AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 2

Transcriptie

1 AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 2

2 Dit boekje is een handleiding voor de Geïntegreerde Masterproef Muziek (Master 2). Het bevat het reglement van de opleidingsonderdelen Masterproef, met de praktische bepalingen. Inhoudstafel 1 Inleiding De drie masterproef-formats Format Lecture performance Format proef met mondelinge verdediging Format proef met schriftelijk verslag Indiening van de 4 versies Specificaties per vakgroep Masterproef instrument/zang - Vakgroep blazers (koper & hout) Masterproef instrument/zang - Vakgroep zang Masterproef instrument/zang - Vakgroep Tokkelinstrumenten (gitaar, mandoline en harp) Masterproef instrument/zang - Vakgroep Toetsen (piano, pianoforte, orgel, accordeon, klavecimbel) Masterproef instrument/zang - Vakgroep Percussie Masterproef instrument/zang - Vakgroep Strijkers (hoge en lage strijkers) Masterproef Jazz & Lichte Muziek Masterproef Compositie Masterproef Directie (koor, hafabra) Masterproef Muziekpedagogie Analyse Masterproef Muziekpedagogie Praktische Harmonie Masterproef Eindproject/Recital Masterproef Kamermuziek Verwachtingen en beoordeling Praktische afspraken Deadlines Inleiding Sinds geeft het KCA aan de masterproef van de opleiding muziek een geïntegreerde invulling. Daarbij wordt van de kandidaat master in de muziek een reflectie verwacht in de vorm van een paper die inhoudelijk nauw aansluit bij de artistiekuitvoerende prestatie. Op basis van interne evaluaties van het academiseringsproces werd dit concept van de geïntegreerde masterproef verder verfijnd. De geïntegreerde masterproef bestaat steeds uit 24 ECTS: 18 ECTS voor het artistiekuitvoerend gedeelte en 6 ECTS voor het academisch onderzoek. De beoordeling gebeurt op basis van twee deelproeven. In de eerste deelproef wordt beoordeeld hoe academische reflectie een impact heeft op de uitvoering van een bepaalde compositie. In de tweede deelproef wordt specifiek het artistiek-uitvoerende beoordeeld. AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 3

3 Het Koninklijk Conservatorium werkte de mogelijkheid uit om de geïntegreerde masterproef instrument/zang Muziek Klassiek af te leggen in kader van één van volgende opleidingsonderdelen: opleidingsonderdeel Instrument/Zang, opleidingsonderdeel Eindproject/recital of opleidingsonderdeel Kamermuziek. De geïntegreerde masterproef instrument/zang Jazz en Lichte Muziek kan gepresteerd worden rond het opleidingsonderdeel Instrument/Zang In de Optie Muziekeducatie (Klassiek en Jazz & Lichte Muziek) kan de geïntegreerde masterproef aan het opleidingsonderdeel Instrument/Zang of aan het opleidingsonderdeel Kamermuziek gekoppeld worden. Indien men opteert voor de Masterproef Kamermuziek of de Masterproef Eindproject/recital, blijft voor het opleidingsonderdeel Instrument/Zang steeds 18 ECTS behouden in het opleidingsprogramma. Masterstudenten muziekpedagogie kiezen ofwel voor een masterproef Praktische harmonie en Improvisatie, ofwel voor een masterproef Analyse. Het opleidingsonderdeel dat niet in de masterproef aan bod komt, blijft evenwel in het curriculum. Er werden drie formats uitgewerkt (cf ): a) Lecture performance (met beknopte schriftelijke neerslag) b) Mondelinge bevraging (met beknopte schriftelijke neerslag) c) Uitgebreidere schriftelijke neerslag zonder verdere bevraging Toeleidingstraject naar het reflectieve luik van de masterproef De cursus Research wordt faciliterend aangeboden en coacht de student op academische en reflectieve vaardigheden in andere opleidingsonderdelen. Bij Muziek klassiek bevindt Research zich in trajectschijf 2-3-4, zodat de Masterproef aansluit op Research 3; bij Jazz en Lichte Muziek in trajectschijf 3-4. De cursus Research kent een inhoudelijke samenhang met andere opleidingsonderdelen. In Research 1 leren de studenten de basisvaardigheden met betrekking tot onderzoekswerk. Deze vaardigheden worden onmiddellijk toegepast aan de hand van lesmateriaal uit andere cursussen zoals concertverslagen, culturele stromingen of analyse. In Research 2 worden de studenten begeleid in de voorbereiding op het reflectieve deel van de masterproef. Bij het begin van Research 3 wordt in onderling overleg tussen student, hoofddocent (de artistieke promotor), docent research (de academische promotor), en de coördinator het onderwerp van reflectie vastgelegd. De student wordt door zijn academische promotor individueel in voortdurend overleg opgevolgd bij het proces dat leidt tot de gefinaliseerde werkversie van de paper (eind master 1 ofwel hoofddiscipline niveau 4). Onder werkversie wordt begrepen: al het belangrijke onderzoek is verricht, de paper is geschreven; er is evenwel nog ruimte voor bijsturing. Tijdens het masterproefjaar zelf (master 2) is die bijsturing nog mogelijk tot december; dan wordt de gefinaliseerde eindversie afgeleverd. AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 4

