14 OM DE 0 WERKUREN (Dagelijks) Sprinklersysteem/Wielen Controleren Reinigen Afb. Wielstel. Achterste watertank. Sprinklersproeier Vul emulsievloeistof bij in de achterste tank, bijvoorbeeld water gemengd met % snijvloeistof. Controleer of de sprinklersproeiers () niet verstopt zijn en reinig indien nodig deze sproeiers en filters. Zie onder Sprinklersysteem/Wals; Controleren Instructies voor reinigen van details. De emulsietank mag niet gevuld worden met vloeistoffen die brandbaar zijn of schadelijk zijn voor het milieu. Controleer af en toe of er geen asfaltmassa op de slijtagevlakken van de banden kleeft, dit kan gebeuren wanneer de banden niet warm genoeg waren. Egaliseerbladen Controleren Instellen Controleer of de egaliseerbladen niet beschadigd zijn. Stel de egaliseerbladen zo in dat ze mm van de banden liggen. Bij speciale asfaltsamenstellingen kan het beter zijn dat de egaliseerbladen () lichtjes tegen de banden aanliggen. - mm Afb. Bandenegaliseerbladen. Egaliseerblad. Splitpen. Eindpositievergrendeling Bij transportrijden mogen de egaliseerbladen niet tegen de banden aanliggen, klap de egaliseerbladen () omhoog en vergrendel ze met de splitpen () in de omhooggeklapte stand. Afb. Bandenegaliseerbladen. Egaliseerblad. Splitpen CC /C - CC /C - CC MNL5

15 OM DE 0 WERKUREN (Dagelijks) Remwerking Controleren 8 40 Controleer de remwerking als volgt: Rij de wals langzaam vooruit. Druk de reserve-/parkeerremknop (8) in. Het remwaarschuwingslampje op het instrumentenpaneel moet nu gaan branden en de wals moet stoppen. Zet na de remcontrole de vooruit-/achteruithendel (40) in de neutrale positie. Afb. 4 Regelpaneel 8. Reserve-/parkeerremknop 40. Vooruit-/achteruithendel Trek de reserve-/parkeerremknop uit. De wals is nu rijklaar. CC /C - CC /C - CC MNL5

16 OM DE 50 WERKUREN (Wekelijks) Stuurverbinding Smeren Afb. 5 Rechterzijde van de stuurverbinding. Smeernippels Stuurcilinder Smeren Zet de wals op een vlakke ondergrond. Tenzij iets anders wordt vermeld, moet tijdens het controleren en instellen van de wals altijd de motor uitgeschakeld zijn en moet de reserve/parkeerremknop ingeschakeld zijn. Wanneer de motor draait, mag niemand zich niet in de buurt van de stuurverbinding bevinden. Anders bestaat het risico dat men beklemd raakt wanneer de besturing bediend wordt. Schakel voor het smeren de reserve-/parkeerremknop in. Draai aan het stuur zodat u een volledige stuuruitslag naar links krijgt en allevier de smeernippels () bereikbaar zijn van de rechterkant van de machine. Droog de smeernippels () af. Smeer elke nippel met vijfmaal pompen met de handsmeerspuit. Controleer of het vet door de lagers dringt. Als het vet niet door de lagers dringt, kan het nodig zijn om de knikbesturing te ontlasten met een dommekracht en tegelijkertijd de smering te herhalen. Draai de machine terug in de stand voor rechtdoor rijden, de beide smeernippels van de regelcilinders zijn nu bereikbaar van de linkerkant van de machine. Droog de nippels af en smeer elke nippel () met driemaal pompen met de handsmeerspuit. Afb. 6 Linkerzijde van de stuurverbinding. Smeernippels Draaicilinder (Accessoire) Smeren Afb. 7 Draaicilinder. Smeernippels Wanneer de motor draait, mag niemand zich niet in de buurt van de achterste wals bevinden, want anders kan men beklemd raken wanneer de wals bediend wordt. Draai de machine terug in de stand voor rechtdoor rijden, de beide smeernippels () van de regelcilinders zijn nu bereikbaar van de rechterkant van de machine. Droog de nippels af en smeer op dezelfde manier als voor de stuurcilinder hierboven. 4 CC /C - CC /C - CC MNL5

