Bachelor Thesis Fiscale Economie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bachelor Thesis Fiscale Economie"

Transcriptie

1 Bachelor Thesis Fiscale Economie Heeft een belastingplichtige recht op aftrek van de voorbelasting die hij heeft voldaan over de verwerving van investeringsgoederen die bestemd zijn voor gratis gebruik door het publiek, maar kunnen worden beschouw als middel om bezoekers aan te trekken naar een plaats waar economische activiteiten verricht worden? W.J.P. van Lier Studierichting: Fiscale Economie ANR: b. Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Begeleiding: Dr. A.H. Bomer Prof. Dr. G.J. van Norden 1

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding.. 5 Hoofdstuk 2: De Wet OB en de Btw-richtlijn. 6 Paragraaf 2.1: Inleiding 6 Paragraaf 2.2: Hoe is het stelsel van de huidige omzetbelasting ontstaan?... 6 Paragraaf 2.3: De belastingplichtige 7 Paragraaf 2.4: Object van heffing 8 Paragraaf 2.4.1: Levering van goederen 9 Paragraaf 2.4.2: Diensten.. 9 Paragraaf 2.5: Vrijstellingen 9 Paragraaf 2.6: Aftrek van voorbelasting.. 10 Hoofdstuk 3: (Niet-) economische activiteiten Paragraaf 3.1: Inleiding 10 Paragraaf 3.2: Definitie 11 Paragraaf 3.3: Economische activiteiten. 11 Hoofdstuk 4: Europese jurisprudentie in zake aftrek van voorbelasting bij niet-economische activiteiten 13 Paragraaf 4.1: Inleiding 13 Paragraaf 4.2: Vrijgestelde handeling. 13 Paragraaf 4.3: Samenhang 14 Paragraaf 4.4: Economische én niet-economische activiteiten Hoofdstuk 5: Nederlandse jurisprudentie in zake aftrek van voorbelasting bij niet-economische activiteiten 16 Paragraaf 5.1: Inleiding 16 Paragraaf 5.2: Prestaties om niet.. 17 Paragraaf 5.3: Het economisch verkeer 17 Paragraaf 5.4: Economische belangen..18 Paragraaf 5.5: Afhankelijkheid tussen economische en niet-economische activiteiten.. 19 Paragraaf 5.6: Meeliften met het ondernemerschap.. 20 Hoofdstuk 6: Sveda UAB.. 21 Paragraaf 6.1: Inleiding 21 Paragraaf 6.2: Aanleiding van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU. 21 Paragraaf 6.3: Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU

3 Paragraaf 6.4: Antwoord op de prejudiciële vragen 23 Hoofdstuk 7: Conclusie Literatuurlijst: Jurisprudentieregister:. 25 3

4 Lijst van gebruikte afkortingen Btw HvJ EU HR Belasting over de toegevoegde waarde Hof van Justitie van de Europese Unie Hoge Raad Wet OB Wet op de Omzetbelasting 1968 Btw-richtlijn o.a. r.o. Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde onder andere rechtsoverweging 4

5 Hoofdstuk 1 Inleiding In deze thesis staat het onderzoek naar het recht op aftrek van voorbelasting indien een ondernemer zowel prestaties tegen vergoeding als prestaties om niet verricht. De aftrek van voorbelasting is een belangrijk onderdeel van de omzetbelasting. Van Hilten en Van Kesteren noemen de aftrek van voorbelasting het meest essentiële kenmerk van de omzetbelasting zoals wij die in Nederland kennen. 1 Door het belastingsysteem met aftrek van voorbelasting wordt bereikt dat elke ondernemer alleen belasting betaalt over de door hem toegevoegde waarde. Uiteindelijk zal diegene die geen recht op aftrek van voorbelasting heeft de belasting betalen. Vaak is dat de consument. Indien een ondernemer economische activiteiten verricht waar btw op drukt, kan hij deze btw over het algemeen weer terugvragen. In beginsel is het zo dat wanneer een ondernemer niet-economische activiteiten verricht, de ondernemer ook geen recht op aftrek van voorbelasting heeft. Niet-economische activiteiten vallen immers buiten de werking van de omzetbelasting. Echter zijn er op deze regels een aantal uitzonderingen. Daarom ga ik in deze thesis onderzoeken welke uitzonderingen dat zijn en wanneer er dan sprake is van het recht op aftrek van voorbelasting indien een ondernemer volledig of gedeeltelijk niet-economische activiteiten verricht. Daarnaast probeer ik aan de hand van de Nederlandse en Europese jurisprudentie een antwoord te formuleren met betrekking tot prejudiciële vragen die door een Litouwse rechter zijn gesteld aan het Hof van Justitie EU. 2 Naar aanleiding van die prejudiciële vragen aan het HvJ EU ben ik tot de volgende probleemstelling gekomen: Heeft een belastingplichtige recht op aftrek van de voorbelasting die hij heeft voldaan over de verwerving van investeringsgoederen die bestemd zijn voor gratis gebruik door het publiek, maar kunnen worden beschouw als middel om bezoekers aan te trekken naar een plaats waar economische activiteiten verricht worden? Om tot een antwoord te komen op deze probleemstelling behandel ik in hoofdstuk 2 de inhoud van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Btw-richtlijn. Hierin zal ik een aantal artikelen uitleggen die in het vervolg van deze thesis van belang zijn. Daarna zet ik in hoofdstuk 3 de begrippen economische activiteiten en niet-economische activiteiten uiteen. Aangezien in deze thesis onderzocht wordt of en wanneer er sprake is van recht op aftrek van voorbelasting bij niet-economische activiteiten leg ik in dit hoofdstuk uit wat dat begrip inhoud. In hoofdstuk 4 zal ik de Europese jurisprudentie bespreken die betrekking hebben op het 1 Van Hilten en Van Kesteren, Omzetbelasting, 11 de druk, blz Hierna HvJ EU 5

6 recht van aftrek van voorbelasting wanneer een onderneming niet-economische prestaties verricht. Hierop volgend zal ik in hoofdstuk 5 de rechtspraak in Nederland bespreken. In hoofdstuk 6 zal de Sveda-zaak centraal staan. Ik bespreek de zaak en zal na de uiteenzetting van de jurisprudentie een antwoord proberen te geven op de prejudiciële vragen die gesteld zijn. Hierin betrek ik de Nederlandse jurisprudentie. Ten slotte zal ik in hoofdstuk 7 een conclusie trekken over de vraag wanneer er sprake is van recht op aftrek van voorbelasting wanneer een ondernemer niet-economische activiteiten verricht. Hoofdstuk 2: De Wet OB en de Btw-richtlijn 2.1 Inleiding De omzetbelasting of BTW is een belasting op het verbruik van goederen en diensten. De belasting wordt geheven over de toegevoegde waarde van de ondernemer, met als doel de consumptie van de levering of dienst te belasten. De btw-heffing is een indirecte belasting, de fiscus heft niet rechtstreeks van de eindverbruiker, maar van de ondernemers die goederen leveren en diensten verrichten. Er wordt niet alleen geheven bij ondernemers die leveringen of diensten verrichten aan consumenten, maar aan alle ondernemers van een distributieketen. De btw treft zodoende iedere levering of dienst. Een ondernemer heeft in beginsel ook recht op aftrek van voorbelasting, zodat de belastingdruk niet verhoogd wordt naarmate de lengte van de distributieketen langer wordt. Zoals in artikel 15 lid 1 Wet OB 1968 beschreven staat: een en ander voor zover de goederen en de diensten door de ondernemer worden gebruikt voor belaste handelingen. Er moet sprake zijn van een belaste handeling. De ondernemer kan dan de aan hem door een andere ondernemer in rekening gebrachte btw in aftrek brengen. Het verschil tussen de door de ondernemer verschuldigde en de bij hem aftrekbare btw dient te worden afgedragen aan de Belastingdienst. Hierdoor is de feitelijke afdracht van de btw verdeeld over alle schakels in de distributieketen. Uiteindelijk wordt het totale btw-bedrag volledig door de eindgebruiker betaald. Zij hebben geen recht op aftrek. 2.2 Hoe is het stelsel van de huidige omzetbelasting ontstaan? Bij de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap(hierna EEG, voorloper van de EU) in 1957 kende iedere lidstaat een eigen belastingstelsel met betrekking tot de omzetbelasting. Een van de doelen van de oprichting was harmonisatie op het gebied van de economie. Een gemeenschappelijke markt zou een oplossing zijn voor de belemmeringen die verschillende belastingstelsels met zich meebrachten. De lidstaten van de EEG kenden onderling geen douaneheffingen meer, maar de verschillende omzetbelastingsystemen zorgden voor omslachtige en ingewikkelde procedures bij de leveringen van goederen. Daarnaast leverden de huidige belastingstelsels belasting over belasting op. Om dat recht te corrigeren waren teruggaafprocedures nodig die veel tijd en moeite in beslag namen. Hierdoor voelde de 6