4 2 De drie masterproef-formats Bij de opgave van het programma voor de masterproef geeft de student aan voor welk format hij/zij opteert, en over welke deel van de masterproef het reflectief deel zal handelen. Bij elk van de drie formats wordt er een schriftelijk document verwacht, volgens een vooropgesteld sjabloon, dat voorgelegd wordt aan de jury op de deelproef aangaande de academische reflectie. In kader van een lecture performance verzorgt de student zelf een publieke presentatie, waarin alle aspecten uit het voorgelegde sjabloon in relatie worden gebracht tot de uitvoeringspraktijk. In kader van een proef met mondelinge bevraging stelt de jury na afloop van de proef vragen aan de student met betrekking tot de schriftelijke weerslag. In kader van een proef met schriftelijk verslag worden geen vragen gesteld door de jury, noch wordt een presentatie gegeven (hier is er dus ook geen mogelijkheid om aanvullingen of verduidelijkingen te maken). 2.1 Format Lecture performance Contextuele schets: Essay over de (historische) context waarin een bepaald programma (onderdeel) zich situeert. Bespreking van de componist, (historische) context, stijl, relatie tot andere kunsten en maatschappelijke situatie. Analyse: Essay waarin het programma(onderdeel) muziektheoretisch wordt geanalyseerd (structuur, harmonie ). Uitvoeringspraxis: Essay waarin de artistieke keuzes die leiden tot de uitvoering van een werk (of programma) worden uitgelegd en verantwoord, en in verband gebracht met de analyse. Bronnenstudie: Lijst met voornaamste bronnen (bibliografie, discografie, e.a.). Bespreking van de voornaamste bronnen en de relevantie ervan voor de reflectie. Persoonlijke appreciatie: Beknopte persoonlijke reflectie gebaseerd op objectieve criteria. 2.2 Format proef met mondelinge verdediging Contextuele schets: Essay over de (historische) context waarin een bepaald programma (onderdeel) zich situeert. Bespreking van de componist, (historische) context, stijl, relatie tot andere kunsten en maatschappelijke situatie. Analyse: Essay waarin het programma(onderdeel) muziektheoretisch wordt geanalyseerd (structuur, harmonie ). Uitvoeringspraxis: Essay waarin de artistieke keuzes die leiden tot de uitvoering van een werk (of programma) worden uitgelegd en verantwoord, en in verband gebracht met de analyse. Bronnenstudie: Lijst met voornaamste bronnen (bibliografie, discografie, e.a.). Bespreking van de voornaamste bronnen en de relevantie ervan voor de reflectie. Persoonlijke appreciatie: Beknopte persoonlijke reflectie gebaseerd op objectieve criteria. 2.3 Format proef met schriftelijk verslag Contextuele schets: Essay over de (historische) context waarin een bepaald programma (onderdeel) zich situeert. Bespreking van de componist, (historische) context, stijl, relatie tot andere kunsten en maatschappelijke situatie. AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 5