17 OM DE 50 WERKUREN (Wekelijks) Luchtfilter Controleren Reinigen Als het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel brandt wanneer de dieselmotor op volle toeren draait, moet het hoofdfilter van het luchtfilter gereinigd of vervangen worden. Maak de drie vergrendelbeugels () los, trek het deksel () eraf en trek het hoofdfilter () eruit. 4 5 Verwijder het veiligheidsfilter (4) niet. Afb. 8 Luchtfilter. Vergrendelkleppen. Deksel. Hoofdfilter 4. Veiligheidsfilter 5. Filterhuis Hoofdfilter Reinigen met luchtdruk Gebruik bij het reinigen van het hoofdfilter luchtdruk met een druk van maximum 5 bar. Blaas op en neer langs de papiervouwen aan de binnenkant van het filter. Hou de sproeier tenminste cm van de papiervouwen zodat het papier niet stuk gaat. Draag altijd een veiligheidsbril wanneer u met luchtdruk werkt. Afb. 9 Hoofdfilter Veiligheidsfilter Vervangen 4 Droog de binnenkant van het deksel () en het filterhuis (5) af. Controleer of de slangklemmen tussen het filterhuis en de inlaatslang aangehaald zijn en of de slangen heel zijn. Controleer het hele slangsysteem tot aan de motor. Vervang het hoofdfilter na maximum 5 reinigingsbeurten. Vervang na maximum 5 vervangings- of reinigingsbeurten van het hoofdfilter het veiligheidsfilter. Het veiligheidsfilter kan niet gereinigd worden. Om het veiligheidsfilter (4) te vervangen, moet u het oude filter uit zijn houder trekken, een nieuw filter monteren, en de luchtreiniger in omgekeerde volgorde monteren. Afb. 0 Luchtfilter 4. Veiligheidsfilter CC /C - CC /C - CC MNL5 5

18 OM DE 50 WERKUREN (Wekelijks) Banden Bandendruk. Controleer de bandendruk met behulp van een luchtdrukmeter.. Controleer of alle banden dezelfde druk hebben. Aanbevolen druk: Zie Technische Specificaties. De afbeelding toont de positie van het luchtventiel voor de buitenste banden. Afb. Buitenwielen. Luchtventiel De afbeelding toont de positie van het luchtventiel voor de binnenste banden. Bij lucht bijvullen, zie het veiligheidshandboek dat bij de wals wordt geleverd. Afb. Binnenwielen. Luchtventiel Airconditioning (Accessoires) Controleren Verwijder de rubber plug uit het condensordeksel wanneer de eenheid werkt en controleer met behulp van het kijkglas () of het drogerfilter geen zichtbare bobbels vertoont. Als er bobbels zichtbaar zijn door het kijkglas is dat een teken dat het koelmiddelpeil te laag is. Schakel dan de eenheid uit. Als men de eenheid laat werken wanneer het koelmiddelpeil te laag is, bestaat het risico dat de eenheid beschadigd raakt. Maak indien nodig het condensorelement schoon en verwijder het stof. Afb. Airconditioning. Kijkglas 6 CC /C - CC /C - CC MNL5

19 OM DE 50 WERKUREN (Wekelijks) Kantsnijder (Accessoire) Smeren Afb. 4 Vier smeerpunten voor smering Accu Vloeistofpeil controleren 4 Voor het bedienen van de kantsnijder, zie het Rijhandboek. De vier punten die op afbeelding aangegeven worden, moeten gesmeerd worden. Voor het nasmeren moet vet gebruikt worden, zie smeermiddelenspecificaties. Smeer alle lagerpunten, vijfmaal pompen met de handsmeerspuit. Gebruik nooit een open vlam wanneer u het vloeistofpeil controleert. Wanneer de dynamo laadt, wordt er explosief gas gevormd. Open de linker motorruimtedeur. Draai de beide snelschroeven op de plaat over de accu een /4-slag naar links, en klap de platen uit. Draag altijd een veiligheidsbril. De accu bevat bijtend zuur. Draag altijd een veiligheidsbril wanneer u met luchtdruk werkt. Afb. 5 Accuruimte. Accu. Celdeksel. Kabelschoenen Accucel 0 mm Verwijder de celdeksels en controleer of het vloeistofpeil circa 0 mm boven de platen staat. Controleer het peil van alle cellen. Als het peil te laag is, moet u bijvullen met gedestilleerd water, tot het juiste niveau. Als de luchttemperatuur lager is dan het vriespunt, moet u de motor een tijdje laten draaien nadat u gedestilleerd water heeft bijgevuld. Anders bestaat het risico dat de accuvloeistof bevriest. Controleer of de ventilatieopeningen in de celdeksels niet verstopt zijn. Zet daarna de deksels terug op hun plaats. De kabelschoenen moeten goed aangehaald en schoon zijn. Maak door corrosie aangetaste kabelaansluitingen schoon en vet ze in met zuurvrije vaseline. Wanneer u de accu demonteert, moet u altijd eerst de minkabel losmaken. Wanneer u de accu monteert, moet u altijd eerst de pluskabel aansluiten. Afb. 6 Vloeistofpeil in accu. Celdeksel. Vloeistofpeil. Plaat CC /C - CC /C - CC MNL5 Wanneer u de accu vervangt, moet u de oude accu inleveren op de voorgeschreven plaats. De accu bevat lood dat schadelijk is voor het milieu. Wanneer u de machine elektrisch last, maak dan de aardkabel van de accu los en daarna alle elektrische aansluitingen van de dynamo. 7