7 Europese commissie zich gedwongen om een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden om de verschillende belastingstelsels te harmoniseren 3. Uit de rapporten van het onderzoek kwam naar voren dat een gemeenschappelijk btw-stelsel met aftrek van voorbelasting het meest voldeed aan de eisen. Hier werd dan ook voor gekozen. Uiteindelijk is er door de Raad, de Eerste en Tweede richtlijn vastgesteld als gevolg van ingediende richtlijnen door de Europese Commissie. De Eerste richtlijn verplicht de lidstaten een belasting over de toegevoegde waarde in te voeren. De Tweede richtlijn geeft nadere bepalingen met betrekking tot de structuur en de wijze van toepassing van een gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 4. In Nederland werd het ingediende en enkele keren gewijzigde wetsvoorstel op 26 juni 1968 aangenomen. 5 Op 1 januari 1969 trad de nieuwe Wet op de omzetbelasting 1968 in werking. In de wet werd de aftrek van voorbelasting opgenomen in art 15. Enkele jaren na de invoering van de btw werden er al wijzigingen doorgevoerd. In juni 1973 diende de Commissie bij de Raad een nieuw voorstel in voor een Zesde richtlijn, welke op 17 mei 1977 is vastgesteld. Waar voorheen de aftrek van voorbelasting in art 11 van de Tweede richtlijn terug te vinden was, is deze verschoven naar art 17 van de Zesde richtlijn. Doordat er een aantal wijzigingen doorgevoerd zijn diende ook de Nederlandse wet te worden gewijzigd. De wetgever veranderde echter niet van uitgangspunt, waar dat in de richtlijn wel gebeurde. Vanaf 1 januari 2007 is de hoofdregel voor de aftrek van voorbelasting terug te vinden in artikel 168 van de Btw-richtlijn 6. Op diezelfde datum, 1 januari 2007, is de gewijzigde Wet op de omzetbelasting 1968 van kracht gegaan. De wijziging houdt in dat de wet nu overeenkomt met de Btw-richtlijn. 2.3 De belastingplichtige Alleen een belastingplichtige heeft recht op aftrek van voorbelasting. De belastingplichtige wordt in de wet op omzetbelasting ook wel aangeduid als de ondernemer. In het arrest van de Hoge Raad, BNB 1984/295 8 is bevestigd dat het begrip ondernemer dezelfde betekenis heeft als het begrip belastingplichtige dat de Btw-richtlijn gebruikt. Wie ondernemer is, is bij wet vastgesteld in Art 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968: 3 S.T.M. Beelen, Aftrek van btw als (belaste) omzet ontbreekt, Kluwer, Deventer, 2010, blz S.T.M. Beelen, Aftrek van btw als (belaste) omzet ontbreekt, Kluwer, Deventer, 2010, blz (Kamerstuk 9324) 6 Btw-richtlijn 2006/112/EC 7 Hierna Wet OB 8 HR, 2 mei 1984, nr BNB 1984/295 7

8 Art Ondernemer is ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. 2. Waar in deze wet wordt gesproken van bedrijf, wordt daaronder mede verstaan: a. beroep; b. exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Om als belastingplichtige voor de BTW te worden aangemerkt moet je aan drie eisen voldoen. Er moet sprake zijn van: een ieder, zelfstandigheid en het uitoefenen van een bedrijf. Iedereen kan voldoen aan het criterium ieder. Dit wil zeggen dat het niet van belang is in welke hoedanigheid iemand optreed. Er kan sprake zijn van een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een maatschap etc. Zij kunnen allemaal belastingplichtige voor de BTW zijn. Samenwerkingsvormen dienen zich naar buiten toe in het maatschappelijk verkeer als een eenheid te presenteren. Een tweede eis die door de Btw-richtlijn en de wet wordt gesteld aan het ondernemerschap is de eis van zelfstandigheid (dit komt voort uit artikel 10 Btw-richtlijn, artikel 7 Wet OB). Hierdoor worden loontrekkenden uitgesloten, zij zijn immers in loondienst, dat loodrecht tegenover het begrip zelfstandig staat. Een ondernemer is volgens de wet ieder die zelfstand een bedrijf uitoefent. Een bedrijf is een organisatie van kapitaal en arbeid, welke erop gericht is om in een duurzaam streven door deelneming aan het maatschappelijk verkeer, maatschappelijke behoeften te bevredigen. 9 Volgens de Btw-richtlijn is een ondernemer (in de Btw-richtlijn gebruikt men de term belastingplichtige ) eenieder die, op ongeacht welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteit. 10 Deze beschrijving impliceert dat het maken of beogen van winst in het kader van de btw-heffing niet van belang is. Het verrichten van activiteiten zonder vergoeding of tegen een symbolisch bedrag kan gevolgen hebben voor het ondernemerschap. Daar ga ik in het volgende hoofdstuk dieper op in. 2.4 Object van heffing Als er sprake is van een ondernemer in de zin van artikel 7 Wet OB 1968 dan verricht die ondernemer leveringen van goederen of diensten. In deze paragraaf leg ik uit wat leveringen van goederen en diensten inhouden. 9 Braun, Cursus Belastingrecht OB D.a. 10 Artikel 9 lid 1 Btw-richtlijn 8

9 Het object van heffing in de BTW staat beschreven in artikel 2 van de Btw-richtlijn(artikel 1 Wet OB). Deze artikelen noemen twee belastbare feiten: leveringen van goederen en diensten. In artikel 14 van de Btw-richtlijn (artikel 3 Wet OB) staat beschreven wat de levering van goederen inhoudt. Wat diensten inhouden wordt uitgewerkt in artikel 24 Btw-richtlijn (artikel 4 Wet OB) Levering van goederen De meeste leveringen van goederen houden de overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te beschikken in. Een levering van een goed dient te geschieden onder bezwarende titel. Dit staat niet in artikel 3 Wet OB beschreven maar wel in artikel 1 onderdeel a. Voor een levering onder bezwarende titel gelden de normale vereisten van het Burgerlijk Wetboek. Er moet sprake zijn van een overeenkomst waarbij beide partijen iets moeten presteren, bijv. koop. Overige leveringen van goederen staan opgesomd in artikel 14 t/m 19 Btw-richtlijn (artikel 3 Wet OB) Diensten Volgens de Btw-richtlijn kan als dienst worden beschouwd iedere handeling die geen levering van goederen is. Het HvJ EU heeft in het Tolsma-arrest bepaald dat een dienst belastbaar is wanneer tussen de verrichter en de ontvanger van de dienst een rechtsbetrekking plaats heeft gevonden. Er dient over en weer prestaties te worden uitgewisseld, waarbij de door de dienstverrichter ontvangen vergoeding de tegenwaarde vormt voor de aan de ontvanger verleende dienst Vrijstellingen In de voorgaande paragraaf staat kort beschreven wat we kunnen verstaan onder belastbare feiten. Echter is niet over ieder belastbaar feit omzetbelasting verschuldigd. Er zijn namelijk een aantal vrijstellingen. Indien er sprake is van een vrijstelling heeft de ondernemer op basis van artikel 168 Btw-richtlijn (artikel 15 lid 1 Wet OB) geen recht op aftrek van voorbelasting. Daar staat dat de aftrek van voorbelasting slechts aftrekbaar is voor zover de goederen en diensten waarvan die btw in rekening is gebracht worden gebruikt voor belastbare handeling. Een belastbare handeling kan belast zijn, maar kan ook vrijgesteld zijn. In de Btw-richtlijn zijn deze vrijstelling terug te vinden onder Titel IX (artikel 11 Wet OB). 11 HvJ EG 3 maart 1994, nr. C-16/93 (Tolsma) 9

10 2.6 Aftrek van voorbelasting Zoals ik eerder al vermeld heb, is er ten tijde van de oprichting van de eerste voorganger van de EU een verlangen ontstaan naar een harmonieuze omzetbelasting binnen de lidstaten. Na onderzoek ontstond er een belasting op toegevoegde waarde met een recht op aftrek van voorbelasting. Aftrek van voorbelasting is een belangrijk onderdeel van de omzetbelasting. Door de aftrek van voorbelasting wordt bereikt dat iedere ondernemer ook daadwerkelijk de belasting afdraagt over de door hem toegevoegde waarde. De aftrek van voorbelasting staat beschreven in artikel 167 en 168 van de Btw-richtlijn (artikel 2 en artikel 15 Wet OB). Daarnaast zijn artikel 10 t/m 14a Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 van toepassing. Voor zowel de Btw-richtlijn als de Wet OB is het van belang dat de ondernemer belastbare handelingen verricht. Alleen dan heeft een ondernemer recht op aftrek van voorbelasting Hoofdstuk 3: (Niet-) economische activiteiten 3.1 Inleiding Op 6 oktober 1982 deed de Hoge Raad uitspraak in een zaak die ook wel bekend staat als het Hong Kong Trade Center-arrest 12. Belanghebbende verrichte prestaties zonder dat hij daar een vergoeding voor vroeg, hij werd gefinancierd vanuit een ander land. De belanghebbende ontving geen geld en droeg uiteraard dan ook geen omzetbelasting af. Hij veronderstelde echter dat hij wel recht had op aftrek van voorbelasting over de aan hem door andere ondernemers in rekening gebrachte omzetbelasting. Belanghebbende stelde dat hij ondernemer was en dus recht had op aftrek. De fiscus daarentegen oordeelde dat hij geen ondernemer was, er vond namelijk geen economische activiteit plaats. Belanghebbende ging er echter vanuit dat aan het ondernemerschap niet de eis van het presteren tegen vergoeding gesteld kan worden. De Hoge Raad had over deze kwestie prejudiciële vragen gesteld aan Hof Luxemburg. Het antwoord dat de Hoge Raad ontving luidde: hij die regelmatig, doch uitsluitend om niet diensten verricht jegens ondernemers, is geen belastingplichtige in de zin van de Tweede Richtlijn. De Hoge Raad volgde de uitspraak van Hof Luxemburg en oordeelde dat de belanghebbende niet als ondernemer voor de Nederlandse omzetbelasting kon worden aangemerkt als indien er geen sprake is van een economische activiteit. Om een duidelijk oordeel te kunnen vellen over de toerekening van aftrek van voorbelasting bij economische- en nieteconomische activiteiten leg ik in dit hoofdstuk eerst uit wanneer er sprake is van een economische activiteit. 12 HvJ EU 1 april 1982, C-89/81, (Hong Kong Trade Development Council), BNB 1982/311 10