5 Analyse: Essay waarin het programma(onderdeel) muziektheoretisch wordt geanalyseerd (structuur, harmonie ). Vergelijking tussen minstens twee programmaonderdelen in analytisch opzicht. Uitvoeringspraxis: Essay waarin de artistieke keuzes die leiden tot de uitvoering van een werk (of programma) worden uitgelegd en verantwoord, en in verband gebracht met de analyse. Bronnenstudie: Lijst met voornaamste bronnen (bibliografie, discografie, e.a.) Methodologie: Essay waarin de student de bronnenstudie in verband brengt met de uitvoeringspraktijk, analyse en contextuele schets. Welke waren de hoofdbronnen, waarom? Tot welke inzichten en conclusie hebben deze geleid? Wat is de rol in het onderzoeksproces van de andere opgegeven bronnen? Persoonlijke appreciatie: Beknopte persoonlijke reflectie gebaseerd op objectieve criteria Dit is een algemeen model dat per vakgroep varieert naargelang de specifieke noden en wensen. Op blackboard wordt per vakgroep een aangepast sjabloon aangeboden. 3 Indiening van de 4 versies De papers met de reflectie verbonden aan de artistieke proef worden elektronisch ingediend als PDF-formaat via blackboard. Wanneer de student hoofddiscipline 4 (master 1) opneemt, worden doorheen het academiejaar drie versies ingediend en besproken met de academische promotor: 1 e versie (december 2014): (voorlopige) titel, afbakening onderwerp en werkwijze; zo volledig mogelijke bronnenlijst; corpustekst. 2 e versie (april 2015): niet-gefinaliseerde werkversie 3 e versie (juni 2015): gefinaliseerde werkversie. Wanneer de student de masterproef hoofddiscipline (master 2) opneemt, wordt de gefinaliseerde eindversie ingediend in december. Het indienen van al deze vier versies is verplicht. 4 Specificaties per vakgroep Opmerkingen vooraf voor alle vakgroepen: bij de Optie Muziekeducatie kan de reflectie ook deels focussen op een pedagogisch aspect met betrekking tot één of meerdere programmaonderdelen uit de artistiek-uitvoerende deelproef; de deelproef met betrekking tot de academische reflectie duurt 30 minuten (tenzij anders aangegeven): o max. 15 minuten met betrekking tot de uitvoeringspraktijk; o max. 15 minuten met betrekking tot de academische reflectie over die uitvoeringspraktijk. 4.1 Masterproef instrument/zang - Vakgroep blazers (koper & hout) De student kan in overleg met zijn hoofdvakdocent opteren voor één van de drie vooropgestelde formats (cf ) AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 6

6 In inhoudelijk opzicht dient ruime aandacht uit te gaan naar de uitvoeringspraktijk en interpretatie, en de opbouw van het programma Indien verschillende instrumenten worden bespeeld, dient de keuze ervan toegelicht te worden. Minutage: 40 à 45 minuten gemengd recitalprogramma (openbare artistiek-uitvoerende deelproef). 4.2 Masterproef instrument/zang - Vakgroep zang Enkel de lecture performance en de artistieke proef met mondelinge bevraging kunnen gekozen worden (cf ) De thematiek van het reflectieve gedeelte wordt bij voorkeur verbonden aan het theatrale of literaire aspect van het examen (opera, oratorium, muziektheater of lied) Minutage: 45 minuten (openbare artistiek-uitvoerende deelproef). 4.3 Masterproef instrument/zang - Vakgroep Tokkelinstrumenten (gitaar, mandoline en harp) In de optie Podium zijn de drie formats mogelijk (cf ) Minutage: 50 minuten (openbare artistiek-uitvoerende deelproef). 4.4 Masterproef instrument/zang - Vakgroep Toetsen (piano, pianoforte, orgel, accordeon, klavecimbel) Qua formats zijn enkel de lecture performance en de artistieke proef met mondelinge bevraging mogelijk (cf ). De artistiek-uitvoerende deelproeven variëren van lengte naargelang het instrument, en zijn te consulteren via de digitale studiegids online en in het vademecum Toetsinstrumenten. Wat betreft het instrument orgel is het niet mogelijk een geïntegreerde masterproef te verbinden aan het examen kamermuziek. 4.5 Masterproef instrument/zang - Vakgroep Percussie Qua formats zijn enkel de lecture performance en de artistieke proef met mondelinge bevraging mogelijk (cf ). Minutage: 60 minuten (openbare artistiek-uitvoerende deelproef). 4.6 Masterproef instrument/zang - Vakgroep Strijkers (hoge en lage strijkers) De student kan in overleg met zijn hoofdvakdocent opteren voor één van de drie vooropgestelde formats (cf ) Inhoudelijk wordt de nadruk gelegd op Onderzoek IN de kunst, m.a.w.: de reflectie moet hoorbaar zijn in de artistieke praxis. Wat betreft Viool wordt aanbevolen onbekend werk te exploreren. Indien de GIM wordt verbonden aan het Eindproject/Recital, is het mogelijk een inhoudelijke koppeling te maken met het opleidingsonderdeel Orkesttrekken. Minutage: 45 minuten (openbare artistiek-uitvoerende deelproef). 4.7 Masterproef Jazz & Lichte Muziek Vooraf moet gesteld worden dat cruciaal voorbereidend onderzoek gebeurt tijdens de lessen hoofddiscipline, waar via het bestuderen en naspelen van solo s de reflectie bij de student wordt aangewakkerd. Van bachelor 1 tot master 1 (hoofddiscipline niveaus 1 tot en met 4) houdt de student deze informatie bij in een portfolio, waarin hij naast de uitgeschreven solo s, ook een aantal reflecties bijhoudt over in welke deze solo s als case studies hem oriënteren in zijn artistieke keuzes. AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 7