20 OM DE 50 WERKUREN (Maandelijks) Hydraulische oliekoeler Controleren reinigen Afb. 7 Koeler hydraulische olie. Radiator. Ventilatormotor Zet de wals op een vlakke ondergrond. Tenzij iets anders wordt vermeld, moet tijdens het controleren en instellen van de wals altijd de motor uitgeschakeld zijn en moet de reserve/parkeerremknop ingeschakeld zijn. Wanneer de rechterdeur van de motorruimte wordt geopend, is de hydraulische oliekoeler bereikbaar. Controleer of de lucht ongehinderd door de koeler kan passeren. Een vuile koeler moet schoongeblazen worden met luchtdruk of gereinigd worden met een hogedrukreiniger. Blaas of reinig de koeler in de tegenovergestelde richting van de koellucht. Wees voorzichtig wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt, hou de sproeier niet te dicht bij de koeler. Airconditioning (Accessoires) Controleren Draag altijd een veiligheidsbril wanneer u met luchtdruk of een hogedrukreiniger werkt. Controleer de koelmiddelslangen en -aansluitingen en ga na of er sporen zijn van oliefilm, want dat kan op koelmiddellekkage duiden. Afb. 8 Airconditioning 8 CC /C - CC /C - CC MNL5

21 OM DE 500 WERKUREN (Om de drie maanden) Wals oliepeil Controleren bijvullen Zet de wals op een vlakke ondergrond. Tenzij iets anders wordt vermeld, moet tijdens het controleren en instellen van de wals altijd de motor uitgeschakeld zijn en moet de reserve/parkeerremknop ingeschakeld zijn. Zet de wals met de bijvulplug () recht omhoog, grote plug. Afb. 9 Wals trillingkant. Bijvulplug. Niveauplug Gedeelde walsen Smeren (Uitsluitend CC ) Maak schoon rond de niveauplug () en maak ze daarna los, kleine plug. Controleer of het oliepeil tot aan de onderkant van de opening komt, vul nieuwe en schone olie bij als het peil niet correct is, gebruik olie volgens de smeermiddelenspecificatie. Als de bijvulplug verwijderd wordt, verwijder dan eventuele metaalresten van de magneet. Controleer of de plugafdichtingen niet beschadigd zijn. Anders moeten ze vervangen worden door nieuwe. Monteer de pluggen terug op hun plaats. Controleer beide walsen. Rij een eindje om de afdichting van de pluggen te controleren. Plaats één wals tegelijk zodat de twee beschermpluggen () bereikbaar worden bij de bovenkant van de wals. Schroef de vier beschermpluggen los en smeer elke nippel () met vijfmaal pompen met de handsmeerspuit. Monteer de beschermpluggen terug op hun plaats, en plaats de wals in een nieuwe positie om de twee resterende nippels te kunnen smeren. Afb. 0 Wals aandrijfkant. Beschermpluggen. Smeernippels Draailager (Accessoire) Smeren Smeer de beide walsen. Smeer elke nippel () met vijfmaal pompen met de handsmeerspuit. Gebruik vet volgens de smeermiddelenspecificatie. Afb. Achterste wals, rechterkant. Smeernippels 4 stuks CC /C - CC /C - CC MNL5 9