11 3.2 Definitie In artikel 9 lid 1 Btw-richtlijn wordt een economische activiteit beschouwd als: alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter, met inbegrip van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije of daarmede gelijkgestelde beroepen. Met de exploitatie van een lichamelijke of onlichamelijke zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen in het bijzonder. Het verrichten van een incidentele economische activiteit is niet voldoende om gekwalificeerd te worden als belastingplichtige voor de btw. 3.3 Economische activiteiten Voordat een ondernemer prestaties verricht tegen een vergoeding, worden er vaak voorbereidingen getroffen. Bijvoorbeeld een onderzoek, inkoop van apparatuur of andere investeringen waarmee men aan de slag gaat. Op het moment van het onderzoek of ten tijde van de inkoop wordt er nog geen omzet gegenereerd. De enige belasting die hier dan van toepassing is, is de belasting die drukt op de gemaakte kosten. In de zaak Rompelman 13 oordeelde het HvJ dat wanneer je aan de hand van vastgestelde feiten aan kunt tonen dat je de intentie hebt om later belastbare handelingen te gaan verrichten, er een economische activiteit voor de btw plaatsvindt. Zodat je recht hebt op aftrek van voorbelasting en dus de btw teruggevraagd kan worden. Zelfs indien er naderhand geen belastbare handelingen plaats gaan vinden, door bijvoorbeeld negatieve uitkomsten van een onderzoek. De voorbereidende handelingen kunnen aangemerkt worden als economische activiteit indien de intentie tot belastbare handelingen aanwezig is. Dit blijkt uit de zaak INZO. 14 Dit komt overeen met artikel 9 van de Btw-richtlijn, aangezien daarin te lezen is dat alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter als economische activiteit kan worden aangemerkt. Waaronder de voorbereidende handelingen behoren, ongeacht het resultaat van die handelingen. Zoals we al eerder hebben gezien (Hong Kong Trade Center-arrest) dient er een vergoeding in rekening te worden gebracht om voor een economische activiteit te kunnen worden gekwalificeerd. Deze vergoeding moet een directe relatie hebben met de prestatie. Zo oordeelde het HvJ in de zaak Apple & Pear Development Council 15. De telers die aangesloten waren bij de organisatie droegen bij naarmate de hoeveelheid hectare grond die ze beplant hadden met appel- en/of perenbomen. Wanneer de Council diensten verrichten kwam dat ten goede aan iedereen binnen de sector, ongeacht de grootte van de bijdrage. 13 HvJ EU 14 februari 1985, nr. C-286/83, (Rompelman), BNB 1985/ HvJ EG 29 februari 1996, zaak C-110/94 (INZO); V-N 1996, p HvJ EU 8 maart 1988, nr. C-102/86, (Apple & Pear Developent Council), jur.1988 p

12 Telers die zich niet bij de Council aangesloten hadden, profiteerden namelijk ook. Het HvJ oordeelde dat er geen direct verband bestond tussen omvang van het voordeel dat de telers genoten en de geleverde bijdrage. In de zaak Kennemer Golf and Countryclub 16 oordeelde het HvJ anders. Leden dienden contributie te betalen ongeacht ze gebruik maakten van de faciliteiten. De contributies vormden een tegenprestatie van de door de vereniging verrichte diensten. Er bestaat in dat geval een rechtsbetrekking tussen de prestatieverrichter en de prestatieontvanger. De dienst die de Kennemer Golf and Countryclub was het beschikbaar stellen van het sportcomplex en de geboden faciliteiten. De leden betaalden daar jaarlijks contributie voor. Het HvJ oordeelde dus dat er hier sprake was van een economische activiteit. Het verschil met het Apple & Pear-arrest was de meetbaarheid. Bij de Kennemer Golf and Countryclub was er sprake van een individuele prestatie( het beschikbaar stellen van de faciliteiten) en een individuele tegenprestatie ( de contributie). Die benodigde directe relatie tussen de prestatie en de tegenprestatie ontbreekt indien er vrijwillige bijdragen worden gegeven en de prestatie niet bepaalbaar is, zoals het geval was in het Tolsmaarrest 17. Een orgeldraaier ontving vrijwillige bijdragen van omstanders. Er is in dat geval geen directe relatie tussen de vrijwillige bijdrage en de prestatie van de orgeldraaier. De bijdrage kan pas worden gezien als een vergoeding voor geleverde prestaties indien de bijdrage vooraf afgesproken is. Besluit een ondernemer zijn onderneming te staken, dan is hij tot de laatste ondernemingshandeling belastingplichtig voor de omzetbelasting 18. Indien een pand, welke deel uitmaakte van een gestaakte onderneming verhuurt wordt, is er nog altijd sprake van een economische activiteit. Ook al is de objectieve onderneming al een tijd daarvoor gestaakt. Illegale activiteiten vallen buiten de reikwijdte van de btw. Zo oordeelde het HvJ in de arresten Happy Family, Mol en Einberger II 19 Dit wil zeggen dat illegale activiteiten niet worden beschouwd als economische activiteiten. Het kan voorkomen dat een ondernemer naast economische activiteiten ook illegale activiteiten verricht, bijvoorbeeld een coffeeshop. Een coffeeshop verkoopt naast drugs meestal ook drank en etenswaren. Illegale activiteiten die vallen onder een volstrekt invoer- en handelsverbod binnen de Europese Gemeenschap, waarop zeer specifieke uitzonderingen bestaan (zoals medische en wetenschappelijke doeleinden), vallen buiten de reikwijdte van de btw. Daarnaast moeten die illegale activiteiten intrinsiek van aard en schadelijk voor de gezondheid, de openbare orde of een ander dringend algemeen belang zijn. Het HvJ oordeelde dat de handel van verdovende middelen voldoet aan deze criteria. 16 HvJ EU 21 maart 2002, C-174/00, (Kennemer Golf & Country Club), BNB 2003/30 17 HvJ EU 3 maart 1994, nr. C-16/93, (Tolsma), V-N 1994/1069,25 18 HvJ EU 3 maart 2005, nr. C-32/03, (Fini), V-N 2005/ HvJ EU 5 juli 1988, nr. C-289/86, (Happy Family), BNB 1988/303; HvJ EU 5 juli 1988, nr. C-269/86 (Mol), BNB 1988/303; HvJ EU 28 februari 1984, nr. C-294/82 (Einberger II) 12

13 Hoofdstuk 4: Europese jurisprudentie in zake aftrek van voorbelasting bij nieteconomische activiteiten 4.1 Inleiding Indien een ondernemer uitsluitend economische activiteiten verricht heeft hij recht op aftrek. Verricht een ondernemer uitsluitend niet-economische activiteiten, is er geen sprake van recht op aftrek. Het komt echter ook regelmatig voor dat ondernemers zowel economische als niet-economische activiteiten verrichten. Aan de hand van Nederlandse en Europese jurisprudentie ga ik deze kwestie onderzoeken en probeer ik tot een conclusie te komen of en wanneer er bij gratis verrichte prestaties toch recht op aftrek ontstaat. Aftrek van voorbelasting zal volgens de Btw-richtlijn alleen aan de orde zijn als er sprake is van (1) een belastingplichtige, die (2) aan hem door een andere belastingplichtige verricht leveringen en diensten (3) gebruikt voor belaste handelingen. 20 Zo volgt uit artikel 168 btw-richtlijn en na 1 januari 2007 ook uit artikel 15 lid 1 Wet OB (voorheen stond er in artikel 15 Wet OB dat ondernemers recht hadden op aftrek van voorbelasting indien leveringen en diensten in het kader van de onderneming verricht werden). Er dienen dus steeds drie vragen gesteld te worden. Is er belastingplicht? Zijn de prestaties aan de belastingplichtige verricht? Gebruikt de belastingplichtige de prestaties voor belaste handelingen. In deze thesis bespreek ik vooral de jurisprudentie die betrekking heeft op de belastingplicht in relatie tot het aftrekrecht in de gevallen waarin de aangeschafte goederen en diensten nog niet, of niet meer gebruikt worden voor belaste handelingen. Eerst ga ik de Europese jurisprudentie bespreken met betrekking tot ondernemingen die zowel economische activiteiten als niet-economische (al dan niet incidenteel) activiteiten verricht. 4.2 Vrijgestelde handeling De belanghebbende (BLP) in dit arrest 21 verrichte uitsluitend belaste prestaties. Op het moment dat het slecht ging met de onderneming verkocht BLP een deelneming in een andere onderneming. De opbrengst werd gebruikt om schulden af te lossen. In verband met de verkoop werden advies- en accountantskosten gemaakt. BLP vond dat het recht had op aftrek van btw die op die kosten drukte. De levering van aandelen is echter een vrijgestelde prestatie. Het HvJ EU besliste dat wanneer een belastingplichtige diensten verricht voor een andere belastingplichtige, die deze voor een vrijgestelde handeling gebruikt, deze geen recht heeft op aftrek van voorbelasting. 20 S.T.M. Beelen, Aftrek van btw als (belaste) omzet ontbreekt, Kluwer, Deventer HvJ EU 6 april 1995, nr. C-4/94, (BLP), FED 1995/495 13