7 De student kan in overleg met zijn hoofdvakdocent opteren voor één van de drie vooropgestelde formats (cf ). De uitvoerend-artistieke proef duurt ca. 45 minuten (af te spreken met hoofdvakdocent), het reflectief deel duurt 15 à 20 minuten Inhoudelijk is de beschrijving en de totstandkoming van het programma belangrijk; de beschrijving van het artistiek parcours en de verantwoording van de artistieke keuzes. Verplicht Programma met vermelding van de componist(en)/arrangeur(s) en de namen van de medemuzikanten Beschrijving van het artistiek parcours en verantwoording van de artistieke keuzes Lijst met geconsulteerde bronnen (bibliografie, discografie, e.a.) Ter inspiratie De historische en/of maatschappelijke context waarin een bepaald programma(onderdeel) zich situeert Bespreking van de componist/arrangeur of bespreking van de originaliteit van de eigen composities (De mate waarin het gecreëerde materiaal persoonlijk is, al dan niet ingebed is in de jazztraditie en/of beïnvloed wordt door bepaalde muzikale, historische, culturele of sociale tendensen). De stijl van het gekozen programma(onderdeel) Muziektheoretische analyse (structuur, harmonie, ) van het programma(onderdeel) Analyse van het compositieproces (Bijvoorbeeld: Creatie op papier gevolgd door een uitvoering versus improvisatorische creatie die nadien wordt opgetekend. Vertrek vanuit een thema dat daarna harmonisch onderbouwd wordt of vanuit een akkoordenschema waarbij een melodie wordt gedistilleerd. Tekst die op muziek gezet wordt versus muziek waarbij tekst wordt geschreven, enz.) De artistieke keuzes die leiden tot de uitvoering van het programma(onderdeel) (Bijvoorbeeld: keuze qua onderwerp masterproef, qua programma-opbouw en repertoire, qua medemusici, qua materiaal bvb. instrument, snaren, rieten,, qua locatie, ). Motivatie van de programma-opbouw en repertoirekeuze op basis van een gefundeerde artistiek-analytische argumentatie, op basis van de mate waarin de artistiek, technische kunde de uitvoeringspraktijk stimuleert of belemmert, enz.. De verhouding tussen vooraf uitgeschreven werk en afgesproken cues ten opzichte van improvisatie ad hoc en de daaraan gelieerde mate van reproduceerbaarheid van de voorstelling De persoonlijke en eventueel de maatschappelijke relevantie van de gekozen masterproef Conclusies Voor jazzstudenten is het minder belangrijk om het precieze programma al te kennen vooraleer ze aan het reflectieve luik kunnen beginnen. Belangrijk om te beslissen is in welke richting ze hun masterproef zullen doen: rond een bepaalde muzikant, rond solo, duo-, repertoire, rond een bepaald genre (hip hop, funk, bebop, ), enz. Bedoeling is dus om dit richting tijdens de lessen Research 2 te bepalen en op die manier tijdens Research 2 het reflectieve deel van hun GIM voor te bereiden. Een student jazz geeft aan het einde van Research 2 volgende zaken door: voor welk format hij zal opteren of hij zijn masterproef rond instrument of rond eindproject zal afleggen AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 8