22 OM DE 500 WERKUREN (Om de drie maanden) Rubberelementen en bevestigingsschroeven Controleren Controleer alle rubberelementen (), vervang alle elementen als meer dan 5% van alle elementen aan één kant van de wals barsten van meer dan 0 5 mm vertonen. Gebruik voor de controle een mes of ander scherp voorwerp. Controleer ook of de bevestigingsschroeven () aangehaald zijn. Afb. Wals trillingkant. Rubberelement. Bevestigingsschroeven Deksel van de hydraulisch tank Controleren Open de rechter motorruimtedeur. Verwijder en controleer of tankdeksel niet verstopt is, de lucht moet ongehinderd in beide richtingen door het deksel passeren. Als een richting verstopt is, moet u ze met een beetje dieselolie schoonmaken en met luchtdruk blazen tot de doorgang vrij is, of het deksel vervangen door een nieuw. Afb. Motorruimte rechterkant. Tankdop Draag altijd een veiligheidsbril wanneer u met luchtdruk werkt. Scharnieren, hendels Smeren Smeer beide scharnieren () van de deuren van de motorruimte tot het vet erdoor dringt. Smeer ook de scharnieren van de cabinedeur op dezelfde manier. Smeer ook de scharnieren van de voorste en achterste koplampluiken met een paar druppels olie. Smeer de kabels van de vooruit-/achteruithendel bij de regelarm van de hydraulische pomp. Voeg een paar druppels olie toe in de opening van de regelkap. Afb. 4 Motorruimte. Scharnier. Hendelkabels 0 CC /C - CC /C - CC MNL5

23 OM DE 500 WERKUREN (Om de drie maanden) Stoellager Smeren Verwijder de beide treden onder het chauffeursplatform of één trede en de afdekplaat aan de andere kant van de wals als hij uitgerust is met een cabine. Smeer de glijrails van de stoel voor dwars rijden met vijfmaal pompen met de handsmeerspuit, smeer alle vier de nippels, twee nippels () zijn bereikbaar van elke kant. Afb. 5 Stoellager, onderkant. Smeernippels. Glijrails. Smeernippel Stoellager Smeren 5 Smeer ook het draailager van de stoel met een paar keer pompen, de smeernippel () wordt bereikbaar wanneer het deksel op het stoelstatief onder de voorkant van de chauffeursstoel wordt verwijderd. Smeer ook het mechanisme om de stoel te vergrendelen, zowel voor dwars rijden als voor draaien, gebruik motor- of walsolie. Als de stoel hapert bij het omschakelen, moet er vaker gesmeerd worden dan hier is aangegeven. Vergeet niet dat de ketting een vitaal onderdeel van de besturing is. 6 Maak het deksel (5) los zodat de smeernippel () bereikbaar wordt. Smeer het draailager van de chauffeursstoel met driemaal pompen met de handsmeerspuit. Smeer de vergrendeling (7) om de de stoel vast te zetten (bereikbaar vanaf de onderkant). 7 Smeer ook de rails van de stoel (6) in met vet. Als de stoel hapert bij het omschakelen, moet er vaker gesmeerd worden dan hier is aangegeven. 4 Maak de ketting () tussen de stoel en de stuurkolom schoon en smeer ze, gebruik vet. Als de ketting slap hangt bij het tandwiel (), maak de schroeven (4) los en verplaats de stuurkolom naar voor, haal de schroeven aan en controleer de spanning van de ketting. Afb. 6 Stoellager.Smeernippel.Tandwielen.Stuurketting 4.Stelschroef 5.Deksel 6.Rails 7.Draaivergrendeling CC /C - CC /C - CC MNL5

24 OM DE 500 WERKUREN (Om de drie maanden) Dieselmotor Olie verversen De olieaftapplug van de motor is bij de accu achter de linker motorruimtedeur geplaatst. Laat de warmlopen alvorens de olie af te tappen. Zorg voor goede ventilatie (afzuig) als u de dieselmotor binnenshuis laat draaien. (Risico op kooloxidevergiftiging.) Schakel de motor uit en schakel de parkeerrem in. Afb. 7 Motorruimte linkerkant. Olie aftappen. Accu Zet een vat met een inhoud van minstens 5 liter onder de aftapplug. Vang de olie op en verwerk hem volgens de milieuvoorschriften. Bij het aftappen van warme olie kunt u brandwonden oplopen. Wees voorzichtig voor uw handen. Maak de olieaftapplug () los. Laat alle olie eruit lopen en monteer de plug terug op zijn plaats. Vul nieuwe motorolie bij, zie de smeermiddelenspecificatie of het instructieboek van de motor, voor de juiste oliekwaliteit. Voorfilter van de dieselmotor Vervangen Controleer op de peilstok of de motor het correcte oliepeil heeft, zie voor details het handboek van de motor. Druk de parkeerremhendel omlaag. Schakel de motor uit en open de linker motorruimtedeur. Maak de slangklemmen ( ) los met een schroevendraaier. Verwijder het voorfilter () en gooi het op een milieuvriendelijke manier weg, het is van het wegwerptype en kan niet schoongemaakt worden. Monteer een nieuw voorfilter en haal de slangklemmen opnieuw aan. Afb. 8 Dieselmotor. Voorfilter. Slangklemmen Start de motor en controleer de afdichting bij het voorfilter. Zorg voor goede ventilatie (afzuig) als u de dieselmotor binnenshuis laat draaien. Risico op kooloxidevergiftiging. CC /C - CC /C - CC MNL5