14 4.3 Samenhang Midland Bank 22 verkocht een deelneming aan een Amerikaanse afnemer. Na de verkoop ontstond er een conflict met de afnemer. Hierdoor maakte Midland Bank advocaatkosten. De op de advocaatkosten drukkende btw wilde de onderneming in aftrek brengen. Het HvJ EU oordeelde: Zoals het Hof reeds heeft geoordeeld, regelt artikel 17, lid 5, van de Zesde richtlijn (artikel 173 Btwrichtlijn), tegen de achtergrond waarvan lid 2 van dat artikel moet worden uitgelegd, het recht op aftrek van voorbelasting die betrekking heeft op handelingen in een eerder stadium die door de belastingplichtige zowel worden gebruikt voor handelingen als bedoeld in de leden 2 en 3, als voor handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat. De formulering gebruikt voor wijst erop, dat het in lid 2 bedoelde recht op aftrek een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang vereist tussen de verworven goederen of diensten en de handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat(...) 23 Midland Bank kon op de btw die drukte op de door haar gemaakte advocaatkosten de voor haar geldende pro rata toepassen. Alleen de btw die drukt op de kosten voor de aanschaf van goederen en diensten, die worden gebruikt voor uitgaande belaste handelingen en waarbij de kosten rechtstreeks een bestanddeel zijn van de prijs van die belaste handelingen zijn volledig aftrekbaar. Het Hvj EU was van mening dat de gemaakte advocaatkosten geen rechtstreeks verband hielden met de belaste handeling. Bovendien gaf het hof aan dat de kosten normalerwijze ontstaan voordat de belastingplichtige de belaste handeling verricht. Abbey National 24 verkocht onroerende zaken die zij volledig belast exploiteerde. De overdracht was een niet-economische activiteit voor de btw. Ze wilden de gemaakte kosten ten behoeve van de verkoop van het gedeelte van de onderneming waarop btw drukte volledig in aftrek nemen. Het HvJ EU oordeelde dat indien de kosten verband houden met een afgebakend belast gedeelte van de onderneming, deze kosten volledig in aftrek mogen worden gebracht. In het Midland-arrest dient er volgens het HvJ EU een rechtstreekse samenhang te zijn tussen de (algemene) kosten van goederen en diensten en de bedrijfsactiviteit. Het HvJ EU gebruikt in het Abbey National I-arrest andere woorden. Hier stelt het hof dat er rechtstreekse samenhang dient te zijn met de gehele economische activiteit van de onderneming. Abbey National mocht de btw volledig in aftrek nemen. Deze conclusie trek het hof ook in het Cibo-arrest HvJ EU 8 juni 2000, nr, C-98/98, (Midland Bank plc), BNB 2001/ HvJ EU 8 juni 2000, nr, C-98/98, (Midland Bank plc), BNB 2001/118 r.o HvJ 22 februari 2001, nr. C-408/98, (Abbey National), V-N 2001/ HvJ EU 27 september 2001, nr. C-16/00, (Cibo Participations), V-N 2001/

15 Cibo maakte kosten die betrekking hadden op de aankoop van een deelneming. Deze handeling valt echter buiten het toepassingsgebied van de btw. Deze kosten behoren volgens het hof tot de algemene kosten, die doorgevoerd worden in de prijs van de economische activiteit van de onderneming. Er is daarom een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de kosten en de volledige bedrijfsactiviteit. 4.4 Economische én niet-economische activiteiten In de vorige drie arresten was er sprake van een onderneming die alleen economische activiteiten verrichte. Bij Securenta 26 bestonden de normale activiteiten uit zowel economische als niet-economische activiteiten. Securenta hield zich bezig met de aankoop, verkoop en het beheer van onroerende goederen, effecten, deelnemingen en beleggingen ongeacht van welke aard ze waren. Het kapitaal dat hiervoor nodig was verkregen ze door de uitgifte van aandelen en van atypische stille deelnemingen. De Duitse Belastingdienst weigerde de aftrek van de voorbelasting die betrekking had op gemaakte kosten voor de uitgifte van atypische stille deelnemingen. In eerste instantie stelde de rechter de Duitse Belastingdienst in het gelijk. Deze uitspraak werd vlak na de uitspraken in de arresten Midland en Abbey National I gedaan. Securenta ging in beroep. Een nieuwe uitspraak bleef voorlopig uit omdat het HvJ EU het Kretztechnik-arrest had gewezen. Hierin oordeelde het Hof dat indien de kosten van de in het kader van een aandelenuitgifte verworven diensten rechtstreeks en onmiddellijk samenhangen met de gehele bedrijfsactiviteit, de op deze kosten drukkende btw op basis van de voor de belastingplichtige geldende pro rata aftrekbaar is. 27 Op basis hiervan was het voor de hand liggend dat Securenta minstens een gedeeltelijk recht op aftrek van de btw zou hebben. De Duitse rechter stelde naar aanleiding van deze omstandigheden prejudiciële vragen, over hoe hij het recht op aftrek van voorbelasting moest toekennen. Het HvJ EU oordeelde: 27. Wat de kosten voor de uitgifte van aandelen of atypische stille deelnemingen betreft, kan het recht op aftrek van de betaalde voorbelasting over een dergelijke handeling slechts ontstaan wanneer de daarvoor gemaakte kosten zijn opgenomen in de prijs van de belaste handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat. 28. In deze omstandigheden ontstaat slechts recht op aftrek van de betaalde voorbelasting over de kosten verbonden aan de uitgifte van aandelen en atypische stille deelnemingen wanneer het aldus verworven kapitaal bestemd is voor de economische activiteiten van de betrokkene HvJ EU 13 maart 2008, nr. C-437/06, (Securenta),V-N 2008/ HvJ EU 26 mei 2005, zaak C-465/03, (Kretztechnik), BNB 2005/ HvJ EU 13 maart 2008, nr. C-437/06, (Securenta),V-N 2008/14.20, r.o. 27 en 28 15

16 Het HvJ EU constateert vervolgens dat er geen rechtstreek en onmiddellijk verband bestaat tussen de door Securenta voor de uitgifte van aandelen en atypische stille deelnemingen ingekochte diensten en haar economische activiteiten. De kosten hadden ook betrekking op niet-economische activiteiten. Daarop bestaat geen recht op aftrek. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat wanneer een belastingplichtige zowel economische als niet-economische activiteiten verricht, hij de btw die drukt op kosten voor de uitgifte van aandelen en atypische stille deelnemingen slechts in aftrek kan brengen voor zover de kosten kunnen worden toegerekend aan de economische activiteiten. De beoordelingsbevoegdheid over hoe deze toerekening plaats dient te vinden, ligt volgens het hof bij de lidstaten. Zij moeten bij de uitoefening van deze bevoegdheid, rekening houden met het doel en de systematiek van de richtlijn. Daarnaast dienen zij een berekeningsmethode te bepalen die objectief weergeeft welk deel van de in een eerder stadium gedane kosten werkelijk toe te rekenen is aan de economische activiteit en welke aan de niet-economische activiteit. Het verschil tussen Securenta en Abbey National, Cibo en Kretztechnik is dat Securenta naast economische activiteiten ook niet-economische activiteiten verricht. Abbey National, Cibo en Kretztechnik verrichtten slechts incidenteel een niet-economische activiteit. De uitgifte van aandelen en atypische stille deelnemingen van Securenta hield zodoende verband met zowel de economische activiteiten als de nieteconomische activiteiten. HOOFDSTUK 5: Nederlandse jurisprudentie in zake aftrek van voorbelasting bij niet-economische activiteiten 5.1 Inleiding Uit Btw-richtlijn blijkt dat er slechts recht op aftrek van voorbelasting bestaat wanneer goederen en diensten worden gebruikt voor belasten handelingen. 29 Uit het vorige hoofdstuk is gebleken dat het HvJ EU aftrek toerekent voor handelingen met betrekking tot niet-economische activiteiten, indien er een rechtstreekse samenhang bestaat tussen de gemaakte kosten en de algehele economische activiteit van de onderneming. 30 De Hoge Raad kent ook aftrek van voorbelasting toe aan goederen en diensten die voor niet-economische activiteiten worden gebruikt. Mits deze niet-economische activiteiten plaatsvinden binnen het kader van de onderneming. Ten tijde van deze uitspraak was nog het oude artikel 15 Wet OB van kracht. Op 1 januari 29 Artikel 168 Btw-richtlijn. 30 HvJ EU 8 juni 2000, nr, C-98/98, (Midland Bank plc), BNB 2001/118, HvJ 22 februari 2001, nr. C-408/98, (Abbey National), V-N 2001/15.26, HvJ EU 27 september 2001, nr. C- 16/00, (Cibo Participations), V-N 2001/55.7 en HvJ EU 26 mei 2005, nr. C-465/03, (Kretztechnik), BNB 2005/