8 indien van toepassing zijn voorkeur voor een docent masterproef eindproject een eerste idee rond de masterproef die hij zal afleggen 4.8 Masterproef Compositie De drie formats zijn mogelijk (cf ). Inhoudelijk ligt de nadruk op een toelichting bij het artistieke traject, verduidelijkt via de methodologie; een toelichting bij de context, stijl, de technische realisatie, het gebruikte instrumentarium, de relatie tot andere kunsten en de maatschappelijke situatie. Bij het onderdeel analyse wordt verwacht dat het eigen werk muziektheoretisch wordt geduid. 4.9 Masterproef Directie (koor, hafabra) Het wordt aangeraden aan studenten Directie het keuze-opleidingsonderdeel Onderzoeksproject 1 en 2 op te nemen (werkt verdiepend en biedt bijkomende coaching) Rond één of meerdere programmaonderdelen van de repetitie of het eindconcert werkt de student een individuele kritische reflectie uit: Een vormanalyse van een compositie waaruit de student conclusies trekt met het oog op het dirigeren ervan. Stijlanalyse (bijvoorbeeld: welke eigenschappen van dit werk zijn typisch Stravinsky?). Historische situering als aanvulling. Keuze en samenstelling van het programma toelichten. Artistieke keuzes verantwoorden aan de hand van zijn/haar methodologie, artistiek traject, technische verwerkelijking, instrumentarium, inspiratiebronnen, relatie tot andere kunsten en maatschappelijke situatie. Verslag maken van luisterstages: tot welke inzichten is de student gekomen, wat heeft hij bijgeleerd? Bespreking van het repetitieproces, artistiek traject. Verslag van gesprekken met dirigent, vergelijkingen van opnames, vergelijkingen van repetities door verschillende dirigenten van eenzelfde werk. Deze reflectie kan op volgende wijzen gepresenteerd worden: Lecture performance met beperkt schriftelijk addendum. De mondelinge toelichting duurt een bijkomende 15 à 20 minuten. Artistieke proef met mondelinge bevraging en beperkt schriftelijk addendum. De mondelinge bevraging duurt een bijkomende 15 à 20 minuten Masterproef Muziekpedagogie Analyse De student levert een schriftelijk eindwerk in waarbij hij/zij een muziektheoretische analyse maakt van een werk naar keuze, weliswaar in overleg met de hoofdvakdocent en bij voorkeur een 20 ste -eeuws werk. De schriftelijke neerslag volgt het stramien en het aantal woorden van formats 1 en 2 (cf ). De reflectie kan ook deels focussen op een pedagogisch en/of sociaalartistiek aspect met betrekking tot het te analyseren werk. Het eindwerk bevat eveneens een reflectie over het gekozen werk in een (muziek)historische context : bespreking van de componist, (historische) context, stijl, relatie tot andere kunsten en maatschappelijke situatie. Ten slotte voegt de student een persoonlijk appreciatie en een bronnenlijst toe. De student houdt een presentatie van ongeveer 45 minuten over het geanalyseerde werk, en dit voor een gespecialiseerd publiek en een interne en externe vakjury. De jury bevraagt de student na afloop van de presentatie (een vijftiental minuten). AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 9