25 OM DE 000 WERKUREN (Om de zes maanden) Hydraulisch oliefilter Vervangen Afb. 9 Hydraulische tank. Hydraulische olie-filter. Tank. Peilglas Luchtfilter Vervangen Verse luchtfilter Afb. 40 Luchtfilter. Hoofdfilter Zet de wals op een vlakke ondergrond. Tenzij iets anders wordt vermeld, moet tijdens het controleren en instellen van de wals altijd de motor uitgeschakeld zijn en moet de reserve/parkeerremknop ingeschakeld zijn. Open de rechter motorruimtedeur. Draai het oliefilter () los en gooi het op een milieuvriendelijke manier weg, het is van het wegwerptype en kan niet schoongemaakt worden. Maak het aanligoppervlak van de filterhouder grondig schoon. Strijk een dunne laag schone hydraulische olie op de rubberafdichting van het nieuwe filter. Schroef het filter met de hand vast, schroef eerst tot de afdichting van het filter tegen de filterbevestiging aan ligt, haal daarna nog een halve slag aan. Start de motor en controleer of het filter rondom goed afgedicht is. Controleer het peil van de hydraulische olie in het glas (), vul bij indien nodig, zie onder Om de 0 werkuren. Vervang het hoofdfilter () van de luchtreiniger, ook indien het minder dan vijfmaal werd schoongemaakt, zie Om de 50 werkuren om het filter te vervangen. Als het filter niet wordt vervangen wanneer het verstopt is, komt er rook uit de motor en wordt zijn vermogen gereduceerd en is er bovendien een groot risico op motorbeschadigingen. Maak de twee schroeven aan de achterkant van het cabinedak los. Verwijder de hele houder en maakt het filterinzetstuk los. Vervang door een nieuw filter. Als de machine in een stoffige omgeving werkt, moet het filter soms vaker vervangen worden. Afb. 4 Cabine. Verse luchtfilter CC /C - CC /C - CC MNL5

26 OM DE 000 WERKUREN (Jaarlijks) Hydraulische tank Olie verversen Afb. 4 Motorruimte rechterkant. Aftapplug. Hydraulische tank Wals Olie verversen Zet de wals op een vlakke ondergrond. Tenzij iets anders wordt vermeld, moet tijdens het controleren en instellen van de wals altijd de motor uitgeschakeld zijn en moet de reserve/parkeerremknop ingeschakeld zijn. Bij het aftappen van warme olie kunt u brandwonden oplopen. Wees voorzichtig voor uw handen. Zet een vat met een inhoud van minstens 50 liter onder de plug. Vang de olie op en verwerk hem volgens de milieuvoorschriften. Schroef de aftapplug () los en laat alle olie eruit lopen, droog de aftapplug en plaats ze terug. Vul nieuwe en schone hydraulische olie bij volgens de smeermiddelspecificatie. Vervang het hydraulische oliefilter, zie Om de 000 werkuren. Zorg voor goede ventilatie (afzuig) als u de dieselmotor binnenshuis laat draaien. Risico op kooloxidevergiftiging. Sörj för god ventilation (utsug) om dieselmotorn körs inomhus. Risk för koloxidförgiftning. Rij langzaam met de wals tot de aftapplug () recht omlaag wijst, grote plug. Schakel de motor uit en druk de parkeerremhendel naar beneden. Afb. 4 Wals trillingkant. Aftapplug Brandstoftank Reinigen Zet een vat met een inhoud van minstens 0 liter onder de plug. Vang de olie op en verwerk hem volgens de milieuvoorschriften. Schroef de plug () los en laat alle olie eruit lopen. Zie Om de 500 werkuren voor olie bijvullen. De tank kan het gemakkelijkst gereinigd worden wanneer hij bijna leeg is. Pomp eventueel bodembezinksel omhoog met een geschikte pomp, bijvoorbeeld een oliedraineerpomp. Vang de inhoud op in een vat en verwerk hem volgens de milieuvoorschriften. Vergeet niet dat er bij het hanteren van brandstof een risico op brand bestaat. Afb. 44 Brandstoftank. Oliedraineerpomp De brandstoftank is vervaardigd uit kunststof (Polyetheen) en kan gerecycled worden. 4 CC /C - CC /C - CC MNL5