17 2007 is de Wet OB pas aangepast en in overeenstemming gebracht met de btw-richtlijn. Tot 1 januari 2007 was het volgens de Hoge Raad voldoende om de ingekochte goederen en diensten te gebruiken in het kader van de onderneming om voor aftrek van voorbelasting in aanmerking te komen, tenzij deze goederen gebruikt werden voor vrijgestelde handelingen. Tot de wetswijziging in 2007 was er dus een verschil tussen de Nederlandse Wet en de Btw-richtlijn. De Btw-richtlijn heeft het aftrekrecht gekoppeld aan het gebruik voor belaste prestaties. 31 Terwijl je in Nederland goederen en diensten kon inkopen die gebruikt werden voor prestaties die niet belast waren maar wel in het kader van de onderneming plaatsvonden. De Wet OB was dus in dit geval ruimer dan de Btw-richtlijn. Dit werd in de wetswijziging van 1 januari 2007 veranderd. In dit hoofdstuk zal ik bespreken hoe de Hoge Raad zich uitspreekt in de jurisprudentie met betrekking tot het recht op aftrek van voorbelasting bij belastingplichtigen die kosten maken voor een niet-economische activiteit. Ik richt me voornamelijk op prestaties die min of meer op zichzelf staan en waarvan het verband met de economische activiteiten minder duidelijk is. 5.2 Prestaties om niet Naar aanleiding van het Hong Kong-arrest 32 is er geen sprake van een economische activiteit als er prestaties om niet verricht worden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake was van prestaties in het economisch verkeer, omdat er geen sprake was van een vergoeding. De Hong Kong Trade Development Council kon niet als ondernemer worden aangemerkt en had geen recht op aftrek. Het is niet duidelijk aan welke voorwaarden voldaan moeten worden, om aan te kunnen nemen dat de prestaties om niet in het kader van de onderneming worden verricht. 33 De Hoge Raad besteedt echter vooral aandacht aan de vraag of er sprake is van een activiteiten in het economisch verkeer. 5.3 Het economisch verkeer De gemeente Amsterdam leverde veerdiensten over het IJ. Er was geen vergoeding voor nodig om gebruik te maken van deze veerdiensten. Het was gratis. De inspecteur vond dat de gemeente geen recht had op aftrek van voorbelasting, omdat er geen sprake was van een vergoeding. Dit leidde tot het Ij-veren II-arrest 34 Het Hof Amsterdam stelde de inspecteur in het gelijk. De Hoge Raad besliste echter anders. De gemeente vraagt geen vergoeding voor de veerdiensten, maar deze veerdiensten zijn niet de enige diensten die de gemeente verricht. De veerdiensten zijn onderdeel van het Gemeentevervoerbedrijf waar ook de, bus, metro 31 S.T.M. Beelen, Aftrek van Btw als (belaste) omzet ontbreekt, blz HvJ EU 1 april 1982, C-89/81, (Hong Kong Trade Development Council), BNB 1982/ S.T.M. Beelen, Aftrek van BTW als (belaste) omzet ontbreekt, blz HR 1 april 1987, nr (IJ-veren II), BNB 1987/189 17

18 en tram deel van uitmaken. De gemeente verricht dus ook prestaties tegen vergoeding en treedt daarom dus op in het economisch verkeer. De veerdiensten worden in het kader van de onderneming verricht. Het toenmalige artikel 15 Wet OB stelde nog de eis dat er sprake moet zijn van handeling die zijn verricht in het kader van de onderneming. De Hoge Raad komt tot de conclusie dat er sprake moet zijn van een handeling in het economisch verkeer en deze handeling verricht wordt binnen het kader van de onderneming. De gemeente Amsterdam verricht met alleen betrekking tot de veerdiensten geen prestatie in het economisch verkeer. Echter zijn de veerdiensten onderdeel van een grotere exploitatie, namelijk vervoersdiensten in het algemeen. Niet-economische activiteiten vinden in het economisch verkeer plaats indien een activiteit gericht is op anderen dan degenen die tot de eigen kring behoren Economische belangen In het Brits Toeristenbureau-arrest 36 introduceert de Hoge Raad het begrip ter wille van daarmee gemoeide economische belangen. Is er sprake van een economisch belang, dan nemen prestaties om niet toch deel aan het economisch verkeer. Het Brits Toeristenbureau levert drukwerken tegen vergoeding, maar het grootste deel van de activiteiten bestaat uit het geven van gratis toeristische informatie en het organiseren van gratis evenementen. Het Brits Toeristenbureau heeft voor al haar activiteiten recht op aftrek. Beelen gaat er vanuit dat de Hoge Raad bij het Ij-veren II-arrest ook het begrip economische belangen mee heeft gewogen. Omdat de gemeente voor een goed functionerend openbaar vervoer dient te zorgen met het oog op het algemeen economisch belang. Het Brits Toeristenbureau handelde ook niet alleen in eigen belang, de Britse overheid en het bedrijfsleven is ook gebaat bij een goed lopend toeristenbureau. Hieruit concludeert Beelen dat prestaties niet alleen relevant zijn voor het eigen belang, maar ook voor het belang van derden. 37 Ter wille van de daarmee gemoeide economische belangen wordt ook toegepast in het Stichting Musische Vorming-arrest. 38 In dit arrest is de belanghebbende een stichting die prestaties(op het gebied van muzikale vorming) verricht tegen vergoeding, maar daarnaast projecten om niet uitvoert. Deze projecten worden gesubsidieerd door de gemeente. Doordat er voor de projecten geen vergoeding wordt betaald, oordeelt de Hoge Raad dat geen economisch belang aanwezig was. Het belang was de muzikale vorming van de kinderen waarvoor de projecten bedoeld waren, wat eerder onder culturele belangen valt. Er is dus geen sprake van activiteiten die verricht zijn in het economisch verkeer en is er geen recht op aftrek van voorbelasting. 35 D.B. Bijl, Het economische belang van een prestatie, WFR 1989/1457, p HR 17 februari 1988, nr , (Brits Toeristenbureau), BNB 1988/ S.T.M. Beelen, Aftrek van BTW als (belaste) omzet ontbreekt, blz HR 4 juni 1988, nr , (Stichting Musische Vorming), BNB 1989/245 18

19 Het Britse Toeristenbureau werd voor al haar prestaties als ondernemer aangemerkt, terwijl De Stichting Musische Vorming door de Hoge Raad als deels ondernemer en deels niet-ondernemer werd aangemerkt. Een bv probeerde handig gebruik te maken van het Britse Toeristenbureau-arrest door een klein deel van de activiteiten tegen een vergoeding te verrichten en toch voor de hele onderneming ondernemer te zijn. Dit leidde tot het Filosofische bibliotheek-arrest 39. De bv beheerde een cultureel-filosofische bibliotheek en gaf boeken uit. De bibliotheek gaf boeken uit in bruikleen waar een kleine vergoeding tegenover stond. Het inkijken van boeken in de bibliotheek zelf was gratis. In onderhavige jaren werden welgeteld vier boeken uitgegeven. Hiervoor dient de belanghebbende aangemerkt te worden als ondernemer. Hij wenst daarom alle voorbelasting in aftrek te brengen, ook de voorbelasting die betrekking had op de aanschaf van zeer kostbare boeken. De Hoge Raad beoordeelde dat de activiteiten die belanghebbende uitvoerde met het oog op enig economisch belang. Er kan onder deze omstandigheid geen sprake zijn van verrichte prestaties in het economisch verkeer. De vergoedingen voor het uitlenen van zeldzame en kostbare werken waren slechts van symbolische aard 40, zodat de prestaties van de belastingplichtige een vrijgevig karakter hebben. Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat het tot stand brengen van een bibliotheek met een grote culturele waarde prioriteit nummer een was voor de belastingplichtige. De uitgevrijactiviteiten waren van ondergeschikt belang. Net zoals in het Stichting Musische Vorming-arrest kon er worden gesproken van een ondernemerssfeer en een niet-ondernemerssfeer. Dit voedde het idee dat activiteiten binnen een onderneming gescheiden dienen te worden beoordeeld. 5.5 Afhankelijkheid tussen economische en niet-economische activiteiten De onderlinge samenhang tussen economische en niet-economische activiteiten kwam ter sprake in het Radio-omroep I-arrest. 41 Hierin verzorgde een stichting als lokale omroep de radio-uitzendingen. De uitzendingen worden volledig bekostigd uit reclameopbrengsten. Het beschikbaar stellen van reclamezendtijd is een belaste handeling. De radio-uitzendingen van een lokale omroep leiden echter niet tot belastingplicht, waardoor in eerste instantie geen recht op aftrek van voorbelasting ontstaat. De uitzending wordt volledig financiert door de reclame-inkomsten en de reclame-inkomsten hebben baat bij goede radioprogramma s. De inkomsten en de uitzendingen zijn dus volledig afhankelijk van elkaar en dienen daarom als een geheel te worden gezien. De handelingen worden verricht in het kader van de onderneming en er is sprake van een economische activiteit. De radio-omroep heeft dus recht op aftrek van 39 HR 16 juni 1993, nr , (Cultureel-Filosofische Bibliotheek), BNB 1993/ HR 16 juni 1993, nr , (Cultureel-Filosofische Bibliotheek), BNB 1993/256, r.o HR 25 januari 1995, nr , BNB 1995/216 (Radio omroep I) 19