9 4.11 Masterproef Muziekpedagogie Praktische Harmonie De student levert een schriftelijk eindwerk in waarbij hij/zij de artistieke keuzes van de masterproef toelicht: verduidelijking van de methodologie, het artistiek traject, de context, de aangewende stijlen, de technische verwerkelijking, het instrumentarium, de relatie tot andere kunsten en maatschappelijke situatie. De student geeft een muziektheoretische duiding over het eigen werk. Ten slotte voegt de student een bronnenlijst toe. De schriftelijke neerslag volgt het stramien van formats 1 en 2 (cf ). De student houdt een lecture performance van ongeveer 60 minuten (45 minuten spelen en 15 minuten toelichting), en dit voor een gespecialiseerd publiek en een interne en externe vakjury. De lecture performance kan best thematisch opgebouwd worden en plaatst de creativiteit van de student centraal. De student moet in staat zijn te improviseren in volgende disciplines: vrije vormen tonale context in algemene zin stijloefeningen (genres volgens tijdsperiode: bijvoorbeeld een menuet in de stijl van J.S. Bach, J. Haydn; sonatevorm in de stijl van D. Scarlatti, W.A. Mozart) modale improvisaties in de meest ruime zin en met een breed toepassingsveld (bijvoorbeeld: jazzgetint, Messiaen, minimal, pentatonisch e.d.) De student heeft het recht zich te laten begeleiden door medestudenten. De jury heeft het recht om de student na afloop van de performance, mondeling te bevragen Masterproef Eindproject/Recital De student realiseert een concertproject van 60 minuten waarbij hij/zij optreedt als musicus en (co-)concertorganisator. De student kan hiervoor samenwerken met medestudenten en/of externe kunstenaars. Het concertproject bevat geen werken die in de examens instrument of kamermuziek gepresenteerd worden. Het Eindproject dient gepresenteerd te worden tijdens de officiële examenperiode. Rond één of meerdere programmaonderdelen van de masterproef werkt de student een individuele kritische reflectie uit. In tegenstelling tot de meeste andere masterproeven is er geen sprake van een afzonderlijke deelproef academische reflectie enerzijds, en een artistiek-uitvoerende deelproef anderzijds: beide deelproeven zijn, omwille van de aard van het concept van Eindproject/Recital intrinsiek met elkaar verweven. In principe worden reflectie en uitvoering dus op hetzelfde moment gerealiseerd. Deze reflectie kan daarom om volgende wijzen gepresenteerd worden: Lecture performance met beperkt schriftelijk addendum. De mondelinge toelichting duurt 15 à 20 minuten en inbegrepen in de tijdsduur van 60 minuten Artistieke proef met mondelinge bevraging en beperkt schriftelijk addendum. De mondelinge bevraging duurt 15 à 20 minuten en is inbegrepen in de totale tijdsduur van 60 minuten. Artistieke proef met schriftelijk addendum. De artistieke proef duurt in dit geval 45 minuten. (cf. formats 1.2.1). Indien het onderwerp zich er toe leent en het organisatorisch haalbaar is, kan, in overleg met de coördinatoren (Karla Verlie voor het Eindproject/Recital; Yves Senden voor de academische reflectie), toch geopteerd worden voor een aparte deelproef aangaande de academische reflectie. Oplevering van een individueel verkoopsdossier voor het uitgevoerde eindproject/recital, conform de specificaties van de verantwoordelijke docent van het opleidingsonderdeel. AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 10

10 4.13 Masterproef Kamermuziek De student brengt een artistiek-uitvoerende proef van 70 à 75 minuten (mag onderbroken worden door een pauze) met gemengd repertoire uit verschillende stijlperiodes en met verschillende bezettingen. Rond één of meerdere programmaonderdelen van de masterproef werkt de student een kritische reflectie uit. Deze reflectie kan op volgende wijzen gepresenteerd worden: Lecture performance met beperkt schriftelijk addendum. De mondelinge toelichting duurt 15 à 20 minuten, inbegrepen in de tijdsduur van 70 à 75 minuten. Artistieke proef met mondelinge bevraging en beperkt schriftelijk addendum. De mondelinge bevraging duurt een bijkomende 15 à 20 minuten. Artistieke proef met schriftelijk verslag (cf. formats 1.2.1). Voor de medespelers kan deze prestatie tellen als jaarexamen kamermuziek. 5 Verwachtingen en beoordeling De beoordeling gebeurt op basis van twee deelproeven. In de eerste deelproef met een speciaal daartoe samengestelde jury wordt beoordeeld hoe academische reflectie een impact heeft op de uitvoering van een bepaalde compositie. In de tweede deelproef wordt specifiek het artistiek-uitvoerende beoordeeld, en dit door een andere, speciaal daartoe samengestelde jury. De eindevaluatie bestaat uit het samenbrengen van de resultaten van beide deelproeven. De student moet slagen voor beide deelproeven om te kunnen slagen voor de masterproef (er is geen compensatie mogelijk tussen beide deelproeven aan de hand een wiskundige optelling van de resultaten van de deelproeven). Volgende inhoudelijke en vormelijke aspecten worden in acht genomen bij de beoordeling van de reflectieve deelproef van de Geïntegreerde Masterproef (maw bij de beoordeling van de masterproefpaper) Heeft de student de opdracht zoals gevraagd en beschreven in dit vademecum nauwgezet uitgevoerd? Is er een duidelijke band tussen de reflectie, beschreven in de paper, en de artistieke praxis? Is de student kritisch? Is alle informatie relevant, niet gekopieerd? Heeft de reflectie (paper) een meerwaarde voor de artistieke uitvoering? De meerwaarde moet er minimaal in bestaan dat de reflectie voor de student zelf tot een nieuw inzicht leidt, praktijkgebonden; in dat geval is er sprake van research met nieuw persoonlijk inzicht. Bijkomend (maar niet noodzakelijk) kan het onderzoek van die aard zijn dat er ook onontgonnen terrein wordt verkend; in dat geval is er sprake van research met nieuwe output. Heeft de student de aanwijzingen, gegeven tijdens de contacten met zijn promotoren, goed opgevolgd in het uiteindelijke resultaat (permanente evaluatie)? Is de paper qua vormgeving verzorgd en foutloos? Verzorgd taalgebruik? Werd de huisstijl van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen gerespecteerd? Is er een overzichtelijke en duidelijke structuur in het werk? Beantwoordt de conclusie de vragen gesteld in de inleiding van het werk? Werden er voldoende bronnen verzameld en werden deze op een goeie manier gebruikt? Is de biblio- en discografie divers genoeg, en up-to-date? Werd er kritisch gereflecteerd over de gehanteerde bronnen? AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 11

11 6 Praktische afspraken Van essentieel belang is dat elke student bij aanvang van zijn masterjaren in nauw overleg met zijn of haar hoofdvakdocent op zoek gaat naar een geschikt programma in kader van de geïntegreerde masterproef. De student moet in zijn masterproef kunnen aantonen dat hij enerzijds op een academisch verantwoorde manier in staat is een reflectie te kunnen koppelen aan de uitvoeringspraktijk (de eerste deelproef), en dat hij anderzijds in staat is in zijn hoofddiscipline aan de vooropgestelde artistieke en technische criteria te voldoen (de tweede deelproef). Indien hij in één van beide deelproeven niet slaagt, dient die (en enkel die) deelproef opnieuw te worden afgelegd tijdens de tweede examenperiode. Let wel: naar een volgend academiejaar kunnen nooit deelvrijstellingen meegenomen worden. De finale masterproefpaper dient ten laatste in december van het academiejaar waarin de masterproef afgelegd wordt ingediend op het secretariaat van het Koninklijk Conservatorium, in zeven exemplaren. Het document dient op dat moment ook in PDFformaat elektronisch te worden ingediend, door het bestand op te landen in Blackboard in het Opleidingsonderdeel Masterproef. Alleen versies in PDF-formaat (maximum gewicht: 10 megabyte), en alleen versies opgeladen via Blackboard, worden aanvaard (geen versies per , of via programma s als bvb. yousendit, dropbox ). Op Blackboard staat een aparte map Geïntegreerde Masterproef, toegankelijk voor alle masterstudenten en docenten. Hierin staat per vakgroep een voorbeeldsjabloon dat gebruikt dient te worden in kader van de Geïntegreerde Masterproef. Het schriftelijk deel mag zowel in het Nederlands, Frans, Duits als in het Engels ingediend worden. Steeds wordt een verzorgde, foutloze tekst verwacht. Er wordt verwacht dat de huisstijl van Koninklijk Conservatorium Antwerpen gerespecteerd wordt (met betrekking tot de vormgeving, de structuur, en de referenties van het werk), zoals beschreven staat in de Schrijfwijzer. 7 Deadlines Studenten hoofddiscipline 4 (master 1) September 2014: overlegmoment (student, hoofdvakdocent, docent research, coördinator): bepalen van onderwerp en aanpak van de masterproef. Ma. 22 december 2014: de eerste werkversie van de paper moet elektronisch worden ingediend via Blackboard, en omvat het volgende: (voorlopige) titel, afbakening onderwerp en werkwijze; zo volledig mogelijke bronnenlijst; een eerste duidelijke aanzet corpustekst. Ma. 20 april 2015: de tweede werkversie van de paper moet elektronisch worden ingediend via Blackboard; in deze versie is de paper in grote lijnen geschreven. Ma. 22 juni 2015: de gefinaliseerde werkversie van de paper moet elektronisch worden ingediend via Blackboard. Studenten masterproef (master 2) Ma. 22 december 2014 (studenten master 2): de gefinaliseerde eindversie van de paper moet elektronisch worden ingediend via Blackboard. De student bezorgt ten laatste op 6 januari uitgeprinte exemplaren van de masterproefpaper (incl bijlagen) op het secretariaat Muziek. AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 12

12 Deadline tweede examenperiode (studenten master 2): Ma. 24 augustus 2015, u. De gefinaliseerde eindversie van de paper moet elektronisch worden ingediend via Blackboard. De student bezorgt ten laatste op die datum eveneens 7 uitgeprinte exemplaren van de masterproefpaper (incl bijlagen) op het secretariaat Muziek. AP- Koninklijk Conservatorium Antwerpen Vademecum Geïntegreerde Masterproef (versie 02 december 2014) 13