27 OM DE 000 WERKUREN (Jaarlijks) Sproeisysteem Aftappen Vergeet s winters het risico op bevriezing niet. Maak de tank, pomp en leidingen leeg of voeg een kleine hoeveelheid anti-vriesvloeistof toe aan het water. De tanks kunnen het gemakkelijkst leeg gemaakt worden door het filterhuis () los te schroeven. Onder elke watertank zit bovendien een aftapplug (rood vierkant). Afb. 45 Pompsysteem. Filterhuis. Aftapkraan Watertank Reinigen De waterpomp wordt leeggemaakt door de aftapkraan () te openen. Reinig de tanks met water waaraan een geschikt reinigingsmiddel voor kunststof is toegevoegd. Monteer het filterhuis () of de aftapplug () terug op zijn plaats, vul water bij en controleer de afdichting. De watertanks zijn vervaardigd uit kunststof (Polyetheen) en kunnen gerecycled worden. Afb. 46 Watertank. Pompsysteem. Aftapplug Vooruit-/achteruithendel Smeren Maak de schroeven () los en verwijder de plaat (). Smeer het glijvlak van de nokkenschiif () in met vet. Monteer de plaat () met de schroeven (). Afb. 47 Vooruit-/achteruithendel. Schroef. Plaat. Nokkenschijf CC /C - CC /C - CC MNL5 5

28 OM DE 000 WERKUREN (Jaarlijks) Stuurverbinding Controleren Controleer de stuurverbinding op fysieke beschadigingen of barsten. Controleer en haal losse bouten aan. Controleer ook op eventuele stroefheid en speling. Afb. 48 Stuurverbinding 6 CC /C - CC /C - CC MNL5

29 OM DE 000 WERKUREN (Jaarlijks) Airconditioning (Accessoires) Inspecteren Regelmatige inspecties en regelmatig onderhoud zijn noodzakelijk om een goede werking op lange termijn te garanderen. Til het glasvezelkappen () eraf en schroef daarna de twee deksels () los van de eenheid. Verwijder alle stof van de condensoreenheid en het condensorelement met behulp van luchtdruk. Een te sterke luchtstraal kan de flenzen van het element beschadigen. Afb. 49 Airconditioning. Glasvezelkap. Deksel. Kijkglas Draag altijd een veiligheidsbril wanneer u met luchtdruk werkt. Inspecteer de bevestiging van het condensorelement. Verwijder alle stof van de koeleenheid en het koelelement met behulp van luchtdruk. Inspecteer en bescherm de slangen van het systeem tegen schuren. Inspecteer de bevestiging van de compressor en de hydraulische motor evenals de speling van de aansluitkragen tussen de compressor en de hydraulische motor. De axiale speling moet circa 4 5 mm bedragen en de radiale speling circa mm. Zorg ervoor dat de drainage van de koeleenheid niet geblokkeerd is, zodat het condenswater zich niet verzamelt in de eenheid. Inspecteer de ophanging van de condensoreenheid in de rubberdempers. Controleer of ze geen barsten of tekenen van beschadiging vertonen. Indien mogelijk moet u de eenheid elke week minstens vijf minuten laten draaien om de smering van de rubber pakkingen in het systeem te garanderen. De luchteenheid mag niet gebruikt worden wanneer de buitentemperatuur lager dan 0 C is. Het kijkglas van de eenheid (), boven het drogerfilter in de condensor, moet gecontroleerd worden. Er mogen alleen bij het starten en stoppen van de compressor bobbels te zien zijn. Voor service of wanneer u een grote hoeveelheid bobbels of een melkachtig vloeistof ziet, moet u een beroep doen op een erkend servicebedrijf. Als u de eenheid laat werken met een te laag koelmiddelpeil kan de compressor beschadigd raken. De slangkoppelingen mogen niet losgemaakt worden. Het koelsysteem staat onder druk. Een verkeerd gebruik kan tot ernstige persoonlijke verwondingen leiden. Het systeem bevat koelmiddel onder druk. Het is verboden om koelmiddelen te laten ontsnappen in de atmosfeer. Werkzaamheden aan het koelcircuit mogen uitsluitend uitgevoerd worden door erkende bedrijven. CC /C - CC /C - CC MNL5 7

30 LANGDURIG OPBERGEN Wanneer u de wals langer dan een maand opbergt, moet u de volgende instructies volgen. Deze maatregelen gelden voor een stilstandtijd van maximum 6 maanden. Voor u de wals daarna terug in gebruik neemt, moet u de hieronder met een * gemerkte punten uitvoeren. Afb. 50 Tegen weer en wind beschutte wals Dieselmotor Accu Luchtfilter, uitlaatpijp Brandstoftank Hydraulische tank Sprinklersysteem Stuurcilinder, scharnieren enz. Banden (Combi) Kappen, zeil * Zie de instructies van de producent in het instructieboek van de motor dat bij de wals wordt geleverd. * Demonteer de accu uit de wals, maak ze uitwendig schoon, controleer of het vloeistofpeil correct is (zie Om de 50 werkuren ) en laad de accu één keer per maand ter onderhoud. * Bedek het luchtfilter (zie onder Om de 50 werkuren en onder Om de 000 werkuren ) of de inlaatopening van het filter met plastic of tape. Bedek ook de opening van de uitlaatpijp. Dit om te voorkomen dat er vocht in de motor dringt. Vul de brandstoftank volledig om condensatiewatervorming te voorkomen. Vul de hydraulische tank tot de bovenste niveaumarkering, zie Om de 0 werkuren. * Verwijder al het water uit de watertank (zie Om de 000 werkuren ). Ook de slangen, het filterhuis en de waterpomp moeten leeggemaakt worden. Verwijder ook alle sprinklersproeiers ( zie Om de 0 werkuren ). Smeer de lagers van de stuurverbinding en de beide lagers van de stuurcilinder met vet (zie Om de 50 werkuren ). Vet de zuigerstang van de stuurcilinder in met conserveringsvet. Vet ook de scharnieren van de deuren van de motorruimte en de cabine, en de beide uiteinden van de vooruit-/achteruithendel (glanzende delen) in (zie Om de 500 werkuren ). Zorg ervoor dat de luchtdruk minimum 00 kpa (,0 kp/cm) bedraagt. * Klap de instrumentenbeschermplaat over de stuurkolom. Bedek de hele wals met een zeil. Het zeil mag niet helemaal tot aan de grond reiken. Parkeer indien mogelijk de wals binnenshuis in een ruimte met een gelijkmatige temperatuur. 8 CC /C - CC /C - CC MNL5

31 SPECIALE INSTRUCTIES Standaardoliën en andere aanbevolen oliën Af fabriek zijn de verschillende systemen en componenten gevuld met oliën die aangegeven zijn in de smeermiddelenspecificatie en kunnen dan gebruikt worden bij temperaturen van -0 C tot +40 C. Voor biologische hydraulische olie geldt een maximum temperatuur van +5 C. Bij rijden in een hogere omgevingstemperatuur, die echter maximum +50 C mag bedragen, gelden de volgende aanbevelingen: Hogere omgevingstemperatuur van meer dan +40 C Temperaturen De standaard olie in de dieselmotor is bestand tegen deze temperatuur, maar in de overige componenten moeten de volgende oliën gebruikt worden: Hydraulisch systeem met minerale olie Shell Tellus TX00 of gelijkwaardig. De temperatuurgrenzen gelden voor walsen met standaarduitrusting. Walsen met extra accessoires, zoals geluiddemping enz. vereisen soms extra maatregelen bij hoge temperaturen. Hogedrukreiniging Brandbestrijding Rolkooi (ROPS), veiligheidscabine Starthulp Wanneer u de machine reinigt, mag u de waterstraal niet rechtstreeks op de tankdoppen (van de hydraulische en brandstoftanks) richten. Dit is extra belangrijk wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt. Spuit niet rechtstreeks op elektrische componenten of het instrumentenpaneel. Trek een plastic zak over de tankdop en zet hem vast met een elastiek. Op die manier voorkomt u dat er water onder druk door de ademhalingsopening van de tankdop komt. Dit kan namelijk tot storingen leiden, zoals verstopte filters. In geval van brand in de machine moet u eerst een brandblusser van het type ABE gebruiken. U kunt ook een brandblusser van het type BE koolzuur gebruiken. Als de wals uitgerust is met een rolkooi (ROPS, Roll Over Protecting Structure) of een veiligheidscabine, mag er in geen geval gelast of gemonteerd worden op of mogen er geen gaten geboord worden in de kooi of de cabine. Een beschadigde kooi of cabine moet altijd vervangen worden door een nieuwe en mag nooit gerepareerd worden! Wanneer men een hulpstartaccu gebruikt, moet de positieve pool van de hulpaccu altijd aangesloten worden op de positieve pool van de accu van de wals, en de negatieve op de negatieve. CC /C - CC /C - CC MNL5 9

32 ELEKTRISCH SYSTEEM, ZEKERINGEN Zekeringen Het elektrische regel- en controlesysteem is beveiligd met 4 zekeringen, die in het instrumentenpaneel en in de motorruimte geplaatst zijn. De vier zekeringenkasten () zijn achter de onderste instrumentenplaat geplaatst, die losgemaakt wordt met de vier snelschroeven (), die dan een /4-slag naar links gedraaid worden. Afb. 5 Instrumentenpaneel. Zekeringenkasten. Snelschroeven 4 De zekeringen in de motorruimte zijn samen met de accuhoofdschakelaar geplaatst. De machine is uitgerust met een V elektrisch systeem en een wisselstroomdynamo. Sluit de accu met de juiste polariteit aan (- op de massa). De kabel tussen de accu en de dynamo mag niet losgemaakt worden, wanneer de motor draait. Afb. 5 Accuruimte. Accuschakelaar 0A. Hoofdzekering, Motor/Instrumentenpaneel 40A. Hoofdzekering, Werkverlichting 50A. Hoofdzekering, Verkeersverlichting 70A 4. Hoofdzekering, Cabine = Accessoire Relais K K K K4 K5 K7 K8 K9 K0 K K Lichtrelais Knipperrelais Remrelais Achteruitrijrelais Brandstofpeil-relais Claxon-relais Sprinklertimer Hoofdrelais AVC Neutral switch VBS-relais Afb. 5 Instrumentenpaneel 0 CC /C - CC /C - CC MNL5

33 ELEKTRISCH SYSTEEM, ZEKERINGEN Zekeringen op machine 7 De afbeelding toont de ampèresterkte en de functie van de verschillende zekeringen aangegeven. Alle zekeringen zijn van het zogenaamde platte pen-type Afb. 54 Zekeringenkasten, linkerkant. Reserve 0A. Knipperlichten, hoofdzekering 7,5A. Positieverlichting links, voor en achter, remlichten 5A 4. Positieverlichting rechts, voor en achter 5A 5. Knipperlichten links, voor en achter, zijknipperlichten 5A 6. Knipperlichten rechts, voor en achter, zijknipperlichten */0A 7. Werkverlichting rechts */0A 8. Werkverlichting links 7,5A 9. Koplampen links, voor, instru mentenverlichting 7,5A 0. Koplampen rechts, voor 7,5A. Kantsnijder, sprinkler, omhoog en omlaag. Reserve */ Bij verkeersverlichting 0A Zekeringen in de cabine Afb. 55 Zekeringenkast in cabinedak 5A. Achterste cabinekoplampen 5A. Voorste cabinekoplampen, walskoplampen 5A. Interne cabineverlichting 0A 4. Verwarming/verse luchtventilator 5A 5. Achterste ruitenwissers/spoelen 5A 6. Voorste ruitenwissers/spoelen Zekeringenkasten, rechterkant 7,5A. Remventiel, startrelais, stuurrelais cabine 0A. Trillingrelais, VBS A. Indicatiepaneel 7,5A 4. Claxon 7,5A 5. Trilling Voor/Beide/Achter, AVC-relais 0A 6. Roterende waarschuwingslichten 7,5A 7. Sprinklerpomp voor 7,5A 8. Sprinklerpomp achter 5,0A 9. Sprinklersysteem hoofdzekering 5,0A 0. Besturing, offset omhoog/omlaag 7,5A. Achteruitrijalarm 7,5A. Instrumenten, volt, temperatuurniveau, snelheid en toerental/frequentiemeter Het elektrisch systeem in de cabine heeft haar eigen zekeringenkast, die in het voorste gedeelte van de rechterkant van het cabinedak geplaatst is. De afbeelding toont de ampèresterkte en de functie van de verschillende zekeringen aangegeven. Alle zekeringen zijn van het zogenaamde platte pen-type. CC /C - CC /C - CC MNL5