20 voorbelasting. 42 Er volgde daarna ook een Radio-omroep II-arrest. 43 Deze lokale omroep verrichtte naast het verkopen van zendtijd voor het maken van reclame ook prestaties met betrekking tot radio- en televisieuitzendingen. Deze prestaties werden bekostigd uit subsidies. De radio- en televisie-uitzendingen waren niet afhankelijk van de commerciële activiteiten van de omroep. Voor de commerciële activiteiten was de omroep wel ondernemer, voor de radio-en televisie-uitzendingen niet. De commerciële activiteiten worden gescheiden van de niet-commerciële activiteiten. Hiermee lijkt het Ij-veren II-arrest te zijn achterhaald. 44 Ook in het Zeehondencrèche-arrest 45 oordeelt de Hoge Raad dat er geen sprake is van onderlinge afhankelijkheid tussen de economische en de niet-economische activiteiten. In dit arrest gaat het om een zeehondencentrum die bestaat uit en zeehondencrèche, een informatiecentrum en een winkel. Alleen in de winkel worden prestaties tegen vergoeding verricht. Naast deze opbrengsten wordt de zeehondencrèche ook bekostigd door bijdragen uit een steunfonds, uit bijdragen van organisaties en uit reclameopbrengsten. De Hoge Raad besliste dat De crècheactiviteiten en de reclameactiviteiten niet zodanig onderling van elkaar afhankelijk zijn om als een geheel te worden gezien. 5.6 Meeliften met het ondernemerschap In het Landgoed I-arrest 46 beheert en onderhoudt Stichting X een landgoed dat zij huurt. Het landgoed bestaat uit een museum, een ruimte waar men kan trouwen, een restaurant en een parkbos. Feitelijke controle op het betalen van de entreegelden voor het bos vindt niet plaats. Het hof oordeelt daarom dat er met betrekking tot het bos geen sprake is van een economische activiteit. Voor de andere activiteiten is de stichting wel ondernemer. De Hoge Raad besliste dat de stichting voor wat betreft haar hoofdactiviteit ondernemer was. En dat naar maatschappelijke opvattingen het landgoed aan te merken is als een geheel, inclusief het bos HR 25 januari 1995, nr , BNB 1995/216 (Radio omroep I), r.o HR 30 augustus 1996, nr , BNB 1996/391 (Radio omroep II) 44 HR 30 augustus 1996, nr , (Radio omroep II), BNB 1996/391 met noot van Van Hilten 45 HR 15 december 1999, nr , (Zeehondencrèche), BNB 2000/ HR 24 juli 2001, nr , (Landgoed I), BNB 2001/ HR 24 juli 2001, nr , (Landgoed I), BNB 2001/350, met noot van Van Kesteren 20

21 Hoofdstuk 6: Sveda UAB 6.1 Inleiding Het bedrijf Sveda UAB 48 is een rechtspersoon met winstoogmerk, die actief is in het verschaffen van accommodatie, het verstrekken van maaltijden en dranken, de organisatie van congressen en handelsbeurzen, en in technische activiteiten en daarmee verwante adviesverlening 49. In het relevante tijdvak heeft sveda geen belastbare inkomsten ontvangen heeft de onderneming ook geen belastbare goederenleveringen en/of diensten verricht. De vennootschap heeft in deze periode diverse voorbereidende activiteiten uitgeoefend, die volgens haar verband hielden met haar toekomstige belastbare activiteit. Sveda heeft met het nationaal subsidiefonds van het ministerie van Landbouw een contract ondertekend, waarin vastgelegd was dat Sveda deelnam aan het project: Baltisch mytologisch recreatief ontdekkingspad. 50 Sveda zou een deel van de kosten voor haar rekening nemen. 6.2 De aanleiding van de prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU Sveda heeft bij de nationale belastinginspectie van de regio Klaipda 51 een verzoek tot terugbetaling van de betrokken btw ingediend. De belastinginspectie oordeelde dat Sveda ten onrechte een verzoek tot terugbetaling had in gediend. De belastinginspectie achtte niet bewezen dat betrokken goederen en diensten zouden worden gebruikt voor belaste handelingen. Het verzoek werd zodoende afgewezen. Volgens de Litouwse btw-wet heeft een btw-plichtige recht op aftrek van voorbelasting over goederen en/of diensten, indien die goederen en/of diensten bestemd zijn voor het verrichten van belastbare activiteiten. Ten eerste is dus aan de orde of er sprake is van een belastingplichtige. Dat dient te worden uitgelegd in samenhang met het begrip economische activiteit. Uit het besproken Rompelman-arrest blijkt dat voorbereidende handelingen, reeds tot de economische activiteiten worden gerekend. Daardoor dient Sveda als belastingplichtige worden aangemerkt. Daarnaast heeft Sveda de voorbereidende handelingen altijd verricht met het oog op toekomstige belaste activiteiten te verrichten. Deze zijn niet vervaardigd voor andere doeleinden. Zoals eerder in deze thesis al te lezen is, volgt uit artikel 168 van de Btw-richtlijn dat de goederen en diensten die de belastingplichtige heeft aangeschaft, gebruikt dienen te worden voor belaste handelingen. Is dit niet het geval, dan kan er nog sprake zijn van recht op aftrek van voorbelasting. Dat zagen we terug in o.a. het Abbey National I-arrest, indien de niet-economische handelingen waarvoor de goederen zijn vervaardigd, rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met de algehele bedrijfsactiviteit. 48 Hierna Sveda 49 Verwijzingsuitspraak c-126/14 Sveda 50 Hierna ontwikkelingspad 51 Hierna belastinginspectie 21

22 Om daarvoor in aanmerking te komen dient de prijs van de goederen door te zijn berekend in de door de belastingplichtige in het kader van zijn economische activiteit geleverde goederen of verrichte diensten. In de subsidie-overeenkomst staat dat Sveda het publiek gratis toegang tot het ontwikkelingspad moet verlenen. Het staat dan niet vast of de bezoekers dan wel een belastbare handeling afnemen bij Sveda. Er is in dit geval geen rechtstreeks verband tussen de vervaardiging van de betrokken investeringsgoederen en een of meer belastbare handelingen in een de toekomst. 52 Echter is Sveda een rechtspersoon met winstoogmerk. Haar exploitatiekosten zullen gefinancierd worden met verkregen inkomsten. Die inkomsten worden in een later stadium verkregen door bezoekers die belastbare handeling afnemen en daarvoor het ontwikkelingspad moeten betreden. Hierdoor zullen de kosten van de investeringsgoederen deel uitmaken van de prijs die de bezoeker dient te betalen voor de belaste handeling. 6.3 De prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU Het hooggerechtshof van Litouwen kan niet tot een uitspraak komen en verzoekt het HvJ EU om een prejudiciële beslissing te nemen. Het Hof van Justitie wordt verzocht om een prejudiciële uitspraak over de vraag of artikel 168 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde aldus kan worden uitgelegd dat een belastingplichtige recht heeft op aftrek van de voorbelasting die hij heeft voldaan over de vervaardiging of de verwerving van investeringsgoederen die bestemd zijn voor gebruik voor bedrijfsdoeleinden, zoals in casu, en die (i) rechtstreeks bedoeld zijn voor gratis gebruik door het publiek, maar (ii) kunnen worden beschouwd als een middel om bezoekers aan te trekken naar een plaats waar de belastingplichtige voornemens is goederenleveringen en/of diensten te verrichten in het kader van zijn economische activiteiten Verwijzingsuitspraak c-126/14 Sveda 53 Verwijzingsuitspraak c-126/14 Sveda 22

Bob Appels. 1b. Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding

Bob Appels. 1b. Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Bob Appels ANR: 238248 Recht op aftrek van voorbelasting Is aftrek van voorbelasting, drukkende op aangeschafte investeringsgoederen toegestaan indien deze goederen direct bedoeld zijn voor gratis gebruik

Nadere informatie

Wanneer bestaat de mogelijkheid tot aftrek van voorbelasting voor een ondernemer die prestaties om niet verricht?

Wanneer bestaat de mogelijkheid tot aftrek van voorbelasting voor een ondernemer die prestaties om niet verricht? Fiscale Economie Wanneer bestaat de mogelijkheid tot aftrek van voorbelasting voor een ondernemer die prestaties om niet verricht? Naam Y.E.J. Tillmanns SNR 1264789 Datum Mei 2017 Begeleider Tweede beoordelaar

Nadere informatie

Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding

Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Hoe wordt het aftrekrecht van voorbelasting in de Wet OB 1968 bepaald voor een ondernemer die zowel prestaties tegen vergoeding als om niet verricht? Bachelor

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * TOLSMA ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * In zaak C-16/93, betreifende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Leeuwarden (Nederland), in het aldaar

Nadere informatie

Subsidies en de aftrek van voorbelasting binnen de BTW

Subsidies en de aftrek van voorbelasting binnen de BTW Subsidies en de aftrek van voorbelasting binnen de BTW Wat is de invloed van de subsidie voor het recht op aftrek van voorbelasting? Bachelorscriptie Door: Jelle Middelweerd Studentnummer: 400475 Begeleider:

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

Het recht op aftrek van btw bij evenementen die gratis toegankelijk zijn

Het recht op aftrek van btw bij evenementen die gratis toegankelijk zijn Het recht op aftrek van btw bij evenementen die gratis toegankelijk zijn Door: Petra Pleunis MSc 2011/ 2012 Inhoudsopgave Lijst met gebruikte afkortingen Blz 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Algemeen Blz 4

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013 De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Naam: Guusje Mulders ANR: S. 930486 Faculteit: Economie en bedrijfswetenschappen Studierichting:

Nadere informatie

Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding

Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Wordt het recht op aftrek toegestaan van btw kosten voor activiteiten die gratis worden verricht door een ondernemer als die ondernemer voor het overige

Nadere informatie

Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten?

Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten? BACHELOR THESIS Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten? Naam: Anr: Studierichting: Datum: Begeleider:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 8 februari 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 8 februari 2007 * INVESTRAND ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 8 februari 2007 * In zaak 0435/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden

Nadere informatie

Aftrek van voorbelasting:

Aftrek van voorbelasting: 2013 Master Thesis A.W.E.M. Vriends Aftrek van voorbelasting: Houdstermaatschappijen en verkoop van aandelen Naam: Anja Vriends Instelling: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg ANR:

Nadere informatie

Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer

Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer Door: N. Tanouti M. Sc. 2010/ 2011 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 4 Hoofdstuk 2 Belastingplicht van houdstermaatschappijen bij

Nadere informatie

Bachelor thesis. Welke invloed hebben onbelastbare subsidies op het recht op aftrek van voorbelasting? Michelle Stok Administratienummer:

Bachelor thesis. Welke invloed hebben onbelastbare subsidies op het recht op aftrek van voorbelasting? Michelle Stok Administratienummer: Bachelor thesis Welke invloed hebben onbelastbare subsidies op het recht op aftrek van voorbelasting? Naam: Michelle Stok Administratienummer: 885855 Studierichting: Fiscale Economie Datum: november 2012

Nadere informatie

Het recht op aftrek van voorbelasting bij het verrichten van niet-economische activiteiten

Het recht op aftrek van voorbelasting bij het verrichten van niet-economische activiteiten Het recht op aftrek van voorbelasting bij het verrichten van niet-economische activiteiten Zitten het Hof van Justitie EU en de Hoge Raad op dezelfde lijn? Naam: Anne Bommeljé Plaats: Rotterdam Opleiding:

Nadere informatie

De rol van (niet-)kostendekkende vergoedingen in de btw

De rol van (niet-)kostendekkende vergoedingen in de btw De rol van (niet-)kostendekkende vergoedingen in de btw Door: mr. S. (Simon) M.P. Bakhuys 2011/ 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding. 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Opbouw verhandeling 4 2 Belastingplicht. 5 2.1 Inleiding

Nadere informatie

Informatie over btw en publiek-private samenwerking bij onderzoek en onderwijs

Informatie over btw en publiek-private samenwerking bij onderzoek en onderwijs Informatie over btw en publiek-private samenwerking bij onderzoek en onderwijs Deze informatie gaat over de btw-heffing bij publiek-private samenwerking. In deze informatie worden de btw-regels uitgelegd,

Nadere informatie

Bachelor thesis fiscale economie. Het met mist omhulde begrip economische activiteit in de omzetbelasting

Bachelor thesis fiscale economie. Het met mist omhulde begrip economische activiteit in de omzetbelasting Bachelor thesis fiscale economie Het met mist omhulde begrip economische activiteit in de omzetbelasting J.J.P. Hukkelhoven 370804 onder begeleiding van: D. Euser MSc tweede corrector: mr. dr. G.J. van

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College,

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College, Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Edelhoogachtbaar College, De gemeente MP heeft bij brief van 21 september 2017 cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Omzetbelasting -- Deel 1

Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting week 2 programma Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Leveringen en diensten Ondernemer Maatstaf van heffing Tarief 1 Omzetbelasting Kenmerken

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Masterthesis Fiscale Economie Naam: Ruby- Jane de Jong Administratienummer: s505882 Universiteit:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Hoe kan worden aangetoond dat uitgaven zijn opgenomen in de prijs van uitgaande goederen en diensten?

Hoe kan worden aangetoond dat uitgaven zijn opgenomen in de prijs van uitgaande goederen en diensten? Hoe kan worden aangetoond dat uitgaven zijn opgenomen in de prijs van uitgaande goederen en diensten? - Op zoek naar heldere criteria voor de aftrek van voorbelasting. Door: Sjoerd Harbers 2010 / 2011

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2 Omzetbelasting les 2 programma Vrijgestelde prestaties Uitbreiding begrippen levering en dienst Afwijkende plaats van de prestatie Verleggingsregeling Gemengde prestaties Ondernemer en fiscale eenheid

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

Het aftrekrecht voor handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen

Het aftrekrecht voor handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen Het aftrekrecht voor handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen Een onsamenhangend geheel!? Naam: Jelle Schijvenaars Anr.: 13 57 83 Vak: Masterscriptie 2013-2014 Opleiding: Accent: Instelling:

Nadere informatie

Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen

Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Aftrek van voorbelasting in de BTW Een onderzoek naar het recht op aftrek van voorbelasting op kosten wanneer een ondernemer nieteconomische activiteiten

Nadere informatie

Op zoek naar de sleutel

Op zoek naar de sleutel Op zoek naar de sleutel Naam: Adres: J.A.G. van Dam Lupinestraat 28, 6641 AW Beuningen Telefoonnummer: 06-51385532 E-mail: Studierichting: J.A.G.vanDam@uvt.nl Fiscaal recht Administratienummer: 897942

Nadere informatie

Gevolgen wijziging aftrekbeperking artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 Toegespitst op (deels) gesubsidieerde instellingen

Gevolgen wijziging aftrekbeperking artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 Toegespitst op (deels) gesubsidieerde instellingen Gevolgen wijziging aftrekbeperking artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 Toegespitst op (deels) gesubsidieerde instellingen Elise Braas Studentnummer: 0563390 President Steynstraat 12 1091 NC

Nadere informatie

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International 2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit.

Nadere informatie

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Masterthesis (Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Naam: Studentnummer: Studierichting: Adres: Thomas Kicken s257722 Fiscale Economie De Vriesstraat

Nadere informatie

Aftrek van voorbelasting voor niet-economische activiteiten

Aftrek van voorbelasting voor niet-economische activiteiten Aftrek van voorbelasting voor niet-economische activiteiten Door: R.J.M.C. Lantman MSc 2007/ 2008 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 2 Hoofdstuk 2 Definitie niet-economische activiteiten 4 Hoofdstuk 3

Nadere informatie

De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt?

De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt? De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt? Door: Mw. drs. S. van de Snepscheut 2007/ 2008 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Blz. 2 Hoofdstuk 2 De aftrek van voorbelasting Blz. 3 2.1 Nederlandse wetgeving

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 mei 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 mei 2005 * KRETZTECHNIK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 mei 2005 * In zaak C-465/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Unabhängige Finanzsenat,

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november 2004 1 1. In deze zaak verzoekt de Hoge Raad der Nederlanden het Hof om uitlegging van de Zesde BTW-richtlijn 2 (hierna: richtlijn") voorzover

Nadere informatie

Utrecht 21 april 2015

Utrecht 21 april 2015 Utrecht 21 april 2015 ONDERWERPEN Algemene inleiding BTW verschuldigd over subsidies? Invloed van subsidies op de aftrek van BTW KARAKTER VAN DE BTW Belast het verbruik door consument / eindverbruiker

Nadere informatie

RB bijeenkomst Btw actualiteiten

RB bijeenkomst Btw actualiteiten RB bijeenkomst Btw actualiteiten Annette Pol-Habing 8 februari 2016 Hengelo Btw-actualiteiten Ondernemerschap Holdingvennootschap Aftrek van voorbelasting Afnemer van de prestatie Leegstand Privé gebruik

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 22 april 2015 (1) Zaak C-126/14

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 22 april 2015 (1) Zaak C-126/14 CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 22 april 2015 (1) Zaak C-126/14 UAB Sveda tegen Valstybinė mokesčių inspekcija prie Lietuvos Respublikos finansų ministerijos [verzoek van de Lietuvos vyriausiasis

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen

Nadere informatie

2014 -- Omzetbelasting -- Deel 2

2014 -- Omzetbelasting -- Deel 2 Omzetbelasting week 3 programma Ondernemer en fiscale eenheid Uitbreiding begrippen levering en dienst Afstandsverkopen Gemengde prestaties Afwijkende plaats van dienst 1 Ondernemer 1 van 2 Artikel 7 1.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 * In zaak 268/83, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Vertaling C-165/17-1 Zaak C-165/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 april 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2014 F.12.0082.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0082.N RECREATIE- EN NATUURPARK KEIHEUVEL vzw, met zetel te 2490 Balen, 17 de Esc. Lichtvliegwezenlaan 14, eiseres, met als raadsman

Nadere informatie

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelorthesis Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting Naam : Thomas Heuten Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 961322

Nadere informatie

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast Samenvatting Op 18 december 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna HvJ) arrest gewezen over de aftrek van btw als sprake is

Nadere informatie

(verzoek van het VAT and Duties Tribunal, Manchester, om een prejudiciële beslissing)

(verzoek van het VAT and Duties Tribunal, Manchester, om een prejudiciële beslissing) Downloaded via the EU tax law app / web Zaak C?40/09 Astra Zeneca UK Ltd tegen Commissioners for Her Majesty s Revenue and Customs (verzoek van het VAT and Duties Tribunal, Manchester, om een prejudiciële

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 102/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het House of Lords, in het aldaar aanhangig geding tussen Apple

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 C-449/19-1 Zaak C-449/19 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

Over aandelen en btw en btw over aandelen

Over aandelen en btw en btw over aandelen Over aandelen en btw en btw over aandelen Een analyse van HvJ EG 29 oktober 2009, SKF, C29/08 Jan Sanders >>Ahead of Tax 2010 HvJ EG 29 oktober 2009, SKF, C-29/08 casus SKF is moeiende houdster beheer,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * ARREST VAN 20. 6. 1991 ZAAK C-60/90 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * In zaak C-60/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Arnhem,

Nadere informatie

ECONOMISCHE ACTIVITEIT:

ECONOMISCHE ACTIVITEIT: ECONOMISCHE ACTIVITEIT: DE EXPLOITATIE VAN EEN (ON)LICHAMELIJKE ZAAK OM ER DUURZAAM OPBRENGST UIT TE VERKRIJGEN Door: Mr. drs. J.R. Vollering 2013/2014 1 INHOUDSOPGAVE LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN...

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 22 juni 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Belasting over de toegevoegde waarde Voorbelasting Aftrek In zaak C-267/15, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 3 maart 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 3 maart 2005 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 3 maart 2005 * In zaak C-32/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Højesteret (Denemarken) bij beslissing

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018 Datum van inontvangstneming : 07/09/2018 Samenvatting C-488/18-1 Zaak C-488/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 i Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 Edelhoogachtbaar College, De uitspraak van de Rechtbank te Arnhem van 6 december 2012, nr. 11 / 04103, betreft de X in geschil zijnde vraag of belanghebbende,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35894 23 december 2013 Omzetbelasting. Fondswerving en kantines 18 december 2013 Nr. BLKB 2013/2001M Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De niet-ondernemer in de fiscale eenheid. : Jurgen van de Meerendonk. Administratienummer : Datum : december 2013

Bachelor Thesis. De niet-ondernemer in de fiscale eenheid. : Jurgen van de Meerendonk. Administratienummer : Datum : december 2013 Bachelor Thesis De niet-ondernemer in de fiscale eenheid Naam : Jurgen van de Meerendonk Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 183273 Datum : december 2013 Examencommissie : W.J.C. de

Nadere informatie

VERMOGENSETIKETTERING VOOR RECHTSPERSONEN?

VERMOGENSETIKETTERING VOOR RECHTSPERSONEN? VERMOGENSETIKETTERING VOOR RECHTSPERSONEN? Naam Petra de Waal Adres Albert Schweitzerstraat 15 Postcode en woonplaats 6836 LA Arnhem Telefoonnummer 06 4251 6878 e-mail adres p.dewaal@uvt.nl Universiteit

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) Nr. 103 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan

Nadere informatie

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie.

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie. Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt mijn masterscriptie, waarin ik de herzieningsregels in de btw onder de loep neem. Met deze scriptie komt een einde aan mijn zeven jaar durende studententijd waarvan ik

Nadere informatie

Wie is de afnemer voor de btw?

Wie is de afnemer voor de btw? Wie is de afnemer voor de btw? By: mr. N.M. Brueker, Post-Master indirecte belastingen, 2016-2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Lijst met gebruikte afkortingen... 2 1. Inleiding... 3 2. De systematiek

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 26 september 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 26 september 1996 * ENKLER ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 26 september 1996 * In zaak C-230/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 juni 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 juni 2013 (*) Page 1 of 7 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 juni 2013 (*) Zesde btw-richtlijn Artikel 4, leden 1 en 2 Begrip economische activiteiten Aftrek van voorbelasting Exploitatie van fotovoltaïsche installatie

Nadere informatie

Subsidies. in de omzetbelasting

Subsidies. in de omzetbelasting Subsidies in de omzetbelasting Naam: Azem Sahin ANR: 920863 Vak: Bachelor Thesis Fiscale Economie Instelling: Universiteit van Tilburg, TiSEM Datum: 19-11-2012 Begeleidster: D. Euser MSc Inhoudsopgave

Nadere informatie

De Skandia-zaak: Hoofdhuis en vaste inrichting samen in de fiscale eenheid btw?

De Skandia-zaak: Hoofdhuis en vaste inrichting samen in de fiscale eenheid btw? De Skandia-zaak: Hoofdhuis en vaste inrichting samen in de fiscale eenheid btw? Een onderzoek naar de mogelijkheden om een grensoverschrijdend hoofdhuis of vaste inrichting op te nemen in de fiscale eenheid

Nadere informatie

Verruiming btw-sportvrijstelling

Verruiming btw-sportvrijstelling omzetbelasting Verruiming btw-sportvrijstelling FISCAAL PRAKTIJKBLAD 2015-16 6 oktober 2015 De btw-sportvrijstelling voor sportverenigingen moet op termijn verruimd worden. Dit heeft de Staatssecretaris

Nadere informatie

Wettelijk geregeld onderwijs: Overheidshandelen of vrijgestelde ondernemersprestatie?

Wettelijk geregeld onderwijs: Overheidshandelen of vrijgestelde ondernemersprestatie? Wettelijk geregeld onderwijs: Overheidshandelen of vrijgestelde ondernemersprestatie? Door: Chantal Waage 2011/ 2012 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Blz 2 Hoofdstuk 2 Onderwijsvrijstelling Blz 4 2.1

Nadere informatie

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties?

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Naam : S.P.E. Blom Studierichting : Master Fiscale Economie Administratienummer : 932454 Datum : 28 september 2011 Examencommissie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt

Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt Page 1 of 5 Properties Title : Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt Summary : Deze circulaire bespreekt de gevolgen op het vlak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer AWB - 15 _ 4205 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

Praktijknotitie BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-algemeen. 3. Leegstand vóór ingebruikneming Aftrek investerings-btw

Praktijknotitie BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-algemeen. 3. Leegstand vóór ingebruikneming Aftrek investerings-btw Van: NOAB Adviesgroeplid -INSTITUUT, dhr. Frank Resseler en drs. Daphne van den Heuvel Datum: April 2018 Onderwerp: Btw en leegstand 1. Inleiding Het gebeurt regelmatig dat onroerende zaken leeg staan

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 27 september 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 27 september 2001 * CIBO PARTICIPATIONS ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 27 september 2001 * In zaak C-16/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het tribunal administratif te Rijsel (Frankrijk),

Nadere informatie

Wetswijziging medische vrijstelling

Wetswijziging medische vrijstelling Wetswijziging medische vrijstelling Naam: Gaspard Schyns ANR: 727494 Begeleidster: Esther Bakker Instituut: Faculteit der Economie en Management, Universiteit van Tilburg Datum: 18 april 2013 Afkortingenlijst

Nadere informatie

Een ruimere algemeenheid

Een ruimere algemeenheid Bachelor thesis Een ruimere algemeenheid Naam Imke Kuunders Adres Oude Molen 14 5757 AZ Liessel Telefoonnummer 0650983558 Studierichting Fiscale Economie Administratienummer 129392 Datum mei 2011 Examencommissie

Nadere informatie

DE REIKWIJDTE VAN DE TERM ECONOMISCHE ACITIVEITEN

DE REIKWIJDTE VAN DE TERM ECONOMISCHE ACITIVEITEN 2012 DE REIKWIJDTE VAN DE TERM ECONOMISCHE ACITIVEITEN De scheidslijn tussen economische en nieteconomische activiteiten Tilburg University Naam: Tim Winkelhuis Studierichting: Fiscale Economie ANR: S206001

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * HEGER ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * In zaak C-166/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Kosten voor gemene rekening

Kosten voor gemene rekening Bachelor scriptie - Fiscale economie Kosten voor gemene rekening De verhoudingen binnen de omzetbelasting Tilburg University Naam: Sijmen Blommers ANR.: 731548 Examencommissie: W.J.C. de Bakker Datum:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Vertaling C-647/17-1 Zaak C-647/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 november 2017 Verwijzende rechter: Högsta förvaltningsdomstolen

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * MONTE DEI PASCHI DI SIENA CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL A. SAGGIO van 13 april 2000 * 1. Het onderhavige prejudiciële verzoek betreft het recht op teruggaaf van BTW krachtens artikel 17 van de Zesde

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie Educatie in het economische verkeer Een onderzoek naar het btw-ondernemerschap van instellingen die wettelijk geregeld onderwijs verzorgen Auteur: R.A.W. (Rob) Konings ANR:

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De behandeling van de aftrek van voorbelasting bij de verkoop van een deelneming getoetst aan het fiscale neutraliteitsbeginsel Naam: H.J.L. van der Sanden Opleiding: Master

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2018

Datum van inontvangstneming : 17/07/2018 Datum van inontvangstneming : 17/07/2018 Vertaling C-388/18 1 Zaak C-388/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 juni 2018 Verwijzende rechter: Bundesfinanzhof (Duitsland) Datum

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 april 2004 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 april 2004 * ARREST VAN 29. 4. 2004 ZAAK C-137/02 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 april 2004 * In zaak C-137/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundesfinanzhof (Duitsland),

Nadere informatie

Ongewenst zwanger van een gedrocht? Wat zijn de gevolgen voor de aftrek van voorbelasting van het meer richtlijnconform maken van de Wet OB?

Ongewenst zwanger van een gedrocht? Wat zijn de gevolgen voor de aftrek van voorbelasting van het meer richtlijnconform maken van de Wet OB? Ongewenst zwanger van een gedrocht? Wat zijn de gevolgen voor de aftrek van voorbelasting van het meer richtlijnconform maken van de Wet OB? mw. mr. H.J.M. van Hoof Ernst & Young Belastingadviseurs 2006/

Nadere informatie

Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland

Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland April 2017 Mr. P. Homan Belastingadviseur E-mail: p.homan@edo.nl Internet: www.edo.nl Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland Bij de aankoop van een vakantiewoning in Nederland komt een aantal

Nadere informatie

Fiscaal Portaal Gemeenten

Fiscaal Portaal Gemeenten Procedurenummer(s) : 23732 Uitspraakdatum : 01-04-1987 Publicatiedatum : --- HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de gemeente Amsterdam tